WECYCLE – HET VERVANGLIJSTJE - een kwantitatief, online onderzoek –
Drs. Robert Goos Amstelveen, 17 december 2008 Projectnummer: 2008 - 25
1
INHOUD
I
CONCLUSIES ..................................................................................................... 3
II
INLEIDING ........................................................................................................ 5 2.1
Achtergrond ................................................................................................ 5
2.2
Doelstellingen ............................................................................................. 5
2.3
Methode en uitvoering.................................................................................. 5
2.4
Steekproef .................................................................................................. 5
2.5
Rapportage ................................................................................................. 7
III 3.1
Welke oude, ongebruikte apparatuur heeft men nog in huis? ............................ 8
3.2
Waarom heeft men ongebruikte apparatuur toch nog in huis? ........................... 9
3.3
Waarom bewaart men apparatuur die men niet wil weggooien? ....................... 10
3.4
Onlangs apparatuur gekocht of gekregen of binnen het gezin cadeau gedaan ter vervanging van oude apparatuur?................................................................ 10
3.5
Welke apparatuur heeft men gekregen, gekocht en/of cadeau gedaan ter vervanging van oude apparatuur?................................................................ 11
3.6
Wat heeft men met de oude, vervangen apparatuur gedaan of wat is men van plan hiermee te doen?................................................................................ 12
3.7
Kennis ten aanzien van verwijderen van elektr(on)ische apparatuur ................ 13
3.8
Intentie tot vervangingsaankopen van apparatuur met kerstmis ...................... 14
IV
V
BEZIT VAN ONGEBRUIKTE APPARATUUR EN KENNIS RECYCLEN ........................... 8
SPAARLAMPEN, GEBRUIK EN KENNIS OVER VERWIJDEREN ................................... 15
4.1
Gebruik van spaarlampen en verwijderen van kapotte spaarlampen................. 15
4.2
Wist men dat kapotte spaarlampen niet zo maar weggegooid mogen worden? .. 16
BEKENDHEID LOCATIE MILIEUSTRAAT EN BEZOEKFREQUENTIE............................. 18 5.1
Bekendheid van de locatie van de milieustraat of het ecostation ...................... 18
5.2
Bezoekfrequentie van de milieustraat of het ecostation .................................. 18
2
I
BELANGRIJKSTE RESULTATEN EN CONCLUSIES
Bijna een derde van de Nederlanders bewaart nogal wat oude, niet meer gebruikte elektr(on)ische apparaten in huis. Gemiddeld zijn dit ruim 3 apparaten per huishouden. Overigens worden sommige apparaten bewust bewaard, vooral omdat deze nog goed functioneren en dus eventueel weg kunnen worden gegeven of om als reserve kunnen dienen. Dit betreft vooral vaak elektr(on)isch speelgoed, en audio en video apparatuur. Het blijken vaak wat grotere en ook wat duurdere apparaten, met een kennelijke restwaarde, bijvoorbeeld voor kinderen of kleinkinderen. Vooral ouderen (51-65 jaar) vinden het vaak moeilijk om iets weg te gooien dat nog goed functioneert. Veel apparaten staan echter ook te wachten op verwijdering, vooral omdat men er nog niet aan toe is gekomen om deze te verwijderen, maar ook omdat men geen zin heeft of niet weet waar men met de oude apparatuur terecht kan. Het betreft dan vaak kleine elektr(on)ische apparatuur, zoals bijvoorbeeld wekkerradio’s, kerstlampjes, elektrische tandenborstel, scheerapparaten en klokken. Relatief goedkope apparaten die nauwelijks restwaarde bezitten. Verder heeft de Nederlander ook vaak nog kapotte spaarlampen in huis. Een meerderheid van de Nederlanders heeft onlangs nog elektr(on)ische apparatuur gekocht of cadeau gekregen ter vervanging van oude apparaten en in ruim een vijfde van de gevallen was dit in het kader van Sinterklaas. In vrijwel alle gevallen (90%) betrof het een vervangingsaankoop. Bijna een op de twee Nederlanders heeft het oude apparaat via milieustraat, winkelier of vuilnisman milieuvriendelijk verwijderd en ruim een derde heeft het apparaat nog in huis. Het percentage dat de apparatuur op een milieuvriendelijke wijze heeft verwijderd ligt hoger dan in werkelijkheid volgens de cijfers van de stichting NVMP. Dit zou betekenen dat er vaak ‘sociaal wenselijk’ is geantwoord. Jongeren (tot 30 jaar) en mensen die niet weten waar de milieustraat is, hebben vaker oude apparaten nog in huis. Winkeliers lijken in veel gevallen, meer dan twee op de drie, niet aan te bieden om bij vervangingsaankopen de oude apparaten in te nemen voor recycling. Dat de winkelier hiertoe verplicht is, is bij een meerderheid wel bekend en een zeer ruime meerderheid weet dat oude apparaten bij de milieustraat afgegeven mogen worden voor recycling. Deze kennis met betrekking tot het afgifte van oude apparaten ten behoeve van recycling is onder jongeren (18-30 jaar) echter significant lager, dan onder oudere Nederlanders. Een zeer ruime meerderheid gebruikt spaarlampen en een ruime meerderheid van deze groep heeft in 2008 nog gewone lampen vervangen door spaarlampen, en vrijwel alle kapotte spaarlampen zijn door een nieuwe spaarlamp vervangen. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat het totaal aantal spaarlampen in de Nederlandse huishoudens in 2008 is toegenomen. Onder oudere Nederlanders is het gebruik van spaarlampen significant hoger. Een kleine meerderheid verwijdert kapotte spaarlampen op een milieuvriendelijke manier, zodat ze gerecycled kunnen worden. Een andere deel slaat ze op in huis. Ruim een kwart gooit ze echter gewoon in de vuilnisbak. Dit laatste komt significant vaker voor onder jongere Nederlanders, waarbij de bovengrens op 40 jaar ligt. Wanneer wordt doorgevraagd op het milieuvriendelijk verwijderen van spaarlampen, dan blijkt dat bijna de helft van de Nederlanders niet weet hoe dit moet. Ook valt op dat slechts een klein deel van de populatie weet dat kapotte spaarlampen ook bij de winkelier, waar de vervangende spaarlamp is gekocht, mogen worden ingeleverd. Wederom blijken jongere Nederlanders tot 40 jaar significant minder bekend met de mogelijkheden voor het milieuvriendelijk verwijderen van spaarlampen. 3
Een ruime meerderheid van de populatie weet waar de milieustraat of het ecostation zich bevindt in hun gemeente. Deze kennis blijkt significant minder bekend onder jongeren tot 40 jaar en onder vrouwen. Ruim de helft van de volwassen Nederlanders van 18-65 jaar bezocht het afgelopen jaar de milieustraat of het ecostation. De gemiddelde bezoekfrequentie van 5 keer per jaar is hoog. Frappant is echter dat de percentages ‘ingeleverd bij milieustraat of ecostation’ significant lager liggen (variëren tussen 26% en 37%). Hieruit wordt geconcludeerd dat men bij het bezoek aan de milieustraat of het ecostation in veel gevallen vergeet om de elektr(on)ische apparatuur, die moet worden verwijderd, mee te nemen.
Overall conclusies Bijna driekwart van de Nederlanders heeft veel, gemiddeld ruim 3, oude, ongebruikte apparaten in huis. Soms bewust, maar vaak ook omdat men geen zin of tijd heeft of niet weet waar men met de oude spullen terecht kan. Winkeliers bieden bij vervangingsaankopen in de meeste gevallen niet aan om het oude apparaat voor recycling in te nemen. Het aantal spaarlampen in de Nederlandse huishoudens is hoog (penetratie van 85%) en is in 2008 significant gestegen. Het kennisniveau ten aanzien van het verwijderen met betrekking tot het milieuvriendelijk verwijderen van oude elektr(on)ische apparatuur is goed, maar ten aanzien van het verwijderen van kapotte spaarlampen is dit kennisniveau matig. Vooral jongere Nederlanders tot 30 jaar, maar zelfs ook vaak tot 40 jaar, blijken significant minder goed op de hoogte van de manier waarop elektr(on)ische apparatuur en kapotte spaarlampen milieuvriendelijk behoren te worden verwijderd en doen ook significant minder vaak aan milieuvriendelijke verwijdering van oude apparatuur. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat deze groep zich minder betrokken voelt bij recycling en verantwoorde verwijdering van oude apparatuur. Weten waar de milieustraat zich bevindt en zelfs een regelmatig bezoek aan de milieustraat wil nog niet zeggen dat men ook vaker oude elektr(on)ische apparatuur daar afgeeft voor recycling.
4
II
INLEIDING
2.1
Achtergrond
WECYCLE is een initiatief van de producenten en importeurs van elektr(on)ische apparaten en verlichtingsapparatuur, de uitvoeringsorganisatie is de Stichting NVMP (Nederlandse Verwijdering Metalektro Producten). WECYCLE heeft als doel de milieuvriendelijke verwerking van afgedankte elektr(on)ische apparatuur De Stichting NVMP heeft het vermoeden dat de Nederlandse consument nogal wat oude elektr(on)ische apparatuur in huis heeft, die niet meer wordt gebruikt, maar evenmin wordt verwijderd om gerecycled te worden. De Stichting NVMP wil graag weten welke ongebruikte apparatuur er zoal nog in de Nederlandse huizen is opgeslagen en waarom deze niet wordt weggegooid. Tevens wil de Stichting NVMP weten of men nog nieuwe elektr(on)ische apparaten voor Sinterklaas cadeau heeft gekregen ter vervanging van oude apparatuur en wat men met deze vervangen apparaten heeft gedaan of gaat doen. Tot slot wil de Stichting NVMP inzicht in het kennisniveau ten aanzien van het milieuvriendelijk verwijderen van oude elektr(on)ische apparatuur en spaarlampen. De Stichting NVMP heeft Goos Marketing Research opdracht gegeven om een onderzoek te verrichten onder de volwassen Nederlandse bevolking, teneinde een antwoord te krijgen op bovenstaande vragen.
2.2
Doelstellingen
Voor het onderzoek zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
2.3
•
Inventariseren van oude elektr(on)ische apparatuur die nog niet is verwijderd, maar niet meer wordt gebruikt
•
Inzicht verkrijgen in de motieven om deze apparaten te bewaren in plaats van weg te gooien
•
Inzicht verkrijgen in de kennis ten aanzien van het veilig verwijderen van oude elektr(on)ische apparaten en spaarlampen
Methode en uitvoering
Er is een kwantitatief, online onderzoek gehouden onder een steekproef uit een online panel (EuroClix). Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerde vragenlijst, die door ons is ontwikkeld en in overleg met de Stichting NVMP is geoptimaliseerd. Invullen van de vragenlijst nam ongeveer 4-5 minuten in beslag. Het veldwerk is uitgevoerd van 9 tot en met 11 december 2008.
2.4
Steekproef
Er is een totale steekproef gerealiseerd van n=501. Alle respondenten zijn tussen 18 en 65 jaar oud.
5
Steekproefkarakteristieken De steekproef kan als volgt uitgesplitst worden. Naar leeftijdsgroep en sekse Leeftijd x sekse 18 tot en met 30 jaar 31 tot en met 40 jaar 41 tot en met 50 jaar 50 tot en met 65 jaar Gemiddelde leeftijd
Mannen (n=295) 16% 19% 26% 39% 45 jaar
Vrouwen (n=206) 25% 23% 20% 32% 41 jaar
Allen (herwogen op 50/50 sekse) 20% 21% 23% 35% 43 jaar
De steekproef is als volgt naar opleidingsniveau en sekse verdeeld. Opleiding x sekse Basisonderwijs/VMBO/MAVO HAVO/VWO MBO HBO/WO
Mannen (n=295) 26% 9% 30% 35%
Vrouwen (n=206) 30% 10% 29% 31%
Allen (herwogen op 50/50 sekse) 28% 10% 30% 33%
De verdeling van de steekproef naar regio staat in onderstaande grafiek.
6
2.5
Rapportage
Het rapport is als volgt opgebouwd. Het eerste hoofdstuk is gewijd aan de conclusies. In hoofdstuk 3 wordt het bezit van de oude, ongebruikte apparatuur beschreven en wordt tevens ingegaan op de beweegredenen om deze apparaten wel of juist niet weg te gooien. Ook wordt aandacht besteed aan de kennis ten aanzien van het recyclen. Het vierde hoofdstuk is gewijd aan het gebruik van spaarlampen en de kennis over de verwijdering van deze lampen. In het vijfde en laatste hoofdstuk wordt kort ingegaan op de kennis van de locatie van de milieustraat en de bezoekfrequentie.
Herweging De gerealiseerde steekproef is scheef verdeeld naar geslacht: 59% mannen en 41% vrouwen. Volgens het CBS was de Nederlandse bevolking van 18-65 jaar in 2008 gelijk verdeeld naar mannen en vrouwen. Om deze reden heeft er voor de analyse van de totalen (allen = mannen + vrouwen) een herweging van de steekproef plaatsgevonden, zodat beide sekses gelijk in de totaalscores zijn vertegenwoordigd en deze uitkomsten representatief zijn voor de doelgroep ‘volwassen Nederlanders van 18 tot en met 65 jaar.
Significante verschillen Wanneer er in de rapportage wordt gesproken over significante verschillen, dan is dit altijd op basis van 95% betrouwbaarheid.
7
III
BEZIT VAN ONGEBRUIKTE APPARATUUR EN KENNIS RECYCLEN
3.1
Welke oude, ongebruikte apparatuur heeft men nog in huis?
Aan alle respondenten is gevraagd om aan te geven welke apparatuur zij nog in huis hebben, die ze niet meer gebruiken. Vervolgens zijn de respondenten met de door hen genoemde apparatuur geconfronteerd en is per apparaat gevraagd of zij dit eigenlijk willen weggooien of juist bewaren. Ruim een kwart (28%) geeft te kennen dat zij geen apparatuur in huis hebben die niet meer wordt gebruikt. De overige n=362 hebben bij elkaar 1157 apparaten in huis die ze niet meer gebruiken, hetgeen overeenkomt met een gemiddelde van ruim 3. In tabel hieronder is een en ander uitgesplitst naar apparaat en wordt per apparaat aangegeven of men dit wil weggooien dan wel bewaren. Apparatuur niet meer in gebruik, nog wel in huis Videorecorder Draagbare radio-cd/cassette-speler Dvd-speler Scheerapparaat Stereoset Digitale fotocamera Kerstlampjes Televisie MP3-speler Elektrische tandenborstel Pick-up Spelcomputer Klok Wekkerradio Frituurpan Radiografisch bestuurbare auto Kapotte spaarlampen Elektrische trein Keyboard/synthesizer Krulset/föhn IJsmachine Soldeerbout Overig
Nog in bezit (n=362) 29% 21% 21% 21% 20% 19% 17% 17% 16% 15% 15% 14% 12% 12% 11% 9% 9% 6% 4% 4% 4% 4% 23%
Liefst weggooien 43% 44% 34% 60% 39% 33% 69% 47% 38% 67% 27% 37% 50% 69% 56% 39% 94% 4% 47% 40% 33% 38% 50%
Liefst bewaren 58% 56% 66% 40% 61% 67% 31% 53% 63% 33% 73% 63% 50% 31% 44% 61% 6% 96% 53% 60% 67% 62% 50%
Een meerderheid van de respondenten die de volgende apparatuur nog in huis hebben, maar niet meer gebruiken, zou deze het liefst weggooien (in volgorde van belangrijkheid): • • • • • •
Kapotte spaarlampen (94%) Wekkerradio (69%) Kerstlampjes (69%) Elektrische tandenborstel (67%) Scheerapparaat (60%) Klok (50%)
Belangrijke overeenkomst tussen deze apparaten is dat ze tot de categorie ‘kleine elektr(on)ische apparatuur’ behoren.
8
Het liefst bewaard worden (in volgorde van belangrijkheid): • • • • • • • • • •
Elektrische trein (96%) Pick-up (73%) IJsmachine (67%) Digitale fotocamera (67%) Dvd-speler (66%) MP3-speler (63%) Spelcomputer (63%) Stereoset (61%) Radiografisch bestuurbare auto (61%) Krulset/föhn (60%)
Deze lijst bevat over het geheel genomen meer wat grotere apparaten.
3.2
Waarom heeft men ongebruikte apparatuur toch nog in huis?
Een derde van de respondenten geeft te kennen dat zij: • •
Geen apparatuur in huis hebben die ze niet gebruiken (28%) Geen specifieke reden hebben om dergelijke apparatuur in huis te hebben (5%).
De anderen noemen als voornaamste redenen voor het feit dat zij nog ongebruikte apparatuur in huis hebben(in volgorde van belangrijkheid): • • • • • • • •
Nog niet aan toegekomen om te verwijderen (40%) Functioneert nog, om weg te geven aan iemand die het goed kan gebruiken (35%) Zonde om weg te gooien (23%) Geen zin om op te ruimen/luiheid (9%) Weet niet waar ik het kwijt kan (9%) Daar heb ik nog een speciale bestemming voor (7%) Om op de vrijmarkt/rommelmarkt/marktplaats te verkopen (7%) Overig (3%)
De voornaamste redenen dat men de ongebruikte apparatuur nog in huis heeft is dat men er nog niet aan toegekomen is om ze te verwijderen en dat de apparatuur nog functioneert en het mede daarom zonde is om deze weg te gooien.
Hoger opgeleide respondenten (MB, HBO /WO) noemen significant vaker ‘ben ik nog niet aan toegekomen’, dan lager opgeleiden: 43% vs. 29%. Oudere respondenten van 51 t/m 65 jaar antwoorden significant vaker ‘functioneert nog, om weg te geven’, dan jongere respondenten: 42% vs. 30%.
9
3.3
Waarom bewaart men apparatuur die men niet wil weggooien?
41% Van de respondenten geeft te kennen dat zij: • •
Geen apparatuur bewaart die ze niet gebruiken (22%) Geen specifieke reden hebben om dergelijke apparatuur toch te bewaren (5%).
De anderen noemen als voornaamste redenen voor het feit dat zij apparatuur die zij eigenlijk weg willen gooien toch bewaren (in volgorde van belangrijkheid): • • • • • •
Om weg te geven aan iemand die het goed kan gebruiken (36%) Zonde om weg te gooien (27%) Voor als andere apparatuur kapotgaat (18%) Voor later voor de kinderen of kleinkinderen (10%) Om op de vrijmarkt/rommelmarkt/marktplaats te verkopen (9%) Overig (10%)
De meest genoemde motieven om de apparatuur toch te bewaren hebben betrekking op het feit dat deze nog functioneert en dus nog een nieuwe bestemming zou kunnen vinden ofwel achter de hand wordt gehouden voor het geval dat.
3.4
Onlangs apparatuur gekocht of gekregen of binnen het gezin cadeau gedaan ter vervanging van oude apparatuur?
Aan alle respondenten is gevraagd of zij onlangs ook apparatuur hebben gekocht of gekregen of binnen het gezin cadeau gedaan ter vervanging van oude apparatuur.
Een meerderheid van 55% beantwoordt bevestigend. De meesten (39%) hebben zelf apparatuur gekocht. Vrouwen hebben significant vaker een elektr(on)isch apparaat gekregen dan mannen: 11% vs. 6%.
10
In ruim een vijfde (22%) van de gevallen waarin sprake is van nieuwe apparatuur is deze gekocht of gekregen in het kader van Sinterklaas (zie grafiek hieronder).
3.5
Welke apparatuur heeft men gekregen, gekocht en/of cadeau gedaan ter vervanging van oude apparatuur?
Een tiende van de respondenten die nieuwe apparatuur hebben gekocht, gekregen en/of cadeau gedaan, geeft aan dat dit niet ter vervanging van oude apparatuur was. De anderen noemen de volgende apparatuur die is vervangen, zie onderstaande grafiek.
11
Het meest genoemd zijn de digitale fotocamera, dvd-speler, frituurpan en de MP3-speler. Aan de grote omvang van de groep overig (41%!) kan worden afgelezen dat het zeer veel verschillende apparaten betreft, die veelal in betrekkelijk geringe frequenties zijn genoemd.
3.6
Wat heeft men met de oude, vervangen apparatuur gedaan of wat is men van plan hiermee te doen?
Bijna de helft heeft de oude apparatuur op een milieuvriendelijke manier verwijderd of is van plan dit te doen: milieustraat of ecostation (26%), bij de winkelier (12%) of met de vuilnisman mee (6%). Deze percentages zijn hoog, hoger dan in de praktijk en het zou kunnen dat een deel van de steekproef hier een ‘sociaal wenselijk’ antwoord heeft gegeven. Ruim een derde (36%) heeft de apparatuur nog in huis en 16% heeft deze weggegeven of overweegt dit te doen. Een kleine groep van 5% van de respondenten die nieuwe apparatuur hebben gekocht ter vervanging van oude apparatuur, heeft de oude spullen in de vuilnisbak gegooid of is dit van plan.
‘In huis opslaan/opgeslagen’ wordt significant vaker genoemd door: • •
Jongere respondenten van 18 t/m 30 jaar: 51% vs. 32% Respondenten die niet weten waar de milieustraat in hun gemeente zich bevindt: 56% vs. 29%
‘Inleveren/ingeleverd bij de milieustraat of het ecostation’ wordt significant vaker genoemd door respondenten die weten waar de milieustraat in hun gemeente zich bevindt: 34% vs. 3%.
12
Op de vraag of de winkelier waar men het nieuwe apparaat/de nieuwe apparatuur heeft gekocht ook heeft aangeboden om het oude apparaat in ontvangst te nemen zodat het gerecycled kan worden, is als volgt geantwoord: • • • • •
Ja, zeker (14%) Ja, geloof het wel (7%) Nee, kan me niet herinneren (22%) Nee, zeker niet (45%) Niet van toepassingen, heb het apparaat niet zelf gekocht (12%)
In ruim twee derde van de gevallen heeft de winkelier (vermoedelijk) niet aangeboden om het oude apparaat in ontvangst te nemen ten behoeve van recycling.
De volgende groepen geven significant vaker te kennen dat de winkelier wel heeft aangeboden om het oude apparaat in ontvangst te nemen ten behoeve van recycling: • •
3.7
Mannen: 28% (18% ‘zeker’ en 10% ‘dacht het wel’) vs. 18% (12% + 6%) Respondenten van 41 t/m 65 jaar: 32% (21% + 11%) vs. 12% (8% + 4%)
Kennis ten aanzien van verwijderen van elektr(on)ische apparatuur
Bijna twee derde (63%) van de respondenten weet dat je bij een vervangingsaankoop het oude elektr(on)ische apparaat gratis aan de winkelier kan meegeven of in de winkel afgeven, zodat het gerecycled kan worden.
De volgende groepen blijken significant vaker te weten dat je bij een vervangingsaankoop het oude elektr(on)ische apparaat gratis aan de winkelier kan meegeven of in de winkel afgeven: • • •
Respondenten lager opgeleid dan HBO/WO: 70% vs. 49% Respondenten van 41 jaar of ouder: 74% vs. 47% Respondenten die weten waar zich de milieustraat bevindt: 71% vs. 42%
Een zeer ruime meerderheid van 81% weet ook dat oude elektr(on)ische apparaten gratis bij de milieustraat of het ecostation voor recycling kunnen worden afgegeven.
De volgende groepen weten significant vaker dat oude elektr(on)ische apparaten gratis bij de milieustraat of het ecostation voor recycling kunnen worden afgegeven: • •
Respondenten van 31 jaar en ouder: 86% vs. 60% Respondenten die weten waar zich de milieustraat bevindt: 92% vs. 51%
13
3.8
Intentie tot vervangingsaankopen van apparatuur met kerstmis
Een minderheid van 14% van de ondervraagden is zeker (3%) of waarschijnlijk (11%) van plan om met kerstmis elektr(on)ische apparatuur te kopen ter vervanging van oude apparaten. Een zeer ruime meerderheid van 86% is dit niet van plan.
14
IV
SPAARLAMPEN, GEBRUIK EN KENNIS OVER VERWIJDEREN
4.1
Gebruik van spaarlampen en verwijderen van kapotte spaarlampen
Een zeer ruime meerderheid van 85% van de ondervraagden maakt gebruik van spaarlampen en ruim driekwart (77%) van deze groep heeft het afgelopen jaar nog één of meer gewone lampen door spaarlampen vervangen. Dit betekent dat het totaal aantal spaarlampen in de Nederlandse huishoudens in 2008 flink is toegenomen.
Respondenten van 31 jaar en ouder gebruiken significant vaker spaarlampen: 88% vs. 76%.
Precies de helft van de spaarlampgebruikers heeft het afgelopen jaar een of meer kapotte spaarlampen vervangen door nieuwe spaarlampen, 3% heeft hiervoor zowel spaarlampen als gewone lampen gebruikt en 1% heeft voor de vervanging van kapotte spaarlampen alleen gewone lampen gebruikt. Dit betekent dat in vrijwel alle gevallen een kapotte spaarlamp ook weer door een nieuwe spaarlamp is vervangen.
Respondenten van 41 jaar en ouder hebben significant vaker kapotte spaarlampen door nieuwe spaarlampen vervangen: 57% vs. 39%.
Aan de respondenten die kapotte spaarlampen moesten vervangen is gevraagd wat zij met de oude spaarlampen hebben gedaan. Hun reacties staan in onderstaande grafiek.
Een kleine meerderheid (55%) heeft de oude spaarlampen op een juiste manier verwijderd (ingeleverd bij de milieustraat of het ecostation (37%), met de vuilnisman meegegeven (13%), ingeleverd bij de winkelier (5%)) en bijna een vijfde heeft de kapotte spaarlampen nog in huis opgeslagen.
15
Meer dan een kwart (27%) heeft de oude spaarlampen verwijderd door ze in de vuilnisbak te gooien.
De volgende groepen hebben de kapotte spaarlampen significant vaker ingeleverd bij de milieustraat of het ecostation: • • •
Respondenten die weten waar zich de milieustraat bevindt: 44% vs. 15% Respondenten van 31 jaar en ouder: 41% vs. 16% Respondenten uit Oost- en Zuid-Nederland, resp. 48% en 46% vs. gemiddeld 31%
De volgende groepen hebben de kapotte spaarlampen significant vaker in de vuilnisbak gegooid: • •
4.2
Respondenten die niet weten waar zich de milieustraat bevindt: 52% vs. 20% Jongere respondenten van 18 t/m 40 jaar: 43% vs. 19%
Wist men dat kapotte spaarlampen niet zo maar weggegooid mogen worden?
Aan alle respondenten is gevraagd of zij wisten dat kapotte spaarlampen niet zo maar weggegooid mogen worden, maar bij de milieustraat/het ecostation of de winkel die ze nieuwe verkoopt moeten worden ingeleverd.
Een kleine meerderheid (55%) van de respondenten weet op zijn minst één manier om kapotte spaarlampen veilig te verwijderen. Het gegeven dat kapotte spaarlampen ook bij de winkelier waar de nieuwe spaarlamp is gekocht ingeleverd kunnen worden, is beduidend minder bekend (15%).
16
De volgende groepen blijken significant beter op de hoogte van de manier waarop de kapotte exemplaren milieuvriendelijk kunnen worden verwijderd: • • • • •
Respondenten die weten waar zich de milieustraat bevindt: 64% vs. 32% Respondenten van 41 jaar of ouder: 65% vs. 42% Nederlanders die zelf spaarlampen gebruiken: 59% vs. 36% Respondenten met een opleiding lager dan HBO/WO: 60% vs. 46% Mannen: 61% vs. 50%
17
V
BEKENDHEID LOCATIE MILIEUSTRAAT EN BEZOEKFREQUENTIE
5.1
Bekendheid van de locatie van de milieustraat of het ecostation
Aan het eind van de enquête zijn er nog enkele vragen gesteld over de bekendheid van de locatie van de milieustraat/het ecostation in de eigen gemeente en de bezoekfrequentie.
Bijna driekwart (73%) van de ondervraagden weet waar zich binnen hun gemeente de milieustraat of het ecostation bevindt.
De volgende groepen weten significant vaker waar zich binnen hun gemeente de milieustraat of het ecostation bevindt: • • • •
5.2
Respondenten van 41 jaar of ouder: 85% vs. 57% Mannen: 80% vs. 67% Respondenten uit Zuid-Nederland: 83% vs. gemiddeld 70% Respondenten lager opgeleid dan HBO/WO: 77% vs. 67%
Bezoekfrequentie van de milieustraat of het ecostation
Iets meer dan de helft (53%) van alle respondenten heeft het afgelopen jaar nog een bezoek aan de milieustraat/het ecostation gebracht.
Respondenten die weten waar zich de milieustraat bevindt, geven (vanzelfsprekend) significant vaker te kennen dat zij hier ook een bezoek aan hebben gebracht in 2008: 70% vs. 4% De volgende andere groepen brachten het afgelopen jaar ook significant vaker een bezoek aan de milieustraat/het ecostation: • • •
Mannen: 57% vs. 48% Respondenten van 41 jaar of ouder: 64% vs. 37% Respondenten uit Zuid-Nederland: 61% vs. gemiddeld 50% 18
Bezoekfrequentie milieustraat afgelopen jaar 1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer of vaker Gemiddelde bezoekfrequentie
Mannen (n=169) 16% 23% 22% 15% 25% 4 keer
Vrouwen (n=99) 29% 26% 10% 7% 27% 5 keer
Allen (herwogen op 50/50 sekse) 21% 24% 18% 12% 26% 5 keer
Een meerderheid van 56% van de respondenten die het afgelopen jaar een bezoek aan de milieustraat of het ecostation bracht, deed dit 3 keer of meer.
Vrouwen bezochten gemiddeld de milieustraat vaker in 2008 dan mannen, hoewel de eerste regels van de tabel eerder het tegenovergestelde suggereren. De hogere gemiddelde bezoekfrequentie van de vrouwen wordt veroorzaakt door enkele hoge uitschieters. Gevolg is een hoger gemiddelde én een hogere standaardafwijking van 8 vs. 5 onder de vrouwen. Het verschil is evenwel niet significant op basis van 95% betrouwbaarheid.
19