Zienswijzennota realisatie loods Dronryp
Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 17 december 2013
Zienswijzennota realisatie loods Dronryp
Inhoud plan Het planvoornemen betreft de realisatie van een loods aan de Ljouwertertrekwei 30C in Dronryp. De loods zal worden gebruikt voor opslagactiviteiten.
Procedure Er is voor gekozen om het planvoornemen mogelijk te maken door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan bestaat in ieder geval uit een goede ruimtelijke onderbouwing. Op grond van de inspraakverordening heeft de concept ruimtelijke onderbouwing in het gemeentehuis ter inzage gelegen. Het college van burgemeester en wethouders heeft in zijn vergadering van 23 april 2013 een inspraaknota vastgesteld. De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 6 juni 2013 besloten om een ontwerp verklaring van geen bedenkingen af te geven. Nadien heeft de ontwerp omgevingsvergunning samen met de opgestelde ruimtelijke onderbouwing en ontwerp verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad ter inzage gelegen.
Zienswijzen Deze zienswijzennota geeft een overzicht van de ingediende zienswijzen. De betreffende reacties zijn ontvankelijk. De reacties zijn van commentaar voorzien.
Zienswijzen Zienswijzen ingediend door Machiels advocaten, namens de heer J. Kamminga en mevrouw P.K. Kamminga-Feenstra, wonende te Dronryp aan de Ljouwetertrekwei 34.
1. De familie Kamminga is van mening dat vergunninghouder de loods bewust afwijkend van de (verleende) vergunning heeft gebouwd. Daarmee handelt de gemeente in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Reactie Op 3 maart 2010 is een bouwvergunning verleend voor de bouw van de loods. Deze vergunning is onherroepelijk en maakt de bouw van een loods van 36 meter lang, 6 meter breed en 6 meter hoog mogelijk. Aan deze vergunning kan niet worden getornd. De loods is niet exact op de locatie gebouwd waarvoor vergunning is verleend. De verschillen tussen de daadwerkelijk geplaatste loods en vergunde loods zijn niet groot. Het betreft een verschuiving richting het oosten van 3,75 meter. De overschrijdingen waarover de familie Kamminga rept zijn niet aan de orde. Vergunninghouder heeft toegezegd die afwijkende hoogte ongedaan te zullen maken.
2. De familie Kamminga moet erop kunnen vertrouwen dat bouwwerkzaamheden plaatsvinden in overeenstemming met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Dronrijp. Reactie Het staat een ieder vrij om een ontheffing van het bestemmingsplan aan te vragen. Het wel of niet verlenen van planologische medewerking door middel van een ontheffing van het bestemmingsplan is een discretionaire bevoegdheid van het college of gemeenteraad waarbij de vraag centraal staat of het college respectievelijk de gemeenteraad in redelijkheid tot zijn besluit om planologische medewerking te weigeren of te verlenen heeft kunnen komen. Uit een opgestelde ruimtelijke onderbouwing blijkt dat onderhavige aanvraag in alle redelijkheid en op grond van een goede ruimtelijke ordening kan worden verleend.
3. Volgens de familie Kamminga geeft de gemeente een verkeerd signaal aan de burgers af door afwijkingen van de van de vergunning te legaliseren. Daarmee wordt de indruk gewekt dat de gemeente toch wel zal legaliseren.
Reactie Een bestuursorgaan zal in de regel gebruik moeten maken van de bevoegdheid om handhavend op te treden. Onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Dit laatste doet zich in onderhavig geval voor. Er ligt een concrete vergunningsaanvraag. Uit een opgestelde ruimtelijke onderbouwing blijkt dat de aanvraag in alle redelijkheid kan worden vergund. Dit wordt bevestigd door een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 maart 2013.
4. De huidige plaats van de loods zorgt voor een aanzienlijke toename van schaduwhinder. Daarmee staat het de gemeente niet vrij om het huidige bouwwerk te legaliseren. Reactie De familie Kamminga negeert dat sprake is van een onherroepelijke bouwvergunning. Tegen de weerstand van de aanwezigheid van de loods op zichzelf bestaat dan ook geen juridische basis. Bovendien zijn de overschrijdingen waarover de familie Kamminga rept zniet aan de orde. Uit een opgestelde schaduwstudie blijkt dat het bouwplan geen onevenredige schaduwhinder veroorzaakt. Daarbij is een vergelijking gemaakt tussen de het voorgenomen bouwplan en de maximale bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan ter plaatse biedt.
5. De voorgestane omgevingsvergunning is naar de mening van de familie Kamminga nog altijd in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Reactie Uit een opgestelde ruimtelijke onderbouwing blijkt dat de aanvraag in alle redelijkheid en op grond van een goede ruimtelijke ordening kan worden verleend. Het bestemmingsplan ter plaatse is gericht op een bedrijventerrein en is in hoofdzaak gericht op bedrijvigheid. Wonen is ondergeschikt aan de bedrijvigheid. Binnen het bebouwingsvlak kan vergunningaanvrager een loods van 9 meter hoog bouwen. Recht tegenover de bedrijfswoning is hoe dan ook de bouw van een grote loods toegestaan.
6. De familie Kamminga vindt de afmetingen, gelet op het naar de mening van de familie Kamminga hobbymatige gebruik, van de loods te groot. De loods kan bovendien eenvoudig en tegen niet al te hoge kosten worden verplaatst naar de plaats waar deze vergund is.
Reactie Op het perceel van vergunninghouder is een handel- en transportbedrijf gevestigd. De loods dient onder andere voor de opslag en stalling ten behoeve van vorengenoemde bedrijfsactiviteiten. Met betrekking tot de opmerking dat de loods eenvoudig en tegen niet al te hoge kosten kan worden verplaatst wordt verwezen naar de reactie op zienswijze nr. 8.
7. De familie Kamminga stelt dat in de ruimtelijke onderbouwing opgenomen schaduwstudie een verkeerde vergelijking is gemaakt. Reactie In de opgestelde schaduwstudie wordt een vergelijking gemaakt tussen het voorgenomen bouwplan en de maximale bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan ter plaatse biedt.
8. De familie Kamminga brengt naar voren dat er wellicht nog mogelijkheden zijn om het geschil in der minne op te lossen. De familie Kamminga gaat hierover graag nader met de gemeente en vergunninghouder over in gesprek. Reactie De gemeente heeft in onderhavig kwestie altijd open gestaan voor minnelijk overleg. Tot op dit moment is het niet gelukt om een oplossing te vinden. De gemeente is nog altijd bereid om met de familie Kamminga verder in gesprek te gaan.
9. De familie Kamminga is nog altijd van mening dat de gemeente had moeten kiezen voor een bestemmingsplanprocedure. Reactie Artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) biedt de mogelijkheid om een ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen. De mening van de familie Kamminga dat alleen medewerking kan worden verleend met een normale bestemmingsplanprocedure klopt om die reden niet. Dit wordt bevestigd in een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 maart 2013.
10. De familie Kamminga betwijfelt of onderhavige planologische procedure correct gevolgd is. Dit volgt namelijk niet uit de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 21 maart 2013. Reactie De Rechtbank Noord-Nederland heeft in haar uitspraak van 21 maart 2013 geoordeeld dat de gemeente op juiste gronden het handhavingsverzoek van de familie Kamminga heeft kunnen weigeren. Dit vanwege concreet zicht op legalisatie. Wat betreft de planologische procedure kan worden vastgesteld kan dat er een concrete vergunningsaanvraag ligt, alsmede een concept omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing en een ontwerp verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad. De familie Kamminga heeft op twee momenten, (1) in het kader van de inspraakverordening en (2) naar aanleiding van de terinzagelegging van de ontwerp omgevingsvergunning, een reactie kunnen indienen.
11. De familie Kamminga beschouwt haar inspraakreacties als hier woordelijk herhaald en als ingelast. Reactie Met betrekking tot dit punt kan worden verwezen naar de opgestelde inspraaknota waarvan de inhoud en nadere motivering als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd.
Conclusie De ingediende zienswijzen geven geen aanleiding om het bouwplan te wijzigen dan wel geen medewerking aan het bouwplan te verlenen.