Voorjaarsnota 2012‐2015 INVESTEREN IN EEN GEZOND ALMERE
20 april 2011
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING.................................................................................................................................................. 5
2
LEESWIJZER ............................................................................................................................................. 11
3
OVERZICHT PERSPECTIEF ........................................................................................................................ 15
4
PROGRAMMAPLAN................................................................................................................................. 19 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
5
Bestuur.......................................................................................................................................25 Openbare orde en veiligheid .....................................................................................................29 Beheer en leefomgeving ............................................................................................................33 Cultuur .......................................................................................................................................43 Jeugd ..........................................................................................................................................47 Onderwijs...................................................................................................................................51 Sport...........................................................................................................................................57 Participatie, zorg en inkomen ....................................................................................................63 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling...........................................................................................75 Economische ontwikkeling ........................................................................................................79 Dienstverlening ..........................................................................................................................83 Financiën en bedrijfsvoering......................................................................................................87
GEMEENTELIJK INVESTERINGSPLAN ....................................................................................................... 95 5.1 5.2 5.3
Voorgestelde beleidswijzigingen ...............................................................................................97 Bevolkingsvolgende voorzieningen............................................................................................98 Actualisatie beschikbare ruimte ..............................................................................................100
6
DEKKING IMPULSEN.............................................................................................................................. 103
7
BIJLAGEN............................................................................................................................................... 107 7.1
Groslijst bevolkingsvolgende voorzieningen na de perspectiefperiode ..................................109
1
Inleiding
Introductie Voor u ligt de eerste voorjaarsnota en het bijbehorende meerjarenperspectief van deze raadsperiode. In deze nota concretiseren we op basis van onze toekomstvisie, de budgetten en de plannen. Het is in die zin de uit‐ werking van het coalitieakkoord. We hebben dit, meer dan in het verleden, gedaan met betrokkenheid van onze partners in de samenleving. Het zet daarmee de kaders en de toon voor de gehele bestuursperiode. Tege‐ lijk is het direct kaderstellend voor het komende begrotingsjaar. Conform het eerdere raadsbesluit formuleren we nu in het voorjaar met elkaar de kaders, uitgangspunten en voorgestane keuzen, die we die na de zomer uitwerken in de programmabegroting. Toekomstvisie We staan als gemeente voor een complexe en stevige opgave, als partij in een dynamisch proces, waarvan tempo en intensiteit mee ademen met de groei van de stad.. Centraal staat het zorg dragen voor een aantrek‐ kelijke woon‐, werk‐, en leefomgeving. Dit geven we vorm in een meerkernige stad van water en groen, met verscheidenheid en differentiatie in sociaal en ruimtelijk opzicht, met een mix van lokale en bovenregionale voorzieningen, met veilige en aantrekkelijke wijken, en vooral met passende aandacht voor de mensen in onze samenleving. We streven naar een stad waar ruimtelijke kwaliteit, sociaal‐culturele kwaliteit, economische vitaliteit en duurzaamheid met elkaar worden verbonden. In de vorige bestuursperiode zijn hiervoor al belang‐ rijke pijlers geformuleerd in diverse beleidsnotities. Samen met de ambities zoals verwoord in het Oostvaar‐ dersakkoord geven deze de richting en de ruimte om de komende periode hier in gezamenlijkheid, gemeente samen met inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners, uitvoering aan te geven. Bestuursstijl en samenspel De centrale ambitie in het Oostvaardersakkoord gaat in op onze rol en opstelling als overheid. We maken ons hard voor een andere bestuursstijl en een ander samenspel met burgers en organisaties. Burgers en organisa‐ ties willen meer invloed op hun eigen situatie en ook meer ruimte voor individueel maatwerk. We zoeken daarom actief de dialoog op met alle betrokken partijen, onder andere via contactwethouders. Vanuit gedeel‐ de belangen leggen we verbinding tussen organisaties, mensen, middelen en energie. Om die reden zetten we sterk in op bijvoorbeeld voortzetting van het project combinatiefunctionarissen en de andere werkwijze bij maatschappelijke ondersteuning (Kanteling). Onze toekomstvisie helpt daarbij, zowel voor onszelf als voor de betrokkenen in de samenleving. Op deze ma‐ nier ontstaan ruimte en condities voor eigen initiatieven, voor zelforganisatie vanuit eigen kracht en vitaliteit. In bijvoorbeeld het beheer openbare ruimte en kunstonderwijs leidt dit tot een andere manier van werken en organiseren. Waar mogelijk doen we als overheid een stapje terug, zijn we terughoudend in ‘overnemen’ en ‘zelf doen’. Tegelijk wordt daarmee scherper waar we onze eigen publiekmaatschappelijke rol en verantwoor‐ delijkheid als lokale overheid moeten houden. We houden de zorg voor mensen die, al dan niet tijdelijk, de middelen en energie niet kunnen vinden. Vanzelfsprekend ook is onze financiële verantwoordelijkheid, goed rentmeesterschap over de belastinggelden die ons worden toevertrouwd. We laten zien dat we een solide, stabiele én inspirerende, uitnodigende overheid zijn.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 7
Gezonde financiën en organisatie De andere centrale ambitie in het Oostvaardersakkoord is een gezonde financiële huishouding. Beide ambities gaan hand in hand. Intensief samenwerken vereist dat ieder zich bewust is van mogelijkheden, maar nadrukkelijk ook van onmogelijkheden. Door daarover transparant te zijn kunnen we de aandacht en energie richten op de mogelijkheden, en op die manier voor hetzelfde geld méér bereiken (of hetzelfde voor minder geld). De financiële transparantie begint met de 8 spelregels die de coalitiepartijen in het Oostvaardersakkoord hebben meegegeven. We herhalen ze hier, juist omdat ze zo belangrijk zijn en enkele keuzes in deze voorjaarsnota hebben ingekleurd.
1. Wettelijke voorschriften en daarvan afgeleide eigen keuzes vormen de basis voor een gezonde fi‐ nanciële huishouding. 2. De lopende begroting en de begroting van het eerstvolgende jaar moeten sluitend zijn. Het meer‐ jarenperspectief moet gezond zijn, dat wil zeggen: in het vijfde jaar een tekort van niet meer dan € 2 miljoen. 3. Belastingen en heffingen indexeren we jaarlijks met de inflatie. 4. De tarieven zijn kostendekkend. 5. Structurele uitgaven worden gedekt met structurele inkomsten; structurele bezuinigingen van het Rijk worden gedekt met structurele besparingen bij de Gemeente. 6. Nieuwe investeringen in vastgoed worden alleen dan gedaan wanneer ook in dekking van de ex‐ ploitatielasten c.q. de beheerskosten is voorzien. 7. Geïdentificeerde risico’s en de daarvoor te treffen reserves/voorzieningen moeten met elkaar in balans zijn. 8. Eventuele rijksbezuinigingen op doeluitkeringen vertalen we één op één door naar het betreffen‐ de beleidsterrein.
Dit leidt ertoe dat we in het bijzonder ten aanzien van beheer&onderhoud en investeringen een financiële opgave hebben. Dit, gecombineerd met een 250,0 korting op het gemeentefonds en de wens om op drie beleidsterreinen een financiële 200,0 impuls te geven, heeft in het 150,0 Oostvaardersakkoord geleid tot een 100,0 bezuinigingstaakstelling op de lopende rekening van € 27,8 miljoen structureel. Dat 50,0 vergt een stevige bezuiniging. Maar daarbij is 0,0 het goed te realiseren dat onze netto 2007 2009 2011 2013 2015 bestedingen zijn gestegen van € 172 miljoen in 2007 naar € 220 miljoen nu in 2011. In het programmaplan laten wij per onderdeel het verloop van de netto uitgaven per programma zien . Ook voor ons ‘spaarbankboekje’, het Gemeentelijk Investeringsplan (GIP), ligt er een flinke opgave. Door de economische crisis is voor circa € 120 miljoen aan directe dekking voor het GIP weggevallen. Dit alleen al maakt het noodzakelijk om de noodzakelijke bevolkingsvolgende voorzieningen op een andere wijze te financieren. Bovendien financieren we van oudsher onze voorzieningen met eenmalig geld, zonder structureel te sparen voor vervanging of renovatie. Hierdoor ontstond een stille lasten problematiek. Daarom stellen we nu een fundamenteel andere werkwijze voor, die een ‘trendbreuk’ in ons financieel beleid betekent. Hierdoor blijven we in staat toch de noodzakelijke bevolkingsvolgende voorzieningen te realiseren.
pag. 8
Voorjaarsnota 2012‐2015
Verbindende principes De toekomstvisie, de bestuursstijl en de gezonde financiën komen samen in een viertal principes van waaruit we als gemeente werken. 1. Gebiedsgerichte aanpak De eigen wijk of buurt heeft voor de mensen in onze stad de meeste betekenis. Om die reden integreren ook wij onze activiteiten vanuit de onderscheiden programma’s zoveel mogelijk op het niveau van een specifiek stadsgebied. Dat doen we onder meer door middel van contactwethouders en het versterken van gebiedsover‐ leggen, bijvoorbeeld met lunchbijeenkomsten en ateliers. Door te luisteren en samen te zoeken naar slimme oplossingen geven we ruimte aan nieuwe ontwikkelingen met behoud van gekoesterde verworvenheden in onze stad. 2. Gerichte inzet van middelen Onze financieringsmechanismen veranderen mee met de verandering in onze opstelling. We gaan onze midde‐ len in toenemende mate op maat inzetten, effectief en passend bij de interactie die we op die plaats en op dat moment hebben. Onderdeel daarvan is het bundelen van beschikbare middelen, ongeacht de achterliggende wet of verantwoordelijke partij. Met de focus op een samenhangende, integrale gebiedsbenadering gaan we versnipperde inzet en verkokering terugdringen. 3. Zorgvuldig gebruik van schaarse middelen Vanzelfsprekend zetten we het ons beschikbare geld zorgvuldig in, en niet meer dan nodig. Zo kunnen wij de stijging van de lokale lasten beperkt houden, lager dan de inflatie. Maar niet alleen geld is een schaars goed, ook ruimte en voorzieningen (infrastructuur, gebouwen, accommodaties) vragen om een zorgvuldig en effici‐ ent gebruik. Medegebruik wordt meer de standaard dan het handhaven en opzetten van solitaire functies. Dit versterkt het werken vanuit verbinding en samenhang. 4. Procesoptimalisatie en procesinnovatie De wereld is veranderd, mensen zijn hoger opgeleid en vragen meer keuzevrijheid. Dit dwingt een herijking van onze werkwijze af, die we vanuit de nieuwe ambities (samenspel en gezonde financiën) ook inhoud geven. Waar kan het korter, slagvaardiger en goedkoper? Tegelijk beseffen we dat de wereld om ons heen blijft ver‐ anderen. In plaats van een eenmalige aanpassing zoeken we voortdurende innovatie. De kracht van Almere, vernieuwingsdrang, zetten we in om continu mee te blijven bewegen met de wensen van de samenleving. Deze principes vormen de brug tussen de algemene ambities uit het Oostvaardersakkoord en de uitwerking daarvan in de afzonderlijke programma’s. Ze borgen ook samenhang tussen de programma’s, zonder dat ze telkens op de voorgrond hoeven te komen. Zo zijn ze leidend geweest bij het zoeken naar bezuinigingen door de focus de leggen op slanker (effectiever en efficiënter werken), minder (schrappen wat ‘overbodig’ is) en anders (nieuwe benadering, innovatie). Ze liggen ten grondslag aan de verwevenheid tussen bijvoorbeeld sport, cultuur, zorg en beheer. Ze resulteren in wijkgericht maatwerk, met op elkaar afgestemde inzet vanuit de verschillende disciplines.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 9
Samenvattend We kunnen gepast trots zijn op het resultaat. We leven in een financieel moeilijke periode met noodzakelijke en soms ingrijpende maatregelen, maatregelen die op korte termijn pijnlijk kunnen zijn. Met inzet van onze nieuwe bestuursstijl, gericht op transparantie, dialoog en samenwerking, hebben we veel bereikt. Dankzij een zorgvuldig proces met een grote betrokkenheid vanuit de organisatie en de verschillende partners in de samen‐ leving , top‐down gecombineerd met bottom up, voelen we ons verbonden in de ambitie om ook in deze om‐ standigheden een gezonde toekomst van onze stad en haar bewoners te garanderen. Dat is ambitieus, maar realistisch. We hebben het moment aangegrepen om kritisch naar onze interne werkprocessen en onze inzet als overheid te kijken. We kiezen een nieuwe wijze van werken, passend bij onze nieuwe rol; meer agenderen en minder ‘overnemen’. Deze nieuwe werkwijze gaat uit van gebiedsgericht samenwerken, efficiënt en gericht op kern‐ competenties. Niet zelf doen wat een ander beter kan. Daaraan gekoppeld wijzigen we onze financiële mechanismen. We breken met het verleden door gebouwen alleen nog met structurele middelen te financieren. We zoeken actief de ontschotting tussen budgetten op, niet alleen binnen de gemeente, ook bij de rijksoverheid en in de samenwerking met onze partners in de sa‐ menleving. We vertrouwen erop dat u, ondanks de soms pijnlijke ingrepen, in deze Voorjaarsnota ook uw eigen ruimte en ambitie herkent. Daarmee is dit een solide basis voor samenwerking in de komende periode.
pag. 10
Voorjaarsnota 2012‐2015
2
Leeswijzer
De ‘Voorjaarsnota 2012‐2015’ en de bijlage ‘Toelichting op het proces’ bevatten verschillende onderdelen. Voorjaarsnota 2012‐2015 In hoofdstuk 3 schetsen we het geactualiseerde financieel perspectief voor de jaren 2011‐2015 (tabel 3‐1). Dit geeft inzicht in dat deel van de bezuinigingen dat al bij de recente Najaarsnota is ingezet, de omvang van de bezuinigingen die in deze Voorjaarsnota worden voorgesteld en de autonome ontwikkelingen die onze finan‐ ciële positie beïnvloeden. De economische crisis en de groei van de stad zijn hierin bepalende factoren. Hoofdstuk 4 bevat per programma de toelichting op zowel de actualisatie van het perspectief als de beleidsma‐ tige keuzes en bezuinigingsvoorstellen. Dit hoofdstuk begint met een totaalbeeld van de ombuigingen en enke‐ le algemene effecten. Het vervolgt met een toelichting op elk van de twaalf programma’s. Elk programma start met een concretisering van de ambities en speerpunten, passend op de verbindende principes. Hierna volgen een financieel overzicht en een beschrijving van de verschillende autonome ontwikkelingen en voorgenomen maatregelen. Een beschrijving van te verwachten maatschappelijke effecten van voorgenomen maatregelen en de mogelijke risico’s ervan vormt onderdeel hiervan. Hoofdstuk 5 gaat in op de fundamenteel andere wijze van financieren bevolkingsvolgende voorzieningen en bevat het geactualiseerde Gemeentelijk Investeringsplan (GIP) en de mogelijke investeringen die daaruit kun‐ nen worden gedaan. Tenslotte gaat hoofdstuk 6 nog specifiek in op de impulsgelden die bij de Programmabegroting 2011 zijn inge‐ zet, en de wijze waarop deze gefinancierd worden. toelichting op het proces De bijlage ‘Toelichting op het proces’ geeft meer inzicht in de wijze waarop de voorjaarsnota tot stand is geko‐ men, in het bijzonder het pakket aan bezuinigingsmaatregelen daarin. De eerste twee delen van de bijlage betreffen een inleiding en een overzicht van het afgelopen jaar. Dit laat nog eens expliciet de samenhang tus‐ sen de verschillende momenten en producten zien. Het derde deel geeft inzicht in de niet overgenomen bezuinigingsmaatregelen. Zoals in het Oostvaardersak‐ koord is aangegeven is er voor de eerste 10 bestuursopdrachten gezocht naar besparingen ten bedrage van 15% van de beïnvloedbare ruimte. Vervolgens is daaruit voor 10% van de beïnvloedbare ruimte aan maatrege‐ len geselecteerd. Dit betekent dat een deel van de geïnventariseerde voorstellen niet is overgenomen in het perspectief. Het overzicht hiervan, inclusief een beschrijving van te verwachten maatschappelijke effecten, geeft inzicht in de gemaakte afweging en vergemakkelijkt amendering hiervan. Het vierde en vijfde deel van de bijlage gaan in op de Externe toets. In het Oostvaardersakkoord is afgesproken dat als waarborg voor kwaliteit van proces en inhoud een ‘moment van reflectie’ wordt ingebouwd. Voor het uitvoeren van dit ‘moment van reflectie’ hebben wij een extern deskundige (PWC) gevraagd om alle bestuurs‐ opdrachten globaal te toetsen. De samenvatting hiervan is opgenomen in het vierde deel, de belangrijkste aanbevelingen en de reactie van het college daarop in het vijfde deel. Dit geeft inzicht in de wijze waarop het ‘moment van reflectie’ heeft bijgedragen aan het opstellen en selecteren van de bezuinigingsvoorstellen en een rol speelt bij de verdere uitwerking ervan. Tot slot bevat de bijlage een verklarende begrippenlijst, voor het eerst bij een voorjaarsnota. In deze lijst wor‐ den termen en begrippen toegelicht die anders mogelijk niet voor iedereen even duidelijk zijn.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 13
3
Overzicht perspectief
In dit hoofdstuk geven wij een samenvattend overzicht van het perspectief voor de jaren 2011 tot en met 2015. Het perspectief is geactualiseerd; de gevolgen van de crisis zijn financieel vertaald en er is een pakket aan om‐ buigingen ingevuld. De verwerking van alle maatregelen leidt tot een gezond meerjarenperspectief. Dit vormt een solide basis voor de komende raadsperiode. In het programmaplan worden alle mutaties aan de hand van onderstaande tabel per onderwerp toegelicht. Hieronder schetsen wij de hoofdlijnen. Tabel 3‐1
omschrijving perspectief najaarsnota voor directe ingrepen directe ingrepen perspectief najaarsnota na directe ingrepen
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
‐4,5
‐5,6
‐7,2
‐7,9
‐6,6
4,5
6,0
6,3
6,4
6,4
0
0,4
‐0,9
‐1,5
‐0,2
0,1
0,1
‐1,7
‐1,7
‐0,1
‐0,1
‐0,1
2,7
‐3,5
‐8,9
‐11,6
‐20,1
‐1,0
4,7
8,8
14,3
18,3
0,0
0,0
‐1,1
1,1
‐2,0
aanvullende bezuiniging op de directe ingrepen terugdraaien directe ingrepen actualisatie perspectief bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 perspectief voorjaarsnota
Directe ingrepen Voor een totaalbeeld is het nodig om terug te grijpen op de besluiten uit de Najaarsnota 2011‐2015. Bij de najaarsnota bleek al dat het perspectief voor de jaren 2011 – 2015 aanzienlijk zou gaan verslechteren. Een van de oorzaken hiervan was de korting van het Rijk op de budgetten van de WWB. Door deze en door andere oorzaken liepen de tekorten op tot € 6,6 miljoen in 2015. Hierdoor waren wij gedwongen bij de najaarsnota gebruik te maken van de eerste uikomsten van de bestuursopdrachten. Deze directe ingrepen levert besparin‐ gen op tot € 6,4 miljoen structureel. Perspectief najaarsnota na directe ingrepen. Na verwerking van de directe ingrepen was er sprake van een sluitend perspectief; dit vormt het vertrekpunt van deze voorjaarsnota. Aanvullende bezuiniging op de directe ingrepen/terugdraaien directe ingrepen Bij het opstellen van de voorjaarsnota bleek bij enkele directe ingrepen dat de ingeboekte besparing nog kon worden verhoogd. Daarnaast is een tweetal directe ingrepen gedeeltelijk teruggedraaid. Het belangrijkste be‐ treft het gedeeltelijk uitstellen van de bezuiniging op het groot onderhoud in de woonwijken, zodat de afspra‐ ken met de bewoners in de Stedenwijk en de Bouwmeesterbuurt kunnen worden nagekomen. Actualisatie perspectief Het perspectief is op een groot aantal onderdelen geactualiseerd. Er zijn diverse autonome ontwikkelingen en knelpunten in het perspectief verwerkt. De belangrijkste mutaties houden verband met de gevolgen van de economische crisis. De nadelige effecten hiervan zijn ook toegelicht in de Programmarekening 2010. In aanvul‐ ling hierop wordt in deze voorjaarsnota rekening gehouden met extra tekorten op de bijstandverlening, bouw‐ leges. In onderstaand kader hebben wij de kosten van de crisis in beeld gebracht. Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 17
Gevolgen van de crisis: € 200 miljoen Twee jaar geleden, in april 2009 heeft het vorige college de gemeenteraad voor het eerst geïnfor‐ meerd over de gevolgen van de financieel economische crisis voor de gemeentefinanciën. Er is in die periode ruim € 30 miljoen vrijgespeeld binnen het GIP om de toenemende kosten van bijstandverle‐ ning en de afnemende inkomsten in verband met de lagere woningproductie op te vangen. In april 2010, een jaar geleden, heeft de raad een strategisch document ontvangen, waarin nader werd ingegaan op de financiële positie van de gemeente. Een belangrijk onderwerp daarbij was de grondexploitatie. Door de tegenvallende grondverkopen en lagere opbrengsten moest er een harde buffer worden gevormd van in € 120 miljoen. Daarnaast is becijferd wat de gevolgen vanuit het Ge‐ meentefonds waren voor de begroting. Nu, april 2011, ontvangt u de programmarekening 2010 en de voorjaarsnota 2012‐2015. Hierin staan tekorten die het gevolg zijn van de crisis: een cumulatief tekort op de bijstandverlening van in totaal € 44 miljoen. Hiervan is € 7 miljoen opgenomen in de Programmarekening 2010; de tekorten voor 2011‐2015 zijn – bij de najaarsnota 2011‐2015 ‐ meegenomen bij de actualisatie van het perspectief. een tekort van € 12 miljoen op de parkeerexploitatie. Dit bedrag is in de programmarekening 2010 afgedekt uit het GIP; het cumulatief tekort op bouwleges van in totaal € 11 miljoen. Hiervan is € 4 miljoen opgenomen in de Programmarekening 2010; de tekorten voor 2011‐2015 zijn – bij de najaarsnota 2011‐2015 ‐ meegenomen bij de actualisatie van het perspectief. De afgelopen twee jaar is er in totaal dus bijna € 200 miljoen opzij gezet om de nadelige gevolgen van de crisis op te vangen.
Ook de tekorten op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, de kosten voor het groot onderhoud aan gemeentelijke gebouwen en beheer en onderhoud in de nieuwe stadsdelen zijn bij de actualisatie van het per‐ spectief betrokken. In totaliteit wordt hierdoor het perspectief met € 20 miljoen nadelig beïnvloed. Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 Bovenstaande tekorten zijn opgevangen met de opbrengst van de bestuursopdrachten. In het Oostvaardersak‐ koord is afgesproken dat er € 27,8 miljoen zou worden bezuinigd. Zoals hierboven is aangegeven is er bij de najaarsnota al € 6,4 miljoen met maatregelen in gevuld. In deze voorjaarsnota treft u voorstellen aan ten be‐ drage van € 18,3 miljoen. In totaal wordt nu dus bijna € 25 miljoen omgebogen. Wij zijn van plan om in de ko‐ mende jaren te zoeken naar het ontbrekende bedrag.
pag. 18
Voorjaarsnota 2012‐2015
4
Programmaplan
In het programmaplan geven wij eerst een totaalbeeld van de ombuigingen. Daarna wordt per programma een toelichting gegeven op de actualisatie van het perspectief en de ombuigingen. Bezuinigingen Dit programmaplan staat in het teken van de bezuinigingen. In het Oostvaardersakkoord is een bezuinigingsop‐ gave gedefinieerd van € 27,8 miljoen. Voor de invulling zijn 17 bestuursopdrachten uitgezet. U heeft in de Tus‐ senrapportage Bestuursopdrachten (oktober 2010) inzicht gekregen in eerste bezuinigingsideeën. Daarbij zijn enkele verschuivingen ten opzichte van de oorspronkelijke opzet (combinatie opdrachten, aangepaste taakstel‐ lingen) aangegeven. Niet alle ideeën uit de tussenrapportage waren vanuit validiteit, haalbaarheid en maatschappelijke effecten om te zetten naar concrete maatregelen. Het uiteindelijke resultaat is nu herkenbaar in deze Voorjaarsnota. In onderstaande tabel geven wij per bestuursopdracht een beeld van de taakstelling en de resultaten. Tabel 4‐1
bestuursopdracht 1. bestuur, openbare orde en veiligheid 2. duurzame ruimtelijke ontwikkeling 3. financiën, bedrijfsvoering en dienstverlening 4. onderwijs en jeugd 6. sport 7. cultuur 8. beheer 9. participatie, zorg en inkomen 10. economische ontwikkeling 11. communicatie, citymarketing en VVV 12. parkeren 13. groot onderhoud en vastgoed 14. schuldhulpverlening 15. rationaliseren werkprocessen 16. verzelfstandiging organisatieonderdelen
Bedragen € 1.000
opgave voor ombuigingen tussenrapportage bijstelling oktober 2010 440 400 2.270 480 1.100 ‐10 700 ‐120 1.700 5.200 738 6.000 900 500 ‐200 750 ‐180 3.000 0 1.000 ‐1.000 2.000 ‐1.000 3.000 28.060
‐392
herziene taakstelling 440 400 2.750 1.090 580 1.700 5.938 6.900 300 570 3.000 1.000 3.000 27.668
gerealiseerd bij voorjaarsnota 440 400 2.750 1.090 580 1.700 5.540 6.900 300 570 2.330 0 460 1.500 24.560
De herziene taakstelling bedraagt € 27,7 miljoen. Wij handhaven de ambitie om deze te realiseren. Daarom 9,2 zullen wij op zoek gaan naar aanvullende bezuinigingen voor de onderdelen beheer, rationaliseren werkproces‐ sen, parkeren en verzelfstandigingen onderzoeken. Via de directe ingrepen uit de afgelopen najaarsnota en de aanvullende bezuinigingen in deze voorjaarsnota is nu € 24,56 miljoen met concrete maatregelen ingevuld. Het 8,2 is een breed pakket aan maatregelen, gelijkelijk verdeeld over maatregelen in de categorie slanker (verhogen van de efficiency, het rationaliseren van werkprocessen en slanker minder anders terugdringen van de bureaucratie), minder (schrappen van taken of voorzieningen, het heroverwegen van het gemeentelijk takenpakket) en anders (zoeken naar een andere manier van werken, andere vormen van samenwerking in de stad). De maatregelen zijn in de volgende paragrafen per programma toegelicht. Enkele vergen een lange implementatietijd, bijvoorbeeld omdat de vige‐ rende regelgeving moet worden aangepast. 7,1
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 21
Maatschappelijk effecten Per programma worden de te verwachten maatschappelijke effecten beschreven. Dit geeft inzicht de welke specifieke doelgroepen of gebieden door de bezuinigingsmaatregelen worden geraakt en of er sprake is van een eventuele stapeling. In de bijlage ‘Toelicht proces voorjaarsnota’ treft u een verdere toelichting aan van de maatschappelijke effectanalyse. Bij de beschrijving van de maatschappelijke effecten is gebruik gemaakt van enkele generieke termen, die steeds bij elke tabel worden toegelicht. Moment van reflectie In de maanden februari en maart, parallel aan het afronden van de bezuinigingsvoorstellen, heeft een extern deskundige (PWC) alle bestuursopdrachten globaal getoetst. Op deze manier hebben we invulling gegeven aan het afgesproken moment van reflectie, als waarborg voor kwaliteit van proces en inhoud. Daarbij heeft PWC een verdiepende analyse opgesteld van de bestuursopdracht Parkeren, Beheer & rationali‐ seren werkprocessen, Vastgoed en Verzelfstandiging organisatieonderdelen. De reden hiervoor was dat deze bestuursopdrachten extra complex waren en nog niet het gewenste resultaat hadden opgeleverd. Op 29 maart jl. is het eindrapport verschenen. De samenvatting en de belangrijkste aanbevelingen / conclusies treft u inte‐ graal aan in de bijlage 'Toelichting proces voorjaarsnota'. PWC concludeert dat er een kwalitatief gedegen bezuinigingspakket is neergelegd. Het merendeel van de be‐ stuursopdrachten overstijgt het niveau van de kaasschaaf. De uitwerking is betrouwbaar en transparant. In het moment van reflectie zijn diverse aanbevelingen en adviezen opgenomen. Het gaat hier bijvoorbeeld om het verbeteren van onderbouwingen, het in kaart brengen van risico’s, het doen van nader onderzoek en diver‐ se specifieke op‐ en aanmerkingen. Bij het opstellen van de voorjaarsnota hebben wij gebruik gemaakt van deze adviezen. Voorstellen die door PWC als minder hard zijn beoordeeld hebben wij indien mogelijk van een betere onderbouwing voorzien, of voor een lager bedrag als besparing ingeboekt. Hiermee heeft het ‘moment van reflectie’ bijgedragen tot het verder verbeteren van de bezuinigingsvoorstellen. Sturing en monitoring bezuinigingsmaatregelen Wij vinden het belangrijk dat de afgesproken maatregelen ook tijdig geïmplementeerd worden. Dit vereist sturing op en monitoring van de vervolgacties. Om de concrete invulling van de bezuinigingen te volgen, te bewaken en zo nodig bij te sturen, nemen wij deze op als vast onderwerp in onze reguliere budgetcyclus. Hier‐ door wordt minimaal twee maal per jaar, namelijk bij de Voorjaarsnota en de Programmabegroting, de voort‐ gang in beeld gebracht. Dit stelt niet alleen ons college in staat om te bewaken en zo nodig bij te sturen, maar geeft tevens inzicht aan uw raad over de voortgang. Formatie en frictie Personele organisatie De maatregelen in de voorjaarsnota hebben natuurlijk ook gevolgen voor de personele organisatie. Zowel wat betreft om‐, her‐ en bijscholing en mobiliteitsmaatregelen (doorstroom) als frictie (in‐ en uitstroom). Bij de najaarsnota 2011‐2015 is vanaf 2011 een meerjarige bezuinigingstaakstelling op de ambtelijke organisa‐ tie ingeboekt oplopend naar € 2,55 miljoen. Daarnaast hebben we in 2010 ook al te maken met teruglopende werkzaamheden bij de bouwgerelateerde afdelingen. Vanaf het 2e kwartaal 2010 worden maatregelen ingezet als beëindiging van tijdelijke contracten en verscherpte aandacht voor interne vacature vervulling (TAMO). De komende jaren wordt dit geïntensiveerd. Daarnaast wordt op dit moment een sturingsinstrument ontwikkeld voor de ontwikkeling van ons personeelsbestand (tot 2020 gaat 15‐20% met pensioen) gerelateerd aan de ontwikkeling van de vraag (toe‐ en afname) naar personeel. Op basis daarvan kunnen we vroegtijdig interveni‐ eren op personeelsbewegingen in de organisatie. Uitgangspunt daarbij is het zoveel als mogelijk van werk naar werk begeleiden en het in stand houden van een gebalanceerde leeftijdsopbouw in het personeelsbestand. pag. 22
Voorjaarsnota 2012‐2015
Bij het uitwerken van de bestuursopdrachten is een inschatting gemaakt van de formatieve consequenties die met de voorstellen gemoeid zijn. Hierbij gaat het om tussen de 40 en 60 formatieplaatsen. Daarnaast zijn er natuurlijk ontwikkelingen in het bouwdomein waardoor vraag naar personeel afneemt (tijdelijk en structureel) en ontwikkelingen in het sociaal maatschappelijke domein waardoor vraag naar personeel toeneemt. Deze ontwikkelingen zijn op dit moment moeilijk gedegen te kwantificeren. De periode tot de begroting zal gebruikt worden om op basis van de bij voorjaarsnota gekozen maatregelen en om op basis van voortschrijdend inzicht vanuit onder andere het bestuursakkoord een meer kwantitatieve opstelling te maken. Dit zal leiden tot meer duidelijkheid over te verwachten frictiekosten. In het verleden is er een mobiliteitsreserve ingesteld om organisatorische ontwikkelingen en mobiliteit te be‐ vorderen. Deze is aan te wenden daar waar de doelstellingen van de organisatorische ontwikkelingen, mobili‐ teit en ombuigingen bij elkaar komen. Zodra er meer zicht komt op de bestuurlijke keuzes en de gevolgen voor de organisatie, kunnen betrouwbare inschattingen worden gemaakt voor de nodige omvang van deze reserve. Dit kan er toe leiden dat er bij de begroting 2012 aanvullende middelen nodig zijn. Effect basisdienstverlening De bezuinigingen hebben ook gevolgen voor de inkomsten van de basisdienstverlening (afgeleide ombuiging). De basisdienstverlening wordt immers afgestemd op de aantallen medewerkers en werkplekken in de organi‐ satie. Bij een afname van 100 formatieplaatsen daalt het budget voor de basisdienstverlening met ruim € 1 miljoen. De kosten dalen echter maar in geringe mate, omdat deze overwegend vaste kosten zijn (bijvoorbeeld stadhuis, ict infrastructuur etc.). Hierbij wordt opgemerkt dat de basisdienstverlening de afgelopen jaren geconfronteerd is met forse bezuini‐ gingen om de ICT problematiek op te kunnen lossen. Ook de bezuiniging op de organisatie van € 2,5 miljoen legt een zwaar beslag op de basisdienstverlening.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 23
4.1 Bestuur Ambitie Een goed functionerend bestuur Almere is sinds haar bestaan explosief gegroeid. Hierbij paste een continue toename van financiële middelen, een op productiegerichte gemeentelijke organisatie en veel aandacht voor nieuwe ontwikkelingen. Met de huidige status van Almere is groei van minder importantie. Zowel in absolute als relatieve zin is de groei van de stad nu kleiner, meer autonoom. Het huidige economische klimaat versterkt dit. Dit vertaalt zich ook in aan‐ dacht van het bestuur voor de inwoners en bedrijven in de diverse stadsdelen. Via een permanente, inhoudelij‐ ke dialoog zoeken we naar het beste voor de stad en gedeelde belangen daarin. We zetten maximaal in op participatie en betrokkenheid bij de voorkant van processen, zonder langdurige heroverwegingen achteraf. Transparantie en gerichte communicatie staan centraal. Inwoners hebben recht op een goed functionerend bestuur en daarom geven wij de komende periode uitvoe‐ ring aan het contactwethouderschap. Zo willen wij de eigen kracht van de samenleving versterken in verbin‐ ding met bewoners, bedrijven en organisaties in de wijken.
Speerpunten Wij streven naar een nieuwe rolopvatting voor de gemeentelijke dienstverlening met daarbij een hernieuwde wijze van werken. Hierin past gerichte communicatie, in toenemende mate via digitale kanalen. Dit vanuit het gedachtegoed van een centrale rol voor de eigen verantwoordelijkheid van inwoners, bedrijven en maatschappelijke partners. Daarnaast noopt de mondiale crisis ons tot bezuinigen. De consequenties van de ombuigingsopgave willen wij goed inzichtelijk maken voor alle betrokkenen. Ook hier staat transparantie centraal.
Partners Goede verantwoordingsmechanismen en een transparante overheid scheppen de voorwaarden voor een effec‐ tieve dialoog met alle betrokken partners. Wij realiseren ons dat de beoogde ombuigingsvoorstellen impact zullen hebben op de samenleving en in belangrijke mate alleen tot stand zullen komen in nauwe samenwerking met maatschappelijke partners. Tegelijkertijd nemen wij onze verantwoordelijkheid in de realisatie van de noodzakelijke opgave, de weg ernaar toe bepalen we samen.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
20,0
38
300
15,0
10,0
5,0
1.330
0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
Voorjaarsnota 2012‐2015
minder
anders
pag. 25
Financieel overzicht Tabel 4‐2
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015:
reserve strategische activiteiten
interne/externe communicatie
Stadhuis‐aan ‐huispagina's
reguliere lasten
300
300
2.
Stadhuis aan huis pagina
actualisatie perspectief: 3.
vergoedingen en toelage raadsleden
300
300
2015 300
25
25
25
25
25
100
100
100
100
‐12.189
‐12.140
‐12.074
‐12.077
‐12.079
32
32
32
32
‐62
‐62
‐62
‐62
‐62
‐13
‐13
‐13
‐13
‐13
Interne / externe communicatie
terugdraaien directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015:
2014
100
aanvullende bezuiniging op de directe ingrepen: 1.
2013
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015: 4.
faciliteiten en bestuursondersteuning college en communicatie
323
573
768
973
5.
faciliteiten gemeenteraad
100
200
300
300
bijgestelde lastenraming
‐12.264
‐11.760
‐11.344
‐11.052
‐10.849
reguliere baten
saldo
‐12.264
‐11.760
‐11.344
‐11.052
‐10.849
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Aanvullende bezuinigingen op de directe ingrepen 1. Interne / externe communicaties Op de interne / externe communicatie kan € 32.000 meer worden bezuinigd. Terugdraaien directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 2. Stadhuis aan huis pagina’s Voor officiële berichtgevingen zullen wij intensiever gebruik gaan maken van internet en minder van de ‘Stad‐ huis aan huis pagina’s’ in de ‘Almere Vandaag’. Hierdoor wordt € 100.000 bespaard. Omdat echter een deel van de besparing betrekking heeft op ‘bouwleges’, kan slechts een bedrag van € 38.000 ten gunste van het per‐ spectief worden gebracht. Actualisatie perspectief 3. Vergoeding en toelagen raadsleden De vergoedingen en toelagen voor raadsleden zijn aangepast aan de wettelijke normen. Dit brengt vanaf 2011 € 0,013 miljoen hogere lasten met zich mee.
pag. 26
Voorjaarsnota 2012‐2015
Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 4. Faciliteiten en bestuursondersteuning college en communicatie Wij hebben bij de ombuigingen ook kritisch gekeken naar de eigen faciliteiten, inclusief de omvang van de bestuursondersteuning. Wij achten het van groot belang dat ook het college deelt in de ombuigingen en wij kiezen er daarom voor in de volle breedte op de faciliteiten voor het college te bezuinigen voor een bedrag van circa € 1 miljoen. Bij de invulling hiervan vinden wij het van belang dat we beschikken over een beperkte staf die ons, naast de vakdiensten helpt om multidisciplinair te denken en te handelen. Tevens vinden we het van belang dat de vakdiensten gericht en planmatig werken en via uniforme werkwijze de bestuurlijke stukken voorbereiden. Gelet hierop kiezen we voor een bezuiniging op zowel de directe‐ als indirecte bestuursonder‐ steuning. Voorts bezuinigen we ook op communicatie door meer gebruik te maken van digitale communicatiekanalen. De beperkte investering die hiervoor nodig is, wordt ruimschoots gecompenseerd door een besparing op per‐ soneel. 5. Faciliteiten gemeenteraad Vooralsnog hebben wij in de tabel rekening gehouden met een bezuiniging door de gemeenteraad van € 0,3 miljoen op haar faciliteiten, hetgeen neerkomt op een taakstelling van 10% van de aanwezige beïnvloedbare ruimte. Het is uiteraard aan de raad zelf om hierover te beslissen en hieraan invulling te geven.
Maatschappelijke effecten Omdat er vanuit dit programma geen maatschappelijke effecten te verwachten zijn, zijn deze niet meegeno‐ men in de maatschappelijke effectanalyse.
Risico’s Er zijn geen risico’s voor dit programma te benoemen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 27
4.2 Openbare orde en veiligheid Ambitie Een veilig Almere Onze ambitie is een veilig Almere. Om dit te bereiken hebben wij speerpunten geformuleerd die vastgelegd zijn in het actieprogramma Veiligheid 2010‐2014. We willen dat inwoners in Almere veilig kunnen wonen, werken en leven. Verder dient het gevoel van veiligheid verbeterd te worden. Dit kan alleen door aanhoudende geza‐ menlijke inspanningen van alle partners in de stad. De gemeente voert de regie op veiligheid.
Speerpunten Op basis van de uitgangspunten in het actieprogramma in combinatie met de veiligheidssituatie in Almere zijn de onderstaande thema’s benoemd: 1. veilige woon‐, werk‐ en leefomgeving; 2. geweld; 3. jeugd en veiligheid; 4. georganiseerde criminaliteit en criminaliteit gepleegd door specifieke groepen; 5. crisisbeheersing en rampenbestrijding. Aan de hand van de bovengenoemde thema’s zijn de doelstellingen en de streefwaarden voor 2014 benoemd voor zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid. Wij geven een hoge prioriteit aan het bevorderen van de veiligheid en van de veiligheidsbeleving van inwoners. Wij gaan dit middels een informatiesysteem monitoren zodat in één oogopslag de stand van zaken ten aanzien van het criminaliteitsniveau en de voortgang van beleid, maatregelen en instrumenten zichtbaar is.
Partners Bij de totstandkoming van het actieprogramma Veiligheid zijn diverse partners betrokken. Dit betreft naast de expliciete veiligheidspartners als de politie en het openbaar ministerie ook vertegenwoordigers uit de zorg, het onderwijs, het bedrijfsleven en het openbaar vervoer. Daarnaast is er een vijftal veiligheidsbijeenkomsten ge‐ organiseerd om met inwoners, bedrijven en instellingen uit de verschillende gebieden te spreken over de vei‐ ligheidsplannen voor het betreffende gebied.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
20,0
80
0
15,0
10,0
5,0
360
0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 29
Financieel overzicht Tabel 4‐3
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015:
rol ketenpartners in het Veiligheidshuis
rampenbestrijding/crises beheersing
reguliere lasten impulsen bevolkingsvolgende voorzieningen GIP
30
30
4.
formatie veiligheid
5.
inzet toezicht en handhaving
bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
30
20
20
20
‐16.453
‐16.252
‐16.282
‐400
‐300
10
10
10
136
164
300
300
40
40
40
40
20
20
20
7
13
20
20
‐18.921
‐16.491
‐16.206
‐15.862
‐16.192
526
526
276
276
276
‐18.395
‐15.965
‐15.930
‐15.586
‐15.916
samenvoegen subsidies loverboys en weerbaarheid
30
20
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015: 3.
30
2015
‐16.684
10
efficiency maatregelen brandweer en veiligheidsregio
20
rampenbestrijding/crisis beheersing
2.
2014
‐18.531
aanvullende bezuiniging op de directe ingrepen : 1.
2013
10
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Aanvullende bezuinigingen op de directe ingrepen 1. Rampenbestrijding/crisis beheersing Op de rampenbestrijding kan € 10.000 meer worden bezuinigd. Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 2. Efficiency maatregelen brandweer en veiligheidsregio De bedrijfsvoering is doorgelicht en leidt tot een besparing van 3 % op de apparaatskosten van de brandweer. De kosten voor niet‐spoedeisende hulpverlening worden doorberekend aan derden. Voorts wordt het aantal realistische oefeningen teruggebracht. De totale besparing die op de begroting van de brandweer bedraagt 6 %. Met een deel van de besparing worden de kosten voor kazernering ad. € 0,24 miljoen opgevangen. Deze kosten zijn in 2010 en 2011 tijdelijk gefinancierd uit de Van Montfransmiddelen. 3. Samenvoegen subsidies loverboys en weerbaarheid Door verschillende partijen worden preventieactiviteiten uitgevoerd op scholen om leerlingen bewust en weerbaar te maken voor allerlei situaties. Deze activiteiten worden opnieuw (geïntegreerd) aanbesteed waar‐ door er enig budgettair voordeel ontstaat. 4. Formatie veiligheid De formatie veiligheid kan met 0,25 formatieplaats verminderd worden. Bij het totaalpakket van werkzaamhe‐ den van veiligheid worden afwegingen gemaakt met betrekking tot prioriteiten. pag. 30
Voorjaarsnota 2012‐2015
5. Toezicht en handhaving Uit het programma openbare orde en veiligheid wordt de inzet van toezichthouders en handhavers op verschil‐ lende onderdelen bekostigd. De zondagsdiensten van milieu‐inspecteurs laten wij deels gefaseerd vervallen. De capaciteit van toezicht en handhaving op allerlei vormen van overlast en overtredingen in de openbare ruimte, parkeerexcessen, bestuurlijke aanpak blijft daarmee gehandhaafd.
Maatschappelijke effecten De maatschappelijke effecten als gevolg van de bezuinigingen zijn bij dit programma gering. Het voornemen is om het aantal loze meldingen inzake spoedeisende hulp te beperken door de kosten in rekening te brengen bij de veroorzakers. Deze groep is gering en betreft meestal Almeerse bedrijven en instellingen. omschrijving
effect
bevolkingscategorie
‐
inkomenscategorie
‐
bedrijven
kleine groep
licht: € 0 – € 50 per bedrijf per jaar
geografisch gebied
‐
‐
stapeling
niet aannemelijk
Risico’s Met bovenstaand pakket van maatregelen kunnen de ambities van het actieprogramma Veiligheid in tact blij‐ ven. De overige ambities van het actieprogramma zijn tot op heden uit de ‘Van Montfransmiddelen’ gefinan‐ cierd. Vanaf 2012 ontvangen wij deze middelen niet meer. Hierin schuilt derhalve een risico.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 31
4.3 Beheer en leefomgeving Ambitie Almere staat voor ruimte, groen en water. Deze elementen vormen een stabiele basis voor de inwoners, be‐ drijven en organisaties van onze stad. Ondanks dat het huidige financiële klimaat en de aankomende gemeen‐ tefondsbezuinigingen ons dwingen tot het maken van ingrijpende keuzes, willen we de kwaliteit hiervan waar‐ borgen. Een gezonde leefomgeving vraagt om goed en gedegen beheer. Hier staan we niet alleen voor, we hebben juist de ondernemers, maatschappelijke partners en inwoners van Almere nodig. Zij zijn de ogen en oren in onze wijken. Niet voor niets hebben we in het Oostvaardersakkoord aangegeven dat we de verbinding zoeken met de mensen in de stad om hen – waar mogelijk – te helpen hun ideeën in de eigen wijk te realiseren. Hierbij staat het gebiedsgericht werken centraal.
Speerpunten Grotere verantwoordelijkheid burgers, organisaties en bedrijven We hebben zorgvuldig gezocht naar bezuinigingsmaatregelen in lijn met het Oostvaardersakkoord. We kiezen daarom voor maatregelen die de eigen kracht in de samenleving versterken en ruimte bieden aan initiatieven van onderop. Almeerders maken immers de stad. Meer dan ooit is het principe ‘van zorgen voor naar zorgen dat’ een keiharde noodzaak. Een grotere verantwoordelijkheid voor de burgers in het beheren en schoonhou‐ den van hun directe leefomgeving past hierbij. In het centrum van Almere Stad wordt het (schoonmaak) onderhoud teruggebracht. Hier vragen we vastgoed‐ eigenaren en ondernemers om meer verantwoordelijkheid te nemen. Dit betekent een andere rol voor ons als overheid; deze omschakeling vraagt om begeleiding, facilitering en het bijstellen van verwachtingen. We kijken meer hoe we als gemeente vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid een bijdrage kunnen leveren. Gebiedsgericht werken We zullen op veel terreinen ‐ beheer, jeugd, veiligheid, onderwijs, sport, zorg, ruimtelijke ontwikkeling ‐ minder middelen ter beschikking hebben. Dit raakt daarmee alle facetten van het gebiedsgericht werken. Bovendien zijn er vanaf 2012 geen extra middelen voor maatschappelijke investeringen meer beschikbaar. Dit houdt in dat we ons meer zullen moeten inzetten op het faciliteren en stimuleren van eigen kracht en verantwoordelijkheid op het niveau van het individu, de buurt, de wijk en het stadsdeel. Dit betekent dat het gebiedsgericht werken, en meer specifiek de integrale wijkaanpak, de slag moet maken om met minder geld meer resultaat te boeken. De essentie van deze efficiencyslag bestaat uit een gebundelde inzet van middelen op wijken, meer gerichte coalities en een sterkere regie op gebiedsgericht werken (beter samenwerken). Dit geldt onder andere bij het opstellen van meerjarige programmaplannen voor de afzonder‐ lijke gebieden in samenwerking met de partners in het gebied. Dit alles tegen de achtergrond van de ambitie zoals verwoord in het coalitieakkoord ‘het meer ruimte geven aan de intrinsieke kracht die in de samenleving schuilt, aan het eigen initiatief in de wijken’. Verlaging onderhoudsfrequentie Het lopende programma voor groot onderhoud voeren we conform planning uit, zodat reeds aan de burgers gecommuniceerde onderhoudsprojecten doorgang kunnen vinden. Wel verlagen we per 2013 de onderhouds‐ frequentie, om zo een invulling te geven aan de noodzakelijke bezuinigingen. Parkeren Wij vinden het van belang om de parkeerexploitatie gezond te maken, in eerste instantie door het terugbren‐ gen van de kosten, aangevuld met een passende tariefstelling.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 33
Partners Bij het beheer van onze leefomgeving zijn diverse partners betrokken. Dit zijn onder andere bewoners, het maatschappelijk middenveld, ondernemers, scholen, verenigingen van eigenaren, corporaties, marktpartijen, politie, Tomingroep, Waterschap en Staatsbosbeheer.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
38 50,0
3.820 25,0
4.609 0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
pag. 34
Voorjaarsnota 2012‐2015
Financieel overzicht Tabel 4‐4
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015:
optimaliseren en versoberen gebiedsgericht werken
maatschappelijke investeringen (eenmalig)
groot onderhoud woonwijken
reguliere lasten terugdraaien directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015: 1.
Groot onderhoud woonwijken
actualisatie perspectief:
100
100
2013
2014
100
200
2015 200
300
2.000
2.000
2.000
2.000
2.000
‐119.734
‐121.849
‐123.248 ‐123.795 ‐124.606
‐1.600
‐1.600
2.
groot onderhoud gemeentelijk vastgoed
‐1.200
‐900
‐1.100
‐1.800
‐1.900
3.
norm b&o naar € 550 p/woning in nieuwe stadsdelen
‐400
‐600
‐800
‐1.000
‐1.300
4.
autonome groei beheer en onderhoud
‐175
‐166
‐231
‐350
‐134
5.
bouwleges
300
460
6.
gladheidbestrijding
‐65
‐65
7.
OAT
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015:
‐65
‐65
‐65
8.
de Almeerder houdt zijn eigen straatje schoon
290
600
810
810
9.
eigen uitvoeringsorganisatie dagelijks onderhoud
250
250
10. privatiseren beheer/exploitatie voorzieningen waterrecreatie
50
150
210
210
11. beheer recreatieve functie van watergangen
200
200
200
200
12. subsidies waar geen wettelijke taken tegenover staan
25
50
95
95
13. sluis havenkom naar provincie
50
50
50
14. ongediertebestrijding overlaten aan de marktpartijen
50
50
50
50
15. stimuleren natuurlijk spelen en verminderen kleine speelplekken
50
50
50
50
16. straatbomen
20
30
40
40
17. doorontwikkelen organisatie naar gebiedsgericht werken
214
214
214
18. gebiedskantoren
106
106
19. optimalisering kostentoerekening rioolheffing
620
620
620
620
20. diverse organisatorische maatregelen
264
376
464
21. reclamemogelijkheden
200
200
200
200
29
29
29
29
29
23. parkeren
0
‐1.476
‐1.080
1.379
2.549
24. chemische onkruidbestrijding
110
220
330
‐122.945
‐126.009
22. omvang/frequentie gebiedsnieuwsbrieven
bijgestelde lastenraming reguliere baten
‐125.412 ‐123.675 ‐123.324
74.575
76.615
79.054
79.645
80.516
bezuinigingsmaatregelen
0
1.247
1.405
1.564
1.586
bijgestelde batenraming
74.575
77.862
80.459
81.209
82.102
‐48.370
‐48.147
‐44.953
‐42.466
‐41.222
saldo
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 35
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Terugdraaien directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 1. Groot onderhoud woonwijken Besloten is het groot onderhoud in de woonwijken te verminderen. Bij de najaarsnota 2011‐2015 hadden wij hiervoor een besparing ingeboekt van € 2 miljoen per jaar. Omdat wij het – in februari 2010 ‐ vastgestelde programma groot onderhoud woonwijken willen uitvoeren en de afspraken met bewoners uit de Bouwmees‐ terbuurt en Stedenwijk Noord willen nakomen wordt er in de jaren 2011 en 2012 circa € 1,6 miljoen per jaar minder bespaard. In het financieel overzicht (tabel 4‐11) is deze aanpassing afzonderlijk zichtbaar gemaakt. Actualisatie perspectief 2. Groot onderhoud gemeentelijk vastgoed Zoals in het Oostvaardersakkoord is aangegeven hebben wij een knelpunt bij de uitvoering van het groot on‐ derhoud van het gemeentelijk vastgoed. Het gaat hier om vastgoed met een levenscyclus van 10 jaar. De finan‐ ciële effecten hebben wij thans in het perspectief verwerkt. Voor de goede orde merken wij op dat deze maat‐ regel los staat van de problematiek van het levensduurverlengend onderhoud. Wij hebben een bestuursop‐ dracht geformuleerd om te onderzoeken of dit probleem – budgettair neutraal ‐ opgelost kan worden door slimmer om te gaan met het gemeentelijk vastgoed. 3. Norm beheer en onderhoud naar € 550 per woning in nieuwe stadsdelen In de technische begroting 2011 is voorgesteld om de budgetten voor beheer en onderhoud in de nieuwe stadsdelen op te hogen naar € 550 per woning. Hiermee kan het beheer en onderhoud op dezelfde wijze wor‐ den uitgevoerd als in de bestaande stad. Er wordt in Almere nu gebruik gemaakt van een gescheiden infrastruc‐ tuur. We onderzoeken of het mogelijk is om over te gaan tot meer geïntegreerde verkeersstromen in de nieu‐ we stadsdelen, om daarmee kosten te besparen. 4. (Autonome) groei beheer en onderhoud De budgetten voor beheer en onderhoud worden aangepast aan de ramingen voor de woningproductie. In de vorige raadsperiode zijn er ook afspraken gemaakt over de budgetten voor beheer en onderhoud van de bestaande stad. Dit gaat gepaard met de eveneens afgesproken jaarlijkse OZB‐verhoging tot 2018 met 1% bo‐ venop de trend. 5. Bouwleges Door de economische crisis worden er vrijwel geen nieuwe grote bouwprojecten meer gestart. Dit heeft effect op de leges omgevingsvergunningen (bouwleges). Om de afname enigszins op te vangen is bij de najaarsnota 2011‐2015 besloten om in 2010 € 0,5 miljoen en in 2011 € 0,7 miljoen op de organisatie te bezuinigen. Aanvul‐ lend daarop wordt nu in 2011 nog eens € 0,3 miljoen en in 2012 € 0,46 miljoen bezuinigd. Dit leidt voor de eerste twee jaar tot een verbetering van het perspectief. In onderstaande tabel is het totaalbeeld voor de bouwleges periode 2011‐2015 weergegeven. Tabel 4‐5
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
totale kosten
7,90
7,74
7,74
7,74
7,74
totale opbrengsten
5,50
6,00
6,30
7,20
7,74
‐1,44
‐0,54
geraamd tekort na bijstelling
‐2,40
‐1,74
0
pag. 36
Voorjaarsnota 2012‐2015
6. Gladheidbestrijding In 2010 is de aanbesteding van de gladheidbestrijding hoger uitgevallen. In de aanbesteding is rekening gehou‐ den met extra aandacht voor de aanlooproutes rondom verzorging ‐en ouderencentra. 7. OAT Er is een aantal tekortkomingen gesignaleerd rondom het ondergronds afval transportsysteem (OAT). Om dit op te lossen is per saldo een investering nodig van € 0,4 miljoen. In de aanloop naar de programmabegroting 2012 laten wij een onderzoek doen naar het functioneren van het OAT en de daarmee samenhangende struc‐ turele dekking van het systeem. Op grond van deze resultaten zullen wij bij de tarievennota 2012 nadere voor‐ stellen met betrekking tot de afvalstoffenheffing doen. Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 8. De Almeerder houdt zijn eigen straatje schoon Burgers en bedrijven nemen meer verantwoordelijk voor hun eigen woon‐, werk‐ en leefomgeving door zelf de kwaliteit op peil te houden. Om dit te realiseren spreken we hun aan op hun gedrag en verantwoordelijkheid. Een deel van de bezuiniging zal daarom ingezet worden om anders te gaan werken. Dit betreft extra inzet op toezicht op ons eigen werk en extra inzet op toezicht en Besparen: Verschralen handhaving op de leefbaarheid. beheerskwaliteit door minder We willen deze bezuinigingsmaatregel als onderhoud volgt vorm geven: beperken onkruidverwijdering op trot‐ toirs tot één ronde per jaar; terugbrengen veegrondes van vijf naar Gewenst effect: Nieuw beleid: Opwaardering Burgers en bedrij‐ vier keer per jaar; kwaliteit door ven meer aanspre‐ actief burgerschap ken op gedrag terugbrengen (schoonmaak)onderhoud centrum Stad (eigenaren en ondernemers vragen invulling te geven aan rol als belanghebbende); Anders werken: verlagen kwaliteitsniveau groenonder‐ Meer inzet op houd in onderhoudsbestekken naar ba‐ toezicht werken en op handhaving siskwaliteit; gebruik minder dure beheercategorieën. 9. Eigen uitvoeringsorganisatie voor dagelijks onderhoud In aansluiting op de ambitie in het Oostvaardersakkoord om het gebiedsgericht werken verder vorm te geven zoeken wij naar een eigen uitvoeringsorganisatie voor dagelijks onderhoud. Daarbij staat niet zozeer de bespa‐ ring centraal, maar het als gemeente zichtbaar en herkenbaar werken in de openbare ruimte. Daarmee is het mogelijk om de betrokkenheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers te versterken. De werkzaamheden kunnen, in lijn met het eerder ingezette beleid en ter uitvoering van beleid inzake ‘social return on invest‐ ment’, wel worden neergelegd bij een aan de gemeente gelieerde organisatie. Hierbij gaan onze gedachten uit naar de Almeerse Werkorganisatie (AWO). Per saldo verwachten we een meer effectieve inzet van middelen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 37
10. Privatiseren beheer/exploitatie Bij het privatiseren van beheer en exploitatievoorzieningen waterrecreatie gaat het onder meer om het onder‐ brengen van het beheer van ligplaatsen bij een particuliere exploitant, jachthaven‐ of watersportvereniging. Het gaat hierbij ook om het beheer van de stranden langs het Weerwater, de Noorderplassen en bij Almere Haven. Deze lenen zich voor een private exploitatie door deze te combineren met bijvoorbeeld een strandtent. Het beheer kan vervolgens worden ondergebracht bij de exploitant of worden bekostigd uit de huuropbreng‐ sten. 11. Beheer voorzieningen waterrecreatie Ten behoeve van de (water)recreant zijn sluizen en steigers aangelegd. We maken een selectie van de taken die vanwege wet‐ en regelgeving uitgevoerd moeten worden. Dit betekent een versobering van het serviceni‐ veau. 12. Subsidies op niet wettelijke taken Uitgangspunt voor de uitwerking van deze maatregel is, dat de gemeente Almere alleen nog een financiële bijdrage levert aan een derde partij ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taken. Overige bijdragen worden door middel van een afbouwschema op termijn beëindigd. Dit geldt voor stichting Dierenambulance Almere (10% korting), vereniging Dierenasiel Almere (baten uit huur/erfpacht realiseren), stichting Vogelop‐ vang Naarden (gefaseerde afbouw subsidie) en landschapsbeheer Flevoland (gefaseerde afbouw subsidie). 13. Sluis havenkom naar provincie Hieronder wordt de sluis in de havenkom van Almere Haven verstaan. Deze vormt een verbinding tussen het buitenwater (Gooimeer) en de Lange Wetering. De sluis is op dit moment de enige sluis in Flevoland die in een waterkering (dijk) ligt en niet in beheer is bij de provincie. De provincie heeft aangegeven dat zij deze sluis ook in beheer gaan nemen. 14. Ongediertebestrijding aan de markt overlaten Het bestrijden van ongedierte betreft geen overheidstaak. Een markverkenning heeft laten zien dat een volle‐ dige uitvoering door de markt reëel is. 15. Stimuleren natuurlijk spelen en verminderen speelplekken De speelplekken gaan door de versobering minder spelaanleidingen en uitdagingen bevatten. In de totstand‐ koming van de vervanging van speeltoestellen wordt de omgeving betrokken. De versobering betekent dat de keuzes en invullingsmogelijkheden worden beperkt. 16. Straatbomen Door het bomenareaal te verkleinen ontstaat financiële ruimte om de groenstructuur op een gewenst niveau te onderhouden en tegelijk te bezuinigen op onze uitgaven. 17. Doorontwikkeling organisatie naar gebiedsgericht werken Afgelopen jaren is een onderuitputting gebleken. Hierdoor is een besparing van € 214.000 te realiseren voor de beheerorganisatie centrummanagement.
pag. 38
Voorjaarsnota 2012‐2015
18. Gebiedskantoren Een substantiële bijdrage aan de ombuigingen wordt gerealiseerd door een deel van de gebiedskantoren te heroverwegen. Dit betekent dat er een oplossing gevonden moet worden voor contacten in de wijk, bijvoor‐ beeld door naar behoefte ruimte bij andere instanties te huren of eigen vastgoed (onder andere buurthuizen, gezondheidscentra etc.) in te zetten. Het gebiedskantoor Centrum is reeds gesloten. Geografisch gezien zouden de gebiedskantoren in Almere Stad opgeheven kunnen worden. Om in dit staddeel toch binnen de wijken actief te kunnen blijven wordt naar andere oplossingen gezocht. Op dit moment wordt voor de gebiedskantoren Buiten en Haven een ruimte gehuurd. Mogelijkheden moeten daar worden gevonden in efficiënte inzet en flexibilisering van werkplekken. 19. Optimalisering kostentoerekening rioolheffing De rioolheffing mag geheven worden ter bestrijding van de kosten van beheer en onderhoud voor het nako‐ men van de zorgplicht voor afval‐ hemel‐ en grondwater. Deze kosten zijn verbonden aan de inzameling en transport van afvalwater en het inzamelen, opvangen en afvoeren van regen‐ en/ of grondwater ter voorko‐ ming van overlast. Het is wettelijk toegestaan om de kosten van zorgplichtgerelateerde activiteiten zoals straatreiniging en (her)straatwerk door te belasten aan de rioolheffing. Door de optimalisatie van de kosten‐ toerekening gaat de rioolheffing met circa € 7 omhoog. 20. Diverse organisatorische maatregelen Tabel 4‐6
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
doorontwikkelen organisatie naar gebiedsgericht werken
188
300
388
FPU, stimuleren van vervroegd uittreden
38
38
38
overheadkosten
38
38
38
264
376
464
Dit betreft efficiencymaatregelen die door een formatieve bezuiniging kan worden opgelost. 21. Reclamemogelijkheden Sinds enige tijd verdienen we op verschillende manieren geld aan het plaatsen van reclameobjecten in de openbare ruimte. Om de inkomsten buitenreclame te optimaliseren schrijven we een tender uit voor het plaat‐ sen van twee reclamemasten langs de A6 en één reclamemast langs de A27. 22. Frequentie gebiedsnieuwsbrieven De frequentie van en het aantal gebiedsnieuwsbrieven zal worden teruggebracht. 23. Parkeren Om een juist beeld te krijgen van de bezuinigingsopgave is eerst een actueel inzicht nodig van de parkeerex‐ ploitatie.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 39
Actualisatie parkeerexploitatie In onderstaande tabel hebben wij de parkeerexploitatie geactualiseerd op grond van de uitkomsten van de programmarekening en de meest actuele inzichten. Tabel 4‐7
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
2016
vertrekpunt vastgesteld programmabegroting 2010
‐2.919
‐547
282
2.014
3.054
‐49
a.
achterblijvende opbrengsten
‐1.031
‐1.073
‐1.114
‐1.158
‐1.206
‐1.241
b.
achterblijvende groei
‐164
‐1.118
‐1.483
‐1.398
‐1.433
‐1.374
c.
onderhoud
249
409
238
730
911
289
d.
fiscalisering
300
0
0
0
0
0
e.
overige actualisatie
893
‐442
‐482
‐462
‐469
‐385
f.
inzet egalisatiereserve
g. saldo parkeerexploitatie
2.672
546
0
‐2.225
‐2.559
‐274
857
‐2.760
a. en b. Achterblijvende opbrengsten en groei Uit de realisatie van 2010 blijkt dat de opbrengsten achterblijven bij de prognoses. Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat mensen simpelweg minder geld te besteden hebben en anderzijds zoeken naar goedkopere alternatieven van vervoer en verkoopkanalen (gratis en bewaakt fietsparkeren; openbaar vervoer naar het stadscentrum; detailhandel via internet en digitale dienstverlening). In de parkeerexploitatie is tot nu toe steeds uitgegaan van een toenemend bezoek aan het stadscentrum. Al hoewel de meeste parkeerplaatsen, winkels, woningen en andere voorzieningen in het stadscentrum zijn gerealiseerd, blijft de verwachte groei achter. Daarom hebben wij de groeiramingen tot en met 2015 bijgesteld tot nihil. c. Onderhoud Tot nu toe werd planmatig (groot) onderhoud geactiveerd en vervolgens over de eerst volgende 7 jaar afge‐ schreven. Omdat dit niet volgens de regelgeving is, hebben wij een systeemwijziging doorgevoerd. Hierdoor komen de lasten direct volledig ten laste van de exploitatie. Verder is op dit moment voor alle garages een actueel meerjarig onderhoud plan beschikbaar. Deze mutaties leveren per saldo een positieve bijstelling op. d. Fiscalisering Op grond van een eerdere uitspraak van de Hoge Raad hoeft over de opbrengsten voor het parkeren achter de slagboom geen btw te worden afgedragen. Inmiddels heeft de staatssecretaris van Financiën besloten om hier‐ voor de wet aan te passen; waardoor het parkeren achter de slagboom weer in de ondernemersfeer plaats‐ vindt. Hierdoor moet vanaf 1 juli 2011 weer omzetbelasting over de opbrengsten worden afgedragen. e. Overige actualisatie Omdat de parkeergarages in Almere Buiten later worden opgeleverd dan gepland, is er een incidenteel voor‐ deel in 2011. Verder is er nog een aantal kleinere nadelen in de exploitatie (handhaving en beheer). f. Inzet egalisatiereserve Afgesproken is dat de parkeerexploitatie een sluitend geheel is. Dit houdt in dat tekorten en overschotten te‐ gen de egalisatiereserve parkeren worden afgewikkeld. Omdat de egalisatiereserve niet toereikend is om de tekorten tot en met 2014 af te dekken, hebben wij nu een deel ten laste van het perspectief gebracht. g. Saldo parkeerexploitatie De parkeerexploitatie sluit in 2015 met een overschot van € 0,9 miljoen. In 2016 is sprake een tekort van € 2,8 miljoen. pag. 40
Voorjaarsnota 2012‐2015
Bezuinigingsmaatregelen parkeren
Bovenstaand is een beeld geschetst van de uitkomsten van de parkeerexploitatie; de exploitatie sluit met een structureel tekort van € 2,8 miljoen. Hieronder brengen wij de maatregelen om te komen tot een sluitende parkeerexploitatie in beeld. Tabel 4‐8
a
anders gratis (bewaakt) fietsparkeren
camerabewaking in fietsparkeergarage
b
tariefverhoging abonnementhouders
c
verhoging dagtarief
d
niet realiseren blok 17 (buiten)
e
niet realiseren blok 5.2 stad
f
aanpassing van de betaaltijden en opname van de feestdagen
subtotaal maatregelen
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
2016
486
845
870
896
896
‐164
‐169
‐174
‐179
‐179
150
300
450
463
477
207
213
220
226
233
218
213
209
204
3.380
74
77
79
1.653
1.692
70 749
72 1.479
5.090
a. Anders gratis (bewaakt) fietsparkeren Het fietsparkeren is in Almere goed geregeld maar is ook duur. In de parkeerexploitatie zijn tot dusver de kos‐ ten voor bewaking opgenomen. Deze kosten bedragen in de parkeerexploitatie 2011 € 765.000 en lopen op naar ruim € 1.120.000 in 2020. Wij kiezen ervoor om de fietsenstallingen niet langer fysiek te laten bewaken, maar over te gaan op een vorm van cameratoezicht. Op deze manier kan het financieel grootste voordeel wor‐ den behaald. Wij zullen in overleg treden met de Stichting Veiligheidszorg Almere (SVA) om te komen tot een aanvaardbare oplossing voor de betreffende medewerkers. b. Tariefverhoging abonnementhouders Al sinds 2005 wordt gewerkt aan het verkleinen van het verschil in de tarifering van kortparkeerders versus abonnementhouders. Gemiddeld is een abonnementhouder per dag circa € 1,‐ kwijt ten opzichte van een dag‐ kaart van € 7,50 bij kortparkeren. Hoewel de vergelijking met andere gemeenten niet zo eenvoudig kan worden gemaakt valt wel op dat in de gemeente Almere het tarief voor een abonnementhouder laag is. Op dit moment kiezen wij er voor om de abonnementstarieven in 3 jaar met 45% te verhogen (15% per jaar). c. Verhoging dagtarief Het huidige dagtarief bedraagt € 7,50 (het maximum voor 4 uur parkeren). Voorgesteld wordt het tarief te verhogen tot € 11,25 (het maximum voor 6 uur parkeren). d en e. Niet realiseren blok 17 (Buiten) en blok 5.2 (Stad) Wij kiezen ervoor om een aantal toekomstig te bouwen voorzieningen in Stad en Buiten uit de parkeerexploita‐ tie (PEX) te halen. De parkeerbehoefte is lager dan voorzien, waardoor uitbreiding van parkeermogelijkheden uitgesteld kan worden. Het kader voor de realisatie van de parkeergarage blok 17 is het in 2006 bestuurlijk vastgestelde Masterplan, de grondexploitatie en de parkeerexploitatie. Het ontwerpproces van de parkeerga‐ rage blok 17 ligt op dit moment nagenoeg stil vanwege het feit dat het een integraal ontwerp vormt met de omliggende woningen en winkels. Uitgaande van het feit dat de parkeerbalans voor het gehele centrum geldt en er een aantal parkeerplaatsen op het maaiveld wordt gecompenseerd en er minder woningen worden ge‐ bouwd dan in het stedelijk programma van eisen was aangenomen, is het mogelijk en acceptabel de parkeerga‐ rage niet te bouwen. Blok 5.2 levert pas vanaf 2016 een besparing op.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 41
f. Aanpassing van de betaaltijden en opname van de feestdagen Wij hebben ervoor gekozen om de betaaltijden van maandag t/m zaterdag te wijzigen naar 07.00 ‐ 24.00 uur en zondag van 12.00 ‐ 24.00 uur. In totaal wordt in het centrum dan 114 uur betaald parkeren van kracht; dat is per week 25 uur meer. Ook komt de vrijstelling op feestdagen te vervallen, zodat betaald parkeren 365 dagen per jaar van toepassing is.
Resumé parkeerexploitatie
Hiervoor hebben wij de uitkomsten van de parkeerexploitatie en de bezuinigingsmaatregelen in beeld ge‐ bracht. Dit leidt tot de volgende uitkomst: Tabel 4‐9
Bedragen x € 1.000
uitkomst actualisatie ( tabel 3‐5)
2011
2012
2013
0,0
‐2.225
‐2.559
749
1.479
maatregelen (tabel 3‐6)
totaal
‐1.476
2014
2015
2016
‐274
857
‐2.760
1.653
1.692
5.090
‐1.080
1.379
2.549
2.330
24. Chemische onkruidbestrijding De chemische onkruidbestrijding op verhardingen leidt tot een besparing van € 440.000. Dit wordt in de perio‐ de 2013‐2016 geleidelijk gerealiseerd, afhankelijk van het moment van het vervallen van aanbestede bestek‐ ken.
Maatschappelijke effecten Er zijn 8 maatregelen meegenomen in de analyse van de meetbare maatschappelijke effecten. De maatregelen voor het schoonhouden van de eigen straat en de rioolheffing hebben een licht effect op alle huishoudens en bedrijven. De maatregel met betrekking tot het recreatieve gebruik van de watergangen raakt een kleine groep huishoudens met een laag of middeninkomen zwaar. Ook met betrekking tot het groot onderhoud van speci‐ fieke wijken worden deze inkomenscategorieën geraakt evenals de daar gevestigde bedrijven. Een omvangrijk deel ervan wordt matig benadeeld. De maatregelen op het terrein van het betaald parkeren hebben een licht effect op, naar schatting, een kwart van de Almeerse huishoudens en ‐niet bovenmatig‐ op de bedrijven. omschrijving
effect
bevolkingscategorie
alle huishoudens
matig licht: € 50 ‐ € 100 per huishouden per jaar
inkomenscategorie
allen inkomsten categorieën
ontzien deels lage inkomens
bedrijven
alle bedrijven
matig licht: € 50 – € 100 per bedrijf per jaar
geografisch gebied
oudere wijken
‐
stapeling
onderling tussen maatregelen en met andere program‐ ma’s
Risico’s Er zijn geen risico’s voor dit programma te benoemen.
pag. 42
Voorjaarsnota 2012‐2015
4.4 Cultuur Ambitie Almere een stad met verbeelding Cultuur is een belangrijke vrijetijdsbesteding voor Almeerders. Ondanks dat ze, na sportvoorzieningen, vooral culturele voorzieningen in de stad missen, zijn ze content over het huidige aanbod. Des te meer reden om de uitvoering van de Cultuurnota ‘Stad met verbeelding’ voort te zetten. Het geformuleerde cultuurbeleid is er op gericht alle inwoners te laten deelnemen aan het culturele verkeer in onze stad, waarbij aandacht is voor het versterken van activiteiten op buurtniveau en het ontwikkelen van talenten. Het cultuuraanbod Hoewel het afgelopen decennium een forse groei van het aantal organisaties en activiteiten tot stand is geko‐ men, heeft Almere heeft nog niet het cultuuraanbod van andere steden met deze bevolkingsomvang. Dit wordt gestaafd door een onderzoek waaruit is gebleken dat één op de drie mensen een cultuuractiviteit in een ande‐ re de stad bezoekt. Met het oog op de schaalspring wordt versterking van cultuur nog meer een noodzaak om een aantrekkelijke stad te krijgen, de stad wordt hierdoor leefbaarder en heeft een economische spin off.
Speerpunten Musea In het integraal afsprakenkader is expliciete aandacht besteed aan de culturele infrastructuur zowel ten aan‐ zien van de omvang als betreffende de kwaliteit van de kunstproductie, zodat de gemeente Almere haar positie als grote stad in het nationaal cultuur bestel zo snel mogelijk kan innemen. Om dit te faciliteren werken wij in 2011 aan een visie op cultuur in relatie tot de groei van de stad. Voorts hebben wij in de najaarsnota 2011‐2015 aangegeven nader onderzoek te verrichten naar de vestiging van een landelijk veiligheidsmuseum in Almere. De uitkomst hiervan is dat wij op korte termijn een nieuwe publiekstrekker onder de werknaam ‘Veiligheidsexpo’ willen verwelkomen. ‘Veiligheidsexpo’ is het resultaat van een fusie van het Nederlands Politiemuseum en het Nationaal Brandweermuseum. De verwachting is dat deze voorziening jaarlijks 50.000 bezoekers zal trekken. Vrijetijdsvoorzieningen en activiteiten Ten behoeve van een sociale en krachtige samenleving streven wij een sterkere regionale functie van de vrije‐ tijdsvoorzieningen in Almere na. Het beste uit twee werelden: het stedelijke enerzijds (uitgaan en winkelen) en de kwalitatieve suburbane ruimte anderzijds (wandelen en watersport).
Partners Onze partners bestaan uit verschillende cultuuraanbieders. Dit zijn de professionele cultuurorganisaties op het gebied van theater, film, muziek‐, dans‐, musical‐ en beeldende kunst en de amateurkunstverenigingen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 43
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
20,0
436 15,0
10,0
92
5,0
1.172 0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
Financieel overzicht Tabel 4‐10
omschrijving reguliere lasten
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
‐20.248
‐20.175
‐19.576
‐19.578
‐19.580
548
548
400
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015: 1. subsidie aan de bibliotheek
548
2. anders organiseren kunst en cultuureducatie
730
3. subsidie schouwburg
77
153
230
307
4. stimuleringsbudget voor culturele activiteiten in Haven
77
77
77
77
5. subsidies op gebied van amateurkunst
60
60
60
60
39
39
39
6. subsidie voor museum De Paviljoens 7. anders inzetten communicatie met de burger ihkv archeologie
36
36
36
36
8. theater de Roestbak
5
10
17
17
9. architectuurcentrum Casla
5
8
8
10
10. subsidie voor Cultuurnacht en Eindig laagland 11. uitvoering en handhaven Archiefwet
5
5
5
5
10
10
10
10
9 ‐17.880
12. regiefunctie cultuur bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
‐20.248
‐19.352
‐18.630
‐18.548
2.774
2.699
2.399
2.399
2.399
‐17.474
‐16.653
‐16.231
‐16.149
‐15.481
Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 1. Subsidie aan de bibliotheek De bibliotheek betreft een culturele instelling die in alle lagen van de bevolking een groot bereik heeft. Met de bibliotheek voeren wij gesprekken over de toekomstige inrichting van de Almeerse bibliotheken. De nieuwe bibliotheek zal als hoofdbibliotheek fungeren zo mogelijk aangevuld met kleinschalige satellieten in de stadsde‐ len. Vooruitlopend hierop korten wij het subsidiebudget met 10%.
pag. 44
Voorjaarsnota 2012‐2015
2. Anders organiseren van kunst‐ en cultuureducatie Onderzocht zal worden hoe de cultuureducatie in Almere anders kan worden georganiseerd. Er zal een schif‐ ting gemaakt worden tussen activiteiten die onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen en activiteiten die door de markt kunnen worden aangeboden. Ook zullen we bekijken welke activiteiten beter decentraal gerealiseerd kunnen worden, en welke noodzakelijkerwijs centraal in de stad gehuisvest zouden moeten wor‐ den. Tenslotte streven wij naar een toekomstbestendige organisatievorm op het gebied van cultuureducatie. Hierin werken wij samen met het bestuur van kunstencentrum De Kunstlinie. Het kunstencentrum zal lesactivi‐ teiten kostendekkend aanbieden. Wij verwachten hiermee een forse daling van de subsidie te kunnen realise‐ ren. In de geraamde besparing zijn de frictiekosten op personeelsgebied en huisvesting reeds meegenomen. 3. Subsidie voor de schouwburg Wij zullen de subsidie aan de schouwburg met 10% verlagen. Deze korting zal gefaseerd ingaan vanaf 2012. 4. Stimuleringsbudget voor culturele activiteiten in Haven Almere Haven is het enige stadsdeel met een eigen budget voor culturele activiteiten. Ten tijde van economi‐ sche recessie kunnen wij een dergelijke extra inzet niet meer verantwoorden. Het grootste deel van dit budget gaat naar Corrosia, dat hiervan culturele activiteiten voor Almere Haven organiseert. In onze optiek kan dit vervallen. Daarnaast gaat een deel van het budget naar het jongekunstenaarsinitiatief BG 22‐24. Wij verwach‐ ten dat BG 22‐24 zichzelf op termijn als kunstonderneming zal gaan bedruipen, maar vanwege de bijzondere programmering voor een jong publiek willen wij de komende jaren nog een bescheiden bedrag beschikbaar stellen. 5. Subsidies op het gebied van amateurkunst Het gaat hier om het afschaffen van de vaste basissubsidies voor verenigingen; deze zullen zich op basis van contributies in stand moeten houden. Dit is ook in andere steden niet ongebruikelijk, en past in de gedachte dat mensen hun vrijetijdsbesteding en hobby’s in principe zelf financieren. Dit levert een bezuiniging op waar‐ van wij 25% (ruim € 20.000 euro) toevoegen aan het budget voor bijzondere projecten van amateurkunstvere‐ nigingen. Daarvoor komt dus extra budget, omdat wij samenwerking, innovatie en zichtbaarheid belangrijk vinden. 6. Subsidie voor museum De Paviljoens Met ingang van 2013 willen wij het subsidiebudget aan de ‘De Paviljoens’ met 10% verlagen. Het cultuurconvenant 2009‐2012 dat wij met het rijk en de provincie hebben afgesloten blijft hierdoor in tact. 7. Anders inzetten van de communicatie met de burger inzake archeologie De uitvoering van de archeologische monumentenzorg is een wettelijke taak en het programma publieksbereik is een onderdeel daarvan. Door de communicatie efficiënter af te stemmen op de doelgroep kan een besparing worden gerealiseerd.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 45
8. 9. 10. Theater De Roestbak, Casla, Cultuurnacht en Eindig Laagland Wij korten de budgetten van ‘De Roestbak’ en Casla. De Cultuurnacht is de opening van het culturele seizoen. De culturele instellingen werken samen in dit evenement en financieren dit mede. Wij zien graag dat dit eve‐ nement blijft bestaan, omdat het bijdraagt aan de variatie in het aanbod. Verdere toekomstige groei zal echter vanuit andere financiële bronnen moeten gebeuren. 11. Uitvoering en handhaving van de Archiefwet Het budget stadsarchief zal beperkt bijdragen aan de ombuigingen. Drukwerk zoals publicaties en lesbrieven zullen per project heroverwogen worden: uitgangspunt is digitalisering, tenzij er een mogelijkheid tot sponso‐ ring wordt gevonden. 12. Regiefunctie cultuur Tenslotte zullen wij een beperkte korting doorvoeren op de gemeentelijke overhead die toegerekend wordt aan museum De Paviljoens.
Maatschappelijke effecten In dit programma zijn 9 bezuinigingsmaatregelen in de maatschappelijke effectanalyse betrokken. Deze analyse wijst uit dat er sprake is van beperkte consequenties voor de bevolking van Almere. De maatregelen voor de Roestbak en de bibliotheek treffen met name inwoners van de stadsdelen Haven en in mindere mate Buiten. In de onderstaande tabel hebben wij de effecten gepresenteerd. omschrijving
effect
bevolkingscategorie
alle huishoudens
matig licht: € 50 ‐ € 100 per huishouden per jaar
inkomenscategorie
bedrijven
midden (€ 26.000‐€ 54.000 bruto per huishouden) en hoog (meer dan € 54.000 per huishouden per jaar) laag (tot € 26.000 bruto per huishouden per jaar) ‐
matig licht: € 50 ‐ € 100 per huishouden per jaar licht: € 0 ‐ € 50 per huishouden per jaar ‐
geografisch gebied
Haven en Buiten
matig licht: € 50 ‐ € 100 per huishouden per jaar
stapeling
niet aannemelijk
Risico’s Er zijn geen risico’s voor dit programma te benoemen.
pag. 46
Voorjaarsnota 2012‐2015
4.5 Jeugd Ambitie Wij richten de aandacht op de ontplooiingskansen van kinderen en jongeren en geven daartoe het jeugdbeleid integraal en gebiedsgericht gestalte. Gezin, buurt, school en omgeving spelen een belangrijke rol om kinderen te stimuleren gezond en veilig op te groeien en zich te ontplooien. Kinderen en jongeren dienen hun talenten te kunnen ontplooien en moeten de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. De inzet is erop gericht om deze ontwikkeling in de breedte te stimuleren en de verschillende actoren te stimuleren activiteiten voor en met kinderen en jongeren te ontwikkelen en uit te voeren.
Speerpunten De afgelopen jaren is de Oké‐netwerksamenwerking ontwikkeld om kinderen en gezinnen, die steun en hulp nodig hebben, snel afdoende hulp te bieden. Dit zorgt voor een integrale aanpak vanuit het programma Jeugd. De maatregelen hierbinnen met betrekking tot specifiek de jeugdgezondheidszorg komen in programma ‘Parti‐ cipatie, zorg en inkomen’ nader aan bod. Tevens ligt er een relatie met het programma Veiligheid voor wat betreft preventie en aanpak risicojongeren (succes van de JIT‐aanpak) en met het programma Onderwijs waar het thema’s als vroeg‐ en voorschoolse educatie en voortijdig schoolverlaten betreft. De kern van het programma Jeugd zelf is het bieden van ontplooiingskansen voor de jeugd in een specifiek activiteitenaanbod gecombineerd met gerichte, preventieve begeleiding van specifieke groepen.
Partners De maatregelen zullen na besluitvorming in samenspraak met onze partners, zoals De Schoor, de politie, de GGD en de schoolbesturen worden uitgevoerd.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
10,0
24
8,0
41
6,0 4,0
124
2,0 0,0 2007
2009
2011
2013
2015
Voorjaarsnota 2012‐2015
slanker
minder
anders
pag. 47
Financieel overzicht Tabel 4‐11
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015:
2013
2014
2015
inzet op fysieke en/of soc. maatregelen bij incidenten
64
64
64
64
64
kinderactiviteiten
22
22
22
22
22
aanpak voortijdig schoolverlaten
20
20
20
20
20
subsidie jongerenomroep Airpeace
19
19
19
19
19
‐6.600
‐6.601
‐6.601
‐6.601
‐6.601
‐150
‐320
‐580
5
11
19
24
10
20
20
20
5
10
15
20
‐6.600
‐6.581
‐6.710
‐6.867
‐7.117
448
448
448
448
448
‐6.152
‐6.133
‐6.262
‐6.419
‐6.669
reguliere lasten bevolkingsvolgende voorzieningen GIP bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015: 1. bundeling inzet voor vrijetijdsactiviteiten jongeren 2. inzet van jeugdmaatschappelijk werkers in Jit's verminderen 3. efficiency door gezamenlijk opdrachtverstrekking jeugd aan De Schoor bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 1. Bundeling inzet voor vrijetijdsactiviteiten jongeren Onderdelen van de budgetten WMO, participatie, veiligheid en sociaal cultureel werk en gebiedsgericht wer‐ ken, kunnen worden gebundeld en op een andere manier worden ingezet. Hierbij valt onder andere te denken aan activiteiten door combinatiefunctionarissen na school en dagarrangementen. 2. Inzet van jeugdmaatschappelijk werkers in Jit’s verminderen Dit betreft het verminderen van het budget voor inzet op fysieke en/of sociale maatregelen en de vermindering van de inzet van jeugdmaatschappelijk werk in de Jeugd Interventie Teams. In de afgelopen jaren bleek het hiervoor beschikbare budget niet volledig te zijn besteed, onder andere omdat eerst een beroep wordt gedaan op bestaande inzet en activiteiten Zo is er nu een goed alternatief gevonden in de organisatie van het Veilig‐ heidhuis Almere. Het bespreken van zorg voor individuele jongeren is naar het Veiligheidshuis overgeheveld. Tot nu toe participeerde het Jeugd Maatschappelijk Werk én in de Jeugd Interventie Teams én in het Veilig‐ heidshuis Almere. Door deze ontwikkelingen kan deze inzet worden afgebouwd tot deelname aan alleen het Veiligheidshuis Almere. 3. Efficiency door gezamenlijke opdrachtverstrekking jeugd aan de Schoor De opdrachtverlening aan De Schoor wordt momenteel gevormd door meerder grotere en kleinere subsidies. Bij één gezamenlijke opdrachtverstrekking worden de apparaatskosten bij zowel de gemeente als De Schoor efficiënter ingezet.
pag. 48
Voorjaarsnota 2012‐2015
Maatschappelijke effecten Van de opgenomen bezuinigingsmaatregelen in dit programma is er 1 onderzocht op maatschappelijke effec‐ ten. De maatregel heeft invloed op een betrekkelijk klein aantal huishoudens, in het bijzonder op jongeren met een laag en/of midden inkomen. Het financiële nadeel dat deze groep ondervindt is gering. omschrijving
effect
bevolkingscategorie
jongeren uit klein aantal huishoudens
licht: € 0 ‐ € 50 per huishouden per jaar
inkomenscategorie
licht: € 0 ‐ € 50 per huishouden per jaar
bedrijven
laag (tot € 26.000 bruto per huishouden per jaar) en midden (€ 26.000 tot € 54.000 bruto per jaar) ‐
geografisch gebied
‐
‐
stapeling
niet aannemelijk
‐
Risico’s Geen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 49
4.6 Onderwijs Ambitie Onderwijs is voor een groeiende en grote stad als Almere van groot belang. Goed onderwijs leidt tot ontwikke‐ lingskansen voor de Almeerse jeugd en hun ouders en daardoor tot meer sociaal kapitaal in de stad en een goed opgeleide beroepsbevolking. Dit vertaalt zich in de onderstaande speerpunten.
Speerpunten Werken aan integrale Kindcentra Wij vinden het van belang dat kinderen zich vanaf zeer jonge leeftijd, van 0 tot 4 jaar, optimaal kunnen ontwik‐ kelen. We werken aan een stelsel waarin instanties en voorzieningen voor kinderen van 0 tot 12 jaar samen‐ werken onder één leiding, en aan de ontwikkeling van integrale Kindcentra die kinderen vanaf jonge leeftijd optimale kansen bieden. Hier gaat een sterk preventieve werking van uit en kan eventuele problemen in de toekomst voorkomen. Kwaliteitsslag in Almeers onderwijs Wij vinden het belangrijk dat er een kwaliteitsverbetering gerealiseerd wordt in dat deel van het onderwijs dat nu als (zeer) zwak gekwalificeerd is. Deze kwaliteitsverbetering moet duurzaam zijn en bestendigd worden in structuren en cultuur van besturen, onderwijsorganisaties, opleidingen van (toekomstige) leerkrachten en directeuren. Kinderen verdienen een leeromgeving die kwalitatief goed is en die bijdraagt aan de genoemde optimale ontwikkeling. Om dit te bereiken zetten we in op het aanjagen, faciliteren en ondersteunen van de kwaliteitsslag die het Almeerse onderwijs moet maken. De afspraken in de Lokaal Educatieve Agenda en, meer recent, in het kader van de Onderwijsimpuls tussen de gemeente Almere en het Almeerse onderwijsveld rich‐ ten zich hier eveneens op en geven de gezamenlijke verantwoordelijkheid weer. Ons beleid is erop gericht dat de huidige achterstand in een voorsprong wordt omgezet. Onderwijs voor iedereen We willen goed onderwijs en optimale kansen voor iedere leerling in Almere, ongeacht eventuele beperkingen of beperkende omstandigheden. De Almeerse schoolbesturen zijn hier als eerste aan zet, maar we willen dit graag op de voet volgen en ondersteunen waar nodig en mogelijk, bijvoorbeeld door een goede aansluiting te realiseren tussen onderwijs‐ en zorgstructuren, door geschikte en flexibele huisvesting van het onderwijs en natuurlijk door te investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Ouders moeten in staat zijn de juiste keuzes te maken voor hun kind, dus onderwijsresultaten moeten transpa‐ rant en helder zijn. Maar ook achten wij van belang dat ouders zichzelf verder kunnen ontwikkelen en hun kinderen bijstaan in hun schoolloopbaan. We zetten daarvoor in op volwasseneducatie en het bestrijden van laaggeletterdheid. Goede aansluitingen Een goede aansluiting tussen de verschillende fasen van het onderwijs (voorschools, primair, voortgezet en mbo/hbo/wo) draagt bij aan de duurzame kwaliteit van de Almeerse scholen. Ook aan goede overgangen in de onderwijskolom zullen we aandacht geven.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 51
Terugdringen voortijdig schoolverlaten (VSV) Door onder andere een optimale inzet van leerplicht en RMC (Regionaal Meld‐ en Coördinatiepunt) en speciale projecten zoals verzuimaanpak op de VO scholen, willen we een bijdrage blijven leveren aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Het beleid rond VSV moet verder uitgebouwd worden. Steeds meer jongeren behalen hun startkwalificatie, maar de schooluitval moet verder beperkt worden. De cijfers laten een sterke verbetering zien dus kunnen de puntjes op de ‘i’ gezet worden. Ook op dit punt zijn wij van mening dat inzetten op preventie lonend is. De wettelijke gemeentelijke taken ten aanzien van de huisvesting van het onderwijs, het voeren van een leer‐ lingenadministratie en een efficiënte doch rechtvaardige uitvoering van het leerlingenvervoer achten wij van belang als basisvoorwaarden voor het onderwijs in Almere. Versterking onderwijsstructuur De ontwikkeling van het hoger onderwijs in Almere is van groot belang. Met de inspanningen gericht op hoger onderwijs willen we bijdragen aan een versterking van de onderwijsstructuur in Almere. Krachtige uitbouw van het hoger beroepsonderwijs naar 17 en later 27 opleidingen is hier onderdeel van. Het internationaal hoger onderwijs en het particulier hoger onderwijs zullen worden gefaciliteerd. Buiten de vestiging van hoger onder‐ wijs zijn de inspanningen er mede op gericht om een klimaat van Kennis en Innovatie te versterken en uitwisse‐ ling tussen onderzoeksinstituten, onderwijs en bedrijfsleven te stimuleren. Aanwezigheid van hoger onderwijs zal Almere kleur en nog meer dynamiek brengen en een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van de stad. Bij deze ontwikkeling stimuleren wij het aantrekkelijk maken van de stad voor studenten.
Partners De schoolbesturen in Almere zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast zijn de lokale onderwijsaanbieders, zoals het ROC en de aanbieders van hoger onderwijs, bijvoor‐ beeld Windesheim, betrokken bij de uitvoering van het onderwijsbeleid. We betrekken onze partners bij het opstellen en uitvoeren van de maatregelen. Dit gebeurt via verschillende gremia.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
0 35,0
300
30,0 25,0 20,0 15,0 10,0
601
5,0 0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
pag. 52
Voorjaarsnota 2012‐2015
Financieel overzicht Tabel 4‐12
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
250
600
600
600
300
300
300
300
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015: gemeentelijke inzet leerling‐ en schoolbegeleiding kilometergrenzen leerlingenvervoer naar 6 km ophogen meer individueel maatwerk in beoordeling noodzaal leerlingenvervoer reguliere lasten impulsen
100
2015
100
300
300
300
300
‐51.087
‐41.665
‐42.010
‐42.676
‐42.543
‐2.300
‐530
‐530
1.505
423
actualisatie perspectief : 1.
actualisatie planning bouw nieuwe scholen
2.
onderwijsachterstandenbeleid eindafrekening voorgaande jaren
200
3.
leerlingenvervoer
‐919
226
226
226
226
226
bevolkingsvolgende voorzieningen GIP
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015:
4.
inzet voor ontwikkeling 0‐4 jarigen
bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
‐261
‐277
‐299
‐53.491
‐41.969
‐40.540
‐42.304
‐43.535
21.593
11.854
11.290
11.054
10.321
‐31.898
‐30.115
‐29.250
‐31.250
‐33.214
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Actualisatie perspectief 1. Actualisatie planning bouw nieuwe scholen De begroting onderwijshuisvesting wordt jaarlijks bijgesteld aan de hand van de actuele leerlingenprognoses en planning voor de scholenbouw. De begroting bestaat uit kapitaallasten, huurlasten, exploitatielasten, onder‐ houd, inkomsten uit medegebruik en investeringen onderwijsleerpakket. De kapitaallasten worden afgeleid van de stichtingskosten. Deze kosten worden jaarlijks verhoogd met de MEV‐index voor loon en prijsstijging in de bouw. Voor 2011 bedraagt deze 0,934% voor nieuwbouw, uitbreiding en aanpassing van schoolgebouwen. Hierna beschrijven wij de afzonderlijke mutaties. Tabel 4‐13
A
kapitaallasten
B C
exploitatielasten
D E
Bedragen x € 1 miljoen
2012
2013
2014
2015
‐0,1
1,3
0,6
1,5
kapitaallasten nieuwe scholen Hout Noord en Poort
‐1,5
huurlasten
0,1
0,2
‐0,2
‐0,8
onderhoud
‐0,2
onderwijsleerpakket
extra ten laste van perspectief
1,5
0,4
Voorjaarsnota 2012‐2015
2011
‐0,5
‐0,5
‐0,4
‐0,5
‐0,9
pag. 53
a. Kapitaallasten Grofweg ontstaan de mutaties door: Verschuiving in de oplevering van scholen. De VO‐school ‘Baken Poort’ en de Evangelische basisschool ‘De Oase’ verschuiven van 2012 naar 2013 respectievelijk 2014. Oplevering van nieuwe scholen in 2014: Hout Noord: twee 14‐klassige basisscholen + 12 tijdelijke lokalen en een VO Montessori Lyceum; Kustzone Poort: een 12‐klassige basisschool (totale investering ruim € 18 miljoen). In de aanloop naar de Programmabegroting 2012 zal onderzocht worden of de geplande nieuwe scholen la‐ ter in de tijd kunnen worden gerealiseerd. Tot die tijd gaan wij geen nieuwe verplichtingen aan. Lagere stichtingskosten van VO‐school Baken Poort en de VSO‐school De Weerga. Afboeken restant boekwaarden (nood)lokalen i.v.m. sloop. b. Huurlasten Het voordeel op de huurlasten in 2015 houdt verband met het afstoten van gehuurde onderwijsvoorzieningen. c‐d. Exploitatielasten / onderhoudskosten De exploitatie‐ en onderhoudslasten wijzigen door bovenstaande geplande opleveringen, het afstoten van huurpanden en sloop van (tijdelijke) schoolgebouwen. e. Onderwijsleerpakket Investeringen voor de 1e inrichting (onderwijsleerpakket\meubilair) worden gefinancierd uit de reserve On‐ derwijsleerpakket (OLP). Omdat de reserve niet toereikend is om de geplande investeringen in 2014 en 2015 af te dekken, wordt een bedrag van € 2,6 miljoen toegevoegd vanuit het GIP. 2. Onderwijsachterstandenbeleid Bij de eindafrekening onderwijsachterstandenbeleid 2006‐2010 zijn kosten uit de voorgaande jaren alsnog toegerekend aan het onderwijsachterstandenbeleid. Omdat deze kosten tot nu toe uit de algemene middelen zijn afgedekt, ontstaat hierdoor een éénmalig voordeel van € 0,2 miljoen. 3. Leerlingenvervoer In 2010 hebben minder leerlingen gebruik gemaakt van deze voorziening. Wij gaan er vanuit dat dit beeld zich structureel voortzet. Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 4. Inzet voor ontwikkeling 0‐4 jarigen Doordat we met de directe ingrepen in de najaarsnota 2011‐2015 reeds meer dan 10% bezuinigd hebben op dit programma, is ruimte ontstaan voor een nieuwe impuls. We vinden het van belang dat kinderen in de leeftijds‐ categorie van 0 tot 4 jaar zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door daar extra op in te zetten kunnen eventuele problemen in de toekomst worden voorkomen.
pag. 54
Voorjaarsnota 2012‐2015
Maatschappelijke effecten Er zijn 3 maatregelen meegenomen in de maatschappelijke effectanalyse. Een uiterst klein aantal huishoudens ondervindt een relatief groot nadeel van bovengenoemde bezuinigingsmaatregelen. Dit is verdeeld onder alle inkomensgroepen. Voor een aantal huishoudens, eveneens klein, met een laag inkomen heeft de impuls ‘ont‐ wikkeling 0‐4 jarigen’ een positief effect. omschrijving
effect
bevolkingscategorie
kleine aantal huishoudens
zwaar: meer dan € 200 per huishouden per jaar
inkomenscategorie
nieuwe impuls zwaar: meer dan € 200 per huishouden per jaar
bedrijven
laag (tot € 26.000 bruto per huishouden per jaar) midden (€ 26.000 ‐ € 54.000 bruto) en hoog (meer dan € 54.000 bruto per huishouden per jaar) ‐
geografisch gebied
‐
‐
stapeling
niet aannemelijk
‐
Risico’s Er zijn geen risico’s voor dit programma te benoemen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 55
4.7 Sport Ambitie Almere is een sportieve stad. We kennen dan ook veel sportinitiatieven, zowel in verenigingsverband, in buur‐ ten op scholen en bij commerciële instellingen. Niet voor niets is in het Oostvaardersakkoord benadrukt dat kunst, cultuur en sport belangrijke bindende elementen in de Almeerse samenleving zijn. De komende periode geven we méér ruimte aan deze initiatieven en beperken we onze eigen gemeentelijke inzet op de uitwerking van de reeds bestaande plannen. Samen met de rijksoverheid, provincie en NOC/NSF werken we plannen uit in het kader van Almere 2.0 (IAK) voor versterking van de sportieve infrastructuur.
Speerpunten Optimaliseren van de inzet van combinatiefunctionarissen De combinatiefunctionaris vervult een belangrijke rol binnen het sportstimuleringsbeleid. Door het organiseren van laagdrempelige sportmogelijkheden dichtbij huis kunnen verbindingen gelegd worden tussen onderwijs, sport en cultuur. Meer bewegen, gezondere leefstijl, sociale cohesie en participatie zijn de items die door de inzet van de combinatiefunctionarissen bij gebiedsgericht werken worden bewerkstelligd. De komende jaren zetten we nog intensiever in op de rol en taken van de combinatiefunctionarissen. Daarnaast zien wij kansen om de combinatiefunctionarissen te betrekken bij een aantal ontwikkelingen en effecten van andere bezuini‐ gingen op het werkveld van sport. Stimuleren en benutten van de eigen kracht van verenigingen Verenigingsondersteuning is een middel om de Almeerse breedtesport (sportverenigingen) naar een kwalitatief beter niveau te krijgen, waarbij eveneens ingezet wordt op de eigen kracht van de vereniging c.q. breedtesport. Hiermee trachten wij te voorkomen dat er zwakke verenigingen ontstaan en versterken we de amateurvereni‐ gingen. Ondersteuning richt zich ook op het ontwikkelen van projecten voor een kwaliteitsverbetering binnen de breedtesport in Almere. Wij willen verenigingen eveneens uitdagen om een bijdrage te leveren aan maat‐ schappelijke doelen, bijvoorbeeld op het terrein van integratie, naschoolse opvang en sportstimulering. Een goed voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van een ‘Keurmerk’ vitale sportvereniging. Breedtesport gaat voor topsport, uit breedtesport ontstaat topsport Uitgangspunt is dat wij streven naar een grote diversiteit aan sportmogelijkheden, waarbij veel keuzemogelijk‐ heden zijn. Enerzijds aangeboden door de sportverenigingen en anderzijds door een aantal Almeerse instanties die voor de jeugd sportactiviteiten aanbieden op playgrounds, maar ook in sportzalen, op de schoolpleinen, etc. Deze activiteiten dragen bij aan gezondheid, sociale cohesie en integratie in de wijk. Sport als maatschap‐ pelijk bindmiddel sluit aan bij de visie van VWS. De combinatiefunctionarissen zullen hierin ook een belangrijke rol spelen. Topsport heeft waarde als symbool voor ambitie, draagt bij aan een positief imago, stimuleert breedtesport en topsporters hebben een voorbeeldfunctie voor de jeugd. Almere gaat topsport vooral van onderaf stimuleren met als doel dat uit breedtesport topsport ontstaat. Verder vinden wij het belangrijk dat sport voor mensen met een beperking wordt ingebed in de reguliere set‐ ting. Dat betekent dat verenigingen een sportaanbod hebben voor mensen met – en zonder een beperking.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 57
Aandacht voor topsporttalent Almere heeft een jonge bevolking met veel potentie, ook op het gebied van sportbeoefening. De gemeente zet de komende jaren in op het verder versterken van de structuur waarbinnen topsporttalenten zich optimaal kunnen ontwikkelen/ontplooien. Dit vergt sportief en sociaal een goede (begeleiding)structuur. Daarvoor zijn de betrokken veldpartijen primair zelf verantwoordelijk. De gemeente schept de randvoorwaarden en kan een tijdelijke impuls geven. Met bijvoorbeeld de subsidie voor kernsporten kunnen talenten binnen verenigingen sneller doorgroeien naar een hoger niveau, met als doel dat deze talenten/talentvolle sporters voor de stad behouden kunnen blijven. In de toekomst kunnen sporttalenten in Almere sport en studie combineren. Koppeling van sport en economie Sport en bedrijfsleven kunnen meer voor elkaar betekenen binnen Almere. Niet alleen in de vorm van geld maar ook in het delen van kennis, visie en diensten. De gemeente kan hiervoor podia bieden c.q. randvoor‐ waarden scheppen om sport en bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen. Hierbij moet gedacht worden aan het organiseren van bijeenkomsten en workshops tijdens evenementen in het topsportcentrum. Immers sport heeft toegang tot en kent de behoefte van de sportwereld en omgekeerd heeft economische zaken contacten en ingangen binnen Almeerse bedrijven. In hoeverre een verzelfstandigde afdeling sport dit op een eventueel efficiëntere en betere manier zou kunnen organiseren zal nader worden uitgezocht bij de verdere uitwerking van de bestuursopdracht Verzelfstandiging organisatieonderdelen.
Partners Maatschappelijke partners zorgen voor de realisatie van een aantrekkelijk sportaanbod. Het gaat hierbij om verenigingen, ondernemers (bijvoorbeeld exploitant van de gemeentelijke zwembaden) en sportbonden als partner bij de ontwikkeling van breedte‐ en topsport in Almere. Daarnaast is de provincie medefinancier van een aantal sportaccommodaties.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
45
20,0
15,0
245
10,0
5,0
290
0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
pag. 58
Voorjaarsnota 2012‐2015
Financieel overzicht Tabel 4‐14
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015: tijdens VO schoolgebruik geen beheer in sporthallen
2013
2014
2015
25
50
75
75
40
40
40
40
40
25
25
25
25
overwerk terugdringen
25
25
25
25
25
sporthal Haven in zomermaanden extra sluiten
sportverkiezingen niet meer organiseren verhogen tarieven
10
10
20
20
20
kennismaking SOK budget verlagen
5
10
10
10
opzeggen businessclubcontracten
5
5
5
5
organisatie sportcafe's onderzoeksgelden reguliere lasten
5
5
5
5
5
10
15
15
15
15
‐11.435
‐11.568
actualisatie perspectief:
‐80
asbest daken sportaccommodaties
‐116
opnieuw belijnen topsporthal
‐200
1.
plaatsen waterzuiveringsinstallatie zwembad Haven
2. 3.
‐11.533 ‐11.506 ‐11.500
bevolkingsvolgende voorzieningen GIP
‐250
‐720
aanvullende bezuiniging op de directe ingrepen:
5
10
10
4.
onderzoeksgelden
‐860
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015:
0
45
132
310
350
5. project combinatiefunctionarissen
17
50
50
6. project basisscholen sport, bewegen en gezondheid
5
10
20
20
7. subsidies EHBO
5
5
10
10
8. doelgroepsubsidie
5
10
15
15
9. verenigingsondersteuning gebruikers Toekomstgroep
10
15
30
30
10. onderhoud buitensport
10
15
15
11. verzamelgebouw Annapark, inclusief formatie
65
65
12. regulier en deels specialistisch onderhoud natuurgrasvelden zelf oppakken
25
50
75
13. beheerdersfuncties omzetten naar assistentbeheerders
20
40
55
70
‐11.831
‐11.523
1.974
1.924
1.924
1.931
1.923
‐9.857
‐9.599
‐9.722
bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
‐11.646 ‐11.906 ‐12.000
‐9.975 ‐10.077
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Actualisatie perspectief 1 Plaatsing waterzuiveringinstallatie zwembad Haven Zwembad Almere Haven loost haar afvalwater rechtstreeks op de openbare gracht. Hiervoor is in 2006 een vergunning afgegeven door het Waterschap. Om blijvend aan de vereisten van de vergunning te voldoen is het plaatsen van een waterzuiveringsinstallatie noodzakelijk; de kosten bedragen € 80.000.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 59
2. Asbest daken sportaccommodaties De daken van de sporthallen Buiten en Waterwijk moeten worden aangepast. Hiervoor moeten de asbestpla‐ ten verwijderd worden. Deze kosten komen ten laste van het perspectief. 3. Belijning vloeren sporthallen Nieuwe richtlijnen vanuit de Nederlandse Basketbalbond (NBB) schrijven voor dat de belijning in de Topsport‐ hal, breedtesporthal, Sporthal Haven en Sporthal Waterwijk aangepast moet worden. Omdat er zonder aan‐ passingen geen officiële wedstrijden meer georganiseerd mogen worden, passen wij de belijning aan. Aanvullende bezuinigingen op de directe ingrepen 4. Onderzoeksgelden Op de onderzoeksgelden kan er aanvullend € 10.000 worden bezuinigd. Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 5. Project combinatiefunctionarissen De combinatiefunctionarissen vormen een essentiële verbinding om het sportstimuleringsbeleid binnen Alme‐ re handen en voeten te geven. De komende jaren zal nog intensiever gebruik worden gemaakt van de combi‐ natiefunctionarissen. Wij zien kans om de combinatiefunctionarissen te betrekken bij een aantal ontwikkelin‐ gen mede in relatie tot overige bezuinigingen op dit werkveld. Vanuit het rijk is structurele cofinanciering beschikbaar. Een totale bezuiniging van dit budget zou de basis van het sportstimuleringsbeleid aantasten en wij zouden een mogelijkheid op rijksgeld laten liggen. Wij stellen daarom voor om, op basis van successen, het gros van de combifuncties in relatie tot sport in stand te houden en slechts op een deel van dit budget te bezuinigen. 6. Projecten basisscholen sport, bewegen en gezondheid Het project is een belangrijk middel om te investeren in een gezond Almere. De combinatiefunctionarissen worden ingezet om het doel van dit project op te pakken. 7. Subsidies EHBO Bestuursleden binnen sportverenigingen kunnen op kosten van de gemeente een EHBO cursus volgen en jaar‐ lijks onderhouden. Het hebben van een EHBO diploma is niet direct sport gerelateerd en daarom kiezen wij ervoor om hierop te bezuinigen. 8. Doelgroepsubsidie De gemeente Almere stelt subsidie beschikbaar voor organisaties die activiteiten organiseren om specifieke doelgroepen in aanraking te brengen met sport. Een voorbeeld hiervan is de RSA sportinstuiven 55+. Wij stel‐ len voor om een gedeelte van het budget te bezuinigen, waardoor we wel de belangrijkste doelgroepen blijven stimuleren. 9. Verenigingsondersteuning gebruikers Toekomstgroep De Toekomstgroep is een private sporthal in Almere. De gemeente Almere ondersteunt de verenigingen die van deze hal gebruik maken met een subsidie voor de huur. Het gaat hier om de turnvereniging en de bowls‐ vereniging. Op basis van de huidige verplichtingen kunnen wij een bezuiniging realiseren.
pag. 60
Voorjaarsnota 2012‐2015
10. Onderhoud buitensport Almere kent een goede basisinfrastructuur met kwalitatief hoogwaardige multifunctionele sportclusters. Het onderhoud aan de sportvelden heeft traditioneel een hoog niveau in vergelijking tot andere gemeenten. De verenigingen betalen daar in vergelijking tot andere gemeenten ook een hogere prijs voor. We stellen voor het onderhoudsniveau aanvaardbaar en minimaal merkbaar naar beneden bij te stellen. 11. Sportverzamelgebouw Annapark, incl. formatie Er wordt de komende jaren gezocht naar een koper. Naast een eenmalige verkoopopbrengst is er een structu‐ rele bezuiniging realiseerbaar, omdat de exploitatielasten voor de Gemeente Almere hierdoor vervallen. Een aantal vaste gebruikers moet bij verkoop ondergebracht worden bij de nieuwe koper of op een andere locatie. 12. Regulier en deels specialistisch onderhoud natuurgrasvelden zelf oppakken Het huidige contract voor het onderhoud van de natuurgras buitensportvelden loopt tot en met eind 2012. Na beëindiging van het contract kan een deel van het onderhoud in eigen hand worden genomen. 13. Beheerdersfunctie omzetten naar assistent beheerders Het huidige aantal van negen sporthalbeheerders zal door middel van natuurlijk verloop worden teruggebracht naar vier. Daarvoor in de plaats komen vijf assistentbeheerders.
Maatschappelijke effecten Voor dit programma zijn er 5 maatregelen meegenomen in de analyse van de meetbare maatschappelijke ef‐ fecten. De maatregelen treffen alle inkomenscategorieën in gelijke mate. Het effect per huishouden is gering. Het aantal betrokken huishoudens is groot. Door de vermindering van de doelgroepsubsidie wordt een mini‐ mum aantal van de huishoudens van ouderen en huishoudens met een laag inkomen onevenredig geraakt. omschrijving bevolkingscategorie
effect
bedrijven
allen ouderen allen laag (tot € 26.000 bruto per jaar) ‐
licht: € 0 – € 50 per huishouden per jaar) licht: idem licht: idem licht: idem ‐
geografisch gebied
‐
‐
stapeling
niet aannemelijk
inkomenscategorie
Risico’s Er zijn geen risico’s voor dit programma te benoemen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 61
4.8 Participatie, zorg en inkomen Ambitie Vooral op het terrein van participatie, zorg en inkomen werken we aan een sociaal krachtige samenleving, waarin mensen zo veel mogelijk zelfredzaam zijn, hun mogelijkheden benutten en die inzetten ten behoeve van anderen. We faciliteren dit door waar nodig aanvullende ondersteuning te bieden. Daarnaast heeft de gemeente een vangnettaak, zoals bij de Wet Werk en Bijstand. Het totale systeem van maatschappelijke ondersteuning zien we als een samenspel van eigen kracht, kracht van de omgeving en eventuele aanvullende (individueel of groepsgerichte) ondersteuning vanuit de gemeente. De leefsituatie en de eigen wensen en behoeften van mensen staan centraal, eventueel professionele onder‐ steuning is gericht op het versterken daarvan. Het samenspel van die drie noemen we maatwerk. Om deze visie te realiseren is een transformatie nodig: denken in mogelijkheden in plaats van denken in beperkingen en ont‐ zorgen in plaats van zorgen. Beleidsmatig werkt de gemeente Almere aan deze transformatie die we inmiddels ‘Kanteling’ zijn gaan noemen. Waarom streven we deze Kanteling na? Ten eerste vanwege onze visie, dat het ‘gezonder’ en effectiever is om uit te gaan van de talenten van mensen in plaats van hun beperkingen. Ten tweede omdat het totale systeem van maatschappelijke ondersteuning en zorg bij een sterk vergrijzende bevolking anders niet meer betaalbaar is. Door meer gebruik te maken van de ‘eigen kracht’ (eigen mogelijkheden) van mensen en groepen, door mensen meer steun te geven vanuit de eigen omgeving (maatschappelijke steunstructuren) worden meer kos‐ tenintensieve vormen van hulp‐ en dienstverlening beperkt en doen mensen mee. Vanuit deze achtergrond hanteren we de volgende uitgangspunten. 1. Tracht zo veel mogelijk het transformatieproces van de Kanteling door te laten gaan: a. geef ruimte aan eigen kracht en burgerinitiatieven; b. leg nadruk op preventie; c. vervang waar mogelijk individuele ondersteuning door collectieve vormen van ondersteuning; d. ondersteun sociale netwerken; e. biedt professionele zorg aanvullend; f. stimuleer de omslag van leunen naar steunen. 2. Bundel de krachten en activiteiten, versterk de synergie en richt uw inzet om op het niveau van de wijk effectiever op te treden. 3. Voorkom onbedoelde en ongewenste effecten, bijvoorbeeld een stapeling van effecten bij bepaalde groe‐ pen burgers. 4. Voorkom dat de echt kwetsbare groepen door de bodem zakken. Stel vast voor welke groepen het vangnet in stand moet blijven of zelfs nog moet worden versterkt. 5. Voorkom zo veel als mogelijk overerving van armoede. 6. Focus op participatie: meedoen in de maatschappij. Met deze uitgangspunten hebben we mogelijke maatregelen uitgewerkt, onderzocht en beoordeeld. We heb‐ ben gekeken naar de mogelijkheden tot het actief betrekken van maatschappelijke partners bij de uitwerking van de bezuinigingen, en het inbouwen van prikkels om dezelfde of zelfs betere resultaten te behalen tegen minder kosten. Voorbeelden van instrumenten die we willen inzetten voor de uitvoering van maatregelen zijn de participatieladder en criteria voor het al of niet handhaven van subsidies. We kijken naar integrale samen‐ hang, effectiviteit en efficiency: draagt de activiteit bij aan de gestelde doelen en gewenste maatschappelijke effecten en versterken ze elkaar? En is er een gezonde relatie tussen geleverde inspanningen en bereikte resul‐ taten? Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 63
Speerpunten Publiekszaken (Participatie, re‐integratie, inburgering, WWB, armoedebeleid en schuldhulp) Dit programma wordt direct geraakt door zeer aanzienlijke bezuinigingen van het Rijk, ondermeer op het parti‐ cipatiebudget. De gevolgen van deze rijksbezuinigingen worden separaat voorgelegd zodra daarover meer helderheid ontstaat. Wel is duidelijk dat deze de mogelijkheden op de betrokken terreinen (participatie, re‐ integratie, inburgering) vergaand beperken, de financiële risico’s voor de gemeente met betrekking tot het Inkomensbudget vergroten en de inkomenspositie van doelgroepen nadelig treffen. De opgave is deze rijksbe‐ zuinigingen, en verdere bezuinigingen binnen de gemeente, vorm te geven binnen de aangegeven uitgangs‐ punten. Bezuinigingen kunnen niet gevonden worden binnen de programmamiddelen voor de reguliere uitkeringen (wettelijke taak en genormeerd), noch binnen de programmamiddelen voor re‐integratie, inburgering en edu‐ catie (doeluitkering: Participatiebudget). De bezuinigingen moeten daarom vooral gevonden worden in het minimabeleid en de schuldhulpverlening. In het kader van de najaarsnota 2011‐2015 is al een herijking van het minimabeleid aangekondigd. Daartoe zal nog voor de zomer een voorstel aan de Raad worden voorgelegd. De visie van het herziene armoedebeleid gaat uit van een versterking van de ‘eigen kracht’: meer nadruk op activering dan op inkomensondersteuning. In‐ komensondersteuning wordt, waar mogelijk, gekoppeld aan activering en maatschappelijke stijging om op die manier er voor te zorgen dat mensen minder lang in armoede verkeren en duurzaam uit de armoede kunnen komen. In sommige gevallen betekent het ook het (deels of voor bepaalde groepen) afbouwen van regelingen. Voor burgers die vanwege welke beperking dan ook geen zicht hebben op maatschappelijke stijging heeft de gemeente een zorgplicht en zullen we dan ook een fatsoenlijk vangnet bieden. Wmo‐individuele voorzieningen De gemeente verstrekt individuele Wmo‐voorzieningen om mensen met een beperking in staat te stellen zelf‐ standig en zelfredzaam in de samenleving mee te doen. Het zijn voorzieningen die bijdragen aan bijvoorbeeld ‘een schoon en leefbaar huis’ of ‘zich kunnen verplaatsen in en om de woning’. Maatregelen op dit onderdeel van het programma vinden plaats langs verschillende sporen: Maatregelen gericht op een meer efficiënte uitvoering bij de individuele Wmo‐voorzieningen en aanpassin‐ gen van de toetsingscriteria voor toekenning van individuele Wmo‐voorzieningen. Doorvoeren van ‘De Kanteling in de Wmo’: een nieuwe werkwijze waarbij voorzieningen beter aansluiten bij de leefsituatie van de betrokkene en vooral worden ingezet ter ondersteuning van de eigen mogelijkhe‐ den van de burger en zijn sociale netwerk. In het beleid en uitvoering nemen we maatregelen die deze werkwijze stimuleren. Dit leidt tot besparingen, vooral bij de individuele voorzieningen. Daarvoor dienen er wel eenmalige transitiekosten worden gemaakt. Sociaal Cultureel Werk – De Schoor (Volwassenen) Bij het Sociaal Cultureel Werk wordt beoogd dat de sociale steunstructuren in de wijken zo veel mogelijk intact blijven. Dit vertaalt zich naar maatregelen die gericht zijn op het versterken van de eigen initiatieven van buurtbewoners, het zoeken naar samenwerking op het niveau van de wijk en het beperken van de gevolgen van bezuinigingen voor de echt kwetsbare burgers. Het karakter van de voorgestelde maatregelen is nu nog globaal. We introduceren en implementeren de Almeerse participatieladder als instrument om de effectiviteit van maatregelen en voorzieningen beter beheersbaar en goede keuzes beter mogelijk te maken.
pag. 64
Voorjaarsnota 2012‐2015
Jeugdgezondheidszorg We concentreren ons op de kern en essentie van de zorg voor jeugd. Naast de wettelijke taken betreft dit de Oké‐netwerksamenwerking, het opschalingmodel en de eigen kracht van ouders en jeugd. Daarmee leggen we de basis om de omslag naar preventie gestalte te kunnen geven. Onderdelen of elementen in de voorzieningen of inzet of aanbod, waar weinig gebruik van werd gemaakt of die weinig effectief zijn, worden geschrapt.
Partners De beoogde maatregelen in dit programma zijn met betrokken partners besproken (Zorggroep, GGD, overige zorgaanbieders, verzekeraars). Ook de WMO raad is betrokken. Na goedkeuring van het pakket door de ge‐ meenteraad wordt met alle partners individueel de uitvoering ter hand genomen.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
75,0
2.418 3.339
50,0
25,0
1.139
0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 65
Financieel overzicht Tabel 4‐15
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015: verstrekkingen Individuele voorzieningen WMO versnelde herijking minimabeleid efficiënter werken bij uitvoering WMO reguliere lasten
2013
2014
2015
600
600
600
600
200
500
500
500
500
50
50
50
50
50
‐172.477
‐168.518
300
300
300
300
300
‐132
‐132
‐132
‐132
actualisatie perspectief:
‐201.951 ‐199.154 ‐198.458
1.
huuropbrengst sociaal cultureel werk/kinderopvang
2.
hogere subsidie aan de Schoor en buurthuizen
‐132
3.
autonome groei Wmo
‐380
‐70
4.
Wet Werk Bijstand
‐362
‐1.631
‐1.817
‐2.404
5.
noodopvang
6.
Alnovum intakebalie WWB/WIJ
‐100
7.
uitvoering BBZ door ZLF
‐300
pm
pm
pm
pm
8.
dekking overhead uit P‐budget
‐500
‐800
‐1.100
‐1.100
‐1.100
9.
bijzondere bijstand
‐835
‐1.199
pm
pm
pm
‐200
‐240
‐240
‐967
2.572
4.072
4.647
5.746
10. woonlastenfonds bevolkingsvolgende voorzieningen GIP bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015: 11. efficiencykorting en beperken budget 12. kanteling 13. heroverwegen 'extra' taken 14. schuldhulpverlening
‐75
‐260
‐3.222
544
594
694
814
‐700
1.600
1.900
2.200
2.500
285
335
435
635 1.000
‐267
1.000
1.000
15. sociaal cultureel werk: De Schoor
50
125
500
16. st. Vluchtelingen en vreemdelingen
50
100
100
204
17. gezondheidsbeleid
50
50
50
50
18. emancipatieraad/emancipatiecentrum Avanti/ diversiteit
43
43
43
43
‐176.088
‐169.478
100.197
99.512
132.834
129.609
128.996
‐75.891
‐69.966
‐67.994
‐68.474
‐68.110
bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
‐200.828 ‐198.083 ‐197.106
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Actualisatie perspectief 1. en 2. Huuropbrengst sociaal cultureel werk / kinderopvang In 2010 zijn de huurovereenkomsten met instellingen (De Schoor, buurthuizen en kinderopvang instellingen) geactualiseerd. Behoudens de gesubsidieerde instellingen leveren de commerciële instelling extra huurop‐ brengsten op.
pag. 66
Voorjaarsnota 2012‐2015
3. Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) De WMO omvat onder andere de huishoudelijke verzorging en de gehandicaptenvoorzieningen. In tegenstel‐ ling tot voorgaande jaren, ramen wij nu de autonome groei in meerjarig kader. Door de uitwerking van de be‐ stuursopdracht participatie, zorg en inkomen hebben wij een beter beeld van de ontwikkeling van de kosten‐ structuur en het aantal cliënten. Bij de gehandicaptenvoorzieningen is rekening gehouden met een aanbestedingsvoordeel op trapliften. In de onderstaande tabel zijn de budgetten geactualiseerd: Tabel 4‐16
huishoudelijke verzorging: lager uitnuttingspercentage (76% i.p.v. 80%)
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
autonome groei (verrekend met de eigen bijdragen)
‐0,8
‐1,0
‐1,1
‐1,3
‐1,2
prijsstijging
‐0,1
‐0,1
‐0,1
‐0,1
‐0,1
subtotaal huishoudelijke verzorging
‐0,4
‐0,7
‐0,8
‐0,9
‐0,9
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
autonome groei (inclusief eigen bijdragen)
‐0,3
‐0,2
‐0,2
‐0,3
‐0,6
subtotaal gehandicaptenverstrekkingen
‐0,1
0
0
‐0,1
‐0,4
0,1
0,6
0,8
1,0
1,3
0
0
gehandicaptenverstrekkingen: aanbestedingsvoordeel
dekking uit gemeentefonds per saldo extra ten laste van perspectief
‐0,4
‐0,1
0
De meerkosten van huishoudelijke verzorging en de gehandicaptenverstrekkingen worden vanaf 2013 afgedekt uit de groei van de gemeentefondsuitkering. 4. Wet werk en bijstand (WWB) Zoals in de Programmarekening 2010 is aangegeven blijft het aantal bijstandsklanten WWB/WIJ ondanks de landelijk meevallende werkloosheidsprognoses stijgen. In onze meerjarenramingen gaan we er vanuit dat het gemiddeld aantal klanten oploopt tot 4.900 in 2012 en dat daarna een geleidelijk herstel plaatsvindt. Deze verwachting sluit aan bij de prognoses van het Centraal Planbureau, maar is uiteraard sterk afhankelijk van het economisch herstel (in onze regio). Hierin schuilt dus een risico. Gemeenten hebben de mogelijkheid om een incidentele aanvullende uitkering aan te vragen indien de werke‐ lijke kosten van de bijstand meer bedragen dan 110% van het gebundelde budget. De eerste 10% van het te‐ kort moeten gemeenten zelf betalen. In de najaarsnota 2011‐2015 hebben wij hiervoor een reeks van € 5,2 miljoen in 2011 aflopend naar € 1,9 miljoen in 2015 ten laste van het perspectief gebracht. Om de eerste 10% volledig af te kunnen dekken verhogen wij dit bedrag met € 0,4 miljoen in 2011 oplopend naar € 3,2 miljoen in 2015. In onderstaande tabel geven wij een totaalbeeld voor de perspectiefperiode weer.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 67
Tabel 4‐17
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
gemiddeld aantal klanten (WWB + WIJ)
4.800
4.900
4.600
4.300
4.100
gemiddeld aantal (IOAW/IOAZ/BBZ starter)
93
100
110
120
130
WWB en WIJ
67,7
69,1
64,9
60,6
57,8
IOAW/IOAZ
1,3
1,3
1,3
1,3
1,3
BBZ‐starter
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
totale lasten
69,4
70,8
66,6
62,3
59,5
gebundelde uitkering Rijk
55,7
58,0
55,5
52,5
51,1
5,2
4,3
3,8
2,9
1,9
dekking uit najaarsnota 2011‐2015 extra uit Incidentele Aanvullende Uitkering (totaal € 28,3 miljoen) totale dekking
8,1
6,9
5,5
4,5
3,3
69,0
69,2
64,8
59,9
56,3
‐1,8
‐2,4
aanvullend ten laste van perspectief
‐0,4
‐1,6
‐3,2
Ontwikkeling van de lasten
Voor 2011 bedragen de lasten € 69,4 miljoen. Conform de trend van het CBS ramen wij voor de jaren na 2012 een voorzichtig herstel, waardoor de lasten geleidelijk afnemen.
Gebundelde uitkering
De gebundelde uitkering van 2011 bedraagt € 55,7 miljoen. Dit betekent dat we op de WWB en de WIJ een tekort hebben van € 13,7 miljoen, hetgeen neerkomt op circa 20% van ons budget. Ook andere gemeenten komen fors tekort op de bijstand. Voor 2012 ramen we een iets hogere uitkering omdat we verwachten dat het aandeel van Almere in het macrobudget zal toenemen, daarna daalt deze geleidelijk als gevolg van het voor‐ spelde economisch herstel.
Incidentele aanvullende Uitkering (IAU)
De IAU is een regeling voor gemeenten die meer dan 10% van de gebundelde uitkering tekort komen op de WWB. Deze gemeenten kunnen dan om een aanvullende bijdrage bij het Rijk verzoeken. Op basis van de spel‐ regels van de IAU aanvraag zouden wij maximaal een totaal bedrag van € 28,3 miljoen mogen verwachten voor de perspectiefperiode. Hierbij speelt echter het risico dat de regeling op landelijk niveau uitgeput wordt. Het macrobudget voor de IAU is beperkt. Mocht de regeling uitgeput worden door te veel aanvragen van gemeen‐ ten, dan wordt niet de volledige aanvraag toegekend. Omdat nog niet bekend is welke gevolgen het bestuurs‐ akkoord voor Almere zal hebben en ook onzeker is hoe snel er economisch herstel kan optreden wordt voor deze jaren een risicobuffer opgenomen in de saldireserve. In de paragraaf weerstandsvermogen hebben wij een reservering opgenomen van 20%; dat wil zeggen dat er een beslag op de saldireserve wordt gelegd van € 5,7 miljoen.
Nieuw verdeelmodel
Wij verwachten dat in het nieuwe bestuursakkoord wijzigingen in de bekostiging van de Wet Werken Bijstand zullen optreden. Waarschijnlijk wordt er vanaf 2014 een nieuw verdeelmodel ingevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met de instroom van nieuwe doelgroepen. Het huidige verdeelmodel voorziet hier niet in. Daarnaast wordt ook de financiering gewijzigd; waardoor vanuit de “gebundelde doeluitkering” ook “loondis‐ pensatie” zal plaatsvinden.
pag. 68
Voorjaarsnota 2012‐2015
5. Noodopvang In 2011 zijn er nog incidentele huisvestingskosten voor een “bed‐bad‐brood” voorziening vooreen tweetal gezinnen. 6. Alnovum Intakebalie WWB/WIJ Om de integrale dienstverlening van de burgers te concentreren hebben wij de WWB/WIJ intakedesk en het Budget Bureau Almere in het WTC Alnovum gehuisvest. 7. Uitvoering BBZ door ZLF Als gevolg van de crisis zijn er meer aanmeldingen door zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) bij het Zelf‐ standigen Loket Flevoland. Hierdoor ontstaan incidenteel hogere uitvoeringskosten. 8. Dekking overhead uit Participatiebudget In 2007 is besloten een deel van de overhead van Publiekszaken toe te rekenen aan het participatiebudget. Vanaf 2011 wordt het Participatiebudget gekort, waardoor het niet mogelijk is om de overhead structureel uit dit budget te dekken. Daarom brengen wij dit bedrag gefaseerd ten laste van het perspectief. 9. Bijzondere bijstand Door de sterk gestegen aantal aanvragen en toekenningen, is in het tweede halfjaar 2010 een structureel te‐ kort van € 0,6 miljoen ontstaan. Verder vallen in 2011 en 2012 incidenteel toegekende dekkingsmiddelen weg, waardoor het tekort verder oploopt. Bij de uitwerking van de kabinetsplannen vindt ook een aanscherping van het armoedebeleid plaats. Omdat de onderhandeling hierover nog gaande zijn ramen wij vooralsnog geen effecten vanaf 2013. Tabel 4‐18
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
structurele doorwerking tekort 2010
635
635
PM
wegvallen van de in 2008 toegekende extra middelen
200
200
PM
wegvallen van de in 2009 toegekende extra middelen
364
PM
835
1.199
extra ten laste van perspectief
PM
10. Woonlastenfonds Bij voorzetting van de bestaande regeling voor het woonlastenfonds neemt het beroep hierop met € 0,26 mil‐ joen toe. Onderzocht wordt of het mogelijk is om de uitgaven te beperken tot maximaal € 0,5 miljoen. Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 Na de invulling van de directe ingrepen kleuren we vanuit onze ambitie en speerpunten voor participatie, zorg en inkomen aanvullende maatregelen in. De wettelijke taken hebben we als niet‐beïnvloedbaar buiten be‐ schouwing gelaten. Dat neemt niet weg dat we in de aanloop naar de begroting 2012 onderzoeken of we de uitvoering van deze wettelijke taken doelmatiger kunnen doen.
De gemeentelijke bezuinigingen komen bovenop specifieke Rijksbezuinigingen en overhevelingen en hebben soms betrekking op dezelfde bevolkingsgroepen. Langs de uitgangspunten van de Kanteling maken we keuzes waarmee de gevolgen van alle bezuinigingen in de levens van mensen beperkt kunnen blijven en we een ver‐ nieuwende beweging voortzetten: het versterken van de eigen kracht, het versterken van de sociale omgeving en ontzorgen. Waar mogelijk zetten wij in op meer efficiëntie en meer effectiviteit. We ontkomen echter niet aan maatregelen die de voorzieningen voor en de dienstverlening aan kwetsbare groepen aantasten.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 69
Bepalend voor onze keuze is geweest ervoor te zorgen dat de infrastructuur die de stad nodig heeft om op sociaal gebied voldoende participatiemogelijkheden, preventie en perspectief te kunnen bieden aan de doel‐ groepen niet wordt afgebroken. We hebben daarbij compassie voor de doelgroepen, dat maakt de keuzes en afwegingen moeilijk, maar vraagt om nuchterheid als het gaat om de mogelijkheden of onmogelijkheden bin‐ nen de gemeentelijke begroting. 11. Efficiencykorting en beperken budget Op onderstaande terreinen zien we mogelijkheden efficiënter te gaan werken of nagenoeg dezelfde resultaten te halen tegen lagere kosten. We operationaliseren dit door de gemeentelijke uitgaven met een taakstellend bedrag te verminderen. Vertrekpunt is steeds een reductie van 10%, daar waar dat op basis van afspraken of gesprekken niet mogelijk blijkt, hanteren we een lager bedrag. Tabel 4‐19
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
algemeen maatschappelijk werk en sociaal raadslieden
50
100
200
300
openbare gezondheidszorg (OGZ)
200
200
200
200
sneller passende hulp
70
70
70
90
verlaging uitvoeringskosten ZLF met 10%
75
75
75
75
maatschappelijke stages
60
60
60
60
ESAR
40
40
40
40
antidiscriminatiebureau\bureau gelijke behandeling
40
40
40
40
minder onderzoek
9
9
9
9
544
594
694
efficiencykorting en beperken budget
814
12. Kanteling Basis voor de kanteling is de invoering van een nieuwe verordening en reglement individuele voorzieningen met nieuwe richtlijnen voor het werken bij de uitvoering van individuele voorzieningen. In deze verordening ligt het zwaartepunt op de te behalen resultaten in plaats van op voorzieningen, en op het zogenaamde “ge‐ sprek” voorafgaand aan de toekenning van voorzieningen. Naarmate gemeente en maatschappelijke partners deze benadering beter toepassen en faciliteren, zal duurde‐ re aanvullende ondersteuning minder en minder vaak nodig zijn. De kanteling krijgt invulling door een pakket van activiteiten en maatregelen: aanpassing van toetsingscriteria of aanpassingen in de vorm waarin voorzieningen worden verstrekt; verbetering van het proces van vraagverheldering en toepassen van de Almeerse EigenKrachtWijzer daarbij, inclusief training van medewerkers in deze werkwijze; meer collectieve voorzieningen in de wijk en aandacht voor informatie/advies over en toeleiding naar deze voorliggende voorzieningen; een andere en meer efficiënte uitvoering van het beoordelings‐ en toekenningsproces van voorzieningen; mogelijk verdere toepassing van het draagkrachtprincipe bij Wmo‐voorzieningen. Tabel 4‐20
omschrijving hulp bij het huishouden voorzieningen gehandicapten
Bedragen x 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
1.400
1.500
1.600
1.700
‐700
200
400
600
800
1.900
2.200
kanteling
‐700
1.600
2.500
pag. 70
Voorjaarsnota 2012‐2015
13. Heroverwegen ‘extra’ taken Tabel 4‐21
omschrijving
Bedragen € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
a.
logopedie
50
100
200
400
b.
jeugdgezondheidszorg, maatwerk deel
78
78
78
78
c.
incidentele projecten
45
45
45
45
d.
collectieve preventie GGZ\zorg
45
45
45
45
e.
opleidingsbudget\flankerend beleid
35
35
35
35
f.
community that cares
32
32
32
32
335
435
schrappen 'extra' taken
a.
b. c. d.
e.
f.
285
635
Logopedie (plustaak GGD) Wij verminderen de subsidie GGD tot 1 formatieplaats ten behoeve van de incidentele screening voor lo‐ gopedie van kinderen van 0 tot 4 jaar; reguliere inzet is via de Zorgverzekeringswet geregeld. Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel/plustaken We bezuinigen op drie activiteiten te weten: KIES, vriendenprogramma en Jeugdartsen in het ZAT‐team. Incidentele projecten Wij korten het budget communicatie met € 20.000 en jeugdconferenties met € 25.000. Collectieve preventie GGZ/Zorg We beëindigen de subsidie aan de Zorggroep voor de activiteiten zwangerschap & psychiatrie. Verder ver‐ lagen we de subsidie voor het Autisme‐infocentrum en GGZ Symfora. Opleidingsbudget/flankerend beleid Wij korten het gemeentelijk budget met € 35.000, waarmee er een groter beroep wordt gedaan op scho‐ lingsbudgetten van organisaties. Community that Cares We stoppen met de subsidiëring van incidentele programma’s uit het Oké aanbod.
14. Schuldhulpverlening Besparingen zijn mogelijk op de volgende punten1: opnieuw inrichten primair proces (aanvraag‐ en intakeprocedure, komen tot 1 uitvoeringsorganisatie, een‐ duidige aansturing vanuit de gemeente); het volgen van dossier (CVS) stopzetten, vervangen door regulier casemanagement of zorgcoördinatie; het introduceren van klantprofielen (effectievere en wellicht goedkopere uitvoering); het gedifferentieerd inzetten van producten; optimaliseren van inkomsten uit derden en alternatieve dekkingsmogelijkheden (woningcorporaties en energieleveranciers); meer en betere preventie en vroegsignalering (onder andere belastingadviseur en budgetcoach, meer inzet gezinscoaches, EigenKrachtWijzer). Bovenstaande zal nader worden uitgewerkt in een samenhangend pakket van maatregelen en zal vragen om het herzien van beleidskaders met de bijbehorende consequenties voor klanten van schuldhulpverlening. Wij rekenen met een overgangsperiode van 2 tot 3 jaar. Dit betekent dat 2012 een transitiejaar zal zijn en dat in 2013 een nieuw model geïmplementeerd kan zijn. Voor de realisatie van de besparingen zullen transitiekosten gemaakt moeten worden (€ 267.000). Wij gaan er van uit dat hierdoor de taakstellende besparing van € 1 mil‐ joen gerealiseerd kan worden.
1
Let wel: De meeste besparingen zijn pas zichtbaar in 2013 en vragen in 2011 en 2012 extra investering
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 71
15. Sociaal Cultureel Werk – De Schoor Deze ombuiging behelst in grote lijnen twee veranderingen ten opzichte van de huidige situatie: een actievere rol van bewoners en vrijwilligers bij het beheer van en de activiteiten in het buurtcentrum; een combinatie van meer functies en voorzieningen in het buurtcentrum ten behoeve van de wijk, zoals activeringscentra (voor re‐integratie), voorzieningen voor ouderen, onderwijsvoorzieningen, leerwerktra‐ jecten, cultuuractiviteiten, ouder/kindcentra. Om de beoogde innovatie mogelijk te maken is voldoende tijd nodig voor de betrokken organisaties om de veranderingen te realiseren en zijn daarnaast vooral in de eerste jaren investeringen nodig. Om die reden kan de bezuiniging pas na enkele jaren ten volle gerealiseerd worden. 16. Gezondheidsbeleid Op basis van de groeiende samenwerking met andere partijen (NISB, Agentschap.nl, Agis en lokale partners) wordt in 2011 toegewerkt naar alternatieve financiering voor de aanpak van overgewicht vanaf 2012. 17. St. Vluchtelingen en vreemdelingen De uitvoering van het asielrecht is niet langer een wettelijke taak van de gemeente. Daarom kan de subsidiever‐ lening aan de stichting beëindigd worden. Aan het VMCA (Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere) zal opge‐ dragen worden de vrijwilligers van de stichting VluchtelingenWerk over te nemen, opdat zij hun vrijwilligerswerk kunnen continueren voor deze doelgroep. Voorts zal aansluiting gezocht worden bij het sociaal cultureel werk om ook buurtbewoners te stimuleren zich in te zetten voor de integratie van vreemdelingen in hun wijk. 18. Emancipatieraad en emancipatiecentrum Avanti/ Subsidies diversiteit Door het opheffen van het fonds diversiteit, gecombineerd met een herstructurering van Avanti (inclusief be‐ eindiging functie kenniscentrum) kan structureel € 43.000 worden bespaard.
Maatschappelijke effecten Het programma Participatie, zorg en inkomen gaat over mensen. Bezuinigen op het programma heeft direct effect op inwoners en in het bijzonder op die groepen die afhankelijk zijn van de overheid of van zorg, mensen die soms de regie over hun eigen leven verloren hebben, of bij die regie een stevige steun behoeven. Het effect van bezuinigen kan zijn dat het verminderen van activiteiten van gemeente en organisaties er toe leidt dat bepaalde groepen in de stad in een negatieve spiraal van armoede, vereenzaming en lichamelijke en psychi‐ sche ongezondheid belanden. Hiervoor moet een fatsoenlijk vangnet intact blijven. In totaal zijn 11 van de opgenomen bezuinigingsmaatregelen geanalyseerd. Met name huishoudens met lage en middeninkomens zullen het zwaarst door meerdere maatregelen getroffen worden. Vaak zullen deze in de wijken met een lager sociaal economisch profiel wonen. En het is ook een tamelijk groot aantal dat met de maatregelen te maken zal krijgen. Men kan vermoeden dat hiernaast ook een samenloop zal zijn met de gevol‐ gen van de voorgenomen ombuigingen op nationaal niveau. We zorgen er wel voor dat niemand onder het bestaansminimum terecht komt. We hebben de maatregelen met dit in het achterhoofd geselecteerd, en juist maatregelen weggelaten met een te grote invloed juist aan de onderkant van de samenleving. omschrijving
effect
bevolkingscategorie
allen
zwaar: meer dan € 200 per huishouden per jaar
inkomenscategorie
laag (tot € 26.000 bruto per huishouden per jaar)
zwaar: idem
bedrijven
‐
‐
geografisch gebied
‐
‐
stapeling
onder lage inkomens
pag. 72
Voorjaarsnota 2012‐2015
Risico’s Een groot deel van de besparing menen we te vinden in een andere manier van werken (de Kanteling). Hoewel pilots op dit gebied positief zijn en we vol vertrouwen de opschaling en verbreding hiervan oppakken, vraagt het een forse inspanning van de gemeente en partners om de maatregelen tijdig en volledig door te voeren.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 73
4.9 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling Ambitie De stad blijft zich ontwikkelen. Als gevolg van de economische crisis zien we nu een langzame ontwikkeling. Dit kan de komende jaren weer aantrekken, en nog versnellen als we de juiste afspraken met de rijksoverheid kunnen maken over duurzame doorgroei van de stad. Het Integraal Afspraken Kader, de Almere Principles en de Concept Structuurvisie Almere 2.0 bieden daarin het houvast. We werken toe naar afspraken met de rijks‐ overheid, met regionale en met lokale partners. We werken tegelijk aan nadere uitwerkingen hiervan, die hier‐ bij aansluiten.
Speerpunten Centraal staat het maken van goede afspraken met de rijksoverheid en regionale partners over de duurzame doorgroei van de stad. De drie Werkmaatschappijen en de Almere Tafel spelen daarin een belangrijke rol. In het verlengde daarvan brengen we de opgaven en potenties van het Weerwater en omgeving in beeld, Almere Centraal. Dit gebied zal zich in toenemende mate als het mentale hart van de stad gaan profileren, met het Stadscentrum aan de ene kant en de Zuidoever Weerwater aan de andere. Na jarenlange studie start de rijksoverheid de komende jaren met de daadwerkelijke verbetering van de be‐ reikbaarheid. Zowel de Flevolijn als de A6 worden uitgebreid. Zorgvuldige begeleiding van dit proces en inpas‐ sing van de verschillende maatregelen moet bijdragen aan het oplossen van bestaande ruimtelijke knelpunten en nieuwe kansen bieden. In Almere Poort, Almere Hout en enkele herontwikkelingsgebieden krijgt de ontwikkeling van de stad concreet vorm. We werken daaraan vanuit een brede duurzaamheidsbenadering, met balans tussen stad en natuur, tussen wonen en werken en tussen verschillende bevolkingsgroepen. Organische groei en directe betrokken‐ heid van de eindgebruikers zijn daartoe een voorwaarde. Waar nodig werken we het onderliggende instrumentarium nader bij, zodat de ontwikkeling van de stad resul‐ taatgericht, gestroomlijnd, afgestemd en financieel gezond plaatsvindt.
Partners We hebben diverse partners nodig, zoals de corporaties, landschapsinstellingen, stichting Flevolandschap, NS/Pro‐rail, het Rijk, Provincie, de ontwikkelaars en bewonersverenigingen.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
28 10,0
181
8,0 6,0 4,0
191
2,0 0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
Financieel overzicht Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 75
Tabel 4‐22
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015: herijking procedures bestemmingsplannen
2013
2014
2015
128
128
128
128
overige volkshuisvesting bestaande stad
77
77
77
77
77
strategische activiteiten
59
59
59
59
59
initiatieven verstedelijking
55
55
55
55
55
53
53
53
53
28
28
28
28
28
‐193.254
‐188.692
‐100
wettelijke milieutaken overhead reguliere lasten actualisatie perspectief :
‐188.136 ‐187.564 ‐187.174
1.
hoogspanningstracé Tennet
2.
werkmaatschappij Olympiakwartier
3.
IBBA+
bevolkingsvolgende voorzieningen GIP 5% bezuinigen op grondexploitaties bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
‐193.354
‐188.692
‐188.136 ‐187.564 ‐187.174
186.000
183.076
182.520
181.948
181.558
‐7.354
‐5.616
‐5.616
‐5.616
‐5.616
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Met deze directe ingrepen hebben we de taakstellende bezuiniging op het programma duurzame ruimtelijke ontwikkeling ingevuld. Aanvullende maatregelen zijn niet in beeld en ook niet nodig. Wel is er nog een taakstel‐ lende bezuiniging op alle lopende grondexploitaties actueel. Actualisatie perspectief 1. Hoogspanningstracé Tennet Om onderzoek te doen naar de financiële en kwalitatieve gevolgen van het geplande hoogspanningstracé tus‐ sen Eemshaven en Diemen is een budget van € 0,1 miljoen nodig. 2. Werkmaatschappij Olympiakwartier Om de lokale markt voor projectontwikkeling een stimulans te geven wordt een kleine groep bevlogen colle‐ ga’s gevraagd om, samen met ondernemende collega’s van Stadgenoot en De Key “de boer op te gaan” met zoveel als mogelijk bestaande plannen in het Olympiakwartier. Doel van deze actie is om op een nieuwe crea‐ tieve manier de plannen alsnog tot realisatie te brengen, dan wel in de vorm van meerdere kleinere plannen, dan wel in andere te billijken vormen. De kosten ad € 0,2 miljoen worden afgedekt uit de buffer die in de grondexploitatie is opgenomen voor het afdekken van de gevolgen van het 0‐scenario en eventuele stimule‐ ringsmaatregelen woningbouw.
pag. 76
Voorjaarsnota 2012‐2015
3. IBBA+ In 2010 zijn ca. 500 kavels verkocht en circa 1.600 woningen opgeleverd in Almere. Dit is, zeker ten opzichte van de landelijke trend, een substantiële prestatie die met name te danken is aan onze uitgiftestrategie rondom Particulier Opdrachtgeverschap. Hierbinnen blijkt het programma ‘Ikbouwbetaalbaar’ aan te slaan. Om deze Almeerse trend uit te bouwen zijn middelen nodig voor de uitbreiding van het IBBA‐programma. IBBA+ richt zich op de inkomensdoelgroep van € 33.000 tot € 46.000. Om IBBA+ in 2011 en verder te ontwikkelen en in de markt te zetten is een bedrag van € 0,2 miljoen nodig. Deze kosten worden afgedekt uit de buffer die in de grondexploitatie is opgenomen voor het afdekken van de risico’s in de grondexploitatie en eventuele stimu‐ leringsmaatregelen woningbouw. 5% Bezuiniging op grondexploitaties Opdracht Gelet op de omstandigheden en ter verhoging van het noodzakelijke weerstandsvermogen wordt op alle lo‐ pende grondexploitaties 5% korting op de kosten toegepast. Deze korting geldt alleen voor de nog beïnvloed‐ bare lasten binnen de grondexploitaties, zowel plankosten als programmatische kosten. Bij het Meerjarenpro‐ gramma Grondexploitaties 2011 wordt het reële resultaat van deze kostenreducties zichtbaar gemaakt en ter besluitvorming gebracht. Financiële consequenties De concrete invulling van de bezuiniging over deze beïnvloedbare ruimte wordt in de MPGA van 2011 opgeno‐ men. De totale beïnvloedbare ruimte in de grondexploitaties bedraagt circa € 820 miljoen. 5% taakstelling dient een besparing van € 40 miljoen op te leveren. De maatregelen hiertoe worden in de grondexploitaties verwerkt en in de tijd gefaseerd. Vanwege deze fasering kan er geen directe bezuiniging ingeboekt worden. De besparin‐ gen zullen in de tijd gefaseerd leiden tot een verbetering van het nog te verdienen vermogen. Een aantal projecten is mogelijk nog onderhevig aan wijzigingen van het plankader. Dit betreft de projecten Hout‐Noord, Noorderplassen‐West, Hoogtij (Kustzone Haven) en de Laren/de Wierden. Hier is de 5% operatie nog niet ingevuld. De nieuwe grondexploitaties worden separaat aan u voorgelegd zodra de volgende Aroma‐ fase aan de orde is, bij de herzieningen of als er een besluit over samenwerking wordt gevraagd. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de paragraaf grondbeleid van de programmarekening 2010. Maatschappelijke consequenties De voorgestelde bezuinigingen hebben voornamelijk betrekking op versobering van de infrastructurele werken. Hierdoor komen er minder ongelijkvloerse kruisingen tussen snel‐ en langzaamverkeer. Een aantal kunstwer‐ ken wordt geschrapt, dat leidt soms tot iets langere langzaamverkeer routes, soms tot gelijkvloerse kruisingen en soms tot gezamenlijk gebruik van een kunstwerk door langzaam‐ en snelverkeer. Het fijnmazige netwerk voor voet‐, fiets‐ en ruiterpaden blijft als geheel in stand. Deels leiden de bezuinigingen ook tot andere keuzes, zoals geluidswerend asfalt in plaats van een geluidswal, natuurlijke oevers in plaats van beschoeiing, of het vergroten van het uitgeefbaar gebied waardoor minder openbaar gebied wordt aangelegd. Daarnaast worden versoberingen in de uitvoering van het openbaar gebied doorgevoerd in keerwanden, schanskorven, landschapzone, slotgracht, skatepark etc. Dit gebeurt vooral in die plannen waar geen verwach‐ tingen richting (toekomstige) bewoners zijn gewekt. De versoberingen in het openbaar gebied kunnen de opbrengstpotentie negatief beïnvloeden.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 77
Maatschappelijke effecten De bezuinigingsmaatregelen zijn niet meegenomen in de analyse van de meetbare maatschappelijke effecten. De effecten van de financiële crisis in het algemeen laten zich wel danig in dit programma voelen.
Risico’s Ten aanzien van bovenstaande maatregelen zijn er twee majeure risico’s te onderkennen: 1. Vertraging in de behandeling van initiatieven leidt tot een verdere verstarring van het ontwikkelproces. 2. De afgeslankte aanpak rondom bestemmingsplannen kan leiden tot ongewenste RO‐problematiek en meer planschadeverzoeken. Om deze risico’s het hoofd te bieden zullen we als onderdeel van AROMA 2e fase een voorstel doen voor even‐ tuele alternatieve financieringsmogelijkheden voor initiatieven in de startfase. Daarnaast zal de herijking van de werkwijze rondom bestemmingsplannen allereerst getoetst worden op de haalbaarheid en juridische houd‐ baarheid ervan.
pag. 78
Voorjaarsnota 2012‐2015
4.10 Economische ontwikkeling Ambitie Doelstelling van het Economisch Offensief is het realiseren van 100.000 extra banen in Almere tot 2030. De helft hiervan, 50.000 nieuwe banen, ontstaat door de groei van het bestaande bedrijfsleven en de ontwikkeling van bevolkingsvolgende werkgelegenheid. De andere 50.000 banen komen door het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid via een slimme overloopstrategie en het vormen van eigen pieken. Het Economisch Offensief gaat uit van de eigen kracht van de stad en ondernemers. Het recent herijkt beleidskader Citymarketing laat zien dat we minder doen aan algemene stadspromotie en ons nadrukkelijk richten op de versterking en ondersteuning van de economische ontwikkeling. Onder de vlag ‘Het Kan in Almere’ geven we de stad verder vorm en inhoud als een plek waar je kan ondernemen, wonen, recreëren, studeren en je eigen woning kan bouwen.
Speerpunten Het Economisch Offensief stuurt op 5 onderdelen, onderverdeeld in 2 focuspunten en 3 kwaliteitsverbeterende activiteiten. 1. Focus op 5 clusters. Elke ondernemer blijft even welkom, maar onze eigen activiteiten concentreren we op een vijftal kansrijke en voor Almere sterke clusters: ICT&Media, Health,Wellness & Life Sciences, Han‐ del&Logistiek, Duurzaam bouwen&gebiedsontwikkeling en Luchthaven Lelystad. We zoeken daarbij na‐ drukkelijk de samenwerking op met marktpartijen en andere partners in de vorm van de Economic Deve‐ lopment Board Almere (EDBA). Vanuit die samenwerking stimuleren we met gerichte businesscases de verdere ontwikkeling van de vijf clusters. 2. Focus in de regionale positie. We maken nadere afspraken binnen de Metropool Regio Amsterdam en met de provincies Flevoland en Utrecht. Doel van deze afspraken is te komen tot een effectieve werkverdeling, waarbij ieder die kennis en expertise levert waar de eigen kracht ligt. Dit geldt ook voor onze opstelling in het kader van de onderhandelingen rondom het IAK. 3. Verbetering van de kwaliteit van ons product. We zorgen ervoor dat we voldoende aanbod hebben in de diverse segmenten, dat dit aanbod aansluit op de wensen vanuit de markt en dat ons aanbod in de vorm van kwaliteitskaarten ook bekend en herkenbaar is. 4. Verbetering van de kwaliteit van onze dienstverlening. We zijn een goede gastheer, maar we willen dat nog beter doen, excellent worden. Hierbij past de inrichting van een ondernemersloket (gezamenlijk met Kamer van Koophandel, Provincie e.d.) van waaruit ondernemers snel, eenduidig en integraal worden ge‐ holpen. 5. Verbetering van de kwaliteit van de acquisitie. We gaan actief en gericht op zoek naar ondernemingen die ons economisch profiel versterken en kracht kunnen geven. De hiervoor benodigde andere manier van werken zetten we in gang met een gerichte extra impuls. Deze focus is ook herkenbaar in de Citymarketing. We leggen het accent op concrete producten en presenta‐ ties, en op de daarbij behorende doelgroepen. De feitelijke inhoud is bepalend voor de boodschap.
Partners De gemeente investeert in netwerken en zelforganisatie van ondernemingen (bedrijfskringen, VBA, Mayor’s League e.d.). Het gaat om gerichte stimulansen via concrete businesscases en samenwerking met partners in de stad. Het platform daarvoor is de EDBA waarin ondernemers, overheid, onderwijs‐ en onderzoeksinstellin‐ gen samenwerken.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 79
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
0
50 20,0
15,0
10,0
5,0
678
0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
Financieel overzicht Tabel 4‐23
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015: Economische Zaken
ontwikkeling werklocaties en ondersteunende beleidskaders
ontwikkeling kansrijke marktsegmenten
Citymarketing
2013
2014
2015
100
100
100
100
100
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
reguliere lasten
‐8.199
‐7.657
‐7.657
‐7.657
‐7.657
impulsen
‐2.300
503
503
503
503
180
180
180
subsidie evenementen
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015: Economische Zaken 1.
bedrijfsbezoeken en contacten
Citymarketing
180
2.
subsidie ACM (apparaatskosten)
158
158
158
158
3.
subsidie evenementen
129
129
129
129
4.
subsidie VVV‐functie
bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
36
36
36
36
‐10.499
‐7.154
‐7.154
‐7.154
‐7.154
4.414
3.497
3.497
3.497
3.497
‐6.085
‐3.657
‐3.657
‐3.657
‐3.657
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen.
pag. 80
Voorjaarsnota 2012‐2015
Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 1. Bedrijfsbezoeken en contacten De afgelopen jaren hebben we veel tijd gestoken in bedrijfsbezoeken, ontmoetingen en netwerken. De good‐ will en kennis die ons dat nu oplevert, gebruiken we om de samenwerking met ondernemersverenigingen te intensiveren. We richten ons hierbij op bedrijven in de kansrijke clusters. Door efficiënte inzet van medewer‐ kers zal een besparing in de huidige formatie plaatsvinden. We kiezen voor een besparing van € 180.000 op jaarbasis om een deel van de directe contacten te kunnen behouden. 2. Subsidie Almere CityMarketing (ACM) Het nieuwe beleidskader voor Almere CityMarketing legt het accent op meer uitvoerings‐ en marktgericht werken. Dat maakt het voor de uitvoeringsorganisatie ACM mogelijk efficiënter te gaan werken en meer ge‐ richte cofinanciering vanuit de markt op te zoeken. 3. Subsidie evenementen De subsidie op evenementen wordt teruggebracht, waardoor het structurele budget in 2012 € 550.000 be‐ draagt. Almere CityMarketing kan deze teruglopende subsidie deels compenseren door meer kermisopbreng‐ sten te genereren. ACM en andere evenementenorganisaties zullen meer private sponsororen aan moeten trekken. In de loop van 2011 zal een herijking van het evenementenbeleid plaatsvinden. Een aantal evenemen‐ ten verdwijnt en anderen zullen het met minder moeten doen. Ook zal clustering van evenementen meer synergie kunnen opleveren. 4. Subsidie VVV‐functie De VVV‐functie heeft de afgelopen jaren al € 50.000 ingeleverd als gevolg van de taakstelling uit 2008 en is nu aan een kritische grens gekomen van wat bedrijfsvoeringtechnisch nog levensvatbaar en zinvol is. Bij de oprich‐ ting van de VVV is gekozen voor een minimumvariant. Daarom kiezen we nu voor een bescheiden korting op de VVV‐functie van € 36.000 op jaarbasis. Mogelijk kan deze bezuiniging gecompenseerd worden door de hogere omzet van de VVV‐winkel, nu ze gehuisvest zijn in de Nieuwe Bibliotheek.
Maatschappelijke effecten Van de 5 bezuinigingsmaatregelen zijn er 2 meegenomen in de analyse van de meetbare maatschappelijke effecten. De korting op de subsidie Evenementen zal een deel van de huishoudens matig raken. Er wordt een extra beroep gedaan op bedrijven die reeds betrokken zijn bij Almere CityManagement. omschrijving
effect
bevolkingscategorie
allen
matig licht: € 50 – € 100 per huishouden per jaar
inkomenscategorie
allen
matig licht: idem
bedrijven
kleine groep
matig zwaar: € 100 – 150 per bedrijf per jaar
geografisch gebied
‐
‐
stapeling
niet aannemelijk
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 81
Risico’s De gekozen inzet voor Economische Ontwikkeling wijkt wezenlijk af van die in voorgaande jaren. Dit is niet alleen ingegeven door onze koers vanuit het Oostvaardersakkoord (op uitvoering gericht samenwerken), maar ook door het aflopen van incidentele financiering uit de afgelopen jaren. Daardoor halveert het besteedbare budget per saldo. Dit maakt een omslag in denken en werken noodzakelijk. Met inzet van de eenmalige impuls van € 2,3 miljoen in 2011 ten behoeve van het Economisch Offensief is het mogelijk deze omslag in gang te zetten en daarbij te bezuinigen op de structurele inzet. Nog onzeker is welke financiële impuls de komende jaren beschikbaar is voor de economische ontwikkeling. Daarmee is tevens onzeker of in 2012 en verder in totaal, inclusief het resterende structurele budget, voldoende middelen beschikbaar zijn om vanuit het nieuwe denken en werken de beoogde resultaten te halen. Daarmee bestaat het risico dat de nu ingezette bezuini‐ gingsmaatregelen uiteindelijk averechts gaan werken in het realiseren van de benodigde omslag. In de pro‐ grammabegroting 2012 zullen we nader ingaan op deze problematiek.
pag. 82
Voorjaarsnota 2012‐2015
4.11 Dienstverlening Ambitie Almere wil een toegankelijke en dienstbare overheid zijn. De burger vraagt om een moderne servicegerichte organisatie die zorgvuldig is en adequate informatie levert. We hebben hier in december 2010 april 2011 met uw raad over gesproken en geconstateerd dat maatregelen mogelijk zijn die goede dienstverlening behouden, en deze tegelijk efficiënter maken. Uitgangspunt blijft dat burgers in contact komen met de gemeente via het kanaal van hun keuze: e‐mail, internet, post, telefonisch of persoonlijk via de balie. Met het digitaal loket heeft de burger de mogelijkheid om 24 uur per dag producten of diensten van de gemeente af te nemen. Om de burgers goed te bedienen en kwaliteit te leveren wordt hierbij ICT als hulpmiddel ingezet. Mede hierdoor zal er meer ruimte ontstaan bij balie en het c@llcenter om tijd en aandacht te besteden aan de complexere aanvra‐ gen en minder zelfredzame burgers. Vanwege de servicegerichtheid en toegankelijkheid zullen de publieksba‐ lies van het stadhuis worden gemoderniseerd en rondom de centrale hal worden geplaatst.
Speerpunten De gemeente Almere streeft naar goede dienstverlening. De uitdaging is een goede dienstverlening te handha‐ ven en deze tegelijkertijd efficiënter uit te voeren. 1. algemene tevredenheid (balie, c@llcenter, digitaal loket) minimaal 80% van de klanten moet tevreden tot zeer tevreden te zijn over de dienstverlening; 2. de klant krijgt in 1x het goede antwoord; minimaal 80% van de klanten wordt in 1x juist geholpen; 3. de klant wordt juist behandeld; minimaal 90% van de klanten geeft aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de bejegening door de gemeente.
Partners De verdere ontwikkeling van de dienstverlening beperkt zich niet tot de gemeentelijke organisatie. Er wordt nauw samengewerkt met ketenpartners, waarbij afspraken worden gemaakt over uitwisseling van in‐ formatie, integratie van processen en een zo goed mogelijke toegankelijkheid van de burger. Zoals de samen‐ werking met de ketenpartners voor arbeidsbemiddeling. De samenwerking met gemeentelijke ombudsman en het gebruik van premediation wordt voortgezet en uitgebouwd met als doel een snelle afhandeling van be‐ zwaarschriften met een grotere tevredenheid van burgers.
Grafieken Netto lastenontwikkeling 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
0
6,0
175
4,0
2,0
210
0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
Voorjaarsnota 2012‐2015
minder
anders
pag. 83
Financieel overzicht Tabel 4‐24
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015:
2013
2014
2015
openingstijden van de balie
50
50
50
50
50
niet komen opdagen van klanten op afspraak
50
50
50
50
50
openingstijden van het c@llcenter
25
25
25
25
25
‐8.228
‐8.116
‐8.185
‐8.448
‐8.516
‐72
‐72
‐72
‐72
reguliere lasten actualisatie perspectief: 1.
content managementsysteem
2.
aanpassing stadhuis
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015:
neutraal
3.
dienstverlening via het meest efficiënte kanaal
50
100
155
210
4.
telefonisch contact
25
25
50
50
‐8.300
‐8.113
‐8.132
‐8.315
‐8.328
4.120
4.201
4.279
4.357
4.433
‐4.180
‐3.912
‐3.853
‐3.958
‐3.895
bijgestelde lastenraming reguliere baten saldo
‐72
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Actualisatie perspectief 1. Content management systeem (CMS) Online media spelen een steeds grotere rol in onze maatschappij. Deze ontwikkeling (Hyves, RSS‐feeds, Twit‐ ter) heeft ook gevolgen voor de dienstverlening van de overheid en de wijze waarop de overheid communi‐ ceert. Door meer gebruik te maken van digitale dienstverlening kunnen daarnaast efficiencyvoordelen worden behaald. Het huidige contentmanagementsysteem (CMS) is momenteel onvoldoende in staat om aan de‐ ze verschillende vragen tegemoet te komen. Om het CMS weer op niveau te krijgen en te houden is een struc‐ tureel bedrag van € 72.000 nodig 2. Aanpassing stadhuis Na vaststelling van de najaarsnota 2011‐2015 is er een nieuw plan gemaakt voor aanpassingen aan het stad‐ huis. De bijstelling van de plannen houdt verband met een recente koerswijziging van het kabinet (zie raads‐ brief d.d. 18 januari 2011). Dit nieuwe plan voorziet in: modernisering en centralisering publieksbalies; achterstallig onderhoud en aanpassingen ten behoeve van flexibel werken in het oudere gedeelte van het stadhuis ( B en C vleugel ); onderhoud en aanpassingen ten behoeve van de arbeidsomstandigheden in het nieuwere gedeelte van het stadhuis ( A en D vleugel ). Hiertoe is het noodzakelijk delen van de organisatie tijdelijk elders te huisvesten. De goedkoopste en meest effectieve oplossing hiervoor is gedeeltelijke huur van de Aardbei (PABO‐ gedeelte). Dit plan vraagt de volgen‐ de financiering: In de onderstaande tabel hebben wij de financieringsbronnen weergegeven. pag. 84
Voorjaarsnota 2012‐2015
Tabel 4‐25
Bedragen x € 1 miljoen
investering
structurele middelen ad € 0,6 miljoen (najaarsnota 2011‐2014)
4,0
vrijval kapitaallasten 2011 en 2012
1,2
reserve GIP (€3 miljoen in plaats van € 6,3 miljoen)
3,0
onderhoudsbudgetten
1,0
resultaatbestemming 2010 van de programmarekening
0,2
totale dekking
9,4
Binnen de reserve GIP kan nu € 3,3 miljoen vrijvallen (zie hoofdstuk 5 GIP). Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 3. Dienstverlening via het meest efficiënte kanaal Veel producten en diensten hebben een gestandaardiseerd karakter welke digitaal, mits wettelijk toegestaan, het meest efficiënt kunnen worden afgehandeld, wat leidt tot lagere kosten. Het verbeteren van het digitaal loket is een continu proces. In 2011 onderzoeken we hoe nieuwe (mobiele) kanalen een bijdrage kunnen leve‐ ren. De balie en het c@llcenter blijven toegankelijk voor klanten die voorkeur hebben voor persoonlijk contact of voor vragen met een complex karakter. Deze maatregelen moeten leiden tot een besparing van € 210.000 in 2015. 4. Telefonisch contact Een deel van het telefonisch contact kan worden teruggedrongen. Een goede terugkoppeling over meldingen openbare ruimte, in 1x juist afhandelen van (aan)vragen en duidelijke informatie op onze website leveren een besparing op van € 50.000 structureel vanaf 2014 . Na analyse worden procesverbeteringen in de front‐ en backoffice doorgevoerd en geborgd.
Maatschappelijke effecten De maatregelen hebben geen bijzonder effect voor een specifieke doelgroep.
Risico’s Er zijn geen risico’s voor dit programma te benoemen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 85
4.12 Financiën en bedrijfsvoering Ambitie Zoals beschreven in het Oostvaardersakkoord streven we naar een gezonde financiële huishouding met een sluitende begroting voor 2011 en 2012 en een gezond meerjarenperspectief. We betrekken de verschillende doelgroepen bij het opstellen van de begroting en zorgen voor transparantie in onze documenten. Op die ma‐ nier is voor de gemeenteraad en de samenleving duidelijk welke keuzes we om welke reden maken.
Speerpunten Om dit te bereiken wordt veel energie gestoken in de ombuigingsopgave waar Almere nu voor staat. Vanuit dit programma houden we vinger aan de pols voor wat betreft de nu ingezette koers en regisseren we enkele overkoepelende vraagstukken. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar verzelfstandigingen, waar de ko‐ mende jaren vanuit eerder vastgestelde inhoudelijke kaders een financieel zo gunstig mogelijk resultaat gevon‐ den moet worden. Daarnaast ligt de komende jaren de focus op efficiëntere en sobere bedrijfsvoering, ondermeer op de facilitei‐ ten voor medewerkers en organisatie. We plegen achterstallig onderhoud aan de B en C vleugel van het stadhuis en tegelijkertijd wordt dit deel van het gebouw meer geschikt gemaakt voor flexibele werkconcepten Dit leidt tot betere samenwerking en tot een efficiënter gebruik van het gebouw. Ook worden in de A en D vleugel noodzakelijke aanpassingen gedaan met betrekking tot werkplekken en arbeidsomstandigheden. De efficiëntere bedrijfsvoering uit zich ook door de planning en controlprocessen efficiënter in te richten, een voorbeeld hiervan is het werken aan verdere uniformering van de interne administratie. De eerder ingezette acties gericht op passende verantwoordingsmechanismen en grotere transparantie zetten we voort.
Partners Met diverse partners wordt gekeken hoe we kunnen samenwerken en leren van elkaar. We brengen en halen kennis en ervaring en daar waar mogelijk gaan we op zoek naar strategische allianties. Met de Gemeente Lely‐ stad wordt onder andere gesproken over mogelijke samenwerking op het gebied van Treasury, Inkoop en een Shared Service Center voor backoffices. Met de gemeente Amsterdam wordt gesproken over onder andere over gezamenlijk optrekken op het gebied van mobiliteit.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 87
Grafieken Ontwikkeling algemene dekkingsmiddelen 2007‐2015 (x € 1 miljoen)
slanker/minder/anders (x € 1.000)
250,0
631
200,0 150,0 100,0
0
50,0
1.700 0,0 2007
2009
2011
2013
2015
slanker
minder
anders
Financieel overzicht Tabel 4‐26
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
94
94
94
94
94
160
160
160
160
160
‐28.996 5.000
‐27.524
‐24.605
‐25.030
‐23.066
directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015
HRM diversen
risicobeheer (verlaging post onvoorzien)
reguliere lasten impuls: wordt ingezet op andere programma’s2
2015
bevolkingsvolgende voorzieningen GIP3
600
1.280
1.980
bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015:
143
789
1.432
2.077
1.
apparaatskosten: HRM, JZ en FB
86
172
258
344
2.
anders werken
49
100
149
200
3.
accountantskosten
3
7
10
13
4.
overige kosten
5
10
15
20
5.
verzelfstandiging organisatieonderdelen
500
1.000
1.500
‐23.996
‐27.381
‐23.216
‐22.318
‐19.009
reguliere baten
254.395
247.220
242.561
243.672
243.473
bijgestelde lastenraming
actualisatie perspectief: 6.
korting op gemeentefonds
0
‐5.300
‐8.700
‐8.800
‐14.000
7.
actualisatie van de uitgangspunten
2.400
2.135
3.084
3.180
2.198
8.
renteresultaat
4.500
2.200
9.
egaliseren perspectief
621
2.649
261.916
248.904
236.945
238.052
231.671
237.920
221.523
213.729
215.734
212.662
bijgestelde batenraming saldo
2 Voor 2011 is de impuls van € 5 miljoen opgenomen op de programma’s Openbare orde en veiligheid, Onderwijs en Economische ontwikkeling. Vanuit dit programma wordt de dekking ingezet 3 In het hoofdstuk GIP zijn de voorzieningen voor Poort en Hout in beeld gebracht. De lasten van deze bevolkingvolgende voorzieningen zijn op de diverse programma’s geraamd. Vanuit dit programma wordt de dekking ingezet.
pag. 88
Voorjaarsnota 2012‐2015
Directe ingrepen najaarsnota 2011‐2015 De directe ingrepen zijn vastgesteld in de najaarsnota. De najaarsnota 2011‐2015 bevat een toelichting op deze maatregelen. Bezuinigingen voorjaarsnota 2012‐2015 Binnen dit programma is de beïnvloedbare ruimte beperkt, doordat er sprake is van veel vaste lasten. Dit heeft ertoe geleid dat scherp gekeken is naar vooral de apparaatskosten en de taken. Maatregelen op apparaatskos‐ ten zijn gevonden in ondermeer herschikking van taken in relatie tot natuurlijk verloop. Door regie op uniformiteit, worden overlappende werkzaamheden van verschillende diensten beter verbon‐ den. Dit levert schaalvoordeel en kwaliteitsvoordeel op. 1. Apparaatskosten HRM, JZ en FB Door een efficiencyslag op de apparaatskosten van de afdelingen HRM, Juridische Zaken en Financieel Beheer is een besparing van 1,5 functie per afdeling bereikt. Door efficiënter te werken, herschikking van taken en vacatures niet in te vullen, wordt deze maatregel geëffectueerd. 2. Anders werken De maatregelen van het traject ‘anders werken’ betreffen maatregelen die de gehele organisatie betreffen en een besparing opleveren op de gemeentebrede bedrijfsvoering. Door regie op uniformiteit worden overlap‐ pende werkzaamheden van verschillende diensten beter verbonden. Dit levert schaalvoordeel en kwaliteits‐ voordeel op. De volgende projecten worden ondermeer onder het traject ‘anders werken’ uitgewerkt: Anders administreren: standaardisering, uniformering en centralisering van financiële werkprocessen in de organisatie. Anders werven: meer sturing op invulling door interne kandidaten en minder gebruik externe adviesbu‐ reaus met als resultaat minder externe werving. Anders inkopen: prijsafspraken en stevige aanbestedingen van thans losse inkopen. 3. Accountantskosten Door versterking van de financiële spelregels en de Planning & Control cyclus, zijn de zaken meer op orde. Dit leidt tot minder controlewerk door de accountant en besparing op het standaardcontract. 4. Overige kosten Deze maatregel betreft een besparing op de beheerskosten van de basisdienstverlening. Doordat het beheer beter onder controle is door strakkere sturing, is vanaf 2012 een besparing op de beheerskosten voorzien. 5. Besparing verzelfstandiging organisatieonderdelen In het Oostvaardersakkoord is afgesproken dat er een bezuiniging wordt gerealiseerd door het verzelfstandigen van organisatieonderdelen van € 3 miljoen. Om de mogelijkheden van deze bezuiniging te verruimen wordt de randvoorwaarde ‘volledige bestuurlijke aansturing en politieke verantwoordelijkheid behouden moet blijven’, minder strikt geïnterpreteerd. Daarnaast wordt de zoekrichting verruimd naar andere vormen van samenwer‐ king (shared services). De uitwerking vergt meer tijd. Wij gaan er vanuit dat 50% van de oorspronkelijke taakstelling binnen de per‐ spectiefperiode wordt gerealiseerd en dat de besparing in de jaren daarna volledig zal worden ingevuld.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 89
Actualisatie perspectief 6. Korting gemeentefonds In de najaarsnota 2011‐2015 hebben wij u een indicatief beeld geschetst van de effecten van de korting op het gemeentefonds voor de gemeentebegroting. De belangrijkste afspraak uit de decembercirculaire is dat de normeringsystematiek “samen de trap op, samen de trap af” vanaf 2012 weer in werking wordt gesteld, waar‐ bij de rijksbegroting van 2011 als startpunt geldt. De bijstelling hiervan vindt voor het eerst plaats in de komen‐ de mei/junicirculaire 2011. Daarnaast speelt nog een aantal andere maatregelen uit het regeerakkoord. Voor een deel hebben deze maatregelen ook gevolgen voor het gemeentefonds in latere jaren. De ingeboekte be‐ sparingen op de rijksbegroting zijn hierbij leidend en taakstellend. Doordat de maatregelen uit het regeerak‐ koord nog nadere uitwerking vragen, zijn de precieze gevolgen voor gemeenten nog niet bekend. Hierin schuilt nog een risico. Op basis van de informatie uit de circulaire hebben wij de korting op het gemeentefonds doorgerekend. Dit lichten wij hieronder toe; hierna gaan wij nader in op de effecten van de actualisatie van de uitgangspunten op onze reguliere uitkering. Tabel 4‐27
Bedragen € 1.000
2012
normeringssystematiek
2013
2014
2015
na regeerakkoord: nominale accres gemeentefonds
‐100
800
4.900
6.800
bijstelling begroting op loon‐ en prijsontwikkelingen
‐4.000
‐8.000
‐11.000
‐15.900
subtotaal normeringsmethodiek
‐4.100
‐7.200
‐6.100
‐9.100
regionale uitvoeringsdiensten
‐600
‐900
‐1.100
‐1.100
normeren lokaal inkomensbeleid
‐400
‐400
‐400
‐400
doorgevoerde kortingen
minder politieke ambtsdragers
0
0
0
‐1.200
‐200
‐200
‐200
‐200
‐1.200
‐1.500
‐1.700
‐2.900
0
‐1.000
‐2.000
subtotaal
‐1.000
‐2.000
‐8.700
‐8.800
selectieve en gerichte schuldhulpverlening subtotaal overheveling van taken / herijking clusters nog te verrekenen
korting ten laste van perspectief
0
‐5.300
‐14.000
Normeringsystematiek
Naar de huidige inzichten is het (nominaal)accres ontoereikend om kostenstijgingen uit op te vangen. Hierdoor ontstaat per saldo een (structureel) tekort van € 9,1 miljoen.
Regeerakkoord nominale accressen gemeentefonds
Het rijk verwacht dat het gemeentefonds over de periode 2012 ‐2015 met € 599 miljoen gaat groeien (het nominale accres). Voor Almere is dat € 6,6 miljoen extra. Hierbij gelden echter de volgende kanttekeningen: De accressen van het rijk zijn indicatief; deze worden jaarlijks diverse keren bijgesteld. Ze worden met de gemeenten afgerekend op basis van de werkelijke groei. Over de werking van de normeringsystematiek wordt in de loop van dit jaar nog een concrete afspraak gemaakt tussen het Rijk en de VNG. Ons financieel beleid is tot op heden dat we geen rekening houden met toekomstige (reële) accressen in het gemeentefonds. In het Oostvaardersakkoord hebben wij afgesproken dat bij toekomstige (reë‐ le)accressen de gekozen bezuinigingen toch worden doorgevoerd en dat de ruimte beschikbaar komt voor structureel nieuw beleid via impulsen. pag. 90
Voorjaarsnota 2012‐2015
Bijstelling begroting op loon‐ en prijsontwikkelingen
Zowel de begroting als ons financieel meerjarenperspectief is opgesteld tegen prijspeil 2011. Dit betekent dat de ramingen – in de periode 2012 t/m 2015 ‐ nog moeten worden bijgesteld op loon‐ en prijsontwikkelingen. Bij 2% á 2,5% inflatie per jaar vallen onze uitgaven jaarlijks circa € 4 miljoen hoger uit: dus over een periode van 4 jaar ongeveer € 16 miljoen.
Doorgevoerde kortingen
Naast de ontwikkelingen van het accres, is er nog een aantal maatregelen die leiden tot een korting op het gemeentefonds. Deze worden hieronder kort toegelicht; in de komende circulaires wordt over de uitwerking hiervan uitgebreidere informatie opgenomen . Door het oprichten en uitbouwen van regionale uitvoeringsdiensten boeken decentrale overheden efficiency‐ winst op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De besparingen worden afgeroomd via het gemeentefonds. In onze provincie wordt vanaf 2013 gestart met een regionale uitvoeringsdienst. De om‐ vorming naar een regionale uitvoeringsdienst levert geen structurele besparing op; de eenmalige implementa‐ tiekosten bedragen € 0,2 miljoen. Om de armoedeval te beperken wordt de inkomensgrens voor inkomensondersteunende maatregelen door gemeenten beperkt op maximaal 110% van het minimumloon. Dit moet armoedeval voorkomen. Het gemeen‐ tefonds wordt hiervoor gekort met € 40 miljoen; omdat gemeenten deze korting via een uitgavenverlaging zouden kunnen opvangen. In Almere is de inkomensgrens voor de meeste regelingen al beperkt tot 100% van het minimumloon; hierdoor kan er vrijwel geen besparing plaatsvinden. Slechts op de collectieve ziektekosten‐ regeling is dit beperkt mogelijk (hierop kan tot een inkomen van 120% van het sociaal minimum een be‐ roep worden gedaan). Bij het programma Participatie, zorg en inkomen is een voorstel gedaan tot versneld herijking van het gemeentelijk minimabeleid. Er is een besparing ingeboekt voor vermindering met een kwart van de politieke ambtsdragers bij gemeenten en andere lokale overheden. Voor het terugdringen van het aantal wethouders en raadsleden is een wetswijzi‐ ging noodzakelijk. Ook moet voorafgaande aan de indiening van het wetsvoorstel nog advies worden gevraagd van de VNG. Met ingang van 2012 kan een beroep worden gedaan op een meer selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening en nazorg. Hiervoor is macro een besparing ingeboekt van € 20 miljoen. Hiervoor hebben wij al een bezuiniging doorgevoerd.
Overheveling van taken
Het regeerakkoord bevat een groot aantal maatregelen die effect hebben op de gemeentelijke financiën. Dat geldt niet alleen de ontwikkeling van het accres, maar ook de overheveling van taken en kortingen op de speci‐ fieke uitkeringen. Ook de decentralisatie van taken naar gemeenten kan gemeenten voor grote financiële pro‐ blemen stellen indien deze decentralisatie financieel niet goed worden afgehecht. Op dit moment zijn het Rijk en de VNG hierover nog in onderhandeling; de financiële gevolgen van dit te sluiten bestuursakkoord zijn op dit moment nog niet duidelijk. In het regeerakkoord is stevig ingezet op de overheveling van taken. Twee grote overhevelingsoperaties betreffen de jeugdzorg en de dagbesteding en begeleiding AWBZ. Gemeenten worden volledig financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor de uitvoering van alle jeugdzorg. Waarschijnlijk zal de bekostiging via het gemeentefonds lopen en zal er een efficiencykorting van € 300 miljoen worden toegepast. Ook de functies dagbesteding en begeleiding gaan over van de AWBZ naar de WMO; vanaf 2014 ligt de verantwoordelijkheid volledig bij gemeenten. Als deze overheveling niet met vol‐ doende financiële middelen, beleidsvrijheid en uitvoeringsruimte gepaard gaat, kan dit tot aanzienlijke financi‐ ele risico’s leiden. Voor wat betreft de mogelijke doorwerking hiervan in het gemeentefonds ramen wij een bedrag van € 2 miljoen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 91
Sturing en verantwoording doeluitkeringen
Zoals hierboven is beschreven is er een trend dat er voor de inzet van doeluitkeringen steeds meer beleidsvrij‐ heid komt. Dat vraagt om een discussie over sturing en verantwoording. Het gaat om een jaarlijks bedrag van vele tientallen miljoenen euro’s. Bij de programmabegroting zullen wij een nader voorstel doen over de wijze van sturing en verantwoording van beleidsbudgetten, ongeacht de financieringsbron.
Specifieke uitkeringen
Ten aanzien van de doorwerking op de specifieke uitkeringen zullen wij ‐ conform het Oostvaardersakkoord – de effecten één op één doorvertalen naar het betreffende beleidsterrein. In het regeerakkoord worden onder andere de volgende maatregelen genoemd: Een korting van 5% op de rijksbijdrage aan de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (exploitatiebijdrage regionaal openbaarvervoer). Daarnaast wordt ook de reële groei afgeroomd. De instroom van het aantal WSW‐ers wordt beperkt. Dit levert een besparing op bij het Rijk van € 100 mil‐ joen in 2015. De bestaande budgetten voor WAJONG, WSW en WWB worden ontschot. Hetgeen impliceert dat wij dit binnen de begroting moeten opvangen De zogenaamde “Van Montfransgelden” voor sociale veiligheid vervallen vanaf 2012. De budgetten voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing en Budget Locatiegebonden Subsidie worden geheel afgeschaft nadat de huidige juridisch verplichte convenantperiode afloopt. De verhoging van de tegemoetkoming kindgebonden budget wordt per 1 januari 2012 teruggedraaid. Omdat bij het afbouwen van taken ook de kosten moeten dalen, gaan wij er vanuit dat dit voor de gemeente budgettair neutraal uitpakt. De impact van de maatregelen is echter zodanig, dat gevreesd moet worden dat dit niet voor de volledige omvang haalbaar is. Hierin schuilt derhalve een risico.
Herijken van de clusters
Daarnaast voert het Cebeon momenteel een onderzoek uit naar de uitgaven op de diverse taakgebieden (clus‐ ters) uit het gemeentefonds. Op de uitkomsten van dit onderzoek wordt de verdeling aangepast; dit kan leiden tot (nadelige) herverdeeleffecten. 7. Actualisatie van de uitgangspunten Het financieel perspectief wordt sterk beïnvloed door de groei van de stad. De financiële vertaling van die groei vindt plaats aan de hand van vele kerncijfers. Een belangrijke ratio betreft de woningbouwproductie. In de periode tot en met 2030 gaan wij uit van de oplevering van ruim 60.000 woningen. Van dit aantal houdt 17.000 verband met de autonome groei. Het restant komt op conto van de schaalsprong4. Ondanks de crisis in de woningmarkt hebben wij over het afgelopen jaar 350 woningen meer opgeleverd. Voor de jaren hierna gaan wij ervan uit dat deze trend zich geleidelijk voortzet. Vanaf 2014 loopt de productie ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen met 550 woningen terug. De gemiddelde woningproductie bedraagt circa 1.400 woningen per jaar. Tabel 4‐28
aantal woningen
woningbouwprognose (afgerond)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
oud: raming najaarsnota
1.250
1.100
1.100
1.100
2.000
2.000
2.000
Nieuw: raming voorjaarsnota 2012‐2015
1.600
1.050
1.250
1.350
1.450
1.700
2.150
verschil t.o.v. najaarsnota
350
‐50
150
250
‐550
‐300
150
totaal “extra op te leveren” vanaf 2010
350
300
450
700
150
‐150
0
4
Zie pagina 17 Financiële Rapportage Schaalsprong Almere. Deze rapportage is gebaseerd op doorrekening van Voorkeursalternatief ‘Almere 2.0’.
pag. 92
Voorjaarsnota 2012‐2015
In de onderstaande tabel zijn de effecten hiervan op onze algemene dekkingsmiddelen in beeld gebracht. Daarbij is ook de hogere garantstellingsprovisie HVC meegenomen. Tabel 4‐29
algemene uitkering uit gemeentefonds onroerende zaakbelasting overige zoals hondenbelasting, precario en dergelijke garantstellingsprovisie HVC
Bedragen € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
1,8
1,6
2,3
2,3
1,4
0,5
0,5
0,6
0,8
0,8
‐0,1
‐0,1
‐0,1
‐0,1
‐0,1
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
3,1
3,2
totaal
2,4
2,1
2,2
Algemene uitkering uit het gemeentefonds Vanaf 2014 vallen de extra baten uit het gemeentefonds lager uit, doordat er minder woningen worden opge‐ leverd. Het CBS heeft een aantal andere (verdeel)maatstaven – over 2010 ‐ voor het gemeentefonds definitief vastgesteld. Daarnaast hebben wij onze gemeentefondsramingen bijgesteld op de geschetste ontwikkelingen van het aantal bijstandsklanten. Omdat dit aantal klanten hoger uitvalt dan oorspronkelijk geraamd, ontvangen wij een hogere algemene uitkering. Tenslotte hebben wij de raming van het gemeentefonds geactualiseerd aan de hand van de september‐ en decembercirculaire. Onroerende zaakbelasting, hondenbelasting en precario en invordering/kwijtschelding Op grond van de hogere woningoplevering en de uitkomsten van de programmarekening 2010 hebben wij ook de ramingen voor de opbrengst OZB, hondenbelasting en precario opnieuw becijferd en bijgesteld. Garantstellingsprovisie HVC De gemeente Almere staat als aandeelhouder garant voor een deel van de leningportefeuille van de Huisvuil‐ centrale in Alkmaar (HVC). Voor dit risico worden wij jaarlijks financieel gecompenseerd. Tot nu toe viel de garantstellingsprovisie jaarlijks achteraf vrij ten gunste van het jaarresultaat. Vanaf 2011 wordt de bijdrage meegenomen in de begroting. 8. Renteresultaat Voor 2011 wordt een positief renteresultaat verwacht van € 4,5 miljoen. Dit resultaat wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de huidige lage rente op geldleningen. Bovendien is het nog steeds mogelijk om een belangrijk deel van onze investeringen vanuit eigen middelen te financieren, ook dit leidt tot lage rentekosten. Verwacht wordt dat deze situatie op korte termijn niet substantieel zal wijzigen. Op grond hiervan wordt ook voor 2012 een positief renteresultaat verwacht. 9. Egaliseren perspectief Zoals hierna wordt toegelicht, leggen wij bij deze voorjaarsnota een pakket aan bezuinigingsmaatregelen aan u voor om het perspectief sluitend te maken. Op een aantal posten moet nog rekening worden gehouden met frictiekosten. Vanwege dit risico nemen wij een reservering op van € 0,4 miljoen. Hierna vertoont de begroting 2011 en 2012 nog een tekort. Om het tekort voor 2011 af te dekken wordt de post onvoorzien verlaagd met € 0,2 miljoen (budget is in eerste helft van dit jaar niet aangesproken) en wordt een eenmalig bedrag van € 0,8 miljoen uit de vrije ruimte van de saldireserve ingezet Dit geheel leidt tot € 0,6 miljoen aan baten in 2011. Voor 2012 wordt € 2,7 miljoen vanuit de saldireserve ingezet.
Maatschappelijke effecten Het is niet de verwachting dat maatregelen in dit programma (directe) effecten in de samenleving hebben. Om deze reden zijn de maatregelen niet meegenomen in de maatschappelijke effectanalyse.
Risico’s Er zijn geen risico’s voor dit programma te benoemen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 93
5
Gemeentelijk investeringsplan
5.1 Voorgestelde beleidswijzigingen Van pioniersgemeente naar ‘normale’ stad Onze gemeente is in circa 30 jaar tijd vanuit het niets gegroeid naar een stad met meer dan 190.000 inwoners. In deze korte periode zijn we er in geslaagd om een aangename leef‐ en werkomgeving te creëren met ver‐ scheidenheid, stedenbouwkundige kwaliteit en goede voorzieningen. Er zijn honderden miljoenen euro’s geïn‐ vesteerd in beeldbepalende projecten en kwalitatief hoogstaande voorzieningen zoals de topsporthal, de pop‐ muziekzaal, de kunstlinie de bibliotheek en het markante stadscentrum. Bijzonder is dat al deze voorzieningen (à fonds perdu) zijn bekostigd vanuit tijdelijke bijdrages van het Rijk, winsten uit de grondexploitatie en andere incidentele meevallers. Vanuit de ambitie om een stad te bouwen, die meer is dan een verzameling huizen, was dit ook de enige mogelijkheid. Almere is een jonge stad, die niet beschikt over forse aandelenpakketten of grote financiële reserves. Door deze manier van financieren is er nu echter te weinig geld beschikbaar voor groot onderhoud en vervan‐ ging. Dit noemen we ook wel de ‘stille lasten problematiek’. Het is voor het eerst gekwantificeerd in het voor‐ jaar van 2010 bij de technische begroting. Om de bestaande stille lasten problematiek op te lossen hebben de coalitiepartijen de bestuursopdracht ‘Vastgoed’ geformuleerd. We staan nu op een omslagpunt in de geschiedenis van Almere. Doorgaan met dezelfde financieringssystema‐ tiek op deze weg leidt tot steeds meer stille lasten. Elk nieuw gebouw heeft immers groot onderhoud nodig en moet een keer worden vervangen. Bovendien beschikken we niet meer over voldoende GIP‐middelen om noodzakelijke bevolkingsvolgende voorzieningen te realiseren. Het is daarom belangrijk dat we stoppen met het à fonds perdu bekostigen van onze gebouwen, zodat de stille lasten niet verder groeien. Almere heeft een schaal bereikt, waarbij binnen de lopende begroting ruimte moet worden gevonden voor rente en afschrijving van onze gebouwen, net zoals bij elke andere gemeente in Neder‐ land gebeurt. Een bijkomend argument is, dat er steeds minder incidentele middelen zijn. De rijksbijdrage voor de ‘omvangrijke opgave woningbouw’ is een aantal jaren geleden al gestopt en door de economische crisis is er geen winstafdracht meer vanuit de grondexploitatie. Deze argumenten brengen ons tot de onderstaande beleidswijziging ten aanzien van het GIP. Voorstel Wij willen voorkomen dat toekomstige investeringen nog langer met incidentele middelen worden afgedekt. Dit past binnen de afspraken in het Oostvaardersakkoord, waarin is aangegeven dat nieuwe investeringen in vastgoed alleen gedaan worden als ook in de structurele dekking is voorzien. Dit kan door vanaf nu structurele middelen in de begroting op te nemen voor de rente en afschrijving van nieuwe investeringen. Er is op dit moment ruimte in de (structurele) exploitatiebudgetten van het GIP. De groei van de stad genereert in de toekomst extra middelen uit het gemeentefonds en stijgende belasting inkomsten. Vanuit deze extra middelen zullen we ook in de toekomst budget reserveren voor nieuwe voorzieningen. Hier‐ mee wordt voorkomen dat de lasten van de nieuwe stad op de bestaande stad worden afgewenteld. Het prin‐ cipe dat de rentewinst op de grondexploitatie (de zogenoemde ‘discontovoet’) wordt ingezet voor de dekking van stedelijke voorzieningen wordt hiermee losgelaten. Wij stellen de volgende beleidswijzigingen voor: investeringen worden geactiveerd en over de levensduur afgeschreven. De kapitaallasten worden structu‐ reel in het perspectief opgenomen; de discontovoet komt ten gunste van de harde dekking binnen het GIP; het GIP wordt in de toekomst alleen gebruikt ter dekking van eenmalige uitgaven die op termijn niet hoe‐ ven te worden vervangen; de exploitatiebudgetten GIP, zoals die nu in het perspectief zijn gereserveerd, zijn ook beschikbaar voor de dekking van de kapitaallasten van bevolkingsvolgende voorzieningen; verder worden incidentele middelen zoveel als mogelijk omgezet in structurele dekking.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 97
5.2 Bevolkingsvolgende voorzieningen De toekomstige bevolkingsgroei van Almere roept de vraag op welke bevolkingsvolgende voorzieningen waar en wanneer noodzakelijk zijn. Bevolkingsvolgende voorzieningen zijn o.a. buurtcentra, scholen, sportaccom‐ modaties en brandweerkazernes. Omdat de realisatie van dergelijke voorzieningen meestal een langere door‐ looptijd kent, is het van belang vroegtijdig zicht te hebben op de noodzakelijke investeringen en er voor te zorgen dat de benodigde financiële middelen tijdig beschikbaar zijn of komen. Het gaat hierbij dan niet alleen om de vereiste investeringsbudgetten, maar ook om structurele exploitatiebudgetten. Onderstaand treft u een actuele planning aan van de voorzieningen in Poort en Hout voor deze perspectiefpe‐ riode en dekking conform de hierboven beschreven nieuwe spelregels5: Tabel 5‐1
Bedragen x € 1 miljoen
locatie
2013
2014
2015
structureel
2011
voorschoolse voorziening
Homeruskwartier
krediet 0,20
2012
0,05
0,07
0,07
0,07
2011
buurtontmoetingsruimte
Homeruskwartier
0,50
0,20
0,24
0,24
0,24
2013
kinderboerderij/dierenweide/speeltuin/jeugd Poort
0,25
0,44
2012
flexibele inzet cultuur, jongeren e.d.
Poort Hout
0,20
0,20
0,20
2013
voorschoolse voorziening
Hout Noord
0,20
0,05
0,07
0,07
2012
sporthal VO‐school Baken
Europakwartier
0,70
0,19
0,19
0,19
2013
sportzaal 1e + 2e school BO (breedtesport)
Hout Noord
0,10
0,01
2011
sportpark Buitenhout (hockey)
Buitenhout
3,10
0,34
0,34
0,34
2011
sportvelden Buitenhout
Buitenhout
1,20
0,18
0,18
0,18
2012
sportpark West (voetbal)
Pampushout
4,30
0,14
0,46
2012
sportvelden West
Pampushout
1,60
0,24
2012
brandweerkazerne
Veluwsekant
4,00
0,30
0,30
1,27
1,97
2,50
0,10
18,40
0,14 0,11
0,60
2,73
In de eerste kolom van de tabel is aangegeven wanneer het krediet door uw raad beschikbaar moet worden gesteld teneinde de investeringen tijdig gereed te hebben. Exploitatie‐ en kapitaallasten Zoals in de najaarsnota 2011‐2015 is aangegeven is een budget opgenomen voor de exploitatielasten van nieu‐ we voorzieningen. Dit budget wordt jaarlijks met € 0,3 miljoen verhoogd. Door wijziging in de voorgenomen investeringen in Poort en andere nieuwbouwprojecten is ruimte ontstaan. Deze ruimte kan nu benut worden om de voorgestelde beleidswijziging door te voeren. De kapitaallasten van de investeringen worden dan struc‐ tureel afgedekt binnen de exploitatiebegroting.
5
In de becijfering zijn wij uitgegaan dat 2 jaar na de kredietaanvraag de kapitaallasten en overige exploitatielasten beginnen te lopen.
pag. 98
Voorjaarsnota 2012‐2015
Onderstaande tabel geeft een confrontatie tussen de beschikbare ruimte en de exploitatie‐ en kapitaallasten in meerjarig kader. Tabel 5‐2
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
beschikbare dekking
2013
2014
2015
2016
kapitaallasten investeringen Poort NJN 2010
0,36
0,36
0,36
0,36
beschikbare ruimte exploitatiebudgetten GIP
0,15
0,49
0,81
1,13
1,46
1,76
vrije ruimte exploitatiebudgetten GIP
2,80
2,80
2,80
2,80
2,80
2,80
beschikbaar in perspectief
2,95
3,29
3,98
4,30
4,63
4,92
af: nodig voor bevolkingsvolgende investeringen
0,60
1,27
1,97
2,73
2,95
3,29
3,38
3,03
saldo ruimte exploitatie
2,66
2,19
De lasten (en dekking) van deze bevolkingsvolgende investeringen (zie tabel 5‐2) zijn opgenomen in de finan‐ ciële overzichten bij de betreffende programma’s. Na realisatie van de noodzakelijke bevolkingsvolgende voorzieningen resteert er nog een budget van circa € 2 miljoen. Deze middelen blijven gereserveerd voor risico’s. Voor de goede orde merken wij op dat ook na de perspectiefperiode bevolkingsvolgende voorzieningen nodig zijn. In bijlage 7.1 treft u daarvan een overzicht aan. De lijst is samengesteld op basis van de huidige beleidsuit‐ gangspunten en kan dus nog worden aangepast. Nieuwe investeringen moeten integraal worden afgewogen.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 99
5.3 Actualisatie beschikbare ruimte In onderstaande tabel hebben wij de beschikbare ruimte geactualiseerd. Hierbij zijn de bestaande afspraken in mindering op de ruimte gebracht. Voorts hebben wij de nieuwe aanvragen in beeld gebracht. Tabel 5‐3
actualisatie harde dekking
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
1. discontovoet Grondexploitatie
4,0
2,0
1,5
1,5
2. rente
2,1
3. reservering claims verkoop aandelen NUON (Escrow)
2,3
4. BCF reserve
2,5
5. vrijvallen budget voor aanpassing stadhuis
3,3
bestaande afspraken:
6. A‐6 sparen
‐1,8
7. discontovoet inzetten voor impulsen
‐1,5
‐2,0
‐1,5
‐1,5
8. onderwijs leerpakket
‐2,6
9. strategische aankopen
‐5,0
10. regionale uitvoeringsdienst
‐0,2
11. stadstoezicht
‐0,3
12. co‐financiering IFA en EFRO
‐1,0
13. reservering dienstverlening, werk en inkomen
‐1,5
bestedingsvoorstellen:
vrije ruimte GIP
0,3
0,0
0,0
0,0
1. Discontovoet grondexploitatie In 2010 is conform afspraak € 4 miljoen aan het GIP toegevoegd. Hiervan wordt in 2011 € 2,5 miljoen ingezet voor de dekking van nieuwe investeringen en € 1,5 miljoen voor impulsen. 2. Rentetoevoeging reserve Jaarlijks wordt 3% rente toegevoegd aan de beginstand van de reserve GIP. 3. Reservering claims verkoop aandelen NUON (Escrow) Bij de verkoop van de Nuon‐aandelen in 2009 (€ 28,4 miljoen) is een bedrag van € 2,3 miljoen op een aparte bankrekening (Escrow) weggezet als reservering voor eventuele claims van Vattenfall. Bij de beoordeling van de uitstaande claimrisico’s is geconcludeerd dat het bedrag in de voorziening kan vrijvallen. 4. BCF reserve In 2010 heeft een controle plaatsgevonden op de btw‐verwerking van inkoopfacturen. In de reserve BCF is een reservering opgenomen voor een eventuele naheffing van de belastingdienst, dit blijkt echter niet nodig. Hier‐ door kunnen de hiervoor gereserveerde middelen vrijvallen. 5. Vrijvallen budget voor aanpassing stadhuis Er is een nieuw plan gemaakt voor aanpassingen aan het stadhuis dat voorziet in: modernisering en centralisering publieksbalies; achterstallig onderhoud en aanpassingen ten behoeve van flexibel werken in het oudere gedeelte van het stadhuis ( B en C vleugel ); pag. 100
Voorjaarsnota 2012‐2015
onderhoud en aanpassingen ten behoeve van de arbeidsomstandigheden in het nieuwere gedeelte van het stadhuis ( A en D vleugel ). Door dit nieuwe plan is er in plaats van de eerder gereserveerde 6,3 miljoen slechts 3 miljoen investering uit het GIP nodig. Hierdoor kan 3,3 miljoen vrijvallen. 6. Sparen voor A‐6 Jaarlijks wordt vanuit de rentebijschrijving op de GIP reserve (zie punt 2) € 1,8 miljoen gereserveerd voor de verbreding van de A‐6. In totaal is hiervoor € 21 miljoen nodig. In totaliteit is er inmiddels € 9 miljoen gereser‐ veerd. 7. Discontovoet In het financieel strategisch document is afgesproken dat de discontovoet (renteresultaat op grondexploitaties) aan het GIP wordt toegevoegd voor de dekking van bevolkingsvolgende voorzieningen. Zoals hiervoor is aan‐ gegeven in paragraaf 5.1 ‘voorgestelde beleidswijzigingen’, wordt de koppeling aan bevolkingsvolgende voor‐ zieningen losgelaten. 8. Onderwijs Leerpakket Voor de 1e inrichting van basisscholen (onderwijsleerpakket/meubilair) is in 2014 en 2015 een extra dotatie van € 2,6 miljoen aan de reserve Onderwijsleerpakket nodig. Conform bestaand beleid wordt voorgesteld deze extra dotatie vanuit het GIP beschikbaar te stellen. 9. Strategische aankopen Voor het doen van strategische aankopen wordt binnen het GIP een bedrag van € 5 miljoen gereserveerd. 10. Regionale uitvoeringsdienst (RUD) Op basis van een bestuurlijk akkoord tussen VNG, IPO, de UVW en (voorheen) het ministerie van VROM wordt er landelijk gewerkt aan de inrichting van zogenaamde regionale uitvoeringdiensten. Hierin brengen de ge‐ meenten, provincie en waterschappen hun milieutaken onder. Gestreefd wordt naar een start van de RUD per 1 januari 2013. De inrichting vindt plaats onder regie van de provincie en kost € 0,2 miljoen incidenteel. 11. Stadstoezicht Dit voorjaar doen wij een voorstel voor de inrichting van een toezichtsbedrijf, gericht op de inhuur van gespeci‐ aliseerd personeel (Bijzondere Opsporingsambtenaren) die rechtstreeks vanuit de gemeentelijke organisatie aangestuurd zullen worden. Voor de implementatiekosten is een budget van € 0,3 miljoen nodig. 12. Cofinanciering EFRO/IFA Om voor subsidiëring via IFA of EFRO in aanmerking te komen, wordt soms de voorwaarde gesteld van ge‐ meentelijke co‐financiering. Voorgesteld wordt hiervoor in het GIP een bedrag van € 1 miljoen op te nemen. 13 Reservering aanpassing stadhuis voor dienstverlening, werk en inkomen In de plannen voor de aanpassing van het stadhuis is ook rekening gehouden met de aanpassing van de pu‐ blieksruimtes van de eigen gemeentelijke organisatie; er is echter geen rekening gehouden met een samen‐ werkwering met het UWV. Hoe dit zich ontwikkelt is onduidelijk. Vooralsnog reserveren wij binnen het GIP € 1,5 miljoen voor een eventuele aanpassing in het stadhuis ten behoeve van dienstverlening, inkomen en ar‐ beid.
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 101
6
Dekking impulsen
In het Oostvaardersakkoord is afgesproken om op een drietal beleidsterreinen te intensiveren. Dit betreft eco‐ nomie, veiligheid en onderwijs. Deze impulsen moeten leiden tot nieuwe activiteiten die substantiële maat‐ schappelijke effecten opleveren voor de stad Almere. Het gaat nadrukkelijk niet om het voortzetten van be‐ staande activiteiten. De dekking hiervan bestaat uit de compensabele btw op maagdelijke gronden, de vrije ruimte in het GIP en de inzet van de directe ingrepen. Tekort aan dekking voor de impulsen Bij de najaarsnota 2011‐2015 ontbrak nog € 3 miljoen aan dekking voor de impulsen. Daarnaast is er minder dekking vanuit de compensabele BTW op grondexploitaties. Door de economische crisis daalt de omzet van het grondbedrijf. Hiermee valt een deel van de dekking weg. Gewijzigd dekkingsplan Door de financiële beleidswijziging voor de bevolkingsvolgende voorzieningen toe te passen kunnen we midde‐ len (discontovoet) vrijmaken om de impulsen gedurende de hele raadsperiode volledig af te dekken. Dit geeft het volgende beeld: Tabel 6‐1
Bedragen € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
bijdrage 30% BCF GREX‐en
1,5
1,0
1,0
1,0
vrijgespeelde ruimte GIP tbv impulsen
2,0
2,0
2,0
2,0
0,5
0,5
1,5
2,0
1,5
1,5
5,0
5,0
directe ingrepen discontovoet
Voorjaarsnota 2012‐2015
5,0
5,0
2015
0
pag. 105
7
Bijlagen
7.1 Groslijst bevolkingsvolgende voorzieningen na de perspectiefperiode Ook na de perspectiefperiode zijn bevolkingsvolgende voorzieningen nodig. In onderstaande lijst zijn deze in‐ vesteringen indicatief in beeld gebracht; hierover vindt t.z.t. op basis van integrale afweging besluitvorming plaats. In de laatste kolom zijn de structurele exploitatiebudgetten opgenomen. Tabel 7‐1
functie en naam Almere Poort (33.000 inwoners) voorschoolse voorziening Europakwartier Oost voorschoolse voorziening Kustzone Poort buurtontmoetingsfunctie Poort‐West buurtontmoetingsfunctie Poort‐Oost buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' jongerencentra culturele ruimte bibliotheek kunst in de openbare ruimte Poort zwembad Poort sporthal 3e VO‐school (breedsportvoorzieningen) gem. Beheerpost/Stadsdeelkantoor/Politiepost toeristisch‐recreatieve infrastructuur Poort subtotaal Poort Almere Hout ‐ Noord (10.000 inwoners) voorschoolse voorziening icm 3e of 4e school BO buurtontmoetingsruimte Hout Noord buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' sporthal 3e en 4e school BO + VO (breedtesp.voorz.) kinderboerderij/dierenweide/speeltuin/jeugdland toeristisch‐recreat.infrastruct.Hout‐Noord (oa.sportroute) subtotaal Hout Noord Almere algemeen (bevolkingsvolgend) jongerencentrum Hout (o.a. tbv Hout Noord) culturele ruimte Hout (o.a. tbv Hout Noord) bibliotheek Hout (o.a. tbv Hout Noord) zwembad Hout (o.a. tbv Hout Noord) kunst in de openbare ruimte (o.a. tbv Hout Noord) gem. beheerpost/Stadsdeelkantoor Hout/politiepost deel Hout Noord in bovenstaande voorzieningen Hout sportpark Buitenhout (voetbal) sportpark Buitenhout (tennis) sportpark West (tennis) sportpark West (hockey) toeristisch‐recreatieve infrastructuur uitbreiding Zilverstrand reddingsbrigade Almeerderstrand brandweerkazerne(s) Poort/Pampus en Hout subtotaal Almere algemeen Almere totaal (exclusief schaalsprong Almere 2.0)
Bedragen x € 1.000
locatie Europakw. Oost Kustzone Poort Poort‐West Poort‐Oost Poort Poort Poort Olympiakwartier Olympiakwartier Olympiakwartier Poort Olympiakwartier Pampushout Poort Poort Poort Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Hout Hout Hout Hout Hout Hout Buitenhout Buitenhout Pampushout Pampushout Almere Zilverstrand Almeerderzand p.m.
jaar van oplevering 2017 2016 2018 >2020 2017 2020 >2020 2018 2018 2018 2019 e.v. 2020 >2020 p.m. 2014 e.v. 2018 2018 2020 >2020 2015 2019 2019 >2020 >2020 >2020 >2020 >2020 p.m. >2020 2020 >2020 2018 2020 2014 e.v. p.m. p.m. p.m.
investering structurele lasten totaal 225 67 225 67 750 266 788 271 450 232 450 232 450 232 2.250 329 2.250 329 1.500 663 2.000 150 11.500 1.088 650 184 p.m. 0 1.250 94 24.738 4.201 0 0 225 67 600 249 450 232 330 218 650 224 2.500 438 350 26 5.105 1.453 p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. 5.000 775 5.200 530 2.200 165 2.200 165 4.200 423 10.000 750 4.000 300 230 17 p.m. 0 33.030 3.125 62.873 8.779
Voorjaarsnota 2012‐2015
pag. 109
Colofon De Voorjaarsnota 2012‐2015 is samengesteld door: de gemeente Almere Postbus 200 1300 AE Almere Vormgeving gemeente Almere Foto’s: Lilian van Mourik en Lolke Elzinga