DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Werken met (open source) elektronische portfolio’s
Danie¨l Du Seuil ICTO adviseur, dienst Onderwijsontwikkeling en Internationalisering, Arteveldehogeschool Gent
1. Inleiding 2. Visie op didactiek en leren 2.1. Wat is een (elektronische) portfolio ? 2.2. Context van het elektronische portfolio in het proefproject van de AUGent 3. De plaats van open source software in deze visie 4. Praktische toepassing : OSP 1.5 aan de AUGent 5. Conclusie en belangrijkste leermomenten 6. Literatuur Bijlage
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
167
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Krachtlijnen In dit artikel beschrijven we hoe enkele opleidingen van de Associatie Universiteit Gent in het academiejaar 2004-2005 in een context van competentiegericht en flexibel leren en werken een experiment waagden en ervaring opdeden met intensief werken met en denken over een elektronische portfolio. Als instrument of softwarepakket opteerden deze opleidingen, na een korte marktstudie, om een beroep te doen en te betrouwen op het Amerikaanse open source pakket OSP (Open Source Portfolio). We verkennen de context en de visie van dit project, verklaren en duiden de keuze voor het genoemde open source pakket en schetsen de voornaamste ervaringen die we tijdens het werken met een elektronische portfolio opdeden. Die ervaringen zijn na een jaar werken overwegend positief, maar laten ook weinig ruimte tot misverstanden over het grote aantal bekende en onbekende uitdagingen en vragen op de weg naar een elektronische portfolio voor elke student/werknemer/burger.
168 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
1. Inleiding
&
competenties en
Net als alle andere instellingen uit het (hoger) onderwijs evolueren ook de
flexibiliteit staan
Arteveldehogeschool en haar partnerinstellingen binnen de Associatie Uni-
centraal
versiteit Gent (AUGent) naar een onderwijs- (of werk)context waarbinnen competenties en flexibiliteit centrale begrippen worden. Binnen deze context wordt de student steeds meer verantwoordelijk voor het eigen leerproces en de bewijsvoering daarover. Reflectie speelt daarin een heel belangrijke en beslissende factor. Een student moet namelijk de sterke en zwakke kanten in het eigen leerproces en de kennis, vaardigheden en competenties die hij moet verwerven, kunnen analyseren. Op basis hiervan moet de student keuzes kunnen maken, leerdoelen kunnen formuleren en het eigen leerproces kunnen monitoren. Om deze ingrijpende processen te ondersteunen, kan een student (en de onderwijsinstelling of later de werkgever) een beroep doen op of gebruik maken van een (elektronische) portfolio.
2. Visie op didactiek en leren
&
2.1. Wat is een (elektronische) portfolio ? definitie elektro-
Maar wat is nu een (elektronische) portfolio ? Wat is nu dat wondermiddel in
nische portfolio
deze spannende tijden van competenties en flexibiliteit ? We proberen in deze paragraaf geen volledige analyse te presenteren (zie o.a. de beknopte lijst met relevante referenties, achteraan deze bijdrage). We beperken ons tot enkele definities en syntheses om het open source elektronische portfolio, waarvoor hier werd gekozen, beter te kunnen kaderen en plaatsen. In onze zoektocht naar een goede en heldere definitie kunnen we te rade gaan bij Ritzen en Ko¨sters (Ritzen en Ko¨sters, 2002, p. 1). Zij stellen : ‘‘Een portfolio is een georganiseerde, doelgerichte documentatie van de professionele groei en van het leerproces [en de reflectie hierop]. Het portfolio bevat een collectie van bewijsmateriaal waarmee de student zijn competenties, kennis en vaardigheden als zich ontwikkelende professional zichtbaar maakt. Het portfolio is een instrument in handen van de student’’. Deze definitie geeft ons een aardig beeld van de plaats die een portfolio in het onderwijs en de leeromgeving kan innemen. Elke definitie wordt evenwel voor een groot gedeelte ingekleurd door het doel dat men wil realiseren en de context waarbinnen dat gebeurt. In de meeste definities van portfolio’s komen evenwel enkele kenmerken steeds terug. Janssens e.a. (Janssens, S., Boes, W. en Wante, D., 2002) omschrijven vijf kenmerken die volgens hen samen de kern van een portfolio in een onderwijscontext vormen :
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
169
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
1 2
Het gaat om een verzameling van het werk van de student. Elke student stelt zijn eigen portfolio samen.
3
In een portfolio wordt een groei of ontwikkeling in competentie gedocu-
menteerd. 4
Essentieel is de reflectie door de student zelf.
5
De docent staat in voor begeleiding. Figuur 1 : een elektronische portfolio als een personal information management system
Bron :
8 www.osportfolio.org
sterke focus op de
Vooral de sterke focus op de individuele student onderscheidt een portfolio
individuele student
heel duidelijk van andere onderwijskundige systemen of middelen, zoals elektronische leeromgevingen (ELO), studentvolgsystemen (SVS), systemen voor studentenadministratie en taak- of stagemonitoringsystemen.
verschillende
Ondanks de gemeenschappelijke kenmerken van alle portfolio’s, kan men
soorten portfolio
dit instrument heel divers binnen onderwijs- of professionele contexten inzetten. Een portfolio kan de volgende heel verschillende functies hebben : n
ontwikkelingsportfolio : dit type portfolio’s dient om de professionele groei van de samensteller te documenteren en het leerproces zichtbaar te maken;
170 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
n
beoordelingsportfolio : deze soort portfolio’s bevat materiaal op basis waarvan uitspraken gedaan kunnen worden over competenties die de student moet bezitten; dit type is dus verbonden aan een beoordeling of een evaluatie;
n
presentatieportfolio : via deze vorm van portfolio’s kan een student zich van zijn beste kant laten zien en presenteren (bv. bij sollicitaties).
De vaak voorkomende en belangrijkste onderdelen van een portfolio kun-
onderdelen portfolio
nen we in verschillende categoriee¨n opdelen : n
overzichten : via gestructureerde formulieren, documenten of tabellen geeft een student een duidelijke weergave van de opleidingen die hij hiertoe heeft gevolgd, zijn specifieke context, het peil en het niveau van de te verwerven competenties;
n
materiaal : een student kan allerlei documenten en artefacten in zijn portfolio verzamelen als bewijsmateriaal of duiding van zijn evolutie;
n
beschouwingen : de reflecties van de student (of van een bezoeker of een begeleider) op de ontwikkeling van zijn competenties en het gevolgde leerproces.
Van belang is wel dat deze overzichten, materialen en beschouwingen aan
criteria
bepaalde criteria voldoen. De inhoud van een porfolio, zo stellen Janssens e.a. (2002), moet relevant zijn, selectief en representatief, gestructureerd en georganiseerd, dynamisch, en moet verschillende soorten materiaal bevatten. Als deze criteria door studenten en begeleiders niet opgevolgd worden, verliest het portfolio veel van zijn intrinsieke waarde en wordt het een chaotisch en onbruikbaar instrument. het elektronische
Het portfolioconcept biedt al enige jaren in een papieren vorm een duidelijke
portfolio
houvast en een middel om te werken aan competentieontwikkeling en flexibilisering van opleidingen. De transitie naar een elektronische vorm is pas in de laatste jaren ingezet en biedt enkele belangrijke voordelen en een aanzienlijke meerwaarde ten opzichte van de papieren vorm : n
het materiaal binnen een elektronische portfolio kan overzichtelijker en compacter verzameld en opgeslagen worden;
n
de studenten kunnen makkelijker, naar eigen inzicht en volgens eigen behoeften, in hun materiaal een structuur aanbrengen door bijvoorbeeld tussen verschillende stukken te linken;
n
het elektronische portfolio kan met meerdere mensen (begeleiders of medestudenten) tegelijk en eventueel ook selectief gedeeld worden;
n
de documenten kunnen makkelijker bewerkt en gewijzigd worden;
n
in het portfolio kan heel divers multimediaal materiaal worden opgenomen;
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
171
DEEL 3
n
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
het elektronische portfolio kan een communicatiemiddel worden tussen student en begeleider en tussen studenten onderling; studenten kunnen elkaar motiveren en enthousiasmeren en op elkaars portfolio reflecteren;
n
een student kan ook na afstuderen of over de jaren heen aan zijn portfolio verder werken, het meenemen of archiveren en het bij sollicitaties gebruiken;
n
via de aanmaak van een elektronische portfolio worden de ICT-vaardigheden aangescherpt.
Nu we een beter zicht hebben op wat een portfolio en haar elektronische variant kunnen inhouden, gaan we nader in op de context waarbinnen de AUGent dit nieuwe en innovatieve onderwijskundige instrument wil introduceren en aanwenden. 2.2. Context van het elektronische portfolio in het proefproject van de AUGent kennis en ervaring opdoen
In de verschillende opleidingen, departementen en faculteiten van de AUGent bestaat er al geruime tijd een ruime interesse voor en nieuwsgierigheid naar het toepassen en integreren van elektronische portfolio’s in het onderwijs. De kennis en ervaring om deze onderwijskundige middelen op kleine of grotere schaal te implementeren, is evenwel maar beperkt aanwezig (in elektronische vorm zelfs bijna onbestaande). Een eerste actie eind academiejaar 2003-2004 inzake elektronische portfolio’s bestond er dan ook in om via een proefproject met een beperkt aantal gebruikers aan den lijve te ondervinden wat het voor een student of een begeleider betekent en kan inhouden om gedurende een volledig academiejaar aan een elektronische portfolio te werken. Deze onderwijskundige (en in mindere mate technische) ervaring moest de kennis en het inzicht inzake elektronische portfolio’s sterk verhogen en een instellingsbrede implementatie beter helpen duiden of motiveren, op voorwaarde dat bepaalde dwingende voorwaarden werden ingelost.
een gemeenschappelijk proefproject
In een beperkt aantal opleidingen of richtingen binnen de instellingen was er de moed of de ambitie om in het academiejaar 2004-2005 in de vorm van een gemeenschappelijke pilot de stap te zetten naar de implementatie en operationalisering van een elektronische portfolio. Binnen de Universiteit Gent was de Academische Initie¨le Lerarenopleiding (AILO) sterk geı¨nteresseerd en in de Arteveldehogeschool was de duale Voortgezette Opleiding Buitengewoon Onderwijs (VOBO) snel enthousiast (maar met de nodige kritische geest) om vanaf het begin van het academiejaar met een e-portfolioexperiment te starten. Beide opleidingen richtten zich in dit experiment naar studenten die werk (in het onderwijs) en studies willen combineren
172 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
en vormen zo een specifieke, maar heel interessante testcase voor toekomstige ontwikkelingen. Halfweg het academiejaar sloot ook het departement lerarenopleiding van de Hogeschool Gent zich met een aantal studenten bij het experiment aan. De kracht van en de grote uitdaging van dit portfolioproject bestond erin om na te gaan hoe verschillende opleidingen hun visies en concepten in e´e´n elektronisch portfoliosysteem konden verenigen. Dit gebeurde duidelijk vanuit de bedoeling op een elektronisch portfoliosysteem te anticiperen, dat over de opleidingsinstellingen en de werkgevers heen kan mee evolueren en groeien met zijn eigenaar, in casu de student of de werknemer.
3. De plaats van open source software in deze visie
&
screening bestaande
Het gebrek aan een elektronisch portfoliosysteem in deze proeffase was dus
portfoliosystemen
groot en vrij dringend. Het moest op enkele maanden tijd gebeuren. Samen met de verschillende geı¨nteresseerde partners binnen de AUGent werd een korte screening uitgevoerd van bestaande portfoliosystemen die beantwoordden aan de hierboven opgesomde voorwaarden. Hierbij werd niet uitsluitend gekeken naar open source producten, ook commercie¨le producten onderwierpen we aan een quickscan. Intern was er geen enkel systeem of softwarepakket voorradig dat het projectteam in staat zou stellen de technische vertaalslag te maken van het portfolioconcept binnen de verschillende opleidingen. Aangezien de tijd (de start van het project was binnen enkele maanden gepland) of de ambitie om een eigen systeem aan te maken, niet of heel beperkt aanwezig waren, werd deze optie (in eerste instantie) uitgesloten.
screening
Na een quickscan van de verschillende bestaande systemen, werden de
commercie¨le
commercie¨le pakketten e-folio (eportaro), e-portfolio (blackboard), digitaal portfolio (digitale universiteit-espelon), threeships portfolio en het open source systeem OSP (of Open Source Portfolio ontwikkeld door het consor-
pakketten
tium OSPI : Open Source Portfolio Initiative) nader gee¨xploreerd. De verschillende demonstraties stelden ons in de eerste plaats in staat om een beter beeld te krijgen van de mogelijkheden en ontwikkelingen van deze toch wel vrij jonge onderwijskundige producten. Dit bood ook de mogelijkheid om eventuele onrealistische wensen of te pessimistische verwachtingen van het projectteam bij te schaven. Een goede en duidelijke bron van informatie hierbij was 8 www.eportconsortium.org en ook 8 www.eportfolio.org.
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
173
DEEL 3
selectiecriteria
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Een aantal selectiecriteria die ons in de keuze moesten bijstaan en leiden, werden impliciet en expliciet opgesteld. Daarbij hielden we nadrukkelijk rekening met het gegeven dat het hier om een proefproject ging. Het betrof hier dus geen definitieve of lange-termijnkeuze voor een bepaald systeem voor de hele associatie, maar veeleer een pragmatische keuze voor een snelle, bruikbare, maar toch krachtige oplossing die ons in de mogelijkheid zou stellen om de nodige ervaring op te doen met een elektronische portfolio. De volgende criteria speelden in dit vroege stadium een rol : n
Studentgecentreerdheid : het portfoliosysteem moet in de eerste plaats een middel zijn die studenten in staat stelt hun eigen evolutie of ontwikkeling inzake competenties in kaart te brengen en hierover te reflecteren. Volledig eigenaarschap aan de kant van de student is hierbij een heel belangrijk aspect.
n
Aanpasbaarheid : de structuur en de inrichting van het portfolio moeten door de beheerders kunnen worden aangepast en indien mogelijk moet ook de eindgebruiker zelf dit kunnen. Dit moet mogelijk zijn zonder al te veel extra kosten of inspanningen.
n
n
Flexibiliteit : het systeem moet bruikbaar zijn in de soms sterk verschillende portfoliocontexten van de AUGent. Snelheid : het systeem moet op enkele maanden (weken) tijd operationeel zijn.
n
Onderwijskundige focus : het experiment of de pilot moet het mogelijk maken om voornamelijk onderwijskundige ervaring op te doen met portfolio’s, een technische exploratie is maar van secundair belang en moet beperkt in tijd zijn.
n
Gebruiksvriendelijkheid : de eindgebruiker (student, gast en begeleider) moet op een eenvoudige manier de functies van het portfolio kunnen hanteren.
n
Volledig webbased : beheer en gebruik moeten voor nagenoeg 100 % on line gebeuren. De eindgebruikers en de beheerders moeten vanuit elke plaats het systeem kunnen aanspreken en aanwenden.
n
Toekomstperspectieven : weliswaar is het niet de ambitie van het project om een definitieve keuze te maken voor de AUGent, maar het project wil daarop toch enigszins anticiperen dankzij een sterk en weldoordacht afwegingsproces in het voordeel van een duurzaam en veelbelovend product.
n
Kost- en licentieprijs : het budget van het proefproject was beperkt. De inzetbare middelen bestaan in de eerste plaats uit enthousiasme, interesse (en in mindere mate tijd) van onderwijsmensen.
174 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Van Blackboard
n
Relatie met ELO : de AUGent koos voor de elektronische leeromgeving
pluspunten van
Dokeos, het was niet de bedoeling van het proefproject om via het portfolio een nieuwe ELO te introduceren waarbinnen er een portfoliofunc-
open source... p. 189
tionaliteit bestaat. Binnen de pilot moest een elektronische portfolio
naar Dokeos,
apart van andere systemen kunnen functioneren. n
Voldoende ondersteuning en documentatie (helpdesk, fora, handleidingen).
n
Voldoende referenties van instellingen die op brede schaal het systeem geı¨mplementeerd hebben.
Aan de hand van deze selectiecriteria kozen de partners van de AUGent voor het open source systeem Open Source Portfolio (OSP 8 www.osportfolio.org). Op alle criteria – en dus zeker niet enkel op het financie¨le – scoorde OSP in deze quickscan vaak beter dan alle andere (commercie¨le) systemen. De keuze voor dit systeem lag dus vrijwel voor de hand. De keuze voor een open source product dat zich meer dan de evenknie toonde van haar commercie¨le tegenhangers, gaf ons als (hoger) onderwijsinstellingen meteen ook enkele niet onaanzienlijke voordelen. We konden zo gratis, open en vrijblijvend een beroep doen op de expertise van collega’s over de hele wereld die dit product al enige jaren (met vallen en opstaan) geı¨mplementeerd hadden. Wel was er bij de selectie maar in mindere mate rekening gehouden met de mogelijkheden om effectief bepaalde aspecten aan de code van het systeem te veranderen en een actieve bijdrage te leveren aan de programmering, of hierop een duidelijke impact te hebben. De competenties van de projectgroep lagen veeleer op het onderwijskundige en het onderwijstechnologische vlak en niet zozeer op het technische-programmatorische vlak. Het project had in de eerste plaats dan ook de ambitie om op het onderwijskundige vlak ervaring op te doen. De mogelijkheden waren er om indien nodig vlot en snel toegang te hebben tot de broncode van het systeem en bepaalde aspecten naar eigen inzicht en volgens eigen behoefte te wijzigen (of in andere al aanwezige systemen te integreren) of om suggesties door te spelen naar andere ontwikkelaars. In heel beperkte mate heeft het projectteam hiervan gebruik gemaakt, maar het smaakte in elk geval naar meer. Wie meer informatie wil over de technisch-programmatorische kant van OSP, kan terecht op de website (8 www.osportfolio.org) of in de bijlage.
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
175
DEEL 3
&
open source systeem
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
4. Praktische toepassing : OSP 1.5 aan de AUGent Na de beslissing van het projectteam om met het OSP-systeem in zee te gaan, werd het systeem op een server van de Universiteit Gent geı¨nstalleerd. Na een lichte aanpassing van de lay-out ervan, volgde de bijna volledige vertaling van de Engelstalige interface naar het Nederlands. Alle begrippen, foutboodschappen en navigatie-elementen werden van hun Amerikaans jasje ontdaan en door meer begrijpbare en tastbare termen vervangen.
aangepaste
De standaardstructuur van het systeem, die een typisch Amerikaanse con-
structuur
text weerspiegelde, werd eveneens aangepakt. De zoektocht naar een goede structuur van elementen en subelementen, waarin studenten hun groei inzake competenties gedurende een volledig academiejaar kwijt zouden kunnen, was een moeilijke en overlegintensieve aangelegenheid. In de structuur zochten we ambitieus naar een zo generiek mogelijke opzet. Elke student moest – onafhankelijk van zijn opleiding – aan de hand van deze structuur zijn portfolio kunnen opbouwen en beheren. De eisen of vereisten van een opleiding werden zo een minder dwingende factor bij de structurering van het portfolio. Uiteindelijk werd de volgende structuur geı¨mplementeerd en een volledig academiejaar aangehouden : n
introductie portfolio : korte inleidende tekst met de mogelijkheid tot het aangeven van nieuwe aspecten of deeltjes binnen het portfolio;
n
persoonlijke gegevens en cv : presentatie van de student aan de hand van een uitgebreid cv;
n
n
competenties : beschrijving en duiding van de verworven en te verwerven competenties van de student; SWOT en screening : terugkerende sterkte-zwakte-kansen-bedreigingenanalyse van de student en van zijn eigen groei op het vlak van te verwerven competenties;
n
leerdoelen : een duidelijk en aanpasbaar doel van hoe de student zijn groei ziet en wenst aan te pakken;
n
n
actieplan : de concrete aanpak en acties die de student wil realiseren en realiseert, evenals de reflecties hierover; logboek : de mogelijkheid om in beknopte vorm bepaalde sterk context-, plaats- en tijdsgebonden reflecties neer te schrijven en bij te houden;
n
bestanden en url’s : alle bewijsmateriaal of bestanden die voor de student relevant zijn en vaak met de bovenstaande elementen of acties verbonden zijn.
176 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Figuur 2 : AUGent-structuur binnen OSP 2004-2005
Van bij de start was het duidelijk dat grote of ingrijpende aanpassingen aan deze structuur van het portfoliosysteem tijdens het academiejaar volledig uit den boze waren. Het voornemen was er wel om in het daarop volgende academiejaar de structuur meer te laten evolueren naar een structuur die dichter zou aansluiten op die van de IMS-specificatie m.b.t. e-portfolio. Voor meer informatie over deze opkomende, maar nog continu evoluerende leertechnologiestandaard : 8 www.imsglobal.org/ep/index.html. Na het opstellen van deze structuur, vatte ook het werk aan om de participerende opleidingen de nodige templates of sjablonen te geven om de in-
templates en sjablonen
formatie die via formulieren werd ingevoerd en via bestanden werd opgeladen, in een zekere opmaak en lay-out te kunnen presenteren. Er werd voor gekozen om grotendeels de lay-out van de AUGent-website over te nemen en te volgen bij de creatie van de acht XSLT-templates (Algemeen Actieplan, Artefacten, CV, Leerdoelen, Logboek, Megatemplate, SWOT, Uitvoeringsplan).
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
177
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Figuur 3 : een presentatietemplate van het logboek
het OSP-experiment
Het realiseren en construeren van structuur en templates op enkele weken en maanden tijd, bracht de proefopleidingen en de ondersteunende groep tot het eigenlijke experiment. Een korte technische training over het systeem voor studenten en begeleiders was al voorafgegaan door een meer uitgebreide en intensere verduidelijking en explicitering van het portfolioconcept en de vooropgestelde verwachtingen aan de studenten en de begeleiders van het OSP-proefproject. Voor de Arteveldehogeschool startte het experiment op 15 september 2004, de Universiteit Gent gaf het startsein omstreeks 15 oktober 2004. De studenten waren in dit proefproject vrij om op eigen tempo en volgens eigen inzicht materiaal uit hun portfolio met de hun aangeduide begeleiders (of medestudenten of mentoren of anderen) te delen. De opdracht was om gedurende een volledig academiejaar zelfstandig aan dit portfolio te werken en met de e-portfoliobegeleider regelmatig, maar heel gericht, af te spreken. Bij het delen van materiaal moest de student de begeleider heel duidelijk laten weten welke vragen of behoeften hij had en wat de context ervan was. De commentaar van de begeleider werd aan het e-portfolio gekoppeld en kon zo dienen als steun bij of discussie over het bepalen van de volgende stappen en acties die de student moest nemen. De begeleiding of sturing van de hele groep e-portfoliostudenten gebeurde vanuit een aparte omgeving binnen de Dokeos-leeromgeving.
178 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Figuur 4 : commentaar toevoegen
Op het einde van het traject was de rol van de begeleider uitgespeeld en
evaluatie portfolio
nodigde de student een externe evaluator en andere verantwoordelijken binnen zijn opleiding uit om een bepaalde selectie van zijn portfolio door te nemen en een quotatie te geven. In deze proeffase was het technisch en organisatorisch voor de student nog niet mogelijk om na de evaluatie het elektronische portfolio verder te gebruiken of uit te bouwen, ondanks de vraag van sommige studenten.
5. Conclusie en belangrijkste leermomenten
&
vooral vragen over
Ondanks de snelle start en implementatie, bleef het aantal technische pro-
het werkproces
blemen of kinderziektes vrij beperkt. Studenten en begeleiders vonden snel hun weg in het systeem, maar hadden vooral vragen bij het gebruik en de interpretatie van de structuur en de templates. Niet voor alle studenten en begeleiders was het van bij het begin duidelijk hoe het portfolio moest evolueren en hoe men met zo’n portfolio aan de slag kon gaan. In de startfase was er dan ook enige onzekerheid en twijfel over hoe dit instrument juist en efficie¨nt gebruikt moest worden. Dit hoewel de studenten in dit proefproject al enige jaren hoger onderwijs achter de rug hadden en ook over de nodige reflectievaardigheden beschikten. In een volgend academiejaar zal dan ook meer aandacht uitgaan naar de begeleiding van de opstart van het werkproces. De structuur en templates werden door sommige studenten (en begeleiders)
te strakke structuur
als een te strak keurslijf ervaren. Sommige aspecten van hun werkzaamheden en acties tijdens het jaar konden moeilijk in de bestaande structuur
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
179
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
gegoten worden en gedeeld worden. Bepaalde studenten drongen er dan ook op aan om binnen het OSP-systeem meer vrijheid te geven voor eigen inbreng en structurering van het materiaal en de informatie. Niettemin sprongen de studenten vaak heel creatief en divers om met de invulling en de layout van het e-portfolio. Na afloop van het experiment was er zowel bij de studenten als bij de bege-
sterke tevredenheid
leiders een sterke tevredenheid over het systeem. Vooral de mogelijkheid om heel gericht en gestructureerd het leer- of groeiproces te delen of mee te maken, werd als positief ervaren. Het volledige beheer via het web scoorde bij de eindevaluatie ook goed. De studenten hadden ten opzichte van de papieren versie op het einde veel minder werk aan het verzamelen, selecteren en structureren van al het bewijsmateriaal in hun portfolio. Een van de belangrijkste zaken voor de begeleiders was het feit dat ze niet enkel geconfronteerd werden met eindproducten, maar een duidelijker zicht kregen op het proces dat de student doormaakte. Dit experiment met elektronische open source portfolio’s gaf ons zeker de mogelijkheid om aardig wat en ook heel snel onderwijskundige ervaring op te doen met deze instrumenten. De opleidingsoverstijgende en associatiebrede aanpak resulteerde in een duidelijke meerwaarde. In de toekomst zullen we moeten blijven streven en zoeken naar generieke en bruikbare oplossingen die de student kunnen begeleiden en helpen in het doorlopen en samenstellen van de eigen leerweg en groei over opleidingen heen. In het Open Source Portfolio (OSP) vonden we een krachtig en veelbelovend (en volledig gratis) middel om deze testfase te doorlopen, om de nodige referentiekaders op te bouwen en om al doende verder te groeien. Na een jaar experimenteren is het voor alle partners en betrokkenen duidelijk dat de introductie en implementatie van een elektronische portfolio in ons onderwijs (en daarbuiten) een veel ingrijpender gebeurtenis zal zijn dan de komst van elektronische leeromgevingen op zich.
&
6. Literatuur Benneker, F. en van den Berg, M., Sakai een introductie, Universiteit van Amsterdam, 2005, 16 p. Bouman, A. en van Lisdonk, E., Naar een digitaal portfolio, Digitale Universiteit, 2005, 132 p. Europortfolio, http ://www.eife-l.org/portfolio. E-learning themasite Portfolio, http ://e-learning.surf.nl/portfolio. Electronicportfolio.org, http ://electronicportfolio.org/. ePortconsortium, http ://www.eportconsortium.org/. Evelien, F. en van Tartwijk, J., Overwegingen bij het gebruik van portfolio’s binnen een universitaire lerarenopleiding, in VELON tijdschrift voor lerarenopleiders, 21 (2000), p. 46-55. IMS ePortfolio Specification, http ://www.imsglobal.org/ep/index.html.
180 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Janssens, S., Boes, W. en Wante, D., Portfolio : een instrument voor toetsing en begeleiding, in Dochy, F. e.a. (red.), Assessment in onderwijs, Utrecht, Lemma, 2002, p. 203-224. OSP Augent, http://www.epo.ugent.be. OSP website, http ://www.osporfolio.org/ (oude website met versie 1.0 en versie 1.5 op http ://theospi.org/index1.php). OSP 2 Demo, http ://demo.osportfolio.org/portal/. OSP handleidingen en documentatie, http ://wiki.osportfolio.org/. Raanhuis, M. e.a., Werken met een portfolio, ’s-Hertogenbosch, CINOP, 2003, 50 p. Van Tartwijk, J., Driessen, E., Ritzen e.a., Werken met een elektronisch portfolio, Groningen/ Houten, Wolters-Noordhoff, 2003, 95 p.
Bijlage : technisch-programmatorische informatie over het Open Source Portfolio (OSP) Het Open Source Portfolio Initiative (OSPI) werd in januari 2003 opgericht door de Universiteit van Minnesota, de Universiteit van Delaware en de commercie¨le partner rsmartgroup. In juli 2003 bracht deze groep een gewijzigde en volledig open source versie van het al bestaande portfoliosysteem van de universiteit van Minnesota uit als OSP version 1. Deze aparte webapplicatie, die gratis kan worden gedownload, wekte vrij snel een grote interesse op en hielp vele universiteiten en hogescholen aan een degelijke test-, pilot- en soms zelf productieomgeving voor de talrijke beginnende portfolio-implementaties in de VS, maar ook daarbuiten. Via een eenvoudige webbased interface kan een student binnen OSP materiaal of informatie invoegen als bijlagen of in formulieren (ENTER). Deze informatie of selecties ervan kunnen studenten delen met een geselecteerd aantal mensen (SHARE) en op hun beurt portfolio’s die met hen worden gedeeld, bekijken om er commentaar en reacties aan toe te voegen (VIEW). Het aanmaken van formulieren om informatie in te voegen of de creatie van templates waarin de informatie wordt gedeeld, en ook het maken van koppelingen met andere systemen (zoals studenten- en personeelsadministratie e.a.) was in deze eerste versie evenwel een heel ingrijpende en ingewikkelde operatie.
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
181
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Figuur 5 : OSP versie 1.0
De OSPI-groep kende met deze versie op korte tijd een sterke groei. Instellingen zoals de Universiteit van Georgetown en de Universiteit van Michigan sloten zich bij het initiatief aan. Een sterke impuls aan het project kwam er toen de befaamde Andrew W. Mellon stichting OSPI een aanzienlijke financie¨le duw in de rug gaf. Deze stichting steunt naast tal van andere onderwijsprojecten ook vele open source initiatieven (meer info op 8 www.mellon.org en
8 rit.mellon.org :8080/). Met deze beurs in handen heeft OSPI en
haar directe partners in het project de Universiteit van Indiana en het Sarah Lawrence College de ambitie om het open source elektronische portfolio uit te bouwen tot de gratis en open referentie inzake elektronische portfolio’s. Op alle vlakken wil het een meer dan waardig alternatief vormen voor de commercie¨le systemen die al dan niet aan bestaande ELO’s verbonden zijn. Dankzij de Mellon-beurs ontwikkelde OSPI in enkele maanden tijd uit de versie OSP 1.0 een nieuwe en verbeterde (maar tussentijdse) versie 1.5 (juni 2004). Deze versie gaf de eindgebruikers en de instellingen meer mogelijkheden om de portfolioruimte in te richten en te structureren, zonder hierbij – zoals in de eerste versie – diverse complexe operaties te moeten uitvoeren. De beheerder kan via een makkelijke webinterface de portfolio-omgeving configureren en voor gebruik klaar maken volgens de wensen van de instelling.
182 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Aan de hand van de formulieren die door de beheerder eenvoudig kunnen worden aangemaakt, kan de student volledig on line de informatie aan zijn of haar portfolio toevoegen en na selectie eventueel samen met andere opgeladen documenten door middel van templates aan een zelf gekozen doelpubliek presenteren. In dit webgebaseerde systeem is de student volledig eigenaar van zijn materiaal en bepaalt hij of zij volledig zelf welke informatie uit het portfolio op welk moment en voor welk doelpubliek zichtbaar zal zijn. Commentaar en reacties kunnen aan het gedeelde portfolio of delen van dit portfolio worden toegevoegd. Het beheer daarvan is dan in handen van de gasten of van de eigenaar. Het is deze versie die in het proefproject binnen de AUGent werd gebruikt. Figuur 6 : een formulier invullen in OSP 1.5
Een radicaal andere aanpak en opzet heeft inmiddels in juli 2005 geleid tot een versie 2.0, die volledig geı¨ntegreerd is in Sakai 1.5 (voor meer info over Sakai, zie het onderstaande kader). Deze versie heeft zowel voor de eindgebruiker als voor de instellingen uitgebreide mogelijkheden wat opmaak, opvolging, begeleiding, inrichting en evaluatie van portfolio’s betreft. Het OSPI-team streeft ernaar om in maart 2006 een vrij definitieve versie 2.5 uit te brengen, die compatibel zal zijn met Sakai 2.5. Rond deze periode zal de steun van de Mellon-beurs op zijn einde lopen en zal het project een stabiel, hoogwaardig en concurrentieel product moeten hebben afgeleverd, dat bruikbaar is voor alle (hoger)(onderwijs)instellingen. Voor de noodzakelijke verdere evolutie en ontwikkeling na deze datum, verwacht men veel van de bijdrage van de community of andere beurzen en fondsen.
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
183
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
De OSP versie 2.0 (en straks ook de versie 2.5) biedt – naast de functionaliteiten van de versie 1.5 – ook een geı¨ntegreerde webdav-server aan. Zo kunnen studenten hun documenten rechtstreeks op de server beheren en aanpassen zoals in een map of een folder op hun lokale pc. Reflectiewizards, competentiematrixen, portfolio-overleggroepen (Commen Group of Interest), zelf door de student aan te maken presentatietemplates en andere assessmenttools, zijn andere veelbelovende functies. Deze functies zijn evenwel niet zonder de nodige planning en een ruime voorbereidingsperiode te implementeren. Figuur 7 : de competentiematrix in OSP 2.0
184 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Sakai Sakai is een initiatief van een aantal gerenommeerde Amerikaanse universiteiten, die uit onvrede met de bestaande commercie¨le elektronische leerplatformen (ELO) – waaronder financie¨le, onderwijskundige, functionele en ook vendor-locking redenen – besloten om samen een ELO op basis van open source te bouwen. Het project heeft de ambitie en doelstelling om een open source ELO te bouwen die minstens even goed (maar helaas vaak ook even complex) is als de grote commercie¨le leeromgevingen (Blackboard, WebCT, enz.) en om een blijvende gemeenschap van ontwikkelaars te vormen die de verdere uitbouw kan dragen. Sakai is veeleer dan een apart product, een gemeenschappelijk technisch kader waarin verschillende open source initiatieven zoals ospi, uportal, chef, jforum, melete, OKI e.d. kunnen samenwerken en met elkaar geı¨ntegreerd kunnen worden. De Sakai Educational Partners Program (SEPP) zorgt voor de afstemming en coo¨rdinatie tussen de verschillende partners en initiatieven. Meer info over en een overzicht van de diverse producten binnen Sakai is te vinden op
8
www.sakaiproject.org.
De OSP versie 2.0 en versie 2.5 zullen een sterke integratie kennen met Sakai, maar kunnen ook afzonderlijk opgezet of benaderd worden als een apart portfolio systeem, of – met wat extra maatwerk – geı¨ntegreerd worden met andere ELO’s zoals Blackboard-WebCT of Dokeos. Alle versies van OSP, maar ook het groeiend aantal Sakai-tools, steunen op en zijn uitgebouwd op basis van dezelfde technologie, namelijk het JAVA/ J2EE-platform. Dit krachtige en systeemonafhankelijke platform is evenwel niet zo makkelijk aan te leren zoals de scripttaal php in de ELO Dokeos. Een bijdrage leveren aan de basiscode of een koppeling realiseren met een ander systeem is dan ook enkel weggelegd voor ervaren JAVA/J2EE-programmeurs. OSP kan zowel op een Windows- als een Linux-systeem draaien waarop de JAVA 1.4.1. SDK is geı¨nstalleerd en de open source applicatieserver Apache Tomcat 4.1.18+, die de javascript pages (jsp) zal uitvoeren. Als achterliggende databankserver kan men kiezen voor de gratis open source producten zoals mySQL of postgresql. Beschikt de instelling over een heel pak meer centen, dan kan men voor een oracle-databank opteren. Op de hardware na is de volledige installatie en configuratie van OSP dus eigenlijk gratis en via open source beschikbaar.
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING
&
OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN &
185
DEEL 3
&
E-TOEPASSINGEN DIE UITDAGEN TOT OPEN LEREN
Om OSP vlot te installeren en te beheren, hoeft men gelukkig geen JAVA/ J2EE-adelbrieven voor te leggen. Indien men bovendien kan rekenen op de ondersteuning van een serverbeheerder die de installatie en configuratie van apache tomcat-server en de databankserver kan regelen, hoeft men zich enkel te concentreren op de functionaliteit binnen OSP zelf. Inrichten en structureren van het osp-systeem kan volledig via de webinterface van het systeem, wat een onderwijstechnoloog of ICT-coo¨rdinator binnen een instelling geklaard moet krijgen (bestaande handleidingen en documentatie :
8
wiki.osportfolio.org).
Presentatietemplates aanmaken, vraagt evenwel een bepaalde vaardigheid. Om de data en documenten die de student ingevoerd heeft, naar gewone webpagina’s om te zetten, moet de beheerder van OSP gebruik maken van de opmaaktaal XSLT. De interfacetaal van OSP is volledig Engelstalig. Wie net zoals de AUGent aan deze interface iets wil wijzigen, of die compleet naar het Nederlands wil vertalen, moet in de verschillende JSP- en HTML-pagina’s gaan graven om de stukken tekst tussen de code aan te passen. De lay-out van het systeem laat zich gelukkig wel gemakkelijk via de verschillende stylesheets aanpassen. De versies 1.5 en 2.0 kunnen zowel voor Linux als voor Windows van de OSPIwebsite gedownload worden. Versie 2.0 kan zelfs als een bundel met de tomcat server, mysql en de java sdk (en de sakai-tools) afgehaald en op een lokale pc geı¨nstalleerd worden. Dit maakt het heel makkelijk om het systeem lokaal uit te proberen en te leren kennen. Een on line demo van versie 2.0 is evenwel ook te vinden op 8 demo.osportfolio.org.
186 & OPEN BRON, OPEN INHOUD, OPEN LEREN
&
ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING