Vrouwen lopen zichzelf vaak voorbij Vrouwen lopen zichzelf vaak voorbij. Dit kan leiden tot vervelende gezondheidsklachten, waar vaak weinig aandacht aan besteed wordt. Zo blijkt uit een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau dat vrouwen die naast een betaalde baan mantelzorger zijn, meer verzuimen dan vrouwen die geen mantelzorg verlenen. Ook vrouwen in de overgang, of met menstruatieklachten blijken vaak uit te vallen door gezondheidsklachten, terwijl dit niet nodig is.
Druk leven Volgens Care for Women zijn veel vrouwen zich onvoldoende bewust van de effecten op haar lichaam wanneer je blijft lopen met klachten als vermoeidheid of depressiviteit. Veel vrouwen hebben een druk leven, met een baan, gezin, sociale contacten en zorg voor (schoon)ouders. Ze werken hard, betaald en onbetaald.
De overgang Volgens Care for Women heeft een vrouw vaak geen idee hoeveel er in haar lichaam gebeurt. De overgang is daar een voorbeeld van, vrouwen denken nog steeds dat de klachten er gewoon bij horen. Vrouwen moeten ook leren zeggen dat het genoeg is en ze tijd voor zichzelf nodig hebben. Vrouwen moeten gaan beseffen dat klachten kunnen worden opgelost worden.
De grijze golf Er staat Nederland en de hele Westerse wereld een grijze golf van oude werknemers te wachten. Wie over twintig jaar op een bedrijf komt, wordt ontvangen door een 67-jarige doorleefde kop en op de werkvloer zitten rijen 59-jarige vrouwen achter hun PC. Her er der ziet u nog iemand van een jaar of dertig, meestal op sales. En al dat grijs, dat is een probleem. Het werk is veel te zwaar voor die oudjes; ze gaan bij bosjes omvallen. Als werkgever moet u daar echt nu al maatregelen voor treffen. Onzin! Ik neem u mee, weg van de wereld van de paniekstatistiek. Ik neem u mee naar de jaren ’60 en vergelijk dit
met het heden: 2012. Hoe werkten we toen en hoe werken we nu? De feiten: We worden ouder dan de jaren ’60 (gemiddeld zeven jaar) en we zijn langer gezond dan vroeger (gemiddeld acht jaar). Terwijl we – zoals het er nu naar uitziet – twee tot drie jaar langer moeten gaan doorwerken, zijn we dus veel gezonder geworden en leven we zeven jaar langer. We werken minder dan de jaren ’60 (per week drie uur ) en hebben vijf dagen meer vakantie per jaar. We hebben meer te besteden dan in de jaren ’60 (gemiddeld 2000 euro per jaar). We hebben minder zwaar werk, veel is geautomatiseerd of “geoutsourcet” (leve China en Polen!). Conclusie 1: we doen minder werk en lichter werk met gezondere en vitalere mensen. We kijken verder: ons werkvermogen laat zien dat we boven de veertig op ons best zijn. We hebben opleidingen achter de rug, hebben ervaring, zijn uit de kleine kinderen en hebben geld genoeg. Deze werkprestatiecurve is in de loop der jaren meer naar de 50-jarigen gegaan. Tegenwoordig zijn we fitter, krijgen later kinderen en hebben meer denkwerk dan vroeger (in plaats van fysiek werk). Denkwerk heeft baat bij een combinatie van kennis, ervaring en rust. Conclusie 2: de moderne 50-jarige is op de top van zijn kunnen. Volg me verder, want ja, het is een feit: we krijgen steeds meer 50-plussers. De vergrijzing gaat langzaam. Niet in één jaar, maar in twintig jaar. Nu is 16 procent ouder dan 65, in 2050 is dat 22 procent. De 50-plussers zullen ook steeds meer beslisfuncties krijgen (dat doen ze overigens nu vaak ook al). Conclusie 3: al die fitte 50-plussers kunnen de komende jaren op een rustig tempo beslissingen nemen die hun
generatiegenoten aangaan. Zij zullen dus zelf besluiten nemen die er voor zorgen dat zij prima en prettig kunnen werken. Maar wat zouden we dan moeten veranderen om het werk “draaglijk” te maken voor de oudjes? In de bouw zien we al jaren een sterke daling van uittreders. De reden is dat men veel slimmer is gaan werken. Hierdoor is de productiviteit gestegen en de uitval gedaald. Een mooi voorbeeld hoe dat straks zal gaan: slimme 50-plussers gaan hun eigen werk slimmer organiseren. Dat lijkt me geen probleem, eerder een zegen. Recente cijfers laten zien dat hoger opgeleiden langer leven langer en met name langer gezonder leven. Conclusie 4: investeer in onderwijs! De zorgen die er zijn, zijn eigenlijk van financiële aard: we leven te lang en dus hebben we een langer pensioen en AOW te betalen. Ik zie hier echter ook geen probleem: we kunnen makkelijk langer doorwerken, bijvoorbeeld tot zeventig jaar. En dit is weer een politiek probleem: welke partij durft dit te zeggen? We worden ouder, dat is toch een goed teken? Of is de evolutie ons de baas en is de ‘obesitasepidemie‘ een straf (van God?) en zorgt die ervoor dat we niet nog ouder gaan worden? Conclusie 5: er is geen enkele reden om ons zorgen te maken over het werkvermogen van de ‘grijze golf’. Het beeld dat wij opgedrongen krijgen door hysterische overheden en allerlei adviesclubs is onjuist. Het is Paniek-statistiek. We vergrijzen en het wordt relatief steeds gemakkelijker om je werk te doen. (H)eerlijk. Pieter de Jongh, is zelfstandig bedrijfsarts en momenteel 54 jaar. Mede-eigenaar van Van Altena & de Jongh bedrijfsartsen en De Zelfstandige Bedrijfsarts BV © BG magazine
Lancering Toolbox Inzetbaarheid
Duurzame
Duurzame inzetbaarheid is lonend voor zowel werkgever en werknemer. Maar hoe geef je beleid op dit gebied vorm? Waar moet je beginnen? Om organisaties en medewerkers hierbij te ondersteunen heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een vernieuwde toolbox gelanceerd. Deze toolbox bevat een overzicht van instrumenten en methodieken om de duurzame inzetbaarheid van werkenden te optimaliseren.
Bezoekers kunnen met een keuzemenu vinden welk instrument bij kan dragen aan duurzame inzetbaarheid in hun eigen specifieke (bedrijfs)situatie. De website presenteert verschillende instrumenten met elk een andere werkwijze en doel. De instrumenten gaan over scholing en ontwikkeling, gezondheid (mentaal en fysiek) en mobiliteit. Daarnaast geeft de site per tool informatie over de tijdsduur, de kosten en de wetenschappelijke onderbouwing.
Bevlogen of verslaafd aan het werk? Bruist u op het werk van energie en gaat u helemaal op in uw werk? Of denkt u aan uw werk terwijl u er eigenlijk even niets
mee te maken wilt hebben en ervaart u een innerlijke drang om te werken? Als u (of uw werknemers) op de eerste twee bovenstaande vragen met ‘ja’ heeft geantwoord, bent u mogelijk bevlogen. Als u (of uw werknemers) op de laatste twee vragen ‘ja’ heeft geantwoord, bent u misschien werkverslaafd. Bevlogenen en werkverslaafden werken hard. Beide groepen werken even hard. Echter, zij kunnen niet met elkaar vergeleken worden. Bevlogenen werken namelijk op een ‘goede’ manier hard, terwijl werkverslaafden dit op een ‘slechte’ manier doen.
Twee vormen van hard werken Bevlogenheid en werkverslaving zijn dus twee verschillende vormen van hard werken. Bevlogenheid wordt gekenmerkt door vitaliteit, een sterke betrokkenheid bij het werk en het opgaan in het werk. Bevlogenen werken vanuit een passie voor het werk. Werkverslaving verwijst naar het obsessief en dwangmatig veel tijd besteden aan het werk. Werkverslaafden worden gedreven door een innerlijke drang.
Persoonlijkheid Maar wat maakt mensen nu bevlogen of werkverslaafd? Uit onderzoek komt naar voren dat persoonlijkheid een rol speelt bij de ontwikkeling van beide vormen van hard werken. Zo zijn mensen die gevoelig zijn voor positieve uitkomsten – zoals het verwezenlijken van ambities – en deze uitkomsten zo veel mogelijk nastreven, meer bevlogen. Mensen die bang zijn voor negatieve uitkomsten – zoals het
niet kunnen voldoen aan verplichtingen – en deze uitkomsten zo veel mogelijk willen voorkomen, zijn meer werkverslaafd. Deze verschillen in persoonlijkheid worden voor een deel bepaald door systemen in de hersenen die een rol spelen bij de gevoeligheid voor beloning en straf en door ervaringen in de kindertijd. Kinderen leren bijvoorbeeld van hun ouders om hun ambities na te jagen.
Hechting Uit onderzoek komt ook naar voren dat hechting een rol speelt. Kinderen bouwen met hun ouders een band op die van invloed is op latere relaties en het werkgedrag. Mensen die vertrouwen hebben in hun partner en relatie, oftewel die veilig gehecht zijn, scoren hoger op bevlogenheid. Mensen die bang zijn om door hun partner in de steek gelaten te worden, oftewel die onveilig gehecht zijn, hebben een grotere kans op werkverslaving. Door hard te werken proberen zij bevestiging en aandacht van hun partner te krijgen.
Motivatie Verder laat onderzoek zien dat bevlogenheid en werkverslaving gepaard gaan met verschillende typen motivatie. We zien dat mensen die het werk belangrijk en zinvol vinden meer bevlogen zijn. Dit geldt ook voor mensen die het werk leuk en interessant vinden en er voldoening uithalen. Mensen die werken om hun zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde te vergroten, zijn meer werkverslaafd. Omdat deze typen motivatie bepaald worden door de mate waarin mensen zich vrij voelen om zelf keuzes te maken, zich competent voelen en zich verbonden voelen met anderen, lijkt
de sociale (werk) omgeving, en dus het heden, eveneens belangrijk te zijn bij de ontwikkeling van bevlogenheid en werkverslaving. Bevlogenen en werkverslaafden verschillen dus van elkaar wat betreft hun drijfveren.
Gevolgen Bevlogenen en werkverslaafden ondervinden ook verschillende gevolgen van hun gedrag. Bevlogenen lijken geen moeite te hebben om zich van het werk los te maken en besteden naast het werk ook tijd aan familie, vrienden en hobby’s. Hierdoor kunnen zij herstellen van hun inspanningen op het werk. Uit onderzoek komt dan ook naar voren dat bevlogenen weinig burn-out klachten ervaren. Bovendien vinden zij hun werk leuk en interessant. Het is dan ook geen verassing dat bevlogenen tevreden zijn met hun baan en niet van plan zijn om van baan te veranderen. Zij presteren goed. Werkverslaafden daarentegen kunnen zich moeilijk van het werk losmaken. Zij denken constant aan het werk, ook als zij vrij zijn. Daar komt bij dat werkverslaafden weinig sociale contacten hebben en weinig tijd aan hobby’s besteden. Hierdoor kunnen zij onvoldoende herstellen van het werk. Op de lange termijn kan dit leiden gezondheidsklachten, zoals burn-out.
tot
serieuze
Verder zijn werkverslaafden ontevreden over hun baan en kijken zij uit naar ander werk. Omdat er aanwijzingen zijn dat zij ook minder goed presteren dan anderen, kan dus geconcludeerd worden dat hun werkgedrag misleidend is.
Lastig Met de vakantie voor de deur kijken de meeste werknemers uit naar een periode van afwezigheid. Even tijd voor uzelf, uw familie en vrienden, uw hobby’s of even lekker weg. Voor werkverslaafden breekt er een lastige periode aan. Zeker als zij ergens op vakantie zijn, zullen zij telkens naar mogelijkheden ‘moeten’ zoeken om hun e-mails te kunnen lezen, hun voicemail te kunnen beluisteren of hun laptop te kunnen openen.
Aanpak werkverslaving Allereerst is het belangrijk om werkverslaving te herkennen. Enkele kenmerken zijn: hard werken, zich onrustig voelen wanneer er niet gewerkt wordt, het controleren van e-mail en voicemail in de vrije tijd, een drang naar perfectionisme, consciëntieusheid, rigiditeit, het lastig vinden om te delegeren, weinig zelfvertrouwen en een gebrekkig privéleven. Voor werkverslaafden is het belangrijk dat er een gezonde balans tussen werk en privé ontstaat en dat zij meer tijd gaan besteden aan familie, vrienden en hobby’s. Tijdsmanagement en stressmanagement kunnen werkverslaafden helpen om realistische doelen en prioriteiten te stellen. Assertiviteitstraining kan hen helpen om vaker “nee” te zeggen op verzoeken van collega’s. Met behulp van cognitieve therapie leren werkverslaafden om hun irrationele gedachten, zoals “alles moet perfect zijn”, te vervangen voor meer rationele gedachten. Omdat werknemers naar managers kijken hoe zij zich het beste kunnen gedragen, hebben managers een voorbeeldfunctie. Het is belangrijk dat zij het belang van een gezonde werk-
privé balans uitdragen en het harde werken van werkverslaafden niet belonen. Ilona van Beek, research consultant bij ArboNed, is op 9 mei 2014 gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht op het onderscheid tussen bevlogenheid en werkverslaving. In haar proefschrift “Understanding the dark and bright sides of heavy work investment: Psychological studies on workaholism and work engagement” worden de twee vormen van hard werken nader verklaard. © BG magazine
Medewerkers 9 keer vaker betrokken en bevlogen bij vertrouwen in directie De directie kan veel invloed uitoefenen op de betrokken- en bevlogenheid van medewerkers. Een
belangrijke
voorwaarde
daarbij
is
dat
medewerkers
vertrouwen hebben in de directie van hun organisatie. Indien er sprake is van vertrouwen tussen directie en medewerkers, zijn medewerkers negen keer vaker bevlogen in hun werk en betrokken bij hun organisatie. Dit blijkt uit onderzoek, uitgevoerd door Effectory International, onder 46 Europese multinationals.
Impact op bevlogenheid Een zorgwekkend gegeven is dat slechts 13 procent van de medewerkers in Nederland momenteel volledig vertrouwen heeft in de raad van bestuur van hun organisatie. Volgens Effectory realiseren directieleden zich vaak niet wat voor impact ze hebben op de betrokken- en bevlogenheid van medewerkers. De focus ligt vaak op financiën en strategie. Het contact met medewerkers op de werkvloer verliest hierdoor regelmatig van prioriteit. Directies die hier goed mee omgaan, maken contact met medewerkers door zichtbaar te zijn in de organisatie, brengen een heldere visie over en wekken vertrouwen door transparante communicatie.
Winnen vertrouwen Doordat betrokken- en bevlogenheid van medewerkers steeds meer gelinkt wordt aan personeelsverloop
hogere bedrijfsprestaties, een lager en een hogere efficiëntie, leggen
organisaties hier steeds meer de focus op. Onderzoeksresultaten tonen aan dat de impact van betrokken- en bevlogenheid verloren gaat indien directieleden er niet in slagen het vertrouwen van hun medewerkers te winnen. Uit het onderzoek is gebleken dat 31 procent van de medewerkers die werkzaam zijn in multinationals, momenteel bevlogen zijn in hun werk en betrokken zijn bij de organisatie. Effectory International benadrukt dat beide thema’s worden beïnvloed door vier factoren: 1. de medewerker past bij de organisatie 2. het werk geeft de medewerker energie 3. d e l e i d i n g g e v e n d e c o m m u n i c e e r t e e n d u i d e l i j k organisatiedoel 4. de leidinggevende spreekt voldoende waardering uit naar de medewerker Hoewel drie van de vier factoren verbetering behoeven, blijkt dat maar liefst 79 procent van de medewerkers die werkzaam zijn in multinationals het gevoel heeft te passen bij de organisatie.
Meer dan helft Limburgers kampt met overgewicht In Limburg lijden meer mensen aan overgewicht dan gemiddeld landelijk. Dat komt door een verkeerd voedingspatroon en te weinig beweging. De provincie Limburg trekt daarom 1 miljoen euro uit om Limburgers te helpen met afvallen en gedragsverandering.
Doorbreken ongezonde gedragspatroon De gevolgen van overgewicht kosten de samenleving miljarden. Bovendien zorgt overgewicht voor een lagere kwaliteit van leven gedurende de laatste levensjaren.
Met het Aanvalsplan Overgewicht wil de provincie bereiken dat in 2025 overgewicht in Limburg beneden het landelijk gemiddeld is gekomen. De provincie gaat initiatieven in onder meer bedrijven, wijken, scholen en sportclubs steunen om het ongezonde gedragspatroon van veel Limburgers te doorbreken.
Huisartsen Huisartsen moeten weten welke initiatieven in de buurt bestaan om beweging te stimuleren, zodat ze dikke mensen daarheen kunnen verwijzen. Ook scholen en sportclubs kunnen veel doen aan overgewicht. En supermarkten kunnen snoep bij de kassa weghalen.
Opnieuw het wiel uitvinden De provincie Limburg wil met de campagne voorkomen dat allerlei initiatieven steeds opnieuw het wiel moeten uitvinden en na een tijd een stille dood sterven. Van Dijk wil dat alle 33 Limburgse gemeenten serieus werk gaan maken van het bevorderen van een gezonde levensstijl. Limburg volgt met dit plan een initiatief in Drenthe. Ook in Gelderland wordt al aan een dergelijke campagne op provinciaal niveau gewerkt. Bron: ANP
Bewegen en het brein Wist je dat je hersenen lui worden van te weinig lichaamsbeweging? In het boek ‘Laat je hersenen niet zitten‘ houdt prof. dr. Erik Scherder een pleidooi voor het in conditie houden van ons brein.
Sportschool? We hoeven niet meteen iedere dag naar de sportschool maar als we in staat zijn om te bewegen, zouden we hier wat vaker gebruik van moeten maken. Op wat voor manier dan ook. Liever kort dan helemaal niet. Het gaat om de inspanning die wordt geleverd omdat deze de hartactie bepaalt en dat is belangrijk voor het brein.
Verhogen productiviteit Uit onderzoek blijkt dat bewegen gedurende de dag de productie verhoogt. Werkgevers zien dit veelal als verloren tijd maar wandelend vergaderen of staand werken heeft al een enorm positief effect op de gezondheid. Zittend werk ( 60-70 procent van de mensen heeft een zittend beroep) brengt meer gezondheidsrisico’s met zich mee zoals hepatitis, diabetes en hart- en vaatziekten. Maar ook zorgt een inactieve leefstijl voor een hogere kans op bepaalde vormen van Alzheimer (vasculaire dementie, frontotemporale dementie) en het ontwikkelen c.q. in stand houden van psychische klachten zoals depressieve of angstklachten.
Risicofactoren Als het gaat over risicofactoren voor onze gezondheid staat roken nog altijd op de eerste plaats. Op de voet gevolgd door hoge bloeddruk en overgewicht. Lichamelijke inactiviteit staat dan wel op de vierde plaats maar is gekoppeld aan hoge bloeddruk en overgewicht. Daarnaast beschermt lichamelijke activiteit tegen depressieve gevoelens. Er is een sterke relatie tussen bewegen en cognitie (de verstandelijke vermogens en het geheugen), de stemming en de biologische klok. Motoriek en cognitie zijn dezelfde neurale systemen in het brein. Bewegen en cognitieve ontwikkeling gaan hand in hand.
Stimuleren brein Meer bewegen geeft dus op meerdere vlakken een verbetering van de gezondheid. Door meer te bewegen stimuleer je je brein en
dit heeft positieve gevolgen voor de connectiviteit en de signalen die doorgegeven worden. Hierdoor verlaag je de kans op het ontstaan van diverse aandoeningen, zelfs op bepaalde vormen van dementie.
Stress Ook chronische stress heeft negatieve gevolgen voor de connectiviteit in het brein en daardoor ook een relatie met het ontstaan van gezondheidsklachten. Langdurig beeldschermwerk kan leiden tot slaapstoornissen en het ontstaan van angsten en op lange termijn zelfs angststoornissen. Door meer te bewegen, zorg je dat je prikkels uit je lijf krijgt waardoor je het brein positief stimuleert. Staan is beter dan zitten, wandelen nog beter, brisk wandelen (doorlopen) is het beste. Het effect is het grootst bij minimaal een half uur per dag, zeven dagen per week. Dus niet blijven zitten wanneer je niet hoeft te zitten! ICARA, Integraal Centrum Arbeidsrelevante Aandoeningen © BG magazine
Wat is gezondheid? Nu de feestdagen naderen, de dagen korter, de nachten langer worden, en de trek in marsepein en chocolade toeneemt, als snoep en lekkers wordt uitgedeeld door de gulle hand van ZWARTE! Piet, ja dan vraag je je nog wel eens af: wat is nu gezonde voeding? Als dokter in opleiding leer je niets over voeding. Je leert hoe de mens ziek kan worden en hoe je die zieke mens weer beter kan maken. Over gezondheid geen woord. Over eten geen woord. Wel over te dik zijn. Of over anorexia, alcoholisme en boulimia. Maar hoe doe ik nu gezond? Hoe leef ik een gezond leven? Geen snoep? Ik
ken
dankzij
jarenlange
overheidscampagnes
een
paar
kernbegrippen van gezond leven. Kijk even mee: de schijf van vijf; de Bravo norm; minder dan veertien consumpties alcohol (per week bedoel ik). Een andere gouden regel is: “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”. Dus wees in alles matig (ja een beetje vet mag best, maar niet teveel hoor!). En doe nou maar gewoon, dan maak je jezelf ook niet gek en dat scheelt weer in een kostenpost als de GGZ! De meeste mensen vinden gezondheid erg belangrijk. Waarschijnlijk bedoelen ze dat ze niet-ziek zijn erg belangrijk vinden. Het negatieve is hier, net als in de doktersopleiding, belangrijker dan het positieve. Vanuit de “Wat zie positieve tien keer kinderen opvoeding
psychologie weten we dat een negatieve opmerking als je er rot uit!”, veel harder aankomt dan een opmerking. Een keer iemand straffen en je moet wel belonen om het weer goed te maken. Vandaar dat u uw positief moet benaderen wil er nog iets van uw terechtkomen.
Weer eens laveloos thuis gekomen? Geen straf geven! Zeg: “Ik zag dat je het erg naar je zin hebt gehad. Fijn!” Zo ook met eten. Terwijl de ‘obeseramp’ over ons komt, zijn er nog nooit zoveel kookprogramma’s geweest. Positief benaderen ze de wereld van de gestreste veelvraat. Niet slempen uit de koelkast om 1.00 uur ‘s nachts, nee, u kunt zelf heel gemakkelijk in vijftien minuten een sterrenwaardig laagcalorische lunch maken. In Autralian Masterchef zien we vol doorvoede Aussies de meest ‘fabeltastische’ kangaroo biefstuk bereiden. Zoveel, dat ze daarna alles weggooien. In de supermarkten van Namibië liggen de schappen vol met Coca Cola. Nee, ik ga nu niets zeggen over
dit razend knappe staaltje van kapitalistisch imperialisme. Wat ik wil zeggen is: “Mooi dat ze schappen vol met vocht hebben in dit godvergeten droge land”. Kortom, gezondheid is belangrijk, maar niemand weet wat het is. Dokters hebben niets over gezondheid geleerd (behalve dokter Frank), maar heel veel andere mensen weten wél hoe je gezond kunt worden. Een leger aan adviseurs, paramedici en alternatieve kenners weten gewoon dat je geen e-nummers mag eten, dat water drinken tijdens eten erg slecht is, dat multivitamines en anti-oxidanten u helpen, nee u noodzakelijkerwijs leiden naar gezondheid, zonder ziekte en dood. Hier is geen enkel bewijs voor geleverd, maar dat komt natuurlijk omdat de wetenschapsmaffia alle bewijzen kapot redeneert. Er is overigens ook geen bewijs voor de werking van paracetamol, maagsapremmers en talloze andere medicatie (had ik al antidepressiva of slaapmiddelen genoemd?). Maakt niet uit, ze beloven een leven zonder ziekte of pijn. Wat is dan wél gezondheid? En hoe kom je daar? U denkt toch niet dat ik dat weet? Ik ben opgeleid als dokter, dus… Maar, ik kan u misschien zeggen hoe u gezonder en langer leeft. Zorg dat u een vrouw bent, dat u vandaag in Nederland geboren wordt, in een gezin, liefst met hoogopgeleide ouders, die werk hebben op hun niveau. Trouw en krijg kinderen. De kans dat u lang zonder ziekten leeft en ouder dan honderd wordt is dan meer dan 50 procent… De rest doet er niet toe, nou ja vooruit dan: rook niet. Dat laatste voeg ik er aan toe, omdat ik dan het gevoel heb dat ik u een advies geef, waardoor u zelf iets aan uw gezondheid kunt doen. Dat voelt goed. Oh, u rookte toch al niet? Voor de rest: eet smakelijk, geniet van uw biertje en werk ze!
Pieter de Jongh, is zelfstandig bedrijfsarts en mede-eigenaar van Van Altena & de Jongh bedrijfsartsen BV © BG magazine
Leiders pleiten voor vitale bedrijfsvoering 91 procent van de managers, senior medewerkers en leidinggevenden vindt dat vitaliteit een onderdeel hoort te zijn van het bedrijfsbeleid. Een grote meerderheid geeft aan dat vitale organisaties beter presenteren dan organisaties die geen aandacht schenken aan
vitaliteit.
Vitale organisaties Als hoofdmotivatie hiervoor noemt 72 procent van de respondenten veelal dat vitale mensen een bedrijf beter maken. Ruim driekwart van respondenten is van mening dat vitale organisaties tevredener klanten hebben. Een vitale leider boekt ook betere resultaten en creëert een sfeer van vertrouwen volgens een ruime meerderheid van 89 procent. Dit blijkt uit de resultaten van het Vitaliteitsonderzoek van de Baak onder 194 leiders.
Balans lichaam en geest De stelling dat vitaliteit alleen maar associaties met sport oproept blijkt niet te kloppen: slechts een kleine minderheid is het eens dat een vitale leider medewerkers aanmoedigt om te sporten (45 procent) en om gezonder te eten (38 procent). Volgens de respondenten kun je zelf een vitaal persoon worden door te streven naar balans tussen lichaam en geest (69 procent), door te blijven leren (49 procent) en door goede relaties met de mensen om je heen (49 procent).
Vitale leider Volgens de respondenten is een vitale leider iemand die in de eerste plaats inspireert (95 procent) en luistert naar zijn/haar medewerkers (93 procent). Daarnaast stimuleert de vitale samenwerking (90 procent).
leider
de
onderlinge
Aandacht voor vitaliteit Bij 56 procent van de respondenten is er in de organisatie aandacht voor vitaliteit. Bij deze groep valt vitaliteit voor de helft onder de verantwoordelijkheid van HR en bij de andere helft valt dit onder de verantwoordelijkheid van de directie. Aandacht
voor
vitaliteit
is
er
vooral
binnen
grote
organisaties vanaf 500 medewerkers. Bij 18 procent is dit er nog niet, maar zijn er initiatieven. Een minderheid van 13 procent geeft aan dat er geen aandacht is voor vitaliteit maar dat men dit graag op de (directie)agenda wil krijgen bij de eigen organisatie. Bron: De Baak
Zuid-Afrikaanse ABC duurzame inzetbaarheid
van
Is er een verband tussen de aanpak van de HIV-problematiek in Zuid-Afrika en de uitdagingen van duurzame inzetbaarheid in Nederland? Nederlandse bedrijfsartsen gingen dat ter plaatse onderzoeken. Lees hier hoe dit Zuid-Afrikaanse inzetbaarheid eruit ziet.
ABC
van
duurzame
In oktober 2011 organiseerde Occure BV een nascholing voor Nederlandse bedrijfsartsen in Zuid-Afrika. Daar maakten de deelnemers kennis met de plaatselijke thema’s en een succesvolle aanpak die wordt eigenaarschap en leiderschap.
gekenmerkt
door
visie,
De kern van de nascholing werd gevormd door de lokale gezondheidsprojecten van Ndlovu Care Group en het internationaal onderscheiden workplace Programm van Anglo American (zie kader 1). In zestien jaar hebben deze organisaties praktische initiatieven ontwikkeld rond HIVbewustzijn. Vóór vertrek was daarmee al duidelijk dat de aanpak van een complex probleem als HIV of duurzame inzetbaarheid een langetermijnvisie vereist en een lange adem. Des te nieuwsgieriger waren de deelnemers of de organisaties een levend geheel zijn die groeien en accenten verleggen zonder hun oorspronkelijke bestaansreden uit het oog te verliezen.
Beïnvloedbaar risicobewustzijn HIV/AIDS is in Zuid-Afrika sociaal en economisch een groot probleem. Niet in in de laatste plaats doordat een generatie verloren lijkt te gaan als gevolg van HIV/AIDS. De Ndlovu Care Group koos in haar aanpak voor “I know my status” campagnes. De achterliggende gedachte daarvan is goed bruikbaar bij het bevorderen van duurzame inzetbaarheid: beïnvloed risicobewustzijn als je gedrag wilt veranderen.
het
Ndlovu kiest er met de slogan “I know my status” voor om eerst het risico bespreekbaar te maken door de HIV-status vast te stellen. Tegelijkertijd krijgt de persoon in kwestie alternatieven aangereikt om het risico van het gedrag te verminderen. Door bijvoorbeeld condooms te gebruiken ter bescherming van anderen en jezelf, of door tijdig een behandeling op te starten bij de kliniek zodat je inzetbaarheid behouden blijft, in sociaal en economisch opzicht. Wat betekent dit voor duurzame inzetbaarheid? Dat overeenstemming over het risico het uitgangspunt zou moeten zijn bij het bespreken van gedrag. Een subtiel verschil dat eigenaarschap door de medewerker in de hand werkt. Een effect dat verder wordt versterkt door alternatieven te bieden bij de aanpak van het risico. Als we dit vertalen gedragsverandering in lifestyle, zoals bij voeding, bespreek dan eerst wat de risico’s zijn van voedingspatronen op korte en lange termijn: overgewicht en verhoogd risico op ziekte. Bied dan aan om de risico’s te beïnvloeden, bijvoorbeeld op het gebied van sport en/of voeding. Voorafgaand aan het lifestyle-advies wordt als het ware een vraag toegevoegd: wat maakt dat jij gaat veranderen? (zie kader 2)
Competenties leidend Waarom wortelen deze projecten bij de lokale bevolking? In Nederlandse termen: hoe bevorderen we eigenaarschap? Daarvoor moeten volgens Marriette Slabbert, bestuurder bij de Ndlovu Care Group, de competenties van mensen leidend zijn bij de ontwikkeling van projecten. Het Ndlovu Youth Choir is daar een voorbeeld van. Het koor bestaat uit zo’n dertig inmiddels kansrijke kinderen die op deze manier meer regie hebben genomen over hun leven. Ze zijn een voorbeeld voor andere kinderen en de trots van de gemeenschap. Door de kinderen deze kans te geven, is de gemeenschap versterkt en het welzijn van kinderen vergroot.
Persoonlijk en algemeen belang Een medewerker die mogelijkheden tot verandering krijgt aangeboden, komt eerder in beweging. De ideale situatie is als de belangen van medewerker en organisatie op elkaar aansluiten. De kans op werkelijke verandering is het grootst als de leidinggevende een brug kan slaan tussen die twee belangen. Dit sluit naadloos aan bij de definitie van werkvermogen die in de NEN-norm wordt gehanteerd: het hebben van toegevoegde waarde voor de werkgever en die toegevoegde waarde zelf ook ervaren.
Effect interventies Vanaf het eerste moment hebben Ndlovu en Anglo American nauwkeurig data verzameld over hun inspanningen rond HIV. Die data gebruiken ze om het beleid te evalueren en ook voor wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast
worden
de
medewerkers
van
Anglo
American
systematisch gekeurd in een werkwijze die aan een PAGO doet denken. De onderzoeken zijn sterk gericht op arbeidsrisico’s. De bedrijfsartsen gebruiken deze data voor individueel advies terwijl de arbeidshygiënist snel kan zien of op bepaalde werkplekken meer arbeidsgerelateerde klachten voorkomen. De kwaliteitscyclus van gegevens verzamelen (plan), acties (do), effectmetingen (check) en aanpassingen (act) bleek zowel bij de Ndlovu als bij Anglo American een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Initiatieven rond duurzame inzetbaarheid bevinden zich in Nederland grotendeels in de ‘plan do’ fases van de kwaliteitscyclus volgens Demming. De aanpak van duurzame inzetbaarheid kenmerkt zich vaak door een instrumentele aanpak. Er wordt een vragenlijst of een preventief medisch onderzoek gedaan zonder dat er een visie aan ten grondslag ligt. Samenhang tussen initiatief en visie bevordert juist de ‘check act’ stappen van de kwaliteitscyclus. Het resulteert in een samenhangend geheel van interventies met als doel behoud van inzetbaarheid en continuïteit in het werkproces.
Bevlogenheid De interventies zijn er niet vanzelf. Ze worden gefaciliteerd door adviseurs en hulpverleners. Het meten van het effect helpt weliswaar om vast te kunnen stellen waarom de initiatieven belangrijk zijn, het kan ook de vinger op de zere plek leggen. Van de patiënten die in de kliniek van Ndlovu worden opgenomen, overlijdt een kwart. Hoe blijf je bevlogen in zo’n situatie? Wat is een succesvolle interventie? Uit de gesprekken met de hulpverleners in Zuid-Afrika blijkt dat ze doorgaan omdat ze vanuit een visie werken die bij hen past.
Daarmee is het doen van het werk zelf de energiebron. Een praktijkvoorbeeld van het WEB-model van De Boer en Schaufeli waarin energiebronnen een voorwaarde zijn voor bevlogenheid en een tegenwicht zijn voor werkstressoren en stressreacties.
Persoonlijke visie als energiebron Op de laatste dag van het bezoek werden de ervaringen vertaald naar de Nederlandse praktijk en theoretische kaders. De betekenis voor de Nederlandse benadering van duurzame inzetbaarheid bleek groot te zijn. En niet alleen op een theoretisch niveau, de ervaringen deden veel deelnemers anders naar hun eigen werk kijken. Door voorbij de alledaagse dingen te vragen: waarom doe ik dit werk op deze manier? Welke visie is mijn energiebron en hoe kan ik eigenaar blijven van mijn duurzame inzetbaarheid? Weten waarom je het doet is een grote energiebron voor adviseurs en hulpverleners. Met praktische handvatten voor de aanpak van duurzame inzetbaarheid bij hun klanten keerden de deelnemers geïnspireerd terug naar Nederland. Mark Droogers is als bedrijfsarts verbonden aan de Ziekenhuisgroep Twente, Carlita Rossou is zelfstandig bedrijfsarts, Jos Blaauwhof is directeur van Occure BV.
[email protected] © BG magazine Kader 1 Ndlovu Care Group, werd in 1994 opgericht door Hugo en Liesje Tempelman. De oorspronkelijke huisartsenpraktijk is uitgegroeid tot een organisatie die gezondheid en community development combineert. In de klinieken en projecten bestaan onder andere uit een eigen laboratorium, een verloskundige afdeling, sportfaciliteiten, een theater, voedingsadviezen voor (moeders van) schoolgaande kinderen en waterprojecten. De kernwaarden van de Ndlovu Care Group zijn: holistic, dynamic, funky, fun en innovative.
Kader 2 Bij Anglo American behoort het aantal geteste medewerkers tot de stuurcijfers van het management. Anglo American streeft naar een testpercentage van meer dan 95 procent en biedt bij een positieve test, begeleiding en medicatie via de eigen kliniek. Die zorg wordt verleend aan de medewerkers en hun gezinnen. Het percentage HIVpositieve mensen is in die groep lager dan het gemiddelde voor de regio. Om dat effect te bereiken wordt marketing niet geschuwd. Wie zich heeft laten testen, krijgt een t-shirt van de nationale volkssport: rugby. In de gangen vind je foto’s van de afdelingen die zich hebben laten testen, uitgedost in dit t-shirt. Op een normale werkdag zie je mensen dit shirt dragen als teken dat ze getest zijn. Ndlovu gebruikt op dezelfde manier billboards langs de kant van de weg om het kennen van je HIV-status bespreekbaar te maken.