Hoofdstuk 5
Pedagogisch beleid
5.1 Wat is een pedagogisch beleidsplan/werkplan? 5.2 Waar staat BSO de Blokhut voor; visie en doelen 5.3 Leidster kind interactie 5.3.1 Sociaal-emotionele ontwikkeling 5.3.2 Emotionele veiligheid 5.3.3 Grenzen aangeven en taalgebruik 5.3.4 Pesten/plagen 5.3.5 Toezicht 5.3.6 Gezien worden 5.3.7 Kindermishandeling 5.3.8 Persoonlijke competenties 5.3.9 Sociale competenties 5.3.10 Overdracht waarden en normen 5.3.11 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag 5.4 De groep en organisatie 5.4.1 Komen en gaan 5.4.2 Eten 5.4.3 Groepssamenstelling 5.4.4 Ruimtes 5.4.5 Groepsregels 5.4.6 Vriendjes 5.4.7 Ziekte 5.4.8 Verjaardag 5.4.9 Contact met ouders 5.4.10 Zelfstandigheidcontract 5.4.11 Achterwacht en 4 ogen principe 5.5 Spel en activiteiten 5.5.1 Daginvulling en activiteiten 5.5.2 Werken aan talenten van kinderen en MI 5.5.3 Ontwikkelingsgerichte spelmaterialen 5.5.4 Aanwezige spelmaterialen
5.1 Wat is een pedagogisch beleidsplan/werkplan? In een pedagogisch beleidsplan verwoordt een kinderopvangorganisatie de pedagogische ideeën die zij gebruikt in omgang met kinderen. Een pedagogisch beleidsplan moet voldoen aan een aantal uitgangspunten die de Wet kinderopvang heeft verplicht. Deze uitgangspunten zijn onder andere: de sociaal–emotionele veiligheid van kinderen (het vertrouwen en de mogelijkheden die het kind in de groep krijgt om zichzelf te ontplooien), cognitieve competentie (de toenemende zelfstandigheid van het kind door betekenisvol en weloverwogen handelen en communiceren), sociale competentie (de mogelijkheden die het kind heeft of kan ontwikkelen met betrekking tot zijn gedrag en emoties ten opzichte van anderen) en de overdracht van waarden en normen, maatschappij gericht (de wisselwerking tussen het ik en wij of zij, de omgeving). In een pedagogisch beleidsplan komen verder de volgende punten aan bod: emotionele veiligheid van kinderen, werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroepen, de (spel) activiteiten die kinderen buiten de stamgroep kunnen verrichten en de achterwachtfunctie. Al deze punten samen, verwerkt in één geheel, vormt een pedagogisch beleidsplan. In het pedagogische beleidsplan worden dus theoretische achtergronden gegeven en in het pedagogische werkplan wordt de praktische uitwerking hiervan gegeven (bijvoorbeeld, hoe ga je om met conflicten? Welke regels gelden er tijdens het eten?). 5.2 Waar staat BSO de Blokhut voor; visie en doelen BSO de Blokhut is een Buitenschoolse Opvang in het zuiden van de stad Groningen. Het is een voorziening tussen school en thuis voor kinderen van 4 tot 15 jaar. Kinderen brengen bij de BSO samen met andere kinderen een deel van hun vrije tijd door. Dit kan na school zijn (ma t/m vrijdag), in de vakantie en/of op marge en studiedagen van de school. Door gebruik te maken van buitenschoolse opvang (BSO) kunnen ouders werk of school combineren met de zorg en opvoeding van hun schoolgaande kinderen. Vrije tijd betekent dat bezig zijn belangrijker is dan presteren, dat kinderen kunnen spelen en daaraan plezier beleven, maar ook dat ze rustig in een hoekje een boek kunnen lezen. Op school zijn de activiteiten doelgericht, maar in hun vrije tijd bepalen kinderen zelf graag wat zij doen, hoe zij dat doen en met wie. Dit sluit niet uit dat kinderen ook behoefte kunnen hebben aan georganiseerde activiteiten. Niet alle kinderen weten zelf goed wat ze willen doen, zij hebben stimulans nodig, bijvoorbeeld in het aanbod van activiteiten. BSO de Blokhut heeft een groot aanbod aan activiteiten. Het hoofddoel van BSO de Blokhut is om ouders in de gelegenheid te stellen zorg en arbeid goed te combineren en met een gerust gevoel aan het werk te gaan. Dit wordt gerealiseerd door kwalitatieve goede opvang te bieden tijdens werk en/of studie uren. Kindgericht gezien is het doel dat de Blokhut kinderen een plek wil bieden waar ze zich thuis voelen, waar ze met hun vriendjes en vriendinnetjes kunnen spelen. De Blokhut wil kinderen een goede tijd bieden, met een scala aan activiteiten en spelmogelijkheden. Opvang bij de Blokhut moet vooral leuk zijn voor kinderen. Een plek waar je heen wilt omdat er altijd wat te beleven valt en waar je vriendjes treft om samen te spelen en/of dingen mee te doen/ondernemen. Waar mogelijk worden kinderen in staat gesteld hun aanwezige of nog verborgen talenten verder te ontwikkelen. BSO de Blokhut gaat ervan uit dat ieder kind ontdekte en nog onontdekte talenten heeft. Bij de Blokhut kunnen kinderen hun talenten verder ontwikkelen en uitbouwen en/of nieuwe talenten ontdekken. Hiertoe wordt elke dag een gevarieerd en afwisselend activiteitenprogramma aangeboden. Dit alles binnen een gestructureerd kader, er wordt gewerkt met vaste afspraken en regels. Kinderen en begeleiders zijn samen verantwoordelijk voor het naleven van regels en afspraken en het neerzetten van een positief en veilig groepsklimaat. BSO de Blokhut biedt ook een aantal plekken voor bijzondere kinderen. Dit zijn kinderen die vanwege medische of sociale redenen niet automatisch een plek kunnen krijgen op een reguliere BSO. Met het bieden van extra zorg en aandacht, in combinatie met de relatief kleine groepen bij de Blokhut, kunnen zij toch meekomen op een reguliere BSO. Voor deze kinderen zelf is het fijn om in de opvang te zitten met buurtgenootjes of schoolgenootjes, voor de andere kinderen is het goed om te ervaren dat iedereen verschillend is en dat je elkaar daarin accepteert en respecteert. BSO der Blokhut werkt intensief samen met instellingen uit de buurt, zoals peuterspeelzaal, school, kinderdagverblijf, bibliotheek, naschoolse activiteiten, buurt en speeltuinwerk, sport en cultuurinstellingen etc. Dit gebeurt grotendeels in vensterschoolverband. BSO de Blokhut is partner in vensterschool Hoornse Wijken. Een samenwerkingsverband, brede schoolconcept, in het Zuiden van de stad. De Blokhut is gelieerd aan kinderdagverblijf de Blokkendoos(0-4 jaar) en heeft hiermee een intensieve samenwerking. BSO de Blokhut werkt met verschillende scholen in het Zuiden van de stad. Te weten de Boerhaaveschool, 1 vestiging aan de van Swietenlaan en 1 aan de Veenweg, de Brederoschool in de Wijert en de Triangel aan de Rode kruis laan (Paterswoldseweg). BSO de Blokhut werkt tevens met een tweetal scholen die net buiten de stad liggen, de Menso Altingschool en OBS Ter Borch in het ter Borchkwartier in Eelde Paterswolde. Met alle scholen worden samenwerkingsafspraken gemaakt en vastgelegd. Deze betreffen bijvoorbeeld de overdracht, het ophalen, contactpersonen etc. Ook wordt waar mogelijk de pedagogische visie afgestemd op elkaar. Met sommige scholen wordt intensiever samengewerkt door bijvoorbeeld samen te praten over nieuwe vormen van opvang of activiteiten of de invoering van combifuncties.
5.3 Leidster-kind interactie Hoe werkt BSO Blokhut aan de ontwikkeling van het kind? Hoe gaat een leidster om met een kind die verdriet heeft? Hoe worden grenzen aangegeven? Hoe worden normen en waarden overgedragen? In dit hoofdstuk vindt u de belangrijkste zaken die te maken hebben met de omgang van het kind. 5.3.1 Sociaal-emotionele ontwikkeling Kinderen moeten leren om met zichzelf en met anderen om te gaan. Door recht te doen aan de eigenheid van elk kind wordt het gevoel van eigenwaarde gevoed. Het kind moet het gevoel hebben dat het mag zijn zoals het is en dat het zijn eigen plaats binnen de groep heeft. De Blokhut wil ervoor zorgen dat het kind zich veilig en prettig voelt. Bij activiteiten en opdrachten houdt de Blokhut rekening met wat het kind wel en niet kan; leidsters geven het kind de tijd en de ruimte en stimuleren het kind om zelf dingen te doen. Zodra kinderen naar school, gaan verandert er veel voor ze. Ze zitten soms in een grote groep. Gedurende de schooldag wordt er veel van ze gevraagd. Ze moeten leren reageren op vragen die aan een hele groep worden gesteld en niet individueel. En er is praktisch gezien minder bewegingsvrijheid, terwijl deze kinderen zich emotioneel nog heel fysiek uiten. Als deze kinderen uit school op de opvang komen moeten zij veel verwerken en moeten ze zich kunnen uitleven. In de eerste groep van de basisschool krijgen kinderen volop de kans om te leren omgaan met leeftijdgenootjes. Kinderen leren dat ze met anderen rekening moeten houden en niet altijd maar hun eigen zin kunnen doen. Ze doen het spel van leeftijdsgenootjes graag na en zijn in staat om voor het eerst oppervlakkige vriendschappen aan te gaan. Een kleuter leert steeds beter om een deel van de dag zonder zijn ouders te zijn. Een kleuter is trots op zijn eigen creaties en wil dit graag aan iedereen laten zien. Een kleuter kan minder goed tegen zijn verlies, spelletjes kunnen daarom vervelend zijn als hij verliest. Zodra ze in groep 3 komen verandert er weer veel. Er wordt nu meer dan eerst van de cognitie gevraagd. Kinderen op die leeftijd die uit school komen hebben hun eigen manier om de schoolervaringen te verwerken. Het ene kind wil dingen vertellen, het andere niet. Het ene kind wil uitdollen, het andere wil tot rust komen. In deze leeftijdsfase zet een kind grote sociale stappen. De omgang met leeftijdsgenootjes wordt belangrijk. Een kind leert echte vriendschappen te onderhouden en zich aan te passen in situaties die heel anders zijn dan het vertrouwde thuis. De ontwikkeling van het kind tussen 5 en 8 jaar wordt vooral gekenmerkt door de toenemende taalbeheersing, de ontwikkeling van het denken en de uitbreiding van de sociale en fysieke omgeving. In de leeftijd van 8 tot 13 jaar staan twee onderwerpen centraal: het succes van de schoolcarrière en het opbouwen van sociale identiteit. Het kind wil in de groep geaccepteerd worden en dus voldoen aan de groepsnormen. Tegelijk wil het zich aantrekkelijk maken voor de groep door zich te profileren en zelf iets te ondernemen. Het kind wordt zich steeds meer bewust van zijn of haar plaats tegenover anderen. Het groeiende inzicht in begrippen, als gevolg van het toenemend abstractieniveau, zorgt ervoor dat het kind leert relativeren. Op moreel gebied gaat het kind regels meer toetsen aan zijn eigen wensen. Hij of zij ziet de betrekkelijkheid van regels en hanteert deze niet meer klakkeloos op grond van beloning, straf of eigen genot. Het kind krijgt inzicht in hoe anderen hem of haar ervaren. BSO de Blokhut probeert tegemoet te komen aan het verschil in behoeften van de kinderen in de verschillende leeftijdsfasen en heeft hiervoor verschillende blokken (leeftijdsgroepen) ingericht (oranje, rood en paars). Zelfvertrouwen is een grote ondersteuning bij de sociaal-emotionele ontwikkeling. De verantwoordelijkheid voor taakjes zoals het beheer van spelmaterialen en helpen bij activiteiten, en waardering voelen voor wie je bent, ondersteunen het groeiende zelfvertrouwen en helpen een positief zelfbeeld te ontwikkelen. 5.3.2 Emotionele veiligheid BSO de Blokhut geeft kinderen een gevoel van emotionele veiligheid door duidelijk te zijn in wat wel en niet kan. Leidsters zijn consequent en voorspelbaar in hun reacties. De kinderen voelen zich welkom met hun eigenaardigheden. Aangeleerd gedrag wordt losgekoppeld van wie het kind is. Complimentjes over wat het kind doet, of wat het kan, zijn altijd gemeend en worden niet gebruikt om iets van het kind gedaan te krijgen. Kleuters zijn gevoelig voor emoties. Ze kunnen de emoties nog niet altijd verwoorden en ook niet altijd scheiden wat van henzelf is en wat van een ander. Het ene kind is gevoeliger voor omgevingsruis dan het andere, maar ze zijn allemaal in zekere mate gevoelig. Om zelfvertrouwen te ontwikkelen is het nodig te leren onderscheiden welke emoties van jou zijn en welke niet, en te leren dat emoties er mogen zijn en er een veilige manier is om ze te ontladen. Kleuters doen dit het liefst fysiek, bijvoorbeeld buitenspelen. In de leeftijd van 6-8 jaar leren kinderen al meer over hun emoties. Ook in de leeftijd van 8-13 jaar zijn de emoties al beter te herkennen. De leidsters leren de kinderen dat emoties komen en gaan, en dat ze even tijd en aandacht nodig hebben, maar daarna weer verdwijnen. Emoties horen erbij, en de leidsters benoemen ze. Gedrag is een uiting van datgene wat er aan ervaringen en gevoelens bij het kind aanwezig is. Door te herkennen wat er onder het gedrag ligt, bijvoorbeeld emotionele verwaarlozing, verdriet om een naaste, etc., kan BSO de Blokhut het kind geven wat het nodig heeft. In het leven van een kind kunnen dingen gebeuren die gevolgen hebben voor zijn welzijn en gedrag. Dit kan bijvoorbeeld het overlijden van een familielid zijn, ziekte, een ongeluk of scheiding van de ouders.
Bij BSO de Blokhut krijgen kinderen de ruimte en gelegenheid om zicht te uiten en spanning te ontladen. Dit kan door middel van tekenen, muziek maken, buiten spelen, even met het kind te praten indien gewenst of door bijvoorbeeld veel bewegen. De begeleiding kan niet altijd precies begrijpen waar de frustratie of het verdriet of de boosheid van het kind door veroorzaakt wordt. Het kind wordt uitgenodigd om zich te uiten, door goed te luisteren en ook met het non-verbale aandacht, door een knuffel of een aai over de bol, te laten merken dat we er voor hem of haar zijn. 5.3.3 Grenzen aangeven Vooral jonge kinderen hebben een enorme drang om de wereld om hen heen te ontdekken. Zonder deze drang zou een kind zich niet goed ontwikkelen. De drang de wereld te ontdekken stimuleert het kind te praten en sociale contacten aan te gaan, nieuwe activiteiten op te pakken en uit te proberen. Deze behoefte om de wereld te ontdekken vraagt van leidsters behalve aanmoediging ook begeleiding en begrenzing. Visie vanuit BSO de Blokhut is dat een kind regels nodig heeft, ten behoeve van de veiligheid van het kind. Begeleiding en begrenzing brengen het kind ook de basisregels bij van de sociale omgang. Door te begeleiden en te begrenzen leert het kind tevens normen en waarden. Zo leert het kind ook rekening houden met de gevoelens en wensen van een ander. Regels bieden een kind houvast en duidelijkheid en hierdoor ook veiligheid. Het kind weet zo wat er van hem of haar wordt verwacht. Omgekeerd weet het kind ook wat het van de leidsters kan verwachten. Deze duidelijkheid en veiligheid helpen het kind om zelfvertrouwen op te bouwen. Het is erg belangrijk dat iedereen zich aan de regels houdt. De uiteindelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot grenzen te bewaken ligt in de handen van de leidsters. Zij moeten aangeven waar de grenzen liggen en de kinderen aanspreken indien zij hierover heen gaan. De groep zelf heeft echter ook een verantwoordelijkheid naar elkaar toe. Kinderen worden zo vroeg mogelijk geleerd zelf in gesprek met anderen te gaan, elkaar te helpen bij het behouden van een goed groepsklimaat. Grenzen stellen betekent natuurlijk niet alleen dingen verbieden, maar ook aangeven wat wel mag. Goed en gewenst gedrag moet juist gestimuleerd worden. Kinderen zullen grenzen gaan aftasten. Dit is normaal gedrag. Leidsters zijn consequent en vastberaden hierin. Grenzen worden duidelijk, vriendelijk en beslist aangegeven. Ook lichaamstaal is hierin belangrijk, een boodschap moet duidelijk overkomen, lichaamstaal moet in overeenstemming zijn met wat uitgesproken wordt. 5.3.4 Pesten/plagen Iemand van zijn fiets aftrekken: dat kan plagen zijn. Maar ook pesten. Het is plagen als de kinderen aan elkaar gewaagd zijn: de ene keer doet de een iets onaardigs, een volgende keer is het de ander. Het is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Door elkaar te plagen leren kinderen om met conflicten om te gaan. Het hoort bij het groot worden. Bij pesten wordt een slachtoffer uitgezocht om de baas over te spelen, veelal op een bedreigende manier. De pestkop misbruikt zijn macht: het slachtoffer wordt geslagen, uitgescholden, vernederd, gekleineerd. Vaak is er een groepje kinderen dat meedoet met de pestkop, dit zijn de meelopers. Naast deze openlijke vormen van pesten komen ook vormen van pesten voor die niet zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld als een kind altijd wordt buitengesloten, nooit ergens aan mee mag doen, op geen enkel feestje wordt uitgenodigd. Pesten is geen eenvoudig probleem. Toch wil BSO de Blokhut pesten bestrijden en dit is ook mogelijk zolang het serieus wordt genomen. Dat betekent dat kinderen moeten weten dat ze om hulp kunnen aankloppen bij de begeleiding om hen heen. Voor de begeleiding betekent het, dat ze aandacht moeten hebben voor de signalen van de kinderen. Ze moeten luisteren naar wat de kinderen te vertellen hebben en daar over praten. Vijandig gedrag, zoals slaan, pesten en plagen wordt dus besproken. Er wordt ingegrepen als er een kind door een ander wordt geplaagd door: met de plager te praten, of bij herhaling van ongewenst gedrag hem een paar minuten apart te zetten in de groep. Afhankelijk van de ruimte wordt er gekeken waar ruimte is om het kind even apart te zetten, de begeleiding geeft deze plek aan. Daarna wordt het gedrag kort nabesproken en wordt de situatie daarmee afgesloten. Er moet steeds ruimte zijn om opnieuw te beginnen. Leidsters laten kinderen zien dat andere kinderen door plagen verdrietig kunnen worden en reiken hen voorbeelden aan hoe zij dit weer kunnen goedmaken. Hierdoor leren kinderen ook rekening houden met anderen. Anderzijds wordt geprobeerd de kinderen die geplaagd worden te leren weerbaarder te worden. Dit wordt gedaan door hen eerst te laten proberen een conflict zelf op te lossen. Lukt dit niet dan helpen de leidsters hen om door middel van een gesprekje voorbeelden aan te reiken hoe zij zichzelf weerbaarder kunnen maken. In samenwerking met andere partijen binnen de vensterschool Hoornse Wijken is gekozen om de methode no blame toe te passen bij serieuze pest situaties. Bij no blame wordt bewust gekozen om niet uit te gaan van de schuldvraag en achterliggende redenen, maar een frisse start te maken door met elkaar verantwoordelijkheid te zijn voor een betere situatie. Pesters en meelopers worden uitgedaagd om stappen te ondernemen om de gepeste beter te laten voelen en ervoor te zorgen dat de situatie zich niet meer voordoet. Dit wordt gedaan door kinderen positieve acties te laten verzinnen en uitvoeren naar het gepeste kind. Hiermee maak je iedereen
betrokken bij de verandering van de pestsituatie. Na een bepaalde periode wordt geëvalueerd met dezelfde groep kinderen of er verbeteringen zijn opgetreden of dat er nog meer acties nodig zijn. Van elk leeftijdsblok zijn medewerkers getraind in de methode no blame. Als er zich situaties voordoen die vragen om een no blame toepassing worden zij erbij betrokken om de rol van procesbegeleider uit te voeren. De andere medewerkers zijn wel op de hoogte, maar de daadwerkelijke begeleiding vindt alleen plaats door getrainde medewerkers. Wanneer er zich ernstige pestsituaties voordoen wordt contact gezocht met partnerinstellingen waar de kinderen komen, zoals bv de school. Om af te stemmen, indien nodig op beide plekkende methode toe te passen en communicatie naar ouders uniform maar soms ook gemeenschappelijk te doen. 5.3.5 Toezicht De begeleiders zijn de medewerkers die als eerste verantwoordelijk zijn voor het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen. Hun belangrijkste taak is voortdurend naar de kinderen te kijken en te luisteren, daarin de vraag te ontdekken die het kind stelt en dat binnen de grenzen van de veiligheid te bieden. Dit stelt hoge eisen aan sensitiviteit, concentratie en creativiteit. Toezicht is een belangrijk begrip binnen BSO de Blokhut. Bij oranje is er altijd sprake van toezicht. We vinden kinderen op die leeftijd niet in staat om in alle situaties duidelijk te weten wat goed is om te doen of te reageren in noodsituaties. Vandaar dat kinderen bij oranje nooit alleen zijn. Op deze manier kunnen begeleiders goed zien of er iets mankeert aan een kind, waar het is en wat het doet. Ook is toezicht van belang om een goede overdracht te kunnen doen naar ouders. Om kinderen een gevoel van privacy te geven mogen ze wel alleen in een ruimte zijn, maar dan alleen als er via een doorkijkdeur op hen gelet kan worden. Ook kinderen uit de hogere leeftijdsblokken staan onder regelrecht toezicht van 1 van de begeleiders. Daar gelden echter minder strikte normen voor iedereen i.v.m. de directe toezicht die er altijd moet zijn. Vanaf een jaar of 7 kunnen kinderen via een zelfstandigheidscontract vrijheden verdienen die hen de gelegenheid biedt om zonder toezicht te spelen, bijvoorbeeld buiten of in een andere ruimte waar niet altijd iemand bij aanwezig hoeft te zijn. Wel dient daaraan vooraf altijd eerst overlegd te worden met de begeleiding om te kijken of het past op dat moment, en/of er toestemming is voor deze specifieke situatie. Ouders, kind en begeleiding dienen het eens te zijn over deze vrijheden en zullen eerst het contract ondertekend moeten hebben voor het in kan gaan. Bijkomend voordeel van het feit dat kinderen steeds in overleg moeten gaan met begeleiders over waar ze heen willen en wat ze willen gaan doen is dat geen enkele kind anoniem is gedurende een opvangdag. Door het invoeren van dit soort momenten heb je i.i.g. 4/5 keer per opvangmiddag contact met een kind. Dit soort praktische momenten nodigt uit tot een praatje, biedt de gelegenheid om te zien hoe het met het kind is, biedt aanknopingspunten tot het doen van nieuwe activiteiten etc. In plaats van dat vooral de aandacht zoekende kinderen centraal staan krijgt elke kind zo elke dag de ruimte om zich te laten zien. 5.3.6 Gezien worden Ieder kind verdient het om gezien te worden. Sommige kinderen vragen van nature meer aandacht voor zichzelf, anderen hebben de neiging om zich kleiner of zelfs onzichtbaar te maken. BSO de Blokhut hanteert het principe dat ieder kind gezien moet worden, letterlijk en figuurlijk. Dit betekent dat er elke dag meerdere malen echt contact is met het kind, dit gebeurt soms op initiatief van het kind en anders neemt de leidster het initiatief. Op groepsniveau is bewust gekozen voor een vast aantal tafelmomenten per dag, waar ieder kind altijd bij zit. Hier worden kinderen gestimuleerd om iets te vertellen, iets te delen met de groep. Een veilig groepsklimaat is hierbij van groot belang. Op individueel niveau wordt er van de kinderen gevraagd om iedere keer als zij iets (willen) gaan doen dit te melden aan de groepsleiding. Bijvoorbeeld bij het naar de wc gaan, als zij een activiteit willen gaan doen of bijvoorbeeld naar een andere ruimte gaan. De groepsleiding weet op deze manier waar de kinderen zijn. Een ander doel hiervan is dat alle kinderen een aantal keren op een dag contact hebben met de groepsleiding. Het betreft een klein contactmoment, maar de kinderen worden hierdoor gezien en er wordt met ze gesproken. Een klein contact moment kan altijd leiden tot een groter contactmoment. Het kind is in ieder geval nooit anoniem of onzichtbaar. 5.3.7 Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel'. Kindermishandeling is een ernstig maatschappelijk probleem dat voortdurende aandacht vraagt. In de eerste plaats vanwege de ernst van de gevolgen voor kinderen. Kindermishandeling verstoort een gezonde
ontwikkeling en leidt vaak tot blijvende schade. Daarnaast vormt de omvang van het probleem reden voor continue aandacht. Als kinderen mishandelt, verwaarloosd en/of misbruikt worden, kunnen ze signalen uitzenden. BSO de Blokhut is een plaats waar (een vermoeden van) kindermishandeling gesignaleerd kan worden. De BSO draagt een eigen verantwoordelijkheid voor het signaleren van kindermishandeling en voor het ondernemen van actie na het signaleren. Om de signalen goed vast te stellen wordt er door de leidsters en de directie met een stappenplan gewerkt. Als deze zijn vastgesteld, worden deze doorgegeven aan de instanties die hulp kunnen bieden aan het gezin. Meer informatie over hoe te handelen bij kindermishandeling is te vinden in aparte documentatie op de BSO in het “protocol Kindermishandeling.” 5.3.8 Persoonlijke competenties Met het begrip persoonlijke competentie worden persoonskenmerken zoals bijvoorbeeld veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit bedoeld. Dit stelt een kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Ieder kind ontwikkelt zijn verstandelijke en lichamelijke mogelijkheden in zijn eigen tempo. Kinderen worden dan ook niet aangesproken op hun leeftijd maar op hun mogelijkheden. Het ene kind is er aan toe om met vier jaar aan sporten te beginnen terwijl het andere kind daar absoluut nog niet aan toe is. BSO de Blokhut stimuleert kinderen in hun talenten, wat ervoor zorgt dat kinderen zich kunnen ontwikkelen in hun persoonskenmerken. Zelfstandigheid is een persoonskenmerk waar al vroeg mee wordt begonnen. De oudere BSO-kinderen mogen, indien ouders hierin toestemmen, alleen van school naar de BSO fietsen. BSO de Blokhut stimuleert kinderen door dingen voor te doen en duidelijk te zijn in de opdrachtjes. Leidsters komen met initiatieven om kinderen nieuwe ideeën te geven en stimuleren hun hierop voort te borduren. Het is belangrijk is om het geduld op te brengen om dingen die je zelf veel sneller zou kunnen, toch door de kinderen te laten doen (als ze daartoe in staat zijn), bijvoorbeeld corvee taken rondom tafelmomenten. Kinderen hebben van nature de behoefte om nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Op een gegeven moment willen ze niet meer geholpen worden en dat respecteert BSO de Blokhut. De kinderen die de buitenschoolse opvang bezoeken zijn al vrij zelfstandig. Leidsters proberen de kinderen te stimuleren door ze aan te moedigen steeds meer zelf te doen. Er wordt verantwoordelijkheid gegeven die ze aankunnen en kinderen worden geprezen als iets lukt. De leidsters geven de kinderen het gevoel dat ze best fouten mogen maken. Samen met hen kunnen de kinderen dan kijken naar hun fouten en hoe ze deze kunnen oplossen en in het vervolg kunnen verkomen. 5.3.9 Sociale competenties Elk kind is uniek en mag zichzelf zijn bij BSO de Blokhut. Tegelijkertijd is elk kind een gelijkwaardig lid van de groep. We leven in een multiculturele samenleving. Discriminatie wordt niet getolereerd, of dit nu om huidskleur, haarkleur of om postuur e.d. gaat. Door elkaar te helpen en te stimuleren leren de kinderen rekening met elkaar te houden. Door de specifieke situatie in een buitenschoolse opvang komen kinderen al heel jong in contact met heel veel andere kinderen en volwassenen. Kinderen leren rekening houden met kinderen van andere leeftijden. Sociaal gedrag, zoals bijv. anderen niet storen, netjes eten of op je beurt wachten, is gemakkelijker aan te leren wanneer kinderen zien dat leeftijdsgenootjes en leiding het goede voorbeeld geven. Het is belangrijk om de regels binnen de groep duidelijk te maken en je ook als leiding eraan te houden. De kinderen corrigeren dan vaak al zelf. Kinderen worden in de groep gestuurd in de omgang met andere kinderen o.a. door hen te leren samen te spelen, rekening te houden met anderen, om de beurt te spelen, te belonen en te stimuleren. Ook de leuke dingen in het leven van een kind worden benadrukt, zoals bijvoorbeeld verjaardagen of een bezoekje aan de dierentuin die een kind heeft gehad. Gedurende het jaar worden ook een aantal keer nadrukkelijk aandacht besteed aan groepsprocessen en sociale omgang met elkaar. We maken met elkaar leefregels voor de groepen, stellen omgangvormen vast en doen regelmatig spelletjes op dit gebied om elkaar en eigen en elkaars grenzen te leren kennen en respecteren.
5.3.10 Overdracht waarden en normen Ieder van ons heeft zijn eigen waarden en normen, afhankelijk van de persoonlijke opvoeding en vorming. De basis van alle waarden en normen die we willen overdragen is respect voor elkaar. Zo worden openheid, begrip, op elkaar vertrouwen, solidariteit en fatsoen bevorderd. Dit doen we door simpelweg het goede voorbeeld te geven. Er zijn een aantal fatsoensnormen waar iedereen zich aan dient te houden. Bijv. wachten met eten tot iedereen iets heeft, niet met volle mond praten. We stimuleren kinderen elkaar te accepteren zoals ze zijn. Wil een groep goed kunnen functioneren, dan zul je regels op moeten stellen. Dat schept duidelijkheid en
veiligheid. Kinderen wordt duidelijk gemaakt dat we elkaar geen pijn doen. Slaan, aan de haren trekken, bijten en schelden worden verboden. We proberen alternatieve conflictoplossingen aan te bieden, door bijvoorbeeld te bemiddelen of het weer “goed te laten maken”. De Blokhut laat kinderen kennismaken met de consequenties van hun gedrag, zowel positief als negatief. Leidsters proberen aan te tonen, wat hun gedrag teweeg brengt. Het gaat altijd over het gedrag van het kind, niet over de persoon. Door consequent te zijn weten de kinderen wat wel en wat niet mag. Aangepast aan de leeftijd van het kind wordt het vertoonde gedrag besproken. Bij de buitenschoolse opvang leren kinderen de consequenties van hun gedrag te aanvaarden door hen verantwoordelijkheden te geven. Als ze rommel maken dienen ze dit zelf op te ruimen. Als ze zich niet aan de afspraken houden kan dit gevolgen hebben. Maar ook worden de kinderen geprezen als het goed gaat. 5.3.11 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag Ieder kind is welkom bij BSO de Blokhut, als uniek persoon met sterke en minder sterke kanten. Onze pedagogisch medewerkers zijn in staat om te gaan met deze eigenheid van individuele kinderen. Een kind moet echter wel passen binnen de structuur en de sfeer binnen de groep. Dit betekent dat een kind zich moet kunnen houden aan regels en afspraken die met elkaar gemaakt worden inzake veiligheid, respect naar de omgeving en de mensen, en sociale omgang. Er is een open klimaat waarbij iemand natuurlijk fouten moet kunnen maken. Wel is daarbij van belang dat een kind aanspreekbaar is op zijn of haar gedrag en dat het de mogelijkheid moet bezitten om te leren van zijn of haar fouten. Mocht dat niet mogelijk zijn dan is het de vraag of de Blokhut de best passende plek is voor dit specifieke kind. Om de veilige en vertrouwde sfeer met elkaar in stand te houden, moet het duidelijk zijn voor iedereen dat herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag niet getolereerd kan worden. Zoals hierboven beschreven is het van groot belang dat een kind aanspreekbaar is op zijn of haar gedrag en in staat is te leren van zijn of haar fouten. Mocht dat niet mogelijk zijn dan zal daar met alle betrokkenen over gesproken worden (ouders, kind en begeleiding) en waar nodig en mogelijk aanvullende maatregelen worden genomen. Uitgangspunt hierbij is het protocol grensoverschrijdend gedrag. Mocht dit niet leiden tot gewenste ontwikkelingen dan kan de plaatsingsovereenkomst ontbonden worden. Gedurende het gehele proces wordt intensief gecommuniceerd met ouders, er worden gesprekken met alle betrokkenen gevoerd, maar afspraken worden ook in het kinddossier vastgelegd. Gemaakte afspraken worden altijd schriftelijk aan ouders bevestigd, via de mail of per brief. Indien communicatie met ouders niet of nauwelijks mogelijk is kan dit ook een reden zijn om de plaatsingsovereenkomst te ontbinden. Vanaf het begin van dit proces wordt de zorgcoördinator erbij betrokken. Blokhoofd en medewerker overleggen met elkaar of zij alleen of met de zorgcoördinator het gesprek met ouders aangaan. De zorgcoördinator en directeur worden ten allen tijden ingelicht over voortgang en nieuwe afspraken. Verslaglegging van de gesprekken en gemaakte afspraken worden z.s.m. op papier gezet en bewaard in het kind dossier. NB In de algemene voorwaarden die ouders uitgedeeld krijgen bij het contract staat een gedragscode vermeld. In de intakes wordt hiernaar verwezen en wordt dit doorgesproken.
5.4 De groep en organisatie Hoe is de groep ingedeeld? Hoe wordt alles geregeld? Waar kan een kind zich ontspannen? Waar kan een kind uitbundig spelen? Wat te doen als een kind ziek is? Mag mijn vriendje mee naar de BSO? Ik ben jarig, krijg ik ook een feestje? In dit hoofdstuk vindt u de antwoorden op deze vragen. 5.4.1 Komen en gaan Tijdens reguliere schoolweken haalt een voor de kinderen bekende begeleider de kinderen op van school. Tijdens het ophalen hebben alle ophaalkrachten van BSO de Blokhut een groen jasje/shirt aan met het logo van de Blokhut erop. Dit om duidelijk zichtbaar te zijn voor kinderen en leerkrachten. Ophaalkrachten hebben in principe een vaste school of vestiging waar ze gedurende de week de kinderen ophalen. Dit in verband met de duidelijkheid naar kinderen en leerkrachten toe. Het vergemakkelijkt bovendien de informatieoverdracht rondom kinderen. Ophaalkrachten stellen zich altijd voor aan de kinderen en de leerkrachten. In de meeste gevallen worden de nieuwe kinderen en de kinderen van de onderbouw bij de klas opgehaald. Die iets oudere kinderen komen naar de vaste verzamelplek van de Blokhut, deze plek is aangegeven met een logo van de Blokhut. Het vervoer naar BSO de Blokhut vindt vooral lopend en/of fietsend plaats. Bij de verder liggende scholen wordt soms het eigen Blokhut busje ingezet Tijdens de intake wordt er met ouders besproken of kinderen zelf kunnen en mogen fietsen en onder welke condities. Als kinderen zelfstandig naar de Blokhut fietsen wordt een zelfstandigheidcontract getekend door ouders, kinderen en groepsleiding van de Blokhut. Dit zelfstandigheidcontract geldt alleen voor kinderen vanaf 7 jaar die na overleg kunnen aantonen dat zij zelfstandig kunnen fietsen. Bij het ophalen van de kinderen kan er verwarring ontstaan over wie op dat moment de autoriteit is: de ouder of de leidster. Met ouders en kinderen wordt er afgesproken dat, zodra de ouders er weer zijn, zij de leiding over hun kind(eren) hebben. Kinderen en ouders melden zich altijd af bij de groepsleiding voor ze vertrekken. Ouders zijn op de hoogte van het gewenste gedrag rondom het opruimen, gedag zeggen, schoenen/jassen aandoen en stimuleren de kinderen tot dit gedrag. Tijdens het ophaalmoment is er altijd even contact met ouders en groepsleiding. Hier is de gelegenheid om de dag door te spreken met de ouders, bijzondere dingen te melden, eventuele informatie vanuit de school door te geven etc. BSO de Blokhut vindt het heel belangrijk dat er een goed en intensief contact is met ouders. Gestimuleerd wordt dat ouders naar de groepsleiding komen als zij ergens mee zitten, iets willen bespreken of suggesties hebben. 5.4.2 Eten Als de kinderen bij BSO de Blokhut komen, wordt er eerst gezamenlijk iets gegeten en gedronken. De groep wacht in principe tot alle groepsleden aanwezig zijn, dus ook de kinderen die iets later van school komen. Kinderen kunnen tijdens dit tafelmoment vertellen over wat hun bezighoudt en wat ze hebben meegemaakt. De behoefte om dit te doen kan per kind verschillen. Ieder kind krijgt in ieder geval de gelegenheid om iets te vertellen en iedereen luistert naar elkaar. Daarna wordt er opgeruimd en wordt er gekozen voor een gezamenlijke activiteit. BSO de -
Blokhut kent een vast aantal momenten voor eten en/of drinken. aankomst in Blokhut na school snackmoment rond half 5 tijdens lange opvangdagen zowel ’s morgens als ’s middags snackmoment en eenmaal uitgebreid eten.
BSO de Blokhut staat voor gezonde en verantwoorde voeding. Tijdens de broodmaaltijd is er de keuze uit een broodje met hartig beleg en met zoet. Het beleg wordt afgewisseld. Tijdens het fruit/snack moment is er in de meeste gevallen fruit, een rijstwafel of een koekje. De kinderen drinken thee, roosvicee melk of water. Tijdens een verjaardag of een ander feestelijk moment is het toegestaan om te trakteren op wat lekkers, snoep of iets dergelijks. Tijdens de reguliere dagen wordt er geen snoep genuttigd op de BSO. Om het eten goed te laten verlopen, hanteert de Blokhut een aantal basisregels. Zorg en -
aandacht er wordt gegeten aan tafel en we eten allemaal tegelijk iedereen kan naast elkaar zitten( m.u.v. kinderen met een gluten allergie) we schrokken niet we proberen te eten wat we op ons bord hebben genomen de Blokhut leert kinderen met zorg de tafel dekken, en laten ze hierbij helpen. Ook helpen de kinderen met afruimen en de afwas.
Plezier en gezelligheid kinderen worden gestimuleerd maar niet gedwongen om bepaalde dingen of hoeveelheden te eten. Eten moet geen strijd worden. Kinderen moeten wel leren de juiste hoeveelheden te nemen en ook de minder lekkere delen van het eten te nuttigen.
-
Hygiëne -
Kinderen krijgen keuzemogelijkheid in het beleg dat ze op hun brood willen, dit bestaat meestal uit 2 dingen. Het maximaal aantal broodjes is 2 (voldoende energie om te spelen maar voldoende ruimte om thuis nog te eten). Eten moet een rustmoment zijn, dit betekent dat er voldoende tijd moet zijn, dit voorkomt stress bij het eten. en kwaliteit kinderen en leidsters wassen hun handen voor en na het eten De Blokhut geeft kwalitatief goede voeding: bruin brood, vers fruit en beperkt suikers en vet. BSO de Blokhut houdt rekening met individuele diëten en principes. (hiervoor zijn aparte protocollen beschikbaar, bijvoorbeeld het glutenprotocol)
5.4.3 Groepssamenstelling BSO de Blokhut biedt leeftijdsgebonden opvang. Een kind wordt bij de start van de opvang ingedeeld in een blok, dat wil zeggen een leeftijdsgroep. Dit maakt het makkelijker voor kinderen om aansluiting te vinden, op een zelfde niveau samen te spelen en er kunnen beter gezamenlijke activiteiten en materialen aangeboden worden, die aansluiten op de leeftijd. Plaatsing bij instroom wordt grotendeels bepaald door de leeftijd van het kind en de klas waarin hij/zij zit. Er zijn echter ook andere zaken die kunnen meespelen: de ontwikkelingsfase waarin een kind zich bevindt; noodzaak tot wenperiode met bekende gezichten (broertjes, zusjes of vriendjes); voorkomen van het tweemaal doorstromen in korte periode planningsredenen. Doorstroming naar een nieuw blok vindt in het algemeen aan het begin van het schooljaar plaats. Tijdens het kamp in de laatste week van de zomervakantie vinden overgangsrituelen plaats. Een overgangsritueel dient ertoe om kinderen bewust ervan te laten worden dat ze in een nieuwe groep zitten, er wordt met een ritueel een overgangsmoment benadrukt. Dit ritueel sluit aan op de ontwikkelingsfase van de nieuwe groep, is leuk en/of spannend voor kinderen en zorgt er bovendien door dat nieuwe groepsleden elkaar wat leren kennen. Bij doorstroming vindt er altijd eerst een overgangsperiode plaats. Het kind draait minimaal een keer mee met de nieuwe groep. Hij/zij krijgt daar een maatje toegewezen die hem of haar helpt met wennen. Ook wordt er gewerkt met tussengroepen. Een tussengroep kan bestaan uit 5-plussers of 8-plussers. Een tussengroep wordt voorbereid op de doorstroming naar een nieuw blok. Een tussengroep wordt alleen gehanteerd als er veel 5-plussers of 8-plussers zijn die in het nieuwe schooljaar doorstromen naar een nieuw blok. Er wordt gewerkt met de volgende drie groepen: - Blok oranje: - Blok rood: - Blok paars:
4-5 jarigen 6-8 jarigen 9- plussers
Elk blok is weer opgebouwd uit een aantal tafelgroepen. De tafelgroep bestaat uit maximaal 10 kinderen met een vaste begeleider. Op elke groep werken 1 of 2 vaste begeleiders. Daarnaast zijn er per tafelgroep vaste stagiaires op de groep aanwezig. De tafelgroep is dus eigenlijk de stamgroep van een kind, een vaste groep waartoe het kind behoort. Dit wil echter niet zeggen dat het kind altijd in de eigen tafelgroep moet blijven. Tussen de tafelmomenten in kan er gespeeld worden in andere ruimtes en met andere kinderen. Na overleg met de groepsleiding. Ook kinderen uit verschillende blokken kunnen elkaar ontmoeten, op initiatief van het kind zelf of vanuit de begeleiding door af en toe activiteiten aan te bieden voor meerdere leeftijdsgroepen samen. 5.4.4 Ruimtes BSO de Blokhut werkt bewust met meerdere kleinere ruimtes, waar altijd toezicht is, in plaats van een grote ruimte. Zo heeft elke tafelgroep zijn eigen vaste plek in het gebouw. Ook heeft elk blok zijn eigen speciale speelruimte en heeft elk blok zijn eigen stilteruimte. De verschillende ruimtes hebben dus allemaal een eigen functie en worden daar ook op ingericht. Er is bewust gekozen voor veel verschillende kleine ruimtes in plaats van grote. Een kind dat wil spelen, kan spelen in de speelruimte, een kind die tot rust wil komen kan zich verplaatsen naar de stilteruimte. Door het werken met verschillende ruimtes waarborgen we bovendien een stuk privacy van het kind, en geven we het kind de veiligheid om ongestoord te kunnen spelen. Ook wordt door verschillende ruimtes de ontwikkeling van het concentratievermogen gestimuleerd en wordt er voorkomen dat er storende prikkels zijn in het spel. Naast de aparte ruimtes zijn er ook gezamenlijke ruimtes, zoals het kookcafé, het knutselatelier en het speelveld. Om de rust te bevorderen in de groeps- en activiteitenruimtes is er sprake van een duidelijke structuur in de ruimtes, alle materialen hebben hun eigen plek en daar worden ze ook weer terug geplaatst. Hier zijn afspraken
en regels over gemaakt. Is een kind uitgespeeld met een spel, ruimt hij deze eerst op en dan mag hij een nieuwe uitkiezen. Entree: in de entree kunnen kinderen hun jassen en schoenen kwijt. Ook hebben kinderen hier hun eigen bakjes. In deze bakjes kunnen zij hun pantoffels bergen, of tekeningen die ze gemaakt hebben op school, etc. Ook hebben de kinderen hier hun eigen postvakjes. Hierin kunnen de kinderen of de ouders bijvoorbeeld de nieuwsbrieven van BSO de Blokhut vinden of ander nieuws dat verspreid moet worden. Tafelruimte: in de tafel ruimte wordt gegeten en gedronken en gepraat met elkaar. De tafelruimte wordt ingericht door de kinderen zelf onder begeleiding van de leidsters. Tussen de tafelmomenten door kan de tafelruimte ook gebruikt worden om bijvoorbeeld spelletjes te doen, te tekenen of een boekje te lezen. In de meeste andere ruimtes mag niet gegeten en gedronken mag worden, enkele uitzonderingen daargelaten (stukje fruit tijdens een knutselmoment). Tijdens het eten wordt er niet gespeeld. Stilteruimte: deze plek ademt rust uit. Er staat een tafel met stoelen waaraan rustig kan worden gezeten en/of er liggen grote kussens waar lekker op gelegen kan worden. De sfeer in deze ruimte is knus en intiem. Ook biedt deze ruimte de mogelijkheid om muziek te luisteren en rustig een boekje te lezen. Het doel van de stilte ruimte is om een mogelijkheid te scheppen voor een time-out. Kinderen kunnen deze ruimte opzoeken om even uit de drukte te zijn. Speelgoed uit de speelruimte kan hier mee naar toe worden genomen, mits het passend is in deze ruimte. Niet alle kinderen zoeken zelf de rust op terwijl het wel goed voor de zou zijn. Deze kinderen worden gestimuleerd om af en toe gebruik te maken van de stiltekamer, eventueel met een begeleider. Speelruimte: Ieder blok heeft zijn eigen speelruimte. Deze speelruimte is aangepast aan de leeftijden van de blokken. In de speelruimte bevinden zich allerlei spelmaterialen waar kinderen mee aan de slag kunnen. Niet alle materialen staan direct ter beschikking voor de kinderen. Er wordt bewust gewerkt met een open en dicht deurenbeleid bij kasten. Uit de open kasten kunnen kinderen zelf altijd materialen kiezen. De dichte kasten kunnen gebruikt worden na overleg met de groepsleiding. Op deze manier kiezen kinderen bewuster. Veelal kunnen ze hierdoor langere tijd geconcentreerd spelen met het materiaal. Een grote berg speelgoed maakt kiezen en geconcentreerd spelen lastiger voor de meeste kinderen. Spelmateriaal wordt om de zoveel tijd omgewisseld. Kinderen blijven op deze manier geprikkeld om in de speelruimte te spelen. Zelf spelen en gezamenlijke spelactiviteiten zijn een vast onderdeel uit het activiteitenprogramma. Kookcafé: de naam zegt het al, een ruimte waarin kinderen kunnen koken, een leuke en ook zeker leerzame pedagogische bezigheid. Er wordt gekookt volgens het activiteitenprogramma. Verder is deze ruimte multifunctioneel te gebruiken, bijvoorbeeld voor het vieren van verjaardagen, spelletjesactiviteiten etc. Knutselatelier: in deze ruimte bevinden zich vele knutselmaterialen. Aan de grote tafel kan worden geknutseld aan knutselwerken die de begeleiders hebben bedacht of aan iets wat het kind zelf wil maken. Ook kan het kind in rust hier iets tekenen. Kinderen kunnen deels zelf materialen uit de kast pakken, lijm, papier, potloden, stiften. Deze materialen zijn gemakkelijk te vinden door de pictogrammen op de boxen die aangeven wat er in zit. Willen kinderen andere materialen gebruiken, bijvoorbeeld klei, kralen of bijzonder materiaal dan zullen zij dit moeten overleggen met de leidsters, die dit dan uit de gesloten kast halen. Het doel van het knutselatelier is concentratie en het stimuleren door uitstalling van materialen in een veilige omgeving. Speelterrein: elk kleurblok heeft zijn eigen speelterrein. Voor de jongste kinderen is dit omheind, voor de oudere kinderen is het vrij toegankelijk. Op het speelveld bevinden zich een aantal speeltoestellen. Het belangrijkste van het speelveld is dat kinderen zich kunnen bewegen, zonlicht en frisse lucht krijgen. Buitenspelen is voor elk kind lekker en gezond. De Blokhut beschikt ook over vele materialen waar kinderen mee kunnen spelen, bijvoorbeeld voetballen, tennisrackets, skeelers, springtouwen en vele andere speelmaterialen. Kinderen gaan bij de Blokhut minimaal één keer per dag naar buiten, dit wordt zoveel mogelijk gestimuleerd, alleen als het weer het echt niet toelaat blijft men binnen. De kinderen leren zorg te dragen voor hun leefruimtes op BSO de Blokhut. Het samen opruimen, het samen gezellig maken van de ruimte, het zelf schoonmaken van wat je vies hebt gemaakt, al deze dingen dragen bij aan het verantwoordelijkheidsgevoel voor eigen leefruimte, aan betrokkenheid en sociaal gedrag. 5.4.5 Groepsregels In elke groep, oranje, rood en paars, zijn groepsregels gemaakt. Deze regels zijn samen met de kinderen opgesteld en worden tweemaal per jaar besproken in de eigen groep. Mocht het nodig zijn, worden deze regels bijgesteld. De volgende regels worden als gouden groepsregels gehanteerd - naar elkaar luisteren: dit betekent elkaar laten uitpraten en met aandacht naar elkaar luisteren - elkaar niet buitensluiten: iedereen is gelijkwaardig, bij een tafelmoment zit je naast iedereen en je luistert naar elkaar. - je zit naast iedereen tijdens een tafelmoment: dit betekend dat je niet altijd naast je vriendje/vriendinnetje zit, bijvoorbeeld Klaas zit niet altijd naast Jan, maar zit ook naast Willem. - je kunt met iedereen samenspelen: kiezen mag natuurlijk tijdens eigen spelmomenten maar bij een gezamenlijke activiteit moet je met iedereen kunnen spelen, hetzelfde geldt voor het naast elkaar lopen - geen gebruik van “verkeerde” woorden (vloeken, stom, etc.): het gebruik van verkeerde woorden is verboden, jongere kinderen gebruiken bijvoorbeeld snel het woord ‘stom’. Zij worden hierop gecorrigeerd door
de leidsters. Voor de oudere kinderen is er een speciale box. Kinderen schrijven hun verkeerde woorden op een briefje en stoppen deze in box, op dat moment zijn de geschreven woorden geen verkeerde woorden meer maar ‘verboden’ woorden. Gebruikt een kind een woord uit de box, dan wordt daar iets van gezegd, door medegroepsleden en /of groepsleiding. Wordt het woord weer gebruikt, dan moet het kind het verkeerde ombuigen in iets moois of goeds. Dit kan bijvoorbeeld door een mooie tekening of mooi woord te schrijven. Gebruikt een kind dit woord weer, dan moet hij een minder leuke straf uitvoeren, wat bijvoorbeeld het opruimen van de tuin kan zijn. - met respect de ander benaderen: iedereen in zijn waarde laten. Het is voor ons vanzelfsprekend om waarden en normen uit verschillende culturen te accepteren en te respecteren. Met verschillen in opvoeding, levensovertuiging, taal, voeding en kleding wordt rekening gehouden. - iedereen houdt zich aan de gemaakte afspraken: iedereen houdt zich aan de gemaakte groepsregels en de gemaakte afspraken rondom speelgoed, etc. De groep spreekt elkaar aan op gedrag en regels die afgesproken zijn. - altijd vragen (blok oranje) cq zeggen (oudere kinderen) waar je heen gaat: moet een kind naar de wc of wil het ergens anders spelen? Een kind geeft aan bij de leidsters als hij/zij naar de wc moet, de leidster weet op deze manier waar het kind is, kan vragen of het kind hulp nodig heeft en belangrijkste regel, het kind wordt op deze manier weer even gezien. - nooit zomaar weglopen: Wil het kind even naar zijn broer/zusje in het andere blok? Of naar buiten? Dan moet het kind dit eerst vragen, zo weten de leidsters waar elk kind zich bevindt. - heb je ruzie? Dan maak je het weer goed: Kinderen leren bij de Blokhut oprecht hun excuses aan te bieden, leidsters bemiddelen hierbij. Zij maken het conflict bespreekbaar en laten zien wat voor gedrag het teweeg kan brengen bij kinderen. 5.4.6 Vriendjes Het komt voor dat een kind een keer een vriendje wil meenemen naar de BSO, het moet namelijk mogelijk zijn voor kinderen om net zoals thuis, te kunnen spelen met vriendjes van school. Om dit veilig en verantwoord te laten verlopen zijn een aantal randvoorwaarden beschreven, waaraan moet worden voldaan. Deze zijn: •
•
•
• •
• • • • •
De pedagogische medewerker bepaalt of een vriendje mee mag naar de bso. De norm voor groepsgrootte is in de CAO beschreven en mag niet worden overschreden door het meenemen van vriendjes naar de bso; We vragen geen vergoeding aan kinderen die incidenteel als vriendje meekomen. Dit wordt anders als het bezoek een structureel karakter gaat vertonen of bij bijzondere activiteiten waaraan het vriendje deelneemt. Als er bijzondere activiteiten zijn die een financiële bijdrage vereisen wordt vooraf overlegd met ouders/verzorgers van het vriendje; Vriendjes mogen alleen mee als dat redelijkerwijs kan qua vervoersmiddel en wijze van vervoer. Hierbij gelden niet alleen de CAO normen qua groepsgrootte en ratio kinderen leidsters. De groepsleiders hebben de uiteindelijke stem of extra kinderen op een verantwoorde manier mee kunnen. Anders dienen vriendjes door ouders/verzorgers gebracht worden, of in voorkomende gevallen (oudere kinderen) zelfstandig naar de BSO te komen; Er wordt altijd overleg gevoerd met de ouder van het vriendje over vervoer, brengen en halen en bereikbaarheid van de BSO; Vriendjes worden door ouders/verzorgers zelf opgehaald. Van te voren worden hiervoor passende tijden afgesproken. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de haaltijd van het vriendje dat regulier bij de BSO zit (voor die tijd moet het vriendje gehaald worden, +/- 17.00 uur) en de drukte rondom het reguliere haalmoment van andere kinderen); Het pedagogische handelen van de BSO geldt ook voor meegebrachte vriendjes; De "huisregels" en afspraken zijn ook van toepassing op meegebrachte vriendjes; Vriendjes kunnen niet meekomen als het kind naar een activiteitenclub gaat van de vensterschool; Vriendjes zijn WA verzekerd tijdens het verblijf op de vestiging. De gegevens van de ouders moetenbekend zijn (bereikbaarheid)
5.4.7 Ziekte Indien een kind ziek wordt op de Blokhut, zal de groepsleiding in principe contact opnemen met de ouders om samen te overleggen wat er dient te gebeuren. Als de ziekte niet te ernstig is kunnen kinderen deze dag blijven op de Blokhut, belangrijk hierbij is dat ouders wel altijd bereikbaar blijven. Voor ziekte hanteren wij geen vaste regels, wel zijn er een aantal richtlijnen die we hanteren: -
als een kind thuis al ziek is en hoge koorts heeft is het verstandig om thuis te blijven als een kind koorts krijgt boven de 38 graden nemen we contact op met de ouders om te overleggen als het kind zich ziek voelt en/of het moet overgeven nemen we contact op met ouders om te overleggen, de temperatuur wordt altijd opgemeten bij het kind. het toedienen van medicatie gebeurt alleen na overleg met ouders en ondertekening van een formulier. De Blokhut geeft zelf in principe geen pijnstillers aan kinderen. In geval van een besmettelijke ziekte, krentenbaard o.i.d., adviseren wij om thuis te blijven. Heeft een kind luizen? Dan vragen wij ouders dit te melden bij de leidsters. Ieder kind zal een brief mee naar huis krijgen, waarin staat dat er hoofdluis is geconstateerd en waarvan de ouders wordt verwacht maatregelen te nemen die in de brief staan vermeld.
5.4.8 Verjaardag Voor kinderen is een verjaardag en al helemaal hun eigen verjaardag, een spannende gebeurtenis. Op de Blokhut wordt dit feestelijk gebeuren dan ook niet vergeten. Een verjaardag op de Blokhut wordt als volgt gevierd: • • • • • • • • • • • • • •
•
Elk kind viert zijn/haar verjaardag op de Blokhut; Elk kind krijgt een kaartje en een klein presentje van de Blokhut; Een kind mag zelf een traktatie meenemen, anders wordt vanuit de Blokhut een kleinigheid geregeld; Alleen als ouders nadrukkelijk aangeven niet te willen dat de verjaardag gevierd wordt, wordt dit niet gedaan, het kind krijgt wel gewoon een kaartje; De datum van viering van de verjaardag wordt gedaan in overleg met ouders en andere groepsleiding; Er wordt bekeken wordt of er niet teveel verjaardagen op een dag zijn (maximaal 2 verjaardagen per tafelgroep per dag vieren, zo blijft het kind zich ook speciaal voelen); Als een kind zelf een traktatie meeneemt wordt thuis bepaald of trakteren alleen in de eigen groep of breder gedaan wordt; Vanuit de Blokhut wordt alleen in de eigen tafelgroep getrakteerd; Het viermoment wordt i.h.a. met de eigen tafelgroep gedaan, bij kleine groepen kan samen met een andere tafelgroep gevierd worden; Tijdens het viermoment wordt er gezongen voor de jarige en mag de jarige op een stoel/tafel staan; Voor kinderen uit de oranje groep wordt van tevoren een feestmuts gemaakt door de groepsleiding; Voor kinderen uit de rode groep wordt bekeken of zij nog een feestmuts willen; Na felicitaties en een cadeautje vanuit de Blokhut wordt de traktatie uitgedeeld; Bij trakteren buiten de eigen groep mogen twee kinderen mee, het 1e kind mag de jarige zelf uitkiezen, het 2e kind wordt gekozen. Zo wordt er nooit iemand buitengesloten en mag iedereen een keer mee trakteren. Bij oranje kinderen gaat een stagiaire of leidster mee.
5.4.9 Contact met ouders BSO de Blokhut vindt het van groot belang om intensief contact te hebben met ouders. Het voornaamste doel van samenwerking en communicatie tussen ouders en pedagogisch medewerkers is wederzijds begrip voor en vertrouwen in elkaar. In zo’n sfeer voelt een kind zich geborgen. Ouders die erop vertrouwen dat hun kind in goede handen is, stralen dat vertrouwen uit naar hun kinderen. Als kinderen voelen dat hun ouders waardering hebben voor wat er op de opvang gebeurt, gaan zij er ook weer met een positief gevoel naartoe. Het eerste contactmoment vindt plaats tijdens de intake. Leidsters willen de kinderen graag al kennen voor dat ze op de BSO komen. Ouders kunnen tijdens de intake een uitgebreid beeld geven van hun kind(eren), hierbij is het van belang om te weten of een kind een allergie heeft, of het aangepaste voeding nodig heeft, hoe zelfstandig het kind is en of er andere pedagogische bijzonderheden zijn. BSO de Blokhut hecht veel waarde aan het contact met ouders. Dit gaat niet alleen om de dagelijkse overdracht tijdens het haalmoment, waarin gesproken wordt over wat het kind heeft gedaan en over hoe het is gegaan, maar ook om de algehele ontwikkeling van een kind. Zo wordt er met ouders overlegd of een kind extra gestimuleerd moet worden of juist moet worden afgeremd in bepaalde zaken. Ook wordt er besproken welke afspraken en regels er zijn gemaakt met een kind en waarom dat is gebeurd. Het is belangrijk om in goed contact te blijven met ouders en het kind zelf, om te zorgen dat het kind het goed heeft en goed houdt bij de Blokhut. Door het jaar heen worden er bepaalde ouderactiviteiten georganiseerd. Zo vinden er eenmaal per jaar 10 minuten gesprekken plaats waar ouders zich op in kunnen tekenen, vinden er in samenwerking met andere instellingen uit de wijk ouderavonden plaats, worden er ongeveer 6 keer per jaar nieuwsbrieven verspreid en is er eenmaal per jaar een etentje met alle ouders. 5.4.10 Zelfstandigheidcontract Zoals eerder in vermeld bestaat er een zelfstandigheidcontract bij de Blokhut. In dit contract worden afspraken gemaakt met kind, ouders en leidsters. Wat kan het kind zelfstandig en waarbij heeft het hulp nodig. Naarmate een kind ouder wordt zal het in het algemeen meer eigen ruimte zoeken en nieuwe dingen en plekken willen gaan ontdekken. De mate van zelfstandigheid en vrijheid nemen in het algemeen toe naarmate kinderen ouder worden. Niet elk kind is echter hetzelfde. Vandaar dat er bij BSO de Blokhut niet alleen gewerkt wordt met verschillen tussen de kleurblokken. Elk kind is immers uniek, verschilt in waar hij of zij mee bezig is en waar hij of zij aan toe is. De mate van vrijheid en zelfstandigheid zal dan ook per individu bepaald worden en niet per groep. Op deze manier wordt een op elk kind toegesneden pakket ontwikkeld waar het zich goed en veilig bij voelt. Het is niet goed om een kind te overvragen. Als het nog niet toe is aan nieuwe stappen zal het zich daardoor onveiliger gaan voelen. Maar een kind mag ook niet ondervraagd worden. Er zal immers sprake moeten kunnen zijn van groei en ontwikkeling. Wat voor een kind goed is, waar het aan toe is, wat het kan en mag en wat het (nog) niet kan en mag, wordt in gezamenlijkheid afgesproken met ouders, kind en begeleiding vanuit BSO de Blokhut. Om geen verwarring te krijgen wordt dit soort zaken vastgelegd in een zelfstandigheidcontract. Het betreffen onder andere zaken op het gebied van vervoer, spelen en de mate van toezicht. In het contract staan vooraf opgetekende afspraken
maar kunnen ook nieuwe op het individu toegesneden zaken worden vastgelegd (m.b.t. de voor dat kind specifieke situatie). Per hokje wordt aangevinkt of het betreffende is afgesproken. Het contract is niet statisch maar wordt op regelmatige basis, in ieder geval halfjaarlijks geëvalueerd en desgewenst aangepast. Het contract wordt besproken, inhoudelijk bepaald en ondertekend door drie partijen: -ouders; -kind; -begeleiding BSO de Blokhut. De mate van zelfstandigheid/vrijheid kan alleen gehandhaafd worden als alle partijen zich houden aan de afspraken zoals vastgesteld. Mochten afspraken niet nagekomen worden dan vindt overleg plaats tussen de drie partijen. Er wordt besproken hoe verder te gaan. Bij het driemaal overtreden van de gemaakte afspraken wordt het zelfstandigheidcontract voor een bepaalde tijd opgeschort. 5.4.11 Achterwacht en 4 ogen principe BSO de Blokhut werkt met vaste groepsbegeleiders en stagiaires. Naast de vaste begeleiders is er een pool van vaste invallers die ook allen bekend zijn op BSO de Blokhut. Zij kennen de kinderen en kinderen kennen hen. De meeste dagen zijn er in ieder geval 10-13 groepsleiders aanwezig op de Blokhut. Voor de vroege en late momenten is het principe ingesteld dat er altijd 2 begeleiders aanwezig zijn, ook tijdens rustige momenten. We houden bij de roostering van personeel rekening met de man-vrouw verhouding bij het begeleidingsteam. De maatregel van het 4 ogen principe is vertaald als 'meer ogen op de groep', 'meer oren op de groep' en 'transparantie van de ruimtes'. Een aantal uitgangspunten hiervan in de dagelijkse praktijk van BSO de Blokhut:
• • • • • • • • •
Pedagogisch medewerkers gaan altijd met z'n tweeën (of meer) op stap met de kinderen; Bij het openen en sluiten zijn altijd 2 begeleiders aanwezig, ook bij kleine groepen; Pedagogisch medewerkers lopen regelmatig elkaars groepsruimtes binnen zonder kloppen; Leidinggevenden komen regelmatig binnen in de groepsruimtes; Er zijn zoveel mogelijk doorzichtige afscheidingen tussen groepsruimtes en gangen; Regelmatig staan de deuren van groepsruimtes open; 1 op 1 in een afgesloten groepsruimte of op een gesloten plek wordt zoveel mogelijk vermeden; Groepen worden samengevoegd als er maar één pedagogisch medewerker aanwezig is; Bij de jongste groepen worden verzorgende taken uitgevoerd met open deuren en in niet afgesloten ruimte, bij voorkeur door een vrouw.
Voor de uitzonderlijke gevallen dat er maar een begeleider aanwezig is, is een achterwacht constructie gerealiseerd. Een achterwacht is een volwassen persoon met wie de Blokhut aantoonbaar de afspraak heeft gemaakt dat deze wordt ingezet in geval van een noodsituatie. Op dagen dat er maar één leidster aanwezig is, is één van de collega’s telefonisch bereikbaar als achterwacht. Tevens zijn er volwassen stagiaires aanwezig.
5.5 Spel en activiteiten In dit hoofdstuk worden nader ingegaan op de activiteitenprogrammering op de Blokhut en de spelmomenten. Aanwezige materialen van de Blokhut worden nader toegelicht. Wat heeft een gezelschapsspelletje voor invloed op de ontwikkeling van een kind? Waarom is buitenspelen zo belangrijk? 5.5.1 Daginvulling en activiteiten BSO de Blokhut wil meer zijn dan opvang alleen. Naast de mogelijkheid voor kinderen om in alle rust een boekje te lezen, een spelletje te doen, te tekenen of knutselen in het atelier of gewoon even te hangen vindt BSO de Blokhut het heel belangrijk om een uitgebreid en gevarieerd activiteitenprogramma aan te bieden. Waar voor alle kinderen, hoe verschillend de interesses ook zijn, een leuke, uitdagende of gewoon gezellige activiteit te kiezen is. Waar talenten verder ontwikkeld kunnen worden, waar nieuwe interesses gevonden worden, waar energie kwijt kan worden geraakt of juist opgeladen. Waar om kort te zijn voor iedereen wat te halen is, alleen of in groepsverband. Niet alles kan natuurlijk op ieder moment aangeboden worden, maar de wensen en behoeften van kinderen staan zoveel mogelijk centraal bij de invulling van het programma. Kinderen worden vanaf het begin, in toenemende mate, betrokken bij de invulling van het activiteitenprogramma. Er is een activiteitencommissie per blok. Kinderen van het rode en paarse blok worden zoveel mogelijk betrokken bij de invulling van het activiteitenprogramma. BSO de Blokhut heeft een eigen activiteitenprogramma, maar maakt ook gebruik van de activiteiten die via de activiteitenladder van de vensterschool Hoornse Wijken of door andere partners van de Vensterschool worden aangeboden. Het totale activiteitenprogramma bestaat uit diverse binnen- en buitenactiviteiten op het gebied van sport, cultuur, techniek en natuur. Daarnaast wordt er gewerkt met thema’s. Soms zullen kinderen ook de behoefte hebben om even niets te doen. Als ze dat willen kunnen ze zich altijd terugtrekken in een van de ruimtes of de rusthoeken die op verschillende plekken aanwezig zijn. Om zelf te spelen, even te hangen, gewoon wat te mijmeren, muziek te luisteren, te lezen of in alle rust zelf wat te spelen. We vinden het van groot belang dat kinderen naast (buiten)activiteiten uit het programma ook zelf lekker buiten kunnen gaan spelen. Dit kan voor de kleinste kinderen in het afgeschermde speelterrein. Daarnaast is er voor de andere kinderen een groot half open speelveld, er is een pleintje in de buurt, een voetbalkooi, een speeltuin met spelcontainer etc. Tevens wordt er bekeken welke mogelijkheden er zijn met betrekking tot sport- en spelactiviteiten in samenwerking met de sportverenigingen in de buurt. Bij de paarse groep wordt een andere werkwijze gehanteerd. Binnen de paarse groep zijn er grote verschillen in sekse, interesse en mogelijkheden. Daarom past een algemeen aanbod minder goed bij deze groep. Er moet meer ingezoomd worden op de verschillende wensen en behoeften van de kinderen. Daarom is er bij de paarse groep het boxenproject opgezet. Voor de paarse groep zijn er een aantal kasten waarin allemaal boxen staan. Een kind kan zelf of met een aantal andere kinderen een box kiezen. In de boxen zitten de benodigde materialen en een omschrijving van een bepaalde activiteit. Onderwerpen zijn heel divers. Zo zijn er boxen, waarin bijvoorbeeld proefjes zitten met water, een buitenbox met skeelers en beschermset, een box met kralen, etc. In de vakanties worden er extra vakantieactiviteiten georganiseerd in en om BSO de Blokhut. Er worden dan naast de thuisactiviteiten in en om de Blokhut ook uitstapjes georganiseerd. Bij de keuze van het uitstapje wordt gekeken naar de leeftijden en de interessegebieden van de kinderen en naar de mogelijkheid om de activiteit, binnen personeelsbezetting, veilig te kunnen organiseren. 5.5..2 Werken aan talenten van kinderen en MI BSO de Blokhut wil graag werken aan en met de talenten van kinderen. Niet elk kind weet waar hij of zij goed in is of goed in wil worden. Om kinderen te leren ontdekken wat ze leuk vinden en waar ze goed of minder goed in zijn is het goed om ze in aanraking te brengen met een breed en divers aanbod aan dingen. Hiertoe wordt elke dag een uitgebreid activiteitenprogramma aangeboden vanuit elk leeftijdsblok. De Blokhut werkt sinds een aantal jaren binnen het activiteitenprogramma met de principes van meervoudige intelligentie (MI). Dit doen we omdat kinderen niet allemaal op een standaard manier leren en dus ook niet allemaal aansluiting vinden binnen een regulier georganiseerd activiteitenprogramma. Door de invoering van de verschillende leerstijlen vanuit de meervoudige intelligentie en daaraan gekoppelde activiteiten kunnen de kinderen op verschillende manieren kennismaken met nieuwe gebieden, en vaardigheden ontwikkelen op een hun passend gebied. Binnen MI zijn 3 uitgangspunten te benoemen: Matchen, Stretchen en Vieren. 1. Matchen Het eerste uitgangspunt is het matchen. Het gaat hierbij om de sterke kanten van een kind te benadrukken. De achterliggende gedachte hiervan is dat op deze manier het zelfvertrouwen van een kind wordt ontwikkeld. Als men een kind een activiteit aanbied wat aansluit bij zijn meer ontwikkelde intelligentie, zal het kind meer plezier hebben en ook het succes ervaren.
2. Stretchen Het tweede uitgangspunt is stretchen. Hierbij gaat het om het ontwikkelen van alle intelligenties, zowel de zwakke als de sterke. Door het aanbieden van verschillende activiteiten, ontdekken kinderen wat ze wel en niet leuk vinden, maar ook waar ze wel en niet goed in zijn. 3. Vieren Bij dit laatste uitgangspunt gaat het erom dat iedereen uniek is en dat iedereen zijn sterke en minder sterke kanten heeft. Zoals de Clerq et al (2007) het omschrijft; “Iedere leerling is knap en waardeert zichzelf en anderen dit uniek zijn. Het gaat er niet langer om hoe knap je bent, maar hoe je knap bent!” In het activiteitenprogramma wordt vervolgens rekening gehouden met kinderen die op verschillende manieren knap zijn: Lichamelijk-bewegingsintelligentie (Beweegknap) Bij deze intelligentie staat het lijf en bewegen centraal. Kinderen die deze vorm van intelligentie hebben leren en doen informatie op via hun lijf, het lijf is eigenlijk hun informatiebron. Zo leren ze kruipen, springen e.d. via hun lijf, maar ook het praten. Deze kinderen leren nl. het praten vaak door het nadoen van anderen. Kenmerkend aan deze kinderen is hun vele bewegen, het praten met gebaren en hun sprekende mimiek. Naturalistische Intelligentie (Natuurknap) Deze kinderen voelen zich aangetrokken tot de natuur. Hierbij kun je denken aan dieren en planten, maar ook het weer, de sterren en andere natuurverschijnselen. Kenmerkend voor deze kinderen is dat ze graag verzamelen, analyseren en alles wat met de natuur te maken heeft. Muzikale Intelligentie (Muziekknap) Deze intelligentie heeft niets te maken met het goed kunnen zingen op zichzelf, maar wel met het aanvoelen en het onderkennen van maat, ritme en herhaling. Natuurlijk komt dit naar voren in de muziek, maar ook bij bijv. taal, te denken is dan aan rijmen. Kenmerkend voor deze kinderen is dat ze vaak trommelen, neuriën, zingen of muziek maken. Daarbij zijn ze vaak erg ritmisch. Ruimtelijke Intelligentie (Beeldknap) Kinderen met deze intelligentie stellen zich veel dingen ruimtelijk of in beelden voorstellen. Zij moeten als het ware kunnen zien om te begrijpen wat er bedoelt wordt. Voor deze kinderen is kenmerkend dat ze geen moeite hebben met driedimensionale problemen, puzzels met ruimtelijke verhoudingen feilloos oplossen en zo een weg kunnen beschrijven. Logisch-wiskundige Intelligentie (Rekenknap) Reken of Redeneer Knap worden deze kinderen ook wel eens genoemd. Zij vinden het leuk om problemen op te lossen en kijken dan ook graag naar verbanden in oorzaak en gevolg. Daarbij houden deze kinderen ervan om dingen te analyseren en gestructureerd te werken. Opvallend aan deze kinderen is dat ze graag willen dat hun denkontwikkeling wordt gestimuleerd. Ze beantwoorden vragen vaak met een soort abstractie. Ze houden van meten, maar ook het bezig zijn met cijfers. Linguïstische Intelligentie (Taalknap) Lezen en voorlezen is iets wat deze kinderen erg aantrekt. Daarbij houden ze ervan om liedjes/versjes/ rijmpjes te zingen. De grote woordenschat en de verhalen die ze vertellen, zijn dan ook erg kenmerkend voor deze kinderen. Interpersoonlijke Intelligentie (Mensknap) Bij deze intelligentie draait het om: “gericht op elkaar”. Het gaat om de vaardigheid om te leren van en met elkaar. Kenmerkend voor deze kinderen is dat ze ervan houden om ergens voor te zorgen. Ze kunnen zich dan ook vaak erg goed inleven in de gevoelens van anderen. Intrapersoonlijke Intelligentie (Zelf knap) Als laatste hebben we de intra persoonlijke intelligentie, deze wordt ook wel Zelf knap genoemd. Deze kinderen vertellen vaak over recente ervaringen over wat zij beleefd hebben. Ook vinden deze kinderen het fijn als ze eerst even kunnen nadenken voordat ze antwoord geven op een vraag. Opvallend aan deze kinderen is dat ze heel goed weten wat hun sterke en zwakke kanten zijn. 5.5.3 Ontwikkelingsgerichte spelmaterialen BSO de Blokhut heeft spelmateriaal uitgekozen waarmee elk kind kan spelen op het niveau van zijn of haar eigen sociaal-emotionele, cognitieve en motorische ontwikkeling. Kinderen kiezen meestal zelf waarmee ze willen spelen. Soms is dit echter niet mogelijk, een kind is dan verveeld en weet niet wat hij/zij moet doen. Verveling is een onaangenaam gevoel van lusteloosheid, van desinteresse, van hangerigheid, grenzend aan ergernis. Verveling treedt op als alle dingen die leuk en interessant zijn om te doen niet kunnen of niet mogen, en men toch geen zin heeft om niets te doen. Verveling kan het gevolg zijn van een gebrek aan prikkels, of van prikkels die als saai, eentonig of repetitief ervaren worden. De leidsters proberen hierbij het kind te helpen. Zij proberen de ontwikkeling van het kind te stimuleren, door hun te motiveren toch zelf iets uit te kiezen of door het aanbieden van een activiteit uit het activiteitenprogramma.
5.5.4 Aanwezige spelmaterialen Om de ontwikkeling van een kind optimaal te stimuleren heeft de Blokhut bewust gekozen voor materialen die aansluiten op de verschillende ontwikkelingsgebieden en leeftijdsgroepen. Sociaal-emotioneel: gezelschapsspelletjes, verkleedkleren, poppenhoek, cd-speler, etc. Deze activiteiten zijn een prima instrument om de sociaal- emotionele ontwikkeling te ondersteunen en sociale vaardigheden te oefenen. Hiermee krijgen de kinderen ervaring met: • volop aandacht houden en concentratie • teleurstelling en succes, winnen en verliezen • principes als ‘om de beurt’, ‘beurt overslaan’, ‘twee keer achter elkaar’ • iets hoe dan ook afmaken • geluksfactoren • oorzaak-gevolg, consequenties • sociale communicatie over en weer • omgaan met regels • instructie en opdrachten uitvoeren, ook als ze niet leuk zijn • emoties gereguleerd uiten en verwerken Fijne motoriek: gereedschappen en materialen voor knutselen en tekenen. Door het oefenen van verschillende vaardigheden zoals parels rijgen, schroeven draaien, veters strikken, knopen of ritsen dichtdoen, etc. wordt aan de ontwikkeling van de fijne motoriek gewerkt. Een goede fijne motoriek vormt de basis voor het schrijven. Grove motoriek: ballen, buitenspeeltoestellen, vang en gooimaterialen, skippyballen, twister. Door met de kinderen veel te bewegen met het hele lichaam, wordt de grove motoriek ontwikkeld. Een goede grove motoriek vormt de basis van alle bewegen, zorgt ervoor dat een kind op een ontspannen manier de aandacht kan richten op meer complexe opdrachten zoals bijvoorbeeld fietsen of zwemmen. Creativiteit: verf, klei, krijt, papier, karton, stof voorwerpen uit de natuur etc. Maar ook muziek, drama en dans vallen onder creativiteit. Creativiteit is het vermogen om nieuwe en/of ongebruikelijke oplossingen voor bestaande problemen te vinden. Creativiteit is een gedragsvorm die ontwikkelend is. Creativiteit is een eigenschap die ieder in zich heeft op een eigen manier. Door middel van creatief bezig zijn op de Blokhut, doen kinderen kennis en ervaring op, waar inzet een onmisbaar onderdeel van is. Cognitie: leesboekjes, puzzeltjes etc. BSO de Blokhut is lid van de bibliotheek en zorgt voor afwisseling van de leesboeken. Ook door middel van cognitieve spelletjes, bijvoorbeeld taal, galgje, memorie, winkeltje spelen met afrekenen/kassa etc. Lezen is belangrijk voor ieder mens. BSO de Blokhut heeft een ruime keuze in leesboeken e.d. Door lezen wordt de kennis van kinderen vergroot.