SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE 17 NOVEMBER 1808. - WETBOEK VAN STRAFVORDERING - EERSTE BOEK. (Om technische redenen is het Wetboek van Strafvordering ingedeeld in 8 delen waarvan het tweede deel het Eerste Boek omvat.) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-011990 en tekstbijwerking tot 12-09-2002) EERSTE BOEK. - DE GERECHTELIJKE POLITIE EN DE OFFICIEREN DIE ZE UITOEFENEN. HOOFDSTUK I. - GERECHTELIJKE POLITIE. Art. 8-10 HOOFDSTUK II. - (BURGEMEESTERS, SCHEPENEN EN POLITIECOMMISSARISSEN). (Opgeheven) <W 1998-12-07/31, Art. 214; En vigueur : 01-01-2001> Art. 11-15 HOOFDSTUK III. - VELDWACHTERS EN BOSWACHTERS. Art. 16-21 HOOFDSTUK IV. - DE PROCUREURS DES KONINGS EN HUN SUBSTITUTEN. AFDELING I. - BEVOEGDHEID VAN DE PROCUREUR DES KONINGS BETREFFENDE DE GERECHTELIJKE POLITIE. Art. 22-28 AFDELING 1BIS. HET OPSPORINGSONDERZOEK Art. 28bis, 28ter, 28quater, 28quinquies, 28sexies, 28septies AFDELING II. - WIJZE WAAROP DE PROCUREURS DES KONINGS HANDELEN IN DE UITOEFENING VAN HUN AMBT. Art. 29-35, 35bis, 36-39, 39bis, 40-44, 44bis, 44ter, 45-46, 46bis, 47, 47bis HOOFDSTUK IVBIS. - (DE FEDERALE PROCUREUR). <W 1998-12-22/48, Art. 25, 019; En vigueur : 21-05-2002> Art. 47ter, 47quater HOOFDSTUK V. - POLITIEOFFICIEREN DIE HULPOFFICIER ZIJN VAN DE PROCUREUR DES KONINGS. Art. 48-54 HOOFDSTUK VI. - ONDERZOEKSRECHTERS.
17 NOVEMBRE 1808. - CODE D'INSTRUCTION CRIMINELLE. - LIVRE PREMIER. (Pour des raisons techniques, le Code d'Instruction Criminelle est divisé en 8 parties, dont le livre premier est la deuxième partie.) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 01-01-1990 et mise à jour au 12-09-2002) LIVRE PREMIER. - DE LA POLICE JUDICIAIRE ET DES OFFICIERS DE POLICE QUI L'EXERCENT. CHAPITRE I. - DE LA POLICE JUDICIAIRE. Art. 8-10 CHAPITRE II. - (DES BOURGMESTRES, ECHEVINS ET DES COMMISSAIRES DE POLICE). Art. 11-15 CHAPITRE III. - DES GARDES CHAMPETRES ET FORESTIERS. Art. 16-21 CHAPITRE IV. - DES (PROCUREURS DU ROI) ET DE LEURS SUBSTITUTS. SECTION PREMIERE. - DE LA COMPETENCE DES (PROCUREURS DU ROI), RELATIVEMENT A LA POLICE JUDICIAIRE. Art. 22-28 SECTION 1re bis. De l'information Art. 28bis, 28ter, 28quater, 28quinquies, 28sexies, 28septies SECTION II. - MODE DE PROCEDER DES (PROCUREURS DU ROI) DANS L'EXERCICE DE LEURS FONCTIONS. Art. 29-35, 35bis, 36-39, 39bis, 40-44, 44bis, 44ter, 45-46, 46bis, 47, 47bis CHAPITRE IVBIS. - (DU PROCUREUR FEDERAL) Art. 47ter, 47quater CHAPITRE V. - DES OFFICIERS DE POLICE AUXILIAIRES DU (PROCUREUR DU ROI). Art. 48-54 CHAPITRE VI. - DES JUGES D'INSTRUCTION.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE AFDELING I. - DE ONDERZOEKSRECHTER. <W 1998-03-12/39, Art. 9, 016; En vigueur : 1998-10-02> Art. 55-58 AFDELING II. - AMBTSVERRICHTINGEN VAN DE ONDERZOEKSRECHTER. ONDERAFDELING I. - GEVALLEN VAN ONTDEKKING OP HETERDAAD. Art. 59-60 ONDERAFDELING II. - HET ONDERZOEK. § 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Art. 61, 61bis, 61ter, 61quater, 61quinquies, 62, 62bis, 62ter § 2. KLACHTEN. Art. 63-70 § 2bis. OVER HET VERHOOR IN HET ALGEMEEN Art. 70bis § 3. VERHOOR VAN DE GETUIGEN. Art. 71-75, 75bis, 75ter, 76-86 § 3bis. ANONIEME GETUIGENISSEN. Art. 86bis, 86ter, 86quater, 86quinquies § 4. (SCHRIFTELIJKE BEWIJZEN, OVERTUIGINGSSTUKKEN EN OPSPOREN EN LOKALISEREN VAN TELECOMMUNICATIE). <W 1998-06-10/196 Art. 4, 017; En vigueur : 02-10-1998> Art. 87-88, 88bis, 88ter, 88quater, 89, 89bis, 90 § 5. ONDERZOEK AAN HET LICHAAM. Art. 90bis § 6. AFLUISTEREN, KENNISNEMEN EN OPNEMEN VAN PRIVECOMMUNICATIE EN TELECOMMUNICATIE. Art. 90ter, 90quater, 90quinquies, 90sexies, 90septies, 90octies, 90novies, 90decies § 7. DNA-ONDERZOEK. Art. 90undecies
SECTION I. - (DE L'INSTRUCTION) Art. 55-58 SECTION II. - FONCTIONS DU JUGE D'INSTRUCTION. DISTINCTION I. - DES CAS DE FLAGRANT DELIT. Art. 59-60 DISTINCTION II. - DE L'INSTRUCTION. § 1. DISPOSITIONS GENERALES. Art. 61, 61bis, 61ter, 61quater, 61quinquies, 62, 62bis, 62ter § 2. DES PLAINTES. Art. 63-70 § 2bis. DE L'AUDITION EN GENERAL Art. 70bis § 3. DE L'AUDITION DES TEMOINS. Art. 71-75, 75bis, 75ter, 76-86 3bis. DES TEMOIGNAGES ANONYMES. Art. 86bis, 86ter, 86quater, 86quinquies § 4. (DES PREUVES PAR ECRIT, DES PIECES A CONVICTION ET DU REPERAGE ET DE LA LOCALISATION DE TELECOMMUNICATIONS). Art. 87-88, 88bis, 88ter, 88quater, 89, 89bis, 90 § 5. DE L'EXPLORATION CORPORELLE. Art. 90bis § 6. DES ECOUTES, DE LA PRISE DE CONNAISSANCE ET DE L'ENREGISTREMENT DE COMMUNICATIONS ET DE TELECOMMUNICATIONS PRIVEES. Art. 90ter, 90quater, 90quinquies, 90sexies, 90septies, 90octies, 90novies, 90decies § 7. DE L'ANALYSE ADN. Art. 90undecies
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE HOOFDSTUK VII. - (Voorlopige maatregelen ten aanzien van rechtspersonen). Art. 91 HOOFDSTUK VIIbis. - (Verhoor van minderjarigen die het slachtoffer of getuige zijn van bepaalde misdrijven). <W 2000-11-28/35, Art. 38, 026; En vigueur : 01-042001> Art. 91bis, 92-101 HOOFDSTUK VIIter . - Bescherming van bedreigde getuigen. AFDELING 1. - Definities van sommige in dit HOOFDSTUK voorkomende uitdrukkingen. Art. 102 AFDELING 2. - De organen van de bescherming. Art. 103 AFDELING 3. - De toekenning van bescherming. Art. 104-107 AFDELING 4. - Wijziging en intrekking van de bescherming. Art. 108-111 HOOFDSTUK VIIquater. - Afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media. AFDELING I. - Het verhoor op afstand. Art. 112, 112bis AFDELING II. - De audiovisuele opname en de auditieve opname van het verhoor. Art. 112ter HOOFDSTUK VIII. - VOORLOPIGE INVRIJHEIDSTELLING EN BORGSTELLING. Art. 113-126 HOOFDSTUK IX. - VERSLAG VAN DE ONDERZOEKSRECHTER NA VOLTOOIING VAN DE RECHTSPLEGING. Art. 127-135
CHAPITRE VII. - (Des mesures provisoires à l'égard des personnes morales). Art. 91 CHAPITRE VIIbis. - (De l'audition des mineurs victimes ou témoins de certains délits). Art. 91bis, 92-101 CHAPITRE VIIter. - De la protection des temoins menacés SECTION 1. - Définitions de certaines expressions figurant dans le présent chapitre. Art. 102 SECTION 2. - Des organes de protection. Art. 103 SECTION 3. - De l'octroi de la protection. Art. 104-107 SECTION 4. - De la modification et du retrait de la protection. Art. 108-111 CHAPITRE VIIquater. - Du recueil de déclarations au moyen de médias audiovisuels. SECTION I. - De l'audition à distance. Art. 112, 112bis SECTION II. - De l'enregistrement audiovisuel et enregistrement audio de l'audition. Art. 112ter CHAPITRE VIII. - DE LA LIBERTE PROVISOIRE ET DU CAUTIONNEMENT. Art. 113-126 CHAPITRE IX. - DU RAPPORT DES JUGES D'INSTRUCTION QUAND LA PROCEDURE EST COMPLETE. Art. 127-135
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE HOOFDSTUK X. TOEZICHT OP HET ONDERZOEK DOOR DE KAMER VAN INBESCHULDIGINGSTELLING Art. 136, 136bis Texte Table des matières Début EERSTE BOEK. - DE GERECHTELIJKE POLITIE EN DE OFFICIEREN DIE ZE UITOEFENEN.
CHAPITRE X. DU CONTROLE DE L'INSTRUCTION PAR LA CHAMBRE DES MISES EN ACCUSATION Art. 136, 136bis
Texte Table des matières Début LIVRE PREMIER. - DE LA POLICE JUDICIAIRE ET DES OFFICIERS DE POLICE QUI L'EXERCENT. HOOFDSTUK I. - GERECHTELIJKE POLITIE. CHAPITRE I. - DE LA POLICE JUDICIAIRE. Artikel 8. De gerechtelijke politie spoort de misdaden, de Article 8. La police judiciaire recherche les crimes, wanbedrijven en de overtredingen op, verzamelt de les délits et les contraventions, en rassemble les bewijzen ervan en levert de daders over aan de rechtbanken preuves, et en livre les auteurs aux tribunaux chargés belast met hun bestraffing. de les punir. Art. 9. <W 2002-07-16/41, Art. 4, 033; En vigueur : 21Art. 9. (De gerechtelijke politie wordt, onder het gezag 21-05-2002> (La police judiciaire sera exercée, sous van de hoven van beroep en, binnen zijn bevoegdheden l'autorité des cours d'appel et, dans le cadre de ses onder het gezag van de federale procureur, uitgeoefend compétences, sous l'autorité du procureur fédéral, et volgens het hierna gemaakte onderscheid) : <W 2002-07suivant les distinctions établies ci-après : ) 07-16/41, Art. 4, 033; En vigueur : 21-05-2002> 1° door de bijzondere veldwachters en door de 1° par les gardes champêtres particuliers et par les boswachters, (...) door de procureurs des Konings en hun gardes forestiers, (...) par les procureurs du Roi et substituten, (door de arbeidsauditeurs en hun substituten,) leurs substituts, (par les auditeurs du travail et leurs door de rechters in de politierechtbank en door de leden substitits,) par les juges au tribunal de police et par van de federale politie en van de lokale politie; <W 2002les membres de la police fédérale et de la police 07-16/41, Art. 4, 033; En vigueur : 21-05-2002> locale; 2° door de federale procureur en, onder zijn gezag, door 2° par le procureur fédéral et, sous son autorité, par de federale magistraten en, binnen het kader van les magistrats fédéraux et dans le cadre des missions opdrachten die hun met toepassing van artikel 144bis, § 3, qui leur sont confiées conformément à l'article eerste en tweede lid (van het Gerechtelijk Wetboek), zijn 144bis, § 3, alinéas 1er et 2 (du Code judiciaire), par toevertrouwd, door de leden van de parketten-generaal, de les membres des parquets généraux, des auditorats auditoraten-generaal bij de arbeidshoven en de généraux du travail près les cours du travail et des arbeidsauditoraten bij de arbeidsrechtbanken. <W 2002-07- auditorats du travail près les tribunaux du travail. 2002-07-16/41, Art. 4, 033; En vigueur : 21-052002> Art. 10. (Opgeheven) <W 10-07-1967, Art. 1, 4°> Art. 10. (Abrogé) HOOFDSTUK II. - (BURGEMEESTERS, SCHEPENEN CHAPITRE II. - (DES BOURGMESTRES, EN POLITIECOMMISSARISSEN). (Opgeheven) <W ECHEVINS ET DES COMMISSAIRES DE 1998-12-07/31, Art. 214; En vigueur : 01-01-2001> POLICE). Art. 11. (Opgeheven) <W 1998-12-07/31, Art. 214, 018; Art. 11. (Abrogé) En vigueur : 01-01-2001> Art. 12. (Opgeheven) <W 1998-12-07/31, Art. 214, 018; Art. 12. (Abrogé) En vigueur : 01-01-2001>
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 13. (Opgeheven) <W 1998-12-07/31, Art. 214, 018; En vigueur : 01-01-2001> Art. 14. (Opgeheven) <W 1998-12-07/31, Art. 214, 018; En vigueur : 01-01-2001> Art. 15. (Opgeheven) <W 1998-12-07/31, Art. 214, 018; En vigueur : 01-01-2001> HOOFDSTUK III. - VELDWACHTERS EN BOSWACHTERS. Art. 16. (...) de boswachters en de bijzondere veldwachters zijn, ieder van hen op het grondgebied waarvoor hij beëdigd is, belast met het opsporen van de wanbedrijven en overtredingen tegen land- en boseigendommen. <W 1998-12-07/31, Art. 215, 1°, 018; En vigueur : 01-01-2001> Zij maken processen-verbaal op tot vaststelling van de aard, de omstandigheden, de tijd, de plaats van de wanbedrijven en van de overtredingen, alsook van de bewijzen en de aanwijzingen die zij daaromtrent hebben kunnen inwinnen. (Zij volgen de weggenomen voorwerpen naar de plaats waarheen deze zijn overgebracht, en stellen ze in bewaring; zij mogen echter de huizen, werkhuizen, gebouwen, belendende binnenplaatsen en besloten erven niet betreden, dan in tegenwoordigheid van een politieambtenaar, bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings; het proces-verbaal dat daarvan moet worden opgemaakt, wordt getekend door degene in wiens tegenwoordigheid het is opgemaakt.) <W 1999-04-19/50, Art. 3, 023; En vigueur : 5555-55-55> Zij vatten en geleiden voor de (rechter in de politierechtbank) of voor de burgemeester ieder persoon die zij op heterdaad betrappen of die door het openbaar beroep wordt aangewezen, wanneer op het feit gevangenisstraf of een zwaardere straf gesteld is. <W 1010-1967, Art. 91, § 3>
Art. 13. (Abrogé) Art. 14. (Abrogé) Art. 15. (Abrogé) CHAPITRE III. - DES GARDES CHAMPETRES ET FORESTIERS. Art. 16. Les (...) les gardes forestiers et les gardes champêtres particuliers sont chargés de rechercher, chacun dans le territoire pour lequel ils auront été assermentés, les délits et les contraventions de police qui auront porté atteinte aux propriétés rurales et forestières. Ils dresseront des procès-verbaux, à l'effet de constater la nature, les circonstances, le temps, le lieu des délits et des contraventions, ainsi que les preuves et les indices qu'ils auront pu en recueillir. (Ils suivront les choses enlevées, dans les lieux où elles auront été transportées, et les mettront en séquestre; ils ne pourront néanmoins s'introduire dans les maisons, ateliers, bâtiments, cours adjacentes et enclos si ce n'est en présence d'un fonctionnaire de police revêtu de la qualité d'officier de police judiciaire auxiliaire du procureur du Roi; le procèsverbal qui devra en être dressé sera signé par celui en présence duquel il aura été fait.)
Ils arrêteront, et conduiront devant le (juge au tribunal de police) ou devant le (bourgmestre), tout individu qu'ils auront surpris en flagrant délit, ou qui sera dénoncé par la clameur publique, lorsque ce délit emportera la peine d'emprisonnement, ou une peine plus grave. Zij doen zich daartoe de sterke hand bieden door de Ils se feront donner, pour cet effet, main-forte par le burgemeester of een schepen van de plaats, die dit niet mag (bourgmestre) ou par (un échevin) du lieu, qui ne weigeren. pourra s'y refuser.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 17. De (...) boswachters en de bijzondere veldwachters staan, als officier van gerechtelijke politie, onder toezicht van de procureur des Konings, onverminderd hun ondergeschiktheid aan hun meerderen in het bestuur. <W 1998-12-07/31, Art. 216, 018; En vigueur : 01-01-2001> Art. 18. De boswachters van het beheer, van de gemeenten en van de openbare instellingen doen hun processen-verbaal toekomen aan de bewaarder, de opziener of de onderopziener bij het bosbeheer binnen (drie dagen, daarin begrepen de dag waarop het feit dat zij in behandeling hebben gehad, te hunner kennis is gekomen) <W 1999-04-19/50, Art. 4, 023; En vigueur : 5555-55-55> (Lid 2 opgeheven) <W 15-12-1928, enig art.> Art. 19. De bewaarder, de opziener of de onderopziener doet de verdachten of de burgerrechtelijk aansprakelijke personen dagvaarden voor de correctionele rechtbank. Art. 20. <W 11-02-1986, Art. 2, 6°> De boswachters en de bijzondere veldwachters doen, wanneer het politieovertredingen betreft, hun processen-verbaal binnen (drie dagen, daarin begrepen de dag waarop het feit dat zij in behandeling hebben gehad, te hunner kennis is gekomen) toekomen aan een (politieambtenaar), bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings; wanneer het een misdrijf betreft dat strafbaar is met een correctionele straf, doen zij de processen-verbaal toekomen aan de procureur des Konings. <W 1998-12-07/31, Art. 217, 018; En vigueur : 01-01-2001> <W 1999-04-19/50, Art. 5, 023; En vigueur : 5555-55-55> Art. 21. Wanneer het proces-verbaal een overtreding betreft, handelt (een (politieambtenaar), bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings), en in gemeenten waar geen politiecommissaris is, de burgemeester of, bij gebreke van deze, een schepen, overeenkomstig de bepalingen van boek II, titel I, HOOFDSTUK I, van dit wetboek. <W 11-02-1986, Art. 2, 7°> <W 1998-12-07/31, Art. 217, 018; En vigueur : 01-012001> HOOFDSTUK IV. - DE PROCUREURS DES KONINGS EN HUN SUBSTITUTEN.
Art. 17. Les (...) gardes forestiers et les gardes champêtres particuliers sont, comme officiers de police judiciaire, sous la surveillance du procureur du Roi, sans préjudice de leur subordination, à l'égard de leurs supérieurs dans l'administration. Art. 18. Les gardes forestiers de l'administration, des communes et des établissements publics, remettront leurs procès-verbaux au conservateur, inspecteur ou sous-inspecteur forestier, dans (les trois jours au plus tard, y compris celui où ils ont reconnu le fait sur lequel ils ont procédé) (Alinéa 2 abrogé) Art. 19. Le conservateur, inspecteur ou sousinspecteur, fera citer les (inculpés) ou les personnes civilement responsables devant le tribunal correctionnel. Art. 20. Les procèsverbaux des gardes forestiers et des gardes champêtres particuliers seront, lorsqu'il s'agira de contraventions de police, remis par eux, dans (les trois jours au plus tard, y compris celui où ils ont reconnu le fait sur lequel ils ont procédé), à un (fonctionnaire de police) revêtu de la qualité d'officier de police judiciaire auxiliaire du procureur du Roi; lorsqu'il s'agira d'un délit de nature à mériter une peine correctionnelle, la remise sera faite au procureur du Roi. Art. 21. Si le procès-verbal a pour objet une contravention de police, il sera procédé par ((fonctionnaire de police) revêtu de la qualité d'officier de la police judiciaire auxiliaire du procureur du Roi), par le (bourgmestre), ou, à son défaut, par l'(échevin) dans les communes où il n'y a point de commissaire de police, ainsi qu'il sera réglé au CHAPITRE I, titre I du livre II du présent Code. CHAPITRE IV. - DES (PROCUREURS DU ROI) ET DE LEURS SUBSTITUTS.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE AFDELING I. - BEVOEGDHEID VAN DE PROCUREUR DES KONINGS BETREFFENDE DE GERECHTELIJKE POLITIE.
SECTION PREMIERE. - DE LA COMPETENCE DES (PROCUREURS DU ROI), RELATIVEMENT A LA POLICE JUDICIAIRE. Art. 22. <W 1994-07-11/33, Art. 1, 008; En vigueur : 01Art. 22. De procureurs des Konings zijn belast met de 01-01-1995> Les procureurs du Roi sont chargés de opsporing en de vervolging van de misdrijven die tot de la recherche et la poursuite des infractions dont la bevoegdheid van de hoven van assisen, de correctionele connaissance appartient aux cours d'assises, aux rechtbanken en van de politierechtbanken behoren behalve, tribunaux correctionnels et aux tribunaux de police, voor de twee laatstgenoemde gerechten, wanneer de sauf, pour ces deux dernières juridictions, lorsque strafvordering aan de arbeidsauditeur is opgedragen. l'action publique est confiée à l'auditeur du travail. Art. 23. (Voor het uitoefenen van de ambtsverrichtingen Art. 23. (Sont églament compétents pour exercer les bepaald in artikel 22 zijn gelijkelijk bevoegd de procureur attributions fixées par l'article 22, le procureur du Roi des Konings van de plaats van het misdrijf, die van de du lieu de l'infraction, celui de la résidence de verblijfplaats van de verdachte (,die van de l'inculpé (,celui du siège social de la personne maatschappelijke zetel van de rechtspersoon, die van de morale, celui du siège d'exploitation de la personne bedrijfszetel van de rechtspersoon) en die van de plaats morale) et celui du lieu où l'inculpé pourra être waar de verdachte kan worden gevonden.) <W 1994-07trouvé.) <W 1999-05- 01-01-1995> 02-07-1999> (De procureur des Konings die binnen die bevoegdheid (Le procureur du Roi, saisi d'une infraction dans les kennis krijgt van een misdrijf, kan buiten zijn limites de cette compétence, peut procéder ou faire arrondissement alle handelingen verrichten of gelasten die procéder hors de son arrondissement à tous actes tot zijn bevoegdheid behoren op het gebied van opsporing d'information ou d'instruction relevant de ses of gerechtelijk onderzoek. Hij stelt de procureur des attributions. Il en avise le procureur du Roi de Konings van het arrondissement waar de handeling l'arrondissement dans lequel l'acte doit être verricht moet worden hiervan in kennis.) <W 1998-03accompli.) vigueur : 1998-10-02> Art. 24. Betreft het misdaden of wanbedrijven buiten het Art. 24. Ces fonctions, lorsqu'il s'agira de crimes ou Belgisch grondgebied gepleegd (in de gevallen bedoeld in de délits commis hors du territoire (belge dans les cas de wet), dan worden deze ambtsverrichtingen uitgeoefend prévus par la loi), seront remplies par le (procureur door de procureur des Konings van de plaats waar de du Roi) du lieu où il pourra être trouvé, (celui du verdachte verblijft (,die van de maatschappelijke zetel van siège social de la personne morale, celui du siège de rechtspersoon, die van de bedrijfszetel van de d'exploitation de la personne morale) ou par celui de rechtspersoon), of door die van de plaats waar hij kan sa dernière résidence connue. <W 1999-0502-07-1999> 04/60, Art. 14, 024; En vigueur : 02-07-1999> Art. 25. De procureur des Konings en alle andere Art. 25. Les (procureurs du Roi) et tous autres officieren van gerechtelijke politie hebben in de officiers de police judiciaire auront, dans l'exercice uitoefening van hun ambtsverrichtingen het recht om het de leurs fonctions, le droit de requérir directement la optreden van de openbare macht rechtstreeks te vorderen. force publique.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 26. <W 1998-03-12/39, Art. 4, 016; En vigueur : 1998-10-02> Onverminderd artikel 5 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, vaardigt de procureur des Konings de algemene richtlijnen uit die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de opdrachten van gerechtelijke politie in zijn arrondissement. Deze richtlijnen blijven van toepassing behoudens tegenstrijdige beslissing van de onderzoeksrechter in het kader van zijn gerechtelijk onderzoek. Ze worden medegedeeld aan de procureur-generaal. Art. 27. De procureurs des Konings zijn verplicht, zodra de misdrijven hun ter kennis komen, de procureur-generaal bij het hof van beroep daarvan bericht te geven en zijn bevelen omtrent alle daden van gerechtelijke politie uit te voeren. Art. 28. Zij dragen zorg voor de verzending, de kennisgeving en de uitvoering van de bevelen die de onderzoeksrechter geeft volgens de regels, hierna gesteld in het HOOFDSTUK Onderzoeksrechters. AFDELING 1BIS. HET OPSPORINGSONDERZOEK Art. 28bis. § 1. Het opsporingsonderzoek is het geheel van de handelingen die ertoe strekken de misdrijven, hun daders en de bewijzen ervan op te sporen en de gegevens te verzamelen die dienstig zijn voor de uitoefening van de strafvordering. De algemene beginselen volgens welke de politiediensten autonoom kunnen optreden, worden vastgelegd bij wet en volgens de bijzondere regels vastgesteld bij richtlijn uitgevaardigd overeenkomstig de artikelen 143bis en 143ter van het Gerechtelijk Wetboek. Ongeacht hetgeen is bepaald in de vorige leden, wordt het opsporingsonderzoek gevoerd onder de leiding en het gezag van de bevoegde procureur des Konings. Hij draagt hiervoor de verantwoordelijkheid.
Art. 26. Sans préjudice de l'article 5 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police, le procureur du Roi prend les directives générales nécessaires à l'exécution des missions de police judiciaire dans son arrondissement. Ces directives demeurent d'application, sauf décision contraire du juge d'instruction dans le cadre de son instruction. Elles sont communiquées au procureur général. Art. 27. Les (procureurs du Roi) seront tenus, aussitôt que les délits parviendront à leur connaissance, d'en donner avis au procureur général près la (cour d'appel), et d'exécuter ses ordres relativement à tous actes de police judiciaire. Art. 28. Ils pourvoiront à l'envoi, à la notification et à l'exécution des ordonnance qui seront rendues par le juge d'instruction, d'après les règles qui seront ciaprès établies au CHAPITRE des juges d'instruction. SECTION 1re bis. De l'information Art. 28bis. § 1er. L'information est l'ensemble des actes destinés à rechercher les infractions, leurs auteurs et les preuves, et à rassembler les éléments utiles à l'exercice de l'action publique. Les principes généraux selon lesquels les services de police peuvent agir de manière autonome sont établis par la loi et selon les modalités particulières fixées par des directives prises conformément aux articles 143bis et 143ter du Code judiciaire. Indépendamment de ce qui est prévu aux alinéas précédents, l'information est conduite sous la direction et l'autorité du procureur du Roi compétent. Il en assume la responsabilité.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 2. L'information s'étend à l'enquête proactive. Celle-ci, dans le but de permettre la poursuite d'auteurs d'infractions, consiste en la recherche, la collecte, l'enregistrement et le traitement de données et d'informations sur la base d'une suspicion raisonnable que des faits punissables vont être commis ou ont été commis mais ne sont pas encore connus, et qui sont ou seraient commis dans le cadre d'une organisation criminelle, telle que définie par la loi, ou constituent ou constitueraient un crime ou un délit tel que visé à l'article 90ter, §§ 2, 3 et 4. Pour entamer une enquête proactive, l'autorisation écrite et préalable du procureur du Roi, de l'auditeur du travail, (ou du procureur fédéral), dans le cadre de leur compétence respective, est requise, sans préjudice du respect des dispositions légales spécifiques réglant les techniques particulières de recherche. § 3. Behoudens de wettelijke uitzonderingen mogen de § 3. Sauf les exceptions prévues par la loi, les actes opsporingshandelingen geen enkele dwangmaatregel d'information ne peuvent comporter aucun acte de inhouden noch schending inhouden van individuele rechten contrainte ni porter atteinte aux libertés et aux droits en vrijheden. Deze handelingen kunnen evenwel de individuels. Ces actes peuvent toutefois comprendre inbeslagneming van de zaken vermeld in artikel 35 la saisie des choses citées à l'article 35. inhouden. De procureur des Konings waakt voor de wettigheid van Le procureur du Roi veille à la légalité des moyens de bewijsmiddelen en de loyaliteit waarmee ze worden de preuve ainsi qu'à la loyauté avec laquelle ils sont verzameld. rassemblés. Art. 28ter. § 1. De procureur des Konings heeft vigueur : 1998-10-02> § 1er. Le procureur du Roi a een algemene opsporingsplicht en een algemeen un devoir et un droit général d'information. Dans le opsporingsrecht. In het kader van het overeenkomstig de cadre de la politique de recherche déterminée artikelen 143bis en 143ter van het Gerechtelijk Wetboek conformément aux articles 143bis et 143ter du Code bepaalde opsporingsbeleid, bepaalt de procureur des judiciaire, le procureur du Roi détermine les matières Konings de materies waarin in zijn arrondissement de dans lesquelles les infractions sont prioritairement misdrijven prioritair worden opgespoord. recherchées dans son arrondissement. § 2. De officieren en agenten van gerechtelijke politie die § 2. Les officiers et agents de police judiciaire op eigen initiatief handelen, lichten de procureur des agissant d'initiative informent le procureur du Roi des Konings in over de gevoerde opsporingen binnen de recherches effectuées dans le délai et selon les termijn en op de wijze die deze bij richtlijn vastlegt. Als modalités qu'il fixe par directive. Lorsque ces deze opsporingen belang hebben voor een recherches ont un intérêt pour une information ou une opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek dat instruction en cours dans un autre arrondissement, loopt in een ander arrondissement, wordt de betrokken l'autorité judiciaire concernée en est immédiatement gerechtelijke overheid hierover onmiddellijk ingelicht door informée par ces officiers et agents de police de officieren en agenten van gerechtelijke politie en door judiciaire et par le procureur du Roi. de procureur des Konings. § 2. Het opsporingsonderzoek strekt zich uit over de proactieve recherche. Hieronder wordt verstaan, met het doel te komen tot het vervolgen van daders van misdrijven, het opsporen, het verzamelen, registreren en verwerken van gegevens en inlichtingen op grond van een redelijk vermoeden van te plegen of reeds gepleegde maar nog niet aan het licht gebrachte strafbare feiten, en die worden of zouden worden gepleegd in het kader van een criminele organisatie, zoals gedefinieerd door de wet, of misdaden of wanbedrijven als bedoeld in artikel 90ter, §§ 2, 3 en 4, uitmaken of zouden uitmaken. Het instellen van een proactieve recherche behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming, door de procureur des Konings, de arbeidsauditeur, (of de federale procureur) gegeven in het kader van hun respectieve bevoegdheid, onverminderd de naleving van de specifieke wettelijke bepalingen die de bijzondere opsporingstechnieken regelen. <W 2001-0621/42, Art. 56, 027; En vigueur : 21-05-2002>
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 3. De procureur des Konings heeft het recht (de politiediensten bedoeld in artikel 2 van de wet op het politieambt, en alle andere officieren van gerechtelijke politie) te vorderen om, met uitzondering van de door de wet ingestelde beperkingen, alle voor het opsporingsonderzoek noodzakelijke handelingen van gerechtelijke politie te doen volbrengen. <W 1999-0419/50, Art. 6 023; En vigueur : 5555-55-55> Deze vorderingen worden gedaan en uitgevoerd overeenkomstig (de artikelen 8 tot 8/3 en 8/6 tot 8/8 van de wet op het politieambt en, wat de federale politie betreft, overeenkomstig artikel 110 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus). De gevorderde politiediensten zijn gehouden gevolg te geven aan de vorderingen en de voor de uitvoering noodzakelijke medewerking van de officieren en agenten van gerechtelijke politie te verlenen. <W 1998-12-07/31, Art. 218, 018; En vigueur : 01-01-2001> Wanneer een politiedienst aan de procureur des Konings niet het vereiste personeel en de nodige middelen kan geven, kan deze laatste het dossier meedelen aan de procureur-generaal, waarbij hij hem inlicht over de toestand. De procureur-generaal kan het dossier voorleggen aan het college van procureurs- generaal dat de nodige initiatieven neemt. § 4. De procureur des Konings kan de politiedienst of diensten aanwijzen die in een bepaald onderzoek met de opdrachten van gerechtelijke politie worden belast en waaraan, behoudens uitzondering, de vorderingen zullen worden gericht. Indien meerdere diensten worden aangewezen, ziet de procureur des Konings toe op de coördinatie van hun optreden.
§ 3. Le procureur du Roi a le droit de requérir les (services de police visés à l'article 2 de la loi sur la fonction de police et tous les autres officiers de police judiciaire) pour accomplir, sauf les restrictions établies par la loi, tous les actes de police judiciaire nécessaires à l'information. Ces réquisitions sont faites et exécutées conformément (aux articles 8 à 8/3 et 8/6 à 8/8 de la loi sur la fonction de police et, pour ce qui concerne la police fédérale, à l'article 110 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux). Les services de police requis sont tenus d'obtempérer aux réquisitions et de prêter le concours des officiers et agents de police judiciaire nécessaire à leur exécution. Lorsqu'un service de police ne peut donner au procureur du Roi les effectifs et les moyens nécessaires, celui-ci peut communiquer le dossier au procureur général en l'informant de la situation. Le procureur général peut soumettre le dossier au collège des procureurs généraux qui prend les initiatives qui s'imposent. § 4. Le procureur du Roi peut désigner le ou les services de police chargés des missions de police judiciaire dans une enquête particulière, et auxquels les réquisitions seront, sauf exception, adressées. Si plusieurs services sont désignés, le procureur du Roi veille à la coordination de leurs interventions.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE De politieambtenaren van de overeenkomstig het vorige lid aangewezen politiedienst lichten dadelijk de bevoegde gerechtelijke overheid in over de informatie en inlichtingen in hun bezit en over elke ondernomen opsporing op de door de procureur des Konings vastgestelde wijze. Voor al de opdrachten van gerechtelijke politie betreffende deze aanwijzing hebben deze politieambtenaren voorrang op de andere politieambtenaren, welke dadelijk de bevoegde gerechtelijke overheid en de aangewezen politiedienst inlichten over de informatie en inlichtingen in hun bezit en over elke ondernomen opsporing, op de wijze die de procureur des Konings bij richtlijn bepaalt. Art. 28quater. Rekening houdend met de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid, vastgesteld krachtens artikel 143ter van het Gerechtelijk Wetboek, oordeelt de procureur des Konings over de opportuniteit van de vervolging. Hij geeft de reden aan van de beslissingen van seponering die hij terzake neemt. Hij oefent de strafvordering uit op de wijze door de wet bepaald. De opsporingsplicht en het opsporingsrecht van de procureur des Konings blijven bestaan nadat de strafvordering is ingesteld. Deze plicht en dit recht houden evenwel op te bestaan voor de feiten die bij de onderzoeksrechter zijn aangebracht voor zover het opsporingsonderzoek zijn prerogatieven bewust zou aantasten, onverminderd de vordering bepaald in artikel 28septies, eerste lid, en voor zover de met de zaak belaste onderzoeksrechter niet zou beslissen het gehele onderzoek zelf voort te zetten. Art. 28quinquies. § 1. Behoudens de wettelijke uitzonderingen is het opsporingsonderzoek geheim. Eenieder die beroepshalve zijn medewerking dient te verlenen aan het opsporingsonderzoek, is tot geheimhouding verplicht. Hij die dit geheim schendt, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.
Les fonctionnaires de police du service de police désigné conformément à l'alinéa précédent informent immédiatement l'autorité judiciaire compétente des informations et renseignements en leur possession et de toute recherche entreprise selon les modalités fixées par le procureur du Roi. Pour toutes les missions de police judiciaire relatives à cette désignation, ils agissent prioritairement vis-à-vis des autres fonctionnaires de police, lesquels informent immédiatement l'autorité judiciaire compétente et le service de police désigné des informations et renseignements en leur possession et de toute recherche entreprise selon les modalités que le procureur du Roi fixe par directive. Art. 28quater. Compte tenu des directives de politique criminelle définies en vertu de l'article 143ter du Code judiciaire, le procureur du Roi juge de l'opportunité des poursuites. Il indique le motif des décisions de classement sans suite qu'il prend en la matière. Il exerce l'action publique suivant les modalités prévues par la loi. Le devoir et le droit d'information du procureur du Roi subsistent après l'intentement de l'action publique. Ce devoir et ce droit d'information cessent toutefois pour les faits dont le juge d'instruction est saisi, dans la mesure où l'information porterait sciemment atteinte à ses prérogatives, sans préjudice de la réquisition prévue à l'article 28septies, alinéa premier, et dans la mesure où le juge d'instruction saisi de l'affaire ne décide pas de poursuivre luimême l'ensemble de l'enquête. Art. 28quinquies. § 1er. Sauf les exceptions prévues par la loi, l'information est secrète. Toute personne qui est appelée à prêter son concours professionnel à l'information est tenue au secret. Celui qui viole ce secret est puni des peines prévues à l'article 458 du Code pénal.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 2. Onverminderd de bepalingen in de bijzondere wetten delen de procureur des Konings en elke politiedienst die een persoon ondervragen, deze persoon mee dat hij kosteloos een kopie van (de tekst van) zijn verhoor kan verkrijgen. Deze kopie wordt onmiddellijk of binnen een maand overhandigd of verstuurd. <W 2000-11-28/35, Art. 36, 026; En vigueur : 01-04-2001> Evenwel, in geval van ernstige en uitzonderlijke omstandigheden kan de procureur des Konings, met een met redenen omklede beslissing, het tijdstip van deze mededeling uitstellen voor een eenmaal hernieuwbare termijn van ten hoogste drie maanden. Deze beslissing wordt opgenomen in het dossier. (Wanneer het een minderjarige betreft en wanneer blijkt dat deze het gevaar loopt dat de kopie hem wordt ontnomen of hij het persoonlijke karakter ervan niet kan bewaren, kan de procureur des Konings hem de mededeling ervan weigeren, bij een met redenen omklede beslissing. Deze beslissing wordt opgenomen in het dossier. In dat geval kan de minderjarige, vergezeld door een advocaat of een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal van het parket, een kopie van de tekst van zijn verhoor raadplegen. Evenwel, in geval van ernstige en uitzonderlijke omstandigheden kan de procureur des Konings, bij een met redenen omklede beslissing, het tijdstip van deze raadpleging uitstellen voor een eenmaal hernieuwbare termijn van ten hoogste drie maanden. Deze beslissing wordt opgenomen in het dossier. In het geval bedoeld in het vierde lid en zonder afbreuk te doen aan de toepassing van het derde lid, kan de procureur des Konings beslissen dat een kosteloze kopie van de tekst van het verhoor van de minderjarige aan de advocaat van deze laatste medegedeeld wordt. Deze beslissing wordt opgenomen in het dossier.) <W 2000-11-28/35, Art. 36, 026; En vigueur : 01-04-2001> § 3. De procureur des Konings kan, indien het openbaar belang het vereist, aan de pers gegevens verstrekken. Hij waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de verdachte, het slachtoffer en derden, het privé-leven en de waardigheid van personen. Voor zover als mogelijk wordt de identiteit van de in het dossier genoemde personen niet vrijgegeven.
§ 2. Sans préjudice des dispositions des lois particulières, le procureur du Roi et tout service de police qui interrogent une personne l'informent qu'elle peut demander une copie du (texte) de son audition, qui lui est délivrée gratuitement. Cette copie lui est remise ou adressée immédiatement ou dans le mois. Toutefois, en raison de circonstances graves et exceptionnelles, le procureur du Roi peut, par une décision motivée, retarder le moment de cette communication pendant un délai de trois mois maximum renouvelable une fois cette décision est déposée au dossier. (Lorsqu'il s'agit d'un mineur et qu'il apparaît qu'il existe un risque pour celui-ci d'être dépossédé de la copie ou de ne pouvoir en préserver le caractère personnel, le procureur du Roi peut, par une décision motivée, lui en refuser la communication. Cette décision est déposée au dossier. Dans ce cas, le mineur peut consulter une copie du texte de son audition, accompagné d'un avocat ou d'un assistant de justice du service d'accueil des victimes du parquet. Toutefois, en raison de circonstances graves et exceptionnelles, le procureur du Roi peut, par décision motivée, retarder le moment de cette consultation pendant un délai de trois mois maximum renouvelable une fois. Cette décision est déposée au dossier. Dans le cas visé à l'alinéa 4 et sans préjudice de l'application de l'alinéa 3, le procureur du Roi peut décider de délivrer une copie gratuite du texte de l'audition du mineur à l'avocat de ce dernier. Cette décision est déposée au dossier.) § 3. Le procureur du Roi peut, lorsque l'intérêt public l'exige, communiquer des informations à la presse. Il veille au respect de la présomption d'innocence, des droits de la défense des personnes soupconnées, des victimes et des tiers, de la vie privée et de la dignité des personnes. Dans la mesure du possible, l'identité des personnes citées dans le dossier n'est pas communiquée.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 4. De advocaat kan, indien het belang van zijn cliënt het vereist, aan de pers gegevens verstrekken. Hij waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de verdachte, het slachtoffer en derden, het privé-leven, de waardigheid van personen en de regels van het beroep. Voor zover als mogelijk wordt de identiteit van de in het dossier genoemde personen niet vrijgegeven. Art. 28sexies. § 1. Onverminderd de bepalingen in de bijzondere wetten kan eenieder die geschaad wordt door een opsporingshandeling met betrekking tot zijn goederen, aan de procureur des Konings de opheffing ervan vragen. § 2. Het verzoekschrift wordt met redenen omkleed en houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Het wordt (toegezonden aan of neergelegd op) het secretariaat van het parket en wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. <W 2001-07-04/40, Art. 2, 028; En vigueur : 0308-2001> De procureur des Konings doet uitspraak uiterlijk vijftien dagen (na de inschrijving van het verzoekschrift in het register). <W 2001-07-04/40, Art. 2, 028; En vigueur : 0308-2001> De met redenen omklede beslissing wordt per faxpost of bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de verzoeker en, in voorkomend geval, van zijn advocaat binnen acht dagen na de beslissing. § 3. De procureur des Konings kan het verzoek afwijzen indien hij van oordeel is dat de noodwendigheden van het onderzoek het vereisen, indien door de opheffing van de handeling de rechten van partijen of van derden in het gedrang komen, indien de opheffing van de handeling een gevaar zou opleveren voor personen of goederen, of wanneer de wet in de teruggave of de verbeurdverklaring van de betrokken goederen voorziet. Hij kan een gehele, gedeeltelijke of voorwaardelijke opheffing toestaan. Eenieder die de vastgestelde voorwaarden niet naleeft, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 507bis van het Strafwetboek. § 4. De zaak kan bij de kamer van inbeschuldigingstelling worden aangebracht binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de verzoeker.
§ 4. L'avocat peut, lorsque l'intérêt de son client l'exige, communiquer des informations à la presse. Il veille au respect de la présomption d'innocence, des droits de la défense des personnes soupconnées, des victimes et des tiers, de la vie privée, de la dignité des personnes et des règles de la profession. Dans la mesure du possible, l'identité des personnes citées dans le dossier n'est pas communiquée. Art. 28sexies. § 1er. Sans préjudice des dispositions des lois particulières, toute personne lésée par un acte d'information relatif à ses biens peut en demander la levée au procureur du Roi. § 2. La requête est motivée et contient élection de domicile en Belgique, si le requérant n'y a pas son domicile. Elle est (adressée ou déposée au) secrétariat du parquet et est inscrite dans un registre ouvert à cet effet. Le procureur du Roi statue au plus tard dans les quinze jours (de l'inscription de la requête dans le registre). La décision motivée est notifiée au requérant et, le cas échéant, à son conseil par télécopie ou par lettre recommandée à la poste dans un délai de huit jours à dater de la décision. § 3. Le procureur du Roi peut rejeter la requête s'il estime que les nécessités de l'information le requièrent, lorsque la levée de l'acte compromet la sauvegarde des droits des parties ou des tiers, lorsque la levée de l'acte présente un danger pour les personnes ou les biens, ou dans les cas où la loi prévoit la restitution ou la confiscation desdits biens. Il peut accorder une levée totale, partielle ou assortie de conditions. Toute personne qui ne respecte pas les conditions fixées est punie des peines prévues à l'article 507bis du Code pénal. § 4. La chambre des mises en accusation peut être saisie dans les quinze jours de la notification de la décision au requérant.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE De zaak wordt aangebracht bij de kamer van inbeschuldigingstelling door een verklaring gedaan op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en ingeschreven in een daartoe bestemd register. (Indien het opsporingsonderzoek wordt gevoerd door de federale procureur, wordt de zaak aangebracht bij de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel.) <W 2002-07-07/42, Art. 2, 032; En vigueur : 2008-2002> De procureur des Konings zendt de stukken over aan de procureur-generaal, die ze ter griffie neerlegt. De kamer van inbeschuldigingstelling doet uitspraak binnen vijftien dagen na de neerlegging van de verklaring. Deze termijn is geschorst tijdens de duur van het uitstel verleend op vraag van de verzoeker of van zijn advocaat. De griffier stelt de verzoeker en zijn advocaat per faxpost of bij een ter post aangetekende brief, uiterlijk achtenveertig uur vooraf, in kennis van plaats, dag en uur van de zitting. De procureur-generaal, de verzoeker en zijn advocaat worden gehoord. De verzoeker die in het ongelijk wordt gesteld, kan veroordeeld worden in de kosten. § 5. (Indien de procureur des Konings geen beslissing heeft genomen binnen de bij § 2, tweede lid, bepaalde termijn, vermeerderd met vijftien dagen, kan de verzoeker zich wenden tot de kamer van inbeschuldigingstelling. Dit recht vervalt indien het met redenen omklede verzoekschrift niet binnen acht dagen is neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. (Indien het opsporingsonderzoek wordt gevoerd door de federale procureur, wordt de zaak aangebracht bij de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel.) De procedure verloopt overeenkomstig (§ 4, vierde tot zevende lid).) <W 2001-07-04/40, Art. 2, 028; En vigueur : 03-08-2001> <W 2002-07-07/42, Art. 2, 032; En vigueur : 20-08-2002> § 6. De verzoeker mag geen verzoekschrift met hetzelfde voorwerp (toezenden of neerleggen) vooraleer een termijn van drie maanden is verstreken te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp. <W 2001-07-04/40, Art. 2, 028; En vigueur : 03-08-2001>
La chambre des mises en accusation est saisie par une déclaration faite au greffe du tribunal de première instance et inscrite dans un registre ouvert à cet effet. (La chambre des mises en accusation de la cour d'appel de Bruxelles est saisie lorsque l'information est conduite par le procureur fédéral.) Le procureur du Roi transmet les pièces au procureur général qui les dépose au greffe. La chambre des mises en accusation statue dans les quinze jours du dépôt de la déclaration. Ce délai est suspendu le temps de la remise accordée à la demande du requérant ou de son conseil. Le greffier donne avis au requérant et à son conseil, par télécopie ou par lettre recommandée à la poste, des lieu, jour et heure de l'audience, au plus tard quarante-huit heures à l'avance. Le procureur général, le requérant et son conseil sont entendus. Le requérant qui succombe peut être condamné aux frais. § 5. (Si le procureur du Roi n'a pas statué dans le délai prévu au § 2, alinéa 2, majoré de quinze jours, le requérant peut saisir la chambre des mises en accusation. Celui-ci est déchu de ce droit si la requête motivée n'est pas déposée, dans les huit jours, au greffe du tribunal de première instance. La requête est inscrite dans un registre ouvert à cet effet. (La chambre des mises en accusation de la Cour d'appel de Bruxelles est saisie lorsque l'information est conduite par le procureur fédéral.) La procédure se déroule conformément au (§ 4, alinéas 4 à 7).) § 6. Le requérant ne peut (adresser ni déposer) de requête ayant le même objet avant l'expiration d'un délai de trois mois à compter de la dernière décision portant sur le même objet.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 28septies. De procureur des Konings kan de onderzoeksrechter vorderen een onderzoekshandeling te verrichten waarvoor alleen de onderzoeksrechter bevoegd is, met uitzondering van het bevel tot aanhouding bedoeld in artikel 16 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis,(de volledig anonieme getuigenis zoals bedoeld in artikel 86bis,) de bewakingsmaatregel bedoeld in artikel 90ter en de huiszoeking, zonder dat een gerechtelijk onderzoek wordt ingesteld. Na de uitvoering van de door de onderzoeksrechter verrichte onderzoekshandeling zendt deze het dossier terug aan de procureur des Konings die instaat voor de voortzetting van het opsporingsonderzoek. <W 2002-04-08/51, Art. 11, 031; En vigueur : 01-11-2002> De met de zaak belaste onderzoeksrechter beslist of hij uitsluitend de gevorderde onderzoekshandeling verricht en het dossier terugzendt zoals in het vorige lid is bepaald, dan wel of hij het gehele onderzoek zelf voortzet, in welk geval er verder wordt gehandeld overeenkomstig de bepalingen van HOOFDSTUK VI van dit boek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. AFDELING II. - WIJZE WAAROP DE PROCUREURS DES KONINGS HANDELEN IN DE UITOEFENING VAN HUN AMBT. Art. 29. Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden, en aan die magistraat alldesbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen.
Art. 28septies. Le procureur du Roi peut requérir du juge d'instruction l'accomplissement d'un acte d'instruction pour lequel seul le juge d'instruction est compétent, à l'exception du mandat d'arrêt tel qu'il est prévu par l'article 16 de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive, (du témoignage anonyme complet tel qu'il est prévu à l'article 86bis,) de la mesure de surveillance telle qu'elle est prévue par l'article 90ter ainsi que de la perquisition, sans qu'une instruction soit ouverte. Après l'exécution de l'acte d'instruction accompli par le juge d'instruction, celui-ci renvoie le dossier au procureur du Roi qui est responsable de la poursuite de l'information. Le juge d'instruction saisi de l'affaire décide s'il exécute uniquement l'acte d'instruction requis et renvoie le dossier comme il est précisé à l'alinéa précédent, ou si, au contraire, il continue lui-même l'enquête, auquel cas il est procédé conformément aux dispositions du CHAPITRE VI du présent livre. Cette décision n'est susceptible d'aucun recours. SECTION II. - MODE DE PROCEDER DES (PROCUREURS DU ROI) DANS L'EXERCICE DE LEURS FONCTIONS. Art. 29. Toute autorité constituée, tout fonctionnaire ou officier public, qui, dans l'exercice de ses fonctions, acquerra la connaissance d'un crime ou d'un délit, sera tenu d'en donner avis sur-le-champ au (procureur du Roi) près le tribunal dans le ressort duquel ce crime ou délit aura été commis ou dans lequel (l'inculpé) pourrait être trouvé, et du transmettre à ce magistrat tous les renseignements, procès-verbaux et actes qui y sont relatifs.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE (De ambtenaren van de Administratie der directe belastingen, de ambtenaren van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen, de ambtenaren van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie en de ambtenaren van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, kunnen echter de feiten die, naar luid van de belastingwetten en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, strafrechtelijk strafbaar zijn, niet zonder de machtiging van de gewestelijke directeur onder wie zij ressorteren, ter kennis brengen van de procureur des Konings.) <W 1999-03-23/30, Art. 10, 022; En vigueur : 06-04-1999> Art. 30. Ieder die getuige is geweest van een aanslag, hetzij tegen de openbare veiligheid, hetzij op iemands leven of eigendom, is eveneens verplicht daarvan bericht te geven aan de procureur des Konings, hetzij van de plaats van de misdaad of van het wanbedrijf, hetzij van de plaats waar de verdachte kan worden gevonden. Art. 31. De aangiften worden opgesteld door de aangevers of door hun bijzonder daartoe gemachtigden, of door de procureur des Konings, indien hij daartoe aangezocht wordt; zij worden altijd op elk blad getekend door de procureur des Konings en door de aangevers of door hun gemachtigden. Indien de aangevers of hun gemachtigden niet kunnen of niet willen tekenen, wordt daarvan melding gemaakt. De volmacht blijft altijd aan de aangifte gehecht; de aangever kan zich, op eigen kosten evenwel, een afschrift van zijn aangifte doen afgeven. Art. 32. In alle gevallen van ontdekking op heterdaad, wanneer het feit kan worden gestraft met een criminele straf, begeeft de procureur des Konings zich onverwijld ter plaats om er de processen-verbaal op te maken tot vaststelling van het voorwerp van het misdrijf, van de staat waarin het zich bevindt, van de gesteldheid der plaats, en om de verklaringen af te nemen van de personen die aanwezig zijn geweest of die inlichtingen kunnen geven. De procureur des Konings geeft aan de onderzoeksrechter bericht van zijn bezoek ter plaatse, zonder evenwel gehouden te zijn op hem te wachten om te handelen zoals in dit HOOFDSTUK is bepaald.
(Toutefois, les fonctionnaires de l'Administration des Contributions directes, les fonctionnaires de l'Administration de la Taxe sur la valeur ajoutée, de l'Enregistrement et des Domaines, les fonctionnaires de l'Administration de l'Inspection spéciale des Impôts et les fonctionnaires de l'Administration de la Fiscalité des entreprises et des revenus, ne peuvent, sans autorisation du directeur régional dont ils dépendent, porter à la connaissance du procureur du Roi les faits pénalement punissables aux termes des lois fiscales et des arrêtés pris pour leur exécution.) Art. 30. Toute personne qui aura été témoin d'un attentat, soit contre la sûreté publique, soit contre la vie ou la propriété d'un individu, sera pareillement tenue d'en donner avis au (procureur du Roi) soit du lieu du crime délit, soit du lieu où (l'inculpé) pourra être trouvé. Art. 31. Les dénonciations seront rédigées par les dénonciateurs, ou par leurs fondés de procuration spéciale, ou par le (procureur du Roi) s'il en est requis; elles seront toujours signées par le (procureur du Roi) à chaque feuillet, et par les dénonciateurs ou par leurs fondés de pouvoir. Si les dénonciateurs ou leurs fondés de pouvoir ne savent pas ou ne veulent pas signer, il en sera fait mention. La procuration demeurera toujours annexée à la dénonciation; et le dénonciateur pourra se faire délivrer, mais à ses frais, une copie de sa dénonciation. Art. 32. Dans tous les cas de flagrant délit, lorsque le fait sera de nature à entraîner une peine (criminelle), le (procureur du Roi) se transportera sur lieu, sans aucun retard, pour y dresser les procèsverbaux nécessaires à l'effet de constater le corps du délit, sont état, l'état des lieux, et pour recevoir les déclarations des personnes qui auraient été présentes, ou qui auraient des renseignements à donner. Le (procureur du Roi) donnera avis de son transport au juge d'instruction, sans être toutefois tenu de l'attendre pour procéder ainsi qu'il est dit au présent chapitre.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 33. De procureur des Konings kan ook, in het geval van het vorige artikel, voor zijn proces-verbaal de verwanten, buren of dienstboden oproepen van wie vermoed wordt dat zij over het feit ophelderingen kunnen geven; hij neemt hun verklaringen op, die zij zullen ondertekenen; de verklaringen, opgenomen ingevolge dit artikel en het vorige artikel, worden door de partijen ondertekend of, ingeval zij weigeren, wordt daarvan melding gemaakt. Art. 34. Hij kan verbieden dat om het even wie het huis verlaat of zich van de plaats verwijdert zolang zijn procesverbaal niet gesloten is. Iedere overtreder van dat verbod wordt, indien hij kan worden gevat, naar het huis van arrest gebracht; de op de overtreding gestelde straf wordt door de onderzoeksrechter uitgesproken op de conclusie van de procureur des Konings, nadat de overtreder is gedagvaard en gehoord, of, indien hij niet verschijnt, bij verstek, zonder verdere vormen, zonder termijn en zonder verzet of hoger beroep. De straf mag tien dagen gevangenisstraf en honderd frank geldboete niet te boven gaan. Art. 35. <W 1999-01-14/41, Art. 2, 021; En vigueur : 0803-1999> De procureur des Konings neemt alles in beslag wat een van de in artikel 42 van het Strafwetboek bedoelde zaken schijnt uit te maken en alles wat dienen kan om de waarheid aan de dag te brengen; hij vraagt de verdachte zich te verklaren omtrent de in beslag genomen voorwerpen, die hem vertoond zullen worden; van een en ander maakt hij een proces-verbaal op, dat ondertekend wordt door de verdachte, of ingeval deze weigert, wordt daarvan melding gemaakt. Art. 35bis. <W 1997-05-20/50, Art. 17, 013; En vigueur : 13-07-1997> Indien de zaken die het uit het misdrijf verkregen vermogesvoordeel schijnen te vormen, onroerende goederen zijn, wordt bewarend beslag op onroerend goed gedaan, zulks bij deurwaardersexploot dat aan de eigenaar wordt betekend en op straffe van nietigheid een afschrift van de vordering van de procureur des Konings moet bevatten, alsmede de verschillende vermeldingen bedoeld in de artikelen 1432 en 1568 van het Gerechtelijk Wetboek, evenals de tekst van het derde lid van dit artikel.
Art. 33. Le (procureur du Roi) pourra aussi, dans le cas de l'article précédent, appeler à son procès-verbal, les parents, voisins ou domestiques présumés en état de donner des éclaircissements sur le fait; il recevra leurs déclarations, qu'ils signeront : les déclarations recues en conséquence du présent article et de l'article précédent, seront signées par les parties, ou en cas de refus, il en sera fait mention. Art. 34. Il pourra défendre que qui que ce soit sorte de la maison, ou s'éloigne du lieu jusqu'après la clôture de son procès-verbal. Tout contrevenant à cette défense sera, s'il peut être saisi, déposé dans la maison d'arrêt : la peine encourue par la contravention, sera prononcée par le juge d'instruction, sur les conclusions du (procureur du Roi), après que le contrevenant aura été cité et entendu, ou par défauts s'il ne comparaît pas, sans autre formalité ni délai, et sans opposition ni appel. La peine ne pourra excéder dix jours d'emprisonnement et cent francs d'amende. Art. 35. Le procureur du Roi se saisira de tout ce qui paraîtra constituer une des choses visées à l'article 42 du Code pénal et de tout ce qui pourra servir à la manifestation de la vérité; il interpellera l'inculpé de s'expliquer sur les choses saisies qui lui seront représentées; il dressera du tout procès-verbal, qui sera signé par l'inculpé, ou mention sera faite de son refus. Art. 35bis. Lorsque les choses paraissant constituer un avantage patrimonial tiré d'une infraction sont des biens immeubles, la saisie immobilière conservatoire sera faite par exploit d'huissier signifié au propriétaire et contenant, à peine de nullité, la copie du réquisitoire du procureur du Roi, ainsi que les différentes mentions visées aux articles 1432 et 1568 du Code judiciaire, et le texte du troisième alinéa du présent article.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Het beslagexploot moet op de dag zelf van de betekening ter overschrijving worden aangeboden op het kantoor der hypotheken van de plaats waar de goederen gelegen zijn. Als dagtekening van de overschrijving geldt de dag van afgifte van het exploot. Het bewarend beslag op onroerend goed geldt gedurende vijf jaren met ingang van de dagtekening der overschrijving, behoudens vernieuwing voor dezelfde termijn op vertoon aan de bewaarder, vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de overschrijving, van een door de bevoegde procureur of onderzoeksrechter in dubbel opgemaakte vordering. Het beslag wordt blijvend voor het verleden in stand gehouden door de beknopte melding op de kant van de overschrijving van het beslag, binnen haar geldigheidsduur, van de definitieve rechterlijke beslissing waarbij de verbeurdverklaring van het onroerend goed werd bevolen. Doorhaling van het bewarend onroerend beslag kan verleend worden door de voormelde procureur of onderzoeksrechter, of desgevallend door de beneficiant van de verbeurdverklaring, of kan ook bij rechterlijke beslissing bevolen worden. Art. 36. Indien het een misdaad of wanbedrijf betreft waarvan het bewijs waarschijnlijk kan worden verkregen uit de papieren of andere stukken en zaken in het bezit van de verdachte, begeeft zich de procureur des Konings terstond naar de woning van de verdachte om er de voorwerpen op te sporen, die hij geschikt acht om de waarheid aan de dag te brengen. Art. 37. Indien er in de woning van de verdachte papieren of zaken gevonden worden, die tot overtuiging of tot ontlasting kunnen dienen, maakt de procureur des Konings daarvan proces-verbaal op en hij neemt die zaken of papieren in beslag. Art. 38. De in beslag genomen voorwerpen worden gesloten en verzegeld, indien het mogelijk is; of, indien daarop niet kan worden geschreven, worden zij in een vat of in een zak gedaan, waaraan de procureur des Konings een strook papier hecht, die hij met zijn zegel verzegelt.
L'exploit de saisie sera présenté à la transcription, le jour même de la signification, au bureau des hypothèques de la situation des biens. La transcription prendra date au jour de la remise de cet exploit. La saisie immobilière conservatoire est valable pendant cinq années prenant cours à la date de sa transcription, sauf renouvellement pour le même terme sur présentation au conservateur, avant l'expiration du délai de validité de la transcription, d'une requête établie en double exemplaire par le procureur ou le juge d'instruction compétent. La saisie est maintenue pour le passé par la mention succincte en marge de sa transcription, pendant le délai de validité de celle-ci, de la décision judiciaire définitive ordonnant la confiscation du bien immobilier. La radiation de la saisie immobilière conservatoire peut être accordée par le procureur ou le juge d'instruction susvisés, ou, le cas échéant, par le bénéficiaire de la confiscation, ou peut aussi être ordonnée par décision judiciaire. Art. 36. Si la nature du crime ou du délit est telle, que la preuve puisse vraisemblablement être acquise par les papiers ou autres pièces et effets en la possession du prévenu, le (procureur du Roi) se transportera de suite dans le domicile (de l'inculpé), pour y faire la perquisition des objets qu'il jugera utiles à la manifestation de la vérité. Art. 37. S'il existe, dans le domicile (de l'inculpé,) des papiers ou effets qui puissent servir à conviction ou à décharge, le (procureur du Roi) en dressera procès-verbal, et se saisira des dits effets ou papiers. Art. 38. Les objets saisis seront clos et cachetés, si faire se peut; ou s'ils ne sont pas susceptibles de recevoir des caractères d'écriture, ils seront mis dans un vase ou dans un sac, sur lequelle le (procureur du Roi) attachera une bande de papier qu'il scellera de son sceau.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 39. De in de vorige artikelen voorgeschreven verrichtingen geschieden in aanwezigheid van de verdachte, indien hij aangehouden is; indien hij er niet bij aanwezig wil of kan zijn, in aanwezigheid van een gemachtigde, die hij kan aanstellen. De voorwerpen worden hem vertoond ten einde die te herkennen en te paraferen, indien de zaak het meebrengt; in geval van weigering wordt daarvan melding gemaakt in het procesverbaal. Art. 39bis. § 1. Onverminderd de specifieke bepalingen van dit artikel, zijn de regels van dit wetboek inzake inbeslagneming, met inbegrip van artikel 28sexies, van toepassing op het kopiëren, ontoegankelijk maken en verwijderen van in een informaticasysteem opgeslagen gegevens. § 2. Wanneer de procureur des Konings in een informaticasysteem opgeslagen gegevens aantreft die nuttig zijn voor dezelfde doeleinden als de inbeslagneming, maar de inbeslagneming van de drager daarvan evenwel niet wenselijk is, worden deze gegevens, evenals de gegevens noodzakelijk om deze te kunnen verstaan, gekopieerd op dragers, die toebehoren aan de overheid. In geval van dringendheid of om technische redenen, kan gebruik gemaakt worden van dragers, die ter beschikking staan van personen die gerechtigd zijn om het informaticasysteem te gebruiken. § 3. Hij wendt bovendien de passende technische middelen aan om de toegang tot deze gegevens in het informaticasysteem, evenals tot de kopieën daarvan die ter beschikking staan van personen die gerechtigd zijn om het informaticasysteem te gebruiken, te verhinderen en hun integriteit te waarborgen. Indien de gegevens het voorwerp van het misdrijf vormen of voortgekomen zijn uit het misdrijf en indien de gegevens strijdig zijn met de openbare orde of de goede zeden, of een gevaar opleveren voor de integriteit van informaticasystemen of gegevens die door middel daarvan worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen, wendt de procureur des Konings alle passende technische middelen aan om deze gegevens ontoegankelijk te maken. Hij kan evenwel, behoudens in het geval bedoeld in het vorige lid, het verdere gebruik van het geheel of een deel van deze gegevens toestaan, wanneer dit geen gevaar voor de strafvordering oplevert.
Art. 39. Les opérations prescrites par les articles précédents seront faites en présence (de l'inculpé) s'il a été arrêté; et s'il ne veut ou ne peut y assister, en présence d'un fondé de pouvoir qu'il pourra nommer. Les objets lui seront présentés à l'effet de les reconnaître et de les parapher, s'il y a lieu; et, au cas de refus, il en sera fait mention au procès-verbal. Art. 39bis. § 1er. Sans préjudice des dispositions spécifiques de cet article, les règles de ce code relatives à la saisie, y compris l'article 28sexies, sont applicables aux mesures consistant à copier, rendre inaccessibles et retirer des données stockées dans un système informatique. § 2. Lorsque le procureur du Roi découvre dans un système informatique des données stockées qui sont utiles pour les mêmes finalités que celles prévues pour la saisie, mais que la saisie du support n'est néanmoins pas souhaitable, ces données, de même que les données nécessaires pour les comprendre, sont copiées sur des supports qui appartiennent à l'autorité. En cas d'urgence ou pour des raisons techniques, il peut être fait usage de supports qui sont disponibles pour des personnes autorisées à utiliser le système informatique. § 3. Il utilise en outre les moyens techniques appropriés pour empêcher l'accès à ces données dans le système informatique, de même qu'aux copies de ces données qui sont à la disposition de personnes autorisées à utiliser le système informatique, de même que pour garantir leur intégrité. Si les données forment l'objet de l'infraction ou ont été produites par l'infraction et si elles sont contraires à l'ordre public ou aux bonnes moeurs ou constituent un danger pour l'intégrité des systèmes informatiques ou pour des données stockées, traitées ou transmises par le biais de tels systèmes, le procureur du Roi utilise tous les moyens techniques appropriés pour rendre ces données inaccessibles. Il peut cependant, sauf dans le cas prévu à l'alinéa précédent, autoriser l'usage ultérieur de l'ensemble ou d'une partie de ces données, lorsque cela ne présente pas de danger pour l'exercice des poursuites.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 4. Wanneer de in § 2 vermelde maatregel niet mogelijk is om technische redenen of wegens de omvang van de gegevens, wendt hij de passende technische middelen aan om de toegang tot deze gegevens in het informaticasysteem, evenals tot de kopieën daarvan die ter beschikking staan van personen die gerechtigd zijn om het informaticasysteem te gebruiken, te verhinderen en hun integriteit te waarborgen.
§ 4. Lorsque la mesure prévue au § 2 n'est pas possible, pour des raisons techniques ou à cause du volume des données, le procureur du Roi utilise les moyens techniques appropriés pour empêcher l'accès à ces données dans le système informatique, de même qu'aux copies de ces données qui sont à la disposition de personnes autorisées à utiliser le système informatique, de même que pour garantir leur intégrité. § 5. De procureur des Konings brengt de § 5. Le procureur du Roi informe le responsable du verantwoordelijke van het informaticasysteem op de système informatique de la recherche effectuée dans hoogte van de zoeking in het informaticasysteem en deelt le système informatique et lui communique un hem een samenvatting mee van de gegevens die zijn résumé des données qui ont été copiées, rendues gekopieerd, ontoegankelijk gemaakt of verwijderd. inaccessibles ou retirées. § 6. De procureur des Konings wendt de passende § 6. Le procureur du Roi utilise les moyens technische middelen aan om de integriteit en de techniques appropriés pour garantir l'intégrité et la vertrouwelijkheid van deze gegevens te waarborgen. confidentialité de ces données. Gepaste technische middelen worden aangewend voor de Des moyens techniques appropriés sont utilisés pour bewaring hiervan op de griffie. leur conservation au greffe. Hetzelfde geldt, wanneer gegevens die worden La même règle s'applique, lorsque des données qui opgeslagen, verwerkt of overgedragen in een sont stockées, traitées ou transmises dans un système informaticasysteem, samen met hun drager in beslag informatique sont saisies avec leur support, worden genomen, overeenkomstig de vorige artikelen. conformément aux articles précédents. Art. 40. In geval van ontdekking op heterdaad, wanneer Art. 40. Le (procureur du Roi), au dit cas de flagrant het feit kan worden gestraft met een criminele straf, doet délit, et lorsque le fait sera de nature à entraîner une de procureur des Konings de aanwezige verdachten tegen peine (criminelle), fera saisir les (inculpés) présents wie sterke aanwijzingen van schuld bestaan, vatten. contre lesquels il existerait des indices graves. Indien de verdachte niet aanwezig is, geeft de procureur Si (l'inculpé) n'est pas présent, le (procureur du Roi) des Konings een bevel om hem te doen verschijnen; dat rendra une ordonnance à l'effet de le faire bevel heet bevel tot medebrenging. comparaître : cette ordonnance s'appelle " mandat d'amener ". De aangifte alleen levert geen voldoende vermoeden op La dénonciation seule ne constitue pas une om dat bevel uit te vaardigen tegen iemand die een presomption suffisante pour décerner cette woonplaats heeft. ordonnance contre un individu ayant domicile. De procureur des Konings ondervraagt dadelijk de vóór Le (procureur du Roi) interrogera sur-le-champ hem gebrachte verdachte. (l'inculpé) amené devant lui. Art. 41. Het misdrijf ontdekt terwijl het gepleegd wordt of Art. 41. Le délit qui se commet actuellement, ou qui terstond nadat het gepleegd is, is een op heterdaad ontdekt vient de se commettre, est un flagrant délit. misdrijf. Als ontdekking op heterdaad wordt ook beschouwd het Sera aussi réputé flagrant délit, le cas où (l'inculpé) geval dat de verdachte door het openbaar beroep wordt est poursuivi par la clameur publique, et celui ou vervolgd en het geval dat de verdachte in het bezit wordt (l'inculpé) est trouvé saisi d'effets, armes, instruments gevonden van zaken, wapens werktuigen of papieren, die ou papiers faisant présumer qu'il est auteur ou doen vermoeden dat hij dader of medeplichtige is, mits dit complice, pourvu que ce soit dans un temps voisin du kort na het misdrijf geschiedt. délit.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 42. De processen-verbaal van de procureur des Konings tot uitvoering van de voorgaande artikelen worden opgemaakt en geschreven in tegenwoordigheid van en medeondertekend door de politiecommissaris van de gemeente waar de misdaad of het wanbedrijf gepleegd is, of de burgemeester, of een schepen, of twee in dezelfde gemeenten woonachtige burgers. De procureur des Konings kan echter de processenverbaal opmaken buiten de tegenwoordigheid van getuigen, wanneer het niet mogelijk is die dadelijk te vinden. Elk blad van het proces-verbaal wordt getekend door de procureur des Konings en door de personen die bij het opmaken ervan tegenwoordig waren; weigeren deze laatsten te tekenen of is hun dit onmogelijk, dan wordt daarvan melding gemaakt. Art. 43. De procureur des Konings doet zich zo nodig vergezellen van een of twee personen die wegens hun kunde of beroep bekwaam geacht worden om de aard en de omstandigheden van de misdaad of het wanbedrijf te beoordelen. Art. 44. Geldt het een gewelddadige dood of een dood waarvan de oorzaak onbekend is en verdacht, dan doet de procureur des Konings zich bijstaan door een of twee geneesheren, die verslag zullen uitbrengen over de oorzaken van de dood en de staat van het lijk. (De personen, in de gevallen van dit artikel en van het vorige artikel opgeroepen, leggen de eed af in de volgende bewoordingen : " Ik zweer dat ik mijn taak naar eer en geweten nauwgezet en eerlijk zal vervullen ". of : " Je jure de remplir ma mission en honneur et conscience, avec exactitude et probité ". of : " Ich schwöre, den mir erteilten Auftrag auf Ehre und Gewissen, genau und ehrlich zu erfüllen ".) <W 27-051974, Art. 1> (Die eed kan worden afgelegd hetzij mondeling, hetzij door aanbrenging van het formulier op het verslag, hetzij bij een gedagtekend en ondertekend geschrift.) <W 27-031970, Art. 1>
Art. 42. Les procès-verbaux du (procureur du Roi), en exécution des articles précédents, seront faits et rédigés en la présence et revêtus de la signature du commissaire de police de la commune dans laquelle le crime ou le délit aura été commis, ou du (bourgmestre ou d'un échevin), ou de deux citoyens domiciliés dans la même commune. Pourra néanmoins le (procureur du Roi) dresser les procès-verbaux sans assistance de témoins lorsqu'il n'y aura pas possibilité de s'en procurer tout de suite. Chaque feuillet du procès-verbal sera signé par le (procureur du Roi) et par les personnes qui y auront assisté : en cas de refus ou d'impossibilité de signer de la part de celles-ci, il en sera fait mention. Art. 43. Le (procureur du Roi) se fera accompagner, au besoin, d'une ou de deux personnes présumées, par leur art ou profession, capables d'apprécier la nature et les circonstances du crime ou du délit. Art. 44. S'il s'agit d'une mort violente ou d'une mort dont la cause soit inconnue et suspecte, le (procureur du Roi) se fera assister d'un ou de deux (médecins), qui feront leur rapport sur les causes de la mort et sur l'état du cadavre. (Les personnes appelées, dans le cas du présent article et de l'article précédent, prêteront serment dans les termes suivants : " Je jure de remplir ma mission en honneur et conscience, avec exactitude et probité ". ou : " Ik zweer dat ik mijn taak naar eer en geweten nauwgezet en eerlijk zal vervullen ". ou : " Ich schwöre, den mir erteilten Auftrag auf Ehre und Gewissen, genau und ehrlich zu erfüllen ".) (Elles peuvent prêter ce serment soit verbalement soit par l'apposition de la formule sur le rapport, soit par un écrit signé et daté.)
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE (Ingeval een autopsie wordt bevolen, krijgen de nabestaanden de toestemming het lichaam van de overledene te zien. De magistraat die de autopsie heeft bevolen, beslist of de verzoekers als nabestaanden kunnen worden beschouwd en op welk tijdstip zij het lichaam van de overledene mogen zien. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.) <W 1998-03-12/39, Art. 6, 016; En vigueur : 1998-10-02> Art. 44bis. <W 15-04-1958, Art. 1> § 1. Wordt de dader van de misdaad of van het wanbedrijf op heterdaad betrapt, dan kan de procureur des Konings een geneesheer gelasten de medische vaststellingen te doen omtrent de staat van dronkenschap van de vermoedelijke dader en van het slachtoffer van het misdrijf. Hij kan de geneesheer opvorderen om een bloedmonster te nemen. Deze bepaling is echter niet van toepassing in geval van overtreding van de wetten en verordeningen betreffende het wegverkeer. § 2. De aldus opgevorderde geneesheer dient zich te gedragen naar het voorschrift van artikel 44, tweede lid. § 3. Indien het optreden van de opgevorderde geneesheer er geen vertraging door ondervindt, kan de persoon van wie het bloedmonster wordt genomen, op eigen kosten een geneesheer naar keuze daarbij tegenwoordig doen zijn. § 4. Het onderzoek van het bloedmonster geschiedt in een van de laboratoria door de Koning daartoe erkend. De persoon van wie het bloed is afgenomen, kan op eigen kosten een tweede onderzoek laten verrichten in het laboratorium waar het eerste heeft plaatsgehad, of in een ander door de Koning erkend laboratorium. In het eerste geval kan hij op het tweede onderzoek toezicht laten houden door een technisch raadsman te zijner keuze. De Koning treft voorzieningen tot nadere regeling van de bloedproef. Hij stelt onder meer regels betreffende de wijze waarop het bloedmonster wordt genomen, bewaard en onderzocht, alsook betreffende de erkenning van de laboratoria. Art. 44ter. § 1. Vergelijkend DNA-onderzoek in de zin van dit wetboek heeft alleen tot doel de DNAprofielen van aangetroffen of afgenomen menselijk celmateriaal te vergelijken teneinde bij een misdrijf betrokken personen direct of indirect te kunnen identificeren.
(Lorsqu'une autopsie est ordonnée, les proches sont autorisés à voir le corps du défunt. Le magistrat qui a ordonne l'autopsie apprécie la qualité de proche des requérants et décide du moment où le corps du défunt pourra leur être présenté. Cette décision n'est susceptible d'aucun recours.) Art. 44bis. § 1. En cas de flagrant crime ou délit, le procureur du Roi pourra charger un médecin de procéder aux constatations médicales relatives à l'état d'ivresse de l'auteur présumé et de la victime de l'infraction. Il pourra requérir le médecin de faire un prélèvement sanguin. Cette disposition n'est toutefois pas applicable en cas d'infraction aux lois et règlements relatifs à la police de roulage. § 2. Le médecin ainsi appelé se conformera à la disposition du second alinéa de l'article 44. § 3. Si l'intervention du médecin requis n'en doit souffrir aucun retard, la personne sur laquelle le prélèvement est opéré pourra y faire assister, à ses frais, un médecin de son choix. § 4. L'analyse de l'échantillon sanguin est faite dans un des laboratoires agréés à cet effet par le Roi. La personne qui a subi le prélèvement sanguin peut faire procéder, à ses frais, à une seconde analyse, soit dans le laboratoire ayant procédé à la première, soit dans un autre laboratoire agréé par le Roi. Dans le premier cas, elle peut faire contrôler la deuxième analyse par un conseil technique de son choix. Le Roi prend les mesures complémentaires pour organiser le prélèvement sanguin. Il règle notamment le mode de prélèvement et de conservation du sang, les modalités des analyses et l'agréation des laboratoires. Art. 44ter. § 1er. L'analyse ADN de comparaison au sens du présent code vise uniquement à comparer des profils ADN d'échantillons de cellules humaines découverts ou prélevés afin de pouvoir identifier directement ou indirectement des personnes concernées par une infraction.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Dit vergelijkend onderzoek kan alleen betrekking hebben op niet-coderende DNA-segmenten. § 2. De procureur des Konings kan, bij gemotiveerde beslissing, een deskundige verbonden aan een door de Koning erkend laboratorium aanwijzen om een DNAprofiel op te stellen van aangetroffen sporen van menselijk celmateriaal. De deskundige zorgt ervoor dat hij voldoende sporen van celmateriaal bewaart om een tegenonderzoek mogelijk te maken. Blijkt dat onmogelijk te zijn, dan maakt hij daarvan melding in zijn verslag. De deskundige brengt een gemotiveerd verslag uit over de uitvoering van zijn opdracht. De verkregen DNA-profielen, alsmede de in het vierde lid opgesomde gegevens met betrekking tot deze DNAprofielen, worden, op bevel van het openbaar ministerie, overgezonden aan het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie om er opgeslagen en verwerkt te worden. Deze gegevens zijn : 1° het notitienummer van het strafdossier; 2° de naam van de magistraat belast met het strafdossier; 3° de naam en het adres van het laboratorium waar het DNA-profiel werd opgesteld, alsook het dossiernummer; 4° de biologische aard van het spoor; 5° het geslacht van de persoon waarvan het spoor afkomstig is; 6° in voorkomend geval, het door de magistraat toegekende codenummer waardoor het DNA-profiel kan worden verbonden met de naam van de betrokken persoon. § 3. De procureur des Konings kan in het belang van het opsporingsonderzoek aan een meerderjarige de toestemming vragen om van hem een hoeveelheid bloed, wangslijmvlies of haarwortels af te nemen, zoals die persoon verkiest. De procureur des Konings kan alleen tot een dergelijke afname overgaan als op zijn minst een spoor van menselijke cellen is aangetroffen en verzameld in het raam van de zaak die bij hem aanhangig is gemaakt. De toestemming van de betrokkene kan alleen worden gegeven als de procureur des Konings hem in kennis heeft gesteld van de omstandigheden van de zaak.
Cette analyse de comparaison ne peut porter que sur des segments d'ADN non codants. § 2. Le procureur du Roi peut, par décision motivée, désigner un expert attaché a un laboratoire agréé par le Roi pour dresser un profil ADN de traces découvertes de cellules humaines. L'expert veille à préserver un échantillon de traces de cellules humaines suffisant pour permettre une contreexpertise. Si cela s'avère impossible, il en fait état dans son rapport. L'expert présente un rapport motivé sur l'exécution de sa mission. Les profils ADN obtenus, ainsi que les données concernant ces profils ADN, enumérées à l'alinéa 4, sont communiqués sur l'ordre du ministère public à l'Institut national de Criminalistique et de Criminologie afin d'y être conservés et traités. Ces données sont : 1° le numero de notice du dossier répressif; 2° le nom du magistrat chargé du dossier répressif; 3° les coordonnées du laboratoire qui a établi le profil ADN, ainsi que le numéro de dossier; 4° la nature biologique de la trace; 5° le sexe de la personne dont provient la trace; 6° le cas échéant, le numéro de code attribué par le magistrat et permettant de relier le profil ADN au nom de la personne concernée. § 3. Le procureur du Roi peut, dans l'interêt de l'information, demander à une personne majeure l'autorisation de prélever chez elle une quantité de sang, de muqueuses de la joue ou de bulbes pileux selon son choix. Le procureur du Roi ne peut procéder a un tel prélèvement que si au moins une trace de cellules humaines a été découverte et recueillie dans le cadre de l'affaire dont il est saisi. L'accord de l'intéressé ne peut être donné que si le procureur du Roi a informé celui-ci des circonstances de l'affaire.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE De procureur des Konings stelt de betrokkene tevens in kennis van het feit dat, indien het vergelijkend DNAonderzoek een positief verband aantoont met het DNAprofiel van het betrokken spoor, zijn profiel in verband kan worden gebracht in de DNA-gegevensbank " Criminalistiek " met profielen van in andere strafzaken aangetroffen sporen. Van die informatie wordt melding gemaakt in de schriftelijke toestemming van de betrokkene. De procureur des Konings vordert een officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, of een arts om een hoeveelheid haarwortels of wangslijmvlies af te nemen. Voor het afnemen van bloed kan hij alleen een arts vorderen. Van de afname wordt proces-verbaal opgesteld door de officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings. De procureur des Konings wijst een deskundige aan, verbonden aan een door de Koning erkend laboratorium, om het DNA-profiel van het afgenomen staal op te maken en een vergelijkend DNA-onderzoek uit te voeren. De deskundige die met het vergelijkende DNA-onderzoek is belast, zendt zijn verslag over binnen negentig dagen na ontvangst van de vordering van de procureur des Konings. De procureur des Konings kan evenwel een bijkomende onderzoekstermijn toekennen op gemotiveerd verzoek van de deskundige. § 4. De uitslag van het DNA-onderzoek wordt, volgens de nadere regels bepaald door de Koning, ter kennis gebracht van de betrokken persoon. Deze laatste kan, binnen vijftien dagen na de kennisgeving, de procureur des Konings verzoeken een tegenonderzoek te doen uitvoeren door een door de betrokkene aangewezen deskundige, verbonden aan een door de Koning erkend laboratorium. De deskundige brengt hierover een gemotiveerd verslag uit bij de procureur des Konings, die de betrokken persoon hiervan op de hoogte brengt, volgens de nadere regels bepaald door de Koning. Het tegenonderzoek wordt verricht aan de hand van nieuw celmateriaal afgenomen van de betrokkene en aan de hand van het gedeelte van het spoor van het celmateriaal dat bij het aanvankelijke onderzoek niet werd gebruikt.
Le procureur du Roi informe également l'intéressé du fait que si l'analyse ADN de comparaison etablit un lien positif avec le profil ADN de la trace concernée, son profil pourra être relié, dans la banque de données ADN " Criminalistique " aux profils d'autres traces découvertes dans le cadre d'autres affaires pénales. Il est fait mention de ces informations dans l'accord écrit de l'intéressé. Le procureur du Roi requiert un officier de police judiciaire, officier auxiliaire du procureur du Roi, ou un médecin pour un frottis buccal ou un prélèvement de bulbes pileux. Pour effectuer un prélèvement de sang, il ne peut requérir qu'un médecin. L'officier de police judiciaire, officier auxiliaire du procureur du Roi dresse procès-verbal de l'opération de prélèvement. Le procureur du Roi désigne un expert attaché à un laboratoire agréé par le Roi pour établir le profil ADN de l'échantillon prélevé et effectuer une analyse ADN de comparaison. L'expert chargé de l'analyse ADN de comparaison transmet son rapport dans les nonante jours de la réception de la requête du procureur du Roi. Le procureur du Roi peut toutefois accorder un délai d'analyse supplémentaire sur demande motivée de l'expert. § 4. Le résultat de l'analyse ADN est, conformément aux modalités fixées par le Roi, porté à la connaissance de la personne concernée. Cette dernière peut, dans un délai de quinze jours à compter de la notification, requérir du procureur du Roi qu'il fasse procéder à une contre-expertise par un expert désigné par l'intéressé et attaché à un laboratoire agrée par le Roi. L'expert remet un rapport motive au procureur du Roi qui en informe l'intéressé conformément aux modalités fixées par le Roi. La contre-expertise s'effectue sur la base d'un nouvel échantillon de cellules humaines prélevé sur l'intéressé et sur la base de la partie de la trace de cellules humaines qui n'a pas été utilisée lors de la première expertise.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Indien uit het verslag van het aanvankelijke onderzoek blijkt dat de hoeveelheid aangetroffen celmateriaal ontoereikend is om een nieuw DNA-profiel op te stellen, wordt het tegenonderzoek verricht aan de hand van nieuw celmateriaal afgenomen van de betrokkene en aan de hand van het door de eerste deskundige opgestelde DNA-profiel van het aangetroffen spoor. De kosten van het tegenonderzoek, beperkt tot een bedrag bepaald door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit, zijn ten laste van de persoon die erom verzoekt. Indien het tegenonderzoek de uitslag van het aanvankelijk onderzoek niet bevestigt, wordt het door de betrokkene voorgeschoten bedrag door de Staat terugbetaald. § 5. De deskundige vernietigt het afgenomen celmateriaal van zodra hij door het openbaar ministerie geïnformeerd wordt hetzij van de afwezigheid van een tegenonderzoek hetzij van het feit dat de uitslag van het tegenonderzoek ter kennis werd gebracht van de betrokken persoon. De deskundige deelt binnen een maand na de voormelde kennisgeving door het openbaar ministerie aan dit laatste mee dat het celmateriaal vernietigd is. Art. 45. De procureur des Konings doet de processenverbaal, akten, stukken en werktuigen, ingevolge de voorgaande artikelen opgemaakt of in beslag genomen, onverwijld toekomen aan de onderzoeksrechter, opdat zal worden gehandeld zoals bepaald in het HOOFDSTUK Onderzoeksrechters; intussen blijft de verdachte in handen van het gerecht onder bevel tot medebrenging. Art. 46. De bevoegdheden, hierboven aan de procureur des Konings toegekend voor de gevallen van ontdekking op heterdaad, bestaan ook in alle gevallen waarin een misdaad of een wanbedrijf, zelfs al is het niet op heterdaad ontdekt, gepleegd is binnen een huis, en (de procureur des Konings verzocht wordt het misdrijf vast te stellen door : 1° het hoofd van dat huis ; 2° het slachtoffer van het strafbaar feit, wanneer dat strafbaar feit genoemd wordt in de artikelen 398 tot 405 van het Strafwetboek en de vermoedelijke pleger van het strafbaar feit de echtgenoot van het slachtoffer is of de persoon met wie hij of zij samenleeft en een duurzame affectieve en seksuele relatie heeft.) <W 1997-11-24/51, Art. 4, 014; En vigueur : 16-02-1998>
Si le rapport relatif à la première expertise révèle que la quantité de traces de cellules humaines découverte est insuffisante pour dresser un nouveau profil ADN, la contre-expertise s'effectue sur la base d'un nouvel échantillon de cellules humaines prélevé sur l'intéressé et sur la base du profil ADN de la trace découverte établi par le premier expert. Les frais de la contre-expertise, qui sont limités au montant fixé par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres, sont à charge de la personne qui a demandé la contre-expertise. Si la contre-expertise ne confirme pas le résultat de la première analyse, le montant avancé par l'intéressé lui est remboursé par l'Etat. § 5. L'expert détruit l'échantillon de cellules prélevé dès qu'il est informé par le ministère public soit de l'absence d'une contre-expertise, soit du fait que le résultat de la contre-expertise a été porte à la connaissance de l'intéressé. Dans le mois suivant cette communication par le ministère public, l'expert informe ce dernier que l'échantillon de cellules prélevé a été détruit. Art. 45. Le (procureur du Roi) transmettra sans délai, au juge d'instruction, les procès-verbaux, actes, pièces et instruments dressés ou saisis en conséquence des articles précédents, pour être procédé ainsi qu'il sera dit au CHAPITRE des Juges d'instruction; et cependant (l'inculpé) restera sous la main de la justice en état de mandat d'amener. Art. 46. Les attributions faites ci-dessus au (procureur du Roi) pour les cas de flagrant délit auront lieu aussi toutes les fois que, s'agissant d'un crime ou d'un délit, même non flagrant, commis dans l'intérieur d'une maison, (le procureur du Roi sera requis de le constater : 1° par le chef de cette maison; 2° par la victime de l'infraction, lorsque l'infraction, dont il s'agit, est visée aux articles 398 à 405 du Code pénal et que l'auteur présumé de l'infraction est l'époux de la victime ou la personne avec laquelle elle cohabite et entretient une relation affective et sexuelle durable.)
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 46bis. § 1. Bij het opsporen van de misdaden en wanbedrijven kan de procureur des Konings bij een gemotiveerde en schriftelijke beslissing van de operator van een telecommunicatienetwerk of van de verstrekker van een telecommunicatiedienst vorderen : 1° de abonnee of de gewoonlijke gebruiker van een telecommunicatiedienst te identificeren; 2° de identificatiegegevens mee te delen met betrekking tot telecommunicatiediensten waarop een bepaald persoon geabonneerd is of die door een bepaald persoon gewoonlijk gebruikt worden. In geval van uiterst dringende noodzakelijkheid kan iedere officier van gerechtelijke politie, na mondelinge en voorafgaande instemming van de procureur des Konings, bij een gemotiveerde en schriftelijke beslissing deze gegevens opvorderen. De officier van gerechtelijke politie deelt deze gemotiveerde en schriftelijke beslissing en de verkregen informatie binnen vierentwintig uur mee aan de procureur des Konings en motiveert tevens de uiterst dringende noodzakelijkheid. § 2. Iedere operator van een telecommunicatienetwerk en iedere verstrekker van een telecommunicatiedienst van wie gevorderd wordt de in paragraaf 1 bedoelde gegevens mee te delen, verstrekt de procureur des Konings of de officier van gerechtelijke politie de gegevens die werden opgevraagd binnen een termijn te bepalen door de Koning, op het voorstel van de minister van Justitie en de minister bevoegd voor Telecommunicatie. Iedere persoon die uit hoofde van zijn bediening kennis krijgt van de maatregel of daaraan zijn medewerking verleent, is tot geheimhouding verplicht. Iedere schending van het geheim wordt gestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. Weigering de gegevens mee te delen, wordt gestraft met geldboete van zesentwintig frank tot tienduizend frank.
Art. 46bis. § 1er. En recherchant les crimes et les délits, le procureur du Roi peut par une décision motivée et écrite requérir l'opérateur d'un réseau de télécommunication ou le fournisseur d'un service de télécommunication : 1° d'identifier l'abonné ou l'utilisateur habituel d'un service de télécommunication; 2° de communiquer les données d'identification relatives aux services de télécommunication auxquels une personne déterminée est abonnée ou qui sont habituellement utilisés par une personne déterminée. En cas d'extrême urgence, chaque officier de police judiciaire peut, avec l'accord oral et préalable du procureur du Roi, et par une décision motivée et écrite requérir ces données. L'officier de police judiciaire communique cette décision motivée et écrite ainsi que les informations recueillies dans les vingt-quatre heures au procureur du Roi et motive par ailleurs l'extrême urgence. § 2. Chaque opérateur d'un réseau de télécommunication et chaque fournisseur d'un service de télécommunication qui est requis de communiquer les données visées au paragraphe premier, donne au procureur du Roi ou à l'officier de police judiciaire les données qui ont été demandées dans un délai à fixer par le Roi, sur la proposition du ministre de la Justice et du ministre compétent pour les Télécommunications. Toute personne qui, du chef de sa fonction, a connaissance de la mesure ou y prête son concours, est tenue de garder le secret. Toute violation du secret est punie conformément à l'article 458 du Code pénal. Le refus de communiquer les données est puni d'une amende de vingt-six francs à dix mille francs.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 47. Wanneer de procureur des Konings, buiten de gevallen van (de artikelen 32, 46 en 46bis), door een aangifte of op enige andere wijze verneemt dat er een misdaad of een wanbedrijf in zijn arrondissement is gepleegd of dat iemand (die van een misdaad of wanbedrijf verdacht wordt), zich in zijn arrondissement bevindt, (kan hij vorderen) dat de onderzoeksrechter een onderzoek zal bevelen en zelfs dat hij zich zo nodig ter plaatse zal begeven, ten einde aldaar alle nodige processen-verbaal op te maken, zoals bepaald in het HOOFDSTUK Onderzoeksrechters. <W 10-07-1967, Art. 1, 36°> <W 1998-03-12/39, Art. 7, 016; En vigueur : 1998-10-02> <W 1998-06-10/96, Art. 3, 017; En vigueur : 02-10-1998> Art. 47bis. Bij het verhoren van personen, ongeachhet verhoren van personen, ongeacht in welke hoedanigheid zij worden verhoord, worden ten minste de volgende regels in acht genomen. 1. Ieder verhoor begint met de mededeling aan de ondervraagde persoon dat : a) hij kan vragen dat alle vragen die hem worden gesteld en alle antwoorden die hij geeft, worden genoteerd in de gebruikte bewoordingen; b) hij kan vragen dat een bepaalde opsporingshandeling wordt verricht of een bepaald verhoor wordt afgenomen; c) zijn verklaringen als bewijs in rechte kunnen worden gebruikt. 2. Eenieder die ondervraagd wordt, mag gebruik maken van de documenten in zijn bezit, zonder dat daardoor het verhoor wordt uitgesteld. Hij mag, tijdens de ondervraging of later, eisen dat deze documenten bij het proces-verbaal van het verhoor worden gevoegd of ter griffie worden neergelegd. 3. Het proces-verbaal vermeldt nauwkeurig het tijdstip waarop het verhoor wordt aangevat, eventueel onderbroken en hervat, alsook beëindigd. Het vermeldt nauwkeurig de identiteit van de personen die in het verhoor, of in een gedeelte daarvan, tussenkomen, en het tijdstip van hun aankomst en vertrek. Het vermeldt ook de bijzondere omstandigheden en alles wat op de verklaring of de omstandigheden waarin zij is afgelegd, een bijzonder licht kan werpen.
Art. 47. Hors le cas énoncés dans (les articles 32, 46 et 46bis), le (procureur du Roi), instruit, soit par une dénonciation, soit par toute autre voie, qu'il a été commis dans son arrondissement un crime ou un délit, ou qu'une personne qui est (inculpée d'un crime ou d'un délit) se trouve dans son arrondissement, (pourra) requérir le juge d'instruction d'ordonner qu'il en soit informé, meme de se transporter, s'il en est besoin, sur les lieux, à l'effet d'y dresser tous les procès-verbaux nécessaires, ainsi qu'il sera dit au CHAPITRE des Juges d'instruction. Art. 47bis. Lors de l'audition de personnes, entendues en quelque qualité que ce soit, l'on respectera au moins les regles suivantes : 1. Au début de toute audition, il est communiqué à la personne interrogée : a) qu'elle peut demander que toutes les questions qui lui sont posées et les réponses qu'elle donne soient actées dans les termes utilisés; b) qu'elle peut demander qu'il soit procédé à tel acte d'information ou telle audition; c) que ses déclarations peuvent êtres utilisées comme preuve en justice. 2. Toute personne interrogée peut utiliser les documents en sa possession, sans que cela puisse entraîner le report de l'interrogatoire. Elle peut, lors de l'interrogatoire ou ultérieurement, exiger que ces documents soient joints au procès-verbal d'audition ou déposés au greffe. 3. Le procès-verbal mentionne avec précision l'heure à laquelle l'audition prend cours, est éventuellement interrompue, reprend, et prend fin. Il mentionne avec précision l'identité des personnes qui interviennent à l'interrogatoire ou à une partie de celui-ci ainsi que le moment de leur arrivée et de leur dépArt. Il mentionne également les circonstances particulières et tout ce qui peut éclairer d'un jour particulier la déclaration ou les circonstances dans lesquelles elle a été faite.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE 4. Aan het einde van het verhoor geeft men de ondervraagde persoon het proces-verbaal van zijn verhoor te lezen, tenzij hij vraagt dat het hem wordt voorgelezen. Er wordt hem gevraagd of hij zijn verklaringen wil verbeteren of daaraan iets wil toevoegen. 5. Indien de ondervraagde persoon zich in een andere taal dan die van de procedure wenst uit te drukken, wordt ofwel een beroep gedaan op een beëdigd tolk, ofwel worden zijn verklaringen genoteerd in zijn taal, ofwel wordt hem gevraagd zelf zijn verklaring te noteren. Indien het verhoor met behulp van een tolk wordt afgenomen, worden diens identiteit en hoedanigheid vermeld. HOOFDSTUK IVBIS. - (DE FEDERALE PROCUREUR). <W 1998-12-22/48, Art. 25, 019; En vigueur : 21-05-2002> Art. 47ter. (§ 1. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden beschikt de federale procureur over alle wettelijke bevoegdheden van de procureur des Konings. In het kader daarvan kan hij over het gehele grondgebied van het Rijk alle opsporingshandelingen of handelingen van gerechtelijk onderzoek verrichten of gelasten die tot zijn bevoegdheden behoren, alsmede de strafvordering uitoefenen. § 2. De federale procureur neemt alle dringende maatregelen die met het oog op de uitoefening van de strafvordering noodzakelijk zijn, zolang een procureur des Konings zijn wettelijk bepaalde bevoegdheid niet heeft uitgeoefend. Deze maatregelen zijn bindend voor de procureur des Konings.) <W 2001-06-21/42, Art. 57, 027; ED : 21-05-2002> Art. 47quater. Een federale magistraat wordt belast met het toezicht op de werking van de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie. Deze magistraat waakt er in het bijzonder over dat de gespecialiseerde gerechtelijke opdrachten door deze algemene directie worden uitgevoerd overeenkomstig de vorderingen en richtlijnen van de gerechtelijke overheden.
4. A la fin de l'audition, le procès-verbal est donné en lecture à la personne interrogée, à moins que celleci ne demande que lecture lui en soit faite. Il lui est demandé si ses déclarations ne doivent pas être corrigées ou complétées. 5. Si la personne interrogée souhaite s'exprimer dans une autre langue que celle de la procédure, soit il est fait appel à un interprète assermenté, soit il est noté ses déclarations dans sa langue, soit il lui est demandé de noter elle-même sa déclaration. Si l'interrogatoire a lieu avec l'assistance d'un interprète, son identité et sa qualité sont mentionnées. CHAPITRE IVBIS. - (DU PROCUREUR FEDERAL) Art. 47ter. (§ 1er. Dans l 'exercice de ses compétences, le procureur fédéral dispose de tous les pouvoirs que la loi confère au procureur du Roi. Dans le cadre de ceux-ci, il peut procéder ou faire procéder à tous actes d'information ou d'instruction relevant de ses attributions sur l'ensemble du territoire du Royaume, de même qu'exercer l'action publique. § 2. Le procureur fédéral prend toutes les mesures urgentes qui sont nécessaires en vue de l'exercice de l'action publique aussi longtemps qu'un procureur du Roi n'a pas exercé sa compétence légalement déterminée. Ces mesures sont contraignantes pour le procureur du Roi.) Art. 47quater. Un magistrat fédéral est chargé de la surveillance du fonctionnement de la direction générale de la police judiciaire de la police fédérale. Ce magistrat veille en particulier à ce que les missions judiciaires spécialisées soient exécutées par cette direction générale conformément aux réquisitions et aux directives des autorités judiciaires compétentes.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Een federale magistraat wordt belast met het specifieke toezicht op de werking van de "dienst ter bestrijding van de corruptie" binnen de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie. Deze magistraat brengt jaarlijks verslag uit aan de minister van Justitie. Het verslag wordt door de minister van Justitie aan de Wetgevende Kamers medegedeeld. Deze magistraat kan door het Parlement worden gehoord over de algemene werking van deze "dienst ter bestrijding van de corruptie". HOOFDSTUK V. - POLITIEOFFICIEREN DIE HULPOFFICIER ZIJN VAN DE PROCUREUR DES KONINGS. Art. 48. De (rechters in de politierechtbank), de (leden van de federale politie en van de lokale politie bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings) (...) ontvangen de aangiften van de misdaden of wanbedrijven gepleegd in de plaatsen waar zij hun gewone ambtsverrichtingen uitoefenen. <W 10-10-1967, Art. 91, § 3> <W 1998-1207/31, Art. 220, 018; En vigueur : 01-01-2001> Art. 49. In de gevallen van ontdekking op heterdaad of in de gevallen van (verzoek bedoeld in artikel 46), maken zij de processen-verbaal op, nemen de verklaringen van de getuigen op, doen de bezichtigingen en de andere handelingen die in de bedoelde gevallen tot de bevoegdheid van de procureur des Konings behoren, een en ander in de vorm en volgens de regels gesteld in het HOOFDSTUK Procureur des Konings. <W 1997-1124/51, Art. 5, 015; En vigueur : 16-02-1998> Art. 50. (Opgeheven) <W 1998-12-07/31, Art. 221, 018; En vigueur : 01-01-2001> Art. 51. Ingeval de procureur des Konings en de in de voorgaande artikelen vermelde politieofficieren tegelijk in een zaak optreden, verricht de procureur des Konings de handelingen die tot de bevoegdheid van de gerechtelijke politie behoren; indien daarmee reeds een aanvang is gemaakt, kan hij de rechtspleging voortzetten of de officier die ze heeft aangevangen, machtigen om ermee voort te gaan. Art. 52. Bij het uitoefenen van zijn ambt in de gevallen van de artikelen 32 en 46, kan de procureur des Konings, indien hij het nuttig en nodig acht, een hulpofficier van politie belasten met een deel van de handelingen die tot zijn bevoegdheid behoren.
Un magistrat fédéral est chargé de la surveillance spécifique du fonctionnement du "service de repression de la corruption" dans la direction générale de la police judiciaire de la police fédérale. Ce magistrat fait annuellement rapport au ministre de la Justice. Le rapport est communiqué aux Chambres législatives par le ministre de la Justice. Ce magistrat peut être auditionné par le Parlement sur le fonctionnement général du "service de répression de la corruption CHAPITRE V. - DES OFFICIERS DE POLICE AUXILIAIRES DU (PROCUREUR DU ROI). Art. 48. Les (juges au tribunal de police), les (membres de la police fédérale et de la police locale revêtus de la qualité d'officier de police judiciaire, auxiliaire du procureur du Roi), (...) recevront les dénonciations de crimes ou délits commis dans les lieux où ils exercent leurs fonctions habituelles. Art. 49. Dans le cas de flagrant délit, ou dans les cas de (réquisition visée à l'article 46), ils dresseront les procès-verbaux, recevront les déclarations de témoins, feront les visites et les autres actes qui sont, aux dits cas, de la compétence des (procureurs du Roi), le tout dans les formes et suivant les règles établies au CHAPITRE des (procureurs du Roi). Art. 50. (Abrogé) Art. 51. Dans les cas de concurrence entre les (procureurs du Roi) et les officiers de police énoncés aux articles précédents, le (procureur du Roi) fera les actes attribués à la police judiciaire : s'il a été prévenu, il pourra continuer la procédure, ou autoriser l'officier qui l'aura commencée à la suivre. Art. 52. Le (procureur du Roi), exercant son ministère dans les cas des articles 32 et 46, pourra, s'il le juge utile et nécessaire, charger un officier de police auxiliaire de partie des actes de sa compétence.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 53. De hulpofficieren van politie zenden de aangiften, processen-verbaal en andere akten, door hen opgemaakt in de gevallen waarin zij bevoegd zijn, onverwijld aan de procureur des Konings, die gehouden is zonder uitstel kennis te nemen van de processtukken en ze met de vorderingen welke hij geraden acht, aan de onderzoeksrechter te doen toekomen. Art. 54. In geval van aangifte van andere misdaden of wanbedrijven dan die waarvan de vaststelling tot hun onmiddellijke bevoegdheid behoort, doen de officieren van gerechtelijke politie de aan hen gedane aangiften ook onverwijld toekomen aan de procureur des Konings, die ze samen met zijn vordering aan de onderzoeksrechter bezorgt. HOOFDSTUK VI. - ONDERZOEKSRECHTERS. AFDELING I. - DE ONDERZOEKSRECHTER. <W 1998-03-12/39, Art. 9, 016; En vigueur : 1998-10-02> Art. 55. <W 1998-03-12/39, Art. 9, 016; En vigueur : 1998-10-02> Het gerechtelijk onderzoek is het geheel van de handelingen die ertoe strekken de daders van misdrijven op te sporen, de bewijzen te verzamelen en de maatregelen te nemen die de rechtscolleges in staat moeten stellen met kennis van zaken uitspraak te doen. Het wordt gevoerd onder de leiding en het gezag van de onderzoeksrechter. Art. 56. <W 1998-03-12/39, Art. 9, 016; En vigueur : 1998-10-02> § 1. De onderzoeksrechter draagt de verantwoordelijkheid voor het gerechtelijk onderzoek dat zowel à charge als à décharge wordt gevoerd. Hij waakt voor de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyauteit waarmee ze worden verzameld. Hij mag zelf de handelingen verrichten die behoren tot de gerechtelijke politie, het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek. De onderzoeksrechter heeft in de uitoefening van zijn ambtsverrichtingen het recht om het optreden van de openbare macht rechtstreeks te vorderen. Hij beslist of het noodzakelijk is dwang te gebruiken of inbreuk te maken op de individuele rechten en vrijheden. Wanneer hij in de loop van een gerechtelijk onderzoek feiten ontdekt die een misdaad of een wanbedrijf kunnen uitmaken dat bij hem niet is aangebracht, stelt hij de procureur des Konings hiervan onmiddellijk in kennis.
Art. 53. Les officiers de police auxiliaires renverront sans délai les dénonciations, procès-verbaux et autres actes par eux faits dans les cas de leur compétence, au (procureur du Roi), qui sera tenu d'examiner sans retard les procédures, et de les transmettre, avec les requisitions qu'il jugera convenables, au juge d'instruction. Art. 54. Dans les cas de dénonciation de crimes ou délits autres que ceux qu'ils sont directement chargés de constater, les officiers de police judiciaire transmettront aussi sans délai au (procureur du Roi) les dénonciations que leur auront été faites, et le (procureur du Roi) les remettra au juge d'instruction avec son réquisitoire. CHAPITRE VI. - DES JUGES D'INSTRUCTION. SECTION I. - (DE L'INSTRUCTION) Art. 55. L'instruction est l'ensemble des actes qui ont pour objet de rechercher les auteurs d'infractions, de rassembler les preuves et de prendre les mesures destinées à permettre aux juridictions de statuer en connaissance de cause. Elle est conduite sous la direction et l'autorité du juge d'instruction. Art. 56. § 1er. Le juge d'instruction assume la responsabilité de l'instruction qui est menée à charge et à décharge. Il veille à la légalité des moyens de preuve ainsi qu'à la loyauté avec laquelle ils sont rassemblés. Il peut poser lui-même les actes qui relèvent de la police judiciaire, de l'information et de l'instruction. Le juge d'instruction a, dans l'exercice de ses fonctions, le droit de requérir directement la force publique. Il décide de la nécessité d'utiliser la contrainte ou de porter atteinte aux libertés et aux droits individuels. Lorsqu'au cours d'une instruction, il découvre des faits susceptibles de constituer un crime ou un delit dont il n'est pas saisi, il en informe immédiatement le procureur du Roi.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 2. De onderzoeksrechter heeft het recht de (politiediensten bedoeld in artikel 2 van de wet op het politieambt, en alle andere officieren van gerechtelijke politie) te vorderen om, met uitzondering van de door de wet ingestelde beperkingen, alle voor het gerechtelijk onderzoek noodzakelijke handelingen van gerechtelijke politie te doen volbrengen. <W 1999-04-19/50, Art. 6, 023; En vigueur : 5555-55-55> Deze vorderingen worden gedaan en uitgevoerd overeenkomstig (de artikelen 8 tot 8/3 en 8/6 tot 8/8 van de wet op het politieambt en, wat de federale politie betreft, overeenkomstig artikel 110 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus). De gevorderde politiediensten zijn gehouden gevolg te geven aan de vorderingen en de voor de uitvoering noodzakelijke medewerking van de officieren en agenten van gerechtelijke politie te verlenen. <W 1998-12-07/31, Art. 222, 018; ED : 01-01-2001> Wanneer een politiedienst aan de onderzoeksrechter niet het vereiste personeel en de nodige middelen kan geven, kan deze laatste de procureur des Konings verzoeken op te treden na hem over de toestand te hebben ingelicht. Bovendien kan de onderzoeksrechter een kopie van zijn beschikking overzenden aan de procureur-generaal en aan de kamer van inbeschuldigingstelling. De procureur des Konings kan zelf het dossier overzenden aan de procureur-generaal. Deze laatste kan het college van procureurs-generaal verzoeken op te treden en de nodige initiatieven te nemen.
§ 2. Le juge d'instruction a le droit de requérir les (services de police visés a l'article 2 de la loi sur la fonction de police et tous les autres officiers de police judiciaire) pour accomplir, sauf les restrictions établies par la loi, tous les actes de police judiciaire necessaires à l'instruction.
Ces réquisitions sont faites et exécutées conformément (aux articles 8 à 8/3 et 8/6 à 8/8 de la loi sur la fonction de police et, pour ce qui concerne la police fédérale, à l'article 110 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux). Les services de police requis sont tenus d'obtempérer aux réquisitions et de prêter le concours des officiers et agents de police judiciaire nécessaire à leur exécution. Lorsqu'un service de police ne peut donner au juge d'instruction les effectifs et les moyens nécessaires, celui-ci peut solliciter l'intervention du procureur du Roi après l'avoir informe de la situation. Le juge d'instruction peut, en outre, transmettre copie de son ordonnance au procureur général et à la chambre des mises en accusation. Le procureur du Roi peut lui-même transmettre le dossier au procureur général. Ce dernier peut solliciter l'intervention du collège des procureurs généraux afin qu'il prenne les initiatives qui s'imposent. § 3. De onderzoeksrechter kan de politiedienst of diensten § 3. Le juge d'instruction peut désigner le ou les aanwijzen die in een bepaald onderzoek met de opdrachten services de police chargés des missions de police van gerechtelijke politie worden belast en waaraan, judiciaire dans une enquête particulière, et auxquels behoudens uitzondering, de vorderingen en opdrachten les réquisitions et délegations seront, sauf exception, zullen worden gericht. Indien meerdere diensten worden adressées. Si plusieurs services sont désignés, le juge aangewezen, ziet de onderzoeksrechter toe op de d'instruction veille à la coordination de leurs coördinatie van hun optreden. interventions.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE De politieambtenaren van de overeenkomstig het vorige lid aangewezen politiedienst lichten dadelijk de bevoegde gerechtelijke overheid in over de informatie en inlichtingen in hun bezit en over elke ondernomen opsporing op de door de procureur des Konings vastgestelde wijze, behoudens andersluidende beslissing van de onderzoeksrechter. Voor al de opdrachten van gerechtelijke politie betreffende deze aanwijzing hebben deze politieambtenaren voorrang op de andere politieambtenaren, welke dadelijk de bevoegde gerechtelijke overheid en de aangewezen politiedienst inlichten over de informatie en inlichtingen in hun bezit en over elke ondernomen opsporing, op de wijze die de procureur des Konings bij richtlijn bepaalt.
Les fonctionnaires de police du service de police désigné conformément à l'alinéa précédent informent immédiatement l'autorité judiciaire compétente des informations et renseignements en leur possession et de toute recherche entreprise selon les modalités fixées par le procureur du Roi, sauf décision contraire du juge d'instruction. Pour toutes les missions de police judiciaire relatives à cette désignation, ils agissent prioritairement vis-à-vis des autres fonctionnaires de police, lesquels informent immédiatement l'autorité judiciaire compétente et le service de police désigné des informations et renseignements en leur possession et de toute recherche entreprise selon les modalités que le procureur du Roi fixe par directive. Art. 57. <W 1998-03-12/39, Art. 9, 016; En vigueur : Art. 57. § 1. Behoudens de wettelijke uitzonderingen : 1998-10-02> § 1er. Sauf les exceptions prévues par is het gerechtelijk onderzoek geheim. Eenieder die la loi, l'instruction est secrète. Toute personne qui est beroepshalve zijn medewerking dient te verlenen aan het appelée à prêter son concours professionnel à gerechtelijk onderzoek is tot geheimhouding verplicht. Hij l'instruction est tenue au secret. Celui qui viole ce die dit geheim schendt, wordt gestraft met de straffen secret est puni des peines prévues a l'article 458 du bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek. Code pénal. § 2. Onverminderd de bepalingen in de bijzondere wetten § 2. Sans préjudice des dispositions des lois delen de onderzoeksrechter en elke politiedienst die een particulières, le juge d'instruction et tout service de persoon ondervragen, deze persoon mee dat hij kosteloos police qui interrogent une personne, l'informent een kopie van (de tekst van) zijn verhoor kan verkrijgen. qu'elle peut demander une copie du (texte) de son <W 2000-11-28/35, Art. 37, 026; En vigueur : 01-04audition, qui lui est délivrée gratuitement. 11-28/35, Art. 37, 026; ED : 01-04-2001> Deze kopie wordt door de onderzoeksrechter onmiddellijk Cette copie lui est remise ou adressée par le juge of binnen achtenveertig uur overhandigd of verstuurd, en d'instruction immédiatement ou dans les quaranteonmiddellijk of binnen een maand door de huit heures et par les services de police politiediensten.Evenwel, in geval van ernstige en immédiatement ou dans le mois. Toutefois, en raison uitzonderlijke omstandigheden kan de onderzoeksrechter, de circonstances graves et exceptionnelles, le juge met een met redenen omklede beslissing, het tijdstip van d'instruction peut, par une décision motivée, retarder deze mededeling uitstellen, voor een eenmaal le moment de cette communication pendant un délai hernieuwbare termijn van ten hoogste drie maanden. Deze de trois mois maximum renouvelable une fois. Cette beschikking wordt opgenomen in het dossier. ordonnance est déposée au dossier. (Wanneer het een minderjarige betreft en wanneer blijkt (Lorsqu'il s'agit d'un mineur et qu'il apparaît qu'il dat deze het gevaar loopt dat de kopie hem wordt existe un risque pour celui-ci d'être dépossédé de la ontnomen of hij het persoonlijke karakter ervan niet kan copie ou de ne pouvoir en préserver le caractère bewaren, kan de onderzoeksrechter hem de mededeling personnel, le juge d'instruction peut, par une décision ervan weigeren, bij een met redenen omklede beslissing. motivée, lui en refuser la communication. Cette Deze beslissing wordt opgenomen in het dossier. décision est déposee au dossier.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE In dat geval kan de minderjarige, vergezeld door een advocaat of een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal van het parket, een kopie van de tekst van zijn verhoor raadplegen. Evenwel, in geval van ernstige en uitzonderlijke omstandigheden kan de onderzoeksrechter, bij een met redenen omklede beslissing, het tijdstip van deze raadpleging uitstellen voor een eenmaal hernieuwbare termijn van ten hoogste drie maanden. Deze beslissing wordt opgenomen in het dossier. In het geval bedoeld in het vierde lid en zonder afbreuk te doen aan de toepassing van het derde lid, kan de onderzoeksrechter beslissen dat een kosteloze kopie van de tekst van het verhoor van de minderjarige aan de advocaat van deze laatste medegedeeld wordt. Deze beslissing wordt opgenomen in het dossier.) <W 2000-11-28/35, Art. 37, 026; En vigueur : 01-04-2001> § 3. De procureur des Konings kan, met instemming van de onderzoeksrechter en indien het openbaar belang het vereist, aan de pers gegevens verstrekken. Hij waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de inverdenkinggestelde, het slachtoffer en derden, het privé-leven en de waardigheid van personen. Voor zover als mogelijk wordt de identiteit van de in het dossier genoemde personen niet vrijgegeven. § 4. De advocaat kan, indien het belang van zijn cliënt het vereist, aan de pers gegevens verstrekken. Hij waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de inverdenkinggestelde, het slachtoffer en derden, het privé-leven, de waardigheid van personen en de regels van het beroep. Voor zover als mogelijk wordt de identiteit van de in het dossier genoemde personen niet vrijgegeven. Art. 58. (Opeheven) <W 10-07-1967, Art. 1, 42°> AFDELING II. - AMBTSVERRICHTINGEN VAN DE ONDERZOEKSRECHTER. ONDERAFDELING I. - GEVALLEN VAN ONTDEKKING OP HETERDAAD. Art. 59. <W 1998-03-12/39, Art. 10, 016; En vigueur : 1998-10-02> In alle gevallen van ontdekking op heterdaad of de als zodanig besch ouwde gevallen kan de onderzoeksrechter het onderzoek van de feiten aan zich trekken en rechtstreeks de handelingen verrichten die tot de bevoegdheid van de procureur des Konings behoren. De onderzoeksrechter geeft daarvan onmiddelijk kennis aan de procureur des Konings om deze in staat te stellen de vorderingen te doen die hij nuttig acht.
Dans ce cas, le mineur peut consulter une copie du texte de son audition, accompagné d'un avocat ou d'un assistant de justice du service d'accueil des victimes du parquet. Toutefois, en raison de circonstances graves et exceptionnelles, le juge d'instruction peut, par decision motivée, retarder le moment de cette consultation pendant un délai de trois mois maximum renouvelable une fois. Cette décision est déposée au dossier. Dans le cas visé à l'alinéa 4 et sans préjudice de l'application de l'alinéa 3, le juge d'instruction peut décider de délivrer une copie gratuite du texte de l'audition du mineur à l'avocat de ce dernier. Cette decision est déposée au dossier.) § 3. Le procureur du Roi peut, de l'accord du juge d'instruction et lorsque l'intérêt public l'exige, communiquer des informations à la presse. Il veille au respect de la présomption d'innocence, des droits de la défense des inculpés, des victimes et des tiers, de la vie privée et de la dignité des personnes. Dans la mesure du possible, l'identité des personnes citées dans le dossier n'est pas communiquee. § 4. L'avocat peut, lorsque l'intérêt de son client l'exige. communiquer des informations à la presse. Il veille au respect de la présomption d'innocence, des droits de la defense des inculpés, des victimes et des tiers, de la vie privée, de la dignité des personnes et des regles de la profession. Dans la mesure du possible, l'identité des personnes citées dans le dossier n'est pas communiquée. Art. 58. (Abrogé) SECTION II. - FONCTIONS DU JUGE D'INSTRUCTION. DISTINCTION I. - DES CAS DE FLAGRANT DELIT. Art. 59. Dans tous les cas de flagrant délit ou réputés tels, le juge d'instruction peut se saisir des faits et poser directement les actes relevant de la compétence du procureur du Roi. Le juge d'instruction informe immédiatement le procureur du Roi pour lui permettre de prendre les réquisitions qu'il juge utiles.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 60. Wanneer het op heterdaad ontdekte misdrijf reeds is vastgesteld en de procureur des Konings de akten en stukken aan de onderzoeksrechter doet toekomen, is deze gehouden onverwijld kennis te nemen van de processtukken. Hij kan alle handelingen of die welke hem niet volledig lijken, opnieuw verrichten. ONDERAFDELING II. - HET ONDERZOEK. § 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Art. 61. Buiten de gevallen van ontdekking op heterdaad, verricht de onderzoeksrechter geen daad van onderzoek en van vervolging dan na de processtukken aan de procureur des Konings te hebben meegedeeld. (...) <W 1998-0312/39, Art. 11, 016; En vigueur : 1998-10-02> De onderzoeksrechter vaardigt evenwel, indien daartoe grond bestaat, het bevel tot medebrenging (...) uit, zonder dat (dit bevel) moet zijn voorafgegaan door de conclusie van de procureur des Konings. <W 1998-03-12/39, Art. 11, 016; En vigueur : 1998-10-02> Art. 61bis. De onderzoeksrechter gaat over tot de inverdenkingstelling van elke persoon tegen wie ernstige aanwijzingen van schuld bestaan. Deze inverdenkingstelling vindt plaats ter gelegenheid van een verhoor of door kennisgeving aan de betrokkene. Dezelfde rechten als de inverdenkinggestelde geniet eenieder tegen wie de strafvordering wordt ingesteld in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Art. 61ter. § 1. De niet aangehouden inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij kunnen de onderzoeksrechter verzoeken om inzage van (het dossier). <W 2001-07-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 03-08-2001> § 2. Het verzoekschrift houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Het wordt (toegezonden aan of neergelegd op) de griffie van de rechtbank van eerste aanleg ten vroegste een maand na de inverdenkingstelling, het instellen van de strafvordering of de burgerlijke-partijstelling. Het wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. De griffier zendt hiervan onverwijld een kopie over aan de procureur des Konings. Deze doet de vorderingen die hij nuttig acht. <W 2001-07-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 03-08-2001>
Art. 60. Lorsque le flagrant délit aura déjà été constaté, et que le (procureur du Roi) transmettra les actes et pièces au juge d'instruction, celui-ci sera tenu de faire, sans délai l'examen de la procédure. Il peut refaire les actes ou ceux des actes qui ne lui paraîtraient pas complets. DISTINCTION II. - DE L'INSTRUCTION. § 1. DISPOSITIONS GENERALES. Art. 61. Hors les cas de flagrant délit, le juge de l'instruction ne fera aucun acte d'instruction et de poursuite qu'il n'ait donné communication de la procedure au (procureur du Roi). (...). Néanmoins le juge d'instruction délivrera, s'il y a lieu, le mandat d'amener, (...), sans que (ce mandat) doive être précédé des conclusions du (procureur du Roi). Art. 61bis. Le juge d'instruction procède à l'inculpation de toute personne contre laquelle existent des indices sérieux de culpabilité. Cette inculpation est faite lors d'un interrogatoire ou par notification à l'intéressé. Bénéficie des mêmes droits que l'inculpé toute personne à l'égard de laquelle l'action publique est engagée dans le cadre de l'instruction. Art. 61ter. § 1er. L'inculpé non détenu et la partie civile peuvent demander au juge d'instruction à consulter (le dossier). § 2. La requête contient élection de domicile en Belgique si le requérant n'y a pas son domicile. Elle est (adressée ou) déposée au greffe du tribunal de première instance au plus tôt un mois après l'inculpation, l'engagement de l'action publique ou la constitution de partie civile. Elle est inscrite dans un registre ouvert à cet effet. Le greffier en communique sans délai une copie au procureur du Roi. Celui-ci prend les réquisitions qu'il juge utiles.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE De onderzoeksrechter doet uitspraak uiterlijk een maand (na de inschrijving van het verzoekschrift in het register). <W 2001-07-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 03-08-2001> De beschikking wordt door de griffier medegedeeld aan de procureur des Konings en per faxpost of bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de verzoeker en, in voorkomend geval, van zijn advocaat binnen acht dagen na de beslissing. § 3. De onderzoeksrechter kan de inzage van het dossier of van bepaalde stukken verbieden indien de noodwendigheden van het onderzoek dit vereisen of indien inzage een gevaar zou opleveren voor personen of een ernstige schending van hun privé-leven zou inhouden, indien de burgerlijke-partijstelling niet ontvankelijk lijkt of indien de burgerlijke partij van geen rechtmatige beweegredenen tot het raadplegen van het dossier doet blijken. (De onderzoeksrechter kan voor de niet aangehouden inverdenkinggestelde de inzage beperken tot het deel van het dossier betreffende de feiten die tot de inverdenkingstelling hebben geleid en voor de burgerlijke partij tot dat deel dat tot de burgerlijke partijstelling heeft geleid.) <W 2001-07-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 0308-2001> § 4. (Ingeval het verzoek wordt ingewilligd, wordt, onverminderd de eventuele toepassing van § 3, het dossier binnen twintig dagen) na de beschikking van de onderzoeksrechter en ten vroegste na de termijn, bepaald in § 5, eerste lid, in origineel of in kopie, gedurende ten minste achtenveertig uur, voor inzage ter beschikking gesteld van de verzoeker en diens advocaat. De griffier brengt de verzoeker en diens advocaat per faxpost of bij een ter post aangetekende brief op de hoogte van het tijdstip waarop het dossier kan worden ingezien. <W 200107-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 03-08-2001> De inverdenkinggestelde of de burgerlijke partij kan de door de inzage in het dossier verkregen inlichtingen alleen gebruiken in het belang van zijn verdediging, op voorwaarde dat hij het vermoeden van onschuld in acht neemt, alsook de rechten van verdediging van derden, het privé-leven en de waardigheid van de persoon, onverminderd het recht waarin artikel 61quinquies voorziet.
Le juge d'instruction statue au plus tard dans le mois (de l'inscription de la requête dans le registre). L'ordonnance est communiquée par le greffier au procureur du Roi et est notifiée, au requérant et, le cas échéant, à son conseil par télécopie ou par lettre recommandée à la poste dans un délai de huit jours à dater de la décision. § 3. Le juge d'instruction peut interdire la communication du dossier ou de certaines pièces, si les nécessités de l'instruction le requièrent, si la communication présente un danger pour les personnes ou porte gravement atteinte à leur vie privée, ou si la constitution de partie civile ne paraît pas recevable ou que la partie civile ne justifie pas d'un motif légitime à consulter le dossier. (Le juge d'instruction peut, pour l'inculpé non détenu, limiter la consultation à la partie du dossier concernant les faits ayant conduit à l'inculpation et, pour la partie civile, la limiter à la partie ayant conduit à la constitution de partie civile.) § 4. (En cas de décision favorable, le dossier est, sans préjudice de l'application éventuelle du § 3, mis à disposition dans les vingt jours) de l'ordonnance du juge d'instruction et au plus tôt après le délai prévu au § 5, alinéa 1er, en original ou en copie, pour être consulté par le requérant et son conseil pendant quarante-huit heures au moins. Le greffier donne avis, par télécopie ou par lettre recommandée à la poste, au requérant et à son conseil, du moment où le dossier pourra être consulté. L'inculpé ou la partie civile ne peut faire usage des renseignements obtenus par la consultation du dossier que dans l'intérêt de sa défense, à la condition de respecter la présomption d'innocence et les droits de la défense de tiers, la vie privée et la dignité de la personne, sans préjudice du droit prévu à l'article 61quinquies.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 5. De procureur des Konings en de verzoeker kunnen bij de kamer van inbeschuldigingstelling de zaak aanbrengen bij een met redenen omkleed verzoekschrift dat wordt (neergelegd bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, binnen een termijn van acht dagen, en ingeschreven in een daartoe bestemd register). Ten aanzien van de procureur des Konings gaat die termijn in op de dag waarop de beschikking hem wordt meegedeeld en, ten aanzien van de verzoeker, op de dag waarop die hem ter kennis wordt gebracht. De aanwending door de procureur des Konings van het rechtsmiddel heeft opschortende werking ten aanzien van de beschikking van de onderzoeksrechter. <W 2001-07-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 03-08-2001> De kamer van inbeschuldigingstelling doet uitspraak zonder debat binnen vijftien dagen (na de neerlegging van het verzoekschrift). <W 2001-07-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 03-08-2001> De griffier stelt de verzoeker en, in voorkomend geval diens advocaat per faxpost of bij een ter post aangetekende brief uiterlijk achtenveertig uur vooraf in kennis van plaats, dag en uur van de zitting. De procureur-generaal kan zijn schriftelijke vorderingen richten aan de kamer van inbeschuldigingstelling en de onderzoeksrechter kan een rapport richten aan de kamer van inbeschuldigingstelling. De kamer van inbeschuldigingstelling kan afzonderlijk de procureurgeneraal, de onderzoeksrechter, de verzoeker of diens advocaat horen. § 6. (Indien de onderzoeksrechter geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij § 2, tweede lid, bepaalde termijn, vermeerderd met vijftien dagen, kan de verzoeker zich wenden tot de kamer van inbeschuldigingstelling. Dit recht vervalt indien het met redenen omklede verzoekschrift niet binnen acht dagen is neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. De procedure verloopt overeenkomstig § 5, tweede tot vierde lid.) <W 2001-07-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 03-082001> § 7. De verzoeker mag geen verzoekschrift met hetzelfde voorwerp (toezenden of neerleggen) vooraleer een termijn van drie maanden is verstreken te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp. <W 2001-07-04/40, Art. 3, 028; En vigueur : 03-08-2001>
§ 5. Le procureur du Roi et le requérant peuvent saisir la chambre des mises en accusation d'un recours par requête motivée (déposée au greffe du tribunal de première instance dans un délai de huit jours et inscrite dans un registre ouvert à cet effet). Ce délai court à l'égard du procureur du Roi à compter du jour où l'ordonnance est portée à sa connaissance et à l'égard du requérant, du jour où elle lui est notifiee. Le recours du procureur du Roi a un effet suspensif sur l'exécution de l'ordonnance du juge d'instruction. La chambre des mises en accusation statue sans débat dans les quinze jours du dépôt de la requête. Le greffier donne avis au requérant et, le cas échéant. à son conseil, par télécopie ou par lettre recommandée à la poste, des lieu, jour et heure de l'audience, au plus tard quarante-huit heures à l'avance. Le procureur genéral peut transmettre ses réquisitions ecrites et le juge d'instruction peut transmettre un rapport a la chambre des mises en accusation. La chambre des mises en accusation peut entendre séparément le procureur général, le juge d'instruction, le requérant ou son conseil. § 6. (Si le juge d'instruction n'a pas statué dans le délai prévu au § 2, alinéa 2, majoré de quinze jours, le requérant peut saisir la chambre des mises en accusation. Celui-ci est déchu de ce droit si la requête motivée n'est pas déposée, dans les huit jours, au greffe du tribunal de première instance. La requête est inscrite dans un registre ouvert à cet effet. La procédure se déroule conformement au § 5, alinéas 2 à 4.) § 7. Le requérant ne peut (adresser ni déposer) de requête ayant le même objet avant l'expiration d'un délai de trois mois à compter de la dernière décision portant sur le même objet.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 61quater. § 1. Eenieder die geschaad wordt door een onderzoekshandeling met betrekking tot zijn goederen kan aan de onderzoeksrechter de opheffing ervan vragen. § 2. Het verzoekschrift wordt met redenen omkleed en houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Het wordt (toegezonden aan of neergelegd op) de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en ingeschreven in een daartoe bestemd register. De griffier zendt hiervan onverwijld een kopie aan de procureur des Konings. Deze doet de vorderingen die hij nuttig acht. <W 2001-07-04/40, Art. 4, 028; En vigueur : 03-08-2001> De onderzoeksrechter doet uitspraak uiterlijk binnen vijftien dagen (na de inschrijving van het verzoekschrift in het register). <W 2001-07-04/40, Art. 4, 028; En vigueur : 03-08-2001> De beschikking wordt door de griffier medegedeeld aan de procureur des Konings en per faxpost of bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de verzoeker en, in voorkomend geval, zijn advocaat binnen acht dagen na de beslissing. § 3. De onderzoeksrechter kan het verzoek afwijzen, indien hij van oordeel is dat de noodwendigheden van het onderzoek het vereisen, indien door de opheffing van de handeling de rechten van partijen of van derden in het gedrang komen, indien de opheffing van de handeling een gevaar zou opleveren voor personen of goederen, of wanneer de wet in de teruggave of de verbeurdverklaring van de betrokken goederen voorziet. Hij kan een gehele, gedeeltelijke of voorwaardelijke opheffing toestaan. Eenieder die de vastgestelde voorwaarden niet naleeft, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 507bis van het Strafwetboek. § 4. Ingeval het verzoek wordt ingewilligd, kan de onderzoeksrechter voorlopige tenuitvoerlegging van de beslissing uitspreken wanneer vertraging zou leiden tot een onherstelbaar nadeel. § 5. De procureur des Konings en de verzoeker kunnen hoger beroep instellen tegen de beschikking van de onderzoeksrechter binnen een termijn van vijftien dagen. Ten aanzien van de procureur des Konings gaat die termijn in op de dag waarop de beschikking hem wordt medegedeeld en, ten aanzien van de verzoeker, op de dag waarop die hem ter kennis wordt gebracht.
Art. 61quater. § 1er. Toute personne lésée par un acte d'instruction relatif à ses biens peut en demander la levée au juge d'instruction. § 2. La requête est motivée et contient élection de domicile en Belgique si le requérant n'y a pas son domicile. Elle est (adressée ou déposée au) au greffe du tribunal de première instance et est inscrite dans un registre ouvert à cet effet. Le greffier en communique sans délai une copie au procureur du Roi. Celui-ci prend les réquisitions qu'il juge utiles. Le juge d'instruction statue au plus tard dans les quinze jours (de l'inscription de la requête dans le registre) L'ordonnance est communiquée par le greffier au procureur du Roi et est notifiée au requérant et, le cas échéant, à son conseil par télécopie ou par lettre recommandée à la poste dans un délai de huit jours à dater de la décision. § 3. Le juge d'instruction peut rejeter la requête s'il estime que les nécessités de l'instruction le requièrent, lorsque la levée de l'acte compromet la sauvegarde des droits des parties ou des tiers, lorsque la levée de l'acte présente un danger pour les personnes ou les biens, ou dans les cas où la loi prévoit la restitution ou la confiscation desdits biens. Il peut accorder une levée totale, partielle ou assortie de conditions. Toute personne qui ne respecte pas les conditions fixées est punie des peines prévues à l'article 507bis du Code pénal. § 4. En cas de décision favorable, le juge d'instruction peut prononcer l'exécution provisoire de la décision lorsque tout retard pourrait entraîner un préjudice irréparable. § 5. Le procureur du Roi et le requérant peuvent interjeter appel de l'ordonnance du juge d'instruction dans un délai de quinze jours. Ce délai court à l'égard du procureur du Roi à compter du jour où l'ordonnance est portée à sa connaissance et, à l'égard du requérant, du jour où elle lui est notifiée.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Het hoger beroep wordt ingesteld door verklaring gedaan op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en ingeschreven in een daartoe bestemd register. De procureur des Konings zendt de stukken over aan de procureur-generaal, die ze ter griffie neerlegt. De kamer van inbeschuldigingstelling doet uitspraak binnen vijftien dagen na de neerlegging van de verklaring. Deze termijn is geschorst tijdens de duur van het uitstel verleend op vraag van de verzoeker of van zijn advocaat. De griffier stelt de verzoeker en zijn advocaat per faxpost of bij een ter post aangetekende brief, uiterlijk achtenveertig uur vooraf, in kennis van plaats, dag en uur van de zitting. De procureur-generaal, de verzoeker en zijn advocaat worden gehoord. Het hoger beroep heeft opschortende werking, tenzij voorlopige tenuitvoerlegging is bevolen. De verzoeker die in het ongelijk wordt gesteld, kan veroordeeld worden in de kosten. § 6. (Indien de onderzoeksrechter geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij § 2, tweede lid, bepaalde termijn, vermeerderd met vijftien dagen, kan de verzoeker zich wenden tot de kamer van inbeschuldigingstelling. Dit recht vervalt indien het met redenen omklede verzoekschrift niet binnen acht dagen is neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. De procedure verloopt overeenkomstig § 5, derde tot zesde lid.) <W 2001-07-04/40, Art. 4, 028; En vigueur : 03-082001> § 7. De verzoeker mag geen verzoekschrift met hetzelfde voorwerp (toezenden of neerleggen) vooraleer een termijn van drie maanden is verstreken te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp. <W 2001-07-04/40, Art. 4, 028; En vigueur : 03-08-2001>. Art. 61quinquies. § 1. De inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij kunnen de onderzoeksrechter verzoeken een bijkomende onderzoekshandeling te verrichten.
L'appel est interjeté par déclaration au greffe du tribunal de première instance et inscrite dans un registre ouvert à cet effet. Le procureur du Roi transmet les pièces au procureur général qui les dépose au greffe. La chambre des mises en accusation statue dans les quinze jours du dépôt de la déclaration. Ce délai est suspendu pendant le temps de la remise accordée à la demande du requérant ou de son conseil. Le greffier donne avis au requérant et à son conseil, par télécopie ou par lettre recommandée à la poste, des lieu, jour et heure de l'audience, au plus tard quarante-huit heures à l'avance. Le procureur général, le requérant et son conseil sont entendus. Sauf lorsque l'exécution provisoire a été ordonnee, l'appel est suspensif. Le requérant qui succombe peut être condamné aux frais. § 6. (Si le juge d'instruction n'a pas statue dans le délai prévu au § 2, alinéa 2, majoré de quinze jours, le requérant peut saisir la chambre des mises en accusation. Celui-ci est déchu de ce droit si la requête motivée n'a pas été déposée, dans les huit jours, au greffe du tribunal de première instance. La requête est inscrite dans un registre ouvert à cet effet. La procédure se déroule conformément au § 5, alinéas 3 à 6.) § 7. Le requérant ne peut (adresser ni déposer) de requete ayant le même objet avant l'expiration d'un délai de trois mois à compter de la dernière décision portant sur le même objet. Art. 61quinquies. § 1er. L'inculpé et la partie civile peuvent demander au juge d'instruction l'accomplissement d'un acte d'instruction complémentaire.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 2. Het verzoekschrift wordt met redenen omkleed en houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft; het beschrijft nauwkeurig de gevraagde onderzoekshandeling, dit op straffe van niet-ontvankelijkheid. Het wordt (toegezonden aan of neergelegd op) de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en ingeschreven in een daartoe bestemd register. De griffier zendt hiervan onverwijld een kopie aan de procureur des Konings. Deze doet de vorderingen die hij nuttig acht. <W 2001-07-04/40, Art. 5, 028; En vigueur : 03-08-2001> De onderzoeksrechter doet uitspraak (op straffe van nietigheid van zijn beschikking) uiterlijk binnen een maand (na de inschrijving van het verzoekschrift in het register). Deze termijn wordt teruggebracht tot acht dagen indien een van de inverdenkinggestelden zich in voorlopige hechtenis bevindt. <W 2001-07-04/40, Art. 5, 028; En vigueur : 0308-2001> <W 2001-07-04/40, Art. 5, 028; En vigueur : 0308-2001> De beschikking wordt door de griffier medegedeeld aan de procureur des Konings en per faxpost of bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de verzoeker en, in voorkomend geval, zijn advocaat binnen acht dagen na de beslissing. § 3. De onderzoeksrechter kan dit verzoek afwijzen indien hij de maatregel niet noodzakelijk acht om de waarheid aan de dag te brengen of indien hij deze maatregel op dat ogenblik nadelig acht voor het onderzoek. § 4. Tegen de beschikking van de onderzoeksrechter kan hoger beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 61quater, § 5. § 5. Indien de onderzoeksrechter geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij § 2, tweede lid, bepaalde termijn (vermeerderd met vijftien dagen) , kan de verzoeker zich tot de kamer van inbeschuldigingstelling wenden overeenkomstig artikel 61quater, § 6. <W 2001-07-04/40, Art. 5, 028; En vigueur : 03-08-2001> § 6. De verzoeker mag geen verzoekschrift met hetzelfde voorwerp (toezenden of neerleggen) vooraleer een termijn van drie maanden is verstreken te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp. <W 2001-07-04/40, Art. 5, 028; En vigueur : 03-08-2001> Art. 62. Wanneer de onderzoeksrechter zich ter plaatse begeeft, wordt hij altijd vergezeld door de procureur des Konings en door de griffier van de rechtbank.
§ 2. La requête est motivée et contient élection de domicile en Belgique si le requérant n'y a pas son domicile; elle décrit avec précision l'acte d'instruction sollicité, et ce, à peine d'irrecevabilité. Elle est (adressée ou déposée au) greffe du tribunal de première instance et est inscrite dans un registre ouvert à cet effet. Le greffier en communique sans délai une copie au procureur du Roi. Celui-ci prend les réquisitions qu'il juge utiles. Le juge d'instruction statue (, à peine de nullité de son ordonnance,) au plus tard dans le mois (de l'inscription de la requête dans le registre). Ce délai est ramené à huit jours si un des inculpés se trouve en détention préventive. L'ordonnance est communiquée au procureur du Roi par le greffier, notifiée au requérant et, le cas échéant, à son conseil, par télécopie ou par lettre recommandée, dans un délai de huit jours à dater de la decision. § 3. Le juge d'instruction peut rejeter cette demande s'il estime que la mesure n'est pas nécessaire à la manifestation de la vérité, ou est, à ce moment, préjudiciable à l'instruction. § 4. L'ordonnance du juge d'instruction est susceptible de recours conformément à l'article 61quater, § 5. § 5. Si le juge d'instruction n'a pas statué dans le délai prévu au § 2, alinéa 2, (majoré de quinze jours,) le requérant peut saisir la chambre des mises en accusation conformément à l'article 61quater, § 6. § 6. Le requérant ne peut (adresser ou déposer) de requête ayant le même objet avant l'expiration d'un délai de trois mois à compter de la dernière décision portant sur le même objet. Art. 62. Lorsque le juge d'instruction se transportera sur les lieux, il sera toujours accompagné du (procureur du Roi) et du greffier du tribunal.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 62bis. <W 27-03-1969, Art. 2> De onderzoeksrechter van de plaats van de misdaad of het wanbedrijf, die van de plaats waar de verdachte blijft (,die van de maatschappelijke zetel van de rechtspersoon, die van de bedrijfszetel van de rechtspersoon) en die van de plaats waar de verdachte kan worden gevonden, zijn gelijkelijk bevoegd. <W 1999-05-04/60, Art. 14, 024; En vigueur : 02-07-1999> (De onderzoeksrechter die binnen die bevoegdheid kennis krijgt van een misdrijf, kan buiten zijn arrondissement alle handelingen verrichten of gelasten die tot zijn bevoegdheid behoren op het gebied van gerechtelijke politie, opsporing of gerechtelijk onderzoek. Hij stelt de procureur des Konings van het arrondissement waar de handeling verricht moet worden, hiervan in kennis.) <W 1998-0312/39, Art. 16, 016; En vigueur : 1998-10-02> Art. 62ter. In geval van tekortkoming van met een onderzoek belaste officieren van gerechtelijke politie meldt de onderzoeksrechter dit aan de procureur-generaal en aan de bevoegde tuchtoverheid. § 2. KLACHTEN. Art. 63. <W 27-03-1969, Art. 3> Hij die beweert door een misdaad of een wanbedrijf te zijn benadeeld, kan daarover bij de bevoegde onderzoeksrechter klacht doen en zich burgerlijke partij stellen. Art. 64. De klachten die aan de procureur des Konings zijn gericht, (kunnen door hem samen met zijn vordering aan de onderzoeksrechter worden doorgegeven); die welke bij de hulpofficieren van politie zijn ingediend, worden door hen gezonden aan de procureur des Konings, die ze eveneens samen met zijn vordering aan de onderzoeksrechter doet toekomen. <W 1998-03-12/39, Art. 18, 016; En vigueur : 1998-10-02> In correctionele zaken kan de benadeelde partij zich rechtstreeks tot de correctionele rechtbank wenden in de vorm die hierna geregeld wordt. Art. 65. De bepalingen van artikel 31 betreffende de aangiften gelden eveneens voor de klachten.
Art. 62bis. Sont également compétents le juge d'instruction du lieu du crime ou délit, celui de la résidence du prévenu (celui du siège social de la personne morale, celui du siège d'exploitation de la personne morale) et celui du lieu où le prévenu pourra être trouvé. (Le juge d'instruction, saisi d'une infraction dans les limites de cette compétence, peut procéder ou faire procéder hors de son arrondissement à tous actes de police judiciaire, d'information ou d'instruction relevant de ses attributions. Il en avise le procureur du Roi de l'arrondissement dans lequel l'acte doit être accompli.) Art. 62ter. En cas de manquement des officiers de police judiciaire chargés de l'enquête, le juge d'instruction le signale au procureur général et à l'autorité disciplinaire compétente. § 2. DES PLAINTES. Art. 63. Toute personne qui se prétendra lésée par un crime ou délit pourra en rendre plainte et se constituer partie civile devant le juge d'instruction compétent. Art. 64. Les plaintes qui auraient été adressées au (procureur du Roi) (pourront être par lui transmises) au juge d'instruction avec son réquisitoire; celles qui auraient éte présentées aux officiers auxiliaires de police seront par eux envoyées au (procureur du Roi), et transmises par lui au juge d'instruction, aussi avec son requisitoire. Dans les matières du ressort de la police correctionnelle, la partie lésée pourra s'adresser directement au tribunal correctionnel, dans la forme qui sera ci après réglée. Art. 65. Les dispositions de l'article 31 concernant les dénonciations seront communes aux plaintes.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 66. De klagers worden alleen dan als burgerlijke partij beschouwd, indien zij het uitdrukkelijk verklaren, hetzij bij de klacht, hetzij bij een latere akte, of indien zij bij een van die akten een conclusie tot schadevergoeding nemen; zij mogen binnen vierentwintig uren daarvan afstand doen; in geval van afstand zijn zij niet gehouden tot betaling van de kosten gemaakt nadat de afstand is betekend, onverminderd schadevergoeding jegens de verdachten, indien daartoe grond bestaat. Art. 67. De klagers kunnen zich burgerlijke partij stellen in elke stand van het geding, tot de sluiting van de debatten, maar na het vonnis kan hun afstand in geen geval geldig zijn, al wordt hij gedaan binnen vierentwintig uren na hun verklaring dat zij zich burgerlijke partij stellen.
Art. 66. Les plaignants ne seront réputés partie civile s'ils ne le déclarent formellement, soit par la plainte, soit par acte subséquent, ou s'ils ne prennent, par l'un ou par l'autre, des conclusions en dommagesintérêts; ils pourront se départir dans les vingt-quatre heures; dans le cas du désistement, ils ne sont pas tenus des frais depuis qu'il aura été signifié sans préjudice neanmoins des dommages-intérêts des (inculpés), s'il y a lieu. Art. 67. Les plaignants pourront se porter partie civile en tout état de cause jusqu'à la clôture des débâts; mais en aucun cas leur désistement après le jugement ne peut être valable, quoiqu'il ait été donné dans les vingt-quatre heures de leur déclaration qu'ils se portent partie civile. Art. 68. (Elke burgerlijke partij is gehouden in België Art. 68. (Toute partie civile est tenue d'élire keuze van woonplaats te doen, indien zij er haar domicile en Belgique, si elle n'y a pas son domicile.) woonplaats niet heeft.) <W 1998-03-12/39, Art. 19, 016; 10-02> Heeft de burgerlijke partij geen woonplaats gekozen, dan A défaut d'élection de domicile par la partie civile, kan zij het verzuim van de betekening niet inroepen tegen elle ne pourra opposer le défaut de signification de akten die haar luidens de wet moesten worden betekend. contre les actes qui auraient dû lui être signifiés aux termes de la loi. Art. 69. Ingeval de onderzoeksrechter niet is de Art. 69. Dans le cas où le juge d'instruction ne serait onderzoeksrechter van de plaats van de misdaad of het ni celui du lieu du crime ou délit, ni celui de la wanbedrijf, noch die van de verblijfplaats van de résidence (de l'inculpé), ni celui du lieu où il pourra verdachte, noch die van de plaats waar deze kan worden être trouvé (, ni celui du siège social de la personne gevonden (noch die van de maatschappelijke zetel van de morale, ni celui du siège d'exploitation de la personne rechtspersoon, noch die van de bedrijfszetel van de morale), il renverra la plainte devant le juge rechtspersoon), verwijst hij de klacht naar de d'instruction qui pourrait en connaître. 07-1999> Art. 70. De onderzoeksrechter die bevoegd is om van de Art. 70. Le juge d'instruction compétent pour klacht kennis te nemen, gelast de mededeling ervan aan de connaître de la plainte en ordonnera la procureur des Konings, die zal vorderen zoals het behoort. communication au (procureur du Roi), pour être par lui requis ce qu'il appartiendra. § 2bis. OVER HET VERHOOR IN HET ALGEMEEN § 2bis. DE L'AUDITION EN GENERAL 02> Art. 70bis. De bepalingen van artikel 47bis zijn ED : 1998-10-02> Les dispositions prévues à l'article van toepassing op de ondervragingen die plaatsvinden in 47bis sont applicables aux interrogatoires effectués het kader van een gerechtelijk onderzoek. dans le cadre de l'instruction. § 3. VERHOOR VAN DE GETUIGEN. § 3. DE L'AUDITION DES TEMOINS.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 71. De onderzoeksrechter doet voor zich de personen dagvaarden, die door de aangifte, door de klacht, door de procureur des Konings of op andere wijze worden aangewezen als kennis dragende, hetzij van de misdaad of het wanbedrijf, hetzij van de omstandigheden ervan. Art. 72. De getuigen worden gedagvaard door een (gerechtsdeurwaarder) of door een agent van de openbare macht, op verzoek van de procureur des Konings. <W 0507-1963, Art. 48, § 4> Art. 73. Zij worden, ieder afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de verdachte, gehoord door de onderzoeksrechter, bijgestaan door zijn griffier. Art. 74. Vooraleer te worden gehoord, vertonen zij de dagvaarding waarbij zij zijn opgeroepen om te getuigen; daarvan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. Art. 75. De getuigen leggen de eed af dat zij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zullen zeggen; de onderzoeksrechter vraagt ze hun naam, voornamen, leeftijd, staat, beroep, woonplaats, of zij dienstbode, bloedverwant of aanverwant van de partijen zijn en in welke graad; van de vraag en van de antwoorden der getuigen wordt melding gemaakt. Art. 75bis. De onderzoeksrechter kan hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de getuige of van de persoon tegen wie de strafvordering wordt ingesteld in het kader van een gerechtelijk onderzoek, de inverdenkinggestelde, de burgerlijke partij of hun raadslieden, hetzij op vordering van het openbaar ministerie, beslissen dat in het proces-verbaal van verhoor geen melding zal worden gemaakt van bepaalde van de identiteitsgegevens bedoeld in artikel 75, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de getuige of een persoon uit diens naaste omgeving, ten gevolge van het bekendmaken van deze gegevens en van het afleggen van zijn verklaring een ernstig nadeel zou kunnen ondervinden. De onderzoeksrechter maakt in een proces-verbaal melding van de redenen waarom hij hiertoe besluit. Tegen de beschikking van de onderzoeksrechter waarbij hij de gedeeltelijke anonimiteit toekent of weigert, staat geen rechtsmiddel open. De procureur des Konings houdt een register bij van alle getuigen van wie identiteitsgegevens overeenkomstig dit artikel niet zijn opgenomen in het proces-verbaal van verhoor.
Art. 71. Le juge d'instruction fera citer devant lui les personnes qui auront été indiquées par la dénonciation, par la plainte, par le (procureur du Roi) ou autrement, comme ayant connaissance, soit du crime ou délit, soit de ses circonstances. Art. 72. Les témoins seront cités par un huissier (de justice), ou par un agent de la force publique, à la requête du (procureur du Roi). Art. 73. Ils seront entendus séparément, et hors de la présence (de l'inculpé), par le juge d'instruction, assisté de son greffier. Art. 74. Ils représenteront avant d'être entendus la citation qui leur aura été donnee pour déposer; et il en sera fait mention dans le procès-verbal. Art. 75. Les témoins prêteront serment de dire toute la verité, rien que la vérité; le juge d'instruction leur demandera leurs noms, prénoms, âge, état, profession, demeure, s'ils sont domestiques, parents ou alliés des parties, et à quel degré; il sera fait mention de la demande et des réponses des témoins. Art. 75bis. Le juge d'instruction peut décider, soit d'office, soit à la demande du témoin ou de la personne à l'égard de laquelle l'action publique est engagée dans le cadre de l'instruction, de l'inculpé, de la partie civile ou de leurs conseils, soit sur réquisition du ministère public, qu'il ne sera pas fait mention dans le procès-verbal d'audition de certaines des données d'identité prévues à l'article 75, s'il existe une présomption raisonnable que le témoin, ou une personne de son entourage, pourrait subir un préjudice grave à la suite de la divulgation de ces données et de sa déposition. Les raisons qui ont incité le juge d'instruction à prendre cette décision sont indiquées dans un procès-verbal. L'ordonnance du juge d'instruction par laquelle il accorde ou refuse l'anonymat partiel n'est susceptible d'aucun recours. Le procureur du Roi tient un registre de tous les témoins dont des données d'identité, conformément à cet article, ne figurent pas au procès-verbal d'audition.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE De procureur des Konings en de onderzoeksrechter nemen ieder voor zich de maatregelen die redelijkerwijze nodig zijn om de onthulling van de in het eerste lid bedoelde identiteitsgegevens te voorkomen. Art. 75ter. In afwijking van artikel 75 dient geen melding te worden gemaakt van de woonplaats van de personen die in de uitoefening van hun beroepsactiviteit belast zijn met de vaststelling van en het onderzoek naar een misdrijf of naar aanleiding van de toepassing van de wet kennis nemen van omstandigheden waarin het misdrijf werd gepleegd en die in die hoedanigheid als getuigen worden gehoord. In plaats daarvan is het hun toegestaan hun dienstadres of het adres waarop zij gewoonlijk hun beroep uitoefenen op te geven. De dagvaarding om te getuigen kan regelmatig op dat adres worden betekend. Art. 76. De getuigenissen worden getekend door de rechter, door de griffier en door de getuige, nadat deze daarvan voorlezing heeft gekregen en hij verklaard heeft daarbij te volharden; indien de getuige niet wil of niet kan tekenen, wordt daarvan melding gemaakt. Elke bladzijde van de processen-verbaal van onderzoek wordt getekend door de rechter en door de griffier. Art. 77. De vormen bij (de artikelen 74 tot 76) voorgeschreven worden in acht genomen op straffe van vijftig frank geldboete tegen de griffier, en zelfs van het aanwenden tegen de onderzoeksrechter van verhaal op de rechter, indien daartoe grond bestaat. <W 2002-04-08/51, Art. 4, 031; En vigueur : 01-11-2002>, Art. 78. Er mag niet tussen de regels geschreven worden; doorhalingen en verwijzingen worden door de onderzoeksrechter, door de griffier en door de getuige goedgekeurd en getekend, op straffe van wat in het vorige artikel bepaald is. Het tussen de regels geschrevene, de niet goedgekeurde doorhalingen en verwijzingen worden als niet bestaande beschouwd. Art. 79. Kinderen van het mannelijke of vrouwelijke geslacht beneden de leeftijd van vijftien jaar mogen gehoord worden, bij wijze van eenvoudige verklaring en zonder eedaflegging.
Le procureur du Roi et le juge d'instruction prennent, chacun pour ce qui le concerne, les mesures raisonnablement nécessaires pour éviter la divulgation des données d'identité, visées à l'alinéa 1. Art. 75ter. Par dérogation à l'article 75, il ne faut pas faire état de la demeure des personnes qui, dans l'exercice de leurs activités professionnelles, sont chargées de la constatation et de l'instruction d'une infraction ou qui, à l'occasion de l'application de la loi, prennent connaissance des circonstances dans lesquelles l'infraction a été commise, et qui sont en cette qualité entendues comme témoins. En lieu et place, ils peuvent indiquer leur adresse de service ou l'adresse à laquelle ils exercent habituellement leur profession. La citation à témoigner peut être régulièrement signifiée à cette adresse. Art. 76. Les dépositions seront signées du juge, du greffier et du témoin, après que lecture lui en aura été faite et qu'il aura déclaré y persister; si le témoin ne veut ou ne peut signer, il en sera fait mention. Chaque page du cahier d'information sera signée par le juge et par le greffier. Art. 77. Les formalités prescrites par (les articles 74 à 76) seront remplies, a peine de cinquante francs d'amende contre le greffier, même, s'il y a lieu, de prise à partie contre le juge d'instruction. Art. 78. Aucun interligne ne pourra être fait : les ratures et les renvois seront approuvés et signés par le juge d'instruction, par le greffier et par le témoin, sous les peines portées en l'article précédent. Les interlignes, ratures et renvois non approuvés, seront réputés non avenus. Art. 79. Les enfants de l'un et de l'autre sexe, audessous de l'âge de quinze ans, pourront être entendus, par forme de déclaration et sans prestation de serment.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 80. Hij die gedagvaard wordt om als getuige te worden gehoord, is gehouden te verschijnen en aan de dagvaarding te voldoen; anders kan hij daartoe genoodzaakt worden door de onderzoeksrechter, die te dien einde op de conclusie van de procureur des Konings, zonder verdere vormen, zonder termijn en zonder hoger beroep, een geldboete van ten hoogste honderd frank uitspreekt, en kan bevelen dat de gedaagde lichamelijk zal worden gedwongen om zijn getuigenis te komen afleggen. Art. 81. De getuige die aldus tot geldboete is veroordeeld wegens een eerste niet-verschijning en die na een tweede dagvaarding aan de onderzoeksrechter wettige redenen van verschoning voorlegt, kan op de conclusie van de procureur des Konings van de geldboete worden ontheven.
Art. 80. Toute personne citée pour être entendue en témoignage, sera tenue de comparaître et de satisfaire à la citation; sinon, elle pourra y être contrainte par le juge d'instruction, qui, à cet effet, sur les conclusions du (procureur du Roi), sans autre formalité ni délai, et sans appel, prononcera une amende qui n'excèdera pas cent francs, et pourra ordonner que la personne citée sera contrainte par corps à venir donner son témoignage. Art. 81. Le témoin ainsi condamné à l'amende sur le premier défaut, et qui, sur la seconde citation, produira devant le juge d'instruction des excuses légitimes, pourra, sur les conclusions du (procureur du Roi), être déchargé de l'amende. Art. 82. Wanneer een getuige vergoeding vraagt, wordt Art. 82. Chaque témoin qui demandera une het bedrag ervan door de onderzoeksrechter begroot. indemnité sera taxé par le juge d'instruction. Art. 83. Blijkt uit het getuigschrift van een geneesheer dat Art. 83. Lorsqu'il sera constaté, par le certificat d'un getuigen zich in de onmogelijkheid bevinden om op de aan (médecin), que des témoins se trouvent dans hen gedane dagvaardingen te verschijnen, dan begeeft de l'impossibilité de comparaître sur la citation qui leur onderzoeksrechter zich in hun woning, als zij in het kanton aura été donnée, le juge d'instruction se transportera van het vredegerecht wonen waar de onderzoeksrechter en leur demeure, quand ils habiteront dans le canton zijn standplaats heeft. de la justice de paix du domicile du juge d'instruction. Indien de getuigen buiten het kanton wonen, kan de Si les témoins habitent hors du canton, le juge onderzoeksrechter de vrederechter van hun woonplaats d'instruction pourra commettre le juge de paix de leur opdracht geven om hun getuigenis af te nemen, en hij habitation à l'effet de recevoir leur déposition, et il zendt aan de vrederechter nota's en inlichtingen om de enverra au juge de paix des notes et instructions qui feiten te doen kennen waarover zij moeten worden feront connaître les faits sur lesquels les témoins gehoord. devront déposer. Art. 84. Indien de getuigen buiten het arrondissement van Art. 84. Si les témoins résident hors de de onderzoeksrechter wonen, verzoekt deze de l'arrondissement du juge d'instruction, celui-ci onderzoeksrechter van het arrondissement waarin de requerra le juge d'instruction de l'arrondissement dans getuigen wonen, zich bij hen te begeven ten einde hun lequel les témoins sont résidants de se transporter getuigenis af te nemen. auprès d'eux pour recevoir leurs dépositions. Ingeval de getuigen niet wonen in het kanton van de aldus Dans le cas où les témoins n'habiteraient pas le aangezochte onderzoeksrechter, kan deze de vrederechter canton du juge d'instruction ainsi requis, il pourra van hun woonplaats opdracht geven om hun getuigenis af commettre le juge de paix de leur habitation, à l'effet te nemen, zoals bepaald in het vorige artikel. de recevoir leurs dépositions, ainsi qu'il est dit dans l'article précédent. Art. 85. De rechter die ingevolge de artikelen 83 en 84 Art. 85. Le juge qui aura recu les dépositions, en hiervoren de getuigen heeft verhoord, zendt hun conséquence des articles 83 et 84 ci-dessus, les verklaringen gesloten en verzegeld aan de enverra closes et cachetées au juge d'instruction du onderzoeksrechter van de rechtbank waarbij de zaak tribunal saisi de l'affaire. aanhangig is.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 86. Indien de getuige bij wie de rechter zich in de gevallen van de drie vorige artikelen heeft begeven, niet in de onmogelijkheid verkeerde om op de hem gedane dagvaarding te verschijnen, vaardigt de rechter een bevel tot bewaring uit tegen de getuige en tegen de geneesheer die het hierboven vermelde getuigschrift heeft afgegeven. De voor zulk een geval bepaalde straf wordt in de bij artikel 80 voorgeschreven vorm uitgesproken door de onderzoeksrechter van dezelfde plaats en op vordering van de procureur des Konings. § 3bis. ANONIEME GETUIGENISSEN. Art. 86bis. § 1. Indien de beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 75bis niet lijkt te volstaan, kan de onderzoeksrechter hetzij ambtshalve, hetzij op vordering van het openbaar ministerie, in voorkomend geval op verzoek van de persoon tegen wie een opsporingsonderzoek loopt, hetzij op verzoek van de getuige of van de persoon tegen wie de strafvordering wordt ingesteld in het kader van een gerechtelijk onderzoek, de inverdenkinggestelde of de burgerlijke partij of hun raadslieden bevelen dat de identiteit van de getuige verborgen zal worden gehouden op de wijze in artikel 86ter bepaald, op voorwaarde : 1° dat er kan worden aangenomen dat de getuige of een persoon uit diens naaste omgeving zich redelijkerwijze door het afleggen van de getuigenis ernstig in zijn integriteit bedreigd voelt, en dat de getuige te kennen gegeven heeft wegens deze bedreiging geen verklaring te willen afleggen, of 2° dat er precieze en ernstige aanwijzingen bestaan dat deze getuige of een persoon uit diens naaste omgeving gevaar loopt, indien de getuige officier of agent van gerechtelijke politie is.
Art. 86. Si le témoin auprès duquel le juge se sera transporté, dans les cas prévus par les trois articles précédents, n'était pas dans l'impossibilité de comparaître sur la citation qui lui avait été donnée, le juge décernera un mandat de dépôt contre le témoin et (le médecin) qui aura délivre le certificat ci-dessus mentionné. La peine portée en pareil cas sera prononcée par le juge d'instruction du même lieu, et sur la réquisition du (procureur du Roi), en la forme prescrite par l'article 80. 3bis. DES TEMOIGNAGES ANONYMES. Art. 86bis. § 1er. Si la mesure de protection prévue à l'article 75bis ne semble pas suffisante, le juge d'instruction peut ordonner soit d'office, soit sur réquisition du ministère public, à la suite, le cas échéant, de la demande d'une personne faisant l'objet d'une information, soit à la demande du témoin ou de la personne à l'égard de laquelle l'action publique est engagée dans le cadre de l'instruction, de l'inculpé ou de la partie civile ou de leurs conseils que l'identité du témoin soit tenue secrète de la manière arrêtée à l'article 86ter : 1° s'il peut être admis que le témoin ou une personne de son entourage peut raisonnablement se sentir gravement menacé dans son intégrité en raison du témoignage, et si le témoin a fait part de son intention de ne pas déposer à cause de cette menace, ou 2° s'il existe des indications précises et sérieuses que ce témoin ou une personne de son entourage court un danger, si le témoin est un officier ou un agent de police judiciaire.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 2. De identiteit van de getuige kan enkel verborgen worden gehouden overeenkomstig artikel 86ter indien er precieze en ernstige aanwijzingen bestaan dat de feiten waarover een getuigenverklaring zal worden afgelegd een misdrijf uitmaken zoals bedoeld in artikel 90ter , §§ 2 tot 4, of enig misdrijf dat werd gepleegd in het kader van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek, of een overtreding op de wet van 16 juni 1993 betreffende de bestraffing van de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, indien het onderzoek naar deze feiten zulks vereist en indien de overige middelen van onderzoek niet lijken te volstaan om de waarheid aan de dag te brengen. § 3. Vooraleer de onderzoeksrechter een beslissing neemt, neemt hij kennis van de volledige identiteit van de getuige en onderzoekt hij diens betrouwbaarheid. § 4. De overeenkomstig § 1 verleende beschikking wordt met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend en maakt melding van de toepassing van de voorgaande paragrafen evenals van de wijze waarop de onderzoeksrechter de betrouwbaarheid van de getuige heeft onderzocht, dit alles op straffe van nietigheid van de met toepassing van artikel 86ter afgelegde getuigenverklaring. § 5. Tegen de beschikking van de onderzoeksrechter waarbij hij de volledige anonimiteit toekent of weigert, staat geen rechtsmiddel open. § 6. De procureur des Konings houdt een register bij van alle getuigen van wie de identiteit overeenkomstig dit artikel verborgen wordt gehouden. Art. 86ter. De beschikking waarbij de onderzoeksrechter overeenkomstig artikel 86bis beveelt dat de identiteit van de getuige verborgen zal worden gehouden, wordt door de griffier aan de procureur des Konings meegedeeld, en bij een ter post aangetekende brief aan de getuige, de persoon tegen wie de strafvordering werd ingesteld in het kader van een gerechtelijk onderzoek of de inverdenkinggestelde, de burgerlijke partij en hun raadslieden ter kennis gebracht, samen met de oproeping waardoor ze worden uitgenodigd aanwezig te zijn op een door de onderzoeksrechter bepaalde plaats en een door hem bepaald tijdstip teneinde het verhoor van de getuige bij te wonen, op straffe van nietigheid van de afgelegde getuigenverklaring.
§ 2. L'identité du témoin peut seulement être tenue secrète, conformément a l'article 86ter, s'il existe des indications précises et sérieuses que les faits à propos desquels il sera déposé, constituent une infraction visée à l'article 90ter , §§ 2 à 4, ou toute infraction qui a été commise dans le cadre d'une organisation criminelle, visée à l'article 324bis du Code pénal, ou une infraction à la loi du 16 juin 1993 relative à la répression des violations graves du droit international humanitaire, si l'instruction de ces faits l'exige et si les autres moyens d'instruction ne semblent pas suffire à la manifestation de la vérité. § 3. Avant de décider, le juge d'instruction prend connaissance de l'identité complète du témoin et contrôle sa fiabilité. § 4. L'ordonnance rendue conformément au § 1er est motivée, datée et signée. Elle mentionne l'application des paragraphes ci-avant et la manière dont le juge d'instruction a vérifié la fiabilité du témoin, le tout à peine de nullité du témoignage effectué en application de l'article 86ter. § 5. L'ordonnance du juge d'instruction par laquelle il accorde ou refuse l'anonymat complet n'est susceptible d'aucun recours. § 6. Le procureur du Roi tient un registre de tous les témoins dont l'identité, conformément à cet article, est tenue secrète. Art. 86ter. L'ordonnance par laquelle le juge d'instruction ordonne, conformément à l'article 86bis , de ne pas divulguer l'identité du témoin, est communiquée par le greffier au procureur du Roi, et est notifiée par lettre recommandée à la poste au témoin, à la personne à l'égard de laquelle l'action publique est engagée dans le cadre de l'instruction ou à l'inculpé, à la partie civile et à leurs conseils avec la convocation par laquelle ils sont invités à être présents à un endroit indiqué par le juge d'instruction et a un moment fixé par lui, aux fins d'assister a l'audition du témoin, à peine de nullité du témoignage effectué.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Voor het verhoor waarschuwt de onderzoeksrechter de getuige dat hij verantwoordelijk kan gesteld worden voor feiten, gepleegd in het kader van zijn getuigenis, die een misdrijf zouden uitmaken zoals bedoeld in HOOFDSTUK V van titel III of in HOOFDSTUK V van titel VIII van het tweede boek van het Strafwetboek. Op de plaats en het tijdstip, bepaald in de in het eerste lid bedoelde oproeping, gaat de onderzoeksrechter over tot het verhoor van de getuige. De onderzoeksrechter neemt alle maatregelen die redelijkerwijze nodig zijn om de identiteit van de getuige verborgen te houden. Het openbaar ministerie, de persoon tegen wie de strafvordering werd ingesteld in het kader van een gerechtelijk onderzoek of de inverdenkinggestelde, de burgerlijke partij en hun raadslieden kunnen de onderzoeksrechter, vóór en tijdens het verhoor van de getuige, vragen opgeven, die zij gesteld wensen te zien. De onderzoeksrechter verhindert de beantwoording door de getuige van elke vraag die tot de bekendmaking van zijn identiteit zou kunnen leiden. Indien het verbergen van de identiteit van de getuige het vereist, kan de onderzoeksrechter bevelen dat het openbaar ministerie, de persoon tegen wie de strafvordering werd ingesteld in het kader van een gerechtelijk onderzoek of de inverdenkinggestelde, de burgerlijke partij en hun raadslieden het verhoor van de getuige uitsluitend in een afzonderlijke ruimte kunnen bijwonen, in welk geval wordt gebruik gemaakt van een telecommunicatievoorziening. De Koning bepaalt de minimale vereisten waaraan deze telecommunicatievoorziening dient te beantwoorden. De onderzoeksrechter gelast dat een proces-verbaal wordt opgesteld van het verhoor en maakt, naast de vermeldingen bedoeld in artikel 47bis , 3°, omstandig melding van de omstandigheden waarin het verhoor heeft plaatsgevonden, de vragen die werden gesteld en de antwoorden die werden gegeven in de gebruikte bewoordingen, dan wel de redenen waarom hij de beantwoording door de getuige verhinderd heeft. Hij leest het proces-verbaal voor, en na verklaring van de getuige dat hij volhardt, ondertekenen de onderzoeksrechter en de griffier het proces-verbaal van verhoor. Deze vormen zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid van de afgelegde getuigenverklaring.
Avant l'audition, le juge d'instruction avertit le témoin qu'il peut être tenu responsable pour les faits, commis dans le cadre de son témoignage, qui constitueraient une infraction prévue au CHAPITRE V du titre III ou au CHAPITRE V du titre VIII du livre II du Code pénal. Le juge d'instruction procède à l'audition du temoin à l'endroit et au moment indiqués dans la convocation visée à l'alinéa 1. Le juge d'instruction prend toutes les mesures raisonnablement nécessaires pour tenir secrète l'identité du témoin. Le ministère public, la personne à l'égard de laquelle l'action publique est engagée dans le cadre de l'instruction ou l'inculpé, la partie civile et leurs conseils peuvent soumettre au juge d'instruction, avant et pendant l'audition du témoin, les questions qu'ils souhaitent voir poser. Le juge d'instruction empêche le témoin de répondre à toute question susceptible de conduire à la divulgation de son identité. Le juge d'instruction peut ordonner que le ministère public, la personne à l'égard de laquelle l'action publique est engagée dans le cadre de l'instruction ou l'inculpé, la partie civile et leurs conseils ne puissent assister à l'audition du témoin que dans un autre local, si cette mesure est nécessaire pour préserver l'anonymat du témoin. Dans ce cas, il a recours à un système de télécommunications. Le Roi fixe les critères minimaux auxquels ce système de télécommunications devra répondre. Le juge d'instruction fait dresser un procès-verbal de l'audition et mentionne en détail, outre les indications prévues à l'article 47bis , 3°, les circonstances dans lesquelles l'audition a eu lieu, les questions posées et les réponses fournies dans la formulation utilisée ou les raisons pour lesquelles il a empêché le témoin de répondre. Il fait lecture du procès-verbal et après déclaration par le témoin qu'il persiste, le juge d'instruction et le greffier signent le procès-verbal d'audition. Ces formalités sont prescrites à peine de nullité du témoignage effectué.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 86quater. Indien er ernstige en precieze aanwijzingen bestaan dat de getuige wiens identiteit met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter verborgen werd gehouden, in het kader van het afleggen van zijn getuigenis, feiten heeft gepleegd die een misdrijf uitmaken, zoals bedoeld in HOOFDSTUK V van titel III of in HOOFDSTUK V van titel VIII van het tweede boek van het Strafwetboek, is de onderzoeksrechter gehouden de identiteitsgegevens van deze getuige mede te delen aan de procureur des Konings of de onderzoeksrechter belast met het onderzoek naar deze feiten. In dat geval kan, en dit tot op het ogenblik van de dagvaarding door het openbaar ministerie of de verwijzing naar de bevoegde rechtbank, de identiteit van deze getuige enkel aan deze magistraten en aan het onderzoeksgerecht worden onthuld. " Art. 86quinquies. Onverminderd de toepassing van artikel 29, kunnen de getuigenverklaringen die ingevolge de toepassing van de artikelen 86bis en 86ter werden verkregen, alleen in aanmerking worden genomen als bewijs van een misdrijf als bedoeld in artikel 90ter , §§ 2 tot 4, of van een misdrijf dat gepleegd werd in het kader van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek, of van een inbreuk op de wet van 16 juni 1993 betreffende de bestraffing van de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. De procureur des Konings aan wie ingevolge de toepassing van artikel 29 bericht wordt gegeven van een misdaad of van een wanbedrijf dat aan het licht gekomen is ten gevolge van een getuigenverklaring verkregen met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter , neemt alle nodige maatregelen teneinde de volledige anonimiteit van de getuige te waarborgen. § 4. (SCHRIFTELIJKE BEWIJZEN, OVERTUIGINGSSTUKKEN EN OPSPOREN EN LOKALISEREN VAN TELECOMMUNICATIE). <W 1998-06-10/196 Art. 4, 017; En vigueur : 02-10-1998> Art. 87. De onderzoeksrechter zal desgevorderd en kan zelfs ambtshalve zich naar de woning van de verdachte begeven om er de papieren, de zaken en in het algemeen alle voorwerpen op te sporen, die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen.
Art. 86quater. S'il existe des indications précises et sérieuses que des faits ont été commis, qui constituent une infraction, prévue au CHAPITRE V du titre III ou au CHAPITRE V du titre VIII du livre II du Code pénal, par le témoin dont l'identité a été tenue secrète en application des articles 86bis et 86ter , dans le cadre de son témoignage, le juge d'instruction est tenu de communiquer les données d'identité de ce témoin au procureur du Roi ou au juge d'instruction, chargé d'enquêter sur ces faits. Dans ce cas, et jusqu'au moment de la citation par le ministère public ou du renvoi au tribunal compétent, l'identité de ce témoin ne peut être révélée qu'à ces magistrats et à la juridiction d'instruction. Art. 86quinquies. Sans préjudice de l'application de l'article 29, les témoignages qui ont été obtenus en application des articles 86bis et 86ter , ne peuvent être pris en considération que comme preuves d'une infraction visée à l'article 90ter , §§ 2 à 4, ou d'une infraction commise dans le cadre d'une organisation criminelle, visée à l'article 324bis du Code pénal, ou d'une infraction à la loi du 16 juin 1993 relative à la repression des violations graves du droit international humanitaire. Le procureur du Roi qui, en application de l'article 29, a été avisé d'un crime ou d'un délit, manifesté par un témoignage qui a été obtenu en application des articles 86bis et 86ter , prend toutes les mesures nécessaires afin de garantir l'anonymat complet du témoin. § 4. (DES PREUVES PAR ECRIT, DES PIECES A CONVICTION ET DU REPERAGE ET DE LA LOCALISATION DE TELECOMMUNICATIONS). Art. 87. Le juge d'instruction se transportera, s'il en est requis, et pourra même se transporter d'office dans le domicile (de l'inculpé), pour y faire la perquisition des papiers, effets, et généralement de tous les objets qui seront jugés utiles à la manifestation de la vérité.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 88. De onderzoeksrechter kan zich eveneens begeven naar de andere plaatsen waar hij vermoedt dat men de in het vorige artikel bedoelde voorwerpen verborgen heeft. Art. 88bis. <W 1998-06-10/96, Art. 5, 017; En vigueur : 02-10-1998> § 1. Wanneer de onderzoeksrechter van oordeel is dat er omstandigheden zijn die het doen opsporen van telecommunicatie of het lokaliseren van de oorsprong of de bestemming van telecommunicatie noodzakelijk maken om de waarheid aan de dag te brengen, kan hij, zo nodig door daartoe de medewerking van de operator van een telecommunicatienetwerk of van de verstrekker van een telecommunicatiedienst te vorderen : 1° de oproepgegevens doen opsporen van telecommunicatiemiddelen van waaruit of waarnaar oproepen worden of werden gedaan; 2° de oorsprong of de bestemming van telecommunicatie laten lokaliseren. In de gevallen bepaald in het eerste lid wordt voor ieder telecommunicatiemiddel waarvan de oproepgegevens worden opgespoord of waarvan de oorsprong of de bestemming van de telecommunicatie wordt gelokaliseerd, de dag, het uur, de duur, en, indien nodig, de plaats van de oproep vastgesteld en opgenomen in een proces-verbaal. De onderzoeksrechter vermeldt de feitelijke omstandigheden van de zaak die de maatregel wettigen in een met redenen omkleed bevelschrift dat hij meedeelt aan de procureur des Konings. Hij vermeldt ook de duur van de maatregel, die niet langer kan zijn dan twee maanden te rekenen vanaf het bevelschrift, onverminderd een hernieuwing. In geval van ontdekking op heterdaad kan de procureur des Konings de maatregel bevelen voor de strafbare feiten die opgesomd worden in artikel 90ter, §§ 2, 3 en 4. In dat geval moet de maatregel binnen vierentwintig uur worden bevestigd door de onderzoeksrechter. De procureur des Konings kan evenwel de maatregel bevelen indien de klager erom verzoekt, wanneer deze maatregel onontbeerlijk lijkt voor het vaststellen van een strafbaar feit bedoeld in artikel 114, § 8, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
Art. 88. Le juge d'instruction pourra pareillement se transporter dans les autres lieux où il présumerait qu'on aurait caché les objets dont il est parlé dans l'article précédent. Art. 88bis. § 1er. Lorsque le juge d'instruction estime qu'il existe des circonstances qui rendent le repérage de télécommunications ou la localisation de l'origine ou de la destination de télécommunications nécessaire à la manifestation de la vérité, il peut faire procéder, en requérant au besoin le concours technique de l'opérateur d'un réseau de télécommunication ou du fournisseur d'un service de télecommunication : 1° au repérage des données d'appel de moyens de télécommunication à partir desquels ou vers lesquels des appels sont adresses ou ont été adressés; 2° à la localisation de l'origine ou de la destination de télécommunications. Dans les cas visés à l'alinéa 1er, pour chaque moyen de télécommunication dont les données d'appel sont repérées ou dont l'origine ou la destination de la télécommunication est localisé, le jour, l'heure, la durée et, si nécessaire, le lieu de la télécommunication sont indiqués et consignés dans un procès-verbal. Le juge d'instruction indique les circonstances de fait de la cause qui justifient la mesure dans une ordonnance motivée qu'il communique au procureur du Roi. Il précise la durée durant laquelle elle pourra s'appliquer, cette durée ne pouvant excéder deux mois à dater de l'ordonnance, sans préjudice de renouvellement. En cas de flagrant délit, le procureur du Roi peut ordonner la mesure pour les infractions qui sont énumérées dans l'article 90ter, §§ 2, 3 et 4. Dans ce cas, la mesure doit être confirmée dans les vingtquatre heures par le juge d'instruction. Toutefois, le procureur du Roi peut ordonner la mesure si le plaignant le sollicite, lorsque cette mesure s'avère indispensable à l'établissement d'une infraction visée à l'article 114, § 8, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 2. Iedere operator van een telecommunicatienetwerk en iedere verstrekker van een telecommunicatiedienst deelt de gegevens waarom verzocht werd mee binnen een termijn te bepalen door de Koning, op voorstel van de minister van Justitie en de minister bevoegd voor Telecommunicatie. Iedere persoon die uit hoofde van zijn bediening kennis krijgt van de maatregel of daaraan zijn medewerking verleent, is tot geheimhouding verplicht. Iedere schending van het geheim wordt gestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. Iedere persoon die zijn technische medewerking weigert aan de vorderingen bedoeld in dit artikel, medewerking waarvan de modaliteiten vastgesteld worden door de Koning, op voorstel van de minister van Justitie en de minister bevoegd voor Telecommunicatie, wordt gestraft met geldboete van zesentwintig frank tot tienduizend frank. Art. 88ter. § 1. Wanneer de onderzoeksrechter een zoeking beveelt in een informaticasysteem of een deel daarvan, kan deze zoeking worden uitgebreid naar een informaticasysteem of een deel daarvan dat zich op een andere plaats bevindt dan daar waar de zoeking plaatsvindt : - indien deze uitbreiding noodzakelijk is om de waarheid aan het licht te brengen ten aanzien van het misdrijf dat het voorwerp uitmaakt van de zoeking; en - indien andere maatregelen disproportioneel zouden zijn, of indien er een risico bestaat dat zonder deze uitbreiding bewijselementen verloren gaan. § 2. De uitbreiding van de zoeking in een informaticasysteem mag zich niet verder uitstrekken dan tot de informaticasystemen of de delen daarvan waartoe de personen die gerechtigd zijn het onderzochte informaticasysteem te gebruiken, in het bijzonder toegang hebben. § 3. Inzake de door uitbreiding van de zoeking in een informaticasysteem aangetroffen gegevens, die nuttig zijn voor dezelfde doeleinden als de inbeslagneming, wordt gehandeld zoals bepaald in artikel 39bis. De onderzoeksrechter brengt de verantwoordelijke van dit informaticasysteem op de hoogte, tenzij diens identiteit of woonplaats redelijkerwijze niet achterhaald kan worden.
§ 2. Chaque opérateur d'un réseau de télécommunication et chaque fournisseur d'un service de télécommunication communique les informations qui ont été demandées dans un délai a fixer par le Roi, sur la proposition du ministre de la Justice et du ministre compétent pour les Télécommunications. Toute personne qui, du chef de sa fonction, a connaissance de la mesure ou y prête son concours, est tenue de garder le secret. Toute violation du secret est punie conformément à l'article 458 du Code pénal. Toute personne qui refuse de prêter son concours technique aux réquisitions visées dans cet article, concours dont les modalités sont déterminées par le Roi, sur la proposition du Ministre de la Justice et du ministre compétent pour les Télécommunications, est punie d'une amende de vingt-six francs à dix mille francs. Art. 88ter. § 1er. Lorsque le juge d'instruction ordonne une recherche dans un système informatique ou une partie de celui-ci, cette recherche peut être étendue vers un système informatique ou une partie de celui-ci qui se trouve dans un autre lieu que celui où la recherche est effectuée : - si cette extension est nécessaire pour la manifestation de la vérité à l'égard de l'infraction qui fait l'objet de la recherche, et - si d'autres mesures seraient disproportionnées, ou s'il existe un risque que, sans cette extension, des éléments de preuve soient perdus. § 2. L'extension de la recherche dans un système informatique ne peut pas excéder les systèmes informatiques ou les parties de tels systèmes auxquels les personnes autorisées à utiliser le système informatique qui fait l'objet de la mesure ont spécifiquement accès. § 3. En ce qui concerne les données recueillies par l'extension de la recherche dans un système informatique, qui sont utiles pour les mêmes finalités que celles prévues pour la saisie, les règles prévues à l'article 39bis s'appliquent. Le juge d'instruction informe le responsable du système informatique, sauf si son identité ou son adresse ne peuvent être raisonnablement retrouvées.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Wanneer blijkt dat deze gegevens zich niet op het grondgebied van het Rijk bevinden, worden ze enkel gekopieerd. In dat geval deelt de onderzoeksrechter dit, via het openbaar ministerie, onverwijld mee aan het ministerie van Justitie, dat de bevoegde overheid van de betrokken Staat hiervan op de hoogte brengt, indien deze redelijkerwijze kan worden bepaald.
Lorsqu'il s'avère que ces données ne se trouvent pas sur le territoire du Royaume, elles peuvent seulement être copiées. Dans ce cas, le juge d'instruction, par l'intermédiaire du ministère public, communique sans délai cette information au ministère de la Justice, qui en informe les autorités compétentes de l'état concerné, si celui-ci peut raisonnablement être déterminé. § 4. Artikel 89bis is van toepassing op de uitbreiding van § 4. L'article 89bis est applicable à l'extension de la de zoeking in een informaticasysteem. recherche dans un système informatique. ". Art. 88quater. § 1. De onderzoeksrechter, of in ED : 13-02-2001> § 1er. Le juge d'instruction ou un zijn opdracht een officier van gerechtelijke politie, officier de police judiciaire auxiliaire du procureur du hulpofficier van de procureur des Konings, kan personen Roi délegué par lui, peut ordonner aux personnes van wie hij vermoedt dat ze een bijzondere kennis hebben dont il présume qu'elles ont une connaissance van het informaticasysteem dat het voorwerp uitmaakt van particulière du système informatique qui fait l'objet de zoeking of van diensten om gegevens die worden de la recherche ou des services qui permettent de opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een protéger ou de crypter des données qui sont stockées, informaticasysteem, te beveiligen of te versleutelen, traitées ou transmises par un système informatique, bevelen inlichtingen te verstrekken over de werking ervan de fournir des informations sur le fonctionnement de en over de wijze om er toegang toe te verkrijgen, of in een ce systeme et sur la manière d'y accéder ou d'accéder verstaanbare vorm toegang te verkrijgen tot de gegevens aux données qui sont stockées, traitées ou transmises die door middel daarvan worden opgeslagen, verwerkt of par un tel système, dans une forme compréhensible. overgedragen. De onderzoeksrechter vermeldt de Le juge d'instruction mentionne les circonstances omstandigheden eigen aan de zaak die de maatregel propres à l'affaire justifiant la mesure dans une wettigen in een met redenen omkleed bevelschrift dat hij ordonnance motivée qu'il transmet au procureur du meedeelt aan de procureur des Konings. Roi. § 2. De onderzoeksrechter kan iedere geschikte persoon § 2. Le juge d'instruction peut ordonner à toute bevelen om zelf het informaticasysteem te bedienen of de personne appropriée de mettre en fonctionnement ter zake dienende gegevens, die door middel daarvan elle-même le système informatique ou, selon le cas, worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen, naargelang de rechercher, rendre accessibles, copier, rendre het geval, te zoeken, toegankelijk te maken, te kopiëren, inaccessibles ou retirer les données pertinentes qui ontoegankelijk te maken of te verwijderen, in de door hem sont stockées, traitées ou transmises par ce système, gevorderde vorm. Deze personen zijn verplicht hieraan dans la forme qu'il aura demandée. Ces personnes gevolg te geven, voorzover dit in hun mogelijkheden ligt. sont tenues d'y donner suite, dans la mesure de leurs moyens. Het bevel bedoeld in het eerste lid kan niet worden L'ordonnance vises à l'alinéa 1er, ne peut être prise à gegeven aan de verdachte en aan de personen bedoeld in l'égard de l'inculpé et à l'égard des personnes visées à artikel 156. l'article 156. § 3. Hij die weigert de in §§1 en 2 gevorderde § 3. Celui qui refuse de fournir la collaboration medewerking te verlenen of de zoeking in het ordonnée aux §§ 1er et 2 ou qui fait obstacle a la informaticasysteem hindert, wordt gestraft met recherche dans le système informatique, est puni d'un gevangenisstraf van zes maanden tot één jaar en met emprisonnement de six mois à un an et d'une amende geldboete van zesentwintig frank tot twintigduizend frank de vingt-six francs à vingt mille francs ou d'une de of met een van die straffen alleen. ces peines seulement.
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE § 4. Iedere persoon die uit hoofde van zijn bediening kennis krijgt van de maatregel of daaraan zijn medewerking verleent, is tot geheimhouding verplicht. Iedere schending van het geheim wordt gestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. § 5. De Staat is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade die onopzettelijk door de gevorderde personen aan een informaticasysteem of de gegevens. die door middel daarvan worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen, wordt veroorzaakt. Art. 89. De bepalingen van de artikelen 35, (35bis,) 36, 37, 38 (,39 et 39bis), aangaande de inbeslagneming van de voorwerpen die de procureur des Konings in de gevallen van ontdekking op heterdaad mag opsporen, gelden ook voor de onderzoeksrechter. <W 1997-05-20/50, Art. 18, 013; En vigueur : 13-07-1997> <W 2000-11-28/34, Art. 10, 025; En vigueur : 13-02-2001>
§ 4. Toute personne qui, du chef de sa fonction, a connaissance de la mesure ou y prête son concours, est tenue de garder le secret. Toute violation du secret est punie conformément à l'article 458 du Code pénal.
§ 5. L'Etat est civilement responsable pour le dommage cause de façon non intentionnelle par les personnes requises à un système informatique ou aux données qui sont stockées, traitées ou transmises par un tel système. Art. 89. Les dispositions des articles 35, (35bis,) 36, 37, 38 (,39 et 39bis) concernant la saisie des objets dont la perquisition peut être faite par le (procureur du Roi), dans les cas de flagrant délit, sont communes au juge d'instruction. Art. 89bis. <W 1998-03-12/39, Art. 21, 016; En vigueur : Art. 89bis. De onderzoeksrechter kan opdracht tot vigueur : 1998-10-02> Le juge d'instruction peut huiszoeking en inbeslagneming geven aan een officier van déleguer, pour procéder à la perquisition et à la saisie, gerechtelijke politie van zijn arrondissement of van het un officier de police judiciaire de son arrondissement arrondissement waar de handelingen moeten plaatshebben. ou de l'arrondissement où les actes doivent avoir lieu. Wanneer de onderzoeksrechter optreedt op vordering van Lorsque le juge d'instruction agit sur la réquisition een onderzoeksrechter van een ander arrondissement, kan d'un juge d'instruction d'un autre arrondissement, il hij opdracht geven aan een officier van gerechtelijke politie peut déleguer un officier de police judiciaire de cet van dat ander arrondissement. autre arrondissement. Hij geeft die opdracht bij met redenen omklede Il donne cette délégation par ordonnance motivée et beschikking en enkel wanneer het noodzakelijk is. dans les cas de nécessité seulement. Het is verboden de opdracht over te dragen Toute subdélégation est interdite. Art. 90. Indien de op te sporen papieren of zaken zich Art. 90. Si les papiers ou les effets dont il y aura lieu buiten het arrondissement van de onderzoeksrechter de faire la perquisition sont hors de l'arrondissement bevinden, (kan hij de onderzoeksrechter van de plaats waar du juge d'instruction, (il pourra requérir) le juge zij kunnen worden gevonden, verzoeken) de bij de vorige d'instruction du lieu où l'on peut les trouver, de artikelen voorgeschreven verrichtingen te doen. <W 27-03- procéder aux opérations prescrites par les articles 1969, Art. 4> précédents. § 5. ONDERZOEK AAN HET LICHAAM. 01-12-1990>
SOURCE : http://www.cass.be/cgi_loi/legislation.pl, aligné par Roland Fabian
WETBOEK VAN STRAFVORDERING - CODE D’INSTRUCTION CRIMINELLE Art. 90bis. <<W 1998-03-12/39, Art. 22, 016; ED : 199810-02> Buiten de gevallen van een op heterdaad ontdekt of als zodanig beschouwd misdrijf en het geval waarin een meerderjarige schriftelijke toestemming geeft, kan een onderzoek aan het lichaam enkel bevolen worden door de onderzoeksrechter, door de kamer van inbeschuldigingstelling en door de rechtbank of het hof die van de misdaad of het wanbedrijf kennis neemt. Het slachtoffer of de verdachte kan zich tijdens het onderzoek aan het lichaam waaraan hij onderworpen wordt, laten bijstaan door een arts naar zijn keuze. De erelonen van de arts worden aangerekend in de gerechtskosten. § 6. AFLUISTEREN, KENNISNEMEN EN OPNEMEN VAN PRIVECOMMUNICATIE EN TELECOMMUNICATIE. Art. 90ter. § 1. De onderzoeksrechter kan in uitzonderlijke gevallen, wanneer het onderzoek zulks vereist, privé-communicatie of -telecommunicatie, tijdens de overbrenging ervan, afluisteren, er kennis van nemen en opnemen, indien er ernstige aanwijzingen bestaan dat het feit waarvoor hij geadieerd is een strafbaar feit is, bedoeld in een van de bepalingen opgesomd in § 2, en indien de overige middelen van onderzoek niet volstaan om de waarheid aan de dag te brengen.
Art. 90bis. Hors les cas de flagrant délit ou réputés tels, et celui où la personne majeure donne son consentement écrit, l'exploration corporelle ne peut être ordonnée que par le juge d'instruction, par la chambre des mises en accusation et par le tribunal ou la cour saisi de la connaissance du crime ou du délit. La victime ou la personne soupconnée peut se faire assister par le médecin de son choix lors de l'exploration corporelle à laquelle elle est soumise. Les honoraires du médecin sont portés en compte dans les frais de justice. § 6. DES ECOUTES, DE LA PRISE DE CONNAISSANCE ET DE L'ENREGISTREMENT DE COMMUNICATIONS ET DE TELECOMMUNICATIONS PRIVEES. Art. 90ter.