Geesteswetenschappen
Call for proposals
Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
Den Haag, februari 2015 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Inhoud 1
2 3
4 5
Inleiding
1
1.1
Achtergrond
1
1.2
Beschikbaar budget
1
1.3
Geldigheidsduur call for proposals
1
Doel Richtlijnen voor aanvragers
2 3
3.1
Wie kan aanvragen
3
3.2
Wat kan aangevraagd worden
3
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden
6
3.4
Het opstellen van de aanvraag
7
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden
7
3.6
Het indienen van een aanvraag
8
Beoordelingsprocedure 4.1
Procedure
4.2
Criteria
Contact en overige informatie
9 9 10
13
5.1
Contact
13
5.2
Overige informatie
13
1 Hoofdstuk 1: Inleiding / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
1 Inleiding 1.1
Achtergrond Deze brochure beschrijft de doelstelling, voorwaarden, criteria en richtlijnen voor het subsidie-instrument Vrije Competitie Geesteswetenschappen.
1.2
Beschikbaar budget Voor kalenderjaar 2015: maximaal 10 miljoen Euro.
1.3
Geldigheidsduur call for proposals Deze call for proposals is geldig vanaf 15 december 2014.
2 Hoofdstuk 2: Doel / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
2 Doel Dit subsidie-instrument richt zich op onderzoeksprogramma's met een overwegend geesteswetenschappelijke component. De aanvraag moet dus als primair geesteswetenschappelijk worden aangemerkt. Het programma dient uit minimaal twee (door NWO gefinancierde) deelprojecten te bestaan met daartussen een duidelijke onderlinge samenhang. Deze samenhang dient tot uiting te komen in een synthetiserend eindproduct, waarmee aantoonbare meerwaarde wordt bereikt ten opzichte van afzonderlijke uitvoering van de deelprojecten. Het programma dient een centrale probleemstelling te hebben die in de verschillende deelprojecten nader wordt uitgewerkt. Vanaf december 2014 zijn de volgende wijzigingen van kracht:
Het gebiedsbestuur van NWO Geesteswetenschappen heeft besloten om per 1 januari 2015 de doorlopende indiening van de Vrije Competitie Geesteswetenschappen te beëindigen. Vanaf januari 2015 vindt er voor de Vrije Competitie Geesteswetenschappen jaarlijks één beoordelingsronde plaats; daarbinnen is vooraanmelden verplicht. Tot de invoering van jaarlijkse rondes is besloten omdat onderzoekers duidelijkheid wensen over de termijn waarbinnen hun aanvraag wordt beoordeeld.
Vanaf 1 januari 2015 is het verplicht eerst een vooraanmelding in te dienen voor de Vrije Competitie geesteswetenschappen. De deadline voor indienen van de vooraanmelding is 2 april 2015. Aanvragers van geselecteerde vooraanmeldingen worden vervolgens uitgenodigd om hun tot programma uitgewerkte voorstel uiterlijk op 2 september 2015 in te dienen. De richtlijnen voor het opstellen van een vooraanmelding treft u aan op deze webpagina.
Samenwerking NWO-FWO Vlaanderen. De deadline voor (uitgewerkte) aanvragen die bij NWO ingediend moeten worden is 2 april 2015. De richtlijnen voor het opstellen van een aanvraag voor Samenwerking NWOFWO treft u aan op deze webpagina.
3 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
3 Richtlijnen voor aanvragers 3.1
Wie kan aanvragen
Aanvragen kunnen worden ingediend door senioronderzoekers, dat wil zeggen ervaren, gepromoveerde onderzoekers met een aanstelling bij een Nederlandse onderzoeksinstelling. Het kan gaan om een vaste aanstelling of een tijdelijke aanstelling. In beide gevallen dient de aanstelling een looptijd te hebben die zowel het aanvraagproces als de gehele looptijd van het onderzoek beslaat. Per kalenderjaar mogen aanvragers slechts één voorstel indienen, ongeacht of zij als hoofdof medeaanvrager optreden. Conform de regeling Subsidieverlening NWO, art. 1.1 kunnen onderzoekers van de volgende kennisinstellingen aanvragen indienen: Onderzoekers van de volgende kennisinstellingen kunnen aanvragen indienen: Nederlandse universiteiten;
KNAW- en NWO-instituten;
het Nederlands Kanker Instituut;
het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;
de Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble;
NCB Naturalis;
Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL).
Voor aanvragen met een investeringencomponent geldt dat een mede-aanvrager uit een andere instelling dan die van de hoofdaanvrager verplicht is. Vlaamse aanvragers binnen een aanvraag Samenwerking NWO-FWO Vlaanderen dienen te voldoen aan de criteria die gelden voor reguliere onderzoeksprojecten van het FWO (artikel 9 van het reglement betreffende onderzoeksprojecten). De aanvragen in het kader van deze lead agency met NWO tellen niet mee voor de berekening van het maximaal aantal projecten per aanvraagronde waarvoor de Vlaamse aanvrager mag optreden als (co-)promotor. Daarenboven moeten promotorwoordvoerder die een project toegewezen kregen, geen aanvraagronde overslaan alvorens opnieuw een aanvraag te kunnen indienen
3.2
Wat kan aangevraagd worden
Binnen de Vrije Competitie Geesteswetenschappen ligt het aan te vragen budget voor aanvragen ligt tussen de € 500.000 en € 750.000. Voor aanvragen in het kader van de Samenwerking NWO- FWO Vlaanderen geldt een maximum van € 225.000. Bij overschrijding van het maximale bedrag is medefinanciering van een andere instelling noodzakelijk. Voor aanvragen waarin een investeringencomponent is opgenomen, geldt dat voor het aangevraagde budget voor deze component een medefinancieringsverplichting is vereist. De aan te vragen personele en materiële middelen voor onderzoeksprogramma’s zijn omschreven in de secties 3.2.1 en 3.2.2. Voor deze kosten geldt dat zij géén betrekking mogen hebben op, of overlap vertonen met de eventueel opgenomen investeringencomponent. De aan te vragen middelen voor de investeringencomponent zijn omschreven in sectie 3.2.3. 3.2.1
Personele invulling Personele invulling aanvraag Vrije Competitie Geesteswetenschappen -
Een combinatie van postdoc- en/of promotieprojecten, waarvan minimaal twee door NWO gefinancierd.
4 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
o
Voor een promovendus geldt dat in deeltijd werken (0,8 fte voor een periode van 5 jaar) is toegestaan.
o
Voor een postdoc is de minimaal toegestane omvang 0,5 fte voor een periode van 1 jaar en de maximaal toegestane omvang 1,0 fte voor een periode van 3 jaar. Voor een postdoc geldt dat in deeltijd werken (0,75 fte voor een periode van 4 jaar) is toegestaan. Zie de subsidiewijzer op de NWO-website voor de meest recente salarisbedragen voor promovendi en postdocs: http://www.nwo.nl/Salaristabellen.
-
Vervanging van de hoofd- en/of medeaanvrager(s) voor vrijstelling van onderwijs-, bestuur- en beheerstaken. De vervangingssubsidie mag uitsluitend worden ingezet voor het werken aan de synthetiserende publicatie(s) of andere synthetiserende eindproducten in het kader van het programma. Met de vervangingssubsidie kan de werkgever de kosten dekken van de vervanger die het niet-onderzoeksdeel van de taken van de aanvrager(s) overneemt (zoals onderwijs- bestuurs- en beheerstaken). o
Voor een vervangingssubsidie geldt een normbedrag. Het maximaal aan te vragen bedrag voor het gehele onderzoeksprogramma is € 50.000 bij een vrijstelling van 0,5 fte voor een periode van 24 maanden. Vrijstellingen van een lagere omvang worden naar rato verrekend. Zo kan bijvoorbeeld voor een vrijstelling van 0,5 fte voor een periode van 12 maanden een maximaal bedrag van € 25.000 worden aangevraagd.
-
Andere typen aanstellingen zijn in beginsel mogelijk, zoals (student)assistentie. o
Het maximaal aan te vragen bedrag voor andere typen aanstellingen bedraagt € 30.000 voor het gehele onderzoeksprogramma.
Personele invulling aanvraag Samenwerking NWO - FWO Vlaanderen: -
Voor Nederlandse onderzoekers geldt dat subsidie kan worden aangevraagd voor een promotieonderzoek (4 jaar, 1 fte) of voor een postdocplaats (3 jaar, 1,0 fte). NWO subsidieert alleen de personele en materiële kosten van de onderzoekers die bij een Nederlandse onderzoeksinstelling worden aangesteld. NWO hanteert als richtlijn dat het maximaal aan te vragen bedrag van personele en materiële middelen samen niet hoger mag zijn dan € 225.000,-. Zie de subsidiewijzer op de NWO website voor de meest recente salarisbedragen voor promovendi en postdocs: http://www.nwo.nl/Salaristabellen. -
Voor Vlaamse onderzoekers geldt dat subsidie kan worden aangevraagd voor projecten die in beginsel een duur van 4 jaar hebben. Op deze projecten kunnen personeelskosten en werkingsmiddelen verantwoord worden. FWO betaalt alleen personeelsmiddelen en werkingsmiddelen aan Vlaamse instellingen. Net zoals bij de reguliere projecten geldt hier ook dat er reële kosten moeten aangevraagd worden en dat er vanaf 2015 niet langer met forfaitaire bedragen wordt gewerkt (zie artikel 16 van het reglement betreffende onderzoeksprojecten). Bedragen tussen 45.000 euro en 130.000 euro kunnen aangevraagd worden en dienen in de aanvraag degelijk wetenschappelijk gemotiveerd te zijn. Het totale budget dat voor het Vlaamse ‘deelproject’ kan worden aangevraagd is maximaal € 280.000. Het bedrag dat tijdens het eerste jaar wordt aangevraagd, is het hoogste bedrag dat gedurende het project kan worden aangevraagd.
5 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
Materiële invulling: Materiële kosten hebben betrekking op de materiële uitgaven die in het kader van het project worden begroot. Alleen directe materiële kosten kunnen worden opgevoerd. Bij aanvang van het onderzoek wordt een benchfee van € 5.000,- ter beschikking gesteld aan de aanvrager, ten behoeve van de onderzoeker(s). De benchfee is onder meer bedoeld voor stimulering van de wetenschappelijke carrière, promotiekosten en congresbezoek. Kosten voor infrastructuur (huisvesting, kantoorautomatisering, etc.) en overhead worden niet vergoed, evenals kosten voor woon-werkverkeer en posten onvoorzien. Als materiële kosten worden opgevoerd, moeten aanvragers goed onderbouwen waarom deze kosten noodzakelijk zijn. De posten dienen in de aanvraag duidelijk te worden gespecificeerd. Het maximaal aan te vragen bedrag voor materiële kosten voor aanvragen binnen de Vrije Competitie bedraagt € 150.000, verdeeld over de onderstaande posten. o
Internationaliseringsactiviteiten: maximaal € 50.000.
o
Veldwerk, experimenten en/of andere voor de uitvoering van het onderzoek noodzakelijke materiële kosten: maximaal € 50.000.
o 3.2.2
Kennisbenutting: maximaal € 50.000.
Investeringen-component
Het is mogelijk om in een aanvraag binnen de Vrije Competitie een investeringencomponent op te nemen. Deze is uitsluitend bedoeld voor het aanvragen van middelen voor de aanschaf van apparatuur en voor het opzetten, koppelen en verrijken van dataverzamelingen die bijdragen aan de versterking van de nationale kennisinfrastructuur. Voorstellen kunnen alleen ingediend worden door minimaal twee aanvragers, elk van een andere universiteit. In het voorstel dienen de aanvragers expliciet en nauwkeurig aan te geven waarom de voorgestelde infrastructurele voorziening noodzakelijk is voor de beantwoording van de in het onderzoeksprogramma opgenomen onderzoeksvragen. Met infrastructurele faciliteiten wordt bedoeld: databases, digitale corpora, tools, zachte en harde infrastructurele middelen zoals software, hardware en apparatuur. Er zal binnen de voorstellen nauwgezet aandacht gegeven moeten worden aan de technische kanten van de aangevraagde infrastructurele faciliteiten. De technische criteria van de aangevraagde investeringencomponent dienen te voldoen aan de voorwaarden die verbonden zijn aan het DANS keurmerk (zoals compatibiliteit van data, toegankelijkheid, gebruik standaarden etc.) (zie www.dans.knaw.nl). Opgebouwde dataverzamelingen dienen na afloop van de subsidietermijn nationaal beschikbaar gesteld te worden voor verder wetenschappelijk onderzoek. Om dit en de ontsluiting, de opslag, de duurzaamheid en het onderhoud van de dataverzamelingen te waarborgen zal na eventuele honorering een datacontract opgesteld worden bij voorkeur met DANS, waarin is beschreven op welke wijze en wanneer de data aan DANS of een ander “trusted digital repository” zullen worden overgedragen. Voor meer specifieke informatie kunt u het pdf-document 'Data-archivering en beschikbaarstelling' raadplegen (zie onderaan de webpagina). -
Subsidiabele kosten zijn: o
Kosten voor wetenschappelijke investeringen.
o
Personeelskosten voor de ontwikkeling en bouw van instrumenten en/of het opzetten van databases en de initiële digitalisering van het bibliografisch apparaat, indien deze niet gekocht kunnen worden.
6 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
Als personeelskosten worden opgevoerd dan moeten aanvragers onderbouwen waarom deze kosten noodzakelijk zijn. De aanvragers dienen hierbij aan te tonen dat de betreffende faciliteit niet gekocht kan worden en dat de benodigde personele expertise niet elders kan worden ingehuurd tegen vergelijkbare kosten. Tevens dient men in de begroting een gedetailleerde beschrijving op te nemen van de afzonderlijke taken en kosten. -
Niet-subsidiabele kosten zijn: o
Kosten voor infrastructurele voorzieningen, zoals kosten voor gebouwen of aanpassingen daarvan en voorzieningen die tot de gebruikelijke infrastructuur gerekend kunnen worden voor de desbetreffende discipline; vervanging of uitbreiding van apparatuur op het gebied van automatisering/digitalisering welke gerekend kunnen worden tot de algemene voorzieningen van de instellingen.
o
Dataverzamelingen, en eventueel bijbehorende software en bibliografieën, die reeds op andere wijze beschikbaar zijn.
o
Overige personeelskosten, waaronder personeelskosten voor de exploitatie en het uitvoeren van onderzoek met de faciliteit.
o -
Onderhoud en gebruik van apparatuur (exploitatiekosten).
Medefinancieringsbijdrage instelling(en) o
Voor het aanschaffen van ’harde’ apparatuur geldt dat uitsluitend middelen aangevraagd kunnen worden voor geavanceerde apparatuur die niet onder de normale uitrusting van een instelling te rekenen valt. Voor dit onderdeel geldt dat de bijdrage van de instellingen van beide aanvragers gezamenlijk minimaal 50% dient te bedragen van de kosten van deze ‘harde’ apparatuur.
o
Voor de overige investeringen geldt dat de bijdrage van de instelling(en) minimaal 25% dient te bedragen van de kosten van de investering. De direct aan de ontwikkeling en bouw van de infrastructurele voorziening gerelateerde personeelskosten, mits overtuigend aangetoond, kunnen als eigen bijdrage worden opgevoerd.
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden Vooraanmelding U dient eerst een vooraanmelding in. Deze wordt door de beoordelingscommissie Vrije Competitie Geesteswetenschappen van een advies voorzien. Als u tot de meest kansrijke kandidaten behoort, krijgt u een uitnodiging om een uitgewerkte aanvraag in te dienen. De eerstvolgende deadline voor het indienen van een vooraanmelding is: donderdag 2 april 2015, 14:00 uur (CEST, Central European Summer Time). Uitgewerkte aanvraag De deadline voor het indienen van een uitgewerkte aanvraag is donderdag 3 september 2015, 14:00 uur (CEST, Central European Summer Time). De uitgewerkte aanvragen worden voorgelegd aan referenten. Vervolgens worden de uitgewerkte aanvragen, het commentaar van de referenten en het weerwoord van de aanvrager voorgelegd aan de beoordelingscommissie, die een aantal kandidaten kan uitnodigen voor een interview. Het gebiedsbestuur neemt in december 2015 een besluit over het al dan niet honoreren van de uitgewerkte voorstellen. Aanvraag Samenwerking NWO-FWO Vlaanderen
7 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
De deadline voor het indienen van een aanvraag in het kader van de samenwerking NWO-FWO Vlaanderen: donderdag 2 april 2015, 14:00 uur (CEST, Central European Summer Time).
3.4
Het opstellen van de aanvraag Uw subsidieaanvraag bestaat uit twee delen: een factsheet en het onderzoeksvoorstel. De factsheet vult u direct in het elektronisch aanvraagsysteem Iris van NWO in. Bij het opstellen van uw onderzoeksvoorstel moet u de Richtlijnen volgen die u aantreft onderaan de subsidiepagina. Uw voorstel voegt u als PDF-bestand toe aan de Iris-factsheet.
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden Per kalenderjaar mogen aanvragers slechts één voorstel indienen, ongeacht of zij als hoofd- of medeaanvrager optreden. Een en dezelfde vooraanmelding/aanvraag mag maximaal twee keer worden ingediend (dat wil zeggen één maal als herindiening). Aanvragen Vrije Competitie Geesteswetenschappen moeten aan de volgende eisen voldoen: De aanvraag dient inhoudelijk een overwegend geesteswetenschappelijke component te hebben en dus primair als geesteswetenschappelijk worden aangemerkt. Dit dient in de deelprojecten en synthese tot uiting te komen. De hoogte en specificatie van personeelskosten dient zich te richten naar de normen die hiervoor zijn vastgelegd in het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek 2008 van NWO en VSNU en zijn raadpleegbaar op de website www.nwo.nl/contractvsnu De maximale subsidietermijn is zes jaar voor het gehele programma. Er dient een duidelijke inhoudelijke inbreng te zijn van de aanvrager(s). De hoofd- en medeaanvrager(s) kunnen niet tegelijk ook uitvoerder zijn van een van de deelprojecten. Wel kan voor de aanvrager(s) vervanging aangevraagd worden voor het werken aan de synthese. Een
synthese
is
verplicht
als
een
van de
eindproducten.
Het
is
aan
de
beoordelingscommissie om te bezien of de aanvraag in voldoende mate aan (de voorwaarden van) de syntheseverplichting voldoet. De volgende voorbeelden dienen als handreiking: a) een (bij voorkeur niet-Nederlandstalige) monografie, of b) een niet-Nederlandstalige bundel met een synthetiserende inleiding over een (afsluitende of tussentijdse) wetenschappelijke bijeenkomst van alle deelprojecten, of c) een (bij voorkeur niet-Nederlandstalige) serie artikelen, of d) een congres, of e) een tentoonstelling.
8 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
De uitvoerder(s) van de synthese dient/dienen vooraf bekend te zijn; uitvoerders van de deelprojecten hoeven op het moment van behandeling dat nog niet te zijn. Voor aanvragen met een investeringencomponent geldt tevens: Een mede-aanvrager uit een andere instelling dan die van de hoofdaanvrager is verplicht. Aanvragen Samenwerking NWO Geesteswetenschappen-FWO Vlaanderen moeten aan de volgende eisen voldoen: Het moet om één geïntegreerd onderzoeksvoorstel gaan met één centrale vraagstelling, methodologie en uitwerking. Nadrukkelijk geldt dat hierbij de meerwaarde van de samenwerking tussen Nederlandse en Vlaamse onderzoekers centraal staat. Er wordt dus niet gedoeld op internationale samenwerkingsverbanden waarbij (lopend) onderzoek bijeen wordt gebracht.
3.6
Het indienen van een aanvraag Het indienen van een aanvraag bij NWO kan alleen via Iris, het elektronisch aanvraagsysteem. Aanvragen die niet via Iris zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen Irisaccount in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen Irisaccount heeft, dient deze dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de Iris helpdesk.
9 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
4 Beoordelingsprocedure 4.1
Procedure Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO-code belangenverstrengeling van toepassing. http://www.nwo.nl/documents/nwo/juridisch/gedragscodebelangenverstrengeling-nwo Vrije Competitie Geesteswetenschappen Vooraanmelding In de Vrije Competitie Geesteswetenschappen wordt per 1 januari 2015 gewerkt met vooraanmeldingen. De beoordelingscommissie Vrije Competitie Geesteswetenschappen beoordeelt de vooraanmeldingen vergelijkenderwijs aan de hand van de criteria en prioriteert deze naar kansrijkheid, zonder gebruik te maken van externe adviseurs. De commissie legt het advies over de kansrijkheid van de vooraanmeldingen in juni 2015 voor aan het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen. Het totaal aantal aanvragen dat tot de beoordelingsfase met referenten wordt toegelaten, wordt ruim gekozen en zal minimaal drie maal het aantal bedragen dat uiteindelijk kan worden gehonoreerd. De meest kansrijke kandidaten ontvangen voor eind juni 2015 een uitnodiging om voor de deadline een uitgewerkte aanvraag in te dienen. De overige kandidaten ontvangen bericht dat zij niet worden uitgenodigd een uitgewerkte aanvraag in te dienen. Omdat het om een advies gaat, is er geen mogelijkheid voor formeel beroep of bezwaar. Uitgewerkte aanvraag De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de aanvraag in behandeling genomen kan worden. Hiervoor gelden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals. De verdere stappen in de beoordelingsprocedure zijn als volgt: - Externe deskundigen (minimaal drie) adviseren over elke aanvraag. - De aanvragers mogen reageren op die (geanonimiseerde) rapporten. - De beoordelingscommissie o
kan aanvragers uitnodigen voor een gesprek en laat het resultaat meewegen bij kwalificering en prioritering;
o
prioriteert de aanvragen;
o
adviseert het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen.
- Het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen o
toetst de procedure marginaal en stelt vervolgens op basis van de voordracht van de beoordelingscommissie de definitieve beoordeling van de aanvragen vast;
o
kan om beleidsmatige redenen afwijken van het prioriteringsvoorstel van de beoordelingscommissie;
o
neemt in december 2015 een besluit over toekenning.
NWO hanteert een kwalificatiesysteem bij de beoordeling van aanvragen. Informatie hierover vindt u op de NWO website: http://www.nwo.nl/kwalificaties.
10 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
Elke aanvrager wordt per brief over de uitslag geïnformeerd en ontvangt daarbij een rapport dat per (hoofd)beoordelingscriterium de gemiddelde score van de commissieleden, de gemiddelde eindscore en zo nodig een korte tekstuele aanvulling bevat. Een aanvrager kan binnen zes weken na dagtekening van het besluit bij het Algemeen Bestuur van NWO bezwaar indienen. Samenwerking NWO - FWO-Vlaanderen De partners conformeren zich aan de beoordelingssystematiek van de organisatie die op dat moment de Lead Agent is; in 2015 is dat NWO. In hoofdlijnen is de beoordelingsprocedure als volgt: •
de aanvragen worden getoetst op ontvankelijkheid waarbij gekeken wordt of de aanvraag aan de formele vereisten voldoet
•
per aanvraag worden minimaal twee externe adviezen ingewonnen
•
de aanvragen en ingewonnen adviezen van externe referenten worden voorgelegd aan de beoordelingscommissie Vrije Competitie 2015
De beoordelingscommissie beoordeelt en rangschikt de aanvragen volgens prioriteit op basis van het gehele beschikbare dossier (aanvraag en externe adviezen en een eventueel interview) aan de hand van de voor dit subsidieinstrument vastgestelde beoordelingscriteria en brengt advies uit aan het besluitnemend orgaan (Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen en Raad van Bestuur FWO)
4.2
Criteria De aanvragen ingediend in het kader van de Vrije Competitie Geesteswetenschappen worden alle beoordeeld op de criteria (I) Wetenschappelijke kwaliteit, (II) Programmacriteria en (III) Kennisbenutting. Bij aanvragen waarin een investeringencomponent is opgenomen, zijn voor elk van deze criteria aanvullende punten van beoordeling opgenomen. Criterium I en II tellen elk 40% mee in het totaaloordeel terwijl criterium III 20% van het totaaloordeel vormt. De aanvragen ingediend in het kader van de Samenwerking NWO-FWO Vlaanderen worden beoordeeld op de criteria (I) Wetenschappelijke kwaliteit en (II) Programmacriteria. In aansluiting op het centrale NWO-beleid om de overdracht van kennis te stimuleren, is kennisbenutting als apart beoordelingscriterium opgenomen. Aanvragers zijn verplicht om de kennisbenuttingsparagraaf in te vullen. Bij de overdracht van kennis gaat het in de eerste plaats om het vergroten van de bewustwording bij onderzoekers ten aanzien van kennisbenutting. Het gaat hierbij overigens niet om het gebruik van kennis door collega-onderzoekers binnen de eigen wetenschapsdiscipline; relevantie van het voorgestelde onderzoek voor de wetenschap binnen de eigen discipline wordt immers al getoetst binnen de bestaande kwaliteitscriteria die gebruikt worden bij het beoordelen van het projectvoorstel. Het gaat om het gebruik van de kennis door derden buiten de wetenschap of door derden van een andere discipline. Bij onderzoek dat zich niet leent voor kennisbenutting zoals in bovenstaande termen wordt omschreven, moet dit nader worden uitgelegd. De uitleg zal voor de commissie medebepalend zijn voor haar score voor het criterium kennisbenutting. .
11 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
I.
Wetenschappelijke kwaliteit 1. Doelstelling - Wetenschappelijk belang van het voorstel. - Originaliteit/innovatief karakter van de doelstellingen. - Helderheid van de probleemstelling; operationaliseerbaarheid in deelvragen. - Urgentie en actualiteit van de thematiek. 2. Methodologie - Geschiktheid van de benadering/methodologie voor de beoogde doelstellingen. - Originaliteit/innovatief karakter van de voorgestelde benadering/methodologie. - Wijze van multidisciplinariteit en interdisciplinariteit. - Haalbaarheid/uitvoerbaarheid. - Deugdelijkheid en fasering van het werkplan.
Voor aanvragen met een investeringencomponent geldt tevens: - Technische haalbaarheid van de aangevraagde investering en het technologisch vernieuwende karakter van de aangevraagde investering. - Deugdelijkheid van de gemaakte risicoanalyse, inclusief het voorstel voor mogelijke oplossingen. 3. Onderzoeksteam - Voorgaande resultaten van de onderzoeker, begeleidings/onderzoeksgroep. - Voorgaande resultaten in relatie tot onderzoeksvoorstel. - Samenstelling begeleidings-/onderzoeksgroep. - Samenwerking met anderen. - Haalbaarheid in termen van ervaring, begeleiding en logistieke faciliteiten. Voor aanvragen met een investeringencomponent geldt tevens: 4. Relatie onderzoek en infrastructuur - Noodzaak van de infrastructurele component voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen in het voorstel. - Rendement van de investering (omvang van de investering in relatie tot het aantal gebruikers, bijv.de verwachte bezettingsgraad van de investering). II. Programmacriteria 5. Programmatische opzet en synthese - Samenhang tussen de beschrijving van het programma en de deelprojecten daarbinnen en tussen de afzonderlijke deelprojecten. - Meerwaarde van de programmatische opzet. 6. Organisatie en inbedding van het programma - Organisatie van het programma. - Interuniversitaire samenwerking. - Aantoonbare inbedding in universiteit of andere onderzoeksinstelling c.q. onderzoekschool. Voor aanvragen met een investeringencomponent geldt tevens: 7. Financiële/technische criteria - Noodzaak van het aangevraagde en als eigen bijdrage opgevoerde personeel. - Deugdelijkheid van het management- en exploitatieplan van de investering. - Continuïteit van de investering na de subsidieperiode, in het bijzonder de wijze
12 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
- waarop in de toekomst in vervanging/modernisering wordt voorzien. 8. Nationaal belang - Mate waarin Nederland op het betreffende terrein een vooraanstaande positie inneemt en de internationale ontwikkelingen op dit terrein. - Mate waarin de aangevraagde investering bijdraagt tot versterking van de Nederlandse positie op het betreffende terrein. - Toegankelijkheid van de investering (ook op langere termijn) voor onderzoekers anders dan de direct betrokken aanvragers, inclusief de wijze waarop de toegang is geregeld. - Mate waarin is voorzien in afstemming met andere groepen op het desbetreffende terrein (gegeven meer dan uitsluitend lokale betekenis van de investering) en de wijze waarop de afstemming is geregeld. - Mate waarin de investering past in de (langere termijn) onderzoeksstrategie van de instelling III. Relevantie/Kennisbenutting - Relevantie van de resultaten en/of inzichten uit het onderzoek voor en de bijdrage aan het oplossen van (een combinatie) van culturele, democratische, maatschappelijke of economische uitdagingen. - Doeltreffendheid en haalbaarheid van de voorgestelde aanpak van kennisbenutting met betrekking tot het voorzien in (de) behoefte(n) van derden binnen en buiten de academische sector. - De termijn waarop mogelijke kennisbenutting te verwachten is. - De wijze waarop de onderzoeker zelf eventueel beoogt bij te dragen aan de realisatie van de mogelijke kennisbenutting. - Voor aanvragen met een investeringencomponent geldt tevens: - De mate waarin de realisering van de investering bijdraagt tot (technologische) innovatie bij bedrijven of in de maatschappij. - De mate waarin de met de investering verkregen resultaten zullen bijdragen aan belangrijke wetenschappelijke, technologische of maatschappelijke ontwikkelingen. -
13 Hoofdstuk 5: Contact en overige informatie / Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen
5 Contact en overige informatie 5.1
Contact
5.1.1
Inhoudelijke vragen Voor inhoudelijke vragen over Vrije Competitie Vrije Competitie in de Geesteswetenschappen en deze call for proposals neemt u contact op met: Dhr. dr. Jasper Roodenburg telefoon: +31 (0)70 344 08 06, e-mail: j.
[email protected] Voor inhoudelijke vragen over de Samenwerking NWO-FWO Vlaanderen kunt u ook contact opnemen met: Mw. dr. ir. Isabelle Verbaeys telefoon: +32 (0)2 550 15 31, e-mail:
[email protected]
5.1.2
Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem Iris Bij technische vragen betreffende het gebruik van Iris neemt u contact op met de Iris helpdesk. Leest u alstublieft eerst de handleiding voordat u de helpdesk om raad vraagt. Bereikbaarheid Iris helpdesk: van maandag t/m vrijdag van 11.00 tot 17.00 uur, telefoonnummer 0900-696 47 47. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse providers het bellen naar 0900-nummers. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen aan
[email protected].
5.2
Overige informatie Voor de binnen deze call genoemde subsidie instrumenten wordt geen gebruik gemaakt van een aanvraagformulier maar dient u de voorstellen op te stellen conform de daarvoor bestemde Richtlijnen die u aantreft onder de subsidiepagina.
Uitgave: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 2593 CE Den Haag
februari 2015