website - 47-RO-2009015319-ab.doc
Ons kenmerk RO/2009015319 Behandeld door de heer B. Klijs (0592) 36 56 64 Onderwerp: Vergunning artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) 1998
BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING ARTIKEL 19D VAN DE NATUURBESCHERMINGSWET 1998
1.
De aanvraag
Uw aanvraag, door u, de heer H.A. Dijk, ondertekend in juli 2009, door ons ontvangen op 29 juli 2009, betreft de aanvraag voor een vergunning op basis van artikel 19d van de Nb-wet 1998. 1.1. De activiteit Uw activiteit omvat het uitbreiden en verbouwen van varkensstallen aan de Hoogeveenseweg 12 te Bruntinge. In het kader van deze aanvraag c.q. de hierbij verleende vergunning bent u, de heer H.A. Dijk, voor ons de enige vergunninghouder en als zodanig verantwoordelijk voor het voldoen aan de wet en aan de vergunningvoorwaarden. Voor deze vergunning is van belang te weten dat de locatie van het voorgenomen project buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden Mantingerzand en Mantingerbos valt. Vorenstaande betekent dat er sprake is van zogenaamde externe werking.
2.
Het wettelijk kader
2.1. Vergunningplicht De vergunningplicht vindt zijn grondslag in artikel 19d, eerste lid, van de Nb-wet 1998. Dat artikel luidt als volgt. Het is verboden zonder vergunning, of in strijd met aan die vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, van gedeputeerde staten of, ten aanzien van projecten of andere handelingen als bedoeld in het vierde lid, van Onze Minister, projecten of andere handelingen te realiseren onderscheidenlijk te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstelling de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. 2.2.a. Mantingerbos respectievelijk Mantingerzand als Habitatrichtlijngebieden De Nederlandse regering heeft op 20 mei 2003 onder meer Mantingerbos en Mantingerzand aangemeld bij de Europese Commissie als gebieden die zich kwalificeren om te worden opgenomen op de communautaire lijst en aangewezen als speciale beschermingszone als bedoeld in de Habitatrichtlijn (92/43/EEG), waarna genoemde gebieden op 7 december 2004 door de Europese Commissie onder de naam "Mantingerbos" respectievelijk "Mantingerzand" onder nummer NL2003031 respectievelijk NL2003032 zijn geplaatst op de lijst van gebieden van communautair
Pagina 1
website - 47-RO-2009015319-ab.doc
Pagina 2
2
belang voor de Atlantische biogeografische regio (PbEG L 387). 2.2.b. Mantingerbos respectievelijk Mantingerzand als Natura 2000-gebieden Op 9 januari 2007 zijn de ontwerpaanwijzingsbesluiten voor deze twee gebieden ter inzage gelegd. Deze besluiten evenals de toelichting daarop kunnen worden ingezien via de website van het Ministerie van LNV (en dan doorklikken op natuur→ gebiedsbescherming→ natura 2000→ gebiedendatabase). Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. Tevens zijn de ontwerpaanwijzingsbesluiten als bijlagen toegevoegd aan dit besluit. Als toetsingskader gelden momenteel genoemde ontwerpaanwijzingsbesluiten voor Mantingerbos en Mantingerzand, als zijnde de best beschikbare informatie gebaseerd op de meest recente ecologische inzichten. 2.3. Bevoegd gezag Wij zijn het bevoegd gezag inzake deze vergunningaanvraag, op basis van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, van de Nb-wet 1998. Middels de wijziging van de Nb-wet 1998 per 1 februari 2009 is onder ander het begrip "Natura 2000-gebied" geïntroduceerd, waarbij wij tevens (rechtstreeks) bevoegd gezag zijn geworden voor Habitatrichtlijn-gebieden, zoals die voorkomen op de lijst van gebieden van communautair belang, bedoeld in artikel 4, tweede lid, derde volzin van de Habitatrichtlijn (92/43/EEG). 2.4. Passende beoordeling De aangevraagde werkzaamheden zijn nog niet eerder in deze vorm in het kader van de Nb-wet 1998 beoordeeld. Artikel 19g, eerste lid, van de Nb-wet 1998 stelt dat een vergunning slechts verleend kan worden indien het bevoegd gezag zich ervan verzekerd heeft dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet aangetast zullen worden. Het Europese Hof van Justitie heeft in haar uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat in casu de werkzaamheden afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor het betrokken gebied. In casu kunnen dergelijke gevolgen bij voorbaat uitgesloten worden. Derhalve concluderen wij dat een passende beoordeling conform artikel 19f van de Nb-wet 1998 niet vereist is. Onder punt 6 "Effecten van de voorgenomen activiteit" wordt hier nader op ingegaan.
3.
Instandhoudingsdoelstellingen van Mantingerbos en Mantingerzand als Natura 2000-gebieden
Als best beschikbare informatie (toetsingskader) gelden momenteel de ontwerpaanwijzingsbesluiten voor deze twee Natura 2000-gebieden, zoals die namens de minister van LNV op 9 januari 2007 ter inzage is gelegd en ook heden zijn in te zien via de website van LNV (zoals hierboven nader beschreven). Tevens zijn deze ontwerpaanwijzingsbesluiten als bijlagen toegevoegd aan dit besluit.
website - 47-RO-2009015319-ab.doc
Pagina 3
3
4.
Procedure
De aanvraag is op 29 juli 2009 door ons ontvangen. Op 7 augustus 2009 is een ontvangstbevestiging aan u verzonden. Een kopie van de aanvraag en een afschrift van de ontvangstbevestiging aan u zijn op 7 augustus 2009 verzonden aan de minister van LNV, Directie Regionale Zaken Noord en aan het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe. Het college van burgemeester en wethouders is daarbij op basis van artikel 44, derde lid, van de Nb-wet in de gelegenheid gesteld om binnen 8 weken na de op de ontvangstbevestiging vermelde datum een zienswijze in te brengen.
5.
De zienswijzen
Het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe heeft geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om binnen 8 weken na de op de ontvangstbevestiging vermelde datum een zienswijze in te brengen.
6.
Effecten van de voorgenomen activiteit
6.1. Is er sprake van significant effect? Er kan gesteld worden dat er sprake is van een significant effect als ten gevolge van menselijk handelen een instandhoudingsdoelstelling van een Natura 2000-gebied niet gehaald zal worden. In casu kunnen mede door het verbinden van voorschriften aan deze vergunning dergelijke gevolgen worden uitgesloten. Leidend is het toetsingskader, zijnde de instandhoudingsdoelstellingen zoals vermeld in de ontwerpaanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden Mantingerbos respectievelijk Mantingerzand (zoals hierboven al vermeld). In het kader van deze aanvraag kan worden geconcludeerd dat van een significant negatief effect geen sprake is en evenmin van een negatief effect. De onderbouwing van deze conclusies is als volgt. Gezien de ligging van het agrarische bedrijf op circa 1200 meter van het Natura 2000-gebied Mantingerbos en op ca. 4.100 m van het Natura 2000-gebied Mantingerzand is ammoniakdepositie het enige aspect waarvan gevolgen voor de instandhoudingsdoelen op voorhand niet vallen uit te sluiten. Het betreft hier een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van varkensstallen. De maximale dieraantallen voor de genoemde locatie aan de Hoogeveenseweg 12 te Bruntinge bedroegen voor de stallen 1, 2, 3 en 4 tezamen 3642 vleesvarkens. Voor de aangevraagde, nieuwe situatie gaat het om respectievelijk 720 gespeende biggen en 4.522 vleesvarkens, eveneens verdeeld over de stallen 1, 2, 3 en 4. Een en ander is gespecificeerd in de aanvraag, welke als zodanig onlosmakelijk met deze vergunning is verbonden. Op dit bedrijf worden de varkens gevoerd en verzorgd tot zij het juiste gewicht hebben om te worden geslacht. De aanvraag voor deze vergunning bevat diverse Aagrostacks-berekeningen, waarmee de ammoniakdepositie op zowel Mantingerbos als Mantingerzand inzichtelijk wordt gemaakt. Een en ander leidt tot de onderstaande vergelijking van de ammoniakdepositie in de huidige situatie met de depositie in de nieuwe situatie.
website - 47-RO-2009015319-ab.doc
Pagina 4
4
UNaam + rekenpunt van het i Natura 2000-gebied t Mantingerbos 1 v Mantingerbos 2 o Mantingerbos 3 r Mantingerzand 1 e Mantingerzand 2 n Mantingerzand 3 s Mantingerzand 4
Depositie bestaande situatie 14,01 13,72 15,48 2,60 2,97 2,89 2,88
Depositie nieuwe situatie 12,80 12,53 14,12 2,28 2,81 2,75 2,63
Verschillen in mol N/ha/jaar min 1,21 min 1,19 min 1,36 min 0,32 min 0,16 min 0,14 min 0,25
taande tabel blijkt dat op elk van de twee Natura 2000-gebieden en op elk van de in totaal 7 rekenpunten er sprake is van een AFNAME van ammoniakdepositie in de nieuwe situatie. De emissiegetallen laten (uiteraard) ook een afname zien, van 7095,8 kg naar 6471,2 kg, oftewel een daling met 624,6 kg. Deze daling wordt met name bereikt door in stal 4 een chemische luchtwasser toe te passen. Een en ander blijkt ook uit de meegeleverde aanvraag Wet milieubeheer (gedateerd juli 2007) en de bijbehorende tekening (d.d. 19 juli 2007, kenmerk 07-344 M). Op basis hiervan is de conclusie gerechtvaardigd dat van een significant negatief effect geen sprake is en evenmin van een negatief effect. Op grond van vorenstaande gegevens zou zelfs de conclusie gerechtvaardigd zijn dat deze uitbreiding, gelet op de daling in emissie c.q. depositie, vergunningvrij zou kunnen worden toegestaan. Omwille van de rechtszekerheid voor de aanvrager en om de installatie en het gebruik van genoemde chemische luchtwasser in stal 4 te borgen, wordt deze vergunning verleend. 6.2. Is er sprake van verslechtering dan wel (significante) verstoring? Gelet op het bovenstaande is dit niet aan de orde; er is immers sprake van een afname van de ammoniakdepositie, zodat gesproken kan worden van een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie.
7.
Toetsing aan artikel 19d van de Nb-wet 1998
Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de gevraagde vergunning onder voorwaarden verleend kan worden. 8.
Besluit en voorschriften
Wij verlenen u de gevraagde vergunning op basis van artikel 19d van de Nb-wet 1998 onder de volgende voorwaarden. I.
Er mogen maximaal 5.242 varkens op het bedrijf aanwezig zijn, te weten respectievelijk 720 gespeende biggen en 4.522 vleesvarkens, verdeeld over de stallen 1, 2, 3 en 4, zoals vermeld in de aanvraag Wet milieubeheer (gedateerd juli 2007) en de bijbehorende tekening (d.d. 19 juli 2007, kenmerk 07-344 M). II. Vergunninghouder dient door middel van een registratie, zoals bedoeld in "Regeling identificatie en registratie dieren 2003" en/of aanvulling dan wel de opvolger van genoemde regeling, aan te tonen dat de in voorschrift I genoemde aantallen dieren niet zijn of worden overschreden. III. In stal 4 dient een goed werkende chemische luchtwasser aanwezig te zijn, overeenkomstig het gestelde in de vergunning op basis van de Wet milieubeheer, te weten het productcertificaat inzake Groen label met nummer BB 00.02.084 toegekend op 24 februari 2000.
website - 47-RO-2009015319-ab.doc
Pagina 5
5
9.
Rechtsmiddelen
Indien u het niet eens bent met dit besluit, kunt u binnen zes weken na de dag van verzending van deze beschikking een bezwaarschrift indienen bij het college van gedeputeerde staten van Drenthe, Postbus 122, 9400 AC Assen. (Zie bijlage Bezwaar en beroep tegen besluiten van de provincie ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998, de gedeelten onder A en C.) Gedeputeerde staten voornoemd, namens deze,
M.-A.D. van Nieuwpoort, manager Ruimtelijke Ontwikkeling a.i. Bijlage(n): ab/coll. Afschrift aan: - het college van burgemeester en wethouders Midden-Drenthe, Postbus 24, 9410 AA Beilen - het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Directie Regionale Zaken Noord, t.a.v. mevrouw C. Vermeulen, Postbus 30032, 9700 RM Groningen - ForFarmers BV, t.a.v. de heer G.A. Wassink, Postbus 91, 7240 AB Lochem