ALS MANNEN DE VERLEIDING WEERSTAAN Door: Bill Perkins
WAAROM ANDERE VROUWEN ER LEUKER UITZIEN. We worden aangetrokken door dingen die op verboden terrein liggen. Voor Adam en Eva was er op zich niets verkeerds aan die vrucht aan die boom, maar die vrucht was om te testen of ze bereid waren Hem te dienen en om hen in de gelegenheid te stellen hun eigen vrije wil te gebruiken. God liet hun de keus wat ze met hun leven zouden doen. Soms zijn verkeerde dingen goede dingen op verboden terrein. Of: goede dingen maar waar buitensporig gebruik van wordt gemaakt. Seks op zich is niet verkeerd. Satan idealiseert de verboden vrucht. Toen voor Eva, nu voor ons met bv. de gedachte: ‘Ik kan alleen bevredigd worden met verboden seks”. Het plezier van de zonde is van korte duur, maar toch staan we open voor de leugen dat de verboden vruchten ons helemaal zullen bevredigen. En we geven soms de satan de schuld, net als Eva. Maar God hield Adam en Eva in eerste instantie verantwoordelijk voor hun daden. Waarom zien andere vrouwen (mannen) er soms leuker uit? Vanwege boze geestelijke machten om ons heen en vanwege de duivelse cq zondige lusten in ons. We kunnen slaaf zijn van de zonde in ons. Paulus spreekt over het “krijgsgevangen” zijn van de duivel. Hij wil volledige heerschappij over ons leven (Rom 7:23). Verboden zijn aantrekkelijk, dus satan gebruikt Gods wetten (‘verboden’) om bezit van ons leven te nemen en ons slaaf te maken. Pornografie, prostitutie en buitenechtelijke relaties geven de illusie van intimiteit. Die illusie kan het best teniet gedaan worden door echte intimiteit, oftewel openheid met iemand anders. MORAAL VAN HET VERHAAL: Vaak zien vrouwen, die buiten ons bereik liggen, er mooier uit omdat: • ze geïdealiseerd worden door boze geestelijke machten, • onze zondige lusten aangetrokken worden tot alles wat verboden is, • Gods wet, die ons opdraagt immoreel gedrag te vermijden, onze lustgevoelens prikkelt, • de illusie van intimiteit vaak fascinerender is dan de werkelijkheid, • we geïsoleerd zijn van andere mannen en niet over onze gevoelens kunnen praten. Illustratie: Een schoolmeester die zijn ene leerling jeukpoeder op diens hand gooit, totdat …. de leerling het jeukpoeder in het vuur gooit. Houd zeggenschap over je eigen leven!
Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013
1
HETERO EN HOMO – HOE GAAN WE MET ELKAAR OM? Uit: “Man en vrouw in Gods weg” – Dr. J. Hoek en Drs. A.B.F. Hoek-Van Kooten
GELADEN ONDERWERP Juist in de gemeente van Christus behoren mensen die homoseksueel zijn, een volwaardige plaats te ontvangen. Er moet ruimte zijn voor hen om, zonder een waas van geheimzinnigheid, te kunnen uitkomen voor hun geaardheid. Samen met anderen – die hun eigen vragen hebben op seksueel gebied – mogen ze op zoek gaan naar welke weg de Schrift hen wijst. Wanneer ze beseffen wat hun gevoelens zijn op dit gebied, hebben ze behoefte aan verheldering en openheid. Als buitenstaander is het vaak gemakkelijk om de Schrift te laten spreken dat het gewoon niet mag. Punt. Wanneer zo’n persoon echter voor je neus staat, is die reactie niet zo makkelijk meer te geven en zoeken we al snel naar uitwegen. Het is nodig dat er in de gemeente intens geluisterd wordt naar zowel de Schrift als de persoon met het probleem. Maar dan wel zónder de gebruikelijke vooroordelen en onzuivere argumenten, want die heeft de kerk door de eeuwen al immers genoeg gebruikt. VERANDERING VAN DENKEN Lange tijd werd er geen relatie gelegd tussen homoseksuele (genitale) handelingen en zoiets als een homoseksuele geaardheid of zelfs een homo-identiteit. Een homo bestond niet, homoseksuele handelingen wel. In Nederland werd ‘sodomie’ als een misdaad beschouwd en met de dood bestraft (voor het laatst in 1803). In de 19e eeuw begon de medicus zich er mee bezig te houden en in 1869 kwam een psychiater voor het eerst met de term homoseksueel. In WOII droegen ze een roze driehoek op hun kleding. In de concentratiekampen stierven er 15.000 van hen. Daarna kwamen homoseksuele schrijvers en dichters uit de schuilhoeken en accepteerden zij niet meer het etiket van ‘ziekte’ of ‘perversie’. Er werd steeds meer gesproken van een legitieme variant in de seksuele beleving en praktijk. Vervolgens verschoof in de homobeweging het accent van het “recht op gelijkwaardigheid” naar “gewoon-maar-niet-hetzelfde” en wordt er fel geprotesteerd bij (vermeende) discriminatie. Kortom: een ontwikkeling van misdadiger patiënt cliënt geëmancipeerde gelijkwaardige. WAT ZEGGEN DE KERKEN? Eeuwenlang was er een sterk afwijzende en afwerende reactie vanuit de kerk en de samenleving. Er werd ook niet over gesproken. In de jaren ’60 tot ’80 werden er door diverse kerken boeken, verklaringen, rapporten en gespreksboekjes geschreven. De stemmen verschilden echter behoorlijk. De ene kerk (Lutherse) aanvaarde het volkomen en bood zelfs ruimte aan homoseksuelen om predikant te worden. De andere (NHK) veroordeelde het nog steeds, maar wilde toch enige ruimte geven aan seksuele contacten (“Er mogen nu eenmaal geen ondragelijke lasten worden opgelegd aan mensen”). Weer anderen (RKK) meenden dat het een “sociale onaangepastheid” is die overwonnen moet worden. Gelukkig wezen zij discriminerende vooroordelen van de hand. Ook in de GKN was er verdeeldheid, van “Nee, tenzij” (= de Bijbel staat homoseksuele vriendschap niet toe, dus pastoraal gezien: samenleven moeten worden gezien als een noodoplossing) tot en met “Ja” (= het begrip ‘homofilie’ zoals wij dat tegenwoordig hanteren komt in de Bijbel niet voor, dus homoseksuele relaties zijn geoorloofd). Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013
2
DE SCHRIFT IS BESLISSEND! De conclusies die we uit Gods Woord kunnen trekken: 1] Een homoseksuele leefwijze (inclusief handelingen) is niet in overeenstemming met Gods wil (Lev.18:22, 20:13 en Rom.1:26-27). 2] De homoseksuele medemens zal in oprechte christelijk liefde benaderd dienen te worden. HOMOSEKSUELEN IN DE GEMEENTE In de ideale gemeente van Christus is er een broederlijke / zusterlijke openhartigheid en een oprechte pastorale bewogenheid voor elkaar, inclusief homosexuelen dus. In het christelijke gezin moet er begonnen worden met goede sexuele opvoeding, wat een vervolg dient te krijgen in jeugd/jongerenwerk. Daarin moet gesproken vanuit de Bijbel, maar ook vanuit bewogenheid met hen die worstelen met die gevoelens. Een stuk kennis en inzicht in deze problematiek voorkomt onnodige onzekerheid en verwarring daarover en opent deuren om er over te praten. Een gesprek over homoseksualiteit komt het beste tot zijn recht komen binnen het kader van een gesprek over het geheel van de seksualiteit en de menselijke relaties. In zo’n gesprek is de erkenning van de gelijkwaardigheid van elkaar een onmisbare vooronderstelling. De pastor moet zijn oordeel niet al bij voorbaat klaar hebben liggen, maar zich eerst verdiepen in de situatie waarin de persoon zich bevindt. Sommigen hebben hun eigen homosexualiteit al royaal aanvaard en kunnen er goed mee leven. Anderen zoeken naar genezing en/of bevrijding en bidden voor kracht tot onthouding. Die bevrijding van homoseksuele gevoelens is door velen al gevonden, maar het blijft altijd een geestelijke strijd. Dit vraagt geduld en volharding en het dragen van elkaar lasten (Gal 6:12). Speciale zorg en aandacht zijn nodig bij een echtpaar waarvan de ene partner een homoseksuele aanleg blijkt te hebben. Dan moet er, na de eerste confrontatie, eerst aandacht zijn voor de schok, de pijn en het verdriet, bij zowel ouders als eventuele kinderen. Daarna moet er gezocht worden naar een oplossing die voor hen beiden en voor het gezin als geheel aanvaardbaar is (mits Bijbels verantwoord natuurlijk), vanuit het besef dat daar geen vaste regels voor bestaan. Er is een bepaalde spanning tussen de afwijzing van homoseksuele leefvormen en de aanvaarding van homoseksuele mensen. Dit gegeven is vaak ook moeilijk uit te leggen aan de buitenwereld, die meent dat geaardheid en leefwijze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het is daarom een uitdaging voor de kerken om, door de volwaardige behandeling van hen wiens levenswijze zij principieel afwijzen, te tonen dat dit tóch mogelijk is. De homoseksuele naaste herinnert ons op aangrijpbare wijze aan de werkelijkheid van de zondeval waardoor er breuklijnen lopen door de hele schepping, waar een ieder op zijn / haar eigen wijze de gevolgen van ondervindt. Tenslotte moet er nog aandacht zijn voor de ouders van de homoseksuele persoon. Die hebben het regelmatig nog moeilijker dan hun kinderen, omdat zij er vaak niet of moeilijk over kunnen praten en rondlopen met schuld en schaamtegevoelens. In dit kader is het belangrijk om de communicatielijnen open te houden, ondanks het feit dat zijn/haar levenswijze als totaal verwerpelijk kan worden ervaren.
Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013
3
OMGAAN MET SEKSUELE GEVOELENS VAN HULPVERLENERS Van: Chris van de Veire ( psychotherapeute)
DE HULPVERLENER ALS INSTRUMENT Hulpvragers hebben bijna altijd schade opgelopen in hun relaties met belangrijke anderen. De pastorale werker moet proberen deze scheefgegroeide verhoudingen te herstellen en moet de pastorant een inter-persoonlijke ruimte aanbieden waarin groei opnieuw mogelijk wordt. De basishouding van de PW (de zijnswijze van waaruit de PW denkt, voelt en doet) moet bestaan uit de volgende 3 elementen: 1. AUTHENTICITEIT ~ ECHTHEID Congruentie De congruente hulpverlener heeft inzicht in + controle over zijn eigen denken, voelen, willen en ervaringen m.b.t. zijn relatie tot een bepaalde pastorant, o.a. wat betreft zijn eigen man/vrouw zijn. Hij is in staat om een levendige en persoonlijke aanwezigheid te bieden en brengt energie mee die stimulerend is voor het groeiproces van de pastorant. Hij kan bij zichzelf onderkennen dat een pastorant op hem bijv. een prikkelende uitwerking heeft. Transparantie. = een soort gedisciplineerde spontaneïteit. De transparante hulpverlener kan helder en duidelijk aangeven wat er in hem omgaat, binnen gezonde grenzen( relevant voor en in het belang van de pastorant). Hij maakt duidelijk dat hij geen masker draagt, niet manipuleert, maar écht is. Hij communiceert helder en eerlijk dat seksuele intimiteit géén optie is. 2. EMPATHIE De hulpverlener moet zich kunnen verplaatsen in de belevingswereld van de pastorant ‘emotioneel meetrillen’. Echter niet alleen vanuit zijn eigen emoties, maar primair vanuit een zorgvuldig verstaan van de ervaringswereld van de pastorant. Hij moet zijn eigen emoties opzij kunnen zetten. Hij moet de gouden middenpositie vinden tussen betrokken nabijheid en professionele afstandigheid. Zo voorkomt hij dat zijn eigen problemen, waardeoordelen, e.d. kunnen gaan overheersen. Dit geldt m.n. rond waardepatronen over seksualiteit. 3. ONVOORWAARDELIJK RESPECT = een onvoorwaardelijke positieve gezindheid, vanuit een positieve mensvisie. De pastorant moet worden ontvangen zoals hij is, zonder enige vorm van afwijzing. Hij mag zich niet van de pastorant gaan afschermen als die naar voren komt met seksuele emoties. Deze gezindheid betekent níet dat er grenzen mogen worden getrokken. Juist door goed die grenzen aan te geven kan er een persoonlijke nabijheid komen, die zowel duidelijkheid biedt voor beide, als een veilige ruimte biedt voor het delen van (seksuele) gevoelens. Het komen tot een goede afstemming van afstand en nabijheid is elementair voor de basishouding van de PW. Dit vraagt professionaliteit en discipline. De invulling daarvan wordt bepaald door: probleem en persoonlijkheid van de pastorant, aard van de hulpverlening, taak / roeping en persoonlijkheid van de PW, en de specifieke omstandigheden. Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013
4
Tenslotte moet de hulpverlener een reflectieve attitude hebben. Hij zit immers in een dubbele rol. Hij neemt intensief deel aan de relatie, maar neemt ook bewust afstand van de relatie om te reflecteren op die relatie. Hij is zowel hulpverlener / gespreksleider als observator. HANTEREN VAN SEKSUELE GEVOELENS BEWUSTWORDING Seksuele gevoelens móeten herkend en erkend worden, om er professioneel verantwoord mee om te kunnen gaan. In de praktijk is er echter veel ontkenning en verdringing. Dat heeft te maken met de volgende factoren: • Men maakt te weinig onderscheid tussen feitelijk seksueel misbruik en het hebben van seksuele gevoelens naar de pastorant. • Men plaatst het hebben van seksuele gevoelens nog teveel in de taboesfeer. Dit verhindert erkenning en het bespreekbaar maken. • Men heeft teveel angst voor een snelle overgang van het hebben van seksuele gevoelens naar het hebben van werkelijk seksueel contact. • Men vindt dat het hebben van seksuele gevoelens niet past in het stereotype plaatje van de zorgzame, onzelfzuchtige hulpverlener (fout plaatjes dus). • Men vindt het onderwerp té ongrijpbaar en ervaart dat de gevoelens té slecht vatbaar zijn voor beheersing, waardoor het onmogelijk wordt om concrete richtlijnen te maken. HANTEREN VAN SEKSUELE GEVOELENS REFLECTIEVE ATTITUDE Het uit de weg gaan van alles wat met seks en intimiteit te maken heeft, levert een nieuwe voedingsbodem op voor seksueel misbruik én verliest de noden van de pastorant uit het oog. Intimiteit is een wezenlijk onderdeel van de hulpverlening! Zonder intimiteit wordt de pastorant tekort gedaan, want vertrouwen vraagt nabijheid, soms ook fysiek. Het bepalen van de grenzen tussen seksueel contact en intimiteit is soms erg lastig te maken, want het is persoonlijk beleefd, situatie gebonden en cultureel bepaald. Positieve effecten van fysiek contact zijn: Het vergemakkelijkt het ontstaan van een positieve werkrelatie. De pastorant beleeft zichzelf als waardevol. Er is een toename van realiteitsbesef en verbale interactie. Het vergemakkelijkt de toegang tot traumatische ervaringen. Het versterkt de helende, correctieve werking van de therapeutische relatie. Het geeft een gevoel van veiligheid bij krachtige emoties. Het helpt de pastorant zich te oriënteren bij dissociatie. Het versterkt de verbale uitingen van empathie. De PW’s moeten zich bewust zijn van de subjectieve aard van de aanraking én het bewust gebruiken als therapeutische interventie. Let op: Géén aanraking zonder toestemming! Géén aanraking om eigen onbehagen (over getoonde emoties van de pastorant) te verminderen! Géén aanraking tijdens seksuele of vijandige gevoelens van de pastorant! De algemene Regel is: De relatie wordt uitsluitend gebruikt voor de behandeling van de pastorant en dient te allen tijde alleen het belang van de pastorant. Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013
5
De PW moet de eigen persoonlijke noden onderkennen én onderscheiden. De PW moet kunnen reflecteren op zijn therapeutische interventies, of ze in het belang zijn van de pastorant. Alle sterke emoties kleuren de waarneming en bemoeilijken professionele distantie. Door een gegroeide seksuele aantrekking kunnen er 2 dingen gebeuren t.a.v. de lengte van de hulpverleningsrelatie: 1} Te lang de PW kan geen afscheid nemen. 2} Te kort beide willen zo snel mogelijk een seksuele relatie beginnen. Overdracht Er vindt overdracht plaats, wanneer de pastorant gevoelens die primair gericht zijn op de belangrijke figuur uit de kindertijd, in het heden projecteert naar de PW. Dit kunnen zowel positieve (bewondering, veilig voelen) als negatieve zijn (boosheid, jaloezie, afwijzing), of zelfs een mix / afwisseling daarvan. Het is dus een herhaling van een patroon uit de kindertijd. De PW moet dit kunnen onderscheiden om het te kunnen hanteren, hetgeen vanwege de intensiteit niet altijd makkelijk is. Er vindt tegenoverdracht plaats, wanneer de PW reageert op overdracht vanuit eigen onverwerkte zaken (onbewuste behoefte aan bv. waardering, erkenning, liefde, macht en/of seks) en zich niet realiseert dat er overdracht plaatsvindt. Hierdoor kan de PW al heel snel zijn professionele distantie verliezen en komt de basishouding van authenticiteit–empathie–onvoorwaardelijk respect in het gedrang. De PW moet zichzelf dus blijvend bevragen op zijn handelen en voelen, feedback aanvaarden, hulp zoeken bij collega’s of supervisoren. HET TEAM ALS VANGNET VOOR DE HULPVERLENER Een belangrijke voorwaarde voor betrouwbare hulpverlening is de aanwezigheid van teamreflectie op de eigen ambivalente en/of verwarrende gevoelens. Dit vraagt om een hoge kwaliteit van communicatie én veiligheid. De 3 elementen van de basishouding zijn hierbij ook van toepassing: 1. Authenticiteit ~ echtheid Elk teamlid leeft mee met elk ander teamlid elk teamlid is zich bewust van wat elke ander teamlid bij zichzelf oproept en kan daar transparant en zuiver over communiceren. 2. Empathie Elk teamlid kan zijn eigen referentiekader opzij zetten om ruimte te maken voor de belevingen en zienswijzen van andere teamleden, ook als ze erg verschillend zijn. Het team als geheel kan door de complexiteit van feiten en details heen zien en de diepere thematiek doorgronden. 3. Onvoorwaardelijk respect Elk teamlid heeft een positieve gezindheid naar de ander toe. Elk teamlid zoekt mogelijkheden om de ander te ondersteunen en verder inzicht te geven, niet om te veroordelen. Elk teamlid onderkent hierin de samen bepaalde grenzen over wat wél en wat níet kan. Het team dat zó functioneert heeft dus steeds de groei van de pastorant op het oog. Het speelt geen therapeut van de PW! (hoewel het een prettig neveneffect kan zijn). Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013
6