Bereik méér aan de VU! Certified Management Accountant • Char-
Ben jij een professional met een goede baan? Dan heeft de VU-Postgraduate
tered Financial Analyst • Controller in de
School dé opleiding voor jou. De VU Postgraduate School biedt dé manier om
publieke en non-profitsector • Corporate
een titel te behalen en je deskundigheid te vergroten.
Compliance • Financieel en Beleggingsanalist • Health Care Management • Management
Aan de Amsterdamse zuidas heeft de VU-Postgraduate School zich in korte tijd
Consultant • Basisopleiding Management
ontwikkeld tot een academisch centrum voor wetenschappelijk georienteerde
Consultant • Parttime opleiding master
beroepsopleidingen en executive onderwijs. In samenwerking met de Faculteit
Bedrijfswetenschappen • Parttime opleiding
der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB) biedt de Postgraduate
master Accounting & Control in combinatie
School veertien gerenommeerde deeltijdopleidingen aan.
met Registeraccoutant • Registeraccountant • Registercontroller • Register EDP-auditor
Typerend voor het onderwijs aan de Postgraduate School is de interactie tussen
• Treasury Management • Verandermanage-
theorie en praktijk, tussen cursist en docent en tussen cursisten onderling. Inter
ment • Basisopleiding Verandermanagement
actie is zowel op de uitwisseling van kennis als op de uitwisseling van ervaring gericht. Interactie staat borg voor de practische toepasbaarheid van de leerstof. Interactie wordt niet alleen bewerkstelligd door een optimale integratie van theorie en praktijk in de leerstof maar tevens door voor het leerproces gebruik te maken van hoogleraren en docenten die naast hun aanstelling aan de universiteit tevens werkzaam zijn in de praktijk. De verankering met de Vrije Universiteit Amsterdam waarborgt het hoge niveau van de opleidingen. De verbondenheid van de opleidingen met de praktijk is een garantie voor de actualiteit van de programma’s.
vuurwerk Lustrum: FEWEB 60 jaar Singles and the city • De BNP paradox • Gemeentelijke lokale lasten • China als Belegging • Besliskunde en het rondje om de kerk • Economisch contract-
Meer weten? Surf naar www.feweb.vu.nl en klik op ‘postgraduate school’ voor informatie over de postgraduate opleidingen. Van iedere opleiding is
onderzoek en het adviesbegrip • Adoptie van innovaties • Spitsmijden
uitgebreide documentatie beschikbaar. Voor nadere inlichtingen kun je je ook wenden tot het secretariaat van de Postgraduate School. Telefoon (020) 598 6045.
#8
oktober 2008
jaargang 4
Relatiemagazine van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde
gemaakt worden. Daarna beschikte men over een aanvaardbaar
Bereken de endogene toename van de belastingontvangsten, gegeven
VOLGEND NUMMER
In dit nummer:
uitgavenpad voor de kabinetsperiode waarvan niet mocht worden
de bestaande tariefstructuur, wanneer het nationale inkomen zou
De volgende Vuurwerk verschijnt
Thema LUSTRUM
afgeweken wat er ook gebeurde met de feitelijke ontwikkeling van het
groeien volgens een aangenomen trendmatige ontwikkeling. Dit
in mei 2009. Deadline kopij: 1 april 2009.
nationale inkomen. Groeide het nationale inkomen feitelijk harder dan
is de ruimte waarmee wat gedaan kan worden. De gehanteerde
Redactioneel
3
de aangenomen trend dan werd het feitelijk overheidstekort kleiner
trendmatige ontwikkeling van het nationale inkomen is bewust laag
Overzicht FEWEB
4
dan het structureel aanvaardbare tekort. Het omgekeerde gebeurde
geschat, men spreekt van een behoedzaam scenario. Kies vervolgens
Overzicht opleidingen FEWEB
5
bij een feitelijk lagere dan trendmatige groei. Dus rust in de tent met
het gewenste percentage dat het overheidssaldo aan het eind van
6
een van te voren bekend uitgavenpad waaraan niet getornd werd.
de kabinetsperiode zou moeten vormen. Dit in verband met de
De departementen wisten waar ze aan toe waren.
deelname aan de Monetaire Unie in Europa met de Euro. De ruimte
Singles and the city De BNP paradox
10
De gemeentelijke lokale lasten
15
Interview met Wim Kuijken
19
De teloorgang van het trendmatige begrotingsbeleid
financieringstekort om te kunnen voldoen aan de toetredingscriteria
China als belegging
22
van Zijlstra
van de Euro. Maak vervolgens een politieke keuze op het terrein van
Besliskunde en het ‘Rondje om de kerk’
24
Kabinetten na Zijlstra hebben het trendmatige begrotingsbeleid laten
eventuele belastingtariefveranderingen. Ook dit kost een deel van
Economisch contractonderzoek
28
verwateren. De bekendste gemaakte fouten zijn:
de ruimte (tariefverlagingen) of voert ruimte op (tariefsverhoging).
moet dus voor een deel gebruikt worden voor een verlaging van het
en het economisch adviesbegrip
Het overblijvende deel van de ruimte is uiteindelijk beschikbaar voor
Cijfers FEWEB
33
a. Men schatte de trendmatige groei van het nationale inkomen, waarop
uitgavenvergroting bij de departementen, waar zij onvoorwaardelijk
Adoptie van innovaties
34
de ruimteberekening gebaseerd was, te hoog in. Niet de redelijk
op kunnen rekenen.
Spitsmijden: Werken prikkels?
38
verwachte groei maar de “gewenste” groei werd als uitgangspunt
Het werd weer een echt trendmatig begrotingsbeleid. Groeide de
Agenda
44
genomen. De te hoog geschatte trendmatige groei en daarmee de te
economie sneller dan aangenomen in het behoedzaam scenario dan
Nieuws FEWEB
45
hoog berekende ruimte werd natuurlijk wel geheel gebruikt met als
tikte dat door naar een snellere daling van het financieringstekort, of
resultaat dat het financieringstekort voortdurend opliep.
beter gezegd: verbetering van het financieringssaldo (er komen zo
De verdiensten van Gerrit Zalm voor de overheidsfinancien in Nederland
46
Prijzen en awards
47
langzamerhand ook financieringsoverschotten om de hoek). Bij een b. Bij de verdeling van de ruimte koos men steeds voor louter uitgaven
tegenvallende economische ontwikkeling zou het slechter aflopen met
vergroting en niet voor een deel voor belastingtariefsverlaging. De
het financieringssaldo maar in de werkelijkheid kwam dat niet zo gauw
macro-economische belastingdruk begon dan ook op te lopen wat
voor omdat men had gekozen voor een behoedzaam scenario. Het
slecht was voor de economische ontwikkeling (niet voor niets kwam
beleid van Gerrit Zalm sloot aan op het gedachtegoed van Zijlstra.
de aanbodseconomie in zwang).
Toch zijn er verschillen.
De tegenvallende economische groei liet vervolgens het feitelijk financieringstekort als percentage van het nationale inkomen verder
Zijlstra ging uit van een structureel aanvaardbaar overheidstekort,
oplopen. Op den duur liep het financieringstekort volledig uit de
afgestemd op het spaaroverschot van de marktsector. Gerit Zalm kiest
hand. Het probleem van de rentelasten en de hoge schuldquote
voor een saldo op de overheidsbegroting dat deelname aan de Europese
diende zich aan.Er volgt dan een periode waarin opeenvolgende
Monetaire Unie en de Euro mogelijk maakt en de rentelasten van de
Singles and the city
kabinetten maar één begrotingsdoelstelling hebben: het terugdringen
overheid laat teruglopen om ruimte te scheppen voor het toekomstige
/ pagina 6
van het feitelijk financieringstekort als percentage van het nationale
vergrijzingbeleid. Zijlstra werkte met de verwachte trendmatige groei
inkomen. Het trendmatige element ontbreekt geheel. Uiteraard werkt
van het nationale inkomen. Gerrit Zalm kiest bewust voor een laag
dit beleid procyclisch. Tegenvallende economische ontwikkelingen
ingeschatte trendmatige groei, het behoedzaam scenario.
China als belegging
doen het financieringstekort oplopen boven het gewenste niveau
/ pagina 22
COLOFON
en nopen dus tot ombuiging van de uitgaven. De departementen
De verdienste van Gerrit Zalm is dat hij heeft willen teruggrijpen
worden dolgedraaid, de ene bezuiniging volgt op de andere. De
op de gedachten van Zijlstra waardoor hij rust kon brengen in de
afwegingsfunctie van de begroting komt in gevaar, men bezuinigt
overheidsfinanciën. Hij heeft het trendmatige begrotingsbeleid
Vierde jaargang, nr. 8, oktober 2008
Ontwerp en opmaak
Spitsmijden: werken prikkels?
niet op de minst nuttige overheidsuitgaven maar op die uitgaven die
geactualiseerd en het in zijn tijd afgestemd op wat nodig was voor
Vuurwerk is het relatiemagazine van de
Room for ID’s, Nieuwegein
/ pagina 38
het snelst of het gemakkelijkst kunnen worden omgebogen.
het toetreden tot de Euro. Tevens heeft hij de verlaging van de
Faculteit der Economische Wetenschappen
Druk
en Bedrijfskunde (FEWEB).
Drukkerij Damen, Werkendam
Het begrotingsbeleid van Gerrit Zalm
Redactie
Fotografie
Gerrit Zalm heeft de rust in het begrotingsbeleid weer teruggebracht
Frans Snijders, Iris Visser, Ina Putter,
FEWEB, Johan Hoekstra, Room for ID’s
door terug te grijpen op de gedachten van het trendmatige begrotings
Henri de Groot
Oplage
beleid van Zijlstra. Aan het begin van de kabinetsperiode bepaalt
Adres
Vuurwerk verschijnt twee keer per jaar
hij het (reële) uitgavenpad van de departementen voor de gehele
Faculteitsbureau FEWEB,
in een oplage van 7.500 exemplaren.
kabinetsperiode. Hier kunnen zij op rekenen, wat er ook gebeurt met de
rentelasten bevorderd waardoor de kosten van de vergrijzing beter
De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam
feitelijke economische ontwikkeling. Bij economische tegenvallers wordt
[email protected], (020) 598 61 57
er niet gekort op de toegestane uitgavenpaden van de departementen.
kunnen worden gedragen.
De bepaling van de toegestane uitgavenontwikkeling verliep als volgt.
2
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
47
REDACTIONEEL/
Continuïteit en verandering De faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde bestaat 60 jaar. Vandaar deze speciale aflevering van Vuurwerk, die als achtergrond dient van de festiviteiten. Een belangrijk moment is de Dies Natalis van de Vrije Universiteit, op 20 oktober 2008. De traditionele diesviering heeft een facultair tintje meegekregen. De diesredenaar, André Lucas, hoogleraar Financiële markten en instellingen, laat zijn licht schijnen over de wereldwijde crisis op de financiële markten. En alumnus en voormalig bijzonder hoogleraar Economische politiek, Gerrit Zalm, krijgt een eredoctoraat voor zijn wezenlijke bijdrage aan de vernieuwing van het Nederlandse begrotingsbeleid vanaf het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw. Op 21 oktober 2008 houdt de faculteit het lustrumsymposium “Prudentia: over financieren en begroten”, gevolgd door een aangeklede receptie en de presentatie van het lustrumboek. Iedereen die iets van doen heeft of heeft gehad met de faculteit is welkom op deze bijzondere gelegenheden. We kunnen wel herdenken en vieren, maar waar staan we nu als 60-jarige? Wat studentenaantallen betreft zijn we inmiddels veruit de grootste faculteit van de Vrije Universiteit, zelfs de grootste economische faculteit in Amsterdam. Niet iedereen staat bij dit gegeven te juichen, dus daar kunnen we kort over zijn. Interessanter om te lezen zijn hopelijk de krenten uit de facultaire onderzoekspap. Als daar iets uit zou kunnen blijken, dan is het wel dat we als faculteit midden in de (mondiale) samenleving staan. Hadden de oprichters van de faculteit in 1948 ooit kunnen bevroeden dat zij aan de basis zouden staan van een faculteit die eens de vloer aan zou vegen met het BNP als welvaartsmaatstaf, kritische kantekeningen zou plaatsen bij de advisering door consultants en de succesfactoren zou identificeren voor mondiaal opererende ondernemingen? Of onderzoek zou doen naar de vraag waarom de wereldburger zo weinig belegd in Chinese aandelen? In 1948 had Mao wel een andere agenda. Blijkbaar kan het superieure denkraam van onze economen ook de huwelijksmarkt in Amsterdam analyseren. En de vraag waarom de lokale lasten tussen gemeentes zo verschillen, houdt ons ook allemaal bezig. In 1948 kenden we geen files, alleen opstoppingen, en was de vraag naar ‘anders betalen voor mobiliteit’ nog niet bedacht. Net zomin als men zich toen voor zou kunnen stellen dat machinisten zouden kunnen staken omdat ze geen ‘rondje om de kerk’ willen rijden. Er waren wel andere motieven geweest om de locs stil te zetten. Dat besliskundigen zoiets zouden kunnen oplossen! Veel nieuwe en actuele onderwerpen kenmerken het facultaire onderzoek, maar er blijft aandacht voor de publieke zaak. Wat zou Jelle Zijlstra ervan gevonden hebben dat de promotiecommissie van de mede door hem opgerichte faculteit nog eens een eredoctoraat zou toekennen aan een alumnus die zijn gedachtegoed in ere zou herstellen, zoals in deze aflevering word betoogd? Er is veel veranderd in 60 jaar, maar sommige kenmerken van de faculteit blijven. Deze continuïteit en verandering vormen de kracht van de faculteit. Harmen Verbruggen Decaan
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
OVERZICHT/FEWEB
Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB) De Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfs-
1987 verzorgd door de Interfaculteit der Actuariële Weten-
kunde (FEWEB) biedt plaats aan ruim 3000 studenten,
schappen en Econometrie. Beide faculteiten zijn in 1987
1500 postgraduate studenten en 400 medewerkers.
samengevoegd tot de Faculteit der Economische Weten-
Daarmee is zij landelijk gezien een middelgrote faculteit.
schappen en Econometrie (FEWEC). Per 1 september 2000
Tegelijkertijd is het één van de grotere faculteiten van
is de opleiding Bedrijfswetenschappen van start gegaan.
de VU.
Dit heeft er toe geleid dat de naam van de Faculteit per
De Faculteit der Economische Wetenschappen is opgericht
1 januari 2001 is veranderd in de Faculteit der Economische
in 1948. De opleiding Econometrie werd van 1962 tot
Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB).
Afdelingen en Onderzoeksprogramma’s De Faculteit der Economische Wetenschappen
Informatiekunde en Logistiek
en Bedrijfskunde van de VU heeft 8 afdelingen
Prof. dr. A.R. van Goor
en 12 onderzoeksprogramma’s:
http://www.feweb.vu.nl/informatiekunde en http://www.feweb.vu.nl/logistics Information Systems for Organisational Networks
Algemene en Ontwikkelingseconomie,
Secretariaat:
Prof. dr. G.J. van den Berg,
Kamer 3A-15, tel. 020 598 6185, fax 020 598 6005
http://www.feweb.vu.nl/economics Applied Labour Economics en Farms and Firms:
Afdeling Marketing
The micoreconomics of poverty, risk and development
Prof. dr. R.T. Frambach
Secretariaat AE:
http://www.feweb.vu.nl/marketing
Kamer 2E-71, tel. 020 598 6030, fax 020 598 6020
Marketing Strategy
Secretariaat OE:
Secretariaat:
Kamer 2E-71, tel. 020 598 6140, fax 020 598 6004
Kamer 2E-43, tel. 020 598 7145, fax 020 598 6005
Accounting,
Management en Organisatiekunde
Prof. dr. T.L.C.M. Groot
Prof. dr. T. Elfring
http://www.feweb.vu.nl/accounting
http://www.feweb.vu.nl/mo
Accounting and Decision Making
Strategic Entrepreneurship, en Human Resources
Secretariaat:
Secretariaat:
kamer 2E-43, tel. 020 598 6040, fax 020 598 9870
Kamer 3A-15, tel. 020 598 6050, fax 020 598 6005
Econometrie
Ruimtelijke Economie
Prof. dr. ir. G. van der Laan
Prof. dr. P. Rietveld
http://www.feweb.vu.nl/econometrics
http://www.feweb.vu.nl/re
Strategic and Cooperative Decision Making;
Spatial, Transport and Environmental Economics
Time Series Econometrics: methods, computations and
Secretariaat:
applications en Operations Research and Information
Kamer 4A-33, tel. 020 598 6090, fax 020 598 6004
Technology Secretariaat:
Daarnaast heeft de faculteit verschillende Postdoctorale
Kamer 1A-17, tel. 020 598 6010, fax 020 598 6020
Opleidingen (De Postgraduate School, zie achterzijde van Vuurwerk) en twee stichtingen, te weten het Amsterdam
Financiering en Bedrijfskunde voor de
Centre for Business and Economic Research (AMBER) en
Financiële Sector
de Stichting Onderzoek Wereldvoedselvoorziening (SOW).
Prof. dr. M. van der Nat en Prof. dr. B. Compaijen
http://www.feweb.vu.nl/fb
AMBER, Secretariaat, Kamer 5A-36, tel. (020) 598 6080,
Finance and Banking
fax (020) 598 6127, http://www.feweb.vu.nl/esi/
Secretariaat:
SOW, Secretariaat, Kamer 15A-15, tel. (020) 598 9321,
Kamer 1A-17, tel. 020 598 6060, fax 020 598 6020
fax (020) 598 9325, http://www.sow.vu.nl/
vuurwerk #8 #7
mei 2008 oktober 2008 jaargang jaargang 4 4
OVERZICHT OPLEIDINGEN/FEWEB
Bacheloropleidingen De Faculteit biedt momenteel vier bacheloropleidingen aan en daarnaast voor een selecte groep studenten een “honours programma”: • Economie en Bedrijfseconomie
Masteropleidingen
• Econometrie en Operationele Research • Bedrijfswetenschappen (in Amsterdam en Zwolle)
Een masteropleiding is een specialistische opleiding.
• International Business Administration
Na afronding van een bacheloropleiding biedt een
(alleen in het Engels)
masteropleiding verdieping van kennis en inzicht in een deelgebied van de in de bachelor bestudeerde discipline.
Na succesvolle afronding ontvangen studenten
De masteropleiding is tevens een wetenschappelijke
het ‘Bachelor of Science’ diploma.
opleiding, waarbij niet alleen het doen van onderzoek, maar ook de toepassing van de wetenschap centraal staat. Na succesvolle afronding van de master ontvangen studenten het MSc (Master of Science) diploma. Deze is internationaal erkend. De onderstaande masters duren één jaar full-time, worden in het Engels gegeven en hebben een studielast van 60 ects. • Accounting & Control • Business Administration • Econometrics and Operations Research • Economics • Finance • Quantitative Finance Honors Track • Marketing • Spatial, Transport and Environmental Economics (STREEM)
Het Tinbergen Instituut
Research- en deeltijdmasters:
Het Tinbergen Instituut is een samenwerkings-
• MPhil Economics (research master, twee jaar,
NIEUWS/FEWEB
verband tussen de economische faculteiten van
full-time, Engelstalig)
de Vrije Universiteit, de Erasmus Universiteit
• MSc Bedrijfswetenschappen (twee jaar,
Rotterdam en de Universiteit van Amsterdam.
part-time, Nederlandstalig)
Het Tinbergen Instituut is behalve een onderzoeks
• MSc Accounting & Control i.c.m. RA-opleiding
instituut ook een opleidingsschool voor promovendi.
(drieëneenhalf jaar, part-time, Nederlandstalig)
Meer informatie over het Tinbergen Instituut is te
• MPhil Finance (research master, twee jaar,
lezen op http://www.tinbergen.nl/
full-time, Engelstalig) Voor meer informatie over opleidingen zie: www.feweb.vu.nl vuurwerk vuurwerk #8#7oktober mei 2008 2008 jaargang jaargang4 4
LUSTRUM/
Singles Pieter A. Gautier1
In de succesvolle tv serie en bioscoopfilm “Sex and the city” worden vier vrouwen van in de dertig (deze leeftijd refereert aan hun karakters) in New York gevolgd in hun zoektocht naar de ware. Als de serie in Nederland zou spelen zou de regisseur waarschijnlijk voor Amsterdam kiezen waar het percentage singles (55%) veel hoger is dan het landelijk gemiddelde van 33%, terwijl in de middelgrote steden zoals Almere dit percentage slechts 25% is. Waarom hebben steden zo’n aantrekkingskracht op singles? Steden zijn dichtbevolkte gebieden waar het aantal contacten tussen alleenstaanden groter is dan op het platteland. Alleenstaanden zullen daarom bereid zijn om hogere woningprijzen te accepteren om van dit voordeel gebruik te kunnen maken. Zodra een partner is gevonden verdwijnen deze baten echter maar blijven de kosten bestaan. Gehuwden hebben daarom een prikkel om de stad te verlaten. Dit initiële voordeel dat steden aan singles biedt leidt er vervolgens toe dat het extra aantrekkelijk wordt om restaurants, clubs, bars, bioscopen en allerlei andere diensten te openen waar vooral singles gebruik van maken en dit leidt vervolgens tot een verdere instroom van singles. 1 Pieter Gautier is Universitair Hoofddocent bij de afdeling Algemene en Ontwikkelingseconomie, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam,
[email protected] 2 Zie Gautier, Svarer en Teulings (2004), Marriage and the city, Tinbergen discussion paper.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
and the City Waarom hebben steden zo’n aantrekkingskracht op singles?
Sommige alleenstaanden profiteren meer van de stad dan
van Becker in de jaren zeventig zou die vraag eigenlijk niet
anderen. Volgens de evenwichtszoektheorie zullen vooral de
meer gesteld mogen worden. Economie gaat over het maken
2
meest aantrekkelijke alleenstaanden naar de stad trekken .
van keuzes en de keuze voor een partner is misschien wel de
Zij profiteren namelijk het meest van de dichtheid van de stad
belangrijkste keuze die je moet maken in je leven.
die ze in staat stelt om kieskeuriger te zijn. Als bijvoorbeeld alle vrouwen met Johnny Depp willen trouwen dan zal deze
In Gautier, Svarer en Teulings (2004) testen we bovenstaande
bereid zijn veel te betalen om te wonen in een gebied waar hij
voorspellingen met een unieke Deense dataset waarin een
veel potentiële partners tegenkomt. Hij hoeft zich geen zorgen
cohort alleenstaanden met leeftijden tussen de 15 en 30 jaar
te maken of een aanzoek geweigerd wordt en profiteert altijd
voor 15 jaar gevolgd wordt en waarbij ook alle informatie van
van een zo groot mogelijke keuze. Omdat de meest aantrek-
eventuele partners bijgehouden wordt. We vinden dat alleen-
kelijke vrouwen met hem willen trouwen zijn voor hem de
staanden inderdaad een grotere kans hebben om van het plat-
opportunity kosten van het single zijn ook het hoogst. Hoewel
teland naar de stad te trekken en dat gehuwden een grotere
Johnny Depp misschien wel het liefst met Scarlett Johansson
kans hebben om van de stad naar het platteland te trekken.
zou willen trouwen, zal hij zelfs in de stad toch bereid zijn
Deze uitkomst blijkt robuust te zijn. Ze geldt ook voor de
om met andere vrouwen te trouwen omdat de kans dat hij
sub-populatie die nooit kinderen neemt, en wordt niet ver-
Scarlett Johansson tegenkomt te gering is. Te grote kieskeurig-
oorzaakt door de aanwezigheid van universiteiten in steden.
heid leidt tot een te lange periode van ongehuwdheid. De stad
Onze gegevens staan ons helaas slechts toe om een zeer grove
stelt hen echter in staat om kieskeuriger te zijn dan op het
aantrekkelijkheidsmaat te construeren die afhangt van inko-
platteland. Scarlett Johansson zal om dezelfde reden ook in de
men, opleiding, vaders inkomen en vaders opleiding. Op basis
stad willen wonen. Samenvattend, de evenwichtszoektheorie
van deze maat blijkt dat, zoals de theorie voorspelt, inderdaad
voorspelt dat met name de aantrekkelijke alleenstaanden naar
voornamelijk de aantrekkelijke alleenstaanden naar de stad
de stad trekken en de gehuwden de stad verlaten. Wat heeft
trekken. Kan dit patroon niet door de arbeidsmarkt verklaard
dit met economie te maken? Sinds het baanbrekende werk
worden? Nee, want als de arbeidsmarkt de drijvende kracht
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
Om optimaal gebruik te kunnen maken van de voordelen die de stad biedt dient de woningmarkt goed te functioneren
zou zijn, zouden gehuwden ook naar de stad willen trekken
arbeidsmarkt hebben toch zo populair zijn. Studeren biedt
en juist de “power couples” omdat die twéé schaarse topbanen
je namelijk toegang tot een goede huwelijksmarkt. In het
moeten zoeken en dat is niet wat we vinden. Je zou kunnen
uitgaanscircuit zien we een grote verscheidenheid aan clubs
denken dat ouderen de stad verlaten omdat hun preferenties
en disco’s waarvan sommigen gratis zijn en anderen hoge
veranderen als ze ouder worden (ze gaan liever vissen en
toegangsprijzen vragen. Hoe kunnen we dit verklaren? Ronald
wandelen dan naar de kroeg). We vinden echter dat koppels
Wolthoff, Fabien Postel-Vinay en ik zijn momenteel bezig met
die naar het platteland trekken en scheiden daarna juist weer
een economisch model dat dit kan verklaren. Het bijzondere
een grote kans hebben om naar de stad te trekken. Als hun
aan clubs en scholen is dat de bezoekers en studenten die
belangrijkste motivatie om naar het platteland te gaan was
moeten beslissen waar ze heengaan niet alleen naar de entree
dat ze wilden wandelen en vissen zouden ze na hun scheiding
of het collegegeld kijken maar ook naar de verwachte samen-
daar blijven.
stelling van de groep. Johnny Depp zou, als hij single was, bereid zijn om relatief veel te betalen om bij een club terecht
Wat interessant is aan dit onderzoek is dat als bepaalde groe-
te komen waar alleen mooie actrices en topmodellen komen.
pen een sterk verlangen hebben om bij elkaar in een bepaalde
Hetzelfde geldt echter voor de rest van zijn segment maar het
omgeving te wonen dit vrij gemakkelijk en ongecoördineerd
geldt niet voor iedereen. Er zijn namelijk veel mannen die wel
gebeurt. Alleenstaande lezers die op dit moment al in de stad
met Scarlett Johansson willen trouwen maar waarmee Scarlett
wonen zijn wellicht meer geïnteresseerd in wat de beste loca-
Johansson niet wil trouwen. Het enige wat clubeigenaren
ties zijn om partners te vinden. De universiteit zelf is natuur-
hoeven te doen is de entreekosten voldoende hoog te maken
lijk een uitstekende huwelijksmarkt die bestaat uit een grote
zodat vanzelf alleen de meest aantrekkelijke singles bereid
groep mensen in dezelfde leeftijdsgroep met dezelfde interes-
zijn om te komen wetende dat de hoge prijs de minder aan-
ses en vaardigheden. Dit zou in elk geval verklaren waarom
trekkelijke singles buiten de deur houdt. Voor universiteiten
de opkomst op vrijdagochtend bij de colleges zo laag is. Het
geldt ook dat als studenten het meest profiteren van slimme
verklaart ook waarom veel studies die weinig waarde op de
studiegenoten, ze bereid zijn om relatief veel te betalen om
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
tussen andere bollebozen terecht te komen. Als studenten
trokken, significant vaker scheidden dan degenen die op het
niet gemakkelijk kunnen lenen kan dit “sorting” proces ver-
platteland bleven. Voor een deel wordt dit echter veroorzaakt
stoord worden.
doordat vooral de “goede” huwelijken naar het platteland
Je kunt je tot slot afvragen of het feit dat gehuwden en samen-
trekken. Om een onderscheid te maken tussen het causale
wonenden een grotere kans hebben om de stad te verlaten iets
effect van de stad op echtscheidingen maken we gebruiken
met “commitment” te maken kan hebben. Er bestaat onder-
van een methode die door de VU economen Abbring en van
zoek waaruit blijkt dat het huwelijk tot een gewichtstoename
den Berg ontwikkeld is. In deze methode is de snelheid waar-
leidt. Het idee is dat er veel relatie-specifieke investeringen
mee koppels naar de stad verhuizen (bijvoorbeeld omdat daar
(zoekkosten, kinderen, huis) gemaakt worden in een huwelijk.
banen zijn) en de interactie tussen hoe snel ze naar de stad
Beide partners hebben er daarom belang bij dat er niet wordt
trekken en hoe snel ze scheiden informatief over de kwaliteit
doorgezocht. Gewichtstoename kan dan opgevat worden als
van hun relatie.
een commitment in de zin dat men minder aantrekkelijk wordt voor potentiële nieuwe partners. Dit is echter wel een
We betoogden hierboven dat steden een belangrijke economi-
inefficiënt commitment mechanisme omdat het met direct
sche functie vervullen doordat ze zoekfricties verkleinen. Deze
welvaartsverlies gepaard gaat. Het is efficiënter om de stad te
voordelen zijn voor sommige groepen zoals alleenstaanden
verlaten en je te vestigen in een gebied waar je minder poten-
belangrijker dan voor andere groepen. Om optimaal gebruik
tiële partners tegenkomt. Voor Denemarken vinden we ook
te kunnen maken van de voordelen die de stad biedt dient
dat de scheidingskans voor koppels die in de stad getrouwd
de woningmarkt goed te functioneren. Directe of indirecte
zijn geringer is op het platteland dan in de stad. Van iedereen
subsidies voor bepaalde woningen kan immobiliteit tot gevolg
die in Kopenhagen getrouwd is blijken degenen die in de stad
hebben waardoor de steden niet optimaal benut worden.
blijven een significant grotere scheidingskans te hebben dan
Voor beleidsmakers is het daarom belangrijk te onderkennen
degenen die naar het platteland trokken terwijl van de popu-
dat verstoringen op de woningmarkt door kunnen werken op
latie die op het platteland trouwde, degenen die naar de stad
andere markten zoals de huwelijks- en de arbeidsmarkt.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
LUSTRUM/
Ondanks de vele theoretische en empirische kritieken op het bruto nationaal product (BNP) als maatstaf van maatschappelijke welvaart en vooruitgang is de invloed van BNP-informatie niet veranderd in de loop der tijd. Politici en veel macroeconomen worden nog steeds nerveus als het BNP niet of weinig groeit. Ten onrechte. Informatie over BNP-groei heeft een grote invloed op de keuzes van consumenten, bedrijven en overheden en aangezien het BNP verre van een goede welvaartsindicator is moet het gebruik ervan worden opgevat als een serieuze vorm van informatiefalen. Per definitie valt dan de collectieve welvaart lager uit dan mogelijk is. Teneinde politici hiervan te overtuigen zouden economen dienen te erkennen dat het gangbare gebruik van BNP een slechte gewoonte is die moet worden afgeleerd.
10
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
De BNP paradox Jeroen van den Bergh1
Veel journalisten en politici, ongeacht hun politieke voorkeur, laten zich kritiekloos uit over het BNP
Inleiding
het onderwijs, beleidsmakers, politici en journalisten. Voor
In 2005 schreef ik een artikel met deze teneur in de Econo-
de hand liggende conclusies en beleidsimplicaties worden
misch-Statistische Berichten (ESB), een belangrijk communi-
daarom niet opgepikt. Überhaupt wordt onnauwkeurig met
catie-platform voor academisch economen in Nederland (Van
BNP-informatie omgegaan – er wordt bv. niet altijd helder
2
den Bergh, 2005) . Dat riep enorm veel reacties op, variërend
onderscheid gemaakt tussen BNP, BNP per capita, BNP per
van zeer positief tot zeer negatief. Ik heb in de periode erna
gewerkt uur, etc. Het enige dat lijkt te tellen is dat, wat het
erg veel discussies gevoerd, waarvan er een aantal zijn gepu-
ook is, groeit. Veel journalisten en politici, ongeacht hun
bliceerd (bv. een debat in ESB 91(4481): 116-117). Dit artikel
politieke voorkeur, laten zich kritiekloos uit over het BNP.
geeft kort mijn ervaringen en aangepaste visie weer.
Zelfs in een kwaliteitskrant als NRC Handelsblad ziet men re-
gelmatig in redactionele commentaren afwisselend gebruik
Mijn zorg was dat het misschien niet erg origineel is om
van de termen “welvaart” en “BNP (groei)”, als waren het
kritiek te leveren op het BNP als indicator voor welvaart
synoniemen. Toegegeven, een kleine groep economen erkent
of vooruitgang – hoewel dergelijke kritiek in de loop der
de tekortkomingen van het BNP en gaat er voorzichtig mee
tijd is verfijnd op grond van economisch en psychologisch
om. Maar de overgrote meerderheid lijkt de rol van BNP als
onderzoek naar gedrag en geluk van mensen – maar dat
welvaartsmaat klakkeloos te accepteren. Dit is niet slechts
het nodig blijkt te zijn om de kritiek te herhalen aangezien
een paradox, maar onwenselijk bezien vanuit het streven
zij onvoldoende doordringt tot economen in de praktijk,
naar een solide empirische informatiebasis voor publiek
1 Jeroen van den Bergh is hoogleraar Milieueconomie en werkzaam bij ICREA, Department of Economics and Economic History & Institute for Environmental Science and Technology, Autonomous University of Barcelona, Spanje en bij de afdeling Ruimtelijke Economie & het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit,
[email protected];
[email protected], de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam 2 J.C.J.M. van den Bergh (2005). BNP, weg ermee! Economisch-Statistische Berichten 90(4475): 502-505.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
11
beleid en economische ontwikkeling. Mijn originele artikel
en hechte lokale samenlevingen door marktgoederen zoals
beoogde een helderdere beleidsconclusie te formuleren over
grote huizen, opzichtige auto´s en vakanties in exotische
wat te doen met het BNP dan eerdere studies.
oorden wordt dus onnodig gestimuleerd – onnodig omdat
het geen garantie biedt voor welvaartsverbetering.
BNP kritieken
De belangrijkste tekortkomingen van het BNP als welvaarts-
Tot slot, indien men bij wijze van gedachtenexperiment een
maat zijn als volgt. Allereerst suggereert empirisch onder-
tempo van 2% gemiddelde jaarlijkse BNP-groei extrapoleert
zoek dat in de meeste westerse (OESO) landen ergens in de
komt men na 1000 jaar groei uit op een BNP dat (1.02)1000 ≈
periode tussen 1950 en 1970 de toename van welvaart of
400 miljoen keer zo hoog is als het huidige BNP. Niemand zal
geluk is gestokt of zelfs is omgeslagen in een negatieve trend,
toch willen geloven dat individuele en maatschappelijke wel-
ondanks een gestage groei van het BNP. Subjectieve welvaart
vaart in deze mate zouden kunnen toenemen. Dit illustreert
studies en psychologisch onderzoek tonen tevens dat indivi‑
dat op lange termijn het BNP geen goede indicator, of zelfs
duen snel gewend raken aan nieuwe omstandigheden,
maar ruwe benadering, van welvaart kan opleveren.
zodanig dat hun subjectief gevoelde welvaart niet toeneemt. Voorts richt de BNP per capita indicator zich op gemiddelde
De paradox verklaard
inkomens en negeert de inkomensverdeling. Welvaart wordt
Om de paradox te verklaren dat ondanks alle kritiek op BNP
echter gekenmerkt door een vergelijking met anderen en
het gebruik ervan niet is veranderd dient men de ambivalen-
Allerlei tekenen wijzen op een belangrijke invloed van BNP op de economie rivaliteit, hetgeen zich uit in het streven naar opzichtige
tie te erkennen waarmee veel economen de kritiek op
consumptie en statusgoederen. Status is echter absoluut
het BNP tegemoet treden: ze accepteren deze maar ont
schaars: als de een het heeft ontbeert de ander het. Het is
kennen de relevantie ervan. Deze ontkenning kent twee
wat speltheoretici wel een nulsomspel noemen. Economische
vormen: (1) een geloof dat de omvang van de invloed van
groei helpt niet deze absolute schaarste te verminderen.
BNP-informatie op de economische werkelijkheid bescheiden
is (in dat geval kan men echter niet veel bezwaar hebben
Het BNP omvat slechts activiteiten en transacties die een prijs
tegen het negeren van BNP-informatie in de publieke sfeer);
hebben en negeert dus informele transacties tussen mensen,
en (2) een geloof dat ondanks alle kritiek het BNP toch nog
buiten de markt om. Hiermee hangt samen dat BNP-groei
nuttige informatie verschaft. Hier beschouwen we kort
vaak neerkomt op het overhevelen van bestaande informele
beide visies.
activiteiten naar de formele markt, zowel in arme als rijke
landen. Dit betekent dat de baten reeds werden genoten maar
Allerlei tekenen wijzen op een belangrijke invloed van BNP
dat de marktkosten nog niet werden meegenomen in het BNP.
op de economie. Er wordt structureel geïnvesteerd in het be-
Economen pleiten graag, en in toenemende mate, voor een
rekenen en voorspellen van BNP. Banken en financiële mark-
afweging van kosten en baten in beleidsevaluatie. Maar voor
ten hebben de voorspelling van BNP tot een kernindicator
wat de richting van de economie als geheel betreft blijken zij
gemaakt van hun financiële spel. Bedrijven zien BNP-groei-
ineens tevreden met pure kosten, namelijk BNP-informatie.
verwachtingen als een belangrijk aspect van het algemene investeringsklimaat. En zelfs het vertrouwen van consu
12
Een bijzondere categorie van ongeprijsde effecten omvat
menten blijkt zich te laten beïnvloeden door BNP-groei
schade aan natuurlijk milieu en uitputting van grondstof-
verwachtingen. Maar vooral politici zijn bezorgd over
voorraden. Hieraan gerelateerde kapitaalafschrijvingen
lage BNP-groei, waarschijnlijk uit vrees hierop negatief te
ontbreken in de BNP-berekening. We rekenen onszelf
worden afgerekend. Bovendien maakt BNP-groei een stijgende
daardoor rijker dan we werkelijk zijn. Substitutie van basis
belastingopbrengst mogelijk – waardoor publieke uitgaven
voorwaarden als ruimte, rust, directe toegang tot natuur
kunnen toenemen – een prettig vooruitzicht voor politici
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
aan de macht. De conclusie is dat de invloed van het BNP
toegevoegde waarde) zullen veelal betrouwbaarder zijn.
niet mag worden onderschat en verloopt via vele kanalen.
BNP per capita wordt verder door velen gezien als nuttig
De invloed wordt versterkt doordat onderzoeksinstituten
om productiviteit te meten. Uiteraard is de minder vaak
en adviserende organen als CBS en CPB veel aandacht geven
gerapporteerde BBP per gewerkt uur een accuratere indica-
aan BNP-informatie en internationale organisaties als de
tor voor (gemiddelde nationale) productiviteit. Verhoging
OESO en met name IMF veel waarde hechten aan BNP-groei.
van arbeidsproductiviteit is echter geen ultiem doel. Velen
Het gevolg is een groot effect van BNP informatie op consump-
wijzen daarnaast op het belang van economische groei voor
tie-, spaar- en investeringsbeslissingen en in het verlengde
ontwikkelingslanden. Inderdaad zou men verwachten dat
hiervan de ontwikkeling van de economische structuur en
welvaartsgroei hier een hogere correlatie vertoont met BNP-
indirect de sociale en natuurlijke omgeving. Tevens heeft
groei dan in rijke landen. Volgens empirische studies valt
BNP een pro-cyclisch effect: als iedereen namelijk gelooft
deze correlatie tegen, ofwel groei levert niet automatisch een
dat het BNP een belangrijke invloed heeft op de werkelijk-
hogere welvaart op. Er is daarom behoefte aan specifieke wel-
heid dan zullen door pessimistische/optimististische reacties
vaartsindicatoren, juist voor arme landen waar ontwikkeling
op negatieve/positieve groeiverwachtingen deze veelal zelf-
gericht op welvaartsgroei een complex vraagstuk is. Tot slot
vervullend zijn (een zgn. ‘self-fullilling prophecy’).
noemen veel macroeconomen dat de internationale stan-
daard voor nationale rekeningen en BNP een garantie biedt
Zijn er voordelen die opwegen tegen de besproken nadelen
voor uniformiteit van data over BNP, hetgeen bijdraagt aan
of tekortkomingen van BNP-informatie? Een mogelijk voor-
een heldere vergelijking van landen. Dit is echter weliswaar
deel zou kunnen zijn dat BNP-groei vertrouwen en econo-
een noodzakelijke, maar zeker geen voldoende voorwaarde
mische stabiliteit schept. Maar uit de voorgaande discussie
voor zinvolle internationale vergelijkingen. Men kan een
volgt dat de keerzijde van economische stabiliteit op basis
kwijtgeraakte sleutel zoeken in het licht van de lantaarn-
van BNP-groeiverwachtingen is dat instabiliteit volgt uit
paal (lees: gebruikmakend van BNP-informatie), maar als de
negatieve verwachtingen. Een veelgenoemd voordeel in
sleutel elders ligt is de enige effectieve strategie om in het
discussies met collega’s is dat BNP een rol als macromodel-
donker (zonder BNP) te zoeken. Een bijkomend nadeel van
variabele kan spelen (hoewel dit indruist tegen het moderne
de internationale BNP-standaard is dat het niet eenvoudig
streven naar ‘microfoundations’). Sommige collega’s
zal zijn om verbeteringen door te voeren in de berekenwijze
beargumenteren bijvoorbeeld dat BNP-informatie gebruikt
teneinde specifieke tekortkomingen te neutraliseren.
kan worden om te voorspellen welke inkomsten, uitgaven
Een reden is dat dit weerstand kan oproepen, bv. wanneer
en staatsschuld de overheid kan verwachten. Maar schat-
een nationale financiële bijdrage aan het budget van een
tingen gebaseerd op gedesaggregeerde informatie (bv. over
supranationale orgaan (zoals de EU) gebaseerd is op de
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
13
omvang van het nationale BNP. Afsluitend kan worden
van negatieve BNP-groeiverwachtingen verdwijnt. Voorts
gesteld dat de argumenten ter verdediging van de BNP-indi-
betekent een gereduceerde rol voor BNP niet een pleidooi
cator niet overtuigend zijn.
tegen groei. Zonder BNP wordt groei immers niet langer gemeten. Men kan dan slechts neutraal staan tegenover
Conclusies
groei: noch pro noch anti. Tot slot mag het afwijzen van BNP
Het is bekend dat het BNP nooit is ontwikkeld met het doel
informatie in de publieke sfeer niet worden opgevat als een
om welvaart te meten. Bij gebrek aan beter is het die rol
pleidooi tegen nationale rekeningen of innovatie. Integen-
gaan spelen. Iedere goede econoom moet warm voorstander
deel, innovatie moet niet worden beïnvloed door de zucht
zijn van het verwijderen van foute, misleidende informatie
naar BNP-groei maar door het streven naar geluksvermeerde-
uit de economische werkelijkheid, vooral indien dergelijke
ring. Dit suggereert een rol voor (economisch) psychologen
informatie op structurele basis wordt gegenereerd. De
in macroeconomische beleidsadvisering.
traditionele economische wetenschap zegt namelijk dat we
hier te maken hebben met een ernstige vorm van markt
Tot slot zou ik nog een opmerking willen maken over de
falen, die de economische ontwikkeling op lange termijn in
teneur van de reacties van mijn collega’s. Het viel me op
een ongewenste richting kan sturen. Ondanks het feit dat
dat met name macroeconomen afhoudend reageerden en
de uitgebreide kritiek op BNP als welvaartsindicator bekend
bijna instinctief onvoorwaardelijke, loyale steun betuigden
verondersteld mag worden, maakt de meerderheid van
aan het BNP. Mijn indruk is dat BNP-informatie zo centraal
Het is bekend dat het BNP nooit is ontwikkeld met het doel om welvaart te meten de economen, journalisten, investeerders, ambtenaren en
staat in hun opleiding en empirische studies dat het emo-
politici zich in het geheel niet druk over de tekortkomingen
tioneel lastig kan zijn om er kritisch op te zijn en afstand
van BNP. Argumenten zijn dus blijkbaar niet relevant; de
van te nemen. Daarmee zou je in feite de relevantie van je
steun voor de BNP-indicator is een slechte gewoonte of zelfs
onderzoekveld alsmede van je eigen studies en publicaties
dogmatisch van aard.
in het verleden in twijfel trekken. Dit kun je in alle redelijk-
heid niet van mensen, zelfs wetenschappers verwachten. Ik
Een wijdverspreid standpunt onder economen is dat we BNP
zou macroeconomen ter overweging willen meegeven dat
niet moeten afserveren zolang er geen goede alternatieve
macroeconomische theorieën geen enkele normatieve rol
macroindicator beschikbaar is. Daartegen pleit dat ondanks
toekennen aan BNP-informatie of BNP-groei maar – conform
decennia van onderzoek alle beschikbare alternatieven
de microeconomie – uitgaan van sociale welvaart. De meeste
serieuze tekortkomingen kennen. De historie laat voorts
overige economen en vrijwel alle niet-economen van wie
zien dat met de BNP-indicator structureel groeistreven niet
ik enige reactie heb mogen ontvangen bleken veel minder
slechts op de loer ligt maar onvermijdelijk is. De verleiding
moeite te hebben om het BNP af te wijzen op basis van mijn
is blijkbaar te groot. Via BNP groeidwang (= onvoorwaarde-
argumenten. Voer voor psychologen!
lijk of altijd maar willen groeien) leggen we onszelf echter een onnodige beperking op in het zoeken naar welvaarts
Een langere, Engelstalige versie van dit artikel met
verbetering. Het is daarom een zinvolle strategie om BNP
uitgebreide literatuurverwijzingen is verkrijgbaar via
te negeren in de publieke sfeer.
http://www.icrea.cat/Web/ScientificForm.aspx?key=424
of bij de auteur.
Een aantal mogelijke bezwaren wil ik graag op voorhand weerleggen. Allereerst is het goed te beseffen dat geen enkele studie aantoont dat een economie zonder BNP-informatie in een permanente recessie zou geraken. De kans op recessies is mogelijk juist geringer omdat de ‘self-fulfilling prophecy’
14
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
De gemeentelijke lokale lasten Tom Groot1
Al lange tijd maken burgers zich zorgen over de stijging van de lokale lasten en over de grote verschillen in lokale lasten die er tussen gemeenten bestaan. Gemeenten krijgen hun inkomsten uit drie bronnen: rechtstreeks van de overheid als uitkering uit het gemeentefonds, uit eigen gemeentelijke belastingen en uit heffingen voor diensten (ook wel rechten genoemd). De eigen gemeentelijke belastingen bestaan uit de bekende OZB-belasting en overige lokale belastingen, zoals toeristenbelasting, parkeerbelasting en precariobelasting. De heffingen voor diensten maken slechts een kleine 20% van de gemeentelijke begrotingen uit, maar geven wel aanleiding tot veel discussie. Het gaat hier om vergoedingen voor diensten die de gemeente levert, zoals voor het beheer van bibliotheken, het uitgeven van paspoorten, het verzorgen van riool- en reinigingsdiensten, het ophalen van huisvuil, het afsluiten van huwelijken en het uitgeven van vergunningen (bijvoorbeeld voor bouw en verbouw). De gemeentelijke tarieven voor deze diensten stijgen de laatste jaren met een aanmerkelijk hoger percentage dan de inflatie en de tarieven verschillen sterk tussen de gemeenten: het sluiten van een huwelijk kost in de ene gemeente € 45 en in de andere € 265, terwijl de goedkoopste gemeente voor de vuilophaling € 29 rekent en de duurste € 218. Zulke grote verschillen roepen vraagtekens op: hoe komen de tarieven eigenlijk tot stand? En hebben ze wel een relatie tot de waarde van de diensten waarvoor ze in rekening worden gebracht?
1 Tom Groot is hoogleraar Management Accounting bij de afdeling Accounting, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam,
[email protected]
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
15
De gemeentewet heeft een eenvoudige bepaling voor de vast-
van de mogelijkheden die de wet hier biedt. Eén van de finan-
stelling van heffingen voor diensten opgenomen in artikel
ciële ambtenaren verwoordde het als volgt: “Vorig jaar had
229: dit artikel bepaalt dat de tarieven niet hoger mogen
mijn wethouder een serieus probleem omdat hij de begroting
uitvallen dan de totale kosten voor deze dienstverlening.
niet sluitend kreeg. Dan komt al snel de vraag op tafel of we
Met andere woorden: het is niet de bedoeling dat de gemeente
iets aan de tariefstelling kunnen doen. Ik heb daarop nog
met de verkoop van deze diensten winst maakt. Deze bepa-
eens goed gekeken naar de kosten die we maken. Daarbij
ling legt eigenlijk al een grote beperking op aan de tarief-
bleek dat er nog additionele kosten aan de dienstverlening
stelling, en dus wordt de vraag extra interessant waarom er
kunnen worden toegerekend. Dit leidde tot een hogere
desondanks toch zulke grote verschillen tussen gemeenten
kostprijs en dus tot de mogelijkheid de tarieven navenant te
bestaan. Hier zijn verschillende verklaringen denkbaar: (a)
verhogen.” Een andere gesprekspartner voegde hier nog aan
er zijn kostenverschillen tussen gemeenten: het ophalen
toe: “Het is heel mooi om je wethouder op deze manier te
van huisvuil in gemeenten met grote afstanden tussen de
kunnen helpen: met een nieuwe berekening los je in korte
woningen zal duurder uitvallen dan het ophalen van huis
tijd een serieus politiek probleem op.” Naast discussies welke
vuil in dichtbevolkte gemeenten; (b) er zijn efficiëntiever-
kosten tot de kosten van de dienstverlening kunnen worden
schillen tussen gemeenten: sommige gemeenten hebben
gerekend, gebruiken de gemeenten ook sterk verschillende
wellicht hun dienstverlening slimmer georganiseerd dan
methoden van toerekening naar de diensten. Sommigen
andere; (c) er zijn kwaliteitsverschillen tussen gemeenten:
gebruiken als basis het aantal personeelsleden in dienst
Het is niet de bedoeling dat de gemeente met de verkoop van deze diensten winst maakt het rioleringsstelsel kan beter zijn onderhouden; en (d) er
van de producerende afdeling, anderen de personeelslast of
zijn verschillen in de wijze van tariefbepaling tussen gemeen-
het aantal pc’s, weer anderen hanteren het aantal vierkante
ten. Hierbij gaat het om de vraag: wat zijn eigenlijk totale
meters of de totale exploitatiekosten. Verschillende toereke-
kosten en hoe worden ze aan producten en diensten toegere-
ningsmethoden leiden ook tot verschillende uitkomsten en
kend? Dit is typisch een onderwerp dat tot het vakgebied van
dus tot verschillende totale kostprijzen.
de accounting behoort. Ons onderzoek heeft zich dan ook
16
voornamelijk op de laatste verklaringsmogelijkheid gericht.
In een tweede project hebben we geprobeerd om het beeld
Het eerste deel van ons onderzoek betrof een serie veldstu-
dat in de veldstudies naar voren kwam bij een groot aantal
dies waarin we gemeenten bezochten en met verantwoorde-
gemeenten te toetsen. Het belangrijke doel daarbij is na te
lijke ambtenaren en wethouders het proces van tariefstelling
gaan of we organisatiekenmerken kunnen vinden die ver-
nader hebben bekeken. Een aantal problemen dook al snel
schillen in kostendekkendheid en de wijze van kostenbereke-
op: zo was het niet duidelijk wat de wetgever nu precies on-
ning kunnen verklaren. Daartoe is een vragenlijstonderzoek
der “totale kosten” verstaat. Sommige gemeenten gebruikten
uitgevoerd onder 114 van de 572 Nederlandse gemeenten.
daarvoor de kosten van de afdeling die de dienstverlening
In dit onderzoek staan twee producten centraal: het ophalen
voortbrengt. Andere echter meenden dat daar ook de kosten
van huisvuil en het afsluiten van huwelijken. Het eerste
van de centrale directie, personeelszaken, financiën en
product is vooral technisch van aard, het is derhalve goed
huisvesting bij mochten worden opgeteld. In sommige geval-
analyseerbaar en planbaar. Het tweede product heeft meer
len werd ook een deel van de kosten van de gemeentelijke
artistieke en minder grijpbare kanten. Wellicht bestaat er
basisadministratie, dit is het informatiesysteem waarin de
meer consensus over kostenbepaling bij het eerste product
persoonsgegevens van burgers is opgeslagen, bij de kosten
en minder bij het tweede. Daarnaast verwachten we een
van dienstverlening opgeteld. Hierbij gold dan de redenering
invloed van de organisatiestructuur: meer gedecentraliseerde
dat voor het plannen van bijvoorbeeld het ophalen van het
gemeenten leggen meer verantwoordelijkheden bij de
huisvuil ook gebruik wordt gemaakt van de basisadministratie.
uitvoerende diensten. Managers van die diensten zouden
Enkelen van onze gesprekpartners waren zich goed bewust
zich wel eens beter tegen de consequenties van deze grotere
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
verantwoordelijkheid kunnen indekken door zo goed
bekend met de kostendekkendheid van de gehanteerde tarie-
mogelijk de kosten zichtbaar te maken en zoveel mogelijk
ven. Deze gemeenten hebben in het algemeen ook een meer
van deze kosten mee te nemen in de tariefstelling. Wellicht
gecentraliseerde organisatie en een groeiend budget. Een
stimuleert de wijze waarop de gemeentelijke begroting
ruime meerderheid van de gemeenten streeft 100% kosten-
wordt opgesteld ook dit gedrag: gemeenten met een product
dekkendheid na, en dit geldt vooral voor gemeenten met
begroting proberen de kosten en opbrengsten van elk product
een gedecentraliseerde structuur en een afnemend budget.
beter zichtbaar te krijgen en onder dit regime zal er ook
Dus bezuinigingen en decentralisatie leiden ertoe dat
meer werk worden gemaakt van de kostenbepaling van de
gemeenten op de kleintjes gaan letten. Hoe meer de bevoegd
dienstverlening. Dit geldt uiteraard in mindere mate voor
heden in gemeenten zijn gedecentraliseerd, des te meer
de traditionele begroting die is ingedeeld naar kostensoorten.
overheadkosten men bij de kostprijsberekening betrekt
We verwachten dat grote gemeenten meer middelen ter
en des te meer men gebruik maakt van tijdschrijven in de
beschikking hebben om een nauwkeurige integrale kostprijs
eigen afdeling. Afdelingsmanagers doen er dus alles aan om
te berekenen dan kleine gemeenten. Ten slotte zal misschien
zich in te dekken tegen de financiële risico’s die zij in een
ook de financiële positie een verklaring kunnen geven:
gedecentraliseerde organisatie lopen. De systemen van kost-
gemeenten met een krimpende begroting zullen eerder op
prijsberekening kunnen daarbij redelijk complex worden
de kleintjes letten, een hogere kostendekkendheid nastreven
doordat men verschillende soorten toerekeningsgrondslagen
en dus een meer integrale kostprijs berekenen.
(ook wel cost drivers genoemd) tegelijk hanteert. De kostenberekening blijkt vooral complex te zijn in gemeenten die
De uitkomsten van ons onderzoek zijn veelzeggend. De aard
een productbegroting hanteren.
van het product bepaalt in grote mate in hoeverre gemeenten op de hoogte zijn van de mate van kostendekkendheid van
We weten nu dat omvang van de gemeente, mate van decen-
de tarieven. Alle gemeenten in ons onderzoek weten exact
tralisatie, gebruik van de productbegroting en financiële
wat de kostendekkendheid van vuilophaling is, echter van
ontwikkeling een invloed hebben op de wijze van kostprijs-
de huwelijksvoltrekking is ruim 25% van de gemeenten niet
berekening en tariefstelling. Blijft over de vraag of deze
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
17
Bezuinigingen en decentralisatie leiden er dus toe dat gemeenten op de kleintjes gaan letten elementen ook een directe invloed hebben op de absolute
voorspelbaar en rationeel op de verschillende uitdagingen
hoogte van de uiteindelijke tarieven. Dit blijkt alleen bij de
waar ze zich voor gesteld zien. Toch konden maatschappelijke
tarieven voor huwelijken het geval te zijn. Gemeenten heb-
reacties op ons onderzoek niet uitblijven. De Vereniging
ben kennelijk geen andere ijkpunten in de tariefstelling dan
van Nederlandse Gemeenten heeft direct na het verschijnen
hun eigen kostenberekeningen. Bij de vuilophaling ligt dit
van onze resultaten discussies tussen gemeenten tot stand
duidelijk anders: veel gemeenten vergelijken hun uitkomsten
gebracht om te zien of er niet meer eenduidigheid in de
met de tarieven van andere gemeenten, in toenemende mate
kostprijsberekening en tariefstelling kan worden bereikt.
werken gemeenten op dit vlak samen in gemeenschappelijke
Dit initiatief is vervolgens door het Ministerie van Binnen-
regelingen of zijn ze bezig met het uitbesteden van deze
landse Zaken en Koninkrijksrelaties ondersteund door de
werkzaamheden. Het lijkt erop dat deze activiteiten ook
publicatie van de Handreiking kostentoerekening Leges
hun invloed hebben op de uiteindelijke vaststelling van de
en Tarieven. Deze uitgave wordt regelmatig bijgewerkt en
tarieven voor vuilophaling. Het delen van kosteninformatie
geactualiseerd. De minister hoopt hiermee te bereiken dat
leidt er kennelijk toe dat tariefsverschillen tussen gemeenten
de relatie tussen tarief en kosten beter inzichtelijk wordt
minder afhankelijk zijn van eigen keuzen in de systematiek
gemaakt, opdat in de tariefstelling het profijtbeginsel en
van kostprijsbepaling en tariefstelling, en meer afhankelijk
het kostenveroorzakersbeginsel beter tot hun recht komen.
van onderlinge vergelijkingen van kosten en tarieven.
Het werkingsgebied van dit document is niet beperkt tot de gemeenten, maar betreft nu ook de tariefstelling in
18
Ons onderzoek heeft nogal wat beroering veroorzaakt,
rijksoverheden, provincies, waterschappen en zelfstandige
vooral omdat de grote variëteit aan praktijken van kostprijs-
bestuursorganen. Ons project en de daarop volgende inspan-
en tariefbepaling die we hadden aangetroffen de indruk
ningen van de VNG en het ministerie van BZK hebben een
geeft dat gemeenten maar wat aanrommelen. Dit lijkt ons
duidelijke bijdrage geleverd aan het meer transparant
niet terecht: het tweede gedeelte van ons onderzoek laat zien
maken van de overheid. Daarmee is allerminst gezegd dat alle
dat de variatie in aanpak veelal samenhangt met verschillen
problemen rond kostenberekening en prijsstelling zijn opge-
in omstandigheden. In die zin reageren gemeenten redelijk
lost, maar een klein stapje in de goede richting is het zeker.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
INTERVIEW/Alumnus
Het echte werk begint als iedereen naar huis gaat Een interview met Wim Kuijken Een dag nadat oud-minister Veerman het rapport van de Deltacommissie presenteerde gingen wij voor deze editie van Vuurwerk op bezoek bij de heer Wim Kuijken, topambtenaar bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en tevens alumnus van onze faculteit. Jordi Dumans en Anne van Rossum
Kuijken is een geboren en getogen Amsterdammer. Hij
ging hij het land in om op bezoek te gaan bij Rijkswater-
woonde er 40 jaar en genoot zijn opleiding Regionale en
staat, de NS, Schiphol of bijvoorbeeld bij sluiswachters.
Vervoerseconomie aan de VU. Het groene VU-busje stond vroeger ook bij hem in de boekenkast. “Ik heb niet zo heel
Studie
hard gestudeerd, maar wel effectief.” Hij deed zeven jaar
Kuijken vond de sfeer op de VU en op de faculteit altijd
over zijn studie, mede doordat hij er veel activiteiten naast
erg prettig. Het contact met docenten en medestudenten
deed. Van deze nevenactiviteiten heeft hij veel geleerd en
en de combinatie van uitpuilende colleges bij bijvoorbeeld
genoten. Hoewel Kuijken niet uit een ambtelijke omgeving
professor van Muiswinkel en kleine werkgroepen bevielen
komt, werkt hij tot op de dag van vandaag met veel plezier
hem goed. In zijn studietijd heeft hij het meeste geleerd
en passie bij de overheid. Kuijken heeft een gezin met
van Peter Nijkamp en Piet Rietveld. Grappig is dat
twee kinderen van 6 en 9 jaar.
hij nu met beiden weer contact heeft vanuit zijn huidige functie en dat de discussies van toen nog steeds actueel
Secretaris Generaal
zijn. Hij vindt het leuk om weer bezig te zijn met zijn oude
Een geijkte dag als secretaris generaal (SG) bestond eigen-
vak en om met deze mensen nieuwe ontwikkelingen
lijk niet, omdat er altijd een verrassing was ingebakken. Als
mogelijk te maken. Kuijken leert nog steeds van zijn oud-
SG bij Algemene Zaken, waar hij zeven jaar heeft gewerkt
docenten, maar inmiddels leren ze ook veel van hem.
onder Wim Kok en Jan Peter Balkenende, was bijna niets
Kuijken heeft nog veel contact met de studiegenoot waar-
voorspelbaar. Zijn dagen waren eigenlijk gevuld met taken
mee hij zijn scriptie schreef en komt zo af en toe ook nog
die essentieel zijn in het vak van SG: communiceren met de
wel eens andere oud-studiegenoten tegen. Dan gaat het
bewindslieden, met de top van het departement en vaak
zo van “Hé, weet je nog van toen?”
ook nog dieper in de organisatie. Deze communicatie was belangrijk om te weten wat er speelde en of er resultaat be-
Bestuurlijk werk
haald kon worden dat door de bewindslieden was gewenst.
Naast zijn studie heeft Kuijken veel gebruik gemaakt van
Daarnaast zorgde Kuijken er voor dat de organisatie functi-
de kansen om bestuurlijk werk te doen. Zo zat Kuijken in
oneerde in al zijn facetten. Ook was Kuijken voorzitter van
de Raad Studentenaangelegenheden, was hij voorzitter van
de SG’s. Dit hield in dat hij de 13 verzamelde SG’s leidde.
de basketbalvereniging bij de ASVU en was hij gedurende
Zelfs Kuijkens werktijden waren niet standaard: zijn dagen
een jaar praeses bij het VU Corps. Bij ASVU haalde hij de
begonnen tussen half acht en tien uur en eindigden tussen
eerste Amerikanen binnen, waardoor ze eredivisie gingen
half zeven en twaalf uur. Zijn dag bestond voornamelijk uit
spelen en was hij betrokken bij de komst van wodka-
telefoneren, presenteren en overleggen. Eén dag per week
fabrikant Smirnoff als sponsor. Het ging Kuijken er niet
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
19
om een goed CV te bouwen, maar hij vond de nevenfuncties
spel van geven en nemen. “Ik weet inmiddels wel een
bijzonder interessant. In ieder geval heeft Kuijken in die tijd
beetje hoe het werkt.” Dit is heel sterk gericht op de
ontdekt dat hij besturen echt leuk vindt. Kuijken was ook
inhoud van wat bereikt moet worden. Zo geeft Kuijken
in die tijd al een aanhanger van de sterke overheid naast
als voorbeeld dat bij de presentatie van de commissie
een sterke markt. Dit kwam deels door zijn studie, waar hij
Veerman geregeld was dat de juiste personen aanwezig
leerde dat overheidsinterventie en democratie nodig zijn
waren en konden reageren. “Als je dat niet doet ligt het
voor een gezonde en welvarende samenleving.
morgen in een hoek.” Kuijken staat – volgens sommigen – bekend als hard en meedogenloos als afspraken niet
Carrière
worden nagekomen. “Ik ga heel ver om iedereen aan
Kuijken was in eerste instantie niet direct van plan om bij
boord te houden, maar wel met een doel. Als mensen de
de overheid te gaan werken. Na zijn studie kon hij kiezen
kantjes ervan af lopen kan ik hard zijn.” Kuijken heeft in
uit diverse banen. Bij Economische Zaken had hij in de
de loop der jaren wel gemerkt dat een harde aanpak niet
sollicitatie het beste contact en het idee dat hij daar het
altijd werkt, waardoor hij wat milder is geworden. “Ik houd
meeste kon leren. Zijn eerste baan sloot goed aan bij zijn
van tempo en het opzoeken van grenzen en dan loop je
opleiding. Hij hield zich bezig met de bereikbaarheid van
wel eens tegen weerstand aan; dan weet je waar die zit
binnensteden voor het MKB en de ruimtelijke problematiek
en kan je die weerstand wegen.”
van het MKB bij de stadsvernieuwing. Bij zijn tweede baan hield hij zich bezig met de regionaal-economische politiek
De grootste professionele overwinning van Kuijken was
en de regionale zeehavens. Dit sloot nog beter aan bij
het in het team van Wim Kok mogelijk maken van het
zijn opleiding. Vooral zijn kwantitatieve vaardigheden, die
huwelijk van Willem Alexander en Maxima, ondanks
Nijkamp hem had bijgebracht, heeft hij toen goed kunnen
de moeilijkheden omtrent vader Zorreguieta. Met vier
gebruiken. Kuijken heeft wel echt moeten leren wat het vak
personen is gedurende een half jaar het gehele proces
van ambtenaar eigenlijk is. “Het werken in een staatsrechte
begeleid tot en met de verloving. Dit was voornamelijk
Mijn nieuwsgierigheid naar de besluitvorming bracht me op het bureau van de SG bij Binnenlandse Zaken lijke context met de ministeriële verantwoordelijkheid als
zo succesvol, omdat alles bijna helemaal tot het einde
dominante factor, daar heb je als beginnende beleidsmede-
buiten de publiciteit is gebleven, terwijl het om een zeer
werker echt niet zoveel kaas van gegeten.” Dat fascineerde
gevoelig vraagstuk ging. Dit ging echt ergens over, wat
Kuijken. Hij heeft op dit gebied veel geleerd en probeert dit
het voor Kuijken heel bijzonder maakte.
nog steeds aan jonge medewerkers over te brengen. Zijn nieuwsgierigheid naar de besluitvorming bracht hem op het
Zijn tijd bij Algemene Zaken van 2000 tot 2007 ziet hij als
bureau van de SG bij Binnenlandse Zaken, waar hij binnen
een heel indrukwekkende periode, onder andere door het
een half jaar hoofd werd. Dit was het begin van een grotere
genoemde huwelijk, de aanslag op het World Trade Centre
loopbaan, dicht bij de “macht.” Buiten de formele hiërarchie
in New York, de moord op Pim Fortuyn en de moord op
en parafen gebeurt er ook veel op het informele vlak: “Als
Theo van Gogh. Het nadeel van zijn werkzaamheden bij
om half zeven iedereen naar huis gaat begint het echte
Algemene Zaken vergeleken met zijn werkzaamheden bij
werk. De minister zet de fles op tafel en spreekt met een
Verkeer en Waterstaat is dat alles van buitenaf op het
paar getrouwen de agenda en de actualiteit door”.
Torentje afkomt en dat de meeste dingen verdwijnen zodra ze opgelost zijn. Op het gebied van management
20
Kuijken zegt zelf heel resultaatgericht te zijn en is gefasci-
was het minder ingewikkeld. Kuijken vindt het geweldig
neerd door vragen als: “hoe krijg je iets voor elkaar en hoe
om nu leiding te geven aan ruim 12.000 man. “Ik vind
krijg je met het hele apparaat iets echt gerealiseerd?” In de
het leuk om weer op de zeepkist te staan en iedereen
loop van zijn carrière heeft hij geleerd om te gaan met dit
voor een bepaald inhoudelijk doel warm te krijgen.”
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
Politiek
kan vrij maken, dan wil hij zijn bestuurlijke capaciteiten
Kuijken heeft nooit politieke ambities gehad. Hij voelt
er graag voor inzetten.
zich veel meer dienstbaar aan de overheid en als professioneel leider van een organisatie. Hij heeft geen
Topambtenaar
zin om zijn eigen leven en zijn omgeving aan de open-
Voor mensen die topambtenaar willen worden heeft Kuijken
baarheid bloot te stellen en constant in de vuurlinie te
de volgende tips. Ten eerste moet je echt passie hebben
staan. “Macht roept tegenmacht op.”
voor de overheid, ten tweede moet je nieuwsgierig zijn en kun je je bij de overheid het beste eerst breed ontwikkelen.
Nevenfuncties
Je moet je bijvoorbeeld in verschillende beleidsterreinen
Kuijken vervult momenteel ook een aantal nevenfuncties.
of verschillende elementen van het werk verdiepen, zoals:
Hij is lid van de Raad van Toezicht van de Nederlandse
beleid, projecten, stafondersteuning en uitvoering. Eerst is
School voor Openbaar Bestuur, hij is lid van de Raad van
het tijd voor flexibiliteit en oriëntatie en pas daarna moet
Advies van de Stichting Het Nationale Park de Hoge Veluwe,
je volgens Kuijken aan de slag met leidinggeven en – als je
hij is bestuurslid van Atlantic and Pacific Exchange Program
wilt – de weg omhoog. Last but not least: “Wees nieuwsgierig
en hij is voorzitter van het bestuur van de Eerste Nederlandse
naar hoe het er echt aan toe gaat.”
Montessorischool in Den Haag. Wanneer hij voor zo’n functie gevraagd wordt, zich kan vinden in de doelstellingen van de betreffende organisatie en er voldoende tijd voor
vuurwerk vuurwerk #6 #8 november oktober 2007 2008 jaargang jaargang 3 4
21
LUSTRUM/
China als belegging: welke aandelen moet je hebben? Albert Menkveld1
Chinese beleggers betalen een hogere prijs voor aandelen in Chinese bedrijven dan buitenlandse beleggers. We tonen aan dat een belangrijke reden voor deze premie is dat ze betere informatie hebben over de kwaliteit van het bedrijf. Dit is verrassend, omdat de buitenlandse belegger profiteert van hoogopgeleide en ervaren analisten.
De wereldburger koopt en China fabriceert. Maar, als
Met Kalok Chan (Hong Kong) en Zhishu Yang (Beijing) heb
China een succesvol producent is, waarom belegt de
ik een zeer gedetailleerde dataset onderzocht waarin alle
wereldburger dan zo weinig in China? Het kan. Sinds
financiële transacties opgenomen waren voor de periode
begin jaren negentig van de vorige eeuw kan zij aandelen
2001-2002. We vinden dat er minstens twee maal zoveel
kopen in Chinese bedrijven op de aandelenbeurzen in
volume omgaat in de lokale A-markt. De A-aandelen zijn
Shenzhen en Shanghai. De buitenlandse belegger han-
door de jaren heen ook fors duurder geweest dan de B-aan-
delt echter fors minder in deze aandelen dan de lokale
delen. In onze dataperiode kosten ze bijna vijf keer zoveel.
Chinese belegger.
Hieruit blijkt dat de markten ook echt gesegmenteerd zijn. Immers, als Chinese beleggers toegang zouden hebben
De aandelenmarkt in China is strikt gesegmenteerd.
tot de B-markt, dan zouden ze daar massaal kopen. De
Buitenlandse beleggers kopen zogenaamde B-aandelen
prijsdruk zal er dan voor zorgen dat deze aandelen net zo
en Chinese beleggers kopen A-aandelen. B-aandelen
duur worden als de A-aandelen. De wet verbiedt Chinese
noteren in Amerikaanse of Hong Kong dollars, A-aandelen
beleggers weliswaar te handelen op de B-markt, maar ook
in de lokale munt. Het is onmogelijk voor beide groepen
het gebrek aan buitenlandse valuta weerhoudt hen ervan
het andere type aandelen te kopen. Dit is gelijk ook het
te kopen op de B-markt. De Chinese burger heeft simpel-
enige onderscheid tussen beide aandelen. Zij krijgen het-
weg geen dollars en kan er niet aankomen. Er bestaan vele
zelfde dividend uitgekeerd en hebben hetzelfde stemrecht.
redenen waarom de A-markt duurder is dan de B-markt.
Dit laatste recht heeft overigens maar beperkte waarde
Wij kijken naar een informatiereden. Wellicht weet de
omdat de Chinese overheid meer dan 50% van alle aande-
Chinese belegger beter wat kwaliteitsbedrijven zijn en dus
len in haar bezit heeft. Door de jaren heen is de lokale
welke aandelen zij moet kopen. De buitenlandse belegger
A-markt veel actiever geweest dan de buitenlandse B-markt.
heeft een informatieachterstand, loopt groter risico een
1 Albert Menkveld is Universitair Hoofddocent bij de afdeling Financiering en Bedrijfskunde voor de Financiële Sector, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam,
[email protected]
22
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
De Chinese burger heeft simpelweg geen dollars en kan er niet aankomen
slecht aandeel te kopen en heeft dus minder over voor het
beleggers handelen op informatie. We relateren dit aan
gemiddelde aandeel. In twee projecten toetsen we deze
het koersverschil tussen het A-aandeel en het B-aandeel.
gedachte en de resultaten wijzen uit dat dit inderdaad een
We vinden dat dit koersverschil – de A-markt premie – hoger
van de verklaringen lijkt te zijn.
is voor die aandelen waarin relatief veel geïnformeerde A-markt beleggers handelen. Kennelijk zijn deze beleggers
Analyse van de rendementen
bereid een hogere prijs te betalen, omdat ze minder risico
In een eerste artikel gepubliceerd in de Journal of Financial
lopen als gevolg van hun informatievoorsprong.
Markets in 2007 laten we zien dat er meer informatie zit in koersbewegingen in de A-markt dan in de B-markt. We analy-
Onze resultaten zijn verrassend in de zin dat we vaak denken
seren rendementen over vijf minuten intervallen en vinden
dat de internationale grootbanken een informatievoorsprong
dat de B-rendementen vertraagd reageren op de A-rendemen-
hebben. Zij beschikken immers over analisten met superieure
ten. Dit duidt op een informatievoorsprong in de A-markt.
scholing en ruimere ervaring. In het geval van China lijkt dit
Verdere analyse laat zien dat gemiddeld 80% van de koersre-
niet de doorslag te geven. Er blijken lokale Chinese beleggers
levante informatie eerst wordt opgenomen in A-aandelen en
te zijn die beter geïnformeerd zijn. Een belangrijke reden is
20% eerst in de B-aandelen. Het lijkt er dus inderdaad op dat
dat zij dicht bij het vuur zitten en dat is een voordeel in deze
de gemiddelde lokale A-markt belegger beter is geïnformeerd
markt die beduidend minder transparant is dan de Westerse
dan de internationale belegger die in de B-markt handelt.
markten. Bedrijven publiceren weliswaar financiële berichten, maar controle op de gegevens is er niet of nauwelijks.
Informatie en A-aandeel premie In een tweede artikel gepubliceerd in de Journal of Finance
Bovenstaand artikel is gebaseerd op twee artikelen die te
in 2008 vinden we dat de informatievoorsprong een reden
vinden zijn op:
is voor de hogere koers van het A-aandeel. We bestuderen 74
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=424460
aandelen en meten voor al deze aandelen hoeveel A-markt
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=424933
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
23
LUSTRUM/
Besliskunde en het ‘rondje om de kerk’ Gerrit Timmer1
In 2001 was Nederland in de ban van ‘het rondje om de kerk’. Invoering van dit productiemodel van NS Reizigers vereiste tussenkomst van de rechter en leidde tot stakingen waardoor het treinverkeer in heel Nederland plat ging. Modellen en technieken uit de Besliskunde speelden een cruciale rol bij de totstandkoming van een alternatief productiemodel, het oplossen van het arbeidsconflict en normaliseren van de arbeidsverhoudingen.
1 Gerrit Timmer is in deeltijd als hoogleraar Bedrijfseconometrie verbonden aan de afdeling Econometrie, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam en als Directeur verbonden aan ORTEC BV,
[email protected]
24
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
Het rondje om de kerk
kwijt. En ook de bonden hadden mot. Binnen de OR had
Op 10 juni 2001 werd het ‘rondje om de kerk’ ingevoerd bij
de lange periode van spanning en frustraties diepe sporen
NS Reizigers. De directie gaf het verbeteren van de punctuali-
achter gelaten en was weinig eensgezindheid aanwezig. Ook
teit als een belangrijk doel voor dit nieuwe model. Door ma-
binnen het rijdend personeel bestonden grote verschillen
chinisten en conducteurs op minder verschillende trajecten
in opvatting afhankelijk van functie, leeftijd, maar zeker
te laten rijden zou er minder olievlekwerking optreden bij
ook standplaats. En het management? Ook daar bestonden
verstoringen.
verschillende stromingen en bleken posities niet stabiel.
Het ‘rondje om de kerk’ kwam niet zomaar uit de lucht
Kortom iedereen had ruzie met iedereen. Maar over één ding
vallen. Voorafgaand was na lange onderhandelingen over-
was men het eens, zorg voor een breed draagvlak voor het
eenstemming bereikt tussen bonden en directie over de
alternatieve model!
voorwaarden voor invoering. De onderhandelaars kregen vervolgens hun achterban niet mee. Als reactie ontstonden de
De aanpak
zogenoemde ‘collectieven’ die de onvrede van het personeel
Duidelijk was dat geen enkel door experts gelanceerd alter-
verwoordden, wat culmineerde in ruzies tussen de bonden
natief haalbaar kon zijn. Samen met Basis en Beleid koos ik
en tot stakingen bij de NS in de eerste maanden van 2001.
daarom voor een participatieve aanpak. Het project kreeg de
Waarom was het personeel zo boos over het ‘rondje’? De
daarbij passende titel ‘Je bent erbij’. Vanuit de OR gingen we
voornaamste klacht was het gebrek aan variatie, dat er mee
op weg om samen met het personeel het alternatief te ont-
gepaard ging. Voor machinisten maakte dit het werk eento-
wikkelen. Openheid en transparantie waren kernwoorden.
niger. Voor conducteurs kwamen de toenemende agressie en
Alles was via de ‘Je bent erbij’ website te volgen. Via nieuws-
sociale onveiligheid neer op de nek van een deel van het per-
brieven werd het voltallige personeel geïnformeerd. In de
soneel. Daarnaast leefde de algemene vrees bij het personeel
eerste maand werd op 18 verschillende standplaatsen met
dat er een geheime agenda bestond, namelijk het ‘voorsorte-
700 mensen gesproken. Knelpunten werden geïnventariseerd
ren op aanbesteding’ in het kader van de privatisering van
en oplossingen aangedragen. Een boek is te vullen met de
het spoor. Wat is er makkelijker dan het afstoten van lijnen
vele knelpunten die boven tafel kwamen. In het middelpunt
waar het personeel alvast aan is verbonden? Tenslotte was
stond echter de grote wens tot meer variatie in routes en
het verzet tegen het ‘rondje om de kerk’ de samenballing van
treinseries.
breed levende onvrede bij het personeel over de teloorgang
Driehonderd medewerkers werden aselect gekozen om de
van het vakmanschap en de verloedering van het bedrijf.
verdere ontwikkeling te volgen en vorm te geven. In vier groepen van 75 zijn hier meermaals tweedaagse conferen-
Een uitweg
ties mee belegd. Het project ging leven. Er ontstond hoop.
In deze context werd op 23 april 2001 een akkoord gesloten
Uiteindelijk gaven de werkconferenties adviezen aan de
tussen bonden, directie en ondernemingsraad over ‘de norma-
ondernemingsraad over het beste alternatief. De OR kon een
lisering van arbeidsverhoudingen’. Het nieuwe dienstrooster
alternatief kiezen waarvoor veel draagvlak was ontstaan en
werd ingevoerd, maar de ondernemingsraad kreeg de gelegen-
deden dat ook.
heid een alternatief te ontwikkelen. Als de directie het alternatief niet zou accepteren, zou bindende arbitrage volgen.
Besliskunde
De OR (Ondernemings Raad) kreeg de mogelijkheid om ex-
Maar waar kwam dat alternatief dan vandaan? Parallel aan
pertise bij derden in te schakelen voor de ontwikkeling van
bovenstaand proces ging ik met besliskundigen van ORTEC
het alternatief. Eind 2001 kreeg ik met mensen van ORTEC
aan de slag om alternatieven op te stellen en door te rekenen.
(logistieke expertise) en Basis&Beleid (ervaring met sociaal
Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Een dienstregeling
politieke conflicten) deze opdracht en gingen we aan de slag.
bestaat dagelijks uit duizenden treinbewegingen. Ruim 6.000 man rijdend personeel moet de bijbehorende taken uitvoe-
Wat troffen we aan
ren. Wie doet wat? Alle treinen moeten rijden, maar de CAO
De opdracht was er op gericht om de arbitrage te vermijden.
schrijft vele regels voor. Mensen werken per dag korter dan
Er moest dus een voor alle partijen acceptabel compromis
een fysiek treinstel en hebben pauzes. Dus moet er regel
worden ontwikkeld. Snel werd duidelijk dat er erg veel par-
matig een andere bemanning op dezelfde trein. Overstap-
tijen waren. Dit ging veel verder dan een tweedeling directie
tijden die volgen uit de personeelswisselingen mogen niet
en personeel. Binnen het ‘personele kamp’ was het personeel
tekort zijn. Vaardigheden verschillen en iedereen heeft
het vertrouwen in haar vertegenwoordigers (bonden en OR)
maar beperkte wegbekendheid. En dan moet het ook nog
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
25
15.00
16.00
17.00
ehv
18.00
19.00
gvc ztmd 2552 42
10 28
ztmd 13348 55 13
49 55 13
32
gvc
13760
hrl
3466
34
2560
09
11
10 28
3474
51
54
10 28
13360
13364 13
vl
49 54
gvc ztmd 1952
13764 12
52
40 58
Figuur 1: Een voorbeeld van zeven dagtaken,
36
gvc
hrl
waarin is weergegeven op welk tijdstip welke
2583
04
gvc ztmd
13
1958
11
51
13766 gvc ztmd
3491
51
hrl
gvc ztmd
18 20 42
12
09
gvc
2579
04
2564 57
vl
hlm
gvc
rtd
04
3463
51
12
gvc
13762 42
hrl
04
04
hlm
gvc ztmd
57
gvc 1992
21
34 40 58
01.00
03
1973
49
00.00
vl
gvc ztmd
13756
34 40 58
57
gvc
13356
gvc ztmd
13752 40 58
36
gvc ztmd
49 55 13
ztmd
23.00 ehv
2584
51
13352
gvc
22.00
2571
04
gvc ztmd
21.00 hrl
13754
09
gvc
20.00
gvc
51
36
gvc
taak wordt uitgevoerd. De tweede machinist
vl
heeft als vierde taak het rijden van treinserie
1981
49
21
gvc ztmd
32
gvc
13768
34 40 58
34
ehv 1985
21
vl
6587 57
33
12
1973 van Den Haag (gvc) naar Venlo (vl) tussen 19:21 en 21.32 uur. Kleuren geven verdere details van de aard van de taken.
efficiënt zijn en met oog voor de punctualiteit. De resulte-
Programmeringsproblemen zijn goed oplosbaar. D.w.z. dat
rende roosters moeten meer variatie bieden, etc. etc. Een
een oplossing wordt gevonden die aan de randvoorwaarden
uitdaging zullen we maar zeggen.
voldoet en die het beste scoort op een gekozen doelstelling.
Het alternatief zou worden beoordeeld op criteria als punc-
In de doelstelling zijn de verwachte kosten, punctualiteit en
tualiteit, kosten en de kwaliteit van de arbeid. Maar wat be-
de kwaliteit van de arbeid verwerkt. Verschillende definities
tekent dat? Hoe zie je of de ene wijze van taaktoewijzing tot
van deze doelen zijn hierbij mogelijk en deze werden
een hogere punctualiteit leidt dan de andere? Veel aandacht
bepaald tijdens de werkconferenties met het personeel.
werd besteed aan het vertalen van de criteria naar meetbare grootheden die uit een gegeven toewijzing zijn af te leiden.
Voor verschillende denkbare doelen (zoals verschillende aspecten van ‘kwaliteit van de arbeid’) kon het eerste model een
26
Het probleem van het toewijzen van diensten aan beman-
blauwdruk geven van de oplossing. Het was echter nog maar
ningsleden voor treinen of vliegtuigen is in de literatuur
een blauwdruk. Het model hield slechts rekening met enkele
bekend (zie Caprara et al. 1997). Hierbij wordt echter veron-
van de vele randvoorwaarden en schond waarschijnlijk rand-
dersteld dat het na te streven doel duidelijk is (bijv. het mi-
voorwaarden die voor het gemak even opzij waren geschoven.
nimaliseren van het aantal benodigde mensen of de kosten).
Dit werd opgelost met het tweede model.
Zelfs met een eenduidig geformuleerde doelstelling is het
In het tweede model werden taken toegewezen aan individuele
probleem uiterst complex. Het probleem is zelfs NP-compleet
medewerkers rekening houdend met alle randvoorwaarden
(zie Garey en Johnson 1979) wat betekent dat het bewijsbaar
(CAO, etc.). De gewenste toewijzing van lijnen aan standplaat-
onmogelijk is om binnen een redelijke tijd de beste oplossing
sen uit het eerste model werd meegenomen in de doelstelling
te vinden. In onze situatie speelden echter vele en dan ook
van het tweede model. Het doel werd een mengeling van de
nog slecht gedefinieerde doelstellingen een rol (punctuali-
wensen om dicht bij deze ideale toewijzing te blijven en de
teit, kwaliteit van de arbeid). Er werd daarom gekozen voor
kosten te minimaliseren.
een zogenaamde hiërarchische aanpak. De berekening gaat
Voor het tweede model werd een bij NS Reizigers bestaand
dan in twee slagen.
model aangepast (gebaseerd op Caprara et al 1999). Met kolom-
Eerst wordt op een globaal niveau een toewijzing bepaald
generatie en Set Partitioning kon een sluitend plan worden
van lijnen van de dienstregeling aan standplaatsen. De
berekend waarbij met alle eisen rekening werd gehouden.
essentie van deze toewijzing is in een Lineair Programme-
De kolomgeneratie kwam er op neer dat (miljoenen) denk-
rings model te formuleren. De beslissingsvariabelen in dit
bare (toegestane) dagdiensten werden gegenereerd. Het Set
model geven aan welk percentage van de trein beweging op
Partitioning model koos vervolgens uit deze grote verzame-
iedere lijn aan een gegeven standplaats worden toegewezen.
ling dagdiensten de aantrekkelijkste deelverzameling die alle
In het model dwingen randvoorwaarden (geformuleerd
uit te voeren taken overdekte. Hierbij was een oplossing dus
als lineaire functies van de beslissingsvariabelen) af dat de
aantrekkelijker naarmate deze dichter bij het ideaal plaatje
resulterende werklast per standplaats goed is afgestemd op
van het eerste model aansloot. Het aantal denkbare dagtaken
de aanwezige capaciteit (aantal personen) en vaardigheden
was dusdanig groot dat het vinden van een goede oplossing op
(zoals aanwezige wegbekendheid). Verder dwingen randvoor-
een probleem van de omvang van de NS twee dagen rekentijd
waarden af dat de verdeling van lusten (aantrekkelijk gevon-
vergde. Dat lijkt veel, maar is juist uiterst efficiënt gegeven het
den treinsoorten) en lasten (zoals agressietreinen) voldoende
schier oneindig aantal denkbare mogelijkheden. De toepassing
gelijkmatig over de standplaatsen worden verdeeld. Lineaire
is in 2004 dan ook beloond met de tweede prijs van de Daniel
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
Wagner prijs voor ‘Excellence in Operations Research Practice’
bleken mogelijk, terwijl ook de door het personeel gedefini-
(zie Abbink et al. 2005).
eerde kwaliteit van de arbeid verbeterde. De directie van de NS kon het model daarom accepteren en invoeren. Arbitrage
De rekenpartijen liepen parallel aan de werkconferenties. Uit
was overbodig. Een mooi einde van het project ‘alternatief
de werkconferentie kwamen wensen naar voren die vertaald
productiemodel’ en een belangrijke stap in het ‘normalise-
werden in parameters (zoals voor de doelstellingsfunctie) van
ren van de arbeidsverhoudingen’. Door de formulering van
de modellen. Resultaten van de modellen waren weer input
het alternatief in termen van eisen waaraan de dienstroos-
voor werkconferenties en de basis voor verdere keuzes.
ters moesten voldoen, is het model toekomstvast gebleken.
Honderden runs met de modellen waren het gevolg. In maart
Jaarlijks worden de eisen in overleg al dan niet bijgesteld
2002 werden de vele suggesties uit de werkconferenties geclus-
waarna het bepalen van de daadwerkelijke roosters nog
terd tot 5 alternatieven. Geleidelijk werden deze teruggebracht
slechts een kwestie van techniek is.
De vele problemen bij de NS explodeerden in 2001 met het ‘rondje om de kerk’ tot de OR op 22 mei 2002 koos voor het alternatief ‘Lusten &
Conclusie
Lasten delen’. De besliskunde had haar waarde bewezen. De
De vele problemen bij de NS explodeerden in 2001 met het
berekeningen objectiveerden de discussies. Voorstellen werden
‘rondje om de kerk’. Verhoudingen waren zo slecht dat nie-
geconcretiseerd in modellen. De uitkomsten leerden de men-
mand overeenstemming over een alternatief mogelijk achtte.
sen dat sommige voorstellen nu eenmaal niet kunnen omdat
Een perfect samenspel tussen het opbouwen van betrokken-
ze bijv. tot veel te hoge kosten of tot teveel overstappen leiden.
heid en draagvlak via een participatieve aanpak en de besliskunde, leidde toch tot succes. Besliskunde toonde zijn kracht
Het resultaat
in het doorrekenen van extreem complexe materie, maar
Onduidelijk was nog in welke vorm het resultaat moest
vooral door bij te dragen aan het objectiveren en daarmee
worden gegoten. Een alternatief in de vorm van duizenden
oplossen van verschillen van inzicht.
taakpakketjes voor alle personeelsleden was nauwelijks toekomstvast (één van de eisen aan het alternatief). Het al-
Literatuur
ternatief moest dus worden vertaald in objectieve regels die
Abbink E., M. Fischetti, L. Kroon, G. Timmer, M. Vroomans.
liefst op één A4-tje pasten. De kunstgrepen die nodig waren
2005. Reinventing Crew Scheduling at Netherlands Railways.
om tot een goede oplossing te komen waren echter helemaal
Interfaces 35 (5), 393-401.
niet kort samen te vatten. Dit werd opgelost door het alter-
Caprara A., M. Fischetti, P. Toth, D. Vigo, P.L. Guida. 1997.
natief niet te beschrijven in termen van hoe je het resultaat
Algorithms for railway crew management. Mathematical
bepaalt, maar waar het aan moet voldoen. De berekeningen
Programming, 79 (1-3), 125-141.
toonden daarbij aan dat dit ook echt mogelijk was. De naam
Caprara A., M. Fischetti, P. Toth. 1999. A heuristic method
van het gekozen model ‘Lusten & Lasten delen’ geeft de kern
for the set-covering problem. Operations Research 47 (5) 730-743.
al aan. Het model geeft regels waaraan de toedeling van het
Garey M.R., D.S. Johnson. 1979. Computer and intractability:
werk aan de standplaatsen moet voldoen. Dit wordt vorm-
A Guide to the Theory of NP-Completeness, uitgegeven door
gegeven in minima waaraan de variatie in het werk (zoals
W.H. Freeman & Co, New York.
verschillende trajecten, stop/sneltreinen, maar ook verschillende materieeltypes) en de verdeling van agressie gevoelig werk, moet voldoen.
Arbitrage? Berekeningen toonden aan dat ‘Lusten & Lasten delen’ de kosten en punctualiteit niet nadelig beinvloedde. Sterker nog, jaarlijkse kostenreducties van enkele miljoenen euro’s
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
27
LUSTRUM/
Economisch contractonderzoek en het economisch adviesbegrip Onno Bouwmeester1
Onno Bouwmeester promoveerde 14 januari 2008 aan de VU op het proefschrift Advice as Argument. Het promotieonderzoek is op 8 januari besproken in de Staatscourant, op 16 januari bij Teleac in het radio programma HoeZo?! (en herhaald op 16 juli), in de Volkskrant Banen op 22 januari en op diverse internetsites waaronder managementconsulting.nl, overheidsmanagement.nl, managers-online.nl, quotenet.nl en beleidsonderzoek.nl. Waarom deze belangstelling? Wat maakte dit onderzoek zo interessant? Dat zijn vooral de conclusies, die antwoord geven op de vraag waarom consultants een groter marktaandeel hebben dan economische contractonderzoekers en daarbij ook nog eens hogere tarieven kunnen vragen. 1 O nno Bouwmeester is Universitair Docent bij de afdeling Management en Organisatiekunde, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam,
[email protected]
28
vuurwerk #8 #7 mei oktober 20082008 jaargang jaargang 4 4
Consultants en contractonderzoekers
De neutrale visie van economen op wetenschappelijk advies
Consultants en adviserende wetenschappers ontmoeten elkaar
wordt ook in andere sociale wetenschappen gedeeld. Doel van
sinds enige decennia op de markt voor economisch advies en
de academische adviseur is het aanbieden van nuttige kennis,
contractonderzoek. Deze markt groeit en consultants profite-
niet het aangaan van discussie over normatieve vraagstukken.
ren daar meer van dan academici. Hun marktaandeel is groter
Consultants leggen zich deze beperking niet op. Hun doel is
en hun dagtarief is hoger. Dit leidt er echter niet toe dat acade-
de klant te helpen. Als daar een discussie over doelstellingen
mici met bewondering kijken naar consultants, in tegendeel.
bij hoort kan dat. Consultants zijn ook bereid een klant te
Ze verklaren het succes van consultants door hun retorisch
confronteren met een verkeerd begrepen eigenbelang of om
talent, de strakke pakken en de overweldigende PowerPoint
een klant te verleiden de voor- of nadelen van een alternatief
presentaties. De kennis die consultants leveren wordt afge-
anders te gaan zien. Dit verschil in benadering zou zich moe-
schilderd als oppervlakkig, modieus en minder robuust dan
ten vertalen in een andere wijze van argumenteren.
wetenschappelijke kennis.
Adviesargumentatie Hoe kan het dat klanten deze kritiek niet delen en toch liever
Wat zien beide professies als goede argumentatie in de context
in zee gaan met consultants dan met adviserende wetenschap-
van advies? Om deze vraag systematisch te onderzoeken is
pers? Kunnen consultants dan toch iets beter, dat niet goed
het argumentatie-analyse-model van Toulmin als uitgangs-
te waarderen is met academische criteria? Hoe overtuigen
punt genomen voor de vergelijking. Dit model kijkt naar de
Hoe overtuigen consultants hun klanten en hoe doen zij dat anders dan adviserende wetenschappers? consultants hun klanten en hoe doen zij dat anders dan
uiteindelijke claim of conclusie die onderbouwd moet worden
adviserende wetenschappers? Deze vragen monden uit in de
inclusief de zekerheid van die claim (modaliteit) en mogelijke
volgende onderzoeksvraag: Welke verschillen in argumentatie
mitsen en maren (voorbehoud en concessie). Het model gaat
kunnen verklaren waarom consultants meer succes boeken op de markt
ook in op de argumenten die de claim direct ondersteunen
voor economische adviesopdrachten dan adviserende wetenschappers?
(argumenten), en op de motivatie voor het verband tussen argument en conclusie (rechtvaardiging). Tot slot besteedt het
Economische adviestheorie
model aandacht aan de wijze waarop de feitelijkheid van de
Economen hebben wetenschappelijk advies gedefinieerd
argumenten en hun rechtvaardiging gelegitimeerd wordt (on-
als het aanbieden van een economische theorie die klanten
dersteuning). Tabel 1 geeft aan hoe beide professies aankijken
in staat stelt hun doelen te realiseren. Theorie is gebaseerd
tegen de boven beschreven elementen in hun adviespraktijk.
op causale relaties. Wanneer bekend is welke oorzaak tot welk gevolg leidt, kunnen oorzaken als middel geselecteerd
De wijze waarop economen advies conceptualiseren komt
worden om bepaalde gevolgen of doelen te realiseren. Klanten
in grote lijnen overeen met de manier waarop adviserende
moeten hun doelen precies formuleren, zodat adviserende
wetenschappers aankijken tegen argumentatie in hun advies-
wetenschappers in hun theorieën op zoek kunnen gaan naar
praktijk. De academische adviseur is neutraal, zegt alleen iets
de middelen die een klant kunnen helpen om de gewenste
bij voldoende zekerheid, baseert zich op causaliteitsargumen-
doelen te bereiken. Academici beperken zich daarbij tot in-
ten en theorie, gebruikt wetenschappelijke onderzoeksme-
strumentele vragen. Zij gaan niet de discussie aan of de doelen
thoden om feitelijke uitspraken te ondersteunen en besteedt
juist zijn. Deze opvatting gaat terug op economen als Robbins
veel aandacht aan legitimering van methode en conclusies in
en Tinbergen, maar wordt ook nu nog uitgedragen, bijvoor-
de presentatie van een adviesrapport. Ondanks dat enkele aca-
beeld door een econoom als Stiglitz. De benadering heeft zijn
demici kritische geluiden laten horen over de toepasbaarheid
beperkingen: klanten hebben vaak hulp nodig bij het formu-
van hun instrumentele en neutrale adviesbenadering, wordt
leren van doelen en middelen zijn vaak niet puur instrumen-
dit traditionele beeld toch breed uitgemeten. Ze geven aan
teel. Daarnaast zijn niet alle problemen helder te formuleren.
als adviseur wel baat te hebben bij hun ethos van neutrale,
Deze problemen worden omschreven als “ill-structured”.
objectieve adviseur. Het verhoogt hun autoriteit.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
29
Consultants hechten niet aan een neutrale positie: zij geven
advies ondergeschikt aan het belang van het advies zelf. Het
graag advies over wat beter kan, hoe het beter kan en wat als
advies, daar willen klanten voor betalen, daar wachten ze op
verbetering gezien moet worden. Zij zijn bereid om naast feite-
en dat presenteren ze dan ook met de meeste nadruk.
lijke argumenten ook normatieve of waarderende argumenten
30
te gebruiken. Dit om bijvoorbeeld kansen en bedreigingen
Adviespraktijk
aan te geven, of de sterke en zwakke punten in een organisatie,
Volgen consultants en academische adviseurs hun eigen uit-
een strategie of een beleidsvoorstel. Hun respect voor acade-
gangspunten? Om die vraag te beantwoorden is de argumen-
mische theorie is beperkt. Liever baseren zij hun rechtvaardi-
tatie in twintig rapporten onderzocht, tien geschreven door
gingen op doelmiddelargumentatie die direct inzichtelijk is
consultants en tien geschreven door academische adviseurs.
en op normatieve principes en motieven gerelateerd aan de
Tien rapporten gaan of over de wenselijkheid van verdere
belangen van hun klanten. De ondersteuning mag gebaseerd
groei van Schiphol en tien over de vraag onder welke voor-
zijn op hun eigen ervaring of de ervaring van anderen. Zo
waarden de elektriciteitsmarkt geliberaliseerd kan worden.
nodig vullen ze deze ervaring aan met wat interviews of bere-
Consultants en academische adviseurs hebben een gelijk aan-
keningen. Academici doen deze methode af als “quick-and-
deel in beide debatten. De onderzochte adviesrapporten zijn
dirty”. Consultants beschouwen de onderbouwing van een
geschreven in de jaren negentig en in het begin van 2000.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
Tabel 1: Voorkeursstijl van argumentatie Consultants
Adviserende wetenschappers
• Claim: concrete of evaluatieve conclusies
• Claim: algemene en neutrale conclusies.
en advies. Nadruk op waarschijnlijkheid en
Geen normatief advies. Nadruk op onzeker-
praktisch voorbehoud;
heid en theoretisch voorbehoud;
• Argumenten: meer breedte in de argumen-
• Argumenten: meer diepte in de argumen-
tatie: generalistische benadering. Doen van
tatie, specialistische benadering. Voorkeur
directe en concrete positieve uitspraken en
voor exacte, betrouwbare uitspraken,
waarderingen in adviesrapporten;
weinig feiten genererend onderzoek,
• Rechtvaardiging: vooral gebaseerd op
geen waarderingen;
“common sense” causaliteit en niet op
• Rechtvaardiging: vooral gebaseerd op theorie
zware theorie. Vaak verwijzing naar
ingebed in economische disciplines en op
waarden, motieven, normen, criteria;
niet controversiële waarden, motieven,
• Ondersteuning: gebaseerd op ervaring,
normen, criteria;
grove schatting en persoonlijke beoordeling.
• Ondersteuning: gebaseerd op wetenschap-
Resultaten moeten voldoen aan een
pelijke methode. Weinig sympathie voor
“common sense” toets;
“quick-and-dirty” onderzoek, ervarings-
• Presentatie: nadruk op advies, conclusies en
kennis en “common sense”;
de betooglijn. Deze wordt ondersteund door
• Presentatie: nadruk op wetenschappelijke
tekststructuur, kopjes, figuren en tabellen.
ondersteuning door presentatie van methode en theorie in de structuur van het rapport.
Figuur 1 geeft voor een aantal aspecten aan in hoeverre
Figuur 1 toont daarmee dat consultants voor de meeste cate-
consultants en academici argumenteren volgens hun eigen
gorieën werken zoals verwacht mag worden op basis van hun
uitgangspunten en dus in lijn met hun beroepsethos. De
ethos. Bij adviserende wetenschappers is dat minder het geval.
hoge waarden corresponderen met consultant ethos: dat ze
Bij een aantal categorieën zoals de normatieve aard van het
normatief advies geven, zekerheid van claims benadrukken,
advies en de normatieve argumentatie beweegt de academi-
aandacht hebben voor praktisch voorbehoud, etc. Een score
sche lijn sterk naar boven, in strijd met het eigen ethos.
van 10 geeft aan dat alle rapporten bijvoorbeeld normatief advies geven. Omgekeerd staan deze categorieën voor acade-
Bij andere punten zoals het aangeven van praktisch voor-
misch ethos: geen normatief advies, aandacht voor twijfel en
behoud of het kiezen van een tekststructuur die geordend
onzekerheid, geen praktisch voorbehoud etc. Dit correspon-
is volgens de belangrijkste onderwerpen in het rapport, in
deert met een lage score. De onderste lijn geeft dan ook aan
plaats van de belangrijkste onderzoeksstappen, is de spanning
hoeveel van de geanalyseerde academische rapporten niet
tussen consultantethos en academisch ethos minder groot.
voldoen aan het consultantethos, en daarmee wel aan het
Deze academische afwijkingen van het eigen ethos kunnen
academische ethos. De bovenste lijn geeft aan hoeveel van
ook gezien worden als een aanvulling op of ontwikkeling van
de tien consultantrapporten voldoen aan consultantethos.
de eigen adviespraktijk.
Omdat de bovenste lijn dicht bij de tien zit, illustreren veel consultantrapporten het consultantethos. De onderste lijn zit duidelijk minder dicht tegen de nul, dan dat de bovenste lijn bij de tien zit.
Figuur 1: Aantal rapporten volgens consultant ethos (boven) of academisch ethos (onder)
10
8
6
consultant rapporten
4
academische rapporten 2
ijl st ijf
si es
ex
pr
eo
ev
rie
e
pa
sc
ra
hr
gr
gr
af
aa
f
en
r uu ge
en
pu
re
m en ge
th
et
de
ho
rw
de
er
p
pa
st
ra
ru
on br
ge l in on
de on m
ct
ne
ie
n
s
it
nt re fe
re 20
an k ui br ge
in m
co
m
m
de
on
rd
iv
se
e
ns
ar
e
gu
ca
m
us
e
en
al
ta
ite
tie
ta da
ud
rd at rm no
ge lf
ee ic tif
an kw
ho ze
s en rg
ne
ho
ud
or vo
de
vo ch m
et
tis ak pr
be
ho be or
re ke
al or vo
no
rm
ze
at
ie
fa
cl
ai
dv
ie
m
s
s
0
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
31
Conlusies
per zich tot positief onderzoek wil beperken. Dan past een
De manier waarop academici nu omgaan met normatieve
goed gedefinieerde opdracht en moet de klant nagaan of hij
uitspraken is problematisch: ze doen alsof hun normatieve
een opdracht voldoende scherp kan definiëren. Evaluerende
uitspraken geen uitleg vereisen, alsof ze vanzelfsprekend
en adviserende opdrachten kan een klant beter aan consul-
en niet controversieel zijn. Dit is weliswaar in lijn met hun
tants geven.
ethos zolang het om vanzelfsprekende normen en waarden gaat, zoals bij de toepassing van een wet. In hun adviezen zijn
Voor academische adviseurs is het advies om hun ethos van
de normen en waarden waar ze naar verwijzen vaak hoogst
neutrale adviseur aan te passen aan hun praktijk van eco-
controversieel, zoals de voordelen van marktwerking of de
nomische advocatuur, zoals geïllustreerd in de onderzochte
voordelen van groei van Schiphol. Dit controversiële karakter
rapporten. Anders stellen ze zich bloot aan het oordeel dat ze
wordt door de meeste academici genegeerd en dat is in strijd
hypocriet te werk gaan. Voor consultants is zo’n advies niet
met hun ethos van neutrale en objectieve wetenschapper.
van toepassing: zij dragen geen wetenschappelijke ethos uit
Adviserende wetenschappers zien meer positieve effecten van
zoals academische adviseurs, maar leveren desondanks meer
Schiphol en van liberalisering van de elektriciteitsmarkt dan
gebalanceerd advies en presenteren onderling minder strij-
consultants. In vier van de tien rapporten geschreven door
dige of conflicterende inschattingen in hun onderzoek.
academische adviseurs wordt zelfs helemaal geen aandacht
Consequentie van de minder hoge pretenties van academici
besteed aan negatieve effecten.
is dat ze erkennen dat kennis in de context van advies minder
Consultants beschouwen de onderbouwing van een advies ondergeschikt aan het belang van het advies zelf. Daarnaast zijn academici minder goed in staat hun positieve
universeel en algemeen is dan in de context van het weten-
of feitelijke claims te onderbouwen. Dit terwijl ze juist stellen
schappelijk debat. Daarnaast kan normatieve argumentatie
dat consultants onbetrouwbare kennis leveren, gebaseerd op
best controversieel zijn in de context van advisering, maar dat
oppervlakkige “quick-and-dirty” onderzoeksmethoden. In de
vereist wel dat adviserende wetenschappers dit controversiële
debatten tonen academici zich echter niet goed in staat met
karakter erkennen. Dit stelt vervolgens veel hogere eisen aan
eigen valide onderzoeksresultaten te komen. Op basis van
de onderbouwing van deze claims. Academische adviseurs
hun strengere onderzoeksmethoden komen ze wel tot minder
hebben vaak meer uit te leggen dan ze willen doen geloven.
onderzoeksresultaten dan consultants, maar toch zijn de
Dit maakt adviseren dus vooral tot een discursief en retorisch
resultaten van academici onderling veel tegenstrijdiger dan de
proces waarin klanten en hun stakeholders overtuigd moeten
resultaten die consultants presenteren. Een voorbeeld daarvan
worden. Dat moet een valide academische adviestheorie zicht-
is de inschatting van de multiplier van indirecte werkgelegen-
baar kunnen maken.
heid van Schiphol. Academici variëren met hun inschattingen van complete ontkenning tot de hoogste inschattingen van de multiplier van indirecte werkgelegenheid in het debat. Dat geeft weinig aanleiding hun onderzoeksmethode als robuuster te beoordelen dan die van consultants. Deze conclusies hebben consequenties voor potentiële klanten, voor academische adviseurs en voor de validiteit van de traditionele economische adviestheorie. Klanten moeten goed nagaan wat een individuele academische adviseur voor hen wil gaan doen, hoe hij onderzoek doet en hoe hij omgaat met normatieve vraagstukken. Een goede inschatting daarvan geeft de klant zicht op de vraag of de adviserende wetenschap-
32
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
FEWEB bestaat 60 jaar.
Enkele cijfers uit de afgelopen 10 jaar. Tabel 5.
Tabel 1. Instroom aantal studenten Propedeuse Economie
Econometrie
Totaal aantal studenten FEWEB
BW
Totaal
1998-1999
2499
1998-1999
277
51
-
328
1999-2000
2456
1999-2000
301
37
-
338
2000-2001
2400
2000-2001
157
35
168
360
2001-2002
2595
2001-2002
228
25
232
485
2002-2003
2555
2003-2004
3070
2004-2005
3267
2005-2006
3413
2006-2007
3554
2007-2008
3600
Tabel 2. Instroom aantal studenten Bacheloropleidingen Economie
Econometrie
BW A’dam
IBA
Totaal
2002-2003
141
24
251
-
416
2003-2004
153
35
292
-
480
2004-2005
144
29
250
-
423
2005-2006
122
40
361
57
580
2006-2007
159
41
314
78
592
2007-2008
242
51
313
146
751
Tabel 4. Instroom aantal studenten PreMasteropleidingen Finance
Accounting
Marketing
Bus. Adm.
Totaal
2003-2004
8
27
109
130
274
2004-2005
24
12
109
114
259
2005-2006
23
30
112
138
303
2006-2007
22
15
90
133
260
2007-2008
17
19
116
169
321
Tabel 3. Aangepaste tabel instroom aantal studenten Masteropleidingen (doorstroom uit bachelor, premaster en nieuwe instroom) Finance
Accounting
Marketing
Economics
Economics ph
STREEM
Bus. Adm.
Econometrics
Totaal
2004-2005
13
25
95
4
5
-
185
2
329
2005-2006
40
26
128
33
6
-
187
2
422
2006-2007
47
77
136
46
6
-
210
12
534
2007-2008
50
56
94
30
2
8
267
14
521
Tabel 6.
Tabel 7. Totaal aantal diploma’s behaald FEWEB Propedeuse
Doctoraal
Bachelor
Totaal aantal promoties FEWEB
Master
Totaal
1998
7
1998-1999
194
353
-
-
547
1999
9
1999-2000
255
348
-
-
603
2000
12
2000-2001
260
303
-
-
563
2001
6
2001-2002
278
280
-
-
558
2002
15
2002-2003
219
252
-
-
471
2003
19
2003-2004
-
355
72
-
427
2004
14
2004-2005
-
412
169
213
794
2005
11
2005-2006
-
217
259
322
852
2006
16
1104
2007
14
nnb
Totaal
123
2006-2007 2007-2008
nnb
298 nnb
324 nnb
169 nnb
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
33
LUSTRUM/
Adoptie van innovaties: Hester van Herk1
Het introduceren van nieuwe producten is zeer belangrijk voor ondernemingen. Doch niet alle nieuwe producten zijn verzekerd van succes en velen falen. Ondernemingen zijn niet genegen om informatie over dit falen prijs te geven, maar schattingen geven aan dat 40% tot 80% van de nieuwe producten faalt. Het is daarom niet verwonderlijk dat marketeers zeer geïnteresseerd zijn in de factoren die het succes van nieuwe producten bepalen. Dit laatste niet in het minst, omdat afzetmarkten niet meer beperkt zijn tot het eigen land en diffusie van innovaties in andere landen, waaronder opkomende markten, noodzakelijk geworden is. In de laatste decennia is er grote vooruitgang geboekt in de kennis over adoptie en diffusie van innovaties. In dit artikel wordt inzicht gegeven in deze kennis.
1 H ester van Herk is Universitair Hoofddocent bij de afdeling Marketing, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam,
[email protected]
34
vuurwerk #8 #7 mei oktober 20082008 jaargang jaargang 4 4
succesfactoren in een wereldmarkt Inleiding
naar de mate waarin het product aansluit bij de waarden,
De mate waarin consumenten geneigd zijn om nieuwe
de behoefte, eerdere ervaringen en het gedrag van de koper.
producten aan te schaffen wordt adoptie van innovaties
Als het product complexer lijkt heeft dat een negatief effect
genoemd; diffusie van innovaties gaat over de snelheid waar-
op de adoptie-intentie; als niet duidelijk is hoe het product
mee een innovatie zich verspreidt. Of consumenten tot de
gebruikt moet worden koopt men het niet. Wanneer goed te
adoptie van innovaties willen overgaan, hangt af van diverse
communiceren is hoe het product gebruikt kan worden heeft
factoren: (1) de kenmerken van het product en de context
dat een positief effect op de adoptie-intentie. Ten slotte zal de
waarin het product wordt aangeboden en (2) kenmerken van
adoptie-intentie positief beïnvloed worden als de mogelijk-
de koper en zijn/haar cultuur.
heid bestaat om het product gratis of tegen lage kosten te proberen. Dit beperkt het risico van de adoptie. Welk product-
Kenmerken van een innovatie
kenmerk de adoptie-intentie het meest verklaart, is afhankelijk
Onderzoek naar adoptie van innovaties richt zich vooral op
van de productcategorie. Doch, duidelijk uit onderzoek is
de fase waarin een product voor het eerst op de markt wordt
het grote belang van relatief voordeel en compatibiliteit op
gebracht. Als innovaties beter in staat zijn consumentenbe-
adoptie-intentie en adoptiegedrag van producten en diensten.
hoeften te bevredigen dan bestaande producten is de kans groter dat zij succesvol worden. Succes betekent in dit geval
Incrementele of radicale innovatie
een hoge mate van daadwerkelijke aankoop van de innovatie.
Innovaties zijn er in gradaties. De meeste innovaties zijn
Everett Rogers, de pionier op dit onderzoeksgebied, heeft een
aanpassingen van bestaande producten ofwel incrementele
aantal kenmerken van producten beschreven die bepalen
innovaties. Voorbeelden zijn een nieuwe smaak van Coca
of een nieuw product aantrekkelijk is voor kopers. Als een
Cola of een mobiele telefoon waarmee ook foto’s gemaakt
product waargenomen relatief voordeel heeft ten opzichte
kunnen worden. Een pen waarmee op een laptop geschreven
van bestaande producten, compatibel is met huidige pro-
kan worden waarna de tekst wordt geconverteerd naar een
ducten of huidig gedrag, lage waargenomen complexiteit
Worddocument is een radicale innovatie. Consumenten heb-
heeft, communiceerbaar is en een laag waargenomen risico
ben moeite met radicale innovaties, veelal omdat het risico
heeft, is de kans op adoptie groter. Uit onderzoek is gebleken
van de adoptie te groot wordt geacht. Onderzoek heeft aan-
dat het relatieve voordeel dat een product heeft een van de
getoond dat wanneer er een radicale innovatie op de markt
beste voorspellers is van de adoptie van een innovatie. Naast
wordt gebracht, het kan helpen om het product samen met
relatief voordeel is compatibiliteit belangrijk; dit refereert
een bekend product aan te bieden. Dit laatste is vooral zinvol
vuurwerk vuurwerk #8 #7 oktober mei 2008 2008 jaargang jaargang 4 4
35
voor mensen die geen ervaring hebben met de product
veel minder gewaardeerd. Dit heeft duidelijke gevolgen voor
categorie en dus graag de verzekering willen hebben dat
het potentiële succes van innovaties in verschillende landen.
het risico van de aankoop niet groot is. Door technieken zoals Hazard-modeling (DeKimpe en colIn het voorgaande is er steeds van uitgegaan dat de adoptie
lega’s, 2000) is er in de afgelopen jaren inzicht ontstaan in
van een innovatie vrijwillig is. Bijna altijd is dat ook het
de redenen van succes of falen van innovaties in bepaalde
geval; wanneer een consument de nieuwste iPhone of een
landen. Een belangrijk criterium voor de succesvolle diffusie
nieuwe Coca-Cola-variant koopt bestaat er geen dwang.
van (technologische) innovaties blijkt het BNP per hoofd
Anders is het wanneer een bank haar klanten dwingt tot het
van de bevolking. Succes blijkt hoger in landen met een BNP
gaan gebruiken van geldautomaten of de Nederlandse Spoor-
per hoofd van de bevolking van meer dan 10.000 dollar ten
wegen loketten vervangen door kaartjesverkoopautomaten
opzichte van landen met een lager BNP per hoofd van de
(Reinders en collega’s, 2008). De dwang maakt dat er bij
bevolking. Echter, deze sociaaleconomische kenmerken zijn
voorbaat weerstand bestaat tegen de innovatie en dat men
niet voldoende om te verklaren waarom innovaties in Scandi-
negatieve gevoelens heeft ten opzichte van het bedrijf dat de
navië, Groot-Brittannië of Nederland eerder succesvol zijn
innovatie aanbiedt. De succesfactoren van zulke innovaties
dan in Spanje of Griekenland. De verklaring hiervoor ligt in
blijken sterk af te hangen van de mate waarin een bedrijf
cultuurverschillen tussen landen (Tellis en collega’s, 2003).
erin slaagt de klant de optie te bieden om terug te vallen op
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat twee van
personeel dat kan helpen.
de vijf cultuurdimensies van Hofstede (2001), te weten Individualisme (positief) en Onzekerheidsvermijding (negatief)
Kenmerken van de kopers van innovaties
samenhangen met de mate waarin innovaties succesvol zijn.
Sommige mensen zijn meer geneigd om een nieuw product
In een individualistische samenleving staat het ‘ik’ meer cen-
te proberen dan anderen. Er werd lange tijd van uitgegaan
traal en wordt eigen initiatief gewaardeerd; in meer collecti-
dat de kopers van innovaties zich vooral bevinden onder
vistische landen maken mensen deel uit van hechte groepen
jonge hoog opgeleide welvarende consumenten. In een
waaraan men loyaal dient te zijn. Nederland is een sterk
recente meta-analyse (Arts en collega’s, 2008) wordt echter
individualistische samenleving net als de USA en Groot-
aangetoond dat de invloed van demografische variabelen
Brittannië, landen in Zuid-Europa en ook in Azië en Midden-
(leeftijd, opleiding, inkomen) op adoptie-intentie en gedrag
en Zuid-Amerika zijn meer collectivistisch. In culturen met
beperkter is dan gedacht en dat vooral meer psychografische
een sterke onzekerheidsvermijding voelen mensen zich
kenmerken zoals innovativiteit van een persoon, opinie-
bedreigd door onzekere of onbekende situaties; landen
leiderschap en productbetrokkenheid van grote positieve
met een sterke mate van onzekerheidsvermijding zijn
invloed blijken op de adoptie-intentie.
Griekenland, Portugal en Japan. Dit laatste in tegenstelling tot de (collectivistische) samenlevingen in China en Hong-
Innovatieve mensen vinden het leuk om nieuwe producten
kong waar onzekerheid niet als bedreigend wordt ervaren
te proberen of om zo nu en dan een ander merk of een andere
en waar men dan ook graag nieuwe technologische gadgets
productvariant te kopen. Zij hebben een waardepatroon
aanschaft.
waarin open staan voor veranderingen voorop staat. Zaken
36
als nieuwsgierigheid, vrijheid en creativiteit worden belang-
Adoptie van innovaties blijkt dus samen te hangen met ken-
rijker gevonden dan respect voor tradities en bescheiden
merken op landniveau en kenmerken op individueel niveau.
zijn. Zulke kenmerken gelden voor individuen, en blijken
Door technieken als multi-level analyse is het mogelijk gewor-
tevens een grote rol te spelen bij de diffusie van innovaties
den om na te gaan wat land en psychografische kenmerken
over landen heen. Bijvoorbeeld, Denemarken en Groot-Brit-
apart en samen bijdragen aan de adoptie-intentie. Uit zulk
tannië zijn landen waar men in het algemeen creativiteit en
onderzoek blijkt dat zowel landskenmerken als persoons
vrijheid op prijs stelt. In Maleisië en op de Filippijnen daar-
kenmerken adoptie-intentie bepalen en dat dit per land
entegen worden autonome beslissingen van de bevolking
niet gelijk is. Bijvoorbeeld, traditionele (= minder innova-
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
tieve) consumenten in een sterk onzekerheidsvermijdende
te introduceren. Door eerst te focussen op innovatieve
cultuur zijn minder geneigd een innovatie te kopen dan
landen en daarbinnen op innovatieve doelgroepen kan de
traditionele consumenten in een niet onzekerheidsvermij-
effectiviteit van marketinginspanningen verhoogd worden.
dende cultuur. Verder is gevonden dat de cultuur waarin men leeft invloed heeft op de relatie tussen kenmerken
Referenties
van de innovatie en de koopintentie ervan; bijvoorbeeld,
Arts, Joep W. C., Ruud T. Frambach, and Tammo H. A.
de invloed van relatief voordeel op adoptie-intentie is sterker
Bijmolt (2008), “Generalizations on Consumer Innovation
in minder onzekerheidsvermijdende culturen (Frambach en
Adoption: A Meta-Analysis on the Drivers of Intention and
collega’s, 2003).
Behavior,” Working Paper. Dekimpe, Marnik G., Philip M. Parker, and Miklos Sarvary
Deze resultaten geven inzicht, maar tot nu toe is bijna
(2000), “Global diffusion of technological innovations: A
alle onderzoek naar adoptie van innovaties gedaan in de
coupled-hazard approach,” Journal of Marketing Research, 37(1),
rijke Westerse wereld. Wat adoptie van innovaties verklaart
47-59.
in minder welvarende landen zoals in Zuid-Amerika of
Frambach, Ruud T., Hester Van Herk, and Manoj K. Agarwal
in Afrika is nog onduidelijk; het lijkt zelfs dat meer on
(2003), Culture’s influence on innovation adoption: a global
zekerheidsvermijdende culturen in Afrika producten juist
study of managers’ adoption intention of telecom innovati-
eerder adopteren.
ons. Amsterdam: Vrije Universiteit.
Wat adoptie van innovaties verklaart in minder welvarende landen zoals in Zuid-Amerika of in Afrika is nog onduidelijk Conclusie
Reinders, Machiel J., Pratibha A. Dabholkar, and Ruud T.
Innovatie is belangrijk voor het voortbestaan van onder
Frambach (2008), “Consequences of Forcing Consumers to
nemingen en ook regeringen zien innovatie als een basis-
Use Technology-Based Self-Service,” Journal of Service Research
voorwaarde voor de groei van de economie. Innoveren op
(nog te verschijnen).
zich is niet voldoende, producten en diensten moeten ook
Rogers, Everett M. (2003), Diffusion of innovations. New York
geaccepteerd en aangeschaft worden door consumenten.
[etc.]: Free Press.
Onderzoek naar adoptie van innovaties heeft gevonden
Tellis, Gerard J., Stefan Stremersch, and Eden Yin (2003),
welke aspecten hierbij belangrijk gevonden worden. Door
“The international takeoff of new products: The role of
hierop in te spelen wordt de kans op succesvolle introductie
economics, culture, and country innovativeness,” Marketing
van een innovatie vergroot. Ook is veel bekend geworden
Science, 22(2), 188-208.
over welke culturen het meest open staan voor nieuwe producten. Deze kennis helpt te bepalen in welke landen een innovatie het best geïntroduceerd kan worden en in welke landen het product beter later op de markt gebracht kan worden. Vervolgens kan de marketingstrategie in de gekozen landen aangepast worden aan de behoeften van individuen in deze landen. Door toepassing van deze wetenschappelijke resultaten hebben bedrijven nu een tool om stapsgewijs producten
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
37
LUSTRUM/
Spitsmijden: werken prikkels? Jasper Knockaert en Erik Verhoef1
De groeiende filedruk is één van de grootste, snelst groeiende en meest weerbarstige problemen waar het verkeersbeleid in Nederland – maar ook daarbuiten – zich voor geplaatst ziet. Ondanks alle pogingen het tij te keren zijn de reistijdsverliezen op ons hoofdwegennet tussen 2000 en 2007 met 53% gestegen en worden de jaarlijkse economische kosten van files in 2007 op rond de 3 miljard Euro geschat (KIM, 2008)2. Het gaat daarbij onder meer om de waarde van verloren reistijd, van onbetrouwbaarheid, en van uitwijkgedrag om de ergste files te vermijden, zoals eerder of later reizen.
Vanuit economische optiek is er alle reden om dit
maatschappelijke kosten door de veroorzakers daarvan
probleem met actief beleid aan te pakken, en er niet
gedragen worden. In dit geval kan niet verwacht worden
op te vertrouwen dat een vrije markt aan Adam Smith’s
dat individuele weggebruikers rekening houden met de
onzichtbare hand vanzelf naar een maatschappelijk op-
extra reistijden die de eigen verplaatsing voor andere weg-
timum wordt geleid. Reeds in 1920 stelde Arthur Pigou
3
gebruikers zal veroorzaken. Het gevolg is overconsumptie:
namelijk vast dat er in het geval van verkeerscongestie
de weg wordt drukker bereden dan maatschappelijk
sprake is van zogeheten “externe kosten”. De vrije markt
optimaal zou zijn. Pigou gaf ook direct de economisch
faalt in het bereiken van een optimum, omdat niet alle
efficiënte oplossing voor dit probleem: een tol die gelijk
1 Jasper Knockaert is onderzoeker bij de afdeling Ruimtelijke Economie, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam,
[email protected]; Erik Verhoef is hoogleraar bij de afdeling Ruimtelijke Economie, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam,
[email protected] 2 KIM (2008) Mobiliteitsbalans 2008: Congestie in perspectief Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, Den Haag (http://www.verkeerenwaterstaat.nl/kennisplein/3/7/372414/Mobiliteitsbalans.pdf; laatst gezien 6 september 2008).
38
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
Het gevolg is overconsumptie: de weg wordt drukker bereden dan maatschappelijk optimaal zou zijn is aan de waarde van de “marginale externe kosten” (de
dat lukken, dan zijn de files in theorie op te lossen en in de
totale voor anderen veroorzaakte kosten) zorgt ervoor dat
praktijk aanzienlijk te verkorten, zonder dat weggebruikers
het weggebruik wordt teruggedrongen tot het optimale
alternatief vervoer hoeven te kiezen of op andere momenten
niveau. Uiteraard is een dergelijke tol hoger naarmate het
op hun werk hoeven aan te komen. Het enige dat nodig is, is
drukker is en de optimale heffing zal dus variëren over
een afvlakking van de toestroom. En dat kan volgens Vickrey
tijd en plaats. Zie hier de basale economische motivatie
bereikt worden met een dynamische heffing, die eerst continu
voor gedifferentieerde kilometerheffingen, zoals die nu
stijgt en daarna weer daalt – eigenlijk net als de lengte van
zijn voorzien voor 2012 en later4.
files in het huidige evenwicht, zonder heffing.
In 1969 maakte de latere Nobelprijswinnaar William Vickrey5
Tot voor kort bleef de reikwijdte van de inzichten van Pigou
een belangrijke toevoeging aan de economische theorie
en Vickrey toch voornamelijk beperkt tot de (vervoers-)econo-
vorming rond congestie en het beprijzen daarvan. Waar
mieboekjes. Maar dat is snel aan het veranderen. Succesvolle
Pigou een statisch denkmodel hanteerde, introduceerde
toepassingen van congestieheffingen zijn bijvoorbeeld al ope-
Vickrey dynamiek in de analyse, waarbij hij specifiek keek
rationeel in steden als Singapore (in oervorm al vanaf 1975)
naar files zoals we die ook in Nederland zo vaak waarnemen.
en London (sinds 2003). In Nederland wordt, zoals gezegd,
Daarbij groeit en slinkt een file vóór een knelpunt gedurende
ook al hard gewerkt aan het invoeren van Anders Betalen
de spits, terwijl het knelpunt al die tijd een constante uit-
voor Mobiliteit – het omzetten van vaste autobelastingen in
stroom van voertuigen heeft, welke gelijk is aan de capaciteit
tarieven per kilometer. In de aanloop daarnaar toe wordt in
van dat knelpunt. Eenvoudige mechanica suggereert dat die
diverse experimenten al ervaring opgedaan met het gebruik
file niet zou ontstaan als de toestroom van auto’s constant
van financiële prikkels in het wegverkeer. Eén van de eerste
tijdens de spits zou worden en gelijk aan de capaciteit. Zou
van dat soort experimenten was de proef Spitsmijden, die in
3 Pigou, A.C. (1920) Wealth and Welfare Macmillan, London. 4 V&W (2007) Starten met de Kilometerprijs Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag (http://www.verkeerenwaterstaat.nl/Images/Starten%20met%20de%20KMprijs_tcm195-211932.pdf; laatst gezien 6 september 2008). 5 Vickrey, W. (1969). Congestion theory and transport investment. American Economic Review (Papers and Proceedings), 59, 251-261.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
39
deze bijdrage centraal staat. De proef was in veel opzichten
gevallen werd de voor de beloning vereiste gedragswijziging
uniek. Inhoudelijk gaf het ons voor het eerst de kans om
gebaseerd op het individuele referentiegedrag in de periode
niet op basis van enquêtes of modelstudies te onderzoeken
voor het experiment, zonder dat de deelnemers dat op dat
hoe weggebruikers op specifieke prikkels reageren, maar op
moment overigens wisten.
basis van “echt” gedrag (“revealed preference”, wordt dit wel genoemd). In technische zin was het vernieuwend om via
Voor de geldvariant werden gedurende tien weken (eind 2006)
“kastjes” in de auto passages van deelnemers elektronisch
verschillende beloningsschema’s uitgetest, waarbij beloningen
te meten, om aan de hand daarvan de prikkels daadwerkelijk
varieerden van drie tot zeven euro per gemeden spits. Voor de
te kunnen geven. In conceptuele zin was het vernieuwend
Yeti werd de beloningsperiode korter gehouden om gedurende
omdat niet – zoals in de conventionele theorie – de nadruk
de resterende periode ook het effect van verkeersinformatie
lag op de betaling van tol of heffingen, maar dat in plaats
(op de Yeti) te kunnen meten, dus zonder beloningen. Bij een
Het mijden van de spits wordt met name gerealiseerd door met de auto buiten de spits te gaan rijden daarvan een positieve benadering werd gekozen, waarin gro-
onvoldoende aantal spitsmijdingen moesten deze deelnemers
tere aanpassingen ten opzichte van het “nulgedrag” werden
de smartphone die ze ontvingen terug geven aan het einde van
gewaardeerd met grotere beloningen. Deels werd dit gevoed
het experiment.
door de inhoudelijke wens om te zien of “belonen” andere gedragsreacties oproept dan “bestraffen”. Deels kwam het
De meting van het gedrag gebeurde met behulp van een
voort uit de noodzaak om vrijwillige deelnemers te werven,
elektronische voertuigidentificatie, ondersteund door
en die komen nu eenmaal eerder op een beloning af dan
camera’s met kentekenherkenning. Voor deze metingen
op een straf. En, ten slotte, organisatorisch was het ver-
werd in het voertuig van de deelnemer een OBU (“on-board
nieuwend omdat in de proef werd samengewerkt door een
unit”) ingebouwd. Via de camera’s werd ook het gebruik
groot aantal partijen; komend vanuit het onderzoek, vanuit
van andere auto’s (zonder OBU’s) uit het gezin van de
de overheid, en vanuit het bedrijfsleven. Binnen de proef
deelnemer geregistreerd. De registratiesystemen stonden
besloeg het onderzoek meerdere velden, waaronder gedrags-
zowel op de A12 als op het onderliggend wegennet opgesteld.
analyse en modellering. In deze bijdrage beperken we
Naast de elektronische registraties vulden de deelnemers
ons tot een korte beschrijving van de proefopzet en geven
dagelijks een beperkt logboek in. Dit leverde aanvullende
we de meest aansprekende resultaten. Op dit moment is
gegevens op, bijvoorbeeld over het gebruik van alternatieve
gedragsmodellering op basis van de (enorme) database
vervoerswijzen en ritmotieven. De spelregels maakten duide-
die uit het project is voorgekomen nog in volle gang.
lijk dat deze aanvullende informatie geen invloed zou hebben op de beloning, zodat mensen zich niet geremd hoefden te
Opzet
voelen om eerlijk te antwoorden. Het beloningsexperiment
Het proefgebied betrof de A12, van Zoetermeer richting
werd verder aangevuld met enquêtes bij zowel deelnemers
Den Haag. Op dit traject is de fileproblematiek groot, terwijl
als niet-deelnemers, om op die manier meer inzicht te
het feit dat er weinig op- en afritten en routealternatieven
krijgen in de keuze om al dan niet deel te nemen.
zijn de proef relatief eenvoudig beheersbaar maakte. Voor
40
de proef was op basis van verkeersgegevens de periode
De deelnemers
07.30 – 09.30 uur als ochtendspits gedefinieerd. In principe
De deelnemers aan de proef bestaan voor 64,7% uit mannen
konden deelnemers een beloning verdienen als ze niet in
en wonen bijna allemaal in Zoetermeer. De helft van de deel-
deze periode met de auto van Zoetermeer richting Den Haag
nemers is tussen de 35 en 49 jaar; een kwart is ouder en een
reisden. Ze konden zelf kiezen wat voor beloning ze wilden:
kwart is jonger. Uit de opgegeven motieven voor deelname
geld of spaarpunten voor een smartphone genaamd Yeti.
blijkt dat de beloning weliswaar de belangrijkste reden voor
232 deelnemers kozen voor geld, 108 voor de Yeti. In beide
deelname is, maar dat ook andere motieven meespelen, zoals
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
het bijdragen aan kennis over en vermindering van de filepro-
In de periodes zonder beloning (de voor- en nameting) reist
blematiek en het experimenteren met alternatieve reisopties.
47-50% van de deelnemers met de auto in de spits. Bij belonen
Om inzicht te krijgen in de mogelijkheden tot een grootscha
daalt dit percentage naar 26% (bij 3 euro) en 19% (7 euro en
liger toepassing, werden ook niet-deelnemers (en gebruikers
variabele beloning). Het effect van belonen op het reizen per
van de A12) gepolst naar hun bereidheid om mee te doen
auto in de spits is dus zeer significant: ongeveer de helft van
aan een beloningsexperiment. 29,4% gaf aan zeker wel of
de spitsritten wordt onderdrukt.
waarschijnlijk mee te zullen doen. 11,5% zegt misschien mee
Het mijden van de spits wordt met name gerealiseerd door
te zullen doen. Dit suggereert dat bij een grootschalige opzet
met de auto buiten de spits te gaan rijden. Het aantal autorit-
van een beloningsproef, waarbij alle regelmatige gebruikers
ten vóór 07.30 uur neemt toe van 20% tot 33-39%. Het aantal
van de A12 benaderd worden, maximaal ongeveer 40% hier-
autoritten na 09.30 uur neemt toe van 10% tot 15,1-16%. Het
aan zou kunnen meedoen.
totale autogebruik (over alle tijdsperioden) neemt af van
De belangrijkste reden om niet mee te doen is het niet kunnen mijden van de spits vanwege werktijden De belangrijkste reden om niet mee te doen is het niet kun-
80% tot 73-75%. De afname van het autogebruik wordt vooral
nen mijden van de spits vanwege werktijden (genoemd door
bereikt door een toename van OV-gebruik (van 4% in de voor-
65%). Uit de cijfers blijkt verder dat de deelnemers aan het
meting tot 9,5-12% bij belonen).
experiment op het punt van flexibiliteit (in tijdstipkeuze) representatief zijn voor potentiële deelnemers onder de
Het autogebruik in de spits keert na het ophouden van de
regelmatige A12-gebruikers.
beloning vrijwel terug naar het niveau van de voormeting. Het OV-gebruik is tijdens de nameting iets hoger dan tijdens
Gedragswijziging
de voormeting; het omgekeerde geldt voor de fiets. Ongetwij-
De hamvraag is, uiteraard: “En… werkt het?”. Het antwoord is
feld spelen seizoensinvloeden hier een rol (de proef was in
“Ja – sterker dan verwacht”. In Figuur 1 is voor de deelnemers
het najaar).
met geldbeloningen voor de voormeting, de drie beloningsschema’s (geldvariant) en de nameting de verdeling over
Vergelijking van de verschillende beloningsvarianten leert dat
vervoerswijzen en tijden weergegeven. Het betreft de verde-
het grootste effect (een reductie van het spitsverkeer van 50%
ling van alle dagen waarop woon-werkritten werden gemaakt
tot 26%) al met een beloning van 3 euro gerealiseerd wordt. De
of thuis werd gewerkt. Het beeld voor de mensen die voor een
variabele beloning en de beloning met 7 euro zorgen voor een
Yeti spaarden lijkt sterk op het in Figuur 1 getoonde beeld.
extra reductie tot 19%. Opvallend is dat de variabele beloning leidt tot een nagenoeg identieke verdeling over vervoerswijzen en tijden als de “vlakke” beloning van 7 euro. De relatief kleine gedragsveranderingen ten gevolge van dit soort aanpas-
Figuur 1: Gedragseffecten van beloningen in Spitsmijden
singen in de beloning zou goed kunnen samenhangen met het feit dat deelnemers voor de volledige duur van de proef afspraken thuis of op het werk gemaakt zullen hebben, waardoor het minder gemakkelijk wordt om op veranderingen in
ie
n
e An
de
re
w
er
kl
oc
at
ke er
sw
ijz
s re
Th ui
ve rv o
er w
et
V O
Fi
l oo
in
rp
in r
An de
Pa
ca
in
ge z
n ie
ag
bu ite
ui t to
au
au to
re de
ss
30 9.
ge z
.3 0 -9
au to
An
An
de
re
et
to M
au
na
.0 0 -9
9. 00
.0 0 et M
M
et
au
to
8. 00
-8
7. 30
to au
et M
M
et
au
to
vo
or
7.
30
de beloning tijdens de proef te reageren.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
41
Figuur 2: De spreiding van ritten over de spits
aandeel
met vrijwillige deelnemers, die zich natuurlijk eerder zullen aanmelden als ze verwachten meer beloningen te kunnen verdienen. Het is geen willekeurige trekking uit de totale populatie weggebruikers. De cijfers hoeven dus ook zeker niet representatief te zijn voor wat we zullen zien bij toepassingen met grotere aantallen deelnemers. Nieuwe proeven, die op dit moment in voorbereiding zijn, zullen moeten uitwijzen hoe effectief de maatregel is bij grotere aantallen deelnemers tijdstip
en daarmee hoe representatief onze groep deelnemers was. Een andere belangrijke vraag die speelt bij grotere toepassingen is hoe groot het latente vraag effect is. Dat wil zeggen: in welke mate wordt de vrijgekomen ruimte op de weg, ontstaan
Er treedt dus een duidelijke verschuiving op van de spits
doordat deelnemers hun gedrag aanpassen, weer opgevuld
periode naar de perioden voor en na de spits. Voor de
door een toestroom van niet-deelnemers? Bij het bouwen en
verkeersafwikkeling is het van belang om de verdeling van
verbreden van wegen ter bestrijding van files vormt dergelijke
Het autogebruik in de spits keert na het ophouden van de beloning vrijwel terug naar het niveau van de voormeting autoritten in de tijd iets meer in detail te bekijken. In figuur
“latente vraag” vaak een notoire spelbreker, die de resultaten
2 is de verdeling van autoritten over de ochtendpiek weerge-
sterk kan laten tegenvallen. Ook op deze vraag zullen toekom-
geven. Bij belonen is duidelijk zichtbaar dat er twee nieuwe
stige proeven een antwoord moeten geven.
pieken optreden. De grootste piek, met 20-25% van de ritten, vindt plaats op 07.25 uur, dus net voor het kritische tijdstip
Hoewel Spitsmijden dus veel weg heeft van dynamische hef-
07.30 uur. Een tweede piek treedt op om 09.35 uur, dus net
fingen – tijdsafhankelijke beloningen vormen in feite een
na de kritische grens van 09.30 uur.
soort spiegelbeeld – is het waarschijnlijk weinig zinvol om de twee als concurrerende instrumenten te zien. Werken
Conclusies
met beloningen lijkt vooral geschikt voor tijdelijke proble-
De resultaten hierboven geven aan dat de deelnemers aan
men; niet alleen vanwege de kosten die er mee samenhan-
de proef Spitsmijden een onverwacht sterke gedragsreactie
gen, maar ook vanwege problemen met het definiëren van
lieten zien. De belangrijkste aanpassing was het verschuiven
“nulgedrag” en met het bepalen van de groep potentiële
van het tijdstip van de verplaatsing. Dit sluit aan bij de
deelnemers. Wegwerkzaamheden en evenementen worden
analyse van Vickrey, waarin tijdstipaanpassingen ook de
vaak genoemd als mogelijke toepassingsgebieden. Verschil-
belangrijkste gedragsdimensie vormen. Het impliceert dat
lende proeven die op dit moment lopen of in planning zijn,
de effectiviteit van kilometerheffingen bij het verminderen
zullen zich dan ook specifiek op dit soort situaties richten.
van congestie gebaat zal zijn bij het voldoende differentiëren
Dat neemt niet weg dat dit soort proeven ons veel kunnen
van de heffing over de tijd, zodat de prikkel om het tijdstip
leren over vragen die ons te wachten staan bij het invoeren
van de rit aan te passen inderdaad gegeven wordt. Het relatieve
van kilometerheffingen, zowel wat betreft de techniek, als
gemak van tijdstipaanpassingen maakt het experimenteren
de vormgeving van de prikkels, als de gedragsreacties die
met een heffing à la Vickrey extra aanbevelingswaardig.
daaruit voortkomen.
De onverwacht sterke gedragsreactie komt ongetwijfeld voor een belangrijk deel voort uit het feit dat we te maken hebben
42
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
NIEUWS/FEWEB
> Seminars – Colloquia – Lezingen Op de Faculteit worden verschillende lezingen georganiseerd.
AGENDA > Promoties FEWEB • 1 2 september, Promotie Paul Claes (Aula), titel proefschrift: “Value-based Management Control systems: An Analysis of
Hieronder tref je een kort overzicht aan van de lezingen die de komende tijd plaatsvinden.
FaDo Lunch Seminars De FaDo (Faculteit op Donderdag) lunch seminars vinden om de twee weken plaats op donderdag van 12.30 uur tot 13.30 uur in zaal 2E-37. Voor lunch wordt gezorgd.
Design and Use”, Promotor: Prof.dr. T.L.C.M. Groot 11 september
Peter Peverelli (M&O)
22 september, Promotie Haralambie Leahu (Aula),
25 september
Boriana Rukanova (I&L)
titel proefschrift: “Measure-valued differentiation for Finite
9 oktober
Wouter Stam (M&O)
Products of Measures: Theory and Applications”. Promotor:
23 oktober
Henri Dekker (Accounting)
Prof.dr. H.C. Tijms en co-promotor: dr. B.F. Heidergott.
6 november
Onbekend
20 november
Claartje Vinkenburg/
•
• 8 oktober, Promotie Tjerk Budding (Aula), titel proefschrift:
Josje Dikkens (M&O)
“Decentralization, performance evaluation and
4 december
Jan-Maarten van Sonsbeek (gast)
government performance”. Promotor Prof.dr. T.L.C.M. Groot.
18 december
Harold Houba (Econometrie)
• 2 7 oktober, Promotie Andre Monteiro (Aula). Titel proef-
Voor meer informatie kun je contact opnemen met:
schrift: “The Dynamics of Corporate Credit Risk: An Intensity-
Paul Vlaar
[email protected]
based Econometric Analysis”. Promotor Prof.dr. A. Lucas.
Jacob Jordaan
[email protected]
Ina Putter
[email protected]
• 3 0 oktober, Promotie Wouter Vermeulen (Aula). Titel proefschrift: “Essays on housing supply, land use regulation and regional labour markets”. Promotor: Prof.dr. P. Rietveld. Co-promotoren: dr. J.N. van Ommeren en dr. J. Rouwendal.
•
4 november, Promotie F. Bijleveld (Aula). Titel proefschrift:
> Oraties en afscheidsredes FEWEB •3 oktober, oratie Prof.dr. E.L.H.M. van de Loo (Aula).
“Time Series Analysis in Road Safety Research using State
Hoogleraar Leiderschap en Gedrag,
Space Methods”. Promotoren: Prof.dr. S.J. Koopman en
titel: “De schaduw van de verandering.”
dr.ir. C.A.G.M. van Montfort.
•1 5 oktober, Afscheid Prof.dr. D. Keuning (Aula). Titel: “Structuurhygiene geboden! Over zindelijk denken
• 1 0 november, Promotie Nicky Pouw (Aula). Titel proefschrift: “The Priorities of Poor Small-Holder Farmers in Uganda.”
en handelen in organisatiestructuren.”
•1 4 november, oratie Prof.dr. P.W.A. Eimers (Aula).
Promotor: Prof.dr. J.W. Gunning en co-promotor: dr. C. Elbers.
• 1 3 november, Promotie Ronald Wolthoff (Aula). Titel proefschrift: “Essays on simultaneous search equilibrium.” Promotor: Prof.dr. G.J. van den Berg. Co-promotor: Dr. P.A. Gautier.
Prijzen en awards
• 1 4 november, Promotie Bert Steens (Aula). Titel proefschrift: “Impacts of Transfer Pricing on Value Creation”.
Eveline van Leeuwen wint EPAINOS prize 2008
Promotoren: Prof.dr. J.F.M.G. Bouwens en Prof.dr. F.A.Roozen.
Op 30 augustus, op het congres van de Europese Regional Science Association in Liverpool, ontving Eveline van Leeuwen (afdeling
• 2 4 november, Promotie Yin Yen Tseng (Aula). Titel
ruimtelijke economie) deze prijs.
proefschrift: “Valuation of Travel Time Reliability in Passenger
De prijs wordt gegeven voor het beste paper voor deelnemers tot
Transport.” Promotoren: Prof. dr. P. Rietveld en Prof.dr. E.T. Verhoef.
33 jaar. Evelines paper ging over ‘The effects of future retail developments on the local economy; combining micro and macro
• 1 december, Promotie Michel van der Wel (Aula). Titel
approaches’. In haar paper hanteert zij Social Accounting Matrices in
proefschrift: “Risk-Free Rate Dynamics: Information, Trading
combinatie met micro simulatiemodellen. Eerder dit jaar verdedigde
and State Space Modeling.” Promotoren: Prof.dr. A. Lucas en
Eveline van Leeuwen haar proefschrift over ‘Towns Today’.
Prof.dr. S.J. Koopmans. Co-promotor: dr. A. Menkveld.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
43
Pieter Gautier is gekozen tot docent van het jaar van
voor publicatie. Hij ontvangt de award “in great appreciation for the
het Tinbergen Instituut
outstanding service”.
Pieter Gautier (afdeling algemene en ontwikkelingseconomie) is gekozen tot docent van het jaar 2007/2008 door de eerstejaars
Onderwijsprijzen
studenten van het Tinbergen Instituut. Hij doceert het vak Macro
voor Kees van den Hoeven en Patrick Tuijp
labour and agency problems (onderdeel van macroeconomics).
Op 28 april jl. werden de facultaire onderwijsprijzen uitgereikt.
Siem Jan Koopman (afdeling econometrie) is op de tweede plaats
De prijs voor de beste docent was voor Kees van den Hoeven
geëindigd. Hij doceert het vak Advanced Econometrics.
(afdeling econometrie), terwijl de Best Student Award werd toegekend aan Patrick Tuijp. Het faculteitsbestuur feliciteert beiden met deze
Emerald Outstanding Paper Award 2008
bijzonder eervolle onderscheiding.
voor Bart Bossink en collega-onderzoekers Bossink (afdeling M&O) ontving de prijs voor het artikel: “Corporate real
Weer een Best Paper Award voor ITAIDE
estate and competitive strategy”. Collega-onderzoekers zijn Bas Singer
ITAIDE heeft voor de tweede keer op een rij de Best Paper Award
en Herman van de Putte, beiden van de Faculteit Bouwkunde-TU Delft.
gewonnen op de Bled Electronic Commerce Conference, die elk jaar
Het artikel is gepubliceerd in the Journal of Corporate Real Estate.
wordt gehouden in Bled, Slovenia. Deze conferentie hoort bij de top-5 internationale conferenties op het
Associate Editor Award 2007
gebied van electronic commerce. De Conferentie werd dit jaar voor
voor Gerard van den Berg
de 21e keer gehouden, en het is nog nooit eerder voorgekomen dat
Van den Berg (afdeling algemene en ontwikkelingseconomie) ontving
een groep twee keer achter elkaar deze prijs heeft gewonnen. In beide
de award van het toptijdschrift ‘Journal of Econometrics’. Als ‘Associate
gevallen gingen de papers over resultaten van het ITAIDE project.
Editor’ heeft hij zorggedragen voor het selectieproces van papers
Gegevens van de paper:
FEWEB viert 60-jarig lustrum!
Zaterdag 25 oktober | VESVU/AVE/Aureus alumni dag
De faculteit bestaat in 2008 60 jaar en daar zullen we met name in de
Op 25 oktober organiseert Aureus een alumnidag voor iedereen die
week van 20 oktober uitgebreid bij stilstaan. Het programma van die
in de afgelopen 60 jaar actief lid is geweest van Aureus/AVE/VESVU.
week is als volgt:
Dit is een uitgelezen mogelijkheid om bij te praten met studiegenoten! De alumnidag zal op zaterdag 25 oktober plaatsvinden bij Strand West.
Maandag 20 oktober | Op maandag 20 oktober viert de Vrije
De dag begint om 15.00 tot 18.30 en aansluitend is er de mogelijkheid
Universiteit haar 128ste verjaardag. Dit jaar staat de dies natalis in het
om een vorkje mee te prikken.
teken van Crises op de financiële markten. Sprekers zij o.a Lex Bouter, rector magnificus en André Lucas, hoogleraar Financiële markten
Woensdag 29 oktober | Amsterdam Academic Conference
en instellingen aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en
De laatste dag van het lustrum zal beginnen met het Amsterdam
Bedrijfskunde. Daarnaast zal een eredoctoraat worden uitgereikt aan
Academic Conference (AAC). Het thema van het AAC is “Diversity;
voormalig minister van financiën, Gerrit Zalm. De dies begint om
Managing Differences”. De volgende sprekers zullen aanwezig zijn:
14.45 uur, aula hoofdgebouw VU, Boelelaan 1105, Amsterdam.
• Sybilla Dekker (voormalig minister van VROM) • Anja Groenewoud ( CEO Accenture)
Dinsdag 21 oktober | Ter ere van haar 60-jarig jubileum organiseert
• Agnes Jongerius ( Voorzitter FNV Bondgenoten)
de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde op
• Jan Nooitgedagt (Ernst & Young)
dinsdag 21 oktober een lustrumsymposium. Dit symposium zal
• Jos Nijhuis (CEO PWC)
plaatsvinden van 13.00 tot 17.00 in de Aula van de Vrije Universiteit.
• David Pinto (hoogleraar interculturele communicatie)
Het thema van het symposium handelt over de ontwikkeling van het Nederlandse begrotingsbeleid en de regulering van de financiële sector,
Intense “Lustrum Edition” | Tijdens het lustrum organiseert Aureus
met bijdragen van Gerrit Zalm, Wouter Bos, Rick van der Ploeg, Sweder
in samenwerking met de faculteit het grootste feest ooit! Met Intense:
van Wijnbergen en Coen Teulings. Na afloop van dit symposium vindt
lustrum edition wordt het lustrum knallend afgesloten. Op 29 oktober
in de foyer voor de Aula de jubileumreceptie van de faculteit plaats.
zal dit grootse feest plaatsvinden in de Escape. Het gaat hier om
De receptie zal niet alleen een uitstekende gelegenheid zijn om de
Escape Club, Escape Studio en Escape deLux.
faculteit te feliciteren, maar ook om oude en jonge contacten te
Tijdens het feest zullen onder andere ErickE, Sidney Samson, Gregor
verstevigen, nieuwe contacten op te doen en om gewoon weer eens
Salto en dj Rockid draaien. Voor Aureus leden bedraagt de entree
op de VU te zijn.
slechts 6 Euro, voor medewerkers van FEWEB is de entree 8 Euro en voor introducees bedraagt de entree 10 Euro.
44
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
Yao-Hua Tan, Multi-Level Analysis of Complex IS Change: A Case Study
Peter Nijkamp bij beste 100 economen van de wereld
of eCustoms, Proceedings of the 21th Bled Electronic Commerce
Prof.dr. P. Nijkamp (afdeling ruimtelijke economie) staat op plaats 96
Conference, Bled, Slovenia, June, 15-18, 2008.
van de wereldranglijst van economen. Dat blijkt uit cijfers van de
Boriana Rukanova en Yao-Hua Tan (I&L) zijn werkzaam op het ITAIDE
RePEc, een database met gegevens over 17.000 economen. Nijkamp
project bij FEWEB; Ziv Baida was tot 2007 werkzaam op het ITAIDE
heeft in de meetperiode van alle economen de meeste stukken
project en is nu werkzaam bij IBM Nederland B.V.; Eveline van Stijn
geschreven (436 works) en de meeste onderscheidende stukken
en Helle Zinner Henriksen zijn van de Information Management
gepubliceerd (409 distinct works). Van de in Nederland werkende
Department, Copenhagen Business School.
economen op de wereldranglijst staat alleen Florencio Lopez-de-Silanes
Boriana Rukanova, Eveline van Stijn, Helle Zinner Henriksen, Ziv Baida,
(nummer 75) hoger.
Albert Menkveld wint Best Paper award Albert Menkveld, heeft op de 2008 Western Finance Association (WFA) Meeting in Hawaii (22 – 25 juni) de NYSE Euronext Award For the Best Paper on Equity Trading ontvangen. De titel van de paper luidt: ‘Does Algorithmic Trading Improve Liquidity?’ Menkveld schreef de paper
Jan Willem Gunning benoemd tot KNAW lid
in samenwerking met Terence Hendershott (University of California,
Prof. dr. J.W. Gunning (afdeling algemene en ontwikkelingseconomie)
Berkeley) en Charles Jones (Columbia University).
is tijdens de laatste vergadering van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen benoemd tot gewoon lid. De KNAW heeft maximaal 220 gewone leden onder de vijfenzestig jaar. Daarnaast kent de KNAW rustende leden (gewone leden ouder dan 65 jaar), buitenlandse leden en correspondenten. De leden van de KNAW worden gekozen op grond van hun wetenschappelijke prestaties. Ze worden benoemd voor het leven. Dit bijzonder eervolle lidmaatschap werd eerder aan drie andere hoogleraren van onze
Summerschool Ondernemerschap 2008 gewaardeerd met 9.1
faculteit toegekend: Peter Nijkamp, Hans Opschoor en Karel Davids.
De Amsterdamse Summerschool Ondernemerschap 2008, die plaatsvond van 7 tot en met 11 juli, is door de deelnemers gewaardeerd met een 9.1! Deze hoge score bleek uit een enquête die onder de deelnemers is
Gerrit Zalm krijgt eredoctoraat
gehouden, de waardering voor de verschillende aspecten van de
De Vrije Universiteit Amsterdam (VU) heeft besloten een eredoctoraat
summerschool was uitzonderlijk hoog. De enthousiaste reacties van
te verlenen aan drs. Gerrit Zalm.
de deelnemers tijdens de week bevestigden dat ook: de geselecteerde
Hij zal dit eredoctoraat in ontvangst nemen op 20 oktober 2008,
groep bleek ontzettend enthousiast en ambitieus en gaf elkaar, de
de 128ste dies natalis van de VU. Het eredoctoraat wordt hem
begeleiders en de sprekers daardoor veel energie. Dit resulteerde
toegekend voor zijn wezenlijke bijdrage aan de ontwikkeling,
in een zeer hoge kwaliteit van de uiteindelijke businessplannen
invoering, vormgeving en uitvoering van het trendmatig begrotings
en elevator pitches tijdens de finaledag. De Summerschool
beleid en daarmee aan de vernieuwing van het Nederlandse
Ondernemerschap werd dit jaar georganiseerd door ABN AMRO en
begrotingsbeleid, vanaf het begin van de jaren ‘90. Zalm ontvangt
CASE. CASE is het nieuw opgerichte Centrum van Amsterdamse
het eredoctoraat op voorstel van de faculteit der Economische
Scholen voor Entrepreneurschap, het samenwerkingsverband van
Wetenschappen en Bedrijfskunde.
Universiteit van Amsterdam (UvA), Hogeschool van Amsterdam
De heer Zalm begon in 1975 zijn carrière bij het ministerie van
(HvA), Hogeschool Inholland en Vrije Universiteit (VU). Tijdens deze
Financiën, was van 1989 tot 1994 directeur van het Centraal
Summerschool werkten studenten hun businessidee uit onder
Planbureau en bijzonder hoogleraar Economische Politiek bij de
begeleiding van diverse professionals.
economische faculteit aan de VU en vervolgens in verschillende kabinetten minister van Financiën en vice-premier.
Hij is thans werkzaam bij DSB en bekleedt, naast enkele andere adviesfuncties, het voorzitterschap van de International Accounting Standards Committee Foundation. Als erepromotor is aangewezen prof.dr. Harmen Verbruggen, hoogleraar aan en decaan van onze faculteit.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
45
Naar aanleiding van het toekennen van een ere-
niveau van binnenlandse investeringen van de marktsector bij volledige
doctoraat aan Gerrit Zalm op de Dies Natalis van
werkgelegenheid. Als de overheid dat structurele spaaroverschot van de
de VU op 20 oktober, hebben wij van Professor
marktsector niet naar zich toe zou trekken via haar tekort, zou dit tot
L.F. van Muiswinkel de volgende bijdrage ontvangen
een deflatoire ontwikkeling leiden en dat moest worden voorkomen.
over de verdiensten van Gerrit Zalm.
De overheid moest dus een tekort hebben.
De verdiensten van Gerrit Zalm voor de overheidsfinanciën in Nederland
Zijlstra had daarmee in zijn periode als minister van financiën gelijk, omdat er toen nog geen vrij internationaal kapitaalverkeer bestond. Die overmaat van besparingen kon geen andere kant op en buitenlandse investeerders kregen in Nederland geen kans. Terzijde, later is het kapitaalverkeer natuurlijk wel vrij geworden en ging dit deel van het verhaal van Zijlstra, dat de overheid een tekort van een bepaalde omvang behoorde te hebben, niet meer op. Zijlstra had dit later uiteraard ook wel door, zoals bleek toen ik daar met hem over sprak. Hoe dan ook, het voorgaande verklaart waarom
Dik van Muiswinkel
men ook wel sprak over het structurele begrotingsbeleid van Zijlstra.
1
De overheid behoorde dus een tekort te hebben dat een bepaald percentage vormde van het nationale inkomen. Zijlstra dacht daarbij
De verdienste van Gerrit Zalm op begrotingsterrein bestaat
aan 5% voor de gehele overheid; 3,5% voor de Rijksoverheid en 1,5%
vooral hierin dat hij het gedachtegoed van Zijlstra, aangepast
voor de lagere overheden.
aan een nieuwe situatie, weer in ere hersteld heeft.
begrotingsbeleid van Zijlstra
Nu het begrotingsbeleid. Stel dat in de uitgangssituatie het werkelijk O–B overheidstekort gelijk is aan het structureel gewenste tekort. Als Y in de loop van de tijd structureel constant moet blijven kan bij een
Zijlstra merkte dat de politiek voordurend de neiging had zich
trendmatige groei van het nationale inkomen het overheidstekort
procyclisch te gedragen. In goede tijden, als de belastinginkomsten
pleiten voor allerlei extra uitgaven onder het motto: “het geld is er
(O – B) in absolute termen mee stijgen. Als men ernaar zou streven de B collectieve lastendruk in de loop van de tijd constant te houden Y dan werd de trendmatige ruimte voor uitgavenvergroting bepaald door
toch”. In slechte tijden gebeurde het omgekeerde; tegenvallende
de trendmatige groei van Y. Als het belastingbeleid erop gericht zou
belastinginkomsten moesten leiden tot beperking van uitgaven.
zijn de collectieve belastingdruk bewust te verhogen dan was daarvan
Zijlstra wilde af van dit procyclisch gedrag, hij wilde rust in de tent.
een grotere ruimte voor uitgavenvergroting het gevolg. Omgekeerd
Zijn uitgangspunt was dat de overheid structureel een tekort mocht
betekende een bewust verlagen van de collectieve lastendruk minder
en moest hebben dat gelijk behoorde te zijn aan het spaaroverschot
ruimte voor de groei van de overheidsuitgaven. De bekende regel
van de marktsector. Voor het gemak in vergelijkingen (vergeef me,
luidde dan ook dat de begrotingsruimte die de trendmatige groei
ik blijf een schoolmeester):
van het nationale inkomen bood gebruikt kon worden voor uitgaven
Het structurele, dan wel trendmatige,
overvloedig binnenstroomden, had het parlement de neiging te
(
vergroting, belastingtariefsverlagingen of een combinatie van die
Y = C + I + O + X – M
(1)
beide (een belastingtariefsverhoging werd behandeld als een
Y = C + B + S
(2)
negatieve belastingtariefsverlaging).
of (O – B) = (S – I) – (X – M) O–B S–I X–M of = –
(3)
Heel concreet: Stel dat aan het begin van de kabinetsperiode het
(4)
overheidstekort gelijk was aan het structureel aanvaardbare. Men nam
(
Y
) (
Y
)(
Y
)
vervolgens een verwachte trendmatige groei van het nationale inkomen Ervan uitgaande dat de lopende rekening over langere termijn genomen
aan en berekende op grond daarvan de begrotingsruimte. Vervolgens
in evenwicht behoorde te zijn, kwam Zijlstra ertoe te zeggen dat het
werd een politieke beslissing genomen over de verdeling van die
structurele tekort van de overheid gelijk mocht en moest zijn aan het
ruimte over uitgavenvergroting en belastingtariefsveranderingen.
structurele spaaroverschot van de marktsector (beide uitgedrukt in een
Zijlstra zelf was voorstander van een zodanige verdeling van de
percentage van het nationale inkomen). In Nederland werd en wordt
begrotingsruimte dat de macro-economische belastingdruk niet zou
permanent meer gespaard dan nodig is ter financiering van een goed
stijgen. Het zogenaamde progressie-effect moest ieder jaar ongedaan
1 Dik van Muiswinkel is emeritus hoogleraar Openbare Financiën aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde. Hij is 7 jaar decaan geweest over drie verschillende periodes (1972-1974, 1993-1995, 1997-1998). Op 27 november 2002 nam hij afscheid van de faculteit nadat hij 35 jaar als lector en hoogleraar aan de faculteit verbonden was geweest.
46
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
)
gemaakt worden. Daarna beschikte men over een aanvaardbaar
Bereken de endogene toename van de belastingontvangsten, gegeven
VOLGEND NUMMER
In dit nummer:
uitgavenpad voor de kabinetsperiode waarvan niet mocht worden
de bestaande tariefstructuur, wanneer het nationale inkomen zou
De volgende Vuurwerk verschijnt
Thema LUSTRUM
afgeweken wat er ook gebeurde met de feitelijke ontwikkeling van het
groeien volgens een aangenomen trendmatige ontwikkeling. Dit
in mei 2009. Deadline kopij: 1 april 2009.
nationale inkomen. Groeide het nationale inkomen feitelijk harder dan
is de ruimte waarmee wat gedaan kan worden. De gehanteerde
Redactioneel
3
de aangenomen trend dan werd het feitelijk overheidstekort kleiner
trendmatige ontwikkeling van het nationale inkomen is bewust laag
Overzicht FEWEB
4
dan het structureel aanvaardbare tekort. Het omgekeerde gebeurde
geschat, men spreekt van een behoedzaam scenario. Kies vervolgens
Overzicht opleidingen FEWEB
5
bij een feitelijk lagere dan trendmatige groei. Dus rust in de tent met
het gewenste percentage dat het overheidssaldo aan het eind van
6
een van te voren bekend uitgavenpad waaraan niet getornd werd.
de kabinetsperiode zou moeten vormen. Dit in verband met de
De departementen wisten waar ze aan toe waren.
deelname aan de Monetaire Unie in Europa met de Euro. De ruimte
Singles and the city De BNP paradox
10
De gemeentelijke lokale lasten
15
Interview met Wim Kuijken
19
De teloorgang van het trendmatige begrotingsbeleid
financieringstekort om te kunnen voldoen aan de toetredingscriteria
China als belegging
22
van Zijlstra
van de Euro. Maak vervolgens een politieke keuze op het terrein van
Besliskunde en het ‘Rondje om de kerk’
24
Kabinetten na Zijlstra hebben het trendmatige begrotingsbeleid laten
eventuele belastingtariefveranderingen. Ook dit kost een deel van
Economisch contractonderzoek
28
verwateren. De bekendste gemaakte fouten zijn:
de ruimte (tariefverlagingen) of voert ruimte op (tariefsverhoging).
moet dus voor een deel gebruikt worden voor een verlaging van het
en het economisch adviesbegrip
Het overblijvende deel van de ruimte is uiteindelijk beschikbaar voor
Cijfers FEWEB
33
a. Men schatte de trendmatige groei van het nationale inkomen, waarop
uitgavenvergroting bij de departementen, waar zij onvoorwaardelijk
Adoptie van innovaties
34
de ruimteberekening gebaseerd was, te hoog in. Niet de redelijk
op kunnen rekenen.
Spitsmijden: Werken prikkels?
38
verwachte groei maar de “gewenste” groei werd als uitgangspunt
Het werd weer een echt trendmatig begrotingsbeleid. Groeide de
Agenda
44
genomen. De te hoog geschatte trendmatige groei en daarmee de te
economie sneller dan aangenomen in het behoedzaam scenario dan
Nieuws FEWEB
45
hoog berekende ruimte werd natuurlijk wel geheel gebruikt met als
tikte dat door naar een snellere daling van het financieringstekort, of
resultaat dat het financieringstekort voortdurend opliep.
beter gezegd: verbetering van het financieringssaldo (er komen zo
De verdiensten van Gerrit Zalm voor de overheidsfinancien in Nederland
46
Prijzen en awards
47
langzamerhand ook financieringsoverschotten om de hoek). Bij een b. Bij de verdeling van de ruimte koos men steeds voor louter uitgaven
tegenvallende economische ontwikkeling zou het slechter aflopen met
vergroting en niet voor een deel voor belastingtariefsverlaging. De
het financieringssaldo maar in de werkelijkheid kwam dat niet zo gauw
macro-economische belastingdruk begon dan ook op te lopen wat
voor omdat men had gekozen voor een behoedzaam scenario. Het
slecht was voor de economische ontwikkeling (niet voor niets kwam
beleid van Gerrit Zalm sloot aan op het gedachtegoed van Zijlstra.
de aanbodseconomie in zwang).
Toch zijn er verschillen.
De tegenvallende economische groei liet vervolgens het feitelijk financieringstekort als percentage van het nationale inkomen verder
Zijlstra ging uit van een structureel aanvaardbaar overheidstekort,
oplopen. Op den duur liep het financieringstekort volledig uit de
afgestemd op het spaaroverschot van de marktsector. Gerit Zalm kiest
hand. Het probleem van de rentelasten en de hoge schuldquote
voor een saldo op de overheidsbegroting dat deelname aan de Europese
diende zich aan.Er volgt dan een periode waarin opeenvolgende
Monetaire Unie en de Euro mogelijk maakt en de rentelasten van de
Singles and the city
kabinetten maar één begrotingsdoelstelling hebben: het terugdringen
overheid laat teruglopen om ruimte te scheppen voor het toekomstige
/ pagina 6
van het feitelijk financieringstekort als percentage van het nationale
vergrijzingbeleid. Zijlstra werkte met de verwachte trendmatige groei
inkomen. Het trendmatige element ontbreekt geheel. Uiteraard werkt
van het nationale inkomen. Gerrit Zalm kiest bewust voor een laag
dit beleid procyclisch. Tegenvallende economische ontwikkelingen
ingeschatte trendmatige groei, het behoedzaam scenario.
China als belegging
doen het financieringstekort oplopen boven het gewenste niveau
/ pagina 22
COLOFON
en nopen dus tot ombuiging van de uitgaven. De departementen
De verdienste van Gerrit Zalm is dat hij heeft willen teruggrijpen
worden dolgedraaid, de ene bezuiniging volgt op de andere. De
op de gedachten van Zijlstra waardoor hij rust kon brengen in de
afwegingsfunctie van de begroting komt in gevaar, men bezuinigt
overheidsfinanciën. Hij heeft het trendmatige begrotingsbeleid
Vierde jaargang, nr. 8, oktober 2008
Ontwerp en opmaak
Spitsmijden: werken prikkels?
niet op de minst nuttige overheidsuitgaven maar op die uitgaven die
geactualiseerd en het in zijn tijd afgestemd op wat nodig was voor
Vuurwerk is het relatiemagazine van de
Room for ID’s, Nieuwegein
/ pagina 38
het snelst of het gemakkelijkst kunnen worden omgebogen.
het toetreden tot de Euro. Tevens heeft hij de verlaging van de
Faculteit der Economische Wetenschappen
Druk
en Bedrijfskunde (FEWEB).
Drukkerij Damen, Werkendam
Het begrotingsbeleid van Gerrit Zalm
Redactie
Fotografie
Gerrit Zalm heeft de rust in het begrotingsbeleid weer teruggebracht
Frans Snijders, Iris Visser, Ina Putter,
FEWEB, Johan Hoekstra, Room for ID’s
door terug te grijpen op de gedachten van het trendmatige begrotings
Henri de Groot
Oplage
beleid van Zijlstra. Aan het begin van de kabinetsperiode bepaalt
Adres
Vuurwerk verschijnt twee keer per jaar
hij het (reële) uitgavenpad van de departementen voor de gehele
Faculteitsbureau FEWEB,
in een oplage van 7.500 exemplaren.
kabinetsperiode. Hier kunnen zij op rekenen, wat er ook gebeurt met de
rentelasten bevorderd waardoor de kosten van de vergrijzing beter
De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam
feitelijke economische ontwikkeling. Bij economische tegenvallers wordt
[email protected], (020) 598 61 57
er niet gekort op de toegestane uitgavenpaden van de departementen.
kunnen worden gedragen.
De bepaling van de toegestane uitgavenontwikkeling verliep als volgt.
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
vuurwerk #8
oktober 2008
jaargang 4
47
Bereik méér aan de VU! Certified Management Accountant • Char-
Ben jij een professional met een goede baan? Dan heeft de VU-Postgraduate
tered Financial Analyst • Controller in de
School dé opleiding voor jou. De VU Postgraduate School biedt dé manier om
publieke en non-profitsector • Corporate
een titel te behalen en je deskundigheid te vergroten.
Compliance • Financieel en Beleggingsanalist • Health Care Management • Management
Aan de Amsterdamse zuidas heeft de VU-Postgraduate School zich in korte tijd
Consultant • Basisopleiding Management
ontwikkeld tot een academisch centrum voor wetenschappelijk georienteerde
Consultant • Parttime opleiding master
beroepsopleidingen en executive onderwijs. In samenwerking met de Faculteit
Bedrijfswetenschappen • Parttime opleiding
der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB) biedt de Postgraduate
master Accounting & Control in combinatie
School veertien gerenommeerde deeltijdopleidingen aan.
met Registeraccoutant • Registeraccountant • Registercontroller • Register EDP-auditor
Typerend voor het onderwijs aan de Postgraduate School is de interactie tussen
• Treasury Management • Verandermanage-
theorie en praktijk, tussen cursist en docent en tussen cursisten onderling. Inter
ment • Basisopleiding Verandermanagement
actie is zowel op de uitwisseling van kennis als op de uitwisseling van ervaring gericht. Interactie staat borg voor de practische toepasbaarheid van de leerstof. Interactie wordt niet alleen bewerkstelligd door een optimale integratie van theorie en praktijk in de leerstof maar tevens door voor het leerproces gebruik te maken van hoogleraren en docenten die naast hun aanstelling aan de universiteit tevens werkzaam zijn in de praktijk. De verankering met de Vrije Universiteit Amsterdam waarborgt het hoge niveau van de opleidingen. De verbondenheid van de opleidingen met de praktijk is een garantie voor de actualiteit van de programma’s.
vuurwerk Lustrum: FEWEB 60 jaar Singles and the city • De BNP paradox • Gemeentelijke lokale lasten • China als Belegging • Besliskunde en het rondje om de kerk • Economisch contract-
Meer weten? Surf naar www.feweb.vu.nl en klik op ‘postgraduate school’ voor informatie over de postgraduate opleidingen. Van iedere opleiding is
onderzoek en het adviesbegrip • Adoptie van innovaties • Spitsmijden
uitgebreide documentatie beschikbaar. Voor nadere inlichtingen kun je je ook wenden tot het secretariaat van de Postgraduate School. Telefoon (020) 598 6045.
#8
oktober 2008
jaargang 4
Relatiemagazine van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde