Vrienden met de mammon Over de levensbeschouwelijke dimensie in de economie
Onder redactie van Paul van Geest, Marcel Poorthuis, Theo Wagenaar, Alette Warringa
Par thenon
[3]
Uitgeverij Parthenon Eikenstraat 39, 1326 AG Almere www.uitgeverijparthenon.nl © 2013 Paul van Geest, Marcel Poorthuis, Theo Wagenaar, Alette Warringa en Uitgeverij Parthenon. Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbenden. Deze uitgave is mogelijk gemaakt met steun van de Stichting Sormani Fonds, de Faculteit Katholieke Theologie en het Departement Bijbelwetenschappen en Kerkgeschiedenis van de Universiteit Tilburg. TEKSTREDACTIE: Alette
Warringa Kees Schelvis TREFWOORDEN: 780, 700, 696 NUR: Samenlevingvraagstukken, (katholiek) sociaal denken, behavioral economics. ISBN | EAN: 978 90 79578 511 OMSLAG: Jan
[4]
INHOUD Maak vrienden met de Mammon Paul van Geest, Marcel Poorthuis, Theo Wagenaar, Alette Warringa
9
Understanding Society Philip Eijlander
13
Deel I. Economie, religie en een gelukkige samenleving 1. Economische crisis en katholieke kritiek Theo Salemink Capitalism at bay – Wil god het kapitalisme wel? – De mens als imago dei – Het broodje van Muskens – Verdelende rechtvaardigheid – Primaat van de arbeid – In de huidige crisis – Casus Wim Kok
19
2. Het kapitalisme als historisch fenomeen Theo van de Klundert Opkomst en karakteristieken – Technologische ontwikkeling – Varianten van het kapitalisme – Over de finaliteit van het kapitalisme
31
3. Jezus Christus als econoom A.L. Bovenberg Microniveau – Mesoniveau –Macroniveau
56
4. Eigenbelang en Gods voorzienigheid bij Adam Smith Johan Graafland Inleiding – Eigenbelang: een begripsafbakening – Handelde Jezus uit eigenbelang? – Eigenbelang bij Adam Smith – De ‘invisible hand’ en de voorzienigheid van God
78
5. De economie in crisis, maar geen vriend met de mammon Harrie Verbon De economie als wetenschap – Waar is de mammon in de economie? – Economie als historische wetenschap en toegepaste logica
96
[5]
Deel II. Economie versus religieus-sociaal denken 6. Het subsidiariteitsbeginsel in economie en samenleving Sylvester Eijffinger en Annemarie Hinten Inleiding – Het subsidiariteitsbeginsel – Subsidiariteit en solidariteit – Inrichting en context van de markteconomie – Slot
113
7. Een keerzijde van het humanisme? Paul van Geest De onzichtbaarheid van de economie – De betrouwbaarheid van geld in Biels ‘tractatus’ – Humanistische gedachten over goed, kwaad en geld – De wisselwerking tussen geldeconomie en moraal
141
8. Een jezuïetenstreek Vefie Poels Inleiding – ‘Vrije concurrentie’ onder leiding van de parochiegeestelijkheid – het succes van de Apostolische priesterbond – Pia Unio Cleri pro Missionibus – Tot besluit
166
9. Kuifje als katholieke held Kees de Groot Inleiding – Het sociaal-katholicisme in België – De geboortegrond van Kuifje – Kuifje in het land van Caesar en de Mammon – Conclusie: een andere Kuifje
185
10. Christenen zijn geen Atlassen 210 Frank G. Bosman Opzet– Ayn Rand, moeder van het casinokapitalisme – Rands utopie – Leef voor jezelf: Rand en het christendom – Het christendom als anti-utopie – Het gevaar van (religieuze) utopieën – Besluit
Deel III. Filosofische reflectie op economie en theologie 11. Mozes en de Profeten Bas de Gaay Fortman
229
Kerkvaderlijke zorg om economisch onrecht – Oecumenische reflectie op kapitalistische (wan)orde – Het socialistisch alternatief – Politiek-economische ideaaltypen – Economie en leven
[6]
12. Democratie tussen dwang en generositeit Theo W.A. de Wit Kapitalisme en kleptocratie – Naar een ethiek van het geven – Liberaal en republikeins burgerschap – De misantropische basis van ons ‘realisme’
256
13. Geschenk en ruil in religie en economie Marcel Poorthuis Inleiding – Verdienste en genade, ruil en geschenk – Religie als diepste motivatie voor economisch handelen – De gradaties van het geven – Enkele reflecties – Conclusie
267
14. Het geweldige geld René Munnik Mimetische begeerte – Begeerte en geweld – Interne en externe mimiek – Het zondebokmechanisme – Sacrale geweldsstrategieën – Moderniteit en offercrisis
282
15. Naar een andere kijk op de economie Theo Wagenaar Inleiding – Zienswijzen en ontwikkelingen – Conclusies en besluit
300
Deel IV. Economie in heilige teksten 16. De betekenis van regels Elisa Klapheck en Abraham de Wolf ‘Joods-christelijke traditie’ – Rente – Meerwaarde – Crisis van de transparantie – De economische wetten van de schepping – Relevantie voor vandaag
327
17. Geld stinkt niet Piet van Midden Doorgangsgebied – Geen bevaarbare rivieren – De kleine handel – Handjeklap op zijn oosters – Vee stinkt, geld niet – Het eerste ‘echte geld’ – Intercontinentale handel – Aantrekkelijke luxe – Stabiele handelslijnen, hoe houdt men die? – Ten slotte
338
[7]
18. ‘Maak vrienden met de Mammon’? Bart J. Koet Inleiding – Vertrouwen als geloven in brede zin – Narratieve wijsheid – Ongemakkelijk verhaal: maak vrienden met Mammon – Tot besluit: een verhaal geeft te denken!
352
19. De (on)zin van het islamitisch financieren: Omar Salah Inleiding – Islamitisch recht – Islamitische principes – Islamitische verboden: riba en gharar – Controle van Shari’aconformiteit: de Shari’a -raad – Islamitisch financiële contracten – Sukuk: islamitische effecten – De zin van het islamitisch financieren – Conclusie
374
20. De kracht van Jezus’ nú Bram Grandia Inleiding – Jezus’ mission statement in de synagoge van Nazareth – Verband tussen Jesaja 61 en twee Qumran-fragmenten – ‘Vandaag is deze tekst in vervulling gegaan’ – Over het nú van Jezus in theologische discussies – Tot slot
395
Deel V. Slotbeschouwing 21. Slotbeschouwing Staf Hellemans Gecoördineerde en sociaal gecorrigeerde markteconomie – De gemeenschappelijke basis: de mens, God en het goede leven – Overbrugging tussen twee werelden: een drievoudig taalprobleem – Omgekeerd: van economische wetenschap naar ethiek en religie – Vooruitblik
421
Over de auteurs Publicaties van T.A.M. (Theo) Salemink Index op bijbelplaatsen Index op namen en zaken
439 445 455 458
[8]
Voorwoord
Maak vrienden met de Mammon De wisselwerking tussen economie en levensbeschouwing Paul van Geest, Marcel Poorthuis, Theo Wagenaar, Alette Warringa
Is de economie een proces van autonome wetten die te bestuderen zijn als natuurwetten? Of speelt de human factor mee in de vorm van keuzes, ethische overwegingen, culturele en religieuze achtergronden? Economie lijkt zich te bewegen in het gebied tussen natuurwetenschappen, gedragswetenschappen en geesteswetenschappen. In vroeger tijden werd wel gedacht dat het proces van marktwerking als vanzelf een goede maatschappij opleverde. De ‘onzichtbare hand van God’ zou aan het werk zijn in het marktmechanisme. In een dergelijke opvatting gaan levensbeschouwing en economie in zekere zin samen maar dan wel zo dat er sprake is van een overtuiging dat alles wat de economie voortbrengt los staat van menselijke drijfveren, besluiten of ingevingen. Overwegingen van ethische aard en een roep om rechtvaardige verhoudingen worden vanuit dit perspectief al snel als naïef en onrealistisch afgedaan. Zo wordt een beeld versterkt van de economie als een kolos, die zich geheel volgens eigen wetmatigheden voortbeweegt; wetmatigheden die geen verband houden met of in wisselwerking staan met de menselijke vrijheid, het geweten, de begeerte, het vertrouwen en verlangen naar geluk. Kritische geesten menen dat elke economie impliciet een mensbeeld, een maatschappijvisie en zelfs een opvatting over de hoogste waarde van het leven herbergt. Het zou dus niet gaan om de vraag hoe economie en levensbeschouwing zich verhouden, maar om de vraag hoe de verborgen levensbeschouwing in de economie blootgelegd kan worden. Wie economie zo beschouwt, wordt geconfronteerd met een veel minder sereen beeld hiervan, waarbij dikwijls begrippen ook vaak ontleend blijken aan de godsdienstge-
[9]
schiedenis. Begrippen als fetisj (Marx), Moloch, afgod of Gouden Kalf: zij dienen alle om de economie grondig te bekritiseren.1 Het beeld van de economie als gouden kalf (zie Exodus 32) getuigt van een geheel ander visie op de vrije markt dan die, waarin er van wordt uitgegaan dat de economie wordt gestuurd door een onzichtbare goddelijke hand. Wie economie omschrijft als het gouden kalf waar de mensen omheen dansen, veronderstelt eigenlijk dat mensen hieraan hun vrijheid en verantwoordelijkheid uitleveren. Ook hier wordt levensbeschouwing op de economie betrokken, maar met wellicht als gevolg een totale diskwalificatie van de economie, waarvan – zou men cynisch kunnen opmerken – de vruchten desondanks wel geplukt en genoten worden. 1 Het is dan ook de vraag of met een dergelijk radicalisme de Bijbelse boodschap voor de economie is samengevat. In hoofdstuk 16 van het evangelie volgens Lucas geeft Jezus aan hoe de mens tegenover geld en meer in het algemeen de aardse goederen, dient te staan. Hier weerklinkt het advies, paradoxalerwijs, vrienden met de Mammon te maken (Lc 16:1-15). Met de Mammom,2 zowel een duivel alsook een Hebreeuwse benaming voor geld, lijkt een mens dus vriendschap te kunnen sluiten. Dit is een riskante onderneming, waarbij prudentie en durf is vereist. Tussen de beide extremen – een goddelijke sanctionering van de economie en een al even radicale veroordeling ervan – wijst deze evangelische raad dus wellicht een derde weg: de Mammon is een diabolische macht, maar niettemin kan er een relatie mee worden aangegaan. De waardigheid van de mens kan daarbij ook wel degelijk als hoogste waarde in de economie centraal staan. De vraag is echter altijd of de menselijke waardigheid ook altijd het hoogste doel van het economisch handelen is. Deze vraag behoort bij uitstek op de onderzoekspiste waar de verhouding van economie tot levensbeschouwing en omgekeerd interdisciplinair wordt benaderd. Als levensbeschouwing en economie vanuit deze vraag op elkaar betrokken worden, doemen er vele dwarsverbanden op aan de einder. Aan de orde komt dan de wederzijdse
Zie: Herman Noordegraaf, Theo Salemink, Henk Tieleman, Reinier van Elderen, De moderne economie als Juggernaut. Het debat over theologie en economie, Driebergen 1
1997, 12 e.v. ‘Mammon’ kan worden opgevat als een eigennaam of als een begrip. We hebben de auteurs van deze bundel de vrijheid gelaten om te kiezen voor een schrijfwijze met of zonder hoofdletter.
2
[ 10 ]
invloed van de economische ontwikkelingen en de sociale leer van de kerk, of ook de doorwerking van de Bijbelse visie op bezit, genieten, wederkerigheid en onbaatzuchtigheid in de economie. Op deze onderzoekspiste is er zelfs ruimte voor het licht dat dat vanuit religieuze tradities geworpen wordt op de oorsprong van de menselijke begeerte. Was het niet de begeerte te midden van overvloed, die de eerste mens deed grijpen naar de verboden vrucht (Gen. 3)? Dit is dus een begeerte die niet door schaarste ontstaat, maar te midden van overvloed wordt opgewekt door de blik van de ander die óók begeert. De veel gesmade bonussen lijken te herleiden tot de dynamiek waar de eerste mensen al aan onderhevig waren: deze zijn immers niet bedoeld om gebrek en nood te lenigen, maar om overvloed uit te drukken en onderlinge rivaliteit te bevorderen. Boeddhisme en ook christelijke mystici spreken over het doorbréken van de keten van begeerte. Gaat het hier om een louter individuele weg of heeft deze doorbraak ook repercussies op de economie? Dit is slechts één voorbeeld waaruit duidelijk wordt dat ‘levensbeschouwing’, het geheel van zowel religieuze als antropologische voorstellingen uit christendom, jodendom, islam, boeddhisme, hindoeïsme, de filosofie en de menswetenschappen, een enorm reservoir van vragen aan de economie bevat: vragen overigens die er ook toe bijdragen dat de mens zijn wezen en bestemming vat. De recente economische crisis maakt duidelijk hoe belangrijk antropologische categorieën als ‘vertrouwen’ en ‘angst’, ‘schaamte’ en ‘schuld’ zijn voor de economie. Hier doemt dan ook een vraag op die belangrijk is voor de economie maar die door economen niet alleen op grond van hun vakkennis afdoende kan worden beantwoord: wie en wat is werkelijk ons vertrouwen waard? In het niet al te verre verleden, waarvan ook de Universiteit van Tilburg deel heeft uitgemaakt, leek het marxisme zich als basis voor de economie aan te dienen. De val van de Muur heeft het vertrouwen daarin dat nog restte, grondig geschokt. Ook deze erfenis is een grondige analyse waard, temeer daar de zegeningen van het vrije marktmodel toch ook weer betrekkelijk lijken te zijn. Nu zijn al deze gebieden door filosofen, theologen en economen afzonderlijk al grondig in kaart gebracht. De vragen zijn echter dermate complex dat ze moeilijk vanuit één discipline en een enkelvoudig perspectief kunnen worden beantwoord. Toch is maar zelden een aanpak vanuit verschillende disciplines gerealiseerd.
[ 11 ]
Deze bundel wil het motto van de universiteit van Tilburg, Understanding society, waarmaken vanuit de grondinspiratie van wat een universiteit zou moeten zijn: een gemeenschap van denkers die in staat zijn vanuit hun vakgebied een gezamenlijke visie op de vragen van de samenleving te formuleren. Universitas is het sleutelwoord en vormt het ideaal tegelijk: het ideaal van universele kennis, dat niet langer zoals vroeger in één persoon belichaamd kan zijn, maar wel in één gemeenschap van mensen die bereid zijn over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken en zich open te stellen voor de perspectieven van anderen. Dat de stichter van de Economische Hogeschool (voorloper van de Universiteit van Tilburg), Martinus Cobbenhagen (1893-1954), het ideaal koesterde van een vruchtbare wisselwerking tussen economie, ethiek, gedragswetenschappen en levensbeschouwing plaatst deze bundel onder een gelukkig gesternte, zowel levensbeschouwelijk als economisch. De bundel wordt opgedragen aan dr. Theo Salemink bij zijn afscheid als docent van de Tilburg School of Theology. In zijn geschriften heeft hij telkens een brug willen slaan tussen levensbeschouwing en samenleving. Zijn studies over de sociale leer van de kerk, over de economie als Juggernaut, over marxisme en evangelische keuze voor de armen leggen getuigenis af van een levenslange geboeidheid door de verhouding tussen levensbeschouwing, economie en maatschappij. De vraag naar gerechtigheid is altijd een essentieel element geweest van zijn academische bedrijf. Deze vraag werd gevoed door zijn overtuiging dat waarachtige theologie aan gerechtigheid dient bij te dragen.
[ 12 ]
Inleiding
Understanding Society Economie en theologie: confrontatie of verbinding? Philip Eijlander
Dit boek Maak vrienden met de Mammon is tot stand gebracht vanwege het afscheid van dr. Theo Salemink van de Tilburg School of Catholic Theology. Theo Salemink doceerde en publiceerde geruime tijd. Eén van zijn geliefde thema’s is de verhouding tussen economie en theologie. Ik wijs onder meer op zijn doorwrochte werk uit 1991, Katholieke kritiek op de economie, honderd jaar debat over vrije markt en verzorgingsstaat (Acco, Amersfoort/Leuven). Daar gaat hij ook in op de ontwikkeling van de katholieke sociale leer. De titel van dit boek refereert aan een spanning tussen economie en theologie, tussen economie en geloof: Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen en de Mammon. (Lucas 16, 1-15) De diverse bijdragen in dit boek gaan in op deze relatie tussen economie en theologie. Zijn ze tegenstrijdig? Of kunnen ze juist met elkaar worden verbonden en in harmonie zijn? Zo betoogt Lans Bovenberg in zijn bijdrage Jezus Christus als econoom dat er een synthese tussen economie en het evangelie tot stand komt door ons begrip van economie te verbreden en de uitingen van het christelijk geloof minder hoogdravend te maken. Het gaat dan volgens hem om het maken van verstandige keuzes. Ik ga hier niet nader in op de diverse bijdragen in het vervolg van het boek. Ik laat het bij de constatering dat het zeker de moeite waard is om er kennis van te nemen om zo het inzicht in de relatie tussen economie en theologie verder te verdiepen.
[ 13 ]
IN DE VOETSPOREN VAN COBBENHAGEN Aan mij is gevraagd om bij wijze van introductie enkele woorden te wijden aan de betekenis van het thema van dit boek voor Tilburg University. Het motto van onze universiteit is Understanding Society. Door ons onderwijs en onderzoek willen we meer zicht op onze complexe samenleving krijgen en die samenleving doorgronden. We doen dat in de traditie van een van onze stichters: de priester en hoogleraar Martinus Cobbenhagen (1893-1954). Hij trok naar Brabant om kinderen uit de middenstand van het katholieke landsdeel op te leiden tot economen, tot toekomstige leiders en ondernemers. Cobbenhagen beschouwde de studie van de economie niet louter als ambachtelijk, technisch en instrumenteel. Neen. Hij zag die studie als een bijdrage aan het begrijpen en het vormgeven van de samenleving. En wie die samenleving wil doorgronden, meende Cobbenhagen, die moet zelf ook actief en bewust onderdeel zijn van de samenleving. Borgman3 leidt daaruit af dat het in Tilburg daarom in het onderwijs om meer gaat dan kennisoverdracht en de opleiding van superspecialisten. Het gaat vooral ook om goed gevormde, creatieve academici, die verbonden zijn met de samenleving. BELANG VAN BREDE ACADEMISCHE VORMING Om dergelijke jonge academici op te leiden en te vormen tot verantwoorde wereldburgers die onze toekomstige leiders kunnen zijn, is het naar mijn stellige overtuiging nodig om ze tijdens hun studie meer te bieden dan enkel de finesses van een bepaalde discipline. Uiteraard zullen de Tilburgse economen, juristen, psychologen, filosofen, sociologen en theologen hun eigen vakgebied op een hoog niveau moeten beheersen. Daarover mag geen twijfel bestaan. Maar dat is niet voldoende. Er is meer dan enkel de eigen discipline en rationaliteit. Het gaat er juist om ook buiten het eigen vertrouwde veld geconfronteerd te worden met vragen en verder te leren denken en werken. Een complexe, globaliserende samenleving is pas te doorgronden door een multidisciplinaire aanpak te volgen en niet alleen de gebaande paden te volgen. Dit betekent uiteraard het een en ander voor de opbouw en inrichting van de studie. Ik noem de betekenis van (wetenschaps)filosofie voor iedere Tilburgse student. Ook mag de geschiedenis en de ethiek van het eigen vakgebied niet ontbreken in het curriculum. En het is zeker ook nuttig om kennis te nemen van een bepaald bestanddeel van een andere discipline, bijvoor-
Zie E.P.N.M. Borgman, Met het oog op goed leven. Cobbenhagen en onze universitaire cultuur, Tilburg University 2011.
3
[ 14 ]
beeld in de vorm van een keuzevak of zelfs een extracurriculair program. Het is zaak om in de (beperkte) beschikbare studietijd de juiste balans te zoeken en te vinden in diepgang en breedte.
WAARDE VAN MULTIDISCIPLINAIR ONDERZOEK Ik maak ook graag nog enkele opmerkingen over het onderzoek dat geëigend is om de samenleving te doorgronden. Tilburg University heeft als gespecialiseerde universiteit voor mens- en maatschappijwetenschappen het nodige in huis om hier het verschil te maken. Het begint met onderzoek van hoge kwaliteit in de verschillende disciplines, maar eindigt daar niet. Ook hier zal multidisciplinair (samen)gewerkt moeten worden om verder te komen en de vaak complexe verbanden in onze maatschappij te zien. Onderzoek dat zich richt op relevante maatschappelijke thema’s is aangewezen. Ik noem onderwerpen als duurzaamheid, veiligheid, de sociale media, regionaal bestuur en multiculturaliteit. Wetenschappers van uiteenlopende disciplines zullen deze onderwerpen te lijf moeten gaan. Dat vereist ook verdieping in elkaars gebruiken en gewoonten. Die samenwerking zal zich al naar gelang het vraagstuk dat in het geding is in diverse gedaanten voordoen. Soms zullen economen en juristen de krachten bundelen, dan weer gaat het juist om een verband tussen de gedrags- en bedrijfswetenschappen. Maar zeker ook de economen en theologen kunnen elkaar vruchtbaar versterken. Het gedachtegoed van onze founding father Martinus Cobbenhagen kan in dat verband nog steeds als bron van inspiratie dienen. Uiteraard leven we in een andere tijd, maar dat doet niet af aan de betekenis van bepaalde uitgangspunten en waarden. ORGANISATIE VAN SAMENLEVING EN ECONOMIE In zijn tijd gaf Cobbenhagen, samen met zijn collega F.J.H.M. van der Ven, stem aan de oprichting en inrichting van de Wet op de bedrijfsorganisatie4. In onze tijd staat deze organisatie zeer ter discussie en het lijkt er sterk op dat het stelsel zijn langste tijd heeft gehad. Dit heeft gevolgen voor het mesoniveau van de economie en, breder, voor de organische opbouw van de samenleving. Cobbenhagen vond in zijn tijd dat de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie een – in de geest van pauselijke encyclieken – harmoniemodel Zie daarover ook de bijdrage van Ton van Zeeland 1993, De juiste katholieke moraal en ethiek in handel & industrie. Hoe de corporatieve gedachte aan de Katholieke Handelshogeschool te Tilburg werd vormgegeven, XI/3 Tilburg, Tijdschrift voor Geschiede-
4
nis, Monumenten en Cultuur, 62-78.
[ 15 ]
representeerde. Hij vond het een in economisch opzicht en in de katholieke visie geslaagd model. Dit is maar één voorbeeld van raakvlakken tussen de (organisatie van de) economie en de theologie. In de geest van Cobbenhagen zou de gedachtewisseling tussen economen en theologen verder verdiept kunnen worden. In het vervolg van dit boek treft de lezer daarvan al diverse uitwerkingen. Mij dunkt dat een dergelijke benadering goed past in de geest van het werk van Theo Salemink.
[ 16 ]
Deel I
Economie, religie en een gelukkige samenleving
[ 17 ]
[ 18 ]
1. Economische crisis en katholieke kritiek Een argumentatie in acht stappen Theo Salemink
1. CAPITALISM AT BAY In de herfst van 2008, midden in de nieuwe financiële crisis, publiceert het neoliberale weekblad The Economist een serie verontruste artikelen onder de kop Capitalism at Bay. Op de omslag is afgebeeld een dodelijk gewonde leeuw, in Babylonische stijl. Het kapitalisme, ooit een leeuw, lijkt in doodsstrijd, doorboord met drie pijlen. De redactie gaat in haar commentaar ver terug in de geschiedenis, tot de oprichtingsdatum van het blad 165 jaar daarvoor. Men beklemtoont dat het blad altijd de vrije markt heeft verdedigd. Een markt die de afgelopen decennia een ongekende rijkdom heeft gebracht. Tandenknarsend en met tegenzin erkent men nu: Now economic liberty is under attack and capitalism, the system which embodies it, is at bay. De economische vrijheid lijkt op drift geraakt en gestrand. The Economist schrijft dat ingrijpen door de staat nodig was om een meltdown te voorkomen, een volledige ineenstorting van de financiële kringloop van het kapitalisme. Maar als het ergste voorbij is, vervolgt de redactie, dan moet de politiek weer terugtreden, want het kapitalisme met haar economische vrijheid is het beste systeem dat er bestaat.1 De onzichtbare hand Een ‘onzichtbare hand’ leidt in normale tijden naar de welvaart der naties, stelde Adam Smith al. In abnormale tijden moet de zichtbare hand van de politiek for the time being handelen, maar niet te lang, met als onderliggende waarschuwing: anders komt het spook van het communisme, verslagen in
1
The Economist, 16 oktober 2008, 13.
[ 19 ]
1989 met de val van de Berlijnse Muur, weer tot leven. Hier tekent zich een historische worsteling af binnen het huidige denken over de kapitalistische markteconomie, tussen enerzijds een vast geloof in de autonome werking van de markt in normale tijden, en anderzijds een tandenknarsend aanvaarden van een Keynesiaanse staatsinterventie als die marktwerking uit evenwicht raakt. In de huidige crisis worden de nadagen zichtbaar van de neoklassieke revival die in de jaren tachtig van de vorige eeuw begon en die namen als Friedman, Von Hayek, Bush en Thatcher voortbracht. Destijds heb ik een boek geschreven over de katholieke sociale leer, waarin ik voor deze neoliberale opmars waarschuwde. Het boek heette Katholieke kritiek op het kapitalisme 1891-1991. Jammer genoeg heeft de geschiedenis mijn vrees bewaarheid en hebben we sedertdien een kwart eeuw neoliberaal economisch paradigma beleefd. Anno 2010 keken commentatoren soms weer kritisch terug op deze lange neoliberale periode in de Westerse wereld. Opmerkelijk was de leider van de PvdA, Wouter Bos, tijdens de eenentwintigste Den Uyl-lezing die hij op 25 januari van dat jaar hield in de Rode Hoed in Amsterdam. In deze lezing, getiteld De Derde Weg voorbij, sprak hij weer zonder gêne over ‘kapitalisme’ en stelde hij vast de economische crisis ons had wakker geschud en dat we waren gaan inzien dat het kapitalisme van een voorheen ‘redelijk getemde vrije markt’ was veranderd in een ‘ontketend monster’.2 Hoewel zijn woorden achteraf gezien misschien eerder uitingen van verkiezingsretoriek waren dan de aankondiging van een reële koerswending van de PvdA, waren ze toch een teken aan de wand.
2. WIL GOD HET KAPITALISME WEL? In de herfst van hetzelfde jaar, 2010, hield de Universiteit van Tilburg een bijeenkomst voor economen en theologen, onder de provocerende titel ‘Wil God het kapitalisme wel?’ De actuele economische realiteit werd aanleiding tot een discours over theologie en ethiek. De titel van deze studiedag behelsde een uitdagende, maar ook een fundamentalistische vraag. Alsof er een directe verbindingslijn zou bestaan, positief dan wel negatief, tussen Gods wil en een concrete menselijke ordening van de economie, het kapitalisme.
2
Wouter Bos, De Derde Weg Voorbij. eenentwintigste Den Uyl Lezing, 25 januari 2010: media.rtl.nl/media/financien/rtlz/2010/Bos-Den-Uyl.pdf.
[ 20 ]
Ik herhaal: er loopt geen directe lijn tussen God en economie, tussen geloof en kapitalisme of tussen geloof en kritiek op het kapitalisme. Wie dat wil volhouden wordt uiteindelijk een fundamentalist, van linkse of rechtse signatuur. Er is enkel de mogelijkheid van een indirecte verbinding, bemiddeld door een sociale filosofie, in casu een specifieke visie op de mens.
3. DE MENS ALS IMAGO DEI Economie is van alle tijden; de kapitalistische economie niet. En de financiële crisis waarin we sinds 2008 verwikkeld zijn is dat in het geheel niet. Deze economie is een recente uitvinding, die ongekende nieuwe problemen heeft geschapen. De katholieke traditie, voortbouwend op eeuwen christelijke en joodse overlevering, heeft in meermalen in sterk wisselende tijdsomstandigheden geprobeerd een eigen woord over de economie te spreken. Sinds de eerste sociale encycliek Rerum novarum (1891) van paus Leo XIII heeft ze zich ook willen uitspreken over het kapitalisme. Dat wil ze ook nu doen, midden in de nieuwste economische crisis. Niet alleen pausen hebben de katholieke traditie gestalte gegeven, maar ook priesters en leken, vakbondsactivisten en academische intellectuelen, liberale katholieken en linkse katholieken, fascistische en communistische katholieken, mannen en vrouwen, katholieken uit de Eerste, Tweede en Derde Wereld. Soms apocalyptisch, soms reformistisch. Soms vervuld van nostalgie naar een gedroomd verleden, soms hopend op een nieuwe revolutie, op een rijk Gods op aarde. Vanuit een heel specifiek mensbeeld is geprobeerd de woelingen van de moderne economie te begrijpen, te temmen en soms te veranderen. Dit mensbeeld werd afgeleid uit de oorsprongsmythe van het boek Genesis. Daar wordt gezegd dat de mens geschapen is naar het beeld van God, als imago dei. En God zeide: Laat ons menschen maken, naar ons beeld, naar onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de visschen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipende gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep den mensch naar zijn 3 beeld, naar het beeld Gods schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze. De visie op de mens als beeld van God heeft drie uitwerkingen gekend.
3
Genesis 2: 26-27 volgens de Statenvertaling.
[ 21 ]
Allereerst wordt de mens als geestelijk wezen gezien. God is immers van geest en niet van stof. En de mens streeft ernaar om als geestelijk beeld van God naar God terug te keren. Het lichaam komt op de tweede plaats. Daarom wordt de mens een vreemdeling op aarde genoemd en de aarde een tranendal. Rijkdom en bezit worden in deze visie van relatieve waarde geacht. En de arme zal eerder het rijk der hemelen erven dan de rijke. In Mattheüs 19:24 zegt Jezus: Wederom zeg Ik u, het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat. De kern van deze uitspraak is een principiële relativering van rijkdom en een omkering van de sociale rangorde zoals die onder meer in het moderne kapitalisme gangbaar is. Maar er is ook een tweede uitwerking van de oorsprongsmythe. Dat de mens een beeld van God is betekent ook dat niets anders op aarde een beeld van God is, en dat aardse dingen geen goddelijke allure kunnen krijgen. Hier verschijnt een klassieke religiekritiek, in de moderne tijd verwant aan ideologiekritiek. Als het gaat over de economie impliceert deze kritiek afwijzing van de tendens om materiële zaken, of dat nu techniek, wetenschap, markt, geld of kapitaal is, een pseudo-goddelijk karakter toe te kennen. De Bijbel tolereert geen Gouden Kalf als substituut voor God, geen aanbidding van markt en kapitaal als ‘onbeweeglijke bewegers’, geen economische wetenschap die een onzichtbare hand postuleert, geen Mammon. Er is nog een derde lijn. Dat de mens een beeld van God is, impliceert een onaantastbare waarde van de menselijke persoon, van elke menselijke persoon als afstammeling van Adam en Eva, in het reilen en zeilen van de geschiedenis en dus ook binnen de economische verhoudingen. Hier ligt de nadruk niet op wereldvlucht, op een spirituele reis naar God of op afgodenkritiek, maar op de positieve verdediging van de menselijke waardigheid. Thomas van Aquino trok in de Middeleeuwen vanuit deze positieve mensvisie op economisch terrein kritische conclusies. Deze betroffen het primaat van de arbeid, maar ook eigendom en armoede, recht op leven en een rangorde van waarden. Thomas van Aquino’s sociale filosofie heeft in de moderne tijd grote invloed uitgeoefend op katholieke denkers, ook al werd hij vanuit een obsessieve vrees voor het socialisme vaak misverstaan. Overigens heeft zijn gedachte, eveneens aansluitend bij Genesis, dat arbeid straf voor zonde is weinig doorwerking gehad in het moderne katholieke sociale denken. Dat was anders in de kring van Abraham Kuyper en de gereformeerde maatschappijvisie.
[ 22 ]
Ik zal niet alle drie lijnen beschrijven. Enkel uit de derde lijn zal ik enkele voorbeelden geven van de wijze waarop het primaat van de onaantastbare waarde van de menselijke persoon heeft geleid tot kritiek op, dan wel bijsturing van, het moderne kapitalisme.
4. HET BROODJE VAN MUSKENS In 1996 veroorzaakte bisschop Muskens van Breda enige consternatie, door op te merken dat een arme in nood een brood mag stelen. Hij beweerde dat dit een overtuiging was die stamde uit de oude katholieke sociale leer. De toenmalige premier Wim Kok was not amused. Muskens citeerde echter inderdaad een visie die teruggaat op Thomas van Aquino. Deze betreft een uitzonderingssituatie, die van een mens in acute nood. Het recht op leven van de arme gaat dan voor op het recht op eigendom en bezit, in dit geval van de bakker. Thomas van Aquino (ca. 1225-1274, zie Delfgaauw 1980) schreef in zijn Summa Theologiae II, II (1267-1273), in Quaestio 66 (Ed. Lefebvre, vol. 38, 6379) over deze noodsituatie. Een persoon kan in levensgevaar verkeren, bijvoorbeeld door honger. Dan heft het natuurlijk recht op de aardse goederen van alle mensen de praktische regeling van privaateigendom tijdelijk op: Als er echter een urgente en evidente noodsituatie ontstaat, waarbij de onmiddellijke behoeften moeten voorzien worden uit wat voorhanden is, bijvoorbeeld wanneer een persoon in onmiddellijk levensgevaar verkeert en er niets anders voorhanden is, dan is het de persoon geoorloofd te voorzien in zijn eigen behoeften uit het eigendom van anderen, of dat nu in het geheim of openlijk gebeurt (manifeste sive occulte). In zo’n geval kan men niet spreken van diefstal of roof. De Nederlandse franciscaan G. Vrijmoed o.f.m. (1881-1963) bracht deze oude overtuiging in de vorige crisis, die van late jaren twintig en de jaren dertig, opnieuw tot leven in de brochure Socialisme en katholicisme. De burgerlijke rechtbank, stelt hij hierin, zal wel verzachtende omstandigheden in rekening brengen, maar zal de arme die brood steelt niet vrijspreken en zeker niet zeggen dat hij een ‘recht uitgeoefend heeft’. De katholieke kerk zal zoiets wel zeggen. Ze zal in zo’n geval van uiterste nood aan die persoon niet alleen zeggen dat hij geen dief is, en niet alleen clementie bepleiten, maar ze zal hem durven zeggen: ge
[ 23 ]
hebt goed gehandeld, ge hebt gebruik gemaakt van uw recht; ge hebt gedaan wat ge mocht, ja misschien uit liefde tot u zelf en uw huisgezin moest doen. (Vrijmoed 1928, 13)
Vrijmoed benadrukt het uitzonderingskarakter. Natuurlijk kan de katholieke kerk ‘zo’n belangrijk instituut als het persoonlijk eigendomsrecht niet prijsgeven aan de willekeur van de enkeling, maar anderzijds bewijst dit voorbeeld dat er voor de katholieke moraal nog iets hogers, nog iets meer primair is dan het eigendomsrecht, met andere woorden, dat het eigendomsrecht geen absoluut, onbeperkt recht is.’ Vrijmoed concludeert: Behoeft men, durf ik vragen, socialist te zijn om zich in het licht van bovenstaande leer tegen de tegenwoordige eigendomsverhoudingen te verzetten en is binnen het raam van deze leer niet elke hervorming mogelijk, die de schrijnende tegenstellingen van het ogenblik kan opheffen? (Vrijmoed 1928, 15)
5. VERDELENDE RECHTVAARDIGHEID In uitzonderlijke situaties gelden uitzonderlijke regels. Hoe zit het met armoede in de normale tijden? Hebben armen recht op een deel van de ‘rijkdom der naties’ of kunnen ze slechts hopen op caritas en aalmoes? Ook hier heeft Thomas van Aquino en latere katholieke auteurs een radicale visie. Hij spreekt in dezelfde Quaestio 66 over de noodsituatie van de armen als maatschappelijke groep. Hier lijkt zich een conflict voor te kunnen doen tussen het sociale doel van de goederen en het individuele bezit, tussen het natuurrecht (de goederen zijn voor alle mensen) en het positieve recht (de organisatie en verdeling van goederen is individueel). Thomas kiest voor een tussenoplossing. Het individueel bezit hoeft in zo’n geval niet afgeschaft te worden, maar wel moet het economisch surplus, dat verworven wordt via individueel bezit, aan de armen worden gegeven. Hij stelt dat ‘daarom volgens het natuurrecht goederen die iemand in surplus heeft (superabundantur) moeten worden gebruikt voor het levensonderhoud van de armen (sustentatio pauperum). Dit principe wordt door Ambrosius verkondigd en herhaald in het Decretum Gratiani 4: Het is het brood van de armen dat je achterhoudt; het zijn de kleren van de naakten die je oppot; het is de loskoop (redemptio) en de in vrijheidstelling (absolutio) van de mensen in ellende die je in de aarde be-
4
Het Decretum Gratiani, 12e eeuw, is de basis geweest voor het latere Canonieke Recht zoals dit nu nog door de Katholieke kerk wordt gehanteerd.
[ 24 ]
graaft.’5 Kortom, de armen hebben een natuurlijk recht op het economisch surplus van een gegeven economie, ook al is die georganiseerd op basis van privaateigendom. Dat is het principe: een optie voor de armen, niet op bijbelse gronden, maar op natuurrechtelijke gronden. Maar Thomas is geen idealist. Hij denkt praktisch en hij denkt binnen de randvoorwaarden van zijn maatschappij. Er zijn zoveel armen, vervolgt hij, dat niet alle noden uit de aanwezige goederen kunnen worden gelenigd (schaarste-argument). En dus, vervolgt hij, moet het aan ieders individueel oordeel worden overgelaten hoe hij zijn surplusgoederen besteedt aan de noden van de armen. In de feodale maatschappij was dit een tamelijk voor de handliggende, praktische conclusie. Er bestond geen infrastructuur, economisch of politiek, die deze herverdeling van het economisch surplus zou kunnen organiseren. De armen waren nog niet in een vakbond of partij georganiseerd, er bestond nog geen nationale staat of overheid die deze verdeling kon organiseren, er was nog geen ambtelijke infrastructuur die deze herverdeling kon regelen. De economie was te lokaal en teveel op landbouwoverschot gericht om bijvoorbeeld de armen in de steden te helpen. In een moderne verzorgingsstaat ligt dat anders; daar hoeft men de herverdeling van goederen niet aan individuen over te laten, maar kan de politiek deze afdwingen ten gunste van de armen. Een tweede voorbeeld van zo’n benadering in de geschiedenis van de moderne katholieke sociale leer biedt de Amerikaanse priester J.A. Ryan (1869-1945). Aan alles vooraf, zegt hij in zijn boek Distributive Justice (1916), gaat de absolute ethische eis dat in de ‘vitale behoeften’ van de mensen moet worden voorzien. Onder de ‘vitale behoeften’ die voorrang hebben op alle andere verdeelsleutels en dus ook op de ‘zuivere concurrentie van de markt’, verstaat Ryan niet zomaar alle denkbare menselijke behoeften, maar ook niet enkel een biologisch minimum. Ryan spreekt over een reeks ‘basisbehoeften’ die vervuld moeten zijn wil een mens volwaardig in de maatschappij functioneren: voedsel, kleren, onderdak, gezondheid, basiscomfort, verzekeringen, recreatie, sociaal verkeer, onderwijs en kerklidmaatschap (Ryan 1916, 373). Het gaat bij hem om een recht op een ‘fatsoenlijk levenspeil’: decent living, living wage (Ryan 1916, 71). Deze rangorde roept natuurlijk de vraag op waaróm deze ‘basisbehoeften’ voorrang verdienen op al het andere, zelfs op de
5
In de uitgave van de Summa van ‘Blackfriars’, (zie literatuurlijst) wordt in een noot vermeld dat dit citaat niet van Ambrosius afkomstig is, maar uit de preek ‘In illud Lucae: Cujusdam divitis’ van Basilius, die enkel in Latijnse vertaling overgeleverd is.
[ 25 ]
uitkomsten van de zuivere concurrentie. Ryan fundeert dit in een christelijke scheppingstheologie. Alle mensen zijn door God geschapen met eenzelfde menselijke waardigheid. Allen zijn kinderen Gods en daarom heeft ieder mens het intrinsieke recht op een voorziening van zijn basisbehoeften (Ryan 1916, 357). Hoewel ieder mens ook zo geschapen is dat hij of zij door nuttige arbeid in de leniging van de basisbehoeften moet voorzien, zijn in de praktijk niet alle mensen in staat nuttige arbeid te verrichten: zieken, bejaarden, werklozen. Maar ook voor hen geldt een absoluut recht op een voorziening in de basisbehoeften. Daarom pleit Ryan al voor de Tweede Wereldoorlog sterk voor een minimuminkomen van alle mensen en steunde hij de New Deal van Roosevelt. Voor loonarbeiders betekent dat een ‘minimumloon’, voor gezinshoofden (mannen) een ‘gezinsloon’. Hij noemt dit een elementair mensenrecht, vergelijkbaar met andere mensenrechten. Tegenwoordig zouden we spreken van een sociaal grondrecht (Ryan 1916, 373). Ryan wijst erop dat de encycliek Rerum Novarum (1891) dit principe reeds verdedigt (idem, 377). In de huidige fase kan uit deze morele redeneringen van Thomas van Aquino, Vrijmoed en Ryan worden bepleit dat een verzorgingsstaat, ofwel het Rijnlandse model, op morele gronden de voorkeur heeft boven een Angelsaksisch model.
6. PRIMAAT VAN DE ARBEID In de jaren dertig werd in katholieke kring de oude theoloog Thomas van Aquino en via hem ook de Griekse filosoof Aristoteles weer tot leven gewekt met een bijzonder woord. Het is duidelijk, schrijft de lang vergeten katholieke auteur Wilhelm Hohoff, dat de scholastieke theologen zich ervan bewust waren dat ze een waarheid van grote betekenis en draagwijdte uitspreken als ze eenstemmig en nadrukkelijk leren: pecunia pecuniam non parere potest: geld kan geen geld voortbrengen, geld kan geen vruchten voortbrengen, geld of kapitaal is uit zich zelf niet vruchtbaar, dode dingen (natuur, geld, kapitaal, machines) zijn vanuit zichzelf niet productief. Al deze dingen bezitten niet de macht om uit niets iets te scheppen (creatio ex nihilo). Alleen de mens, geschapen naar het ‘beeld’ van God kan door zijn en haar arbeid waarde scheppen. Arbeid voegt waarde toe aan dode dingen, dat ‘schept waarde’. Daarom heeft de kerk altijd de woeker veroordeeld, zegt Thomas, omdat deze een inkomen voortbrengt waarvoor niet gewerkt wordt. Ook minder radicale auteurs als Hohoff, incluis de pauselijke encyclieken, benadrukken de waarde van arbeid in het moderne kapitalisme. Men zou zelfs kunnen
[ 26 ]
zeggen dat zij een vorm van arbeidswaardeleer verdedigen in plaats van een grensnuttheorie. Wat zou het belang kunnen zijn binnen het moderne economendebat van die oude traditie over het ‘primaat van de arbeid’? Ze levert wellicht een criterium op voor voorkeuren binnen de huidige richtingenstrijd van economen en politici over de vrije markt. In ieder geval genereert ze een grote achterdocht jegens een neoklassieke revival die de markt als een onafhankelijke machine van rijkdomproductie beschouwt, als een ‘sociale uitvinding van de mensheid’ (Von Hayek). Ze levert een reserve op tegenover de liberalisering van de financiële markten en banksysteem, tegen de theorieën die de factor arbeid enkel als kostenfactor opvoeren. Ze opent de ogen voor de grote sociale ramp van werkloosheid in het rijke westen, ook als het met de economie goed gaat en de mensen niet omkomen van de honger; en a fortiori voor de structurele werkloosheid in de Derde Wereld, waar de mensen wel van honger sterven. Ze dwingt tot sympathie voor de strijd van de vakbeweging en voor de inzet van de politieke bewegingen die zich expliciet richten op werkende mensen. Ze onderstreept het belang van economische medezeggenschap van de mensen in loondienst bij de grote bedrijven en instellingen. Ze bevordert sociale wetgeving. Tegen deze achtergrond betekent de gedachte dat kapitaal ‘gestolde arbeid’ is, een gedachte die ook in pauselijke encyclieken te vinden is, een fundamentele kritiek. Deze uitdrukking laat nog doorschemeren dat het bij de enorme kapitaalaccumulatie van de nieuwste geschiedenis uiteindelijk blijft gaan om de concrete arbeid van mensen en van een bepaalde klasse, om een concrete productiewijze en maatschappij, waarin mensen hun energie, tijd en creativiteit inzetten om de welvaart van allen te verbeteren. Vernietiging van kapitaal, zoals op grote schaal gebeurt in een oorlog of in een economische crisis, is dan vernietiging van arbeid van concrete mensen in het heden of in komende jaren. Hun energie en moeite zijn voor niets geweest. Het verwerven van grote rijkdommen en de groei van de verschillen tussen rijk en arm betekenen dat bepaalde mensen zonder ervoor te werken over de arbeid van andere mensen kunnen beschikken om hun leven in te richten en te vergemakkelijken.
7. IN DE HUIDIGE CRISIS Deze oude leer, met diepe religieuze wortels, bevat in de huidige crisis een waarschuwing – niet alleen tegen ongebreidelde geldcreatie door banken en verzekeringsbedrijven, maar ook tegen ongebreidelde geldcreatie door over-
[ 27 ]
heden om anticyclisch de crisis te bestrijden. Het besef gaat verloren dat economie uiteindelijk draait om de arbeid van mensen, lichamelijke en geestelijke arbeid, van hand en verstand, in brede zin. Arbeid uit verleden, heden en toekomst. De nieuwe crisis maakt niet enkel het amorele gedrag van captains of finance and industry duidelijk, niet enkel een universum van greed en graai, maar ook van een nieuw ‘heidens’ geloof in de ‘vruchtbaarheid van dode dingen’, die de mens van armoede ‘verlossen’, en van zich zelf vervreemden. Dit slaat natuurlijk allereerst op de waanzinnige alchemie van de nu ingestorte financiële sector. Maar ook is het een waarschuwing tegen het draaien van de geldpersen. Voor gewone mensen ondenkbare bedragen worden geïnjecteerd in banken en bedrijven, in publieke werken en overheidsuitgaven, door China en de USA, Duitsland en Engeland, door Nederland. De politici buitelen over elkaar in hun ijver de banken te redden en de economie te stimuleren. Als het nodig is, zo las ik, werpen ze desnoods bankbiljetten uit een helikopter over het land uit: mensen zúllen consumeren. Dat zou Ben Bernanke, voorzitter van FED (Federal Reserve) in Amerika ooit hebben gezegd. In ieder geval heeft Bernanke besloten de geldpersen te laten draaien. In Europa, zeker in Duitsland, was men huiverig voor deze vorm van geldcreatie. Daar herinneren ze zich het gevaar van een duizelingwekkende inflatie uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Maar ook daar overwon men in de loop van 2009 de oude vrees en werd de geldcreatie aanvaard. Misschien helpt het uitstrooien van eurobiljetten vanuit een helikopter op de korte termijn, maar het bergt ook de verleiding van een nieuwe droom in zich. Geld valt als manna uit de lucht.
8. CASUS WIM KOK Tot slot een casus. Op donderdag 28 januari 2010 verscheen de sociaaldemocraat Wim Kok voor de parlementaire onderzoekscommissie De Wit. Hij werd ondervraagd over zijn optreden als commissaris van de ING-bank voordat hij in 2008 deze functie opgaf. Als commissaris stemde hij in 2004 in met hoge bonussen voor de top van de bank, met name voor topman Michel Tilmant. In 1997 had hij echter als minister-president van het toenmalige paarse kabinet de hoge salarissen in de bankenwereld bekritiseerd als ‘exhibitionistische zelfverrijking’. Kok gaf in 2010 tegenover de commissie geen krimp. ‘Als commissaris van de ING-bank was het mijn taak het belang van de bank te dienen,’ verklaarde hij. ‘Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor topbankiers eisten van mij dat we de beloningen drastisch zouden verhogen. Anders liepen de beste mensen weg naar de internationale banken met hoge-
[ 28 ]
re beloningen.’ ‘Overwoog u niet, gezien uw eerdere visie als sociaaldemocratisch politicus, om op te stappen?’, vroeg een van de commissieleden. ‘Nee,’ was het antwoord. Op de achtergrond speelde ook het feit mee dat Kok als commissaris van ING zelf een niet gering bedrag verdiende. Hoe kan men deze casus moreel beoordelen? Er zijn mensen die Kok hypocriet noemen; een man met een dubbele moraal. Anderen houden hem een ouderwets soberheidsideaal voor ogen, zoals ooit van Willem Drees. Er zijn mensen die hem verwijten dat hij de wetten van de markt van vraag en aanbod volledig loskoppelde van de morele vraag, die hij zichzelf als politicus wel stelde. Bij al deze morele beoordelingen speelt de wellicht typisch Nederlandse overtuiging dat zelfverrijking, opzichtig rijk zijn, slecht is voor de persoon en voor de maatschappij. In de Volkskrant van 5 februari 2010 gaf Wieteke van Zeil in de kunstbijlage een verrassende, religieus-esthetische beoordeling van het optreden van Kok voor de commissie. Zij plaats naast haar tekst een schilderij van Rembrandt, getiteld De verloochening door Petrus (circa 1660). Dit beeldt een bekend verhaal uit het Nieuwe Testament af. Petrus, de trouwe leerling van Jezus, verloochent tot driemaal toe dat hij Jezus kent, bang voor de gevolgen als de omstanders achter zijn ware identiteit komen. Van Zeil vergelijkt het optreden van ING-Kok met Petrus en van de socialistische politicus Kok met Jezus. Hier gaat het niet enkel om een moreel oordeel, maar ook via een analogie om een religieus oordeel. ING-Kok heeft een groot, oud, linksmessiaans ideaal van een rechtvaardige en meer egalitaire samenleving verraden. Een ideaal dat voor Petrus verbonden was met Jezus de Messias. Vanuit de traditie van de eerder besproken katholieke sociale filosofie kan men nog een andere argumentatie over ‘zelfverrijking’ en Wim Kok in het geding brengen. Een argumentatie die niet moralistisch is noch exclusief religieus, maar eerder sociaal. Waarom is excessieve zelfverrijking sociaal onaanvaardbaar? Antwoord: de sociale filosofie die teruggaat op Thomas van Aquino en de katholieke sociale traditie stelt dat het surplus in een gegeven economie rechtens moet worden besteed aan het levensonderhoud van behoeftige mensen. Deze visie wil niet het privaateigendom afschaffen, noch een privé-inkomen. Het gaat niet om een absoluut egalitaire inkomenspolitiek. Dat mensen een privé-inkomen hebben wordt niet betwijfeld, ook niet dat van Kok als commissaris van ING of van Tilmant. Maar het surplus dat in de ‘exhibitionistische zelfverrijking’ zichtbaar wordt, hoort rechtens niet toe aan deze individuen. Een deel van hun inkomen, het surplus boven wat zij op grond van prestatie, behoefte en functie hun eigen kunnen noemen, is rech-
[ 29 ]
tens een fonds voor de armen. Deze natuurrechtelijke benadering wil een rem zijn op de zogenoemd autonome wet van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Hoe deze zelfverrijking ongedaan te maken? En waar ligt de grens tussen billijke rijkdom en exhibitionistische zelfverrijking? Daarop geeft noch de bijbel, noch Thomas van Aquino, noch John Ryan een direct antwoord. Dat is een kwestie van seculiere argumentatie en strijd. Eén ding is wel duidelijk: in onze moderne maatschappij geeft het geen pas, deze herverdeling over te laten aan de aalmoezen van de rijken. We hebben daarvoor een democratische overheid uitgevonden, die bijvoorbeeld via het middel van belastingen de hoge inkomens en bonussen afroomt en herverdeelt. Daarom zou Nederland, net als president Obama in de USA heeft gedaan, nieuwe progressieve belastingen op bonussen en hoge inkomens kunnen invoeren om een rechtvaardiger verdeling van de Wealth of Nations te realiseren. Gebaseerd op een rede, uitgesproken tijdens de studiedag ‘Wil God het kapitalisme wel?’ op 18 maart 2010 in Tilburg, georganiseerd door het Centrum voor Wetenschap en Levensbeschouwing in samenwerking met Luce, het Centrum voor Religieuze Communicatie.
LITERATUUR Bos, W., De Derde Weg Voorbij. Eenentwintigste Den Uyl Lezing, gehouden op 25 januari 2010. Zie: media.rtl.nl/media/financien/rtlz/2010/Bos-Den-Uyl.pdf Bijbel: Statenvertaling, ed. Jongbloed, Heerenveen z.j. Delfgaauw, B., Thomas van Aquino; de wereld van een middeleeuwse denker, Kampen 1980. Lefebvre o.p., M., St. Thomas Aquinas, Summa theologiae. Latin text and english translation. Introductions, Notes, Appendices and Glossaries, vol. 38. II, ‘Injustice’, 63-79, ed. Blackfriars in conjunction with Eyre & Spottiswoode en McGraw-Hill Book Company, Volume 38 Injustice (II,II 6379), London en New York 1975. Vrijmoed o.f.m., G., Socialisme en katholicisme, Helmond 1928.
[ 30 ]
Over de auteurs Drs. F.G. (Frank) Bosman is cultuurtheoloog en programmacoördinator van LUCE - Centrum voor Religieuze Communicatie dat verbonden is aan de Universiteit van Tilburg. Hij werd ‘meest spraakmakend theoloog van Nederland’ door zijn populaire werk over de rol van religie in de moderne media: gaming, popmuziek, film, moderne kunst, fantasy literatuur, science fiction en thrillers. Prof. dr. A.L. (Lans) Bovenberg is hoogleraar economie. Hij heeft sociaaleconomische expertise op een breed terrein. Hij houdt zich op dit moment vooral bezig met overheidsfinanciën, belastingen, pensioenen, vergrijzing, arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Hij heeft ook expertise opgebouwd op het terrein van milieu-economie. Hij is oprichter van NETSPAR – een kennisnetwerk op het terrein van pensioenen en vergrijzing – en kroonlid van de SER. Prof. dr. S.C.W. (Sylvester) Eijffinger is hoogleraar Financiële Economie, Jean Monnet Hoogleraar Europese Financiële en Monetaire Integratie (namens de Europese Unie) en hoogleraar Europese Financiële Economie aan het CentER for Economic Research en Departement Economie aan de Universiteit van Tilburg. Voorts is hij via diverse internationale researchnetwerken betrokken bij het Europees monetair en budgettair beleid. Prof. dr. P. (Philip) Eijlander is sinds 21 november 2008 Rector Magnificus van de Universiteit van Tilburg. Sedert 1999 is hij hoogleraar Wetgevingsvraagstukken aan deze universiteit. Eerder was hij onder meer werkzaam bij de directoraten-generaal Wetenschapsbeleid en Wetgeving van het Ministerie van Justitie.
[ 439 ]
Prof. dr. mr. B. (Bas) de Gaay Fortman is emeritus hoogleraar van het Institute of Social Studies en de Universiteit Utrecht. Van 1971 tot 1977 was hij lid van de Tweede Kamer als lijsttrekker en fractievoorzitter van de Politieke Partij Radikalen (PPR). In 1977 stapte hij over naar de Eerste Kamer, waarin hij tot 1991 zitting had. Onder zijn visiting professorships is de Mgr. Willy Onclin leerstoel in vergelijkend kerkelijk recht aan de KU Leuven. Hij heeft een preekconsent van de Protestantse Kerk in Nederland. Prof. dr. P.J.J. (Paul) van Geest is neerlandicus, filosoof en theoloog, en hoogleraar Kerkgeschiedenis en Geschiedenis van de Theologie aan de Tilburg School of Theology. Tevens is hij directeur van het CPO (Centrum voor Patristisch Onderzoek, eigendom van de Universiteit Tilburg en de Vrije Universiteit) en bijzonder hoogleraar Augustijnse Studies aan de faculteit der Godgeleerdheid van de VU. Prof. dr. J.J. (Johan) Graafland is hoogleraar economie en theoloog. Hij is gespecialiseerd in filosofie van de economie, economische ethiek, bedrijfsethiek en maatschappelijk verantwoord ondernemen, en in de christelijke visie op economie. Zijn onderzoek op het gebied van economische ethiek betreft de moraliteit van economische instituties, zoals marktwerking en de rol van de overheid. Als theoloog doet Graafland onderzoek naar de relatie tussen christelijke ethiek en economie. Daarnaast heeft hij verschillende empirische onderzoeken verricht naar de invloed van het geloof op maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen. Ds. A.C. (Bram) Grandia is pastor, verbonden aan het IKON Pastoraat, en publicist. Hij studeerde theologie aan de VU (1967-1975) en was onder meer predikant in de Keizersgrachtkerk in Amsterdam. Hij heeft zich altijd actief ingezet voor het vredeswerk, met name in Kerk en Vrede. Dr. C.N. (Kees) de Groot studeerde sociologie en theologie, met als hoofdvak systematische theologie, en promoveerde in 1995 op een onderzoek naar de relatie tussen psychotherapie en religie. Als universitair docent aan de Universiteit van Tilburg doceert hij praktische theologie, kerkopbouw, pastoraat en Christianity in dialogue with the social and economic world. Trefwoorden wat betreft zijn onderzoeksactiviteiten zijn onder meer geestelijke verzorging, katholicisme en cultuur, spiritualiteit en vormen van religieuze gemeenschap.
[ 440 ]
Prof. dr. G.A.F. (Staf) Hellemans is hoogleraar Godsdienstsociologie aan de Universiteit van Tilburg. Zijn expertise betreft onder meer het religieuze moderniseringsparadigma en de historische sociologie van de wereldreligies, met name van het katholicisme in Europa, de theorie van de godsdienstsociologie en een breed terrein van onderwerpen betreffende de raakvlakken tussen geloof en samenleving. Hij was in de jaren ‘70 en ‘80 actief in de Leuvense werkgroep Polekar (‘Politieke ekonomie en arbeid’). Dr. J.M. (Annemarie) Hinten-Nooijen is afdelingshoofd van het Academic Forum van de Universiteit van Tilburg en was eerder project manager bij het Center for Science and Values aan deze universiteit. Ze behaalde haar doctoraal in Filosofie en in Duitse Taal en Cultuur in Nijmegen en was als visiting researcher werkzaam aan universiteiten in Berlijn en Halle-Wittenberg. Academic Forum is de plaats binnen de Universiteit van Tilburg voor interdisciplinaire symposia, lezingen en debatten over actuele zaken in wetenschap, samenleving en het leven. Drs. E. (Elisa) Klapheck is rabbijn van de liberale leden van de joodse gemeente in Frankfurt am Main. Van mei 2005 t/m 2009 was zij rabbijn in Amsterdam van de progressieve joodse gemeente Beit Ha’Chidush (Huis van Vernieuwing). Ze studeerde politicologie, rechten en judaïstiek in Nijmegen, Hamburg en Berlijn en was in Duitsland lange tijd werkzaam als journalist. Zij behoort tot de sleutelfiguren van de tegenwoordige joodse vernieuwingsbeweging in Europa. Prof. dr. T.C.M.J. (Theo) van de Klundert was van 1964 tot 2001 hoogleraar algemene leer en geschiedenis van de economie aan de Universiteit van Tilburg. Van 1976 tot 2003 was hij als extern adviseur verbonden aan het Centraal Planbureau. Hij was gedurende enige tijd visiting professor bij de Radboud Universiteit, de Rijksuniversiteit Groningen, Stanford University, the University of California at Santa Cruz, en de Universiteit van Suriname. Trefwoorden in zijn wetenschappelijk oeuvre zijn onder meer: economische groei, internationaal economische betrekkingen, geschiedenis van de economie, en vormen van kapitalisme. Prof. dr. B.J. (Bart) Koet, diaken van het bisdom Haarlem-Amsterdam, is docent Nieuwe Testament en bijzonder hoogleraar Vroeg Christelijke Letterkunde aan de Universiteit van Tilburg. Hij was in het verleden onder meer
[ 441 ]
werkzaam als gevangenispastor in de Bijlmerbajes en als docent aan diverse instellingen van hoger onderwijs, onder meer aan de Universiteit van Essen (Duitsland). ‘Interpretatie van verhalen’ is een constante in zijn onderzoek. Daarbij gaat het vooral om interpretatie van het Oude Testament in het Nieuwe Testament en om droomverhalen in religieuze tradities. Dr. P.J. (Piet) van Midden studeerde theologie en Semitische Letteren aan de VU en promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Als docent Hebreeuws verwierf hij bekendheid met originele lesmethoden die de toegankelijkheid van de Bijbelse taal belangrijk hebben verbeterd. Hij experimenteert onder meer met online onderwijsvormen. Een constante factor in zijn onderwijs en onderzoek is de directe, zintuiglijke confrontatie tussen de Bijbelse wereld en de wereld van nu. Prof. dr. ing. R.P.H. (René) Munnik is universitair docent filosofie aan de Tilburg School of Theology en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Twente namens de Stichting Thomas More. Zijn onderzoek betreft de betekenisverschuivingen van de christelijke religiositeit binnen de technologische cultuur. Hij richt zich vooral op verbanden tussen de vertechnisering van de laatmoderne cultuur en ontwikkelingen als secularisering, fragmentering en individualisering, en op de mate van openheid naar transcendentie van de hoogtechnologische cultuur. Dr. G.M.J. (Vefie) Poels is specialist op het gebied van de recente geschiedenis van het Nederlands katholicisme. Aan de Universiteit van Tilburg schrijft ze de biografie van kardinaal Willem Marinus van Rossum CSsR (1854-1932). Daarnaast is ze als redacteur van de Bibliografie Katholieke Nederlandse Periodieken verbonden aan het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen. Prof. dr. M.J.H.M. (Marcel) Poorthuis studeerde muziek en theologie en is hoogleraar Interreligieuze Dialoog aan de Universiteit van Tilburg. Hij promoveerde op een studie over de joodse filosoof Levinas. Hij is betrokken bij de dialoog tussen Islam, Jodendom en Christendom. Samen met Theo Salemink schreef hij in de jaren 2000-2010 standaardwerken over de beeldvorming van Jodendom, Boeddhisme en de Islam in Nederland in de 19de en 20ste eeuw. Hij is redacteur van de internationale serie Jewish and Christian Perspectives.
[ 442 ]
Mr. O. (Omar) Salah is als advocaat werkzaam bij De Brauw Blackstone Westbroek te Amsterdam. Hij is tevens als promovendus verbonden aan de Universiteit van Tilburg, waar hij een proefschrift schrijft op het terrein van islamitisch financieren vanuit een privaatrechtelijk perspectief. Hij is als gastdocent en visiting researcher onder meer werkzaam geweest aan de universiteiten van Leiden en Maastricht, Oxford en Melbourne, Australië. Prof. dr. H.A.A. (Harrie) Verbon is hoogleraar Openbare Financiën aan de Universiteit van Tilburg. In het verleden werkte hij bij beide Amsterdamse universiteiten en was hij verbonden aan de Nederlandsche Bank. Zijn publicaties beslaan een breed terrein dat het onder meer het overheidsbeleid inzake sociale zekerheid, pensioenen, staatsschuld, solidariteit tussen generaties, zorgverzekeringen en uitkeringen betreft. Het welzijn van burgers en de ethische vragen die hierbij betrokken zijn is een belangrijk thema in zijn werk. Dr. T.R.A.M. (Theo) Wagenaar studeerde sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en is naderhand samen met mw. dr. R.R.R. Huijsman-Rubingh aldaar gepromoveerd aan de Economische Faculteit, op de organisatie van de jeugdgezondheidszorg. Hij werkte bij de VNG als senior consultant en heeft een aantal politieke functies vervuld. Momenteel werkt hij als promovendus aan een onderzoek onder auspiciën van de Universiteit van Tilburg. Prof. dr T.W.A. (Theo) de Wit studeerde theologie en filosofie te Nijmegen. Sinds 1986 is hij als Universitair Docent sociaal-politieke filosofie en cultuurfilosofie verbonden aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht, vanaf 2006 aan de Universiteit van Tilburg. Sinds september 2009 is hij daarnaast bijzonder hoogleraar ‘Vraagstukken geestelijke verzorging in justitiële inrichtingen’, en directeur van het Centrum voor Justitiepastoraat (CJP) Zijn oratie was getiteld Dies Irae. De secularisering van het Laatste Oordeel, Tilburg, 2010. Zijn huidige aandachtsvelden zijn democratie en macht, politiek en religie, en vragen rond geestelijke verzorging, straf en gevangenis. Dr. Abraham de Wolf is advocaat, verbonden aan de Rechtsanwaltskammer Karlsruhe, en specialist in Informatietechnologie en Recht, Arbeidsrecht en vraagstukken inzake copyrights. Hij studeerde rechten in Heidelberg en Internationaal Economierecht van de Europese Unie in Amsterdam. Hij is
[ 443 ]
adviseur van diverse internationale organisaties op het gebied van software. Ook is hij verantwoordelijk voor de economische politiek binnen een werkgroep van joodse sociaaldemocraten.
[ 444 ]
Index op bijbelplaatsen GENESIS 2:26-27 3 4:1-8 13:2 18:22-33 22 23:1-20 23:11 23:15 23:16 25:25 e.v. 27:11 27:14 e.v. 30: 25-43 38:16 41:25-57
21 11 287 334 342 268 343 343 343 345 276, 287 287 287 344 344 346
EXODUS 3:8.17 13:5 22:24 30:13 33:3 38:26
338 338 329 345 338 345
LEVITICUS 17-26 20:24 25:14 25:25 25:37 27:30
398 338 329 276 329 335
[ 455 ]
NUMERI 8:21-25 13:27 14:8 16:13-14
335 338 338 338
DEUTERONOMIUM 6:3 8:3 11:9 13:6 14:22-28 23: 20-21 26:9.15 27:3 31:20
338 410 338 402 335 330 338 338 338
JOZUA 7:21
347
RICHTEREN 8:23 15:1
343 344
2 SAMUEL 24: 21-25
343
1 KONINGEN 5:10 10:1-4 10:7 21 16:31
350 349 349 343 349
2 KONINGEN 5:1-27 11:32
347 349
JOB 1:15 6:19
349 349
PSALMEN 7:8-9 17:8b-11 31:12-14 35:17-21 82:1-2 86 89:14 146:7-8
400 293n4 293n4 293n4 400 56 251 401
SPREUKEN 20:14
342
JESAJA 8:23 32:6 33:15 58:6 60:6 61:1-2 65
339 251 252 397 349 397, 401, 414 249, 251
JEREMIA 42:14
347
KLAAGLIEDEREN 5:6
347
EZECHIEL 27:22
349
HOSEA 6:6
64
MATTHEÜS 5:22
276n6
6:4 6:20 6:24 6:25-26 6:30-33 7:24-26 10:16 10:34-36 12:7 16:24-26 19:24-25
[ 456 ]
278 60 56 65 60 65 60 294 64 66 22
LUCAS 2:11 4:14-21 4:14-30 4 :18-19 414 4:22 5:26 13:16 13: 32-33 14:12 15:11-32 16:1-13 16:8 16:10-12 19:1-10 19:17-19 23:34 23:43
402 407 406n14 407 278 344 364 60 369 406n14 70 293 407
JOHANNES 1:14 15:11-12 15:25 17:3
257 62 293 62
ROMEINEN 7:15 8:15-17 12:20
59 70, 84 414
407 395-6 407 397, 408, 409
1 KORINTIËRS 3:12-15 7:31 13:3 2 KORINTIËRS 4:7 11:32 5:16
83 414 63
67 349n22 414
GALATEN 5:20 6:5 6:7-10 8:1
83 83 62 83
EFEZIËRS 1:4-6
71
FILIPPENZEN 2:3 3:10 4:16-17
83 67 67
[ 457 ]
TITUS 1:3
408
HEBREEËN 4:1-8 11:6 12:2 12:10
408 67 64 65
1 PETRUS 4:10-11
73
JACOBUS 3:17 5:11
252 84
1 JOHANNES 4:7-8 4:10 4:16 4:18 4:20-21
62 68 62 62 75
Index op namen en zaken Babylonië 328, 339-340 bai al-dayn 380, 385, 386, 388 banken, banksysteem 27, 28, 52, 53, 97, 104, 115, 134, 135, 224, 263, 304, 313, 317, 327, 330, 332, 333, 356, 360n12, 374, 382, 433 Barth, Karl 407-409, 414n16, 415 Bataille, Georges 260-261 Bawa Kama 331 Bawa Mezia 329-332 bedéling 270 behavioral economics 104, 105, 435 belastingstelsel 41, 43, 256 belastingethiek 304 belastingmoraal 304 beloningencultuur 318 Benedictus XVI 114, 115, 122, 124, 131, 132, 133, 135-137, 427 Bergrede 56, 60, 61, 62, 65, 275, 276n6, 277, 278 Bernanke, Ben 28 Biel, Gabriël 141-164 BioShock (computerspel) 210-212, 216-225 boer, boerderij, boerenleven 316, 338, 342, 350, 404, 410
Abraham 230, 268-269, 337, 342344, 406, 416 Achab, koning 349 Achterhuis, Hans 49, 50, 210-211, 215, 222-225, 296-301, 310-213, 322 acquisitive society 232, 254 Adam en Eva 22, 216, 218 Adler, Johannes 144, 156, 157, 159, 162-165 agape 83 altruïsme 44, 80, 82, 105, 211, 221223, 225 Amsterdam, Wereldraad van Kerken (1948) 234, 241, 242 Angelsaksisch model 310, 311, 424 ‘animal spirits’ 160, 161 anticommunisme 200, 201 antimodernisme 188 antisemitisme 188-189 Aquino, Thomas van 22-24, 26, 2930, 142, 143n3, 145, 188, 272, 361, 431 arbeid, passim Aristoteles 26, 50, 141, 142, 213, 361, 377n1 armoede 22, 24, 28, 42, 74, 100, 119121, 212 236-237, 243, 251, 263, 315-316, 413, 416 Augustinus 67, 92-93, 158, 161 autarkie 71, 74, 335, 341 Assyrië 339-340, 347 Averroës 377 Avot de Rabbi Natan 277n10
bonum commune 120, 156, 221, 319 Bos, Wouter 20 Canberra, Wereldraad van Kerken (1991) 247 Cardenal, Ernesto 404-405
[ 458 ]
Derrida, Jacques 260, 269, 270 do ut des principe 268, 269, 278 double bind 284 duurzaam(heid) 15, 134n20, 135, 247, 250 dystopie (anti-utopie) 310
Caritas in Veritate (2009) 114, 115, 124, 131, 132 Centesimus Annus (1991) 115, 120, 121, 127, 132, 136 christendom 210-225, 231n1, 234, 285, 291, 293n5, 294, 299, 255, 358, 360, 416 421, 422, 424, 425, 428, 436 Chrysostomos, Joannes 230 civil society 115, 118, 122, 125, 135-138 Cobbenhagen, M.J.H. 12, 14-16, 306 collectivisatie (productiemiddelen) 117 collectivisme 120, 213, 215 commerciële revolutie (13de eeuw) 31, 142 communisme 188, 201, 206, 207, 211, 219-221, 223, 238, 241, 258, 425 Congregatio de Propaganda Fide 166, 172n7, 174, 176-182 consumentisme 81 consumptie 232, 233, 238, 260, 309, 361, 432 coordinated market economies 42, 46 Credo 354-355 criminaliteit, economie-gerelateerd 315, 317 crisis – Grote Depressie jaren ’30 40, 48, 101, 108, 235 – Kredietcrisis (2008) 74, 93, 96-99, 103, 108, 210 – Eurocrisis (2010) 96-98, 317
economie – institutionele 303, 307 – politieke 42, 303, 307, 435 – voorspellende waarde van 99 – (als) wetenschap 99-109, 303-306 ‘economische theologie’ 303, 306 economische vrijheid (economic liberty) 19, 126, 130, 411, 417 egoïsme 62, 77, 80, 83, 87, 93, 210, 214, 222- 225, 233, 248, 312, 352, 399 eigen belang, eigenbelang, welbegrepen - 5, 51, 62, 66-67, 74, 7894, 105-106, 125-130, 138, 160, 211, 233, 248, 267-268, 271, 277, 301, 307-309, 312, 315, 318, 347, 427, 434 Egypte 200, 339, 340, 346-348 electrum 345 Ellul, Jacques 411-415 Erasmus van Rotterdam, Desiderius 142, 144, 157, 158 Evanston, Wereldraad van Kerken (1953) 242 falsitas, falsarius 147n15, 153-156 feodaliteit, feodale machtsverhoudingen 25, 32, 47, 142 financiële markten 27, 98, 119, 328, 379 Freire, Paolo 240, 244 Friedman, Milton 20, 49, 211, 258, 309, 311 fudge factor 160, 161 Fukuyama, Francis 54 fundamentalisme 416
Damascus 31, 339, 342, 347 David, koning 66, 343n11, 407 Degrelle, Léon 188, 189, 192, 194, 207n15 democratie 34, 40-42, 53, 189, 207, 234, 236, 240, 245, 256, 259f depressie, zie crisis ‘Derde Weg’ 10, 20, 239, 420, 422, 424, 425
[ 459 ]
175, 177-181 Hobbes, Thomas 261, 264, 285, 288 Hoekendijk, J.C. 413-415 homo economicus 59, 84, 87, 89, 128, 305, 308, 321 hongersnood 31, 315, 316, 402 hout, handel in 346-350 human capital 51 Humanisme 142, 143, 156-162
geitenbokje (betaalmiddel) 344n12 geld, passim geldhandel 150, 152, 160, 313 Genade 150, 152, 160, 313 Genadejaar 395-412 gerechtigheid 12, 61, 65, 118, 187, 223, 229, 231, 232, 234, 238, 239, 244, 245-247, 250-251, 271-272, 275, 399, 403, 410 geschenk 136, 155, 252, 265, 267-281, 347-349 geweld 117n1, 127, 183, 199, 205, 207, 215, 216, 221, 242, 258, 282-299, 398, 427 gewichtseenheden (OT) 345 gharar 374, 375, 377, 380, 381, 385, 391, 392 gift, gave 260, 268, 270, 274, 276, 278, 280 gilden 32 Girard, René 282f, 427 globalisering 116, 118, 119, 122, 124, 132, 134-137, 435 Glorious Revolution 32 goud 153, 275, 331, 334, 343n11, 344345, 347, 348, 349, 358 Gouden Kalf 10, 22, 280 greed 28, 259, 270 groei, economische 31, 33, 40, 50, 92, 105, 106, 379, 437 grondstoffen, z. ‘zeldzame aardes’ Grote Verzoendag 398, 399-402, 408
ICT crisis 40 ideologiekritiek 22 ijarah 382-390 ijarah-wa-iqtina 382, 384 imago Dei (mens als –) 21-23, 432 importsubstitutie 31 industrialisatie 32, 120, 126-128, 233 Industriële Revolutie 32, 37, 40, 187 inkomensmaximalisatie 100 invisible hand, z. ‘onzichtbare hand’ Israël 75, 330-332, 336, 342-350, 353, 395, 396, 399, 402, 403, 409, 410, 414, 415 Israel ibn-al-Nakawa 275, 280 Jeruzalem 335, 339-343, 349, 406 jezuïeten 166-183 Jezus Christus passim – gelijkenissen en leer van 76, 360, 365, 385, 391 – kruisdood van 67, 406 Jobeeljaar, zie Jubeljaar joden, jodendom 11, 188, 189, 191, 201, 203, 207, 208, 274, 291, 328, 329, 331, 365, 402, 412, 413, 421, 425, 427 Johannes Paulus II 120, 121, 127, 130, 131, 134 Jubeljaar 395, 398-416 Jung, C.G. 199
halal 376, 386, 391 handel, passim handelswegen 349 Hayek, Friedrich von 20, 27, 49, 258, 309 hedonisme 80, 81, 83 Hergé (ps. Georges Rémi) 187, 190, 192, 193-200, 202, 204, 207, 208 Hermus, Adrianus 167, 170, 171, 172,
Kanaän 338n1, 339-341, 345, 348 Kant, Immanuel 61, 82
[ 460 ]
massaproductie 37, 39 Mauss, Marcel 269, 275, 277, 280, mayseer 381 McCloskey, Deirdre 359, 360, 364 meerwaarde, (z. ook Sjevach) 69, 331337 mensenoffers 105, 106 mensenrechten 26, 52, 239, 317, 433 Mercier, Kard. D. 188-190, 196 milieu(problematiek) 52, 133n18, 135, 186, 187, 296, 304, 306, 315317, 336, 409 mimesis, mimetische begeerte 285, 287, 289, 290, 294 missie, missiewerk 166-183 missieverenigingen, Missievereenging 167-170, 174, 176, 179, 181 missionerende orden 168, 181 misstanden, economie-gerelateerde 126, 130, 132, 301, 315, 319 Moderne Devotie 142f monetarisme 101 Mozes 219, 229-232, 251- 253, 415, 432 mudarabah 382, 383, 388, 391 munt(en) 98, 114, 145, 147-160, 202, 270, 274, 298, 331, 345, 358, 404, 415 – integriteit materiaal, gewicht en vorm 159 Musharaka 382, 383, 388, 391 Muskens, bisschop T. 23
kapitaal(markt) 45, 47, 313, 375, 385, 387 kapitalisme (capitalism) passim karavaanroute 339 Katholieke Sociale Leer 13, 20, 23, 25, 114, 115, 120, 122, 126, 130, 131, 243, 244, 303, 422-425, 432, 433, 435, 437 kern imputs 37 Keynes, John Maynard 48-50, 101, 102, 106, 161, 362 keynesiaanse modellen, theorieën 101, 102, 309 kleptocratie 257 koinonia Kok, Wim 23, 28, 29 krediet/credo 355 krediet, kredietverlening, -verstrekking 97-98, 123, 260-263, 313, 329, 333, 355, 358, 377-378, 384 Kuyper, Abraham 22 Lega Apostolica 166, 172, 176 Leo XIII, paus 231, 235, 426 Levinas, Emmanuel 271, 279, 415, 416 Lewis, C.S. 61, 68 liberal market economies 46 liberalisering 27, 38 Locke, John 51, 52 Lucebert 256 Luther, Maarten 160, 358, 366, 407n15, 415
Naastenliefde 117, 271-272, 274, 277, 279 Nairobi, Wereldraad van Kerken (1975) 237, 244 narrativiteit, ‘narratieve economie’ 218, 352, 359, 363, 370, 434 natural states 32, 33 neoklassieke theorie 20, 35, 100, 303, 305, 307-311, 321, 434, 435 neoliberalisme 49, 327, 328, 332, 333, 434
macro-economie 48, 49, 57, 71-74, 101-106, 300, 310, 353 Maimonides 272-278, 399n5, 427 Mammon – als Antichrist of vijand 10, 105, 183, 186, 202, 205, 231, 303, 422 – Bijbels 10, 13, 56, 364-370 Marx, Karl, marxisme 10-12, 33, 25, 42, 47, 48, 49, 119, 223, 232, 238, 244, 258, 260
[ 461 ]
Phoenicië 346, 349 Pirke Avot 278 Pius XI 119, 120, 126, 231, 425, 428 Plato 48, 143, 190, 283, 288, 361, 363 Plutocratie 34, 35 Politiek 19, 25-29, 32-35, 40, 42-44, 50, 53, 96, 98-99, 106, 118, 127, 135-136, 156, 169, 185, 190-191, 194, 196, 201-202, 206, 208, 210, 214, 219, 222225, 239-243, 248, 256, 260262, 265n6, 279n12, 284, 302303, 307, 309, 316, 318, 321, 333, 346, 350, 352, 356, 359n11, 363, 405, 411-416, 434, 435 – ingrijpen in economie, z. overheid Popper, Karl 268 Populorum Progressio (1967) 115, 123, 126, 132, 134, 221 Porto Alegre, 9e Assemblee Wereldraad van Kerken (2006) 247, 250 Potlatch 269, 275, 280 Preferentietheorie 48, 79, 81, 308 Productie 27, 31, 32, 35, 37, 39, 43, 49, 51, 72, 107, 117, 125, 128, 133-134n20, 222, 232-235, 238, 243, 248, 261, 296-297, 302, 308, 309, 311, 316, 317, 334, 386, 429, 432
‘neo-natuurlijke theologie’ 212 New Deal 26, 40 Nietzsche, Friedrich 213, 220, 260, 261, 278, 283 Nozick, Robert 258 Obama, Barack H. 30, 211 Objectivisme 8, 211, 213, 214 Ockham, W. of, ockhamisme 143, 145 Offer 260, 262, 268-270, 286-291, 294-302, 305, 310, 318, 399, 427 Oikonomos 366 Onbaatzuchtigheid 11, 64, 136, 267, 270, 271, 279 Ontkerkelijking 188 ‘onzichtbare hand’ 9, 19, 22, 79, 86, 91, 92, 125, 128-129, 132, 361, 423 Oorlog 27, 40, 43, 48, 68, 100-103, 146, 168, 189, 190, 197, 198, 201-205, 207, 216, 231, 241, 248, 259, 264, 285, 287, 295, 298, 341, 425, 434 Oosterhuis, Huub 211, 223 open access order 33, 434 Oresme, Nicolaas van 142, 144, 145, 148, 149, 152 Origenes 158 Osservatore Romano 186, 208 overheid, ingrijpen van - 38, 107, 121, 310 Oxford, Wereldconferentie van (1937), 231, 232, 235, 236, 237n4, 238, 241
Qimar 381 Quadragesimo Anno (1931) 115, 119, 125, 126, 231, 425, 428 Qumran 400, 402 rabbijnen, rabbijns 203, 306, 275, 276, 327-336 Rand, Ayn (ps. Alissa Rosenbaum) 82, 210-217, 222-225, 310, 352 rationaliteit, ratio 14, 57, 59, 60, 79, 80, 82, 84, 8, 89, 90, 91, 103, 104, 125, 128, 129, 140, 161, 220, 222, 267, 294, 302, 306-
papyrus, handel in 346 parabel 352, 366-367, 434 Pascal, Blaise 68 Paternalisme 44 Pecunia 26, 148, 344 Pharmakon 268, 299 pharmakos, z. ook zondebok 288
[ 462 ]
Schepping, 7, 75, 91, 94, 143, 187, 211, 234, 236, 237, 245-247, 303 Scheppingstheologie 26 Scholastiek 26, 142-146, 148, 157159, 162, 163, 165, 431 schuld(en), schuldeiser, schuldencrisis, schuldproblematiek, overheiddschuld 74, 98, 118, 123, 259, 260, 330, 353, 360, 364365, 367, 368, 390, 392, 395n1, 395-396, 399, 400, 409, 413, 415, 433 Schumpeter, Joseph 47, 48, 49, 51, 308 scout(s) 190, 207 Seba, koningin van 349 Sedláček, Tomáš 113, 114, 115, 139, 301, 323, 353, 360n12, 360-364, 372, 434 shareholder(s), shareholdermodel 133, 134 Shari’a 380n2, 394 Simson 344n12 Sjevach, ‘meerwaarde’ 331, 332 Slavernij 52, 315, 410, 412, 413, 415, 416 Slijpen, Aloysius, S.J. 166-184 Sloterdijk, Peter 224, 226, 256-261, 263-266, 427 Smith, Adam 9, 51, 78-79, 86-90, 91, 91n3, 93-95, 106, 128-129, 129n15, 132, 140, 165, 232, 234, 254, 296, 36n6, 360, 362, 423 Soberheid, soberheidsideaal 29 sociaal-katholicisme 186-188, 191, 195, 199, 200, 203, 206, 208 sociale rechtvaardigheid 97, 108, 19, 126, 126n10, 131, 234, 249, 262, 433 socialisme 22, 44, 47, 50, 116-117, 120, 122, 132, 187-188, 211, 238241, 244, 246, 248, 253, 258, 352, 423-434
309, 314, 353n2 real-business cycle 101 Rechten van de Mens, Universele Verklaring (1948) 114, 239, 242, 249, 250, 304, 431 Religiekritiek 22 Rente 98, 123, 144, 147, 314, 329-334, 374-392 Renteverbod 329-332, 374-392 Rentmeester 60, 366, 370, 434, 465 Rerum Novarum (1891) 21, 26, 114116, 118-120, 125, 138, 187, 231, 235, 424 responsible society 234, 239-242, 254, 425 riba 374-381, 384-388, 391-394 riba al-fadl 377-379 riba al-jahiliyya 377-379 riba al-nasi’a 377-379 rijnlandkapitalisme 190 Rijnlands Model 41, 46, 47, 425 rivaliteit(sstrijd) 11, 284-287, 295, 296, 298, 279 rivieren, rivierculturen 7, 291, 340 Rorty, Richard 262, 266 Rossum, kard. W.M. van, CSsR 166184 Ruil, ruilen 7, 72, 108-109, 125, 136, 141, 152, 159, 198, 233, 260, 267-282, 331, 341, 427-428 ruilhandel, ruilmiddelen 152, 159, 279, 298, 312, 331, 344, 345, 348, 378, 380 ruilwaarde 298, 331 Ryan, A. 216, 217, 218, 221, 222 Ryan, J.A. 25, 26, 30 Sabbatsjaar 398, 408 Salomo, koning 343, 349, 350 Sao Paulo, Wereldconferentie van (1987) 237 Schaarste 11, 25, 48, 57, 74, 100, 216, 297, 298, 299, 302
[ 463 ]
Utopie 49, 2111-216, 222-225, 249, 310, 322, 415, 424
solidarisme 187, 207 solidariteit 44, 50, 121-122, 124, 124n7, 131, 135-136, 138, 188, 243, 265, 265n6, 271, 289, 297, 331, 335, 336, 373, 424 Sölle, Dorothée 395, 396, 415, 417 Speculatie 37, 126, 134, 134n20, 313, 314, 318, 381 Spufford, Francis 31, 55, 165 stakeholder(s) 52, 116, 133, 134 Stoïcijnen, Stoa, stoïsch 61, 90 Stuart Mill, John 262 Subsidiariteit(sbeginsel) 113, 115, 119125, 130-131, 135-137, 185, 244, 432, 433 sukuk 380, 384-390, 391 sukuk-al-ijarah 385-388, 390 sympathy (Adam Smith) 87, 88, 90, 130
vaderhuis (beet’av) 341 valsemunterij 145-148, 153-154, 157, 160 vee, veeboeren, veehandel 338n1, 341, 344-345, 344n12 verdienste 48, 268, 318 ‘verlossing’ (van schuld) 43, 223, 328, 399, 400, 408 ‘vertienen’ 335-336 Vertrouwen 9, 11, 59n2, 67, 72, 74, 77, 91, 97, 104, 107, 119, 132, 135, 137, 161, 202, 263, 295, 313, 314, 321, 352, 354-358, 367, 369, 370, 402, 426 Verzorgingsstaat 13, 25-26, 41, 43, 44, 118, 121, 121n3, 258, 259, 264, 309, 424, 432 Voorzienigheid 78-79, 89, 91-92, 200 Voragine, Jacobus de 275 Vrijmoed o.f.m., G. 23-24, 26
Talmoed 272, 274, 276-277, 281, 327-332, 335-337, 427 taoïsme, Tao 199 Technologische Revolutie. technologie, technologische vooruitgang 35-42, 47, 49, 54, 232, 243, 334, 443 Telos 48 Tempel 275, 335, 343n10, 346-348, 399, 406 tempelbelasting, zie ‘vertienen’ Thomas van Aquino 22-26, 29-30, 142-143, 145. 188, 272, 361, 431 Thomése, F. 256, 263 Tora 272, 327, 329-330, 335-337, 411, 416, 427 Trocmé, André 403, 405-407, 415, 417 trouw 328, 365, 415, 467 Trust 114, 354n4, 356, 357, 371, 386, tsedaka, tsaddikim 274, 275 Tübingen 142, 143, 144n6, 163, 164, 165, 372
Wagenknecht, Sahra 51, 53, 55 Wallez, N., priester 189, 194, 196, 198 Watertekorten 316 Wederkerigheid 11, 135, 267, 269272, 275, 277-278, 280 welbegrepen eigenbelang, z. eigenbelang welfare state, z. verzorgingsstaat welvaart 19, 27, 48-49, 57, 72-73, 87, 92, 94-96, 105-108, 121, 131, 142, 11, 233, 301-302, 309-312, 316, 376, 379, 415 werkgelegenheid 42, 49-50, 106, 130-131, 235, 311 werkloosheid 27, 41-42, 50, 103, 116, 120, 235, 315-316
[ 464 ]
Zelfverrijking 28-30, 130, 329, 370, 415 Zenboeddhisme 199 Zilver 331, 343-345, 347, 348, 358 Žižek, Slovoj 50, 55 Zonde 22, 146, 150-151, 156, 197, 199, 218, 220, 222, 237, 328, 407, 429 zondebok(mechanisme) 287-288, 291-295, 299 zorgverzekering 106-107
winst- en verliesdeling (isl.) (z. ook mudabaraka en musharaka) 382 woeker 26, 117, 144-145, 147, 235, 251, 315, 329, 377-379 Yoder, John Howard 405-406, 417 Zakat 376 ‘zeldzame aardes’, (schaarse) grondstoffen 328, 334-335 Zelfopoffering 63, 68, 85-86
[ 465 ]
Uit het fonds van Parthenon is eveneens verkrijgbaar: WINNAAR VAN DE GOUDEN EREPENNING VAN HET TEYLERS GODGELEERD GENOOTSCHAP:
Lotus in de lage landen, de geschiedenis van het boeddhisme in Nederland. Beeldvorming van 1840 tot heden, Marcel Poorthuis en Theo Salemink, ISBN 9789079578054, 384 pag., € 29,90 Rond de crisis. Reflecties vanuit de Girard Studiekring, Michael Elias en André Lascaris (red.), ISBN 9789079578320, 284 pag., € 22,90 Zelf zorgen voor je ziel. De actualiteit van christelijke spirituele centra, Kees de Groot, Jos Pieper en Willem Putman (red.), 200 pag., Utrechtse Studies XVII, ISBN 9789079578498, € 24,90 Handboek jongeren en religie. Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland, Monique van Dijk-Groeneboer (red.), Utrechtse Studies XIV, ISBN 9789079578184, 224 pag., € 29,90 Korte verhandeling van God, de mens en zijn welstand, Benedictus de Spinoza, Parallelle uitgave, Ed. Koops, ISBN 9789079578-351/-368, 324 pag., € 29,90/ € 39,90 Thomas van Aquino. Preken over de Geloofsbelijdenis. Over de geloofsartikelen en de sacramenten, vertaling Jörgen Vijgen (red.) e.a., 160 pag., ISBN 9789079578535, € 17,90 Thomas van Aquino. Een inleiding tot zijn leven en denken, Leo Elders, ISBN 9789079578436, 240 pag., € 22,90 Hoe boeddhistisch is christelijke spiritualiteit? Het bewustzijn volgens Augustinus en het Boeddhisme uit zijn tijd, Hessel Posthuma, 328 pag., ISBN 9789079578467, € 26,90 The Diversity of Earliest Christianity. A Concise Guide to the Texts and Beliefs of Jewish Followers of Jesus, Pauline Christians, and Early Christian Gnostics, Gerard Luttikhuizen, ISBN 9789079578-412 (Epub: -429), 184 pag., € 16,99 God = op. Paulus, profeet van het wereldeinde. Een agnostisch commentaar op zijn brieven, Willem van Hoorn, ISBN 9789079578542, 430 pag., (najaar 2013) Salafisme, Martijn de Koning, Joas Wagemakers en Carmen Becker, ISBN 9789079578504 (najaar 2013)
www.uitgeverijparthenon.nl