Weerstaan, verzetswijk
Weerstaan Ik hoef niet met alles eens te zijn Ik kan zeggen waar ik het niet mee eens ben Ik kan dingen weigeren Ik kan niet altijd aardig zijn Niet alles is de waarheid Ik kan mijn grens aangeven Ik kan kritiek (feedback) geven Ik kan opkomen voor mijzelf Tekenoefeningen: • Horizontaal krassen • Mensfiguur tekenen, 7 laagjes eromheen • Cirkels zetten met een stevige rand • Groot vel, aan beide kanten staat een persoon, 1e probeert met potlood aan de overkant te komen, 2e “verdedigt” met potlood. De eerste mag er NIET langs! • Lemniscaten Andere oefeningen: • Speel eens: de lastige ontevreden cursist, de ondergewaardeerde werkster, de miskende medewerker, de zure oude tante......... • Noem de anderen eens iets wat je echt niet wilt doen. Zij gaan je proberen over te halen • (slijmend, bevelend,........) Of wat je juist wel erg leuk vindt, maar wat je toch gaat weigeren • Jij vormt samen met drie anderen een sterke groep; de rest probeert jullie los te trekken. Jullie zorgen dat het niet lukt. • Iedereen maakt een opmerking of geeft een opdracht, je weigert of toont dat je het niet wilt horen. • Laat iedereen een groot aantal verschillende gesloten vragen maken die voornamelijk positief van aard en waarop je van nature geneigd bent om ja op te zeggen (voorbeeld, zou jij wel eens een geldbedrag willen ontvangen?) Lees de lijst met minimaal 20 vragen voor aan een ander en laat de ander telkens nee zeggen. Bespreek met elkaar op welke vragen het makkelijk en moeilijk nee zeggen was. Naast vragen kan er ook gespeeld worden met opdrachten die men doet of niet. • Ga in een ruimte tegen over elkaar staan. Een persoon blijft staan en de ander loopt op die persoon af. De persoon die blijft staan roept bij elke stap die de persoon gaat zetten ja, net zo lang tot die persoon het niet meer fijn vind en roept 'nee'. Waar ligt bij de ander de grens? Hoe wordt 'nee' gezegd? En hoe voelt het om die 'nee' te ontvangen? • In tweetallen: je zit in elkaar gedoken op de grond en de ander probeert je te bewegen om op te staan door te praten. Jij weigert dat totdat...... Wanneer sta je toch op? Daarna wisselen. Vragen: • Wanneer heb jij voor het laatst hulp afgeslagen? Waardoor (gedrag van de ander of bij voorbeeld het onderwerp) reageerde je met weerstaan? • Waar kan jij niet naar luisteren of welk geluid kan je niet horen? • Voor welke principes moet jij je wel eens verdedigen? • Wanneer heb je voor het laatst ja gezegd en nee gedaan? • Waarop vind je het moeilijk nee zeggen? • Wat vind jij in je werk niet prettig? En wat heb je hier aan gedaan of ga je hier aan doen?
• • • • •
Wat wil jij in je werk niet meer doen? Wat wil je echt afschuiven? Waar mee val jij te verleiden of te wel, waar kan jij geen nee op zeggen? Heb jij wel eens geprotesteerd? Zo ja, waar tegen? Zo ja, waarvoor ben jij voor op de been te krijgen? Tegen welke manier van verkopen heb jij aversie? Hoe verkoop jij jezelf het liefst wel? Waarmee jagen we jou in het harnas?
Oefening in het nee zeggen: Nee zeggen Nodig: Kring met een grote ruimte in het midden Materiele voorwerpen zoals bijvoorbeeld een fiets, MP 3 speler, enzovoort Voorbereiding begeleider: De kinderen vragen om iets mee te nemen wat ze hecht bijvoorbeeld een eigen voetbal, fiets, enzovoor Grote kring met een ruimte in het midden. De kinderen hebben hun meegebrachte spullen onder hun stoel liggen, of het staat in het midden van de kring verloop: Hou een gesprek met de kinderen over nee zeggen. Deze les valt heel breed uit te voeren. Ik heb met de kinderen nee leren zeggen geoefend als het gaat om dingen uitlenen wat ze liever niet uitlenen maar het toch maar doen omdat het hun vriendje is of dat het vragen zo overtuigend klonk, dat nee zeggen een beetje eng is. In deze les heb ik de kinderen leren oefenen om voor zichzelf en voor hun spullen op te komen door op een nette manier nee te zeggen, zodat de kinderen zich beter voelen over hun besluit en dat ze daardoor minder snel hun spullen kwijt raken en/of stuk terugkrijgen. De kinderen die aan de beurt zijn pakken ieder zijn/haar spulletje. Het andere kind probeert overtuigend het te leen te krijgen. Het andere kind probeert zo goed mogelijk nee te zeggen, en daarbij argumenten te onderbouwen waarom zij/hij het liever niet uitleent. Wissel de rollen om. Je kan het ook doen dat groepjes kinderen het aan een kind vragen. Het wordt daardoor voor het kind nog moeilijker om nee te zeggen. Deze les is een goede assertiviteitstraining voor de kinderen!!
Lossen, dieptewijk
Loslaten Ik mag verdrietig zijn Ik hoef niet alles te kunnen. Ik mag moe zijn. Ik mag twijfelen. Ik kan niet alles weten. Ik heb niet de controle over alles. Ik kan afwachten. Ik mag fouten maken. Tekenoefeningen • Zonnemandala (naar buiten stromen) • Alle stromingsbeelden • Met een belinddoek voor een vorm tekenen en er omheen stromen. De ander om hulp vragen. De ander geeft dat niet vanzelfsprekend, je moet er bij elke stap even om vragen • Polariteitsmandala's • Intuitief kleuren • Teken met waterverf op dit briefje wat je beslist kwijt wilt, los wilt laten. Maak er een prop van en blaas de prop met een rietje over de tafel zodat de prop in de waterbak of het vuurtje valt die achter de tafel staat. Bewust kiezen voor oplossen of verbranden. • Een mooie mandala tekenen en verbranden • Mandala's strooien en weer opvegen Andere oefeningen: • Bedenk eens of er de laatste tijd iets is gebeurd waarover je een andere je verontschuldiging zou moeten aanbieden (of aangeboden hebt) en vertel dit. • Een van jullie trekt zich terug en doet niet mee, terwijl de anderen een discussie voeren over een onderwerp dat die persoon aan het hart ligt. • Beeld eens uit de volgende gezegden: In de put zitten, met je kop tegen de muur lopen, in je schulp kruipen, van koers zijn geraakt, het spoor bijster zijn, van de leg zijn, het onderspit delven, voor joker staan, je in allerlei bochten moeten wringen (etc.). Bespreek de gedragingen die bij deze opdracht worden getoond functioneel kunnen zijn. • Bedenk een opdracht die veeel te moeilijk is voor de doelgroep. Kijk wat er gebeurd en hoe het lossen er uit ziet. Of lees heel snel een tekst voor en stel daarover moeilijke vragen, waardoor mensen afhaken. Welke voordelen en nadelen brengt het lossen met zich mee? Of gaan er spontaan mensen in een andere ax zitten en wat is daarvan het effect? • Geef een opdracht aan de groep en laat iedereen eens lekker niet mee doen. Gewoon een beetje achterover en niet te veel actie. Wat gebeurt er? Welke sfeer ontstaat? Welke kwaliteiten worden zichtbaar? Welke valkuilen worden zichtbaar? Vragen: • Wat is iets dat je van vroeger mist? • Waar ben je bang voor? • Waar zou je hulp bij willen? • Waar vind je dat je niet goed in bent? • Waarover kan jij heerlijk aanrommelen? • Wat vind je moeilijk om los te laten? • Over welke keuzes in het leven heb jij het langst gedaan? • Wanneer kan je het moeilijks tegen je verlies?
• •
Welke aspecten in je werk ben je liever kwijt dan rijk? Wat zou jij echt niet durven?
Aannemen, ontvangstwijk
Aannemen richtlijnen en info.
Aannemen dienst/zorg en goed
Aannemen persoon en bijzijn
Ik kan naar anderen luisteren Ik heb respect voor anderen Anderen kunnen mijn voorbeeld zijn Ik mag aandacht vragen Anderen mogen er ook zijn Ik kan anderen waarderen Ik kan de ander laten uitspreken Ik kan anderen naar hun mening vragen.
Ik ben dankbaar voor wat ik krijg Ik kan hulp vragen Anderen mogen mij helpen Ik kan een compliment ontvangen Ik kan blij zijn met een geschenk Ik mag genieten Anderen mogen mij verzorgen Ik kan beleefdheid tonen
Iets niet weten is niet erg Ik kan uitleg vragen Ik kan opdrachten uitvoeren Ik ben nieuwsgierig Ik kan naar een uitleg luisteren Ik kan regels en afspraken nakomen Ik kan meedoen met activiteiten Ik kan samenwerken
Tekenoefeningen: • Samen 1 potlood vasthouden: teken een huis een boom een beest en onderteken met een kunstenaarsnaam. Niet praten • In tweetallen spiegelen en daarna spiegeltekenen op grote vellen. (Gelijke grootte, de een groot de ander klein) Steeds wisselen • De anderen tekenen een cadeautje, een pluim of een bos bloemen voor jou, hoe ontvang je dat? • Teken een grote schaal die vol tekent met alle dingen die je zojuist hebt ontvangen. Doe dit door met allerlei kleuren te roteren. • Groeimandala: (aannemen van richtlijnen, ook aannemen van je eigen kunnen, volgen van je vorm) Neem een A4 vel en de drie hoofdkleuren rood, geel, blauw Doe elk stapje steeds vier keer, zonder je papier te draaien Als je niet zeker weet wat ik bedoel, teken dan gewoon wat je denkt dat zou kunnen. Zelf tot slot een cirkle om de tekening heen en kleur de mandala af. • Polariteitenmandala: Kies een van de inzetten die je lastig vindt om aan te nemen. Deel de cirkel in tweeen. Kies drie kleuren die er bijpassen en werk dit uit in een helft. Dit kan alleen kleur of ook met vormen. Denk tijdens het tekenen na over wat je weerhoudt bij het aannemen. Schrijf dit er bij: Ik neem moeilijk......... aan. …...........weerhoudt me daarvan. Hoe zou het zijn dit wel aan te nemen? Kies weer drie kleuren en werk uit in de andere helft. Denk na over wat het je oplevert. Schrijf dit er tot slot bij: Ik neem.......aan, dat geeft me............ • Iemand anders een tekening met een aantal figuren erop. Je krijgt de tekening niet te zien, maar moet de aanwijzingen van de ander opvolgen. (eenzijdige communicatie waarbij je geen vragen mag stellen de eerste ronde en tweezijde communicatie waarbij je vragen mag stellen en om verduidelijking mag vragen) Andere oefeningen: • Doe samen aan gymnastiek. Een geeft de opdrachten zoals huppelen, springen etc. en de rest voert uit. • Het “zullen we.....?”spel. Iemand roept hard “Zullen we........” en vult op de puntjes een actie in. Bv Zullen we lachten? De medespelers beantwoorden dit met een schreeuwende “Jaaaaaa!”en voeren vervolgens de actie uit. • Een van jullie laat zich blinddoeken en kiest iemand uit die hem/haar tijdens een korte wandeling mag leiden. • Ontvang een compliment. Geniet ervan en ga in geen geval iets terug zeggen, behalve nonverbaal.
Vragen: • Denk eens waar je echt kunt van genieten. Wat vind je heel fijn? • Wat zou je graag hebben dat wij nu eens samen voor je doen? • Wat staat er op jouw wensenlijstje? Hoe ga je er voor zorgen dat je dat ook ontvangt? • Waar ben jij al tijden naar op zoek? Het mag van alles zijn, zoals een boek, kleding etc. • Wat vind je moeilijk om te ontvangen? • Wie verdiet er van jou wel eens een bedankje omdat hij/zij hou zo veel gegeven heeft? • Waarvan heb je geen verstand en volg je het liefst een kenner?
Geven, aanbiedingswijk
Geven van richtlijn en info
Geven van dienstent/zorg en goed Aannemen persoon en bijzijn
Ik kan zeggen wat ik vind Ik kan anderen helpen als ik het wel weet. Ik kan goede ideeen inbrengen Ik houd anderen aan de afspraken Ik kan initiatief nemen. Er zijn dingen die ik goed kan. Ik kom na wat ik beloof. Ik kan de verantwoordelijkheid van een groepstaak op me nemen
Ik kan delen wat ik heb Ik kan een cadeau aan iemand geven Ik kan anderen helpen met opruimen Ik kan anderen aandacht geve0 Ik kan opkomen voor anderen Ik kan anderen helpen als ze het moeilijk hebben Ik ben bereid iets uit te lenen Ik kan zorgvuldig omgaan met spullen van iemand anders
Ik kan contact maken Ik tel mee Ik mag aanwezig zijn Ik kan een voorbeeld zijn voor anderen Ik kan mijzelf verzorgen Ik kan trots zijn op mijzelf Ik kan anderen een compliment geven Ik mag mijn mening geven
Tekenoefeningen: • Samen 1 potlood vasthouden: teken een huis een boom een beest en onderteken met een kunstenaarsnaam. Niet praten • Iets tekenen voor een ander • Stukje mandala tekenen en doorgeven • Tekenen een cadeautje dat je aan de ander zou willen geven • Spiralen naar buiten: teken op een groot vel een spiraal van binnen naar buiten, herhaal een paar keer. Wrijf nu met krijtkleur in de spiraal ook van binnen naar buiten. Kies steeds kleuren die je aanspreken en ga heel bewust van binnen naar buiten. Neem steeds even de tijd om te kijken. Wil je er nog structuur inzetten? Als je buiten aan gekomen bent zet je bij de uitgang een woord dat dan bij je opkomt. • Jij mag een grote pluim of mooie bloemen tekenen en geven aan iemand uit de groep. • Jij hebt een tekening met een aantal figuren erop. Laat anderen in de groep dezelfde tekening maken, zonder dat je de tekening laat zien en zonder gebaren (eenzijdige communicatie waarbij er geen vragen mogen beantwoord de eerste ronde en tweezijdige communicatie waarbij je wel vragen mag beantwoorden en verduidelijking kan geven) Andere oefeningen: • Interview een van de anderen over zijn/haar laatste ervaring met XX. Zorg dat je zo veel mogelijk informatie krijgt! • Vertel de anderen eens wat je zou willen houden en wat je zou willen veranderen als jij verantwoordelijk zou zijn voor XX • Bedenk een activiteit die je met de groep wilt doen en ga die dan ook doen! • Rollenspel: jullie zijn als groep in een vervelende, flauwe bui. Er moet geevalueerd worden, maar jullie hebben geen zin. Een van jullie is begeleider en treedt corrigerend op • Vraag aan vijf mensen uit de groep of je iets kunt doen voor hen. • Geef iedereen een vouwblaadje, jij vouwt voor en de anderen doen precies hetzelfde na. Vragen • Welke drie eigenschappen of kwaliteiten zouden op jouw visitekaartje mogen worden afgedrukt? • Waar ben jij heel trots op? • Waarop ben je trots dat je je die vaardigheid hebt verworven? • Waar zou jij iemand uit jouw omgeving graag eens voor uitnodigen? • Wat zou jij graag willen uitdelen? En op welke manier? • Wat voor soort hulp bied jij het meest?
• •
Wat zou je het liefst anderen willen leren? Als jij moet vertellen wat je doet voor je werk, wat geef je dan aan informatie?
Theatersportspel Wordt vervolgd Twee personen uit het ene team zetten in dertig seconden een scene in elkaar in een bepaalde ruimte. Twee uit het andere team nemen razendsnel het spel over en maken het af. Opwarmoefening Je zoekt iemand van ongeveer gelijke lengte. Je gaat tegenover elkaar staan, met de voeten tegen elkaar. Je pakt elkaars handen vast en gaat uithangen, je buigt tegelijkertijd door de knieen en gaat zitten. Vervolgens probeer je ook weer te gaan staan etc. De tweede variant is met de ruggen tegen elkaar gaan zitten.
Houden, Hoogtewijk
Houden Belangrijke dingen vergeet ik niet Ik kan op mijzelf letten Ik kan alleen zijn als ik dat wil Niet iedereen hoeft alles van mij te weten Leuke ervaringen wil ik bewaren Ik ben zuinig op spullen die ik belangrijk vindt. Ik kan stil zijn Ik kan mij afzijdig houden Tekenoefeningen • Mindmaps • Teken met potlood iets op een briefje dat je beslist geheim wilt houden, stop het daarna in je broekzak, niemand hoeft het ooit te lezen als je dat niet wilt. • Omgekeerde zonnemandala. Teken op A3 vel een cirkel, zodat er net zoveel ruimte binnen als buiten is. Maak golven van de buitenrand van het papier naar de cirkelrand als omgekeerde zonnestralen. Zet ze vast met een stip. Pak nu de stippen op die je wilt en golf naar het middenpunt, geef de lijnen in de cirkel accenten en breng kleur aan waar je dat wilt. Maak zo een prettige binnenwereld. • Kiezen voor houden: kies 3 kleuren voor zaken die je voor jezelf wilt houden. Kleur hiermee in de cirkel zet de drie woorden er bij. Andere oefeningen • Vertel iets over een voorwerp dat je thuis hebt en dat bijzondere waarde voor je heeft. Meenmen en laten zien mag natuurlijk ook. (een bijzondere kennismakingsoefening) • Geef de groep de opdracht om in stilte op een rij te gaan staan. Geef vervolgens de opdracht om op grootte te gaan staan. Ga door met vragen naar bijvoorbeeld leeftijd en bedenk steeds moeilijkere vragen die non-verbaal steeds lastiger uit te drukken zijn. Pas de vragen aan bij het thema van de groep. Na elke vraag wordt gekeken of de vraag goed beantwoord is. Bespreek na wat het effect is van de stilte en wat het oplevert en niet. Dus wat de functie van Uilen is. • Een van jullie is jurylid. De anderen zingen ieder om de beurt een liedje. Het jurylid geeft punten. • Wat heb je gezien bij anderen of in de omgeving dat je bevalt? • Je mag het nemen en een kwartiertje bij je houden • Je denkt aan een voorwerp; de anderen proberen te raden wat het is. Je antwoordt alleen met ja of neen. Probeer het geheim te bewaren. • Bezoek een museum en deel niet met de ander welk voorwerp of schilderij je het mooist vindt. Laat het de ander raden • Laat een groep door de ruimte lopen en op het signaal kruipt iedereen weg/ gaat in een hoekje staan. Laat dit minimaal drie minuten duren. Welke ervaringen zijn er opgedaan? Prettig/onprettig? Wat heeft iedereen kunnen zien wat hem of haar nog nooit was opgevallen? Wat verbaasde je? Vragen: • Wat vind jij moielijk om te delen of uit te spreken? • Waar kan jij uren naar kijken? Wat weet jouw aandacht zo vast te houden? • Welk geheim heb jij wel eens verklapt?
• • • • • • •
Wat heb jij verzameld en wat verzamel je nog steeds? Op welke punten bescherm jij jouw privacy het meest? Waar spaar jij voor? Waarop ben jij je nu aan het bezinnen? Waar over kan je uren peinzen? Wat zou jij in een dagboek opschrijven? Waar kan je lekker mee puzzelen?
Spelletjes: Wie ben ik? Cluedo
Aanvallen, aanvalswijk
Aanvallen Ik kan van me afbijten Ik kan kritisch zijn Ik kan anderen uitdagen. Ik kan anderen op afstand houden Ik mag confronterend zijn Ik laat niet over mij heen lopen Ik kan onrecht aanvechten Ik kan kritisch luisteren Tekenoefeningen: • Vormen • Tweetallen: de eerste persoon zet een hoekige aanvallende vorm, de tweede haakt er op in. Samen kleuren en uitvechten wie de tekening mee mag nemen. • Snel spelletje: ieder heeft een groot vel met 6 cirkels. Om de beurt gooi je met de dobbelsteen. Wie zes gooit moet handschoenen aan doen en mag zijn cirkels helemaal vol krassen, niet buiten de lijn! De rest gooit door. Als de volgende zes gooit moet je stoppen, die zesgooier krijgt dan de handschoen en krast in zijn cirkels terwijl de rest door gooit. Wie heeft de meeste cirkels gekrast? • Drietallen: maak een kleine tekening met vormen. De andere twee mogen kritiek geven (kan ook op een positieve manier) Jij verwerkt dat in je tekening • Drietallen: een tekent een vorm kleurt in en gaat er omheen stromen. De andere twee zetten van tijd tot tijd een vormpje vlak bij de laatste ronde. De eerste persoon stroomt verder en neemt de vorm op (of niet). Dit alles zonder praten. Bespreken en daarna wisselen. • Groot vel papier, tweetallen, beiden hebben kleur wasco, na het teken kleur je een zo groot mogelijk stuk van het papier, tegelijk beginnen. Andere oefeningen • Ieder maakt een mooi bouwwerk van blokken. Daarna mag de rest dit keihard omgooien. Deed je mee? Hoe was het toen je bouwwerk werd omgegooid? • Als ik fluit, moet iedereen in dit kleine driehoekje staan (net iets te klein voor iedereen) • Leef je in in een stiuatie waarin je vreselijk kwaad bent (geworden) en houdt eens een scheldkanonnade • Speel met elkaar een rollenspel. Jullie zijn een team waarvan twee mensen samen een klus moeten gaan doen: A wil graag met B, B wil absoluut niet met A. Voer dit gesprek B moet kritiek op A uiten. • Rollenspel: jullie zijn als groep in een vervelende, flauwe bui. Er moet geevalueerd worden, maar jullie hebben geen zin. Een van jullie is begeleider en treedt corrigerend op • Ga met z'n allen in een kring staan, in het midden ligt een bal of iets anders. Probeer dit te bemachtigen. • Laat een groep mensen een kring maken. Een persoon staat buiten de kring. De persoon buiten de kring probeert in de kring te komen. Doe dit verschillende maken en kijk welke vormen van aanvallen/aanvechten er zijn. Vragen • Waar kan jij je mateloos aan ergeren? • Wat uit het nieuws van de laatste tijd heeft je kwaad gemaakt en waarom? Vertel dit duidelijk • Waardoor word jij echt gestoord? • Welke mankementen in jouw omgeving storen je al tijden, maar heb je nog steeds niets aan
• • • • •
gedaan? Van welke regels word jij uitermate opstandig? Waarop geef jij vaak anderen commentaar? Waarover heb jij laatst ruzie overgemaakt? Waarover zou jij iemand wel eens willen aanspreken, maar heb je nog niet gedaan? Welke klachten kan je zo ten aanzien van produkten en diensten opnoemen waar je de laatste tijd gebruik van hebt gemaakt. En welke van deze klachten heb je ook geventileerd?