WERKWINKEL 5 LOOPBAANBEGELEIDING
‘Loopbaanbegeleiding’ is een initiatief in het bisdom Hasselt. De begeleiders van het project én van deze workshop zijn Josian Caproens (schoolbegeleider secundair onderwijs bisdom Hasselt), Hubert Schepers (medewerker Loopbaanbegeleiding) en Jaak Janssen (vicaris-generaal bisdom Hasselt).
De inhoud van ‘loopbaanbegeleiding’ in een notendop Loopbaanbegeleiding benadert elke deelnemer als een héle persoon en mikt op een integraal vormingsproces. Leerlingen vormen en begeleiden in hun totaliteit, doe je immers vanuit je héle persoonlijkheid. Binnen deze integrale benadering is er ook ruimte voor het levensbeschouwelijke, voor de christelijke dimensie. Het is trouwens verrassend dat wanneer mensen over hun leven en werken nadenken en erover spreken met elkaar, ze als vanzelf bij hun levensbeschouwelijke ervaringen uitkomen. Onderwijsmensen worden uitgenodigd om stil te staan bij zichzelf in hun werk(kader), om bewust te worden van eigen werkervaringen en verwoording daarvan, om echt te luisteren naar de beleving en de opvattingen van anderen… Tijdens dit ‘delen’ met elkaar, ontdekt men zijn binnenkant, zijn innerlijke rijkdom, soms op een eerder verrassende wijze. Loopbaanbegeleiding ondersteunt de deelnemer, verdiept zijn persoonlijkheid en zijn geloofsovertuiging, draagt bij tot een grotere professionaliteit en een gerichter functioneren. Tijdens deze workshop konden de deelnemers daarvan proeven.
Ter inleiding Josian Caproens, schoolbegeleider in het bisdom Hasselt, vertelt hoe het project ‘loopbaanbegeleiding’ ontstond. Zij volgde een tweejarige vorming voor supervisie, d.i. praktijkbegeleiding. Ze ervoer dat als een belangrijke vorming en zo ontstond de wens om die ervaring ook aan anderen te kunnen aanbieden. Voor velen is vorming vooral aantrekkelijk, wanneer het om een kortlopende investering van bijvoorbeeld één dag gaat. In dit geval gaat het echter om een vorming op langere termijn. Het is een programma van drie dagen. Het gaat erom mensen te helpen groeien, hen mee te nemen en open te gaan staan voor zichzelf en voor elkaar. Het moeilijke eraan is dat het haast niet mogelijk is om over te brengen wat het betekent door er alleen maar over te (horen) vertellen. Men kan immers maar weten hoe iets smaakt, als men er zelf van proeft. De lezer van dit verslag heeft helaas niets anders dan woorden voor zich. Een onbegonnen zaak dus om uit dit verslag de volle draagwijdte ervan te kunnen of willen distilleren. Moet men er dan maar over zwijgen, vermits men het toch niet helemaal in woorden kan vatten? Dat zou alleszins het gemakkelijkst zijn voor de verslaggever. Maar toegegeven, dat kan ook niet, want voor mensen die al aan de vorming deelnamen, was het zulk een intense belevenis dat ze ook niet onbesproken kán blijven. De deelnemers aan de workshop zelf hadden een streepje voor. Voor hen bleef het niet louter bij ‘woorden over’. Zij gingen bij wijze van spreken al eens pootje baden in de werking van het project. Maar ook dat heeft natuurlijk zijn grenzen. Op een tijdsspanne van nog geen twee uren kan men geen traject afleggen waar verschillende dagen voor nodig zijn. Het kan wel sterker doen vermoeden dat het zwemmen deugd zal doen. Om voluit te weten hoe helend het water is, is er maar één oplossing: de proef op de som nemen, in de vijver springen en zwemmen.
1
Welke visie ligt eraan ten grondslag? Volwassenen leren anders dan jongeren. Voor volwassenen is de reflectie op hun dagelijkse ervaringen een belangrijke bron van leren. Leren uit je ervaringen vormt de basis van dit project. ‘Leren aan ervaring’ houdt in: naast die ervaring gaan staan, er bij stil staan, ze herkauwen, nagaan hoe anderen met gelijkaardige ervaringen omgaan. Het heeft veel te maken met in de spiegel kijken. Het katholiek onderwijs vertrekt vanuit het uitgangspunt dat onderwijs vormend moet zijn. Het is met die visie voor ogen dat ook het project ‘loopbaanbegeleiding’ geconcipieerd is. Het is er opdat de leerling er beter zou van worden. In plaats van vormingsprogramma’s te ontwikkelen die men rechtstreeks aan leerlingen kan aanbieden, focust dit project echter op de onderwijsmens. Het wil de onderwijsmens helpen om eerst aandachtig naar zichzelf te kijken, om van daaruit, vanuit zijn hele persoon naar de leerling te gaan. Kernvragen daarbij zijn: van waaruit werk ik, wat beleef ik vanbinnen, hoe breng ik dat naar buiten? Het gaat met andere woorden om het beroepsmatig functioneren vanuit je hele persoon, om het streven van de onderwijsmens zijn persoon en zijn functie in het onderwijs zoveel mogelijk te laten samenvallen. De leraar is een vakdeskundige. Het doel is om zijn totale persoon tot uiting te brengen in zijn of haar deskundigheid. En dat levert extra deskundigheid op. Het project van het bisdom Hasselt was in aanvang gericht op specifieke personeelsgroepen: beginnende leraren, mensen met vijf jaar dienst, mensen met 20 jaar dienst en personeelsleden aan het einde van hun loopbaan. Alle onderwijsmensen, in gelijk welk stadium van hun loopbaan en in gelijk welke functie in het onderwijs, kunnen er echter baat bij hebben. Niet alleen leerkrachten maar ook secretariaatsmedewerkers, kader- en directieleden. Het project verloopt vaak schooloverstijgend.
Hoe verloopt het project? Hubert Schepers legt uit hoe het project ‘loopbaanbegeleiding’ verloopt. De methodiek is de cruciale factor daarin. De methodiek heeft de bedoeling om bij de deelnemer een proces in werking te doen treden. Het proces dat de deelnemer doorloopt, is de essentie van het hele project. Er is immers niet een welbepaalde inhoud die men aan de deelnemer wil overbrengen. Wat men beoogt is om de deelnemer zichzelf te helpen ontmoeten en vanuit zijn eigen binnenkant naar anderen te gaan. Het traject omvat drie vormingsdagen. Grondstructuur van het vormingstraject o
Onthaal: men begint de vorming altijd met een verzorgd onthaal. Mensen laten thuiskomen in hun vormingsomgeving vraagt speciale aandacht.
o
Start met een bezinningstekst en een algemene inleiding: het driedaagse vormingstraject wordt gesitueerd en overlopen.
o
Inleiding over het thema Het thema heeft te maken met de levensloop en loopbaanmomenten van de onderwijsmens. Een korte inleiding is aanzet tot reflectie en gesprek.
o Persoonlijke reflectie De deelnemer krijgt enkele vragen mee om over te reflecteren Enkele voorbeelden - Hoe ben je leraar geworden? - Hoe beleef je je leraar zijn? - Waar haal je je energie vandaan? o Uitwisseling
2
De deelnemers delen aan elkaar hun reflecties mee. Er is geen discussie. Men discreet om te gaan met ieders inbreng.
spreekt af
Doorheen dit proces zijn drie wezenlijke elementen aan het werk. -
Verwoordingsarbeid Het verwoorden van je eigen ervaring blijkt in onze onderwijscontext vaak over het hoofd te worden gekeken. Herhaaldelijk blijkt, zelfs voor mensen met 20 of meer jaren dienst, dat het de eerste keer is dat ze daartoe worden uitgenodigd. Het is nochtans een belangrijk gebeuren. In het verwoorden, in het benoemen van ervaringen worden sommige dingen pas goed duidelijk voor zichzelf. Het is een verheldering van je eigen denken, je leert helder communiceren én het breng je dichter bij jezelf.
-
Luisteren naar anderen Het luisteren naar anderen is tegelijk een spiegel voor zichzelf. Soms kan je jezelf herkennen in wat je beluistert. Soms maakt het nieuwe dingen in je wakker. Het kan ook verwondering uitlokken (‘zo had ik het nog niet bekeken’). Er zit steeds ook een zekere interpellatie in vervat. Wat je beluistert bij een ander, stimuleert je in je eigen doen of denken.
-
Teambuilding In het verwoorden van jezelf en het luisteren naar anderen kom je dichter bij elkaar.
De begeleider heeft een belangrijke rol in dit proces: intens luisteren, inleven in wat de ander zegt, teruggeven. o Kort moment van stilte na de uitwisseling o Wat heeft je vooral getroffen in het spreken van anderen? Er is alleen uitwisseling. Het is wederom geen discussie. Het spreken is niet oplossingsgericht. o
Oogstmoment Er wordt gevraagd om één of twee dingen te noteren, die men wil meenemen voor zichzelf. Een werkpunt of een ervaring.
o
Persoonlijke evaluatie Hoe heb ik deze dag beleefd? Wat is er vandaag met mij gebeurd?
Besluit: methode en inhoud zijn nauw met elkaar verweven; zij overlappen elkaar. Door de methode is men uitgenodigd om voor zichzelf en aan elkaar inhoud te brengen. Het leidt steeds tot wederzijds respect, bemoediging en bevestiging. Het geeft vertrouwen in de onvermoede rijkdom in jezelf. Het spoort aan om het beste van jezelf, jezelf helemaal te geven in en door je beroep.
Wat is de inspiratie achter dit project? Wat heeft het te maken met christelijke identiteit? Jaak Janssen geeft uitleg. Het onderwijs heeft in de eerste plaats ‘professionele’ personeelsleden nodig. Maar hun bewogenheid, dat wat hen in beweging zet en in beweging houdt, vormt een onmisbaar element van professionaliteit en onderwijskwaliteit. Directeur of leerkracht zijn veronderstelt een bepaalde levensenergie, een fundamentele gedrevenheid, een innerlijke kracht. Deze innerlijkheid draagt wezenlijk bij tot een “kwali-
3
tatief rijk en rijp beroepsgedrag”. Een doorleefde inwendigheid voedt de dagelijkse bezigheid. Op het spoor komen van de diepste krachtlijnen, durven stilstaan bij die binnenkant, deze bevragen en confronteren met die van anderen om zo te komen tot bewustere inzichten, vormt een fundamentele basis om met de héle persoon aanwezig te zijn in het beroepsmatig functioneren. Deze benadering van professionaliteit kadert in een visie op onderwijs en onderwijskwaliteit waarin de onderwijsverstrekker en de leerling als héle persoon centraal staan. Het uiteindelijke doel van het onderwijs is de leerling in zijn totaliteit te vormen en te begeleiden. In deze totale persoonlijkheidsontwikkeling krijgen het verwerven van kennis, de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling, het aanleren van vaardigheden, de sociale ontwikkeling en attitudevorming een centrale plaats. Een authentiek christelijke school mag bijgevolg haar streven naar onderwijskwaliteit niet verengen tot het bijbrengen van functionele kennis en vaardigheden. Zij is het aan zichzelf verplicht jonge mensen fundamentele waarden voor te leven, hen uitnodigend te confronteren met diepere – ook transcendente – waarden, ingebed in een religieus perspectief. De jongeren groeien immers op te midden van een veelheid van levensbeschouwingen. Juist die waardepluraliteit vraagt dat de jongere de rijpheid en de zelfstandigheid verwerft om voor zichzelf een waardewereld uit te bouwen. De jongere moet daarom in de opvoedingsrelatie échte ontmoetingskansen krijgen om in vrijheid en verantwoordelijkheid waarden te evalueren en de eigen persoonsontwikkeling te richten. Persoonsontwikkeling vraagt groeiend reflectievermogen niet enkel van de jonge mens, maar van allen die de jonge mens omringen. Meer nog dan vroeger is het belangrijk dat directie, leerkrachten en andere personeelsleden mensen zijn waar jongeren naar opkijken, niet omwille van hun functie, maar omwille van het feit dat jongeren in die directie, in die leerkrachten een mens ontmoeten. Wie in het onderwijs leerlingen vormt en begeleidt in hun totaliteit, doet dat vanuit zijn hele persoonlijkheid. Bij deze vorming en begeleiding gebruikt men immers zichzelf, zijn ervaringen, zijn binnenkant als instrument. Naast vakgerichte en vakoverschrijdende vorming is dus ook een sterk persoonsgerichte vorming nodig. Deze globale visie op onderwijs en vorming is inspiratiebron voor het opzetten van projecten die de onderwijsverstrekker als “hele” persoon benaderen en vormingskansen geven. Dergelijke vormingskansen ontstaan wanneer onderwijsverstrekkers worden uitgenodigd zich bewust te worden van hun innerlijke rijkdom en die in het vormings- en begeleidingsproces in te brengen. De projecten ‘Loopbaanbegeleiding, optimaal functioneren in je taak’ en ‘Christenen op school’ bieden die vormingskansen. Beide projecten vertrekken vanuit een persoonsgerichte visie op onderwijs en professionaliteit. Ze benaderen de mens als hele persoon. Ze laten de onderwijsverstrekker stilstaan bij zichzelf, het eigen leven en via collegiale uitwisseling bij dit van anderen. Het leidt tot leren aan de eigen ervaring en die van collega’s in het onderwijs. Het is een bijzondere vorm om levenslang, levensbreed en levensdiep leren in de praktijk te brengen: het leren aan elkaar waarin de persoon zelf het eerste instrument is. Ook de levensbeschouwelijke dimensie behoort tot die integrale vorming. De beide projecten gaan uit van dezelfde visie, maar hebben een verschillend uitgangspunt. -
In ‘Christenen op school’ komen onderwijsmensen die willen groeien in geloof, samen om de christelijke inspiratie aan te boren in haar bronnen (het evangelie, de bijbel, de kerkgemeenschap met haar sacramenten, haar wijsheid, haar uitspraken…) en in de levenservaringen van zichzelf en collega’s. In het delen met elkaar van levenservaringen en –overtuiging ontmoeten geloof en leven elkaar.
-
In ‘Loopbaanbegeleiding’ komen onderwijsmensen samen om stil te staan bij hun beroepsmatig functioneren: stilstaan bij jezelf-in-je-werk(kader), bewust worden van eigen werkervaring en verwoording daarvan, echt luisteren naar de beleving en opvattingen van anderen. Vragen over loopbaanmomenten zijn de toegang. Vanuit het delen van ervaringen daarover stoot men telkens op krachtbronnen: waardoor word je geïnspireerd, wie en/of wat houdt je gaande? Hierbij komen
4
mensen vaak uit bij de anderen, maar ook bij de Andere. Op deze wijze is deze vorming een vorm van impliciete pastoraal. De derde vormingsdag krijgt explicieter een invulling vanuit levensbeschouwelijke invalshoek.
Pootje baden in het project Voor de deelnemers aan de workshop bleef het niet bij ingelicht worden ‘over’ het project. Zij konden ter plekke een (mini-)ervaring opdoen. In een eerste ronde gebeurde dat aan de hand van de volgende uitgangsvragen: o
Wat is je vreugde als directeur, als leraar, als opvoeder, als secretariaats-medewerker, als lid van het schoolbestuur, …
o
Hoe ben je ertoe gekomen om in het onderwijs te stappen en er te blijven?
In een tweede ronde gebeurde dat aan de hand van deze expliciet levensbeschouwelijk gekleurde vraag: o
Noem een tweetal bijbelteksten die je persoonlijk al dierbaar zijn of kies uit de bloemlezing (een bloemlezing wordt aan elke deelnemers bezorgd) één of twee teksten die je waardevol acht voor je taak.
Telkens volgt men het procédé vraagstelling – persoonlijke reflectie – uitwisseling – wederwoord: wat heeft je bij de inbreng van anderen getroffen? Andere mogelijke werkvragen zijn bijvoorbeeld: o
Probeer in een vijftal sleutelwoorden uit te drukken waaraan jij belang hecht als directeur, als leraar, als opvoeder, als secretariaatsmedewerker, als lid van het schoolbestuur, …
o
Probeer eens bij de sleutelwoorden die je gehoord hebt twee vormen van geloven of akten van geloof op het spoor te komen en formuleer ze in zinnen die beginnen met: “Ik geloof dat…” of “Ik geloof in…”.
o
Wat heb je nodig om in de toekomst een goede directeur, leraar, opvoeder, secretariaatsmedewerker, verantwoordelijke in het schoolbestuur, … te zijn?
o
Wat heeft deze sessie voor je betekend, wat blijft er je vooral bij?
Slotbedenkingen Het begeleiden van dit project is niet eenvoudig. Het vraagt een voorafgaande vorming en een intense aanwezigheid van de begeleider. Het in praktijk brengen van het project is evenmin eenvoudig. De leiding van het bisdom Hasselt, waar het de kinderschoenen aan het ontgroeien is, is er sterk van overtuigd dat een persoonsgerichte vorming van beslissende betekenis is voor de toekomst. Het aanbod is echter niet vanzelfsprekend. Scholen en onderwijsmensen komen niet spontaan vragen naar dit soort vorming. Niettemin vinden ze het spijtig – nadat ze eraan hebben deelgenomen – dat ze er niet vroeger toe werden uitgenodigd…
verslag: André Janssens
5
Literatuur -
CAELS, R., CAPROENS, J., SCHEPERS, H., STEVENS, J., Leraar zijn, leraar blijven. Relaas van een experimenteel vormingsprogramma voor ervaren leraren. In: Impuls, 1999 (30), blz. 2936.
-
CAELS, R., CAPROENS, J., SCHEPERS, H., STEVENS, J., Loopbaanbegeleiding: optimaal functioneren in je taak. Naar aanleiding van een vormingsprogramma voor directies en kaderleden. In: Impuls, 2001 (32), nr. 2, blz. 70-81.
-
STEVENS , J., CAELS, R., CAPROENS, J., SCHEPERS, H., Nadenken over pedagogische begeleiding. Naar aanleiding van een tweedaagse vormingssessie. In: Impuls, 2002 (33), nr. 1, blz. 311.
-
STEVENS , J., CAPROENS, J., SCHEPERS, H., Teamwork in opbouw. Ondersteuning en versterking van leraren en van hun samenwerken in overleg. In: Impuls, 2004 (34), nr. 3, blz. 131142.
6