WERKEN IN DE KINDEROPVANG ALS HUISHOUDELIJKE HULP Examendraaiboek
Informatie over de examinering van de leerlingen door het SVA Examenbureau en de daaraan voorafgaande voorbereidingen door de school
©KPC Groep Januari 2013 WW3.12..0120 (12070)
1 VOORAF
3
2 HET PROGRAMMA 'WERKEN IN DE KINDEROPVANG
4
ALS HUISHOUDELIJKE HULP' 3 PROCEDURE EXAMINERING LEERLINGEN DOOR HET
5
SVA EXAMENBUREAU
Inhoud
3.1 Wanneer meldt u een leerling aan voor het examen?
5
3.2 Waar meldt u het examen aan?
5
3.3 Het examenprogramma
6
3.4 U informeert ouders en leerlingen over de gang van zaken
8
4 VOORBEREIDINGEN DOOR DE SCHOOL
9
4.1 Inrichten van de ruimte (van) waar(uit) geëxamineerd wordt
9
4.2 Geschikt maken van aanvullende examenlocaties
9
4.3 Gereedmaken van een vervangende schoolverklaring
9
5 FEITELIJK VERLOOP VAN HET EXAMEN
11
5.1 Directe voorbereiding van het examen
11
5.2 Het examen
11
5.3 Nabespreking
12
5.4 Uitreiking van de certificaten
13
5.5 Evaluatie
13
6 HET EXAMENREGLEMENT
14
6.1 SVA-certificaat
14
6.2 Organisatie examen
14
6.3 De examenlocatie
14
6.4 Het aantal examengelegenheden
14
6.5 Voorwaarden deelname examen
15
6.6 Afnemen examen
15
6.7 Inzagerecht
15
6.8 Fraudebepaling
15
6.9 De beroepsprocedure in verband met het examen
16
7 PROTOCOLLEN EN OBSERVATIELIJSTEN VOOR HET
17
PROEFEXAMEN 8 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFEXAMEN
Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
43
1 VOORAF Voor u ligt het herziene draaiboek 'Werken in de kinderopvang als huishoudelijke hulp'. Deze notitie bevat informatie over het examineren van leerlingen door het SVA Examenbureau. De leerlingen zijn geschoold in het verrichten van werkzaamheden binnen een kinderdagverblijf en hebben het programma 'Werken in de kinderopvang als huishoudelijke hulp’ gevolgd (KPC Groep, 's-Hertogenbosch 2003). Dit examen is door KPC Groep voor het SVA Examenbureau ontwikkeld om vast te stellen of de kandidaat aan de in het programma 'Werken in de kinderopvang als huishoudelijke hulp' beschreven kwaliteit voldoet en in aanmerking komt voor een certificaat. Door Calibris Contract, een onderdeel van Calibris, het kenniscentrum voor leren in de praktijk in zorg, welzijn en sport, worden de procedures rondom het examen evenals de examenonderdelen zelf op kwaliteit beoordeeld en goed bevonden. In het kader van deze kwaliteitsborging zullen ad random een of meerdere examens door een waarnemer van Calibris Contract worden bijgewoond. KPC Groep wil hiermee de kwaliteit van het examen van het programma 'Werken in de kinderopvang als huishoudelijke hulp' bewaken. het SVA Examenbureau verzorgt de examinering van de eindtermen. Het examen bestaat uit twee variabele taken. Het examen heeft betrekking op de meer specifieke praktische vaardigheden die voortvloeien uit het werken binnen de kinderopvang. Het gaat om in totaal zes taken die enerzijds betrekking hebben op een specifieke schoonmaaktaak (het reinigen van speelgoed/kasten) en anderzijds betrekking hebben op andere ondersteunende taken (bed verschonen, wasvouwen, assisteren bij het klaarmaken van fruit/brood en drinken en glazen wassen). Tijdens het examen worden twee van deze taken beoordeeld. In deze brochure wordt u geïnformeerd over de voorbereidingen die door de school moeten worden getroffen en over het feitelijke verloop van het examen zelf. Tevens bevat deze notitie de protocollen en de observatielijsten die worden gebruikt door de observanten van het SVA Examenbureau. Aan de hand van een gespreksprotocol wordt de vakkennis getoetst, zowel vooraf als achteraf. Met behulp van een observatielijst wordt de praktische vaardigheid beoordeeld. Ongeacht of een leerling wordt voorgedragen voor het examen door het SVA Examenbureau zijn de protocollen en de observatielijsten goede instrumenten in de begeleiding van de leerling gedurende de arbeidstoeleiding. Belangrijk Vanaf schooljaar 2011 – 2012 wordt de IBI-verklaring verplicht gesteld voor het programma ‘Werken in de kinderopvang’. Leerlingen ontvangen de IBI-verklaring als zij met goede gevolg het programma ‘Schoonmaken in de groothuishouding’ hebben gevolgd.
Pagina 3/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
2 HET PROGRAMMA 'WERKEN IN DE KINDEROPVANG ALS HUISHOUDELIJKE HULP' Binnen de CAO van de kinderopvang staat de functie van ‘huishoudelijke hulp’ beschreven. In de praktijk blijkt dat deze functie voor potentiële schoolverlaters van het vso en praktijkonderwijs haalbaar is. Wel is het een gegeven dat de functie van huishoudelijke hulp voornamelijk voorkomt bij kinderdagopvang instellingen van enige omvang. Het programma is ontwikkeld om leerlingen die stage lopen in een kinderdagverblijf daarbij steun te bieden, bij de voorbereiding en gedurende de stage zelf. Het aanbieden van het programma is zonder stage of zonder uitzicht op werk minder zinvol. Het programma blijft natuurlijk wel zijn waarde hebben in het perspectief van het hebben van eigen kinderen. Om in aanmerking te komen voor een SVA-2 examen is stage een verplicht onderdeel. De stage en het stageverslag dienen met 'voldoende' of 'goed' te zijn beoordeeld door de stagebieder. In de stagebegeleiding wordt aandacht besteed aan algemeen praktische vaardigheden zoals: -
de dingen doen die je worden opgedragen;
-
je aan de afgesproken werkmethode houden;
-
doorwerken en zelf werk zien;
-
veilig, hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken;
-
van kritiek willen leren;
-
hulp vragen als dat nodig is;
-
sociaal vaardig zijn op de 'werkvloer'.
Tijdens de stage leren de leerlingen ook specifieke vaardigheden in relatie met het werk dat zij binnen de kinderopvang in de regel moeten uitvoeren: -
dagelijks onderhoud: verkeersruimten, speellokalen, kantoor, overlegruimte, sanitair, slaapruimten (in omvang ongeveer 80% van het totale takenpakket);
-
reinigen speelgoed/reinigen van kasten;
-
reinigen van een speellokaal;
-
reinigen keuken;
-
glazenwassen zonder gebruik van klimmaterialen;
-
verschonen van een bed;
-
wasvouwen;
-
assisteren bij het klaarmaken van een fruithapje/brood en drinken.
Het leerlingenboek Bij het programma is een leerlingenboek. Het leerlingenboek is niet voor alle leerlingen geschikt. Ook zijn de daarin voorkomende vragen, opdrachten en werkkaarten niet voor de leerling in alle gevallen uitvoerbaar en/of aantrekkelijk. Het leerlingenboek is voor sommigen 'status' verhogend: je leert iets want er is een boek. Het stageverslag Bij het programma is een stageverslag. Dit is een belangrijk hulpmiddel in de communicatie tussen het stagebiedende bedrijf en de school. In het stageverslag maakt de stagiair opdrachten die door de stagebegeleider worden beoordeeld.
Pagina 4/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
3 PROCEDURE EXAMINERING LEERLINGEN DOOR HET SVA EXAMENBUREAU 3.1 Wanneer meldt u een leerling aan voor het examen? De leerling voldoet aan de eindtermen: er is een proefexamen uitgevoerd. Het examineren van een leerling door het SVA Examenbureau is dan zinvol als de 6 taken door de leerling in voldoende mate worden beheerst. Of de leerling al deze taken beheerst kan de school zelf vaststellen. Als voorbereiding op het examen door het SVA Examenbureau, neemt de school zelf bij alle kandidaten een proefexamen af. Het proefexamen bestaat uit alle onderdelen. De norm waaraan voldaan moet worden, wordt bij elk examen specifiek aangegeven. Daarbij ligt de nadruk op het juist toepassen van de werkmethode met inachtneming van veiligheid, hygiëne en ergonomie. Het werktempo wordt bij de beoordeling betrokken, maar daarbij worden niet de maatstaven gehanteerd die in de branche (mogelijk) worden gesteld. Per protocol en per praktijkopdracht wordt een tijdslimiet gehanteerd waarbinnen het onderdeel moet zijn uitgevoerd. Vragen c.q. werkzaamheden die niet binnen de gestelde tijdslimiet zijn beantwoord c.q. uitgevoerd worden als 'fout' gekenmerkt. Uit de praktijk blijkt dat het voor leerlingen zeer motiverend is een leertraject aan te gaan dat duidelijk gericht is op een doel: het behalen van een certificaat 'Werken in de kinderopvang als huishoudelijke hulp'. Overigens blijkt het ook voor de betrokken docenten motiverend te werken. Kostenoverzicht (exclusief btw) Er kunnen één tot en met vier kandidaten op een dagdeel worden geëxamineerd. Kosten per dagdeel: € 350,-- exclusief 21% btw. Het financiële aspect van het examen is geregeld Voordat u de kandidaat aanmeldt voor het examen informeert u de ouders en de kandidaat over het belang van het examen. Er moet vooraf duidelijkheid bestaan over de wijze waarop het examen wordt gefinancierd. Scholen voeren hierin een eigen beleid. -
Er zijn scholen die aan de ouders een bijdrage vragen. Het (mee) betalen aan het examen versterkt de betrokkenheid van de ouders bij de scholing, maar vaak behoren ouders tot een financieel niet-draagkrachtige groep.
-
Scholen maken een budget vrij voor het financieren van het examen. In het financiële beleid van de school worden prioriteiten gesteld.
-
Scholen leggen contacten met het UWV/CVI of met een lokale werkgever voor aanvullende middelen. Kandidaten die de school verlaten zonder een vorm van kwalificatie kunnen worden gezien als ‘voortijdige schoolverlaters’. UWV/CVI voeren beleid om dit zoveel mogelijk te voorkomen.
-
Scholen wenden ESF-subsidie aan om de kosten voor het examen te betalen.
-
Een combinatie van bovenstaande mogelijkheden.
3.2 Waar meldt u het examen aan? Aanmelden gebeurt via de website www.scholingvoorarbeid.nl, tenminste acht weken voor de examendatum. Tot zes weken voor de datum waarop het examen wordt afgenomen kunt u wijzigingen aanbrengen. Daarna wordt het examen afgenomen zoals is afgesproken. U kunt bij de aanvraag een voorkeur voor een examendatum aangeven. In de meeste gevallen kan aan die voorkeursdatum tegemoet gekomen worden. In de maanden mei, juni en juli is dat Pagina 5/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
niet altijd mogelijk. Tijdig reserveren en het aangeven van alternatieve data zijn dan wenselijk.
Belangrijk De school is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. De ervaring leert dat de leerlingengegevens zoals deze zijn opgenomen in het leerlingendossier van de school niet altijd correct zijn (gegevens en schrijfwijze). Raadzaam is de gegevens schriftelijk te laten controleren door de ouders/verzorgers van de kandidaat. De gegevens van de kandidaten dienen uiterlijk zes weken vóór de afgesproken examendatum in bezit te zijn van het SVA Examenbureau. Gezien de ervaringen in het verleden zijn wij helaas genoodzaakt € 20,-- exclusief 21% btw administratiekosten in rekening te brengen bij te late aanlevering en bij de wijziging van een certificaat door foutief aangeleverde gegevens. Bij het verzetten van een reeds aangevraagde en ingeplande examendatum worden € 40,-- exclusief 21% btw administratiekosten in rekening gebracht. En verder U dient zelf met het kinderdagverblijf afspraken te maken over het mogen gebruiken van ruimten voor het afnemen van het examen, tenzij de school over een goed toegerust praktijklokaal beschikt (werkpleksimulatie). 3.3 Het examenprogramma In overleg met de school stelt het SVA Examenbureau een programma op voor het examen. Aan de school wordt gevraagd of direct aansluitend op het examen de certificaten worden uitgereikt. De observant kan in dat geval hierbij een rol spelen. De school wordt erop gewezen dat de school zelf verantwoordelijk is voor de (feestelijke) uitreiking van de certificaten. Ook dient de school erop toe te zien dat er voor de kandidaten, die onverhoopt niet mochten voldoen aan de criteria, een vervangende verklaring beschikbaar is. De school is hiervoor verantwoordelijk. Gelet op de intensiviteit waarmee het examen wordt uitgevoerd is het aan te bevelen dat voor het afnemen van het examen bij een grote groep kandidaten, er meer dan één leerkracht beschikbaar is, zodat men kan afwisselen. Per dagdeel kan maximaal bij vier kandidaten het examen worden afgenomen (4 x 45 minuten) Voorbeeld van een examenprogramma: dagrooster bij vijf tot acht kandidaten Tijd
Programma
9.30 uur
Observant en leerkracht zijn aanwezig.
9.30 - 9.45 uur
Observant controleert met de leerkracht de ruimten waarin de verschillende examenonderdelen worden afgenomen: -
een kantoor/een speellokaal;
-
sanitairruimte;
-
een speellokaal; een kast (reinigen);
-
een ruimte waar een kinderbed staat;
-
een keuken;
-
een plaats waar een fruithapje/een boterham kan worden klaargemaakt/was sorteren.
9.45 - 10.30 uur
Examinering van de vakkennis en de praktische vaardigheden van
10.30 - 11.15 uur
Examen tweede kandidaat
11.15 - 12.00 uur
Examen derde kandidaat
Pagina 6/46
12.00 - 12.45 uur
Examen vierde kandidaat
Januari 2013
12.45 - 13.15 uur
Pauze
de eerste kandidaat inclusief een korte nabespreking
WW3.12.0120 (12070)
Tijd
Programma
13.15 - 14.00 uur
Examen vijfde kandidaat
14.00 - 14.45 uur
Examen zesde kandidaat
14.45 - 15.30 uur
Examen zevende kandidaat
15.30 - 16.15 uur
Examen achtste kandidaat
16.15 uur
De observant stelt de definitieve uitslag vast. Bekendmaking aan de kandidaten. Dit deel van het programma vindt aansluitend plaats na het examen van de laatste kandidaat. Uitreiking van de certificaten.
In elke 45 minuten dat een kandidaat wordt geëxamineerd is er ook een korte nabespreking tussen leerkracht en observant. Start examen Verwelkoming van de kandidaat door de observant. Informatie geven over het verloop van het examen en inzien van het leerlingenboek in het geval dat op prijs wordt gesteld (vijf minuten). Eerste opdracht -
Voorbereidend gesprek.
-
Uitvoering van de opdracht.
-
Nabespreking.
Maximaal 15 minuten. In het geval dat door de kandidaat de emmers met water moeten worden gevuld valt dit buiten de tijdsmeting. Tweede opdracht -
Voorbereidend gesprek.
-
Uitvoering van de opdracht.
-
Nabespreking.
Maximaal 15 minuten. In het geval dat door de kandidaat de emmers met water moeten worden gevuld valt dit buiten de tijdsmeting. Afronding (maximaal vijf minuten) -
De kandidaat verlaat de ruimte.
-
Korte nabespreking van het verloop en de resultaten.
Wisseling vijf minuten. De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer een tijdslimiet is overschreden en er gestopt moet worden met het desbetreffende onderdeel. Niet beantwoorde vragen of werkzaamheden die niet zijn afgerond binnen de gestelde tijd worden door de observant als 'fout' gekenmerkt. De observant bepaalt of er sprake is van een tijdsoverschrijding waaraan de kandidaat niet debet is (bijvoorbeeld storingen van buitenaf; de leerkracht start later met het examen dan gepland). De totale limiet van 45 minuten per kandidaat moet strikt worden nagekomen om uitlopen van het programma te voorkomen. Indien het examen uitloopt, beslist de observant hoe gehandeld zal worden. Het definitieve programma hangt af van het aantal kandidaten, het aantal locaties waar Pagina 7/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
geëxamineerd kan worden en het aantal observanten (meerdere examens tegelijk).
N.b. De school is verantwoordelijk voor het toezicht houden op de kandidaten die op een examen wachten of die al klaar zijn met hun examen. De kandidaten worden aan het begin van het examen buiten de examenruimte opgevangen. De school is er verantwoordelijk voor dat de kandidaten op tijd zijn voor het examen. Kandidaten die te laat komen, moeten het examen uitvoeren binnen de resterende tijd. In het geval dat de kandidaat afwezig is, is de kandidaat niet geslaagd. 3.4 U informeert ouders en leerlingen over de gang van zaken U informeert ouders en leerlingen over de gang van zaken bij het examen. -
Hoe laat de kandidaat aanwezig moet zijn (de ervaring leert dat de kandidaat een halfuur van tevoren aanwezig moet zijn voor een goede voortgang van het examen).
Pagina 8/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
-
Waar de kandidaat zich moet melden.
-
Hoe het examen zelf verloopt.
-
Wat de kandidaat na afloop van het examen moet doen.
-
Wanneer de certificaten worden uitgereikt.
4 VOORBEREIDINGEN DOOR DE SCHOOL 4.1 Inrichten van de ruimte (van) waar(uit) geëxamineerd wordt Neem het examenreglement aandachtig door (zie hoofdstuk 6). De centrale examenruimte is voor de duur van het gehele examen uitsluitend beschikbaar voor leerkracht, de observant en de kandidaten. Voor derden is dit duidelijk aangegeven. Voor het afnemen van de verschillende examenonderdelen moeten verschillende ruimten beschikbaar zijn. -
Een vaste ruimte (= de examenruimte) voor de start en de afronding van het examen en waar tevens gelegenheid is voor de leerkracht en de observant om overleg te voeren. Afhankelijk van de ruimte kunnen hier ook de onderdelen: bed verschonen, reinigen speelgoed, fruithapje/boterham klaarmaken en wasverzorging worden uitgevoerd;
-
(Een speellokaal); reinigen van speelgoed dat opgeslagen is in een kast (periodiek
-
Scheidingsglas/ramen in een van de bovengenoemde ruimten (bij voorkeur de
onderhoud); examenruimte). In of in de directe nabijheid van de examenruimte is er gelegenheid voor het tappen van (warm) water. Indien dit niet te realiseren is, dan dient dit vooraf aan het SVA Examenbureau te worden gemeld. Er is dan overleg over oplossingen. In de examenruimte is, naast een tafel en stoelen voor de leerkracht en de kandidaat, een tafel en stoel beschikbaar voor de observant. In de centrale examenruimte is voor de observant in te zien: -
de verzamelstaten van alle kandidaten met daarop de resultaten van het proefexamen;
-
De IBI-verklaring van de kandidaten;
-
De stageverslagen van de kandidaten.
Een tweede tafel is beschikbaar voor het plaatsen van verschillende materialen, die tijdens het examen nodig zijn. De school is verantwoordelijk voor de goede staat van de materialen. 4.2 Geschikt maken van aanvullende examenlocaties In de examenruimte kan in principe een groot aantal taken door de leerlingen worden uitgevoerd. Daarnaast is er behoefte aan natte ruimte voor het reinigen van speelgoed. Een natte ruimte voor het reinigen van speelgoed. 4.3 Gereedmaken van een vervangende schoolverklaring Voordat een school een leerling aanmeldt, zijn er van de leerling al gegevens bekend over de beheersing van met name de praktische vaardigheden (proefexamen). Examinering in aanwezigheid van een externe observant kan echter inhouden dat een kandidaat naar het oordeel van de observant van het SVA Examenbureau niet voldoet aan de eindtermen. Direct na afloop van ieder examen overleggen de observant en de leerkracht kort over hun bevindingen. Na afloop van het totale examenprogramma is er tussen de leerkracht en de observant meer uitvoerig overleg over die leerlingen waarvan de observant van mening is Pagina 9/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
dat deze niet voldoen aan de criteria. Hierbij kunnen gegevens van het proefexamen worden ingebracht. De observant neemt uiteindelijk een beslissing.
In geval aan een kandidaat geen certificaat kan worden toegekend, zorgt de school voor een vervangende (school)verklaring. Er wordt bij uitreiking van de certificaten niet gesproken over 'gezakt zijn': er zijn leerlingen die een certificaat krijgen van het SVA Examenbureau en leerlingen die een schoolverklaring ontvangen.
Pagina 10/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
5 FEITELIJK VERLOOP VAN HET EXAMEN 5.1 Directe voorbereiding van het examen De observant controleert met de docent de gegevens van de kandidaten. Tevens wordt het examenpakket van elke kandidaat aan de leerkracht bekend gemaakt. Met de leerkracht wordt de examenruimte geïnspecteerd. Gecontroleerd wordt of alle middelen zoals is voorgeschreven, aanwezig zijn. Nagegaan wordt of het tappen van water geen probleem oplevert. De resultaten van het proefexamen worden door de school per leerling vastgelegd in een verzamelstaat (hoofdstuk 7 van dit draaiboek). Deze verzamelstaat dient bij het examen beschikbaar te zijn voor de observant. De beoordeling van die onderdelen, die niet in het examen zijn opgenomen, wordt uit de resultaten van het proefexamen overgenomen (voor de cijferlijst). Alle onderdelen van het proefexamen dienen dus met voldoende of goed te zijn beoordeeld. De school draagt er zorg voor dat de examenruimte waarin een aantal onderdelen wordt geëxamineerd, gedurende het examen door niemand anders dan door de observant, de leerkracht die het examen begeleidt en de kandidaat worden betreden. 5.2 Het examen De observant verwelkomt de kandidaat en informeert hem globaal over het verloop van het examen. Indien het van toepassing is, neemt de observant kennis van de gemaakte opdrachten in het kandidatenboek. Tijdslimiet verwelkoming: vijf minuten; de observant bewaakt dat deze limiet niet overschreden wordt. Het examen wordt door de leerkracht zelf afgenomen. Vooraf wordt per kandidaat door de observant aan de leerkracht bekend gemaakt welke twee onderdelen zullen worden geëxamineerd. De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer een tijdslimiet is overschreven en er gestopt moet worden met het desbetreffende onderdeel. Niet beantwoorde vragen of werkzaamheden die niet zijn afgerond binnen de gestelde tijd worden door de observant als 'fout' gekenmerkt. De observant bepaalt of er sprake is van een tijdsoverschrijding waaraan de kandidaat niet debet is (storingen van buitenaf; de leerkracht start later met het examen dan gepland is bijvoorbeeld). Regels voor het afnemen van het examen door de leerkracht Het examen omvat twee taken (praktijkopdrachten). 1
Elke opdracht bestaat uit drie onderdelen: voorgesprek, de opdracht uitvoeren, nagesprek.
a
Elke opdracht begint met een gesprek over de voorbereiding van de uitvoering van de opdracht. De leerkracht dient vooraf het gespreksprotocol bestudeerd te hebben en streeft ernaar het gesprek zo 'natuurlijk' mogelijk te laten verlopen, waarin alle vragen wel aan de orde komen. De leerkracht kan de vraag anders formuleren in het geval de kandidaat de vraag niet heeft begrepen. De leerkracht kan ook de volgorde van de vragen wijzigen. Doorvragen, in het geval de kandidaat het antwoord schuldig blijft of een verkeerd antwoord geeft, heeft zo blijkt uit de praktijk geen zin en vergroot vaak onbedoeld de
Pagina 11/46
spanning bij de kandidaat.
Januari 2013
De observant beoordeelt of alle vragen door de leerkracht zijn gesteld en of de vragen
WW3.12.0120 (12070)
door de kandidaat wel of niet goed zijn beantwoord.
Tijdslimiet: vijf minuten. b
Daarna voert de kandidaat de praktische opdracht uit. Bij de uitvoering ervan beperkt de leerkracht zich tot het geven van ondersteuning in het geval de kandidaat de opdracht (op delen) verkeerd uitvoert. De kandidaat wordt geacht alle onderdelen van de opdracht zelfstandig te kunnen uitvoeren. De observant beoordeelt of de items van de observatielijst door de kandidaat correct worden uitgevoerd. Tijdslimiet: varieert per opdracht van vijf tot tien minuten.
c
Nadat de praktijkopdracht is uitgevoerd wordt een afsluitend gesprek gevoerd door de leerkracht met de kandidaat, terwijl de materialen worden opgeruimd. Daarna wordt een afsluitend gesprek gevoerd door de leerkracht met de kandidaat. Tijdslimiet: vijf minuten.
Nadat de eerste opdracht is uitgevoerd wordt op identieke wijze de tweede opdracht uitgevoerd. Uit milieuoverwegingen wordt één keer per dagdeel nieuw water getapt. 2
Na afloop van het examen wordt de kandidaat door de leerkracht geïnformeerd over de verdere gang van zaken (terug naar de leergroep, moment waarop de certificaten worden uitgereikt, enzovoort). Leerkracht en observant nemen zover dat mogelijk is qua tijd het verloop van het examen door (tips voor verbetering van de afname) en de observant geeft een eerste beoordeling van de kandidaat. De totaalbeoordeling wordt nu ook vastgesteld. Tijdslimiet: vijf minuten.
In het geval dat er meer dan vier kandidaten worden geëxamineerd is er vooraf overleg geweest over het tijdstip waarop er wordt gepauzeerd. Na de pauze wordt het examen hervat. Aanwijzingen voor de leerkracht tijdens de uitvoering van de opdracht door de kandidaten 1
De leerkracht stelt de vragen die in het gespreksprotocol voorkomen op een dusdanige wijze dat er sprake is van een zo natuurlijk mogelijk gesprek (niet sec een vraag stellen).
2
De leerkracht geeft ondersteuning aan de kandidaat als dit uit oogpunt van de veiligheid noodzakelijk is. De ondersteuning blijft beperkt tot het voorkomen van risico's.
3
Op vragen van de kandidaat geeft de leerkracht antwoord. In het antwoord beperkt de leerkracht zich tot de gestelde vraag.
4
In geval de kandidaat niet meer resultaatgericht werkt, corrigeert en instrueert de leerkracht de kandidaat (geen 'paniek' bij de kandidaat laten ontstaan).
5.3 Nabespreking Op het einde van het examen van alle kandidaten worden de resultaten tussen de leerkracht en de observant besproken. Dit gebeurt aan de hand van het totaalbeoordelingsformulier van elke kandidaat dat door de observant is ingevuld. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de resultaten van het proefexamen voor wat betreft die Pagina 12/46
onderdelen die niet door de observant geëxamineerd zijn.
Januari 2013
In het geval dat de leerkracht akkoord gaat met de totaalbeoordeling, tekenen zowel de
WW3.12.0120 (12070)
leerkracht als de observant.
In het geval dat de leerkracht niet akkoord kan gaan met de totaalbeoordeling, dan worden de gegevens van de proefbeoordeling bij de bespreking betrokken. Bij een opvallende discrepantie is er nader overleg tussen leerkracht en observant. Komen beiden tot overeenstemming dan tekenen zowel de leerkracht als de observant. In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt beslist de observant. De totaalbeoordeling wordt door leerkracht en observant ondertekend of alleen door de observant. De leerkracht maakt in het laatste geval een notitie op de totaalbeoordeling. Daarin wordt de reden vermeld waarom de totaalbeoordeling niet door de leerkracht is ondertekend. 5.4 Uitreiking van de certificaten Voorafgaande aan het definitieve examen is met de school afgesproken of de certificaten direct na afloop van het examen worden uitgereikt of dat de school daarvoor een ander moment heeft gekozen. De school zelf draagt verantwoordelijkheid voor de wijze waarop dit gebeurt. 5.5 Evaluatie De school ontvangt na afloop van het examen per e-mail een verzoek tot invullen van een digitaal evaluatieformulier voor het evalueren van het verloop van het examen en de dienstverlening van het SVA Examenbureau. De school wordt nadrukkelijk verzocht dit evaluatieformulier in te vullen. De observant meldt de school op welke punten de aanpak van het programma op school verbetering behoeft (voorzieningen, materialen, instructie). De observant meldt zijn bevindingen bij het SVA Examenbureau.
Pagina 13/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
6 HET EXAMENREGLEMENT 6.1 SVA-certificaat Kandidaten die het examen met goed gevolg hebben afgelegd, ontvangen van het SVA Examenbureau een SVA-certificaat. Een SVA-certificaat heeft betrekking op werknemersvaardigheden in een specifieke branche van de arbeidsmarkt. SVA-certificaten worden door het betreffende kenniscentrum/brancheorganisatie erkend. 6.2 Organisatie examen Alle gegevens met betrekking tot de planning, organisatie en vorm van het examen staan in het examendraaiboek omschreven. 6.3 De examenlocatie De examenlocatie is conform de richtlijnen zoals vermeld in het examendraaiboek ingericht. Indien de examenlocatie niet voldoet aan de omschreven richtlijnen beslist de observant dat het examen niet kan worden uitgevoerd of dat de examenlocatie alsnog binnen beperkte tijd in gereedheid moet worden gemaakt waarna het examen wel kan plaatsvinden. De locatie waar geëxamineerd wordt, mag gedurende het examen door niemand anders dan door de observant, de docent die het examen begeleidt en de kandidaat worden betreden. 6.4 Het aantal examengelegenheden -
De kandidaat komt één maal in aanmerking voor het maken van het examen.
-
Als een kandidaat niet slaagt voor het examen, kan hij/zij zich opnieuw aanmelden voor
-
Het examen dient minimaal acht weken voor de gewenste examendatum te worden
-
De school is verantwoordelijk voor het correct aanleveren van de gegevens van de
het examen. Hieraan zijn extra kosten verbonden. aangevraagd bij het SVA Examenbureau. kandidaten: naam en roepnaam, de geboortedatum en geboorteplaats. Deze gegevens van de kandidaat worden uiterlijk zes weken vóór de afgesproken examendatum aangeleverd. -
Bij te late aanlevering en bij de wijziging van een certificaat door foutief aangeleverde gegevens wordt € 20,-- exclusief 21% btw administratiekosten in rekening gebracht. Bij annulering van een examen wordt € 120,-- exclusief 21% btw in rekening gebracht. Bij het verzetten van een reeds aangevraagde en ingeplande examendatum wordt € 40,-exclusief 21% btw in rekening gebracht, mits dit minimaal één week voorafgaand aan de geplande examendatum is gecommuniceerd. Verplaatsingen binnen een week voorafgaand aan de geplande examendatum worden beschouwd als een annulering; de kosten van het examen worden doorberekend.
-
Voor het examen ontvangt de school een oproep van het SVA Examenbureau. De school is verantwoordelijk voor het informeren van de kandidaten en de ouders over: - tijdstip aanvang examen; - gebruik van werkkleding, handschoenen en veiligheidschoenen; - examenlocatie; - het verloop van het examen; - uitreiking certificaten.
-
Kandidaten die te laat komen, mogen het examen uitvoeren binnen de resterende tijd.
-
In het geval dat de kandidaat afwezig is, is de kandidaat niet geslaagd. Hij overlegt zo spoedig mogelijk aan het SVA Examenbureau een verklaring waarop de reden van het verzuim is vermeld. Het SVA Examenbureau oordeelt over de geldigheid van het verzuim
Pagina 14/46
en bericht de kandidaat hierover. Voor kandidaten die een geldige reden hadden komt de
Januari 2013
eerst volgende examengelegenheid in de plaats van de verzuimde examengelegenheid.
WW3.12.0120 (12070)
Voor cursisten die geen geldige reden hadden, is de verzuimde examengelegenheid geldig en worden de kosten van het examen doorberekend. 6.5 Voorwaarden deelname examen Als voorbereiding op het examen door het SVA Examenbureau, neemt de school zelf bij alle kandidaten een proefexamen af. Het proefexamen dient recent te zijn afgenomen (maximaal drie maanden voor het examen) en de resultaten van alle onderdelen dienen voldoende of goed te zijn beoordeeld. De resultaten en de datum van afname worden door de school per kandidaat vermeld op een verzamelstaat. Deze verzamelstaat dient bij het examen voor de observant beschikbaar te zijn. Indien deze gegevens ontbreken of onvolledig zijn of als de resultaten niet voor alle onderdelen voldoende of goed zijn beoordeeld, beslist de observant dat het examen niet kan worden uitgevoerd. De kosten van het examen worden wel bij de school in rekening gebracht. Om in aanmerking te komen voor een SVA-2 examen is stage een verplicht onderdeel. De stage en het stageverslag dienen met 'voldoende' of 'goed' te zijn beoordeeld door de stagebieder. Bij het examen zijn de beoordelingen door de observant van SVA Examenbureau in te zien. Indien deze gegevens ontbreken, onvolledig zijn of de stage niet voldoende of goed beoordeeld is, beslist de observant dat het examen niet kan worden uitgevoerd. De kosten van het examen worden wel bij de school in rekening gebracht. 6.6 Afnemen examen -
Het SVA Examenbureau bepaalt vooraf ad random welke praktijkonderdelen bij elke
-
De docent neemt het examen af bij de kandidaat.
-
De observant ziet er op toe of dit volgens de richtlijnen gebeurt zoals beschreven in het
kandidaat worden geëxamineerd.
examendraaiboek. In onderling overleg kan de observant desgewenst het examen afnemen. -
De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer een tijdslimiet is overschreven en er gestopt moet worden met het desbetreffende onderdeel. Niet beantwoorde vragen of werkzaamheden die niet zijn afgerond binnen de gestelde tijd worden door de observant als 'onvoldoende' gekenmerkt. De observant bepaalt of er sprake is van een tijdsoverschrijding waaraan de kandidaat niet debet is (storingen van buitenaf; de docent start later met het examen dan gepland is bijvoorbeeld).
-
De observant maakt ter plekke de uitslag van het examen bekend bij de kandidaat.
6.7 Inzagerecht Alle materialen die te maken hebben met het examen inclusief de beoordeling(en) van de observator worden bewaard door het SVA Examenbureau. De bewaartermijn bedraagt een jaar. De termijn gaat in na de einduitslag van het desbetreffende certificaat. Gedurende deze periode hebben belanghebbenden die beroep hebben aangetekend (9) recht op inzage en heeft de kandidaat recht op bespreking van het materiaal en motivering van de beoordeling. Na afloop van deze periode worden de materialen vernietigd. 6.8 Fraudebepaling Een ieder die betrokken is bij het examen en vermoedt dat er sprake is van fraude is verplicht dit te melden bij het SVA Examenbureau. Het SVA Examenbureau kan maatregelen treffen tegen kandidaten die ten aanzien van het examen onregelmatigheden plegen. Voordat de maatregel wordt opgelegd, wordt de kandidaat Pagina 15/46
gehoord. Het staat ter beoordeling van het SVA Examenbureau om gedragingen, handelingen
Januari 2013
en dergelijke aan te merken als onregelmatigheid.
WW3.12.0120 (12070)
Alle partijen worden van de maatregel die het SVA Examenbureau neemt schriftelijk in kennis gesteld. De maatregelen kunnen zijn: -
het ongeldig verklaren van de uitslag van het desbetreffende examen;
-
het uitsluiten van (verdere) deelname aan SVA-examens.
Indien de onregelmatigheid te wijten is aan het gedrag van medewerkers van het SVA Examenbureau of van personen die door het SVA Examenbureau zijn aangetrokken, hetzij door gedraging hetzij door het verstrekken van verkeerde informatie, worden maatregelen zoals bedoeld onder fraudebepaling slechts toegepast voor zover de kandidaat zelf verantwoordelijk is voor die onregelmatigheid. 6.9 De beroepsprocedure in verband met het examen Een kandidaat kan tegen maatregelen en beslissingen die betrekking hebben op het examen schriftelijk beroep aantekenen bij het SVA Examenbureau. Het beroepschrift dient binnen drie weken nadat de bestreden beslissing ter kennis aan de kandidaat is gesteld, bij het SVA Examenbureau te worden ingediend. Het beroepsschrift moet door de kandidaat te zijn ondertekend en bevat tenminste: -
naam en adres van de kandidaat;
-
omschrijving en zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het beroep/bezwaar is gericht;
-
de gronden van het beroep/bezwaar;
-
dagtekening.
Het beroepschrift wordt voorgelegd aan een beroepscommissie bestaande uit een vertegenwoordiger van de school/instituut, een vertegenwoordiger van de betreffende brancheorganisatie/kenniscentrum en een vertegenwoordiger van het SVA Examenbureau. De uitspraak van deze beroepscommissie is bindend.
Pagina 16/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
7 PROTOCOLLEN EN OBSERVATIELIJSTEN VOOR HET PROEFEXAMEN Deze gespreksprotocollen en observatielijsten worden ook bij het examen gebruikt, voor de onderdelen:
Pagina 17/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
-
reinigen speelgoed;
-
een kinderbed verschonen;
-
wasvouwen;
-
assisteren bij het gereedmaken van een fruithapje;
-
assisteren bij het gereedmaken van brood/drinken;
-
glazenwassen.
REINIGEN SPEELGOED Deze taak kan deel uitmaken van het examen. Praktijkopdracht De kandidaat moet speelgoed reinigen (binnenspeelgoed). Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht ‘Reinigen speelgoed’ Vragen 1
Pt.
Welk materiaal heb je nodig voor het reinigen van het speelgoed?
Score
1
Een bak met water en reinigingsmiddel; een bak met water om na te spoelen, een afwasborstel, doeken om het schoongemaakte speelgoed af te drogen, reinigingsmiddel. 2
Neem van tafel het reinigingsmiddel voor het schoonmaken van het
1
speelgoed en doe er wat van in een van de bakken met water. De kandidaat neemt de juiste flacon en voegt op de juiste wijze het reinigingsmiddel toe. 3
Vertel waarom je bij het schoonmaken vuil en schoon speelgoed goed
1
van elkaar moet scheiden? De kandidaat vertelt waarom: je houdt zo overzicht over wat schoon is en wat nog schoongemaakt moet worden; vuil speelgoed kan het schoongemaakte speelgoed weer vuil maken. 4
Vertel waarom je het speelgoed dat je hebt schoongemaakt goed moet
1
uitspoelen en droogwrijven. De kandidaat vertelt dat door het speelgoed uit te spoelen en goed droog te wrijven mogelijk restanten van het reinigingsmiddel worden weggenomen. 5
Waarom moet het speelgoed op een kinderdagverblijf regelmatig worden
1
schoongemaakt? Omdat het heel veel gebruikt wordt; omdat kinderen soms het speelgoed in hun mond steken.
Aanvullende of vervangende vragen 1
2
Hoe maak je houten speelgoed schoon? -
Je neemt het af met de werkdoek.
-
Het mag niet te nat worden.
Blokken van ‘Duplo’ en dergelijke kosten veel tijd om ze met de hand schoon te maken. Welke andere manier ken je? -
De blokken verzamelen in een sloop of dekbedovertrek, deze dichtknopen en wassen in de wasmachine.
3
Gebruik wel een vloeibaar wasmiddel.
Leg uit waarom je beter een afwasborstel dan een spons kan gebruiken bij het wassen? -
Een afwasborstel heeft haren, hierdoor kunnen bepaalde plekken beter
-
In een spons zitten veel bacteriën (deze houden van vocht en warmte) en is
schoongemaakt worden. Pagina 18/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
daardoor minder hygiënisch.
4
Bij het schoonmaken van speelgoed hoort ook het reinigen van de speelgoedkast of het reinigen van de opbergkist/kratje. Waarmee maak je deze schoon?
5
-
Met de werkdoek.
-
Maak de kast schoon van boven naar beneden.
Waar let je op als je een werkplek zoekt waar je het speelgoed kan schoonmaken? Een plaats waar: -
je voldoende ruimte hebt om het speelgoed schoon te maken;
-
je het in een goede houding kan doen;
-
het niet storend is als je wat water knoeit.
Als alle vijf gestelde vragen goed zijn beantwoord, worden vijf punten gescoord. Tijdslimiet: vijf minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Pagina 19/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Observatielijst praktijkopdracht ‘Reinigen speelgoed’ De kandidaat heeft alle materialen die hij nodig heeft. De leerkracht geeft hem de opdracht om speelgoed te reinigen in die omvang dat het redelijker wijze binnen tien minuten kan worden schoongemaakt (inclusief voorbereiding en opruimen). De kandidaat gaat nu naar de ruimte waar het speelgoed gereinigd wordt. Beoordelingspunten 1
De leerling heeft voor het reinigen de juiste middelen en materialen
Pt. 4
klaargezet; ruimte om het vuile speelgoed te plaatsen; een wasbak met sop; een wasbak om te spoelen; een ruimte om het schone speelgoed te plaatsen 2
De leerling neemt het speelgoed dat schoongemaakt moet worden en hij
3
maakt een juiste selectie van het speelgoed dat met water wordt schoongemaakt 3
De leerling verplaatst het speelgoed op een doelmatige manier naar de 'werkplek' (doelmatig = zo snel mogelijk zonder speelgoed te laten vallen; (Snel en laat niets vallen = 3; niet snel/laat speelgoed vallen = 2
4
De leerling maakt het speelgoed dat nat gereinigd mag worden schoon
3
met de afwasborstel 5
Na het reinigen spoelt de leerling het speelgoed goed af, zodat mogelijke resten reinigingsmiddel niet meer op het speelgoed aanwezig zijn (Altijd = 3; meestal = 2).
6
De leerling droogt het schoongemaakte speelgoed zorgvuldig (Altijd = 3; meestal = 2).
7
De leerling heeft een duidelijke ordening van speelgoed dat nog moet
3
worden schoongemaakt en speelgoed dat al is schoongemaakt 8
De leerling reinigt nu het speelgoed dat niet met water mag worden
3
schoongemaakt met een werkdoek 9
De leerling reinigt voor dat hij het speelgoed terugplaatst de kast c.q. de
3
kist 10
De leerling controleert zichtbaar het werk
11
De leerling verplaatst het speelgoed op een doelmatige wijze naar de
3
plaats waar het speelgoed wordt opgeslagen (Snel en laat niets vallen = 3; niet snel/laat speelgoed vallen = 2) 12
De leerling ruimt de werkplek op en maakt de gebruikte materialen
3
schoon 13
De leerling wast zijn handen
Tijdslimiet: met voor en nagesprek 15 minuten Score maximaal 40 punten
Pagina 20/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
2
Score
Nabespreking nadat de opdracht ‘Reinigen speelgoed’ is uitgevoerd De kandidaat is klaar met het reinigen van het speelgoed. Hij heeft het werk gecontroleerd. Vragen 1
Pt.
Wat moet je, gelet op de hygiëne, nooit vergeten als je klaar bent met het
Score
1
schoonmaakwerk? 2
Wat zeg je als tijdens het schoonmaken een kind het speelgoed wilt gaan
1
gebruiken? 3
Noem twee stukken speelgoed die je niet met water kan schoonmaken.
1
4
Wat zeg je tegen een kind dat je graag wil helpen bij het schoonmaken?
1
Wat doe je als je tijdens het schoonmaken merkt dat het speelgoed kapot
1
5
of niet compleet is? Tijdslimiet: 5 minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Antwoorden nagesprek 'Reinigen speelgoed' 1 2
Handen wassen. Vele antwoorden mogelijk. De essentie is dat de kandidaat het kind erop wijst dat het speelgoed weer gebruikt kan worden als het is schoongemaakt.
3
Verschillende antwoorden zijn mogelijk; al het speelgoed dat gemaakt is van textiel of ander speelgoed dat water ‘opneemt’, bijvoorbeeld houten speelgoed.
4
Verschillende mogelijkheden: je laat het kind helpen met het afdrogen en je controleert achteraf het werk; je kan het kind vertellen dat het heel aardig is dat het wil helpen, maar dat het nu niet uitkomt.
5
Pagina 21/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Aan de leiding melden.
TOTAALBEOORDELING ‘REINIGEN SPEELGOED’ Naam van de kandidaat: Datum van het proefexamen: Score van de kandidaat Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de
O
Ja
tijdslimiet
O
Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De kandidaat beheerst de vaardigheid 'Reinigen speelgoed': Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Score van de kandidaat
Bovenstaande gegevens worden overgenomen op de verzamelstaat van de leerling.
Pagina 22/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
EEN KINDERBED VERSCHONEN Deze taak kan deel uitmaken van het examen. Praktijkopdracht De kandidaat moet een kinderbed verschonen. Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht 'Een kinderbed verschonen' Beoordelingspunten 1
Pt.
Score
1
Je gaat een kinderbed verschonen. Waar moet je op letten als je het bed veilig wilt opmaken? Bed op een goede hoogte instellen (hoog) zodat zo min mogelijk gebukt moet worden. Is dit niet mogelijk dan de matras overdwars op de randen van het ledikant plaatsen.
2
Wat moet je doen voordat je het bed gaat opmaken?
1
De handen wassen; hand- en polssieraden afdoen. 3
Leg klaar wat je nodig hebt voor het verschonen van het bed; benoem wat je klaar legt (willekeurige volgorde).
4
-
een hoeslaken
0,25
-
eventueel een molton; mogelijk een zeiltje
0,25
-
eventueel een schoon dekentje en/of dekbedhoes;
0,25
-
een wasmand en een stoel
0,25
Schoon beddengoed mag niet de vloer raken. Waarom mag dat niet?
1
Vanwege de kans op vervuiling. 5
Vertel de werkvolgorde van het verschonen van het bed; wat doe je eerst
1
en wat daarna? Bed op goede hoogte instellen of de matras overdwars op de randen van het ledikant plaatsen; de deken* verwijderen als deze vuil is, de hoes van het matras afhalen en in de wasmand doen; de molton indien nodig is verwijderen en het bed daarna weer dekken. *
Er is een richtlijn dat kinderen onder de twee jaar niet onder een dekbed mogen slapen. Dit is in verband met wiegendood. Belangrijk is dat het kind zijn warmte kwijt kan. Kinderdagverblijven vervangen het dekbed door een dekentje van natuurlijk materiaal (wol/katoen). Als het warm is, wordt alleen de dekbedhoes gebruikt. Uit veiligheidsoverwegingen ook geen losse dekentjes en lakentjes gebruiken.
Aanvullende of vervangende vraag 1
Waar let je op als je de slaapkamer gaat ventileren? -
2
Kinderen mogen niet onder een open raam slapen.
-
De kamer mag niet te koud worden.
-
De kamers moeten regelmatig gelucht worden.
Waar laat je het beddengoed dat je hebt verwijderd? -
Dit gaat in de was.
-
Nat beddengoed moet gelijk gewassen worden, of eerst worden gedroogd. Door natte spullen in een wasmand te bewaren kunnen schimmels ontstaan.
Tijdslimiet: vijf minuten. Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd. Pagina 23/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Score maximaal 5 punten
Observatielijst praktijkopdracht ‘Een kinderbed verschonen’ Beoordelingspunten
Pt.
1
De kandidaat doet de hand- en polssieraden af.
2
2
De kandidaat wast de handen.
2
De kandidaat legt klaar: een molton, een hoeslaken, een deken (in het
4
3
Score
geval de deken vervangen moet worden) en/of een dekbedhoes, een laken en een wasmand voor het 'vuile' goed, een stoel. 4
De kandidaat zet zo nodig het bed op een 'goede' hoogte voor het
4
verschonen en als dit niet mogelijk is, plaatst de kandidaat het matras overdwars op de randen van het ledikant. 5
De kandidaat haalt het hoeslaken van het matras en doet dit in de
2
wasmand. 6
De kandidaat haalt het beddengoed af: -
spullen die vuil zijn gaan in de wasmand;
-
spullen die niet gewassen hoeven worden, worden over een stoel
4
gehangen. 7
De kandidaat legt (indien het gebruikelijk is dat de molton ook wordt
4
verschoond) de molton in het bedje en legt het hoeslaken om het matras. 8
De kandidaat strijkt het zeiltje glad; het zeil ligt daar waar het kind met het
2
onderlichaam ligt.* 9
De leerling legt de deken op het bed: -
4
bij een dekentje en lakentje wordt eerst het lakentje op de matras gelegd (met de goede kant naar de matras gericht) en dan de deken. Een deel van het lakentje wordt omgevouwen, aan het hoofdeinde.
10
De deken wordt bij het voeteneinde vastgemaakt. (Het bedje heeft geen
4
kussen of beschermlakentje.) 11
De kandidaat stelt (eventueel) het bed weer op de juiste hoogte of plaats
4
het matras weer terug in het bed en ruimt de vuile was op. 12
De kandidaat wast na het verschonen de handen.
4
*
In sommige kinderdagverblijven wordt geen zeiltje meer gebruikt door de goede opnamecapaciteit van de luier. In dat geval wordt de score van 4 punten toegevoegd aan het totaal.
Tijdslimiet: met voor en nagesprek 15 minuten Score maximaal 40 punten
Pagina 24/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Nabespreking nadat de opdracht ‘Een kinderbed verschonen’ is uitgevoerd Vragen 1
Pt.
Heb je de bodem van het ledikant hoger moeten zetten?
Score
1
Waarom wel/niet? 2
Wat gebruik je in plaats van een dekbed voor in het bed van een kind tot
1
twee jaar? 3
Wat doe je als je merkt dat het dekbed vochtig is?
1
4
Wat moet er met het afgehaalde beddengoed gebeuren?
1
5
Liggen in alle bedjes zeiltjes? Wanneer is een zeiltje niet noodzakelijk?
1
Tijdslimiet: vijf minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Antwoorden nagesprek 'Een kinderbed verschonen' 1
Het werkt makkelijker en het is ook voor je rug beter als voor het verschonen van het bed de bodem hoog is ingesteld.
Pagina 25/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
2
Een dekentje en een laken.
3
Vervangen.
4
In de was.
5
Is niet noodzakelijk voor kinderen die zindelijk zijn.
TOTAALBEOORDELING ‘EEN KINDERBED VERSCHONEN’ Naam van de kandidaat: Datum van het proefexamen: Score van de kandidaat Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de
O
Ja
tijdslimiet
O
Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de methode ‘Een kinderbed verschonen’: Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Score van de kandidaat
Bovenstaande gegevens worden overgenomen op de verzamelstaat van de leerling.
Pagina 26/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
WASVOUWEN Deze taak kan deel uitmaken van het examen. Praktijkopdracht De kandidaat vouwt de was op. Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht ‘Wasvouwen’ Beoordelingspunten 1
Waaruit bestaat de was in een kinderdagverblijf voornamelijk?
Pt. 1
Uit dekbedovertrekken; hoeslakens; handdoeken; theedoeken; washandjes; slabbetjes, kleding. De kandidaat noemt er vier. 2
Waarom is het belangrijk dat het wasgoed gevouwen wordt?
1
Mogelijke antwoorden. Zo kan je het wasgoed beter opruimen in de kast: stapeltjes; het ziet er netter uit en je kunt iets makkelijker terugvinden in de kast/het is overzichtelijker. 3
Bij het vouwen van wasgoed kies je ervoor om alle spullen zoveel
1
mogelijk op dezelfde manier te vouwen. Waarom doe je dit? Door de spullen gelijk te vouwen, kun je nettere stapels maken. 4
Waarom zet je bij het vouwen de wasmand op werkhoogte?
1
Dan hoef je niet telkens diep voorover te bukken als je wasgoed pakt. 5
Vertel waarom je het vouwen van de was zoveel mogelijk zittend doet?
1
Dat is minder vermoeiend. Tijdslimiet: vijf minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Pagina 27/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Score
Observatielijst praktijkopdracht: ’Wasvouwen’ Het wasgoed dat wordt gebruikt voor de opdracht bestaat uit verschillende soorten wasgoed: dekbedovertrekken, hoeslakens, handdoeken, theedoeken, washandjes en slabbetjes, kleding. Er is voldoende wasgoed om inzicht te krijgen in de vaardigheid van de leerling. Na vijf minuten wordt de opdracht beëindigd. Beoordelingspunten
Pt.
1
De kandidaat wast de handen.
4
2
De kandidaat plaatst de wasmand op een goede werkhoogte.
4
3
De kandidaat zorgt voor een goed werkvlak dat ruim voldoende is om te
4
vouwen. 4
De kandidaat slaat als dat van toepassing is het wasgoed eerst uit en
4
strijkt dan met de handen het wasgoed glad. 5
Elke soort wasgoed wordt op een zelfde manier gevouwen.
4
6
De kandidaat maakt de stapels niet te hoog (stabiel).
4
De kandidaat legt het wasgoed op de plank met de 'ronde kant' naar
4
7
voren. 8
De kandidaat verricht het werk zoveel mogelijk zittend.
4
9
De kandidaat houdt bij het vouwen voldoende werkruimte over voor het
4
vouwen. 10
De kandidaat controleert het werk (alles ligt soort bij soort/goede stapeltjes).
Tijdslimiet: met voor en nagesprek 15 minuten Score maximaal 40 punten
Pagina 28/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
4
Score
Nabespreking nadat de opdracht ‘Wasvouwen’ is uitgevoerd Vragen 1
Pt.
Je gaat wasgoed vouwen en een kind wil je helpen. Wat zeg je tegen
1
het kind? Dit werk moet ik alleen doen; of Leg jij de washandjes op een stapeltje? 2
Waar moet je aan denken als je de gevouwen was in de kast legt?
1
Soort bij soort. Niet te hoge stapels. Met de 'ronde kant' naar voren. (Punten bij 2 van de 3 mogelijkheden). 3
Waarom strijk je met je handen het wasgoed glad?
1
Dan stapelt de was beter en valt de stapel niet om. Het ligt zo netter in de kast (1 punt bij een van de antwoordmogelijkheden). 4
Waarom leg je de was soort bij soort in de kast?
1
Het is overzichtelijker waardoor je makkelijker kan vinden wat je nodig hebt. 5
Waarom vouw je de was zoveel mogelijk zittend?
1
Minder vermoeiend (rug en benen).
Aanvullende of vervangende vragen 1
Waar let je op bij het wegleggen van het wasgoed in de kast of op een plank? -
De spullen worden soort bij soort weggelegd.
-
De stapels mogen niet te hoog zijn.
-
De spullen liggen met de ronde kant naar voren.
Tijdslimiet: vijf minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Pagina 29/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Score
TOTAALBEOORDELING ‘WASVOUWEN’ Naam van de kandidaat: Datum van het proefexamen: Score van de kandidaat Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de
O
Ja
tijdslimiet
O
Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de methode ‘Wasvouwen’: Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Score van de kandidaat
Bovenstaande gegevens worden overgenomen op de verzamelstaat van de leerling.
Pagina 30/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
ASSISTEREN BIJ HET GEREEDMAKEN VAN EEN FRUITHAPJE Deze taak kan deel uitmaken van het examen. Praktijkopdracht Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht 'Assisteren bij het gereedmaken van een fruithapje' Beoordelingspunten 1
Pt.
Wat moet je altijd doen voordat je een fruithapje gaat klaarmaken?
Score
1
Je handen wassen. 2
Zet klaar wat je nodig hebt en benoem wat je klaar zet: (in willekeurige
1
volgorde):
3
-
staafmixer met beker/kleine keukenmachine;
-
snijplank en fruitmes;
-
lepel;
-
afvalbak;
-
bord/schaal.
Waarom is het van belang dat je fruit dun schilt?
1
Om de vitamine niet verloren te laten gaan. 4
Waarom is het belangrijk dat kinderen fruit eten?
1
Het is gezond. 5
Waarom pureer je het fruit voor jonge kinderen en krijgen oudere
1
kinderen niet gepureerd fruit? Jonge kinderen kunnen nog niet goed kauwen, oudere kinderen moeten juist leren om goed te kauwen.
Aanvullende of vervangende vragen 1
2
3
Leg uit welke punten belangrijk zijn bij het schillen van fruit. -
Schil het fruit dun.
-
Verwijder rotte plekken met een mesje.
-
Verwijder het klokhuis zonder te veel goed fruit weg te snijden.
Hoe geef je de jongste kinderen het fruit? Leg uit waarom. -
Kinderen vanaf een half jaar krijgen gepureerd fruit, ze hebben nog geen tanden.
-
Jonge kinderen moeten nog oefenen met slikken.
Fruit kan snel verkleuren, als het niet gelijk wordt opgegeten. Hoe kun je dit voorkomen? -
Het geschilde fruit afdekken met aluminiumfolie of met een bordje. Er mag geen zuurstof bijkomen, dit veroorzaakt namelijk de verkleuring.
Tijdslimiet: vijf minuten Score maximaal 5 punten Pagina 31/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Observatielijst praktijkopdracht ‘Assisteren bij het gereedmaken van een fruithapje’ De kandidaat maakt fruit klaar: -
gepureerd fruit voor een kind van acht maanden;
-
fruitstukjes voor een kind van drie jaar.
Beoordelingspunten
Pt.
1
De kandidaat wast zijn/haar handen
2
2
De kandidaat kiest een goede plek waar hij het fruit gereed kan maken: of
2
staand of zittend met het werkblad op goede hoogte 3
De kandidaat schilt het fruit: -
maakt onderscheid tussen fruit dat gepureerd moet worden en fruit
-
schilt dun (4 punten);
-
haalt eventuele beschadigingen weg (2 punten);
-
verwijdert voorkomend klokhuis (2 punten).
10
dat gesneden moet worden (2 punten);
4 5
De kandidaat doet het afval in de afvalbak
1
De kandidaat doet het fruit dat gepureerd moet worden in de beker of
4
machine:
6
-
het juiste fruit (2 punten);
-
de juiste hoeveelheid (2 punten).
De kandidaat sluit de machine aan en schakelt de machine in.
6
De kandidaat pureert het fruit:
7
-
voldoende fijn in de juiste tijd (4 punten);
-
fijn maar niet voldoende (2 punten).
De kandidaat schakelt de stroom uit. -
Neemt de stekker uit het stopcontact op de juiste wijze (4 punten);
-
Trekt aan de stekker zonder op de contactdoos tegendruk te geven
6
(2 punten). 8 9
De kandidaat brengt het gepureerde fruit op het bord
1
De kandidaat snijdt het fruit voor het kind van drie jaar in stukjes en legt
4
deze op een ander bord: -
de stukjes zijn van gelijke grote 2 punten;
-
de stukjes liggen naast elkaar op het bord/schaaltje 2 punten.
10
De kandidaat ruimt de materialen op
2
11
De kandidaat wast de handen
2
Tijdslimiet: met voor en nagesprek 15 minuten Score maximaal 40 punten
Pagina 32/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Score
Nabespreking nadat de opdracht ‘Assisteren bij het gereedmaken van een fruithapje’ is uitgevoerd Vragen 1
Pt.
Waarom was je je handen voordat je fruit gaat klaarmaken?
1
In verband met de hygiëne. 2
Je hebt geen tijd voor een vers fruithapje. Wat kun je dan doen?
1
Een kant-en-klaar hapje kiezen. 3
Noem een voordeel en een nadeel van een kant-en-klaar fruithapje.
1
Voorbeelden van goede antwoorden bij de voordelen zijn: -
het is snel klaar;
-
het is gemakkelijk mee te nemen;
-
het is lang houdbaar;
-
je kunt een voorraadje aanleggen;
-
er is veel variatie.
Voorbeelden van goede antwoorden bij de nadelen zijn: -
4
de hapjes zijn duur;
-
de hapjes zijn vaak te fijn gemalen;
-
de hapjes hebben een eenheidssmaak;
-
er zitten hulpstoffen in.
Noem twee soorten zacht fruit.
1
Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
5
-
meloen;
-
aardbeien;
-
kiwi;
-
banaan;
-
frambozen;
-
bessen;
-
druif;
-
perzik.
Noem twee soorten hard fruit.
1
Voorbeelden van goede antwoorden: -
appel;
-
peer.
Tijdslimiet: vijf minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Pagina 33/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Score
TOTAALBEOORDELING ‘ASSISTEREN BIJ HET GEREEDMAKEN VAN EEN FRUITHAPJE’ Naam van de kandidaat: Datum van het proefexamen: Score van de kandidaat Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de
O
Ja
tijdslimiet
O
Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De kandidaat beheerst de methode ‘Assisteren bij het gereedmaken van een fruithapje’: Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Score van de kandidaat
Bovenstaande gegevens worden overgenomen op de verzamelstaat van de leerling.
Pagina 34/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
ASSISTEREN BIJ HET GEREEDMAKEN VAN BROOD/DRINKEN Deze taak kan deel uitmaken van het examen. Praktijkopdracht Het klaarmaken van een boterham en drinken voor vier kinderen: -
Kurt (3) en Jeremy (3) willen ieder een boterham met smeerworst en één met hagel (in kwarten); Chazia (2) krijgt een boterham met smeerworst (1/8 deeltjes); Bart (8 maanden) boterham met leverworst/kleine stukjes;
-
Kurt en Jeremy krijgen beiden melk in een beker en Chazia krijgt melk in een tuitbeker; Bart drinkt de melk (in een flesje) die van thuis uit is meegegeven.
Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht 'Assisteren bij het gereedmaken van brood/drinken' Beoordelingspunten 1
Wat moet je altijd doen voordat je met het klaarmaken van brood en
Pt. 1
drinken begint? Je handen wassen. 2
Zet klaar wat je nodig hebt en benoem wat je klaarzet (in willekeurige
1
volgorde):
3
-
vier borden, zes boterhammen, boter, mes en een broodplank,
-
smeerworst en hagel;
-
twee (plastic) bekers; een tuitbeker, flesje en melk.
Smeerworst noemen wij ‘hartig’ beleg. Hagel noemen wij ‘zoet’ beleg.
1
Kun je nog meer voorbeelden noemen van hartig beleg en zoet beleg? Diverse mogelijkheden:
4
-
diverse vlees- en kaassoorten;
-
jam, appelstroop, chocopasta.
Het brood voor Kurt en Jeremy snijd je anders dan het brood voor
1
Chaizia. Kun je mij vertellen hoe je het brood snijdt? Voor Kurt en Jeremy wordt de boterham in twee delen gesneden of in vier parten. Voor Chazia wordt de korst verwijderd en wordt de boterham in ‘hapklare’ stukjes gesneden (minimaal in kwarten). Voor Bart wordt de boterham in kleine partjes gesneden. 5
Vanaf welke leeftijd mag een kind koeienmelk drinken? Kun je uitleggen
1
waarom dat zo is? Vanaf 1 jaar. De darmen van het kind tot 1 jaar zijn nog niet voldoende ontwikkeld, waardoor het kind de koeienmelk nog niet goed kan verdragen. Tijdslimiet: 5 minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd. Pagina 35/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Score
Observatielijst praktijkopdracht ‘Assisteren bij gereedmaken van brood/drinken’ Beoordelingspunten 1
De kandidaat wast zijn/haar handen
2
De kandidaat zoekt een geschikte plaats uit voor het uitvoeren van de
Pt. 2 4/2
opdracht: schone omgeving (keukenblad) = 2 punten en het werkblad op de juiste hoogte (staand of zittend) = 2 punten. 3
De kandidaat zet alle materialen en benodigdheden klaar (alle
4/2
materialen en benodigdheden = 4 punten; vrijwel alle benodigdheden = 2 punten. 4
De kandidaat smeert alle boterhammen dun en gelijkmatig in met boter
4/2
(alle boterhammen = 4 punten; vrijwel alle = 2 punten). 5
De kandidaat smeert eerst de boter met het mes; legt het mes op de
2
rand van het bord; smeert daarna de smeerworst 6
De kandidaat belegt de boterhammen = 2 punten. De kandidaat smeert
4/2
het beleg gelijkmatig uit = 2 punten. 7
De kandidaat snijdt de boterhammen in delen: de boterhammen voor
6/4/2
Kurt en Jeremy in twee delen of in kwarten = 2. punten De boterham voor Chazia in ‘hapklare’ stukjes (minimaal in kwarten) = 2 punten. De boterham voor Bart in kleine stukjes = 2 punten. 8 9
De kandidaat legt de boterhammen op de borden
1
De kandidaat kiest de juiste bekers vult de bekers van Kurt, en Jeremy
1
met melk 10
De kandidaat kiest de juiste fles/beker en vult de tuitbeker voor Chazia
6/4/2
met melk (2 punten) en sluit de tuitbeker goed af (2 punten). Het flesje melk voor Bart wordt verwarmd (2 punten). De kandidaat geeft aan dat de melk lauw moet zijn. 11
De kandidaat zet alles op een dienblad, controleert zichtbaar en brengt
2
het dienblad weg 12
13
De kandidaat ruimt op: -
gebruikte benodigdheden opruimen
-
werkplek afnemen
De kandidaat wast de handen
2
2
Tijdslimiet: met voor en nagesprek 15 minuten Score maximaal 40 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Pagina 36/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Score
Nabespreking nadat de opdracht ‘Assisteren bij het gereedmaken van brood/drinken’ is uitgevoerd Vragen 1
Pt.
Een kindje heeft een boterham met hagel en een boterham met
Score
1
smeerworst. Welke boterham moet het als eerste opeten? Waarom? Eerst die met smeerworst en dan die met hagel. Hartig is gezonder. (Zie hieronder.) 2
Wat doe je als een kind niet wil eten? -
3
1
Een spel maken van het eten.
-
Het kind wat afleiden.
-
De hulp inroepen van de leiding.
Bruin brood is gezonder dan wit brood. Kun je mij vertellen waarom dat
1
zo is? In bruin brood zitten meer voedingsvezels. 4
Wanneer drinkt een kind meer in de zomer of in de winter? Weet je ook
1
hoe dat komt? In de zomer, dan is het warmer en zweet een kind meer (verliest daardoor meer vocht). 5
Wat is gezonder melk of ranja? Weet je ook waarom?
1
Melk, hierin zitten belangrijke voedingsstoffen.
Aanvullende of vervangende vragen 1
Bij veel kinderdagverblijven geldt de regel: Een kind moet eerst een boterham met hartig beleg eten, voordat het een boterham met zoet beleg mag kiezen. Leg uit waarom.
-
Veel kinderen hebben een voorkeur voor zoet beleg, terwijl hartig beleg veelal gezonder is. Door deze regel eet het kind gezonder en ontwikkelt het zijn smaak. (Kinderen wennen gemakkelijker aan een zoete smaak).
Tijdslimiet: 5 minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Pagina 37/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
TOTAALBEOORDELING ‘ASSISTEREN BIJ HET GEREEDMAKEN VAN BROOD/DRINKEN’ Naam van de kandidaat: Datum van het proefexamen: Score van de kandidaat Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de
O
Ja
tijdslimiet
O
Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De kandidaat beheerst de methode ‘Assisteren bij het gereedmaken van brood/drinken’: Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Score van de kandidaat
Bovenstaande gegevens worden overgenomen op de verzamelstaat van de leerling.
Pagina 38/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
GLAZENWASSEN ZONDER GEBRUIK TE MAKEN VAN KLIMMATERIALEN Deze taak kan deel uitmaken van het examen. Praktijkopdracht De kandidaat reinigt scheidingsglas. Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht ‘Reinigen scheidingsglas’ Beoordelingspunten 1
Pt.
Score
3
Je gaat het scheidingsglas wassen. Kun jij mij zeggen wat je nodig hebt? (in willekeurige volgorde):
2
-
zeem (0,5);
-
emmer, water en reinigingsmiddel (0,5);
-
spons of inwasser met inwashoes (0,5);
-
dweil (0,5);
-
raamwisser (0,5);
-
glazenwasserkoppel (0,5) zo mogelijk;
-
eventueel: glasmesje met houder.
Kun je mij vertellen waarom het werken met een glazenwasserkoppel het
0,5
werk vergemakkelijkt? 3
Welk reinigingsmiddel ga je gebruiken?
0,5
4
Als een leidster zegt dat je ammoniak in het water moet doen; doe je dat
0,5
dan? 5
Als je binnen een glas gaat wassen zal je misschien wat water morsen of
0,5
spetteren. Wat doe je voordat je met het werk begint? Tijdslimiet: 5 minuten. Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd. Antwoorden voorgesprek ‘Glazenwassen’ 1
Nodig zijn: -
zeem (0,5);
-
emmer, water en reinigingsmiddel (0,5);
-
spons of inwasser met inwashoes (0,5);
-
dweil (0,5);
-
raamwisser (0,5);
-
glazenwasserkoppel (0,5);
-
(eventueel: glasmesje met houder).
2
Je hebt alle materialen bij je en er raakt nooit iets zoek.
3
Een interieurreiniger.
4
Je gebruikt nooit ammoniak; dat is slecht voor het milieu en bovendien laat het vaak strepen achter (blauwe gloed).
5
Spullen uit de vensterbank halen (indien van toepassing); radiator afschermen door er een dweil op te leggen; spullen uit de directe omgeving halen.
Pagina 39/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Observatielijst praktijkopdracht ‘Glazenwassen’ De kandidaat wast een glas aan de binnenzijde van het kinderdagverblijf met een spons of inwasser. Beoordelingspunten
Pt.
1
De kandidaat doet voor ¾ water in de emmer; handwarm.
2
2
De kandidaat neemt het juiste reinigingsmiddel.
1
3
De kandidaat voegt de juiste hoeveelheid van het reinigingsmiddel toe
3
aan het water. 4
De kandidaat spoelt de zeem en vouwt de zeem van beide zijden naar
2
binnen. 5
De kandidaat rolt de zeem stevig open, stopt de zeem in de
2
glazenwasserkoppel (in het geval de kandidaat deze gebruikt). 6
De kandidaat maakt de directe omgeving van het glas vrij en dekt de
3
radiotor af met een dweil (indien van toepassing is). 7
De kandidaat maakt de spons nat en knijpt deze iets uit.
2
8
De kandidaat maakt met de spons het raam vochtig (inzetten) van boven
5
naar beneden/de banen overlappen elkaar iets. 9
De kandidaat spoelt de spons/knijpt de spons goed uit en neemt met de
2
spons de directe omlijsting af. 10 11
De kandidaat werkt ergonomisch correct.
2
De kandidaat neemt de wisser en neemt zichtbaar het rubber af met de
2
spons. 12
De kandidaat beweegt de wisser van links boven naar rechts boven en zo
5
naar beneden. 13 14
De wisser behoudt het contact met het glas.
2
De kandidaat maakt vloeiende bewegingen en de banen overlappen
4
elkaar enigszins. 15
16
De kandidaat controleert zichtbaar: -
met uitgeknepen spons eventueel lekwater weghalen en
-
met de zeem eventuele fouten verstellen.
De kandidaat ruimt de materialen op.
Tijdslimiet: met voor en nagesprek vijftien minuten Score maximaal 40 punten
Pagina 40/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
2
1
Score
Nabespreking nadat de opdracht ‘Glazenwassen’ is uitgevoerd Vragen
Pt.
1
Als iets verkleeft zit aan het glas, waarmee kan je dat dan weghalen?
1
2
Vertel mij hoe je een sticker van het glas weg kan halen.
1
Volgens welke methode heb jij het glas gewist:
2
3
-
volgens de doorwismethode;
-
volgens de horizontale wismethode;
-
volgens de verticale wismethode.
4
Kun je mij zeggen waarom je de spons niet te nat moet maken?
5
Waar let je op bij het opruimen van het materiaal?
Score
1
Tijdslimiet: vijf minuten Score maximaal 5 punten
Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd.
Antwoorden nagesprek ‘Glazenwassen’ 1
Glasmesje voor het verwijderen van aangekleefd vuil.
2
De sticker op een punt lossteken en dan eraf trekken; het vuil met de spons wegspoelen.
3
Kandidaat geeft aan welke methode hij/zij heeft gebruikt.
4
Anders maak je de directe omgeving onnodig nat; dat moet je weer herstellen en dat kost weer tijd.
5
Spons uitspoelen en uitknijpen. Zeem uitspoelen en droog wringen. Emmer uitspoelen en met een doek uitnemen. Wisser opruimen (rand van de emmer).
Aanvullende of vervangende vragen 1
Bij het schoonmaken van de ramen in een kinderdagverblijf is het belangrijk dat je de vensterbank leeg maakt. Leg uit waarom. -
In de vensterbank staan vaak werkstukken van de kinderen. Of er staat speelgoed. Door deze weg te halen, voorkom je dat de boel nat wordt.
2
Wat kan er gebeuren als je de ramen schoonmaakt terwijl de zon erop schijnt? -
Er kunnen lelijke vlekken ontstaan, maak alleen ramen schoon waar niet direct de zon op schijnt.
3
4
Geef aan waarom je ramen niet met spiritus schoonmaakt. -
Spiritus geeft een blauwe waas op ramen, zeker als het vaak wordt gebruikt.
-
Spiritus belast het milieu.
Waarom mag je niet op een stoel of tafel gaan staan tijdens het ramen wassen? -
Dat is niet veilig.
-
Kinderen imiteren volwassenen, ze zullen ook op een stoel of tafel gaan staan.
Pagina 41/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
Dit levert gevaarlijke situaties op. -
Je hebt een voorbeeldfunctie.
TOTAALBEOORDELING ‘GLAZENWASSEN’ Naam van de kandidaat: Datum van het proefexamen: Score van de kandidaat Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de
O
Ja
tijdslimiet
O
Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de methode ‘Glazenwassen’: Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Score van de kandidaat
Bovenstaande gegevens worden overgenomen op de verzamelstaat van de leerling.
Pagina 42/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
8 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFEXAMEN De resultaten van het proefexamen worden bij het definitieve examen in aanwezigheid van een observant van het SVA Examenbureau gebruikt: -
in geval er twijfel is over de mate waarin de leerling de getoetste vaardigheid beheerst;
-
bij een duidelijke afwijking van het resultaat van het proefexamen;
-
voor het overnemen van de totaalbeoordeling voor die onderdelen die niet tijdens het definitieve examen zijn getoetst.
De school heeft voor elke kandidaat een verzamelstaat ingevuld. Dit overzicht en de scoreformulieren zijn tijdens het definitieve examen beschikbaar. Het proefexamen dient recent te zijn afgenomen (maximaal ongeveer twee maanden voor het examen) en de resultaten van alle onderdelen dienen voldoende of goed te zijn beoordeeld.
Pagina 43/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFEXAMEN
Naam kandidaat: ...........................................................................................................................
1
Reinigen speelgoed
Datum van het proefexamen: Werkvoorbereiding (theorie)
Maximaal 5
Uitvoering (praktijk)
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de tijdslimiet
O Ja O Nee
Nabespreking (theorie)
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
Goed
: 45 - 50 punten
Voldoende
: 40 - 44 punten
Onvoldoende : 39 punten of minder
2
Een kinderbed verschonen
Datum van het proefexamen: Werkvoorbereiding (theorie)
Maximaal 5
Uitvoering (praktijk)
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de tijdslimiet
O Ja O Nee
Nabespreking (theorie)
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
Goed
: 45 - 50 punten
Voldoende
: 40 - 44 punten
Onvoldoende : 39 punten of minder
Pagina 44/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
3
Wasvouwen
Datum van het proefexamen: Werkvoorbereiding (theorie)
Maximaal 5
Uitvoering (praktijk)
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de tijdslimiet
O Ja O Nee
Nabespreking (theorie)
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
Goed
: 45 - 50 punten
Voldoende
: 40 - 44 punten
Onvoldoende : 39 punten of minder
4
Assisteren bij het gereedmaken van een fruithapje
Datum van het proefexamen: Werkvoorbereiding (theorie)
Maximaal 5
Uitvoering (praktijk)
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de tijdslimiet
O Ja O Nee
Nabespreking (theorie)
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
Goed
: 45 - 50 punten
Voldoende
: 40 - 44 punten
Onvoldoende : 39 punten of minder
Pagina 45/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)
5
Assisteren bij het gereedmaken van brood/drinken
Datum van het proefexamen: Werkvoorbereiding (theorie)
Maximaal 5
Uitvoering (praktijk)
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de tijdslimiet
O Ja O Nee
Nabespreking (theorie)
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
Goed
: 45 - 50 punten
Voldoende
: 40 - 44 punten
Onvoldoende : 39 punten of minder
6
Glazenwassen
Datum van het proefexamen: Werkvoorbereiding (theorie)
Maximaal 5
Uitvoering (praktijk)
Maximaal 40
Uitgevoerd binnen de tijdslimiet
O Ja O Nee
Nabespreking (theorie)
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
Goed
: 45 - 50 punten
Voldoende
: 40 - 44 punten
Onvoldoende : 39 punten of minder
Pagina 46/46 Januari 2013 WW3.12.0120 (12070)