Wijsgerige Antropologie Er was een grote overlap tussen filosofie en theologie in de middeleeuwen. Wat de mens scheidt van een dier is het verstandelijke vermogen, het vermogen tot taalgebruik en het besef van goed en kwaad. Mensen zijn vergeleken met dieren instinctzwak en ongespecialiseerd en langer behoeftig. De mens kan tegen zijn instinct gaan en nee zeggen tegen behoeftes. Deze kenmerken zijn de essentie van het mens zijn. -
De redelijkheid, in staat zijn om te denken en te beschouwen en te verhouden tot de natuur. Zelfbewustzijn, ingaan tegen instinctieve neiging vanwege andere belangen Excentrisch wezen, bewust zijn dat je er bent, nooit in staat om volledig te kunnen samenvallen met jezelf juist omdat je altijd bewust bent dat je bent. Als mens kun je dus niet ‘centrisch’ zijn zoals dieren dat wel kunnen. Je gaat niet volledig in de wereld op.
Kritiek op het beeld van mens als rationeel wezen. 1)
Plato. Wagenmennen. De ziel is opgedeeld in 3 delen. Het witte paard: Moed.
2)
Kant. Ich(Bewust) Es(Lichamelijke driften), Überich(geweten) (Onbewust)
3)
Nietzsche. Wil tot macht bepaalt “Ons redelijk wezen”
Er zijn drie eigenschappen of vermogens volgens aristoteles -
Vegatief(Datgene dat de noodzakelijk verrichtingen kan maken om te leven): Planten, dieren, mensen Sensitief(In staat om op een gegeven prikkel te reageren): Dieren, mensen Rationeel(Redelijk/verstandelijk): Mens (“Animal rationale”)
Door als mens het leven als animal rationale te leven bereik je volgens Aristoteles het gelukzalige leven. Hiervoor zijn een aantal noodzakelijke voorwaarden nodig. Een noodzakelijke voorwaarde is iets dat het geval moet zijn om iets te bereiken. De ratio en de emoties voor geluk. Ook zijn er de voldoende voorwaarde. Als de noodzakelijke voorwaarde nog niet voldoende is om gelukzaligheid te bereiken, moet er nog iets komen voordat het een voldoende voorwaarde is. Volgens Kant is het verstand de zintuiglijke kennis en de redelijke kennis en wordt uit de “Anschaung”(Bewustzijn) gehaald. Ons verstand kent en ordent de werkelijkheid om ons heen, de waarneming in de ruimte en tijd.
De werkelijkheid zoals we hem kennen(subjectief) heet volgens Kant ‘Ding für mich’ de werkelijkheid zoals wij die niet kennen heet volgens Kant “Ding für sich”. De mens heeft dus de ratio of reden waardoor hij door zijn verstand keuzes kan maken. Dit heet een doel/middel rationaliteit. Ratio is het middel om een doel de bereiken(van A naar B te gaan) zonder dat we soms weten of we dat doel wel willen bereiken. Met behulp van de instrumentele reden heeft de mens zich los gemaakt van de natuur en een cultuur geschapen. Is taal zonder denken mogelijk? Taal is de communicatie waarbij informatie tussen een zender en ontvanger wordt uitgewisseld om de werkelijkheid te begrijpen. Voordat het van zender naar ontvanger gaat moet het worden gecodeerd. Dat doet taal. Volgens Heidegger wonen we in de taal. Veel mensen geloven niet meer in de stricte scheiding tussen taal en werkelijkheid, want taal is ook een werkelijkheid. Maar is taal zonder werkelijkheid mogelijk? Volgens Wittgenstein I hangt wat je kunt denken samen met wat je kunt zeggen over de gegeven stand van zaken in de werkelijkheid.(De betekenis van een woord ligt in het gebruik ban dat woord) “De wereld is alles wat het geval is” en “waarover men niet spreken kan moet men zwijgen”. Uitspraken over de werkelijkheid(proposities) moeten betekenisvol zijn. Volgens Wittgenstein II ligt de betekenis van een woord of taalhandeling niet in het linken aan de werkelijkheid, maar in het gebruik van het woord. Als een woord niet bestaat, verzonnen wordt en over niets iets zegt maar toch wordt gebruikt is het toch een woord. Een woord krijgt namelijk betekenis in een taalspel. Een taalspel is de context waarin mensen taal gebruiken. Taalspelen kun je proberen te begrijpen en beschrijven. Wittgenstein gelooft dat je de regels moet kennen van een taalspel en dat het op meerdere manieren gespeeld kan worden. Je moet de spelregels van een taalspel kennen om er aan deel te nemen. Het probleem lichaam en geest. Het monisme gelooft alleen in lichaam of geest, meestal alleen in Lichaam(Materie). ‘Slechts 1 substantie’ en ‘alles heeft substantie’. (Substantie is dat wat op zichzelf bestaat en alleen uit zichzelf begrepen kan worden, dus niet herleidbaar tot iets anders). Zij vragen zich of hoe iets immaterieels kan inwerken op iets van vlees en bloed. Spinoza is een Monist. Het dualisme gelooft in lichaam én geest. ‘Er zijn er 2’ Zij geloven in het stoffelijke(materiële) en het onstoffelijke(immateriële) ofwel de geest bestaat niet uit moleculen. Een belangrijk argument voor dualisme is dat veel mensen het gevoel hebben dat zij een geest hebben. Het lichaam en de geest zijn beiden zelfstandig. Dualisten zijn bijv. Plato en Descartes. Descartes zegt ‘cogito ergo sum’ (Ik denk dus ik besta). Descartes heeft 4 denkstappen. 1) Twijfel aan kennis uit zintuigen 2) Twijfel aan redenering (vanwege mogelijke denkfout)
3) Omdat onze dromen even werkelijk lijken als onze wakkere toestand kunnen we niet zeker weten dat je in wakkere toestand niet aan het dromen bent dus alles wat waar lijkt zou een illusie kunnen zijn. 4) Ik kan niet twijfelen aan dat ik twijfel -> Denken -> Dus ik besta. Descartes concludeert het bestaan van een denken subject, terwijl Spinoza uitkomt op het zijnde object(God/Natuur). Is het denken van een ‘ik’ of slechts een ‘denkende?’ Descartes stelt volgend op zijn cogito dat het bestaan van het lichaam/materiële zo helder en onderscheiden is voor de geest, dat het voldoende zekerheid is dat het lichaam bestaat. Er is ook een derde mogelijkheid: het Dual aspect theory of twee aspecten theorie. Volgens deze theorie zijn lichaam en geest twee aspecten van het zelfde. Of immaterieel of materiaal is niet bekend. Intersubjectiviteit is objectiviteit in de wetenschap, want de mens kan nooit helemaal subjectief worden. Materialisme: de mens wordt vergeleken met computer. De hardware zijn de hersenen en de software de emoties. De verlichte mens is als de redelijkheid van de mens steeds toeneemt en kennis vergaard en alle domheid wijkt. Door en door rationeel. Is dit goed? Of moet er nog emotie bestaan? Determinisme is de stroming die ervan uit gaat dat alles vast staat. Niets gebeurd zonder oorzaak, alle dingen die we doen zijn bepaald door gebeurtenissen uit het verleden(Alles is bepaald door iets wat er aan vooraf gaat). Het determinisme stelt dat er geen vrije wil is en er geen toeval is. Alles is bepaald, dus gedetermineerd. Het determinisme impliceert monisme omdat alles voort komt uit het ene(zoals Spinoza stelt) en alles is voorbestemt. Existentialisme(satre) en Structuralisme(Foucault). Het Existentialisme is de existentie van de mens belangrijk. Existentie is het bestaan en wordt begonnen bij de ervaring van in de wereld zijn. De mens geeft zijn eigen bestaan invulling. Deze invulling heet de essentie en je bent vrij om dat te doen. Existentialkisme stelt dat de mens 'gedoemd is tot vrijheid'. Principe van de ultieme oorzaak: een handeling uit vrije wil komt voort uit de keuze om zo te handelen, zonder dat deze weer veroorzaakt is door eerdere gebeurtenissen. Geeft een mens zich volgens Satre geen vrijheid(Of heeft de mens niet de vrijheid om keuzes te maken), dan is dit mens 'te kwade trouw' ofwel is hij niet trouw aan mens zijn. Vrijheid is je plicht. Existentialisme komt voort uit existentie, ofwel bestaan. Belangrijk is Essentie, ofwel Het Zijn. Het verschil is dat existentie vooraf gaat aan de essentie. Je bestaat eerst, en kunt daarna
door keuzes 'zijn'. Er is de vrijheid om zelf te bepalen wie we zijn. Je maakt keuzes om je leven te vormen. Volgens Satre ligt niets vast bij de mens. Het draait om geen god, geen eeuwige waarde en geen menselijke natuur. Alles is je eigen keuze en je kunt je niet verontschuldigen. Het subject is de centrale rol in het bestaan. Foucault zegt in het structuralisme dat structuren regels zijn die bepalend zijn voor het handelen en denken van mensen binnen een samenleving of maatschappij. Structuren oefenen daarmee macht uit, ze zorgen ervoor dat individuen zich voegen naar de consequenties. Macht is sterk aanwezig in onze samenleving. Als iemands macht erkend wordt, is dat gezag. Regels of conventies die niet afgesproken zijn spelen een grote rol in het structuralisme. Een ingeslepen structuur is een conventie of regel die niet is afgesproken maar waar iedereen zich aan houdt, ook wel normalisering genoemd. Je past je aan, aan de norm. Dit is ook wel disciplinering. (Je wordt geleerd om je aan bepaalde regels te houden. het proces om aan te passen aan conventies). Door disciplinering of straffen leer je, je voegen naar de norm. Personen die zich door disciplinering houden aan de regels zien dat vaak als hun regels. Structuren zijn dus geschreven maar vooral ongeschreven regels die je vanaf kleins af aan leert. Je bent volgens het structuralisme een klein tandwieltje die alleen draait als het grote wiel dat doet. Determinisme hoort bij het structuralisme, alles heeft een oorzaak. Existentialisme gaat uit van een extreme vrije wil. Factialiteit is de feitelijkheid, datgene waar je niet omheen kan. Bijvoorbeeld iemand die Fysiek vast zit heeft geen vrije wil om alles te doen: tegenstandpunt existentionalisme. Heidegger zegt 'je bent er, of je nou wil of niet' Dus Factialiteit is: omstandigheden waar je geen invloed op kunt hebben. Binnen factialiteit zijn er wel keuze mogelijkheden. Voorbeeld: opgesloten in cel. Je kunt je overgeven of er tegen vechten. Behaviorisme: Mentale toestanden zoals angsten zijn niet waarneembaar gedrag. Waarneembaar gedrag, zoals de reacties op prikkels zijn meetbaar. Via gepaste beloningen op gewenst gedrag en gepaste straf op ongewenst gedrag kan de mens gecontroleerd worden. Compactibalisme ( Dennet, Dawkins) Tussen posities tussen de kwestie 'vrijheid vs determinisme' Compatibalisme(Dennett) Determinisme klopt op fysisch niveau(In je hersenen). Op de manier waarop wij denken over vrije wil. Door inzicht kun je handelen en kun je rij handelen. Dat is vrijheid.
De mens heeft tch het vermogen om een keuze te maken omdat hij in staat is te anticiperen op de gewenste of ongewenste gevolgen van een handeling. Ons denkvermogen geeft ons de mogelijkheid in te spelen op de gedetermineerde werkelijkheid. Sociobiologie is de leer van leven. Dawkins zegt dat menselijk gedrag genetisch is en evolutionair bepaald. Dus ook ons morele gedrag komt voort uit onze genen. De individuele mens als voertuig van de genen. De mens als individu is een voertuig van de genen en wij doen wat door onze genen is bepaald. Charles Taylor hangt het communitarise aan. Dit staat tegenover het individulisme. Volgens het communitarisme is de gemeenschap on hem heen een voorwaarde(noodzakelijke) voor zelfverwerkelijking of ontplooiing van het individu. Authenticiteits ideaal is uit het aanbod van waarden van de gemeenschap kiezen wat wel of niet bij jou past. Natuurlijke selectie. Survival of the fittest. Het sluit het idee van ontwerp (god of etc) uit. Zelfopoffering of altruïstisch gedrag komt uit de cultuur. De sociobiologie zefr dat zelfopoffering voort komt uit overlevingsdrang van genen. Vandaar bijv een moeder die zich opoffert voor haar kind. Het filosofisch Elftal Aristoteles Het sensitieve, het rationele en het vegatieve vermogen. De mens scheidt zich van dieren/planten door zijn redelijkheid. Het doel van de mens is om redelijk te zijn, het bereiken hiervan heet zelfverwerkelijking, hij bereikt zijn gelukzaligheid. Hij is dualist. Descartes Hij is rationalist. De ratio is de enige bron van kennis. Zintuigen geven alleen maar onzekere kennis. Zekere kennis komt voort uit ons verstand. Alles waaraan getwijfeld kan worden wordt verworpen. De enige zekerheid is dat hij twijfelt en dat er ‘ iets’ moet zijn, een ik, dat twijfelt. Cogito ergo sum; ik denk dus ik besta. Descartes is een dualist, er zijn twee substanties. Het geestelijke moet denken, het lichamelijke moet uitgebreidheid hebben. Ze zijn totaal verschillend. Spinoza Monist en rationalist. Er is maar 1 substantie, alles wat bestaat kan herleid worden tot God, ‘; (het ene’ of ‘ Natuur’ ) God is de oorzaak van alles. Lichaam en geest zijn 1 in god. God is oneindig, eeuwig, uniek.(het is geen god van het geloof). Niets kan bestaan buiten deze god. Denken en uitgebreidheid zijn twee verschijningsvormen in god. Kant Je kunt je zintuiglijke werkelijkheid overstijgen door je rede. Filosofie is een zelfstandige wetenschap. Hij gaat tegen het rationalisme in. Centraal staat de vraag: Wat kan ik weten? Is de rede een zelfstandige bron van het verkrijgen van kennis? Onder rede verstaat hij de
mogelijkheid de zintuigelijke werkelijkheid te overstijgen. Kant ziet verschil tussen Ding fur mir en ding an sich. Het ding dat we als mensen kennen en het ding dat we niet kunnen kennen. Wittgenstein Gelooft in het taalspel in zijn eerste periode. Wat je kunt denken valt samen met wat je kunt zeggen. Alles wat dit te boven gaat is niet zinvol om in taal uit te drukken. Hierover mag je niet praten. In zijn 2de periode gelooft hij het tegenovergestelde. Hij legt meer de nadruk op de verschillende manieren van taalgebruikm elk met zijn eigen regels en functies, veel filosofische problemen zijn taalproblemen. We stellen verkeerde vragen. Veel problemen kunnen opgelost worden door te laten zien hoe de taaluiting wordt bedoeld in een specifieke situatie. Satre Vertegenwoordiger van het existentialisme, benadrukt de vrijheid van de individuen. De existnetie, het bestaan gaat vooraf aan het zijn. Geinspireerd door heidegger. Je moet je eigen leven op unieke wijze vorm geven. De meens heeft geen angeboden natuur/karakter. Je bent gedoemd tot vrijheid en mag deze niet ontlopen(te kwade trouw). Foucault Structuralisme. Waarheid is een relatief begrip. Hij doet genealogisch onderzoek naar de werking van macht. De mens is verankerd in onzichbare machtsstructuren, zoals school of het ziekenhuis of het leger. Deze instituties disciplineren de mens. Hij gelooft niet in menselijke vrijheid. Dennett Compatibilist; vrije wil is verenigbaar met het determinisme. Determinisme zegt dat tussen alle verschijnselen oorzaak/gevolg relaties staan. Dit klopt op fysisch niveau. Vrije wil in strikte zin bestaat niet.. Toch hebben mensen genoeg vermogen om vrije keuzes te maken. Het menselijke vermogen tot vrije wil is het vermijden van toekomstige gebeurtenissen of juist niet, daar heeft de mens het vermogen voor. Het bevestigd het determinisme; anders kun je niet voorspellen of vermijden. Taylor Houdt zich bezig met de verhouding tussen individu en gemeenschap. Zelfontplooiing en zingeving is erg belangrijk. Ook individualisme. Ze zijn verbonden met de smaenlevingl religie, taal, kunst politiek etc. De bron van onze waarden zoeken we steeds meer in onszelf. Wij moeten ons eigen leven zin geven. We moeten een uniek individu zijn. Berlangrijke vertegenwoordiger van het communitarisme. De gemeenschap heeft een grote rol bij zelfontplooiing. Dawkins Etholoog en evolutiebioloog. Humanist en atheist. Hij verdidgd de evolutietheorie met strikt wetenschappelijke argumenten.