2011-03-07
Vier decennia later : De balans van een megaproject (1967-2010)* Stand van zaken 44 jaar na de afkondiging van de drie Bijzondere Plannen van Aanleg (BPA’s) van het Manhattanplan Een schoolvoorbeeld ter illustratie van de stellingen van Bent Flyvbjerg en Michael Burawoy INHOUD Inleiding * 1. Methode en operationalisering van het onderzoek: parameters en variabelen 2. Wat is het Manhattanplan uiteindelijk geworden? Wat had het moeten worden? Fase 1. de vrijmaking van de grond a. Gebouwen, percelen en onteigende huizenblokken b. De afbraak c. De kosten d. De onteigeningen Fase 2. De wederopbouw e. Herziening van de plannen f. De herverkaveling g. De wederopbouw en de bestemming h. De herbewoning i. Kosten en baten 3. Een schoolvoorbeeld ter illustratie van de stellingen van Bent Flyvbjerg en Michael Burawoy a. Flyvbjerg b. Burawoy Besluit
« On le sent bien, la main invisible du marché, vertueuse, qui régule la production de bureaux et arbitre des conflits fonciers au bénéfice de la majorité est un leurre » M. Sonck (2009) Bruxelles en mouvements, n° 224-225, 13.
« Parallèlement, je fis l’apprentissage du fonctionnement de ce pays (la Belgique A.M.). Un savoir qui ne s’acquiert pas dans les manuels. Il ne sert à rien de connaître la taille des villes, la production d’acier, le nombre d’automobiles en service, le revenu moyen par tête. Ce qui importe, ce sont les structures des groupes industriels et financiers, les relations de pouvoir entre les firmes et les actionnaires, la nature des liens entre les divers niveaux de collectivités publiques, la géographie des clivages et des collusions entre partis politiques, les noms des leaders d’influence au sein des élites, les centres d’excellence de l’enseignement supérieur, les comportements professionnels dans la vie quotidienne ; en bref tout un ensemble de données et de codes indispensables pour décrypter une situation, agir en conséquence et paraître crédible à ses interlocuteurs. Que de patience, de modestie et de finesse ne faut-il pas pour acquérir ces connaissances, et éviter d’avoir recours à la caisse à outils made in France, un moyen infaillible de briser les clefs dans les serrures. » (Jacques LESOURNE : Un homme de notre siècle : de Polytechnique à la prospective et au journal « Le Monde », Paris : Odile Jacob, 2000, p. 325).
1
Inleiding * Omdat ze “van hun tijd wilden zijn” en overtuigd waren van de onafwendbare plicht om te “moderniseren”, beslisten de Staat, de nationale openbare besturen en drie gemeenten in 1967 om een wijk van 53 ha (530.000 m²) in volle stad te onteigenen en met de grond gelijk te maken. Het was de bedoeling om hier in een latere fase nieuwe, hoge bouwtorens op te trekken. Dit was het beruchte Manhattanplan, dat uit drie Bijzondere Plannen van Aanleg (BPA’s) bestond, die bij Koninklijk Besluit (K.B.) van 17 februari 1967 werden bekrachtigd (Belgisch Staatsblad van 9 maart 1967, 2421-2422). Overtuigd door een stel architecten en stedenbouwers eigenden diezelfde openbare besturen zich onder het mom van het openbaar nut eerst de grond bij hoogdringendheid toe (die eigendom was van zowel privé- als publieke eigenaars), waarna een volledige kaalslag volgde, om die gronden later te herverkavelen, van bestemming te doen veranderen en te valoriseren ten gunste van privépromotoren en financiële belangengroepen. Sindsdien werd deze vastgoedstrategie in het Brusselse Gewest herhaaldelijk gebruikt, onder meer in de Zuidwijk (Van Criekingen, 2009). Wat is er 40 jaar na de afkondiging van de drie BPA’s van dat Manhattanplan eigenlijk terechtgekomen? Op die vraag pogen we in dit hoofdstuk een antwoord te geven. Aan de hand van beschikbare gegevens en metingen trachten we onze observaties zo objectief mogelijk voor te stellen Het opmaken van een ‘objectieve’ balans van een volledige wijk over een tijdspanne van vier decennia veronderstelt het gebruik van een aangepaste methode om de talrijke gegevens te verzamelen. Van die gegevens moeten wij ook het nut en de beperkingen goed omschrijven. Dit doen we in de eerste paragraaf. De tweede paragraaf beschrijft enerzijds, de vrijmaking van de grond (fase 1) aan de hand van de volgende gegevens: tijd en duur, oppervlakte en kosten (prijs) en anderzijds, de herverkaveling en de wederopbouw (fase 2).
* Zonder de efficiënte medewerking van vele mensen was het onmogelijk geweest om de archieven van de drie betrokken gemeenten grondig te raadplegen. Hiervoor wensen we de volgende personen en instellingen uitdrukkelijk te bedanken. Voor de stad Brussel: het College van Burgemeester en Schepenen en meer in het bijzonder dhr. C. Kiesecoms (dienst Stedenbouw) en mevr. T. Symons (archiviste). Voor de gemeente Schaarbeek: het College van Burgemeester en Schepenen en meer in het bijzonder mevr. I. Segain , dhr. G. Van Reepingen (dienst Stedenbouw,) mevr. M. Goldberg (archiviste) dhr. H. Welens-Vrijdaghs (gemeentelijk ontvanger) en dhr Evenepoel (dienst belastingen). Voor de gemeente Sint-Joost-ten-Node: het College van Burgemeester en Schepenen en meer in het bijzonder dhr. Nève (gemeentesecretaris), mevr. Matagne (dienst Stedenbouw en Openbare Werken) en dhr. D. Dognie (bibliothecaris). De administratie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en meer in het bijzonder de heren M. De Beule, C. Dessouroux, J.-M. Vanobberghen en G. Germen. Hun wijze raad was bijzonder waardevol voor de te ondernemen stappen en de verwerking van onze analyses. Aan allen een welgemeend woord van dank.
2
De resultaten van deze wederopbouw worden gewikt, gewogen en afgezet tegen de doelstellingen die door de openbare besturen en promotoren in 1967 bij de afkondiging van de drie K.B.’s voor de onteigening werden vooropgesteld. In de derde paragraaf, ten slotte, pogen we de analyse van het Manhattanplan in een ruimer kader te plaatsen, namelijk dat van het onderzoek over andere vergelijkbare megaprojecten. De talrijke megaprojecten van de laatste jaren hebben onderzoekers ertoe aangezet om de sterke en zwakke punten, de successen en fiasco’s van analoge ondernemingen in kaart te brengen. Zo kan een vergelijking worden gemaakt tussen de diverse omvangrijke stedelijke ingrepen die de stad moesten herbouwen en moderniseren. De risico’s van die megaprojecten zijn niet te onderschatten, maar ze zijn ook meestal heel slecht gemeten of geraamd. Om een dergelijk balans op te maken, hebben we een beroep gedaan op de omvangrijke monografie van 1975 “Le Plan Manhattan ou que crèvent les expulsés?”. Deze monografie is hier ook op de site terug te vinden. De referenties tussen haakjes [….] verwijzen naar de respectieve bladzijden van deze monografie. (www. quartiernord.be ; dossier (de) 1975)
1. Methode en operationalisering van het onderzoek: parameters en variabelen Voor een analyse van het Manhattanplan (BPA’s 17/02/1967) zijn meerdere gegevens vereist. Die gegevens moeten ons in staat stellen om het opzet, de effectiviteit en het succes van de vooropgestelde doelstellingen af te wegen. Het gaat hierbij zowel om kwantitatieve als om kwalitatieve gegevens . Tot de kwantitatieve gegevens behoren: Het aantal beslissingen en tussenkomsten van de overheden die nodig waren voor de onteigening, de afbraak en de wederopbouw van de wijk: het aantal ontwerpen, plannen, openbare onderzoeken, besluiten, instructies, reglementeringen enz. De tijd en de duur: de voorziene en de effectieve duur, in jaren en maanden enz. De oppervlakten, volumes, hoogten, breedten, in m, m², ha enz. De hoeveelheden en aantallen, niet alleen van mensen (inwoners, huurders, tewerkgestelden, pendelaars), maar ook van panden, afgebroken gebouwen, woningen, kantoren, wegen en straten enz. De kosten en bedragen uitgedrukt in BEF of in €. Voor de drie gemeenten wilden we over de volgende gegevens kunnen beschikken:
3
Tabel 1. Overzicht van de gegevens over de onteigeningen bij de drie betrokken gemeenten (1967-2010) Variabelen
1 2 3
4 5 6 7 7a
PER GEBOUW Adres of vestigingsplaats Aard van het gebouw (a) Aantal woningen
Kadasternummer Oppervlakte, omvang Kadastraal inkomen Onteigening Datum
7b
Onteigeningsbedrag
7c 7d 8 9
Diverse vergoedingen Beroep bij rechtbanken Onderhoudskosten (b) Afbraakkosten
10 11 12 13
PER BOUWBLOK Aantal gebouwen Aantal woningen Oppervlakte (optelsom kadaster percelen) Onteigeningsvergoeding in BEF en € (geïndexeerd: basis = 2004)
Brussel-Stad A
Schaarbeek B
Sint-Joost-ten-Node C
per straat (nr.) per straat (nr.) raming op basis van het aantal verdiepingen van het gebouw Ja In are Ja
per straat (nr.) per straat (nr.) raming op basis van het aantal verdiepingen van het gebouw ja in are gedeeltelijk
per straat (nr.) per straat (nr.) raming op basis van het aantal verdiepingen van het gebouw ja In are gedeeltelijk
datum van de beslissing van het College steekproef, raming en extrapolatie (BEF) Steekproef Sporadisch niet teruggevonden raming op basis van partiële gegevens met datum
datum van de verkoopakte of het vonnis bedrag (BEF) per gebouw
datum van de goedkeuring door de gemeenteraad bedrag (BEF) per gebouw
bedrag (BEF) datum en bedrag niet teruggevonden raming op basis partiële gegevens datum
bedrag (BEF) sporadisch niet teruggevonden raming op basis partiële gegevens datum
Volledig Raming Volledig
volledig raming volledig
volledig raming raming
raming op basis van steekproef van gevallen
volledig
raming op basis van steekproef van gevallen
PER GEMEENTE volledig Aantal gebouwen (som van Volledig de bouwblokken) 15 Aantal woningen (idem) Raming raming 16 Oppervlakte volledig (optelsom Volledig kadaster percelen bouwblokken) 17 Onteigeningsvergoeding in raming op basis van volledig BEF en € (geïndexeerd : steekproef van gevallen basis = 2004) 18 Afbraakkosten Raming raming 19 Afgesloten leningen niet gekend gedeeltelijk gekend 19a Datum 19b Bedrag (a) woning, werkplaats, handelszaak, winkel, opslagplaats, openbare instelling enz. (b) onderhoud vóór afbraak: dichtmetselen van ramen, deuren, vensters enz. 14
van met
volledig raming volledig
raming op basis van steekproef van gevallen raming gedeeltelijk gekend
De inzameling van deze gegevens was tijdrovend en complex. Tot nu toe hebben we geen instelling noch plaats gevonden waar al die gegevens werden verzameld. Elke gemeente die een BPA had ontworpen, was ook voor de uitvoering ervan verantwoordelijk. Op basis van de gemeentelijke autonomie ontwikkelde elke gemeente haar eigen procedures en bepaalde ze haar eigen ritme voor de uitvoering van het plan. Om betrouwbare en juiste gegevens te bekomen, hebben we voor elk gebouw de gegevens voor de variabelen 1 tot 12 moeten opzoeken.
4
van met
Voor de gemeente Sint-Joost-ten-Node hebben we alle verslagen van de gemeenteraad voor de jaren 1965 t.e.m. 1991 (+/- 600 bladzijden/jaar) doorgenomen. Hier hebben we alle nodige gegevens teruggevonden behalve het kadastraal inkomen van de onteigende percelen. Voor de gemeente Schaarbeek hebben we voor alle onteigeningsdossiers toegang gekregen tot de gemeentelijke archieven. Ook hier waren alle gegevens (1 tot 19) beschikbaar, met uitzondering van sommige gegevens over het kadastraal inkomen. Ook de onteigeningsdossiers van de stad Brussel hebben we in de stadsarchieven teruggevonden. Gezien de omvang, het grote aantal dossiers (786 percelen) en de vergelijkbaarheid van de gevallen hebben we een steekproef genomen (10%), aangevuld met allerhande informatie en vergelijkingen afkomstig van onteigeningsgevallen die toen door de rechtbanken werden behandeld. Op die manier hebben we informatie over 178 onteigeningen (of 23% van het totaal) verzameld. Met de analyse van al die indicatoren wordt het mogelijk om de effectieve resultaten zo objectief mogelijk te vergelijken met de vooropgezette doelstellingen. Deze kwantitatieve gegevens moeten echter ook met kwalitatieve gegevens worden aangevuld. De voor- en nadelen, de baten en de kosten, de vreugde en het leed van de bevolking moeten eveneens in kaart worden gebracht. Het is duidelijk dat die gegevens (meningen, verwachtingen, gevoelens, vrees…) doordrongen zijn van subjectiviteit, zeker wanneer ze door de volledige stadsbevolking worden gedragen. Ze drukken uit wat mensen hebben beleefd en moesten ondergaan, ze weerspiegelen hun hoop, verwachtingen en teleurstellingen. Het belang van die informatie is nog groter wanneer het om een omvangrijk plan gaat, dat in zijn geheel wordt bekeken, een plan dat in het verleden publiekelijk werd gedebatteerd, geprogrammeerd en met volledige kennis van zaken uitgevoerd. Zo is het wel mogelijk om die subjectief beleefde informatie te kennen vóór, tijdens en na de uitvoering van het plan. Er rekening mee houden is een politieke beslissing. Een vrij uitvoerige beschrijving van deze kwalitatieve informatie vindt de lezer in de omslachtige monografie « Le Plan Manhattan ou que crèvent les expulsés ?» (1975)
2. Wat is het Manhattanplan uiteindelijk geworden? Wat had het moeten worden? Fase 1. De vrijmaking van de grond De ruimte was bestemd om “een nieuwe stadswijk” te worden, geen woestijn, park, openbaar gebouw (museum, universiteit, station, kazerne…), industrieel of havenbedrijf. Het plan bestond uit de volgende delen: een papieren plan en een driedimensionale maquette waarop de bouwtorens voor de drie gemeenten waren uitgetekend (aantal, hoogte, lengte, breedte), evenals een aantal bestemmingen (sokkel voor voetgangers, groene en openbare ruimte, wegen, kantoren, hotels, parkings en stapelplaatsen, handelszaken en huisvesting).
5
Het tijdsverloop van de onteigeningen, de afbraak, de wederopbouw en de bewoning van de gebouwen was zo evident dat de timing niet moest worden bekendgemaakt, tenzij alles geheim moest blijven… Nochtans kunnen we al die informatie niet achterwege laten. De globale kosten kunnen ook aan de hand hiervan worden berekend. Er werd informatie verzameld over de volgende onderwerpen : a) de onteigeningen b) de afbraak c) de kosten d) de uitzettingen
a. De gebouwen, de kavels en de onteigende bouwblokken De drie K.B.’s van 17 februari 1967 en de drie B.P.A.’s voorzagen onteigeningen van privé-eigenaars in naam van het openbaar nut en dit bij hoogdringendheid. Aan dit juridisch-legaal proces van verwerving door de gemeente werd een tweede luik toegevoegd: het slopen van de panden. Maar deze ultieme fase werd vaak nog door vier andere voorafgegaan: de leegstand van de panden en de systematische verwaarlozing en aftakeling van de gebouwen (laten openstaan van vensters en dakvensters, uittrekken van alle mogelijke leidingen om loden buizen te recupereren enz.) en de weigering van de gemeentelijke overheden om de plaatselijke eigenaars nog toe te laten hun panden te onderhouden, zelfs al zou het nog jaren duren voor het pand werd afgebroken; het dichtmetselen van deuren en ramen op de gelijkvloerse verdieping om illegale bewoning te voorkomen (squatting, ratten en ongedierte); in uitzonderlijke omstandigheden werd toch tijdelijke bewoning toegestaan, zeker wanneer de afbraak niet voor de nabije toekomst was voorzien (tot op vandaag zijn sommige gebouwen nog steeds niet afgebroken en zal dat waarschijnlijk nooit gebeuren.); en, ten slotte, de uitzetting van bewoners die het pand nog niet hadden verlaten.[279-286] De juridisch-wettelijke fase van de onteigening was lang en ingewikkeld. In die tijd kregen de lokale bevolking en de sociale diensten slechts zeer beperkte, verspreide en toevallige informatie. De schrijvers van het boek “Plan Manhattan” (1975) hebben nooit een volledige inventaris van de onteigeningen (kadastrale percelen) kunnen vastkrijgen, laat staan informatie over de omvang van de vergoeding die aan de eigenaars werd betaald. Nochtans was het aantal aan te verwerven percelen omvangrijk en de oppervlakte ervan zeer verschillend, met onnoemelijk lange verkoopprocedures en zeer uiteenlopende prijzen [93-95]. Tot op vandaag is er nergens een document te vinden dat die fase beschrijft. Op basis van de gegevens van de gemeentelijke archieven zijn wij er toch in geslaagd om een gedeeltelijke inventaris op te maken. Voor de drie gemeenten hebben we de volgende gegevens kunnen verzamelen: het aantal gebouwen en blokken, de oppervlakte en het jaar van afbraak.
6
Tabel 2. De omvang van de onteigeningen voor de BPA’s van Brussel-Stad, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek Brussel-Stad Totale oppervlakte van het BPA (m²) Aantal bouwblokken Aantal kadastrale percelen Totale oppervlakte van de kadastrale percelen (m²) Aantal gebouwen en panden (woningen, handelszaken, werkplaatsen enz) Looptijd van de afbraak
Sint-Joost-tenNode
Schaarbeek
Totaal
327.400 26 786 256.065
105.700 9 187 (a) 61.453
103.800 9 347 69.087
536.900 44 1.320 386.605
651
187
281
1.119
1967-1989 1967-1975 1973-2000 1967-2000 (b) (22 jaar) (9 jaar) (27jaar) (a) de gebouwen van de bouwblokken 1 en 9 zijn hier niet opgenomen (m.a.w. Hotel Manhattan (blok 1) en RTT/Belgacom (blok 9). (b) In de veronderstelling dat er geen nieuwe afbraak zou plaats vinden. Dit is zeer twijfelachtig voor de germeenten Schaarbeek en Brussel-Stad gezien de uitvoering van twee nieuwe Bijzondere Bestemmingsplannen “Helihaven” en Willebroek (Site van gewestelijk Belang en Hefboomgegieden).
Op een oppervlakte van +/- 1.000 m lang en +/- 500m breed hebben drie gemeenten 44 bouwblokken (hoogdringend en voor het openbaar nut) onteigend, ofwel 1320 kadastrale percelen, waarop 1.120 gebouwen stonden. Zelden werd in vredestijd een dergelijk omvangrijke vernieling doorgevoerd. Het gaat om een oppervlakte die groter is dan Vaticaanstad (44 ha, 1.000 inwoners), overeenkomt met één derde van de stad Monaco (1,5 km², 30.000 inwoners), één derde van het Parijse ‘La Défense’ (160 ha) of 3,3 maal de wijk ‘Barbican’ in London (16 ha). De laatste twee wijken dienden als inspiratiebron en referentie voor wat in de Noordwijk moest worden gebouwd. De bouwblokken van de Noordwijk waren voornamelijk van het ‘gemende’ type, met woonhuizen (zowel herenhuizen als steegjes met arbeiderswoningen), kantoren, administratieve gebouwen, bedrijven (brouwerijen, textielateliers, apotheekcentrale), stapelplaatsen, werkplaatsen en enkele onbebouwde percelen. Als bijlage is voor het Brusselse deel een inventaris gevoegd van de panden van meer dan 5 are (500 m²) (bijlage , tabel 1). Die kantoren, bedrijven en werkplaatsen waren niet in welbepaalde bouwblokken geconcentreerd, maar verspreid over de diverse onteigende blokken.
7
Kaart1 Onteigende bouwblokken en percelen door Brussel-Stad (BPA 17/2/1967)
8
Kaart 2. Onteigende bouwblokken en percelen door Schaarbeek (BPA 17/2/1967)
9
b. De afbraak Op het plan hieronder worden de plaats en de duur van de afbraak aangeduid. Kaart 3.Jaar afbraak van de bouwblokken XXXXXX: grenzen van het Manhattanplan (BPA 17/02/1967)
Bron: Lievens,J , Brasseur, N.,Martens, A. (1975) De Noordwijk van krot tot Manhattan. De grote stad een geplande haos Leuven: Davidsfonds. www.quartiernord.be; documents/en
De afbraak duurde meer dan 35 jaar (1965-2000) en werd stopgezet alvorens alle voorziene onteigende woningblokken waren afgebroken. Dit is het geval voor de Harmoniewijk (Brussel-Stad: Antwerpsesteenweg, Voorstadstraat, Simonsstraat of de blokken 26-27-33, zie Kaart 1). Net als de onteigeningen was ook de afbraak niet volgens een wel bepaald tijdschema gepland. Dit gebeurde naargelang een promotor zich aandiende om een stuk te bebouwen (bijvoorbeeld twee eerste torens van het WTC, de hotels op het Rogierplein, de Amelinckxtorens op het grondgebied van de stad Brussel en van
10
Schaarbeek), wanneer een semi-overheidsproject door de inwoners werd afgedwongen (bouw van de sociale woningen “Lakense Haard”, “Brusselse Haard” en “Schaarbeekse Haard) of ook voor de aanleg van autowegen die elkaar moesten kruisen aan de voet van de WTC-torens, middenin het Manhattanplan. Voor de rest bleven hectaren braakliggende grond her en der verspreid over de wijk jarenlang onaangeroerd. De kosten van dit wangebruik (terugbetaling van leningen voor de onteigeningen, gebrek aan fiscale inkomsten enz.) werden naar onze mening nooit geraamd noch in rekening gebracht. De last voor de inwoners was zeer aanzienlijk, aangezien de afbraak zowel middenin de wijk als aan de rand ervan op hetzelfde ogenblik werd uitgevoerd. Niemand kon aan het lawaai (dag én nacht), het stof, de trillingen en het instortingsgevaar ontsnappen. Om uit het vastgoedgeknoei te geraken en alle blokken te herbouwen, moesten talrijke opschortende, herzienings- en wijzigingsbesluiten worden genomen: maar liefst 12 voor Brussel-Stad (B.R.O.H. -14), 9 voor Sint-Joost-ten-Node (B.R.O.H. - 9) en 12 voor Schaarbeek (B.R.O.H. - 9). Zie verder de Tabellen 12A en 12B . Uiteindelijk werd de grote omvang van de vergissingen zo duidelijk dat de stad Brussel zich eindelijk bewust werd van het feit dat de afbraak best werd stilgelegd. De blokken 26, 27 en 33 (87 percelen met een totale oppervlakte van 18.828 m²) werden niet afgebroken. De leegstaande panden zouden in de periode 1988-1993 worden gerenoveerd.
c. De kosten om de gronden vrij te maken: schadeloosstellingen, leningen en verlies De kosten liepen aanzienlijk op, zodat de gemeenten verplicht werden om leningen aan te gaan. Gegevens hierover blijven vertrouwelijk (geheim comité na de vergaderingen van de gemeenteraden voor Brussel-Stad) of zeer verspreid over verschillende diensten. Om die te bekomen, moeten bijvoorbeeld, alle verslagen van de gemeenteraad van Sint-Joost-ten-Node worden doorgenomen (1967-1991) of alle onteigeningsdossiers worden nagekeken (Schaarbeek, Brussel). Wij hebben geen instelling gevonden waar al die gegevens werden verzameld en ter beschikking worden gesteld. Om de totale kosten van die onteigeningen te ramen, gebruiken we de volgende formule:
11
GTK = ( OV + DV + SK&AH + O + AK + IK + GOV+ DB+ LK ) -T&S GTK OV DV SK&AH O AK IK GOV DB LK T&S
(1)
Globale totale kosten voor de onteigening en terbeschikkingstelling van de naakte grond Onteigeningsvergoeding of schadeloosstelling Diverse kosten: huurontbinding, gerechtskosten, hergebruikskosten, wachtinteresten Studiekosten en honoraria voor architecten ten laste van de gemeenten Onderhoudskosten (onderhoud vóór de afbraak, dichtmetselen van deuren en vensters, …) Afbraakkosten Infrastructuurkosten: wegen, rioleringen enz. ten laste van de gemeenten Gederfde onroerende voorheffing per jaar (vanaf de datum van onteigening tot de datum van verkoop van het pand) Diverse niet-ontvangen belastingen (exploitatie enz.) per jaar tijdens de periode van niet-exploitatie Leningkosten Terugbetalingen (ook de terugbetalingskosten van de staat voor de afbraak van krotten) en subsidies
(1) De stedenbouwkundige lasten opgelegd bij het bouwen van nieuwe kantoren werden hier niet in aanmerking genomen. Niettegenstaande de aanzienlijke bedragen zijn die lasten vrij wisselvallig. Soms zijn ze facultatief, soms verplicht. De procedures om die lasten op te leggen zijn complex. De lasten worden ook vaak ter discussie gesteld. Ze moeten dienen om de onmiddellijke omgeving van de nieuw opgetrokken kantoren aan te leggen. Bovendien is de kans om nog nieuwe kantoren te bouwen dan vrij gering (T. Mercken, 2008). Om al die redenen hebben we die lasten hier niet opgenomen. Later zouden onze berekeningen verder kunnen worden verfijnd, per project en per gemeente.
Deze bedragen zijn nominale bedragen (BEF), geactualiseerd (index 2004) en omgerekend in € (index 2004) Tot nu toe hebben we nog niet alle gegevens kunnen vastkrijgen. Hieronder volgt een overzicht van de verkregen resultaten per gemeente. Brussel-Stad Op basis van een selectie van 178 kadastrale percelen, verspreid over de verschillende bouwblokken (26), hebben we de gemiddelde prijs per m² voor elk blok berekend (index 2004). De bedragen voor de blokken 39B, 49B en 50B worden hier niet opgenomen, omdat de Brussel-Stad die al lang vóór het BPA (17/02/1967) had aangekocht.
12
Tabel 3. Brussel-Stad: onteigeningsvergoedingen per bouwblok
Aantal percele n
Nr inbezitnemin g
Nr Bouwblo k
begin
einde
11B
490
515
12B
467
13B
Oppervlakt e
Gemiddeld e prijs/m²
Prijs/blok
BEF 2004
BEF 2004
Kadastraal Inkomen
Prijs/blok
KI/m²
EUR 2004 1967
are
raming
26
130,75
34.512
451.244.400
11.186.056
1.473.478
489
23
104,05
29.267
304.523.135
7.548.931
1.055.267
101
436
466
31
52,78
26.268
138.642.504
3.436.858
823.267
156
15B
516
571
56
115,4
40.997
473.105.380
11.727.976
2.300.889
199
16B
355
435
82
161,16
29.344
472.907.904
11.723.081
1.800.459
112
17B
316a
354
42
122,89
39.275
482.650.475
11.964.593
2.689.553
219
18B
572
621
50
78,71
33.076
260.341.196
1.114.160
142
19B
622
627
6
112,52
Pm
20B
290
315
26
30,13
27.952
84.219.376
2.087.744
612.751
203
21B
628
674
47
244,95
39.987
979.481.565
24.280.714
8.006.532
327
22B
246
289
46
105,98
27.893
295.610.014
7.327.981
2.590.056
244
23B
231
245
15
61,64
28.645
176.567.780
4.377.001
1.059.438
172
24B
196
230
36
58,5
28.807
168.520.950
4.177.525
1.397.424
239
25B
170a
195
29
43,28
26.647
115.328.216
2.858.912
964.329
223
26B
675
703
29
79,15
55.362
438.190.230
10.862.452
1.553.685
196
27B
704
733
30
61,49
38.204
234.916.396
5.823.425
?
?
33B
734
765
28
47,64
20.693
98.581.452
2.443.770
1.715.040
360
34B
144
169
27
65,34
27.727
181.168.218
4.491.043
564.780
86
35B
48
68
23
32,34
27.297
88.278.498
2.188.367
1.232.000
381
36B
69
85
18
20,31
29.114
59.130.534
1.465.808
346.963
152
37B
103a
143
43
39,96
22.822
91.196.712
2.260.707
926.972
232
38B
48
68
23
24,23
23.008
55.748.384
369.066
152
39B
47
47
1
11,4
Pm
40B
1
46
46
89,25
48.680
1.992.406
223
49B
766
769
2
83,95
Pm
-
-
50B
767
770
3
582,84
Pm
-
-
788 (a)
2560,64
6.084.822.319
150.838.805
Totaal
raming
raming
Raming
6.453.690 -
-
1.381.966 -
434.469.000
113
10.770.205
34.588.515
(a) na herberekening gaat het om 786 percelen Bron: Tabellen der onteigeningen gehecht aan het plan 46/20. Stad Brussel. Afdeling stedenbouw 30/6/1966.
De onteigeningenkosten lopen voor de stad Brussel op tot zes miljard (BEF 2004) of 150,84 miljoen €. In de opeenvolgende jaren tot de wijk werd herbouwd, moest de
13
stad Brussel ook de onroerende voorheffingen derven. In 1967 werden die op 34,5 miljoen BEF per jaar geraamd. Bij die bedragen moeten nog de afbraakkosten worden gevoegd. Op basis van de toenmalige kosten hebben we twee ramingen opgesteld. Een op basis van de 770 panden die werden afgebroken en een tweede op basis van de onteigende percelen. Tabel 4. De afbraakkosten (Brussel-Stad)
Afbraak
Prijs/pand Prijs/are
Totaal BEF (2004)I
Eenheidsprijs BEF (2004)
EUR (2004)
162.866
125.407.166
3.108.762
53.286
136.446.892
3.382.430
In die tijd (1967) was de stad Brussel voorstander van een grootschalige afbraak tegen een prijs die schommelde tussen 35.000 BEF (voor een pand van 50m²) en 50.000 BEF (voor een pand van 100 tot 200m²). Op basis van die gegevens (pand en oppervlakte) hebben we twee ramingen gemaakt. Het verschil tussen beide is gering (9%). De infrastructuur- en studiekosten alsook de bedragen voor de leningen en de nietgeïnde belastingen hebben we tot op heden niet kunnen achterhalen.
Schaarbeek Indertijd werden de onteigeningskosten voor de 10 ha op 1.150 miljoen BEF geraamd en ook in de begroting van 1969 en 1970 voorzien [144-145]. Hier hebben we op basis van de 329 inbezitnemingen een nauwkeuriger beeld kunnen schetsen.
14
Tabel 5. Onteigende bouwblokken, aantal percelen en woningen, oppervlakte en onteigeningsvergoedingen Woni ngen Aantal
Blok nr
Oppervlakte (Are) Onteigeningsvergoeding
Geïndexeerd bedrag
Aantal inbezitnemingen nominaal bedrag BEF
In €
BEF (2004)
61
43
42
84,78
37.324.030,0
117.989.540
2.924.884
62
83
78
114,11
116.295.655,0
295.422.168
7.323.324
64
57
49
197,28
114.153.103
392.268.200
9.724.075
65
63
56
98,01
87.243.536,0
263.081.936
6.521.631
66
25
16
59,44
136.947.861,0
458.173.392
11.357.822
67
16
10
48,06
25.871.250,0
106.950.162
2.651.225
68 71
25 8
23
47,76 13,84
42.699.250,0
131.846.098
3.268.379
72
9
7
9,9
6.163.088,0
22.288.320
Totaal
329
281
673,18
566.697.773,0
1.788.019.816
552.513 44.323.853
Bron: Gemeentelijke archieven van Schaarbeek : onteigeningsdossiers
Bij dit bedrag moeten nog diverse andere vergoedingen worden geteld. Tabel 6. Opzegging huur en andere kosten (raming)
Opzegging huurcontracten en andere vergoedingen
Nominaal bedrag
Geïndexeerd bedrag BEF (2004)
Geïndexeerd bedrag €
27.940.658
81.836.938
2.028.685
Afbraakkosten Op basis van de ramingen voor de stad Brussel, komen we tot de volgende bedragen (Tabel 7). Aangezien de bouwblokken voornamelijk uit woningen bestonden, lijkt het bedrag van 1.343.519 € (2004) realistisch. Tabel 7. Afbraakkosten in Schaarbeek (raming) Totaal
Inbezitnemingen Woonhuizen Oppervlakte (are)
329 281 673,18
Eenheidsprijs Geïndexeerd BEF (2004) 162.866 162.866 53.286
15
Totaal BEF (2004)
Totaal EUR
53.582.914 45.765.346 35.871.069
1.328.315 1.134.519 889.240
Aangegane leningen De gemeente Schaarbeek heeft bij het Gemeentekrediet meerdere leningen aangegaan, meestal voor een looptijd van 30 jaar met een rentevoet tussen 6% en 9,75%. Tabel 8. Door de gemeente Schaarbeek aangegane leningen voor de onteigeningen Lening Jaar
Indexprijs
Lening BEF geïndexeerd BEF 2004 (2004) 171.000.000 1971 24,84 688.405.797 50.000.000 1973 28,01 178.507.676 97.000.000 1972 26,19 370.370.370 285.000.000 1973 28,01 1.017.493.752 48.000.000 1974 31,56 152.091.255 651.000.000 Totaal 2.406.868.850 Bron : Gemeentelijke archieven van Schaarbeek : onteigeningingsdossiers
In € Geïndexeerd (2004) 17.065.134 4.425.090 9.181.242 25.223.011 3.770.244 59.664.720
Als we bij dit bedrag nog een lening voegen die in 1969 bij het Gemeentekrediet werd aangegaan, komen we uit op een bedrag van 991 miljoen BEF (nominaal). Bij verder onderzoek van de 77 dossiers van de leningen die door de gemeente in de periode 1960-1984 werden aangegaan – alle met betrekking tot de buurt van het Noordstation (BPA 17/2/1967) – komen we tot de volgende resultaten: Tabel 9. Leningen (aantal, bedrag en doel) aangegaan door Schaarbeek met betrekking tot de aanleg van de buurt van het Noordstation (BPA 7/02/1967) tussen 1960 en 1984 Doel
Aantal leningen 23 11 12 N 24
Verwerving & onteigening Afbraak Infrastructuurwerken Studiekosten en coördinatie Coöperatieve vennootschap van huurders en voor de bouw van gezinswoningen Totaal (zonder coöp. vennootschap) 53 Algemeen totaal 77 Bron: Gemeentelijke archieven van Schaarbeek.
Bedrag Nominaal BEF 925.962000 16.571.072 30.828.000 8.317.000 191.337.000
Bedrag BEF Index (2004) 2.682.224.91 40.404.825 108.345.924 32.091.552 782.365.438
Bedrag in € Index (2004) 66.490.619 1.001.609 2685.825 795.529 19.394.333
979.260.408 1.170.597.408
2.862.046.566 3.644.412.004
70.948.281 90.342.614
Aan de hand van deze tabel kunnen we de omvang van de kosten voor de gemeente Schaarbeek nauwkeuriger berekenen. Naargelang van het feit of de leningen voor de Coöperatieve huurdersvennootschap [in tabel hierboven :vennootschap van huurders…] - waarvan het kapitaal nagenoeg uitsluitend uit leningen bestond die door het OCMW van Schaarbeek werden aangegaan om de aanwervingen in de Noordwijk te bekostigen – al dan niet in aanmerking worden genomen, loopt dit bedrag, op tot meer dan 1.17 miljard BEF (nominaal). We kunnen ons ook afvragen of die aanwervingen niet tweemaal werden betaald: een eerste keer toen de Coöperatieve huurdersvennootschap de onteigende panden 16
(BPA 17/02/1967) opkocht en een tweede keer toen de gemeente die panden van de Coöperatie terugkocht. Dankzij al die gegevens kunnen we voor de gemeente Schaarbeek een globale overzichtstabel opstellen. Tabel 10. Overzichtstabel van de onteigeningen in Schaarbeek Aantal percelen in bezit genomen Oppervlakte (are) Oppervlakte die voor de berekeningen in aanmerking werd genomen, t.o.v. van de totale oppervlakte van de blokken (in %)
329 673,18 100% Nominaal BEF Niet geïndexeerd
IGeïndexeerd BEF (2004) 1.788.019.816 26.561 45.765.346 81.836.938
44.323.853 658 1.134.519 2.028.685
€ (2004)
Bedrag voor verwervingen en onteigeningen (totaal) (a) Prijs/m² Afbraakkosten en andere vergoedingen (b) Huuropzeggingen en andere schadevergoedingen Honoraria :architecten en studiekosten (c) Infrastructuurkosten: wegen, riolering (d) Totaal (a+b+c+d) Aangegane leningen: Gemeentekrediet (berekening 1) Aangegane leningen: Gemeentekrediet (berekening 2)
566.697.773 8.418 15.781.153 27.940.658 ? ? 610.419.584
1.861.752.381
127.295.968
651.000.000 1.170.597.408
2.406.868.850 3.644.412.004
59.664.720 90.342.614
Inkomsten: omzetting verschuldigde bedragen, verkoop van gronden, te krijgen staatssubsidies.
?
17
Sint-Joost-ten-Node De tabel hieronder geeft een overzicht van de oppervlakten en kosten van de onteigeningen Tabel 11. Sint- Joost-ten-Node: bedrag van de aanwinsten, de vergoedingen, de afbraakkosten en de infrastructuurkosten
Aantal percelen Oppervlakte (are) In aanmerking genomen oppervlakte t.o.v. de totale oppervlakte van de bouwblokken (in %)
Bedrag van de geselecteerde verwervingen (154,51 are of 25% van de oppervlakte) Bedrag per m² Bedrag van het totaal van de inbezitnemingen (100%). Raming (a) Bedrag van de afbraakkosten en andere vergoedingen (b) Honoraria architecten en studiekosten. Grondwerken & verwerving bouw hotels Rogierplein (c) Infrastructuurkosten: riolering en wegen(d) Totaal (a+b+c+d) Aangegane leningen Inkomsten: omzetting van heffingen, verkoop van gronden en staatssubsidies
122 154,51 25,143 BEF (nominaal, niet geïndexeerd) 246.481.336
BEF (geïndexeerd, 2004) 944.669.071
€ (2004) € 23.417.735
15.952
61.140
1.516
980.326.033
3.757.216.258
€ 93.138.958
12.636.350
42.516.086
€
851.820.991
3.419.024.799
€ 84.755.411
152.891.625
466.394.498
€ 11.561.618
1.997.674.939
7.685.191.640
1.053.946
190.509.933
236.645.552
780.510.010 soit
€ 19.348.338
246.466.030
772.819.080
€ 19.157.685
d. De uitzettingen Deze kosten werden niet in aanmerking genomen, aangezien alle inwoners verondersteld waren op de hoogte te zijn van het bestaan van de drie BPA’s. De eigenaars moesten hun huurders verwittigen en hun huur opzeggen. De meesten onder hen hadden trouwens geen schriftelijk huurcontract. Handelaars en mensen die beschermd waren door een schriftelijk contract werden wel vergoed. (zie
[email protected] dossier (de) 1975). De uitzettingen werden nauwkeurig in de monografie ‘Le plan Manhattan ou que crèvent les expulsés (1975) beschreven alsook in “L’impasse” van W. Hauwaert (2009). Door deze officiële uitzettingskosten niet openbaar te maken, konden de openbare besturen veel punten van kritiek voorkomen, onder meer de kritiek dat de wijk helemaal niet verloederd en verlaten was. Bij gebrek aan bewijzen was dit was niet meer te achterhalen. Hierdoor werd een objectieve en zinvolle analyse van de financiële en sociale kosten moeilijk, zo niet onmogelijk.
18
Fase 2. De wederopbouw
De heraanleg en de wederopbouw van de Noordwijk zijn klaarblijkelijk niet verlopen zoals oorspronkelijk in de drie BPA’s was voorzien. Om al die hoogbouwtorens te kunnen optrekken, moesten de plannen van 1967 herhaalde malen en grondig worden herzien (zie tabel 12A en 12B Chronologie van de herzieningen door de drie gemeenten). De sokkel - waarop alle torens moesten worden opgetrokken en die voor het voetgangersverkeer was voorzien - is beperkt gebleven tot de verbinding tussen twee WTC-torens (WTC I II en III), de acht woningtorens van de Lakense Haard en enkele ‘Amelinckxtorens’, de drie torens van het “Manhattan Center” en de RTTtorens, al bij al nog geen 10% van wat was voorzien. De twee stadsautowegen, één van 500 m en één van 1.000 m (en 60 m breed), die elkaar loodrecht op elkaar staand aan de voet van de WTC-torens moesten kruisen, zijn nooit op die manier gebouwd. Het werden brede lanen met vier rijvakken. Voor de rest duurde de wederopbouw van de wijk meer dan 40 jaar. Die oeverloos lange reconstructie maakt het grote onvermogen van de publieke en de private sector duidelijk om een zo omvangrijk project binnen een ‘redelijke’ termijn af te werken, hoewel dit bij de aanvang was voorzien. De kosten hiervan werden nooit berekend. De doelstelling om een bepaalde stadsontwikkeling (vroeger als ‘anarchistisch’ bestempeld) nu met een plan van aanleg in goede banen te leiden, “waar alles tot in de details werd voorzien”: het aantal bouwblokken, de omvang en grootte, de bestemming, de splitsing van auto- en voetgangersverkeer, het tracé van het verkeer enz. is aan het eigen verval niet kunnen ontsnappen” (Demey, 2009: 90). Voor deze tweede fase worden de volgende punten aangesneden : De herziening van de plannen De herverkavelingen De wederopbouw De nieuwe bewoningen en hun bestemming.
e. De herziening van de plannen Volgens de oorspronkelijke plannen moest de heraanleg van de wijk volgens drie grondbeginselen verlopen: (a) de stadsautowegen, (b) een sokkel voor het voetgangersverkeer en (c) de bouwtorens. Om deze laatste goed in de verf te zetten, moesten de autowegen vlug volgens het plan worden gebouwd. Om die reden zouden de drie gemeenten de afbraak uit eigen zak betalen, in de hoop om later enkele subsidies van de staat te kunnen krijgen. De kosten hebben de respectieve gemeentelijke financiën nochtans zwaar gehavend (zie de bedragen voor de infrastructuurkosten hierboven). De vele betwistingen en protestacties van de bewoners, zowel binnen als buiten de omtrek van de drie BPA’s, hebben de overheden ertoe verplicht om de oorspronkelijke
19
plannen (12 rijvakken, 60 m breed enz.) grondig te herzien (Schoonbrodt, 2007: 375397). De onteigende grond werden vervolgens gebruikt om twee brede, met bomen beplante lanen en twee parkeerstroken aan te leggen. Eenmaal het project van de twee autowegen was opgegeven, verviel ook de noodzaak om een voetgangerssokkel te bouwen. Voor de promotoren was dit een belangrijke besparing van een buitensporige kost. Eindelijk konden enkele torens volgens de oorspronkelijke plannen worden gebouwd (zie verder). De verdere bebouwing van de wijk zou nog vele jaren aanslepen en is tot op heden nog niet voltooid. De bouwhonger van de promotoren om op de vrijgemaakte grond torens te bouwen, bleek veel kleiner dan wat in 1967 was aangekondigd. De wederopbouw verliep zo traag en was zo betwist – onder meer wat de autowegen betreft – dat de drie gemeenten vanaf 1971 besloten om de BPA’s van 1967 te herzien. Tussen 1971 en 2000 dienden er niet minder dan 27 planherzieningen te gebeuren. Maar liefst 29 jaar lang probeerden de drie gemeenten de afbraak zo goed en zo kwaad als ze konden voort te zetten.
20
Tableau 12. Chronologie van de BPA’s van de planherzieningen Jaar 1967
1970
Brussel-Stad *Goedkeuring BPA (K.B. 17/2/1967) nr 46-20/21 van 17/2/1967 “Wijk van het Noordstation » BROH :2043/111 (a) *K.B. 28/11/1974 BPA gedeeltelijke planherziening
1980
* K.B. 18/7/1980 gedeeltelijke herziening * K.B. 10/11/1983 BPA 46-60 « Harmonie-Voorstad» * K.B. 6/1/1987 gedeeltelijke herziening « Vlaamse Gemeenschap » * K.B. 13/6/1988 BPA 46-65 gedeeltelijke herziening «E.Jaqcqmainlaan » * K.B. 21/2/1989 46-65bis gedeeltelijke herziening « E. Jacqmainlaan »
1990
*B.E. 5/3/1992 gedeeltelijke herziening “Antwerpsesteenweg - E. Jacqmain laan» *R.B. 27/5/1999 «Wijkcontract Noordwijk »: Renovatie bouwblokken.
2000
*R.B. 18/7/2002 BBP « Willebroek » & BBP « Helihaven» * R.B.10/11/2005 BBP. 70-20b « Helihaven» * R.B. 11/9/2007 BBP 46-21 « Wijk van het Noordstation»: herzieningen * R.B. 26/6/2008 BBP 46-20/21 totale opheffing van het BPA 17/2/1967
Totaal herzien ingen
12 Volgens BROH: 14
Schaarbeek * Goedkeuring BPA 17/2/1967 (B.S. 9/3/1967)°
Sint-Joost-ten-Node *Goedkeuring BPA 17/2/1967 (B.S. 9/3/1967)
BROH :2264/19 (a) * K.B. 12/7/1971 goedkeuring van de aanvraag voor gedeeltelijke planherziening van de bouwblokken 61-62-64 tot 68-71-72 * K.B. 20/3/1974 goedkeuring van de gedeeltelijke herziening * K.B 23/1/1975 goedkeuring van de aanvraag voor een volledige planherziening * K.B. 31/10/1978 goedkeuring van de totale herziening (reglementaire waarde) *K.B. 15/5/1986 goedkeuring aanvraag gedeeltelijke herzieningen
BROH :2273/26… (a) * K.B. 12/7/1971 Volledige planherziening van het BPA 17/2/1967 * Besluit Brusselse Aangelegenheden voor gedeeltelijke herziening BPA 17/2/1967 van bouwblok 4 * K.B. 12/4/1997 voor herziening blok 9
* 1992 GeWOP ambtshalve opheffing van het voorgaande * B.E. 9/4/1992 goedkeuring van de aanvraag voor volledige herziening + uitbreiding * GeWOPvan 3/3/1995 : opheffing van de BPA’s blokken 61-62-64 à 6872 (K.B. du 31/10/1978) wegens ontbrekende overeenstemming met het GeWOP. * R.B. 14/1/1999 goedkeuring basisdossier (BD) (reglementaire waarde voor een bepaalde tijdsduur) * R.B. 12/6/2003 uitvoering van ZIR n°2 * R.B. 27/5/2004 goedkeuring BD (reglementaire waarde voor een bepaalde tijdsduur) * K.B. 14/7/2005 BBP 2264/19F « Gaucheret » (B.S. 29/7/2005)
* Besluit Brusselse Executieve. 19/4/1990 blokken 2-3-6-7-8 opeenvolgende onteigeningen * Besluit Brusselse Executieve voor gedeeltelijke herziening voor openbaar nut van de BPA voor de blokken2-3-6-7-8
12 Volgens BROH: 9
6 Volgens BROH: 9
21
* K.B. 15/4/1988 onteigening voor openbaar nut: inbezitneming van de gebouwen van blok 5
5/4/2000 opzeg van het onteigeningsplan Noordwijk door de gemeente
Tabel 12B. Aantal en gebied van de totale en gedeeltelijke planherzieningen Gemeente Brussel-Stad
Omtrek Albert II laan Boudewijnlaan Antwerpselaan Willebroekkaai Helihavenlaan Helihavenlaan Albert II-laan Antwerpselaan
Sint-Joostten-Node
Schaarbeek
Jaar
# herzieningen
Plan B.R.O.H.
7
1983-2008
D2043-111_U2.pdf
4
1992-2008
D2043-169_U2.pdf
Boudewijnlaan Antwerpselaan Helihavenlaan Harmoniestraat
1989-2003
Albert II-laan Boudewijnlaan Rogierplein Vooruitgangstraat Noordstation, Koninginnelaan Masuistraat Vooruitgangstraat Albert II-laan
1971-2005
2
D2043-173_U2.pdf
9
D2273-26_U2.pdf
1971-2005 5
D2264-19_U2.pdf
Bron: Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest – B.R.O.H.
Tijdens die jaren maakte meer dan 80% van de oppervlakte het voorwerp uit van grondige planwijzigingen. Op de afbraak na is het nu nog erg moeilijk waar te nemen wat volgens het oorspronkelijke plan (1967) moest worden gebouwd. Bovendien werden bij die herzieningen nog bijkomende bouwblokken, aan de rand van de oorspronkelijke BPA’s, opgenomen: twee blokken in Brussel-Stad, langs de Boudewijnlaan, drie in Sint-Joost-ten-Node, langs de Vooruitgangstraat en één in Schaarbeek (Gendebienstraat/Vooruitgangstraat). Dit had tot gevolg dat het aantal m² kantoren buiten de omtrek van het oorspronkelijke plan nog aanzienlijk werd verhoogd. We komen hier later nog op terug. f. De herverkaveling Om de wijk opnieuw volgens de voorschriften van het plan op te trekken, moesten de oorspronkelijke inbezitnemingen worden hertekend. De talrijke percelen moesten volgens de wensen van de mogelijke promotoren worden samengevoegd. Deze herverkaveling kan voor de drie gemeenten worden geschetst. De tabel hieronder toont de omvang van deze hergroepering voor de stad Brussel. De oorspronkelijk 430 percelen (van de 786) werden tot 27 herleid (of 6,3%)
22
Tabel 13. Brussel-Stad: aantal percelen vóór en na de herverkaveling (toestand op 1/1/2009) Nieuw perceel Plaats Kadasternr Bloknummer 11B 432m15 432m6 12B 516m 521b3 13B 514g19 15B 434s16 434h6 434w5 434g6 434t6 434z5 434r6 434l6 434v6 434v5 434f6 434d6 434y5 434x5 434k6 434a6 18B-19B 434w6 16B-17B 508m 508r 508p 17B-20B 508h 22B 440d
Totaal
Straat
Antwerpsesteenweg Groene ruimte Groene ruimte Rogierstraat Groene ruimte Groene ruimte Helihavenlaan Groene ruimte Groene ruimte Antwerpsesteenweg Groene ruimte Groene ruimte Groene ruimte Helihavenlaan Antwerpsesteenweg Antwerpsesteenweg Helihavenlaan Groene ruimte Antwerpsesteenweg Albert II-laan
Nr
Oorspronkelijk aantal percelen per blok
208-210
26
2
23 31
35
154-152b
33 150b 152-152a 31 150-150a
56 56
32-34
Antwerpsesteenweg Antwerpsesteenweg Antwerpsesteenweg
61-61a-63 167 55
124 68 46
Antwerpsesteenweg
53
430
27
Bron: FOD Financiën Kadaster Brussel 13DIV sectie 2
23
De gemeente Schaarbeek gaat nog drastischer te werk: van de 329 percelen schieten er nog slechts 9 over (of 2,7%) Tabel 14. Schaarbeek: aantal percelen vóór en na de herverkaveling (toestand op 1/1/2009)
Plaats Bloknummer 61
Kadasternr.
62 64
33a9 33d9 33c9 33b9 33y8 16z12
65-68
16c13
66 67-68
2k14
71-72 Totaal
1r18 9
Straat
Nr
Straat
Nr
Jolly Jolly Jolly Jolly Jolly Vooruitgang 187-185a Gaucheret 2-4 Albert IIlaan Albert IIlaan Albert IIlaan Albert IIlaan 27
Oorspronkelijk aantal percelen per blok
43
83 57 88 25 16 17 329
Bron: FOD Financiën Kadaster Schaarbeek 8 AFD sectie E/5 en 9 AFD sectie E/1
In Sint-Joost is de vermindering minder ingrijpend. Het aantal herverkavelde percelen bedraagt 18,8% van het oorspronkelijke totaal.
24
Tabel 15. Sint-Joost-ten-Node: aantal percelen vóór en na de herverkaveling (toestand op 1/1/2009)
Plaats Kadasternr. Straat Bloknummer 1 2
3
4 5
6
7 8 9
Totaal
8z10 5v6 4b21 4d21 4a21 14s2 14t 2 14v2 14n2 5h3 4s20 4n20 4p20 4r20 e 3 22 7k9 7L9 7/02 6v3 6w3 4d19 4y18 4z18 4/02 4c19 e 4 19 4t20 3m22 3L22 2r24 2d25 2c25 17t3 14/09 1v4 14/10a 14/10b 14/10c 14/10c 14/10d e 14/10
Rogierplein Rogierplein Matheus Matheus Markt Kruisvaarten Vooruitgang Vooruitgang Kruisvaarten Kruisvaarten Binnentuin Vooruitgang Weldadigheid Markt Binnentuin Bolwerklaan Albert II Kruisvaarten Albert II Markt Markt Albert II Albert II Matheus Matheus Matheus Matheus Albert II Koolbranders Koolbranders Vooruitgang Albert II Vooruitgang Noordstation Noordstation Noordstation Noordstation Noordstation Noordstation Noordstation Noordstation
Nr
3
Oorspronkelijk aantal percelen per blok
Straat
Nr
Bolwerklaan
14&31
25 42
Markt Markt 8-10 7 3 2-4 6
Vooruitgang
13
41 29-35-47 3-5-7 Markt 66-68
70 ? 24
1 En 5
Markt
31B
31
7 9
Markt G.Matheus
31a 25-43
40
Albert II Markt
15
22 27 1
27 Noordstation 80
40
213
Bron: FOD Financiën Kadaster Sint-Joost-ten-Node 1. AFD
25
g. de wederopbouw en de bestemming
Nadat de onteigeningen en de afbraakwerken waren uitgevoerd en de herverkaveling en wettelijke herbestemming vastgelegd, kon de wederopbouw beginnen. Na 44 jaar stellen we vast dat er een viertal types van inplantingen zijn: 1. Tot een eerste type behoren de torens die volgens het oorspronkelijke plan waren voorzien en ook zo werden gebouwd (BPA 17/02/1967): De drie WTC-torens. Het gaat hier niet om vier, maar om drie torens: WTC I (1967), WTC II (1973) en later WTC III (de kantoortoren van Openbare Werken) (1973-1989) De drie torens van het Manhattan Center op het Rogierplein (Sheraton) De vijf ‘Amelinckx’-torens: vier (en geen zes) in Brussel-Stad (Helihavencomplex of Groendreef, met 750 appartementen) en één in Schaarbeek (Complex Vooruitgang-Noord, met 640 appartementen). Deze vijf torens waren bestemd voor woningen van de private markt [564-572]. De RTT torens 2. Een tweede type woontorens was bestemd om de onteigende en uitgezette bewoners opnieuw te huisvesten. Ze waren eveneens in het oorspronkelijke plan voorzien (17/02/1967): de 6 torens van de Lakense Haard en het bouwblok van de Brusselse Haard, alle opgetrokken langs de Antwerpsesteenweg. 3. Een derde type woontorens werd eveneens gebouwd om de bewoners te huisvesten, maar buiten de omtrek van de drie BPA’s: De Harmonietoren (Brussel-Stad) De sociale woningen van de Schaarbeekse Haard (Tomasstraat) 4. en… tenslotte al de overige gebouwen, die niet waren voorzien en volgens de BPA’s (17/02/1967) niet waren gepland. Het hotel President (Brussel-Stad, Antwerpsesteenweg) De 24 kantoorgebouwen langs de Koning Albert II-laan De Batipromowoningen (Antwerpsesteenweg) De niet-afgebroken en gerenoveerde woningen (Harmoniewijk) Het wijkhuis Noorderzon in Schaarbeek De diverse woningen die in Schaarbeek en Sint-Joost werden gebouwd (Marktstraat, Matheusstraat enz.) Bij nader toezien stellen we vast dat wat effectief werd gebouwd zeer sterk afwijkt van wat oorspronkelijk was voorzien. Volgens de planners en de gemeentebesturen was immers het volgende voorzien: 80 gebouwen, waarvan er 64 een hoogte tussen 31 en 162 m moesten hebben 684.000 m² kantoren en hotelvoorzieningen 375.000 m² handelszaken en winkels 554.000 m² parkeergelegenheid en stapelplaatsen 405.000m² woningen
26
De totale bebouwde oppervlakte was dus op 2.018.000 m² vastgelegd. De herbouwde wijk moest aan de volgende doelstellingen beantwoorden: 15.000 bewoners 16.500 wagens 60 tot 75.000 arbeidsplaatsen. Een eerste vaststelling is dat slechts 18 van de 80 volgens de oorspronkelijke planvoorschriften voorziene torens werden gebouwd (BPA 17/02/1967), met andere woorden 22,5% Een meer gedetailleerde analyse geeft de volgende resultaten. De kantoorgebouwen Tot op heden werden 20 torens binnen de omtrek van de oorspronkelijke BPA’s gebouwd en 18 in de onmiddellijke omgeving, maar wel buiten die omtrek. De tabel hieronder verduidelijkt op welke plaats die werden opgetrokken, alsook de oppervlakte, de naam, het jaar, de eigenaar en de bewoner.
27
Tabel 16. De wederopbouw van de Noordwijk: de kantoorgebouwen Oppervlakte Adres Binnen de omtrek van de BPA’s 17/2/1967
Gem.
Naam
Bouwjaar
Eigenaar
Huurder
1989-90
Vlaamse Overheid
Vlaamse Overheid
37.210 m² Boudewijnlaan 30
Brus
Boudewijnbuilding
49.340 m² Albert II-laan 6/8/16
Brus
North Gate I &II
45.000 m² Albert II-laan 20
Brus
FERRARIS (VL)
132.600 m² Albert II -laan 28-30
Brus
38.460 m² Albert II-laan 32-34 Simon Bolivarlaan 75.800 m² 30
Brus Brus
WTC III
1983
Fedimmo
Belgische Staat
165.000 m² Bolwerklaan 13-21
St-Jo
1971-73
JERPartners&Catalyst
Sheraton & andere
1990-92
Morgan Stanley
EUROCLEAR
1996-98
IGV (?)
IGV
FOD Justitie
1995-97
IGV
Vlaamse Overheid
WTC I & II PARIBAS
1972-76
Befimmo
Div. +Fed. Overheid
ex RTT/TBR
1972-74
Immomils Develop
Belgacom
39.880 m² Albert II-laan 1-3
St-Jo
MANHATTAN CENTER EUROCLEAR Operation Center
84.820 m² Albert II-laan 15-19
St-Jo
CONSCIENCE(VL)&Phoenix
41.660 m² Albert II-laan 5-9
St-Jo
NORTH PLAZA
1991-93
Banimmo&Burco
Vlaamse Overheid Internat Trade Union House
10.590 m² Marktstraat 30
St-Jo
Wereldorganisatie Douanes
1997-98
Wereldorg.douanes
Wereldorg.douanes
37.310 m² Marktstraat 76
St-Jo
Boreal/PROXIMUS/la City
1998-00
Despa
Fortis[Proximus]
99.310 m² Albert II-laan27
Scha
BELGACOM
1990-94
Belgacom
Belgacom
108.090 m² Albert II-laan 33
Scha
North GALAXY
2001-05
Cofinimmo
FOD Financies
52.200 m² Albert II-laan 35
Scha
ELLIPS (VL)
2005-06
Fortis Real Est.
Vlaamse Overheid
1.560 m² Solvayplein 2-4
Scha
1978
3.300 m² Solvayplein 2-4
Scha
1978
3.410 m² Solvayplein 2-4
Scha
30.300 m² Albert II–laan
Scha
1978 ZENITH
2006-09
Codic MEAG
1.055.840 TOTAAL Onmiddellijke omgeving maar buiten de omtrek BPA 17/2/1967 3.730 m² Antwerpsestwg 2
Brus
2006
1.380 m² Bouwdewijnlaan11
Brus
1999
2.310 m² Bouwdewijnlaan 12 Bouwdewijnlaan 202.450 m² 21
Brus
1999
2.500 m² Antwerpselaan 26
Brus
2.880 m² Antwerpselaan 32
Brus
1964
1.500 m² Antwerpselaan 34
Brus
1965
1.650 m² Antwerpselaan 36
Brus
9.970 m² Ieperlaan 41
Brus
1.350 m² Koopliedenstraat 67
In renovatie
2002
Brus HARMONY HOUSE
In renovatie
1998
1960 SAINCTELETTE
1964/2010
Brus
DWAL GUILLAUME
94.230 m² Rogierplein 11
St-Jo
DEXIA-toren
73.800 m² Rogierplein 16
St-Jo
COVENT GARDEN
30.270 m² St-Lazaruslaan 10
St-Jo
BOTANIC BUILDING
2001-04
A.I.
Fortis & alii
55.770 m² Vooruitgang 50-60 Vooruitgang 23113.660 m² 247
St-Jo
CITY ATRIUM
2001-02
CGI
FODmob&trans&eco
Scha
LAURENTIDES FI I&T
2004-05
Atenor
Vlaamse overheid
3.260 m² Vooruitgang 323
Scha
1.020 m² Vooruitgang 333
Scha
1.120 m² Vooruitgang 335
Scha
73.000 m² Vooruitgang 80 375.850 m² 1.431.690 m
Scha
2000 2003-2006
Dexia
Dexia
2005-07
1990 1990 CCN
1975-1995
TOTAAL Algemeen totaal
28
BHG & alii
Op basis van de bovenstaande tabel kunnen we het volgende vaststellen: 1. Na 44 jaar is de wederopbouw van de kantoorgebouwen binnen de omtrek van de drie BPA’s nog steeds niet afgerond, wat de pers ook moge verkondigen (De Standaard van 10/5/2010, Brussel Deze Week van 13/5/2010). Het is niet omdat de gemeente Schaarbeek beweert dat de laatste steen van de wederopbouw in Schaarbeek gelegd is, dat de volledige wederopbouw van de Noordwijk een feit is. Op het grondgebied van de stad Brussel (hoek Bolivarlaan en Antwerpsesteenweg) zijn nog steeds bouwtorens in aanbouw. 2. De oppervlakten die werden gebouwd voor de aanleg van kantoren, parkeergelegenheid, winkels enz. binnen de omtrek van het BPA (1967) zijn met 1.059.570 m² duidelijk lager dan wat oorspronkelijk was voorzien, namelijk 1.613.000 m². Dit is met andere woorden slechts 65%. Hoewel die vermindering gezien de ontwikkelingen op de slabakkende kantorenmarkt enigszins begrijpelijk is, is die vermindering zeker nog onvoldoende. In de Noordwijk bedraagt de leegstand van kantoren 10,1% in 2009 en 7,6% in 2010 (Doornaert, De Beule, Hanssens, 2010; Overzicht van het Kantorenpark, 27/2011, 5). 3. Meer dan de helft van de kantooroppervlakte (52,32%) wordt door openbare of parapublieke instellingen ingenomen. De federale, gemeenschaps- en gewestelijke overheden nemen 43,62% van de totale kantooroppervlakte in, de parapublieke instellingen 8,7% (Euroclear, Wereldorganisatie van de Douane, International Trade Union House). Oorspronkelijk was de Noordwijk helemaal niet als een openbaar administratief centrum ontworpen. 4. We stellen ook vast dat de bouw van kantoren niet beperkt is gebleven tot de oorspronkelijke omtrek (53 ha), maar tot aanzienlijk buiten die omtrek is uitgedeind. De aanpalende blokken aan het Manhattanplan, ingesloten tussen de onteigende blokken en belangrijke verkeersassen als de spoorweg of de lanen van de Kleine Ring, werden ook in kantoortorens omgebouwd op meer dan 366.000m² (of 26% van de totale bebouwde kantooroppervlakte). 5. Naar de toekomst is de zwakke bezetting van de kantoorgebouwen onrustwekkend. “In het licht van het groot aantal kantoorprojecten dat in deze wijk aan de gang is (North Light, Pole Star, Eolis) gepland is (Brussels Tower, Premium, Silver Tower) of nog ter studie ligt (Toren IV van het WTC, Dockside) en van de aanhoudende leegstand in andere gebouwen (Zenith, Waterside, enz.) rijzen er toch wat twijfels met betrekking tot de bezettingscapaciteit van al die gebouwen en de opeenvolgende verhuizingen die daaruit zal voortvloeien. En dit zou de markt zeker ook kunnen aanzetten tot grote voorzichtigheid ten aanzien van de ontwikkelingen die op termijn zijn gepland voor de site Thurn & Taxis, die eveneens in de Noordwijk is gelegen” (Overizcht van de kantorenpark 26/2010, 14-15).
Werkgelegenheid
29
Volgens de ontwerpers van het Manhattanplan moest de Noordwijk tussen de 60.000 en 75.000 arbeidsplaatsen aanbieden.
30
Tabel17. Aantal arbeidsplaatsen in de Noordwijk (juni 2008) Totaal van alle bedrijven en ondernemingen # Bedrijv en
# Werknemers (excl. uitzendkrach ten) (a)
#t Werknem ers (volgens onderzoe k woonplaa ts-werk) (b) Binnen de omtrek van de BPA’s (17/2/1967) Tota 80 18.278 21.794 al In % 100 100 100
Waarvan openbare diensten # Parkeerplaat sen
# Ondernemin gen
# Werknemers (excl. uitzendkrach ten)
# Werknem ers (volgens onderzoe k woonplaa ts-werk)
# Parkeerplaat sen
5.064
29
3.530
10.290
2271
100
Onmiddellijke omgeving: buiten de omtrek van de BPA’s (17/2/1967) Totaa 94 6.702 5.586 3.340 14 lx In % 100 100 100 100
36,25
19,31
2.406 14,89
47,21
2.268 35,90
44,85
479
40,60
12,92
a) aantal RSZ-banen (Openbare Besturen) tijdens het tweede semester 2008, zonder uitzendkrachten b) aantal tewerkgestelden volgens het onderzoek woonplaats-werk Bron: FOD Mobiliteit & Vervoer
Op basis van de bovenstaande gegevens kunnen diverse vaststellingen worden gedaan: 1. Zelfs als we die gegevens ruim interpreteren, stellen we vast dat het aantal arbeidsplaatsen binnen de omtrek van de BPA’s (of +/- 15.000) sterk van het aantal aangekondigde arbeidsplaatsen (60.000 tot 75.000) afwijkt. In het beste geval bedraagt dit cijfer amper 20 tot 25% van wat toen werd aangekondigd. De belangrijke daling is onder meer te wijten aan de sterke vermindering van de totale kantooroppervlakte na de opeenvolgende planherzieningen. 2. 47% van die werkgelegenheid wordt ingenomen door ambtenaren en overheidspersoneel. Hoewel de wijk oorspronkelijk als een handelswereldcentrum was bestemd en gebouwd, dient hij als toevluchtsoord voor openbare diensten en instellingen, en dit vanaf het prille begin. Het gaat hier veeleer om een ‘Administratief Centrum’ dan om een Handelswijk. 3. De concentratie van die kantoren is niet beperkt gebleven tot de omtrek van de BPA’s, maar ook over de omliggende wijken uitgedeind. 4. Tot slot wordt een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid ingenomen door bedrijven die in de jaren negentig werden geprivatiseerd: Belgacom (4.964 banen), Proximus (1.707 banen), De Post (1.455) enz.
Het aantrekken van belangrijke ondernemingen die actief zijn in de wereldhandel voor de “modernisatie van de Noordwijk” is blijkbaar niet gelukt. Hoewel de wijk hiervoor uitdrukkelijk was bestemd, zijn noch de gemeentelijke, noch de gewestelijke overheden erin geslaagd om de bedrijven ertoe te dwingen zich hier te vestigen.
31
Huisvesting Zoals wij in “Dossier (de) 1975” hebben kunnen vaststellen (Le plan Manhattan ou Que crèvent les expulsés ?) was de huisvesting en de wederhuisvesting van de onteigende en uitgezette bewoners de voornaamste zorg van de ondernomen acties en vormde het voorwerp van ettelijke mobilisaties: onderzoek bij de bewoners, petities, informatie van pers en media, onderhandelingen met huisvestingsmaatschappijen en overheden, voortdurend toezicht op de verkregen toegevingen enz. Niettegenstaande vele verklaringen, wilden de drie betrokken gemeenten hun acties beperken tot wat de wet in geval van onteigeningen voor openbaar nut voorziet, met name: de vergoeding van de eigenaars en van al wie door een geregistreerd huurof pachtcontract wordt beschermd (handelaars of huurders gevestigd vóór 17/2/1967 – datum van de afkondiging van de drie BPA’s). Nochtans was de wijk hoofdzakelijk bewoond door mensen die geen geregistreerd huurcontract konden voorleggen of daar na de bewuste datum waren komen wonen. Ook de talrijke beloften en publieke verklaringen van de gemeenten met betrekking tot de bouw van woningen voor de onteigende en uitgezette bewoners konden maar met veel moeite worden afgedwongen. Die lange en moeilijke strijd werd eerder al beschreven (Vanden Eede & Martens, 1994). Alhoewel de drie gemeenten dit al bij de eerste voorstellingen aan de bewoners hadden aangekondigd, werd met de bouw van die woningen pas begonnen na ettelijke mobilisaties en onder druk van de bewoners.
32
Tabel 18. Opnieuw gebouwde woningen: ligging, aantal, bouwheer, eigenaars (toestand op 1/1/2010)
Eigendom Bouwheer of
Adres
Eigenaars
Straat
#
(Pub)liek
Woningen
(Conv)entie
Bouwjaar Type woning (aantal)
(priv)é
studio/
1sk
2sk
3sk
4sk
flat
Brussel (1000) Stad Brussel (*)
Voorstad/Harmonie
152
pub
1970
64
48
20
20
Lakense Haard
Antw.stwg150-154
601
pub
1969
190
127
184
100
Brusselse Haard
Antwerpsestwg
202
pub
1977
42
56
41
63
SDRB
Harmonie
30
conv
1992
4
19
7
Stad Brussel (*) Brusselse Haard/Batipromo
Voorstad/Harmonie
71
pub
1990
2
37
13
19
Antwerpsestwg
98
pub
1991
?
23
?
10
45
pub
1992
?
?
?
? 23
Amelinckx 4
Helihavenlaan 32
154
priv
1971
(**)
92
39
Amelinckx 3
Helihavenlaan 28
56
priv
1974
(**)
34
14
8
Amelinckx 3
Helihavenlaan 22
88
priv
1974
(**)
53
22
13
Amelinckx 2
Helihavenlaan 16
56
priv
1974
(**)
34
14
8
Amelinckx 2
Helihavenlaan 10
88
priv
1974
(**)
53
22
13
Amelinckx 1
Helihavenlaan 5
150
priv
1974
(**)
90
38
23
Amelinckx 1
Helihavenlaan 11
138
priv
1974
(**)
83
35
21
161
priv
1972
(**)
97
40
24
161
priv
1973
(**)
97
40
24
121
pub
1982/85
16
25
61
19
46
priv
1999
10
7
26
3
46
piv
2000
4
6
30
5
42
priv
1996
3
5
23
11
48
priv
1996
6
6
16
20
24
priv
1996
4
2
12
6
44
priv
2003
11
4
16
13
tot
352
981
724
454
1
en %
13
37
28
17
0
Schaarbeek (1030) Amelinckx Resid. Noord Gaucheret 4 Amelinckx Resid. Noord Vooruitgangstr 187 Schaarbeekse Haard (*) Thomas Sint-Joost-ten-Node (1210) Markt/Matheus Burco-BGOM (Blok 2) Vooruitg/Matheus Burco- BGOM (Blok2) Weldadig/Markt Immo Jacqmain (blok 3) Vooruitg/Matheus Immo Jacqmain (blok3) Immo Jacqmain Immo Jacqmain
Markt (Blok 3) Matheus/Markt (blok3)
2622
Maximale bewoning ( aantal personen )
352 1962 2896 2724
(*) woningen gebouwd aan de rand maar buiten de omtrek van de BPA’s 17/2/1967 (**) Amelinckx-woningen: een onderscheid tussen de categorieën “flat/studio” en “appatement 1slk” wa Bron: Vanden Eede, Martens (1994) bijgewerkt met gegevens bekomen bij de gemeentelijke administratie
1
8
s niet mogelijk.
Hierbij kunnen we het volgende vaststellen: De mobilisatie en de strijd van de bewoners voor wederhuisvesting zijn zeker niet zinloos geweest. Zelfs indien de resultaten niet aan de vraag hebben beantwoord, hebben de drie gemeenten toch woningen moeten bouwen, zelfs ‘sociale’ en ‘woningen die onder een overeenkomst’ vallen.. De laatste twee
33
types woningen bestonden zelfs niet in deze wijk. Nu vertegenwoordigen ze meer dan 50% van de gebouwde woningen. Dat bouwproces is tot op heden niet voltooid. De gemeente Schaarbeek werkt op dit ogenblik aan de bouw van een honderdtal woningen met een ‘gemiddelde’ prijs (Jollystraat/Gaucheretplein). Nochtans heeft de wederopbouw van woningen – al lang vóór 1967 beloofd – slechts plaatsgevonden lang nadat de afbraak al was begonnen. Het merendeel van de bewoners kon hiervan geen gebruik maken. De oorspronkelijke bevolking, van wie een aanzienlijk deel al naar de omliggende wijken was verdrongen, had nog met een tweede moeilijkheid te kampen: de herbouwde woningen waren aanzienlijk kleiner. 50% van de 2.622 woningen waren flatwoningen of woningen met één slaapkamer, 28% waren woningen met twee slaapkamers en 17% woningen met drie slaapkamers. Volgen de huidige voorschriften en bepalingen kan een appartement met drie slaapkamers hoogstens 6 personen huisvesten (voor zoverre de spreiding qua geslacht en leeftijd van het gezin aan de normen beantwoordt). Met dit aanbod konden alleenstaanden en gezinnen met één of hoogstens twee kinderen enige hoop op wederhuisvesting koesteren. Alle anderen moesten elders gaan wonen. Het aanbod sloot meteen de meest kroostrijke gezinnen uit, die al sinds jaar en dag in de wijk woonden. Tot slot gaan we even dieper in op de verdeling van de nieuw gebouwde woningen per gemeente . Tabel 19. Aantal gebouwde woningen per gemeente (1969-2003) Brussel Schaarbeek Sint-Joost-ten-Node Totaal
# 1929 443 250 2622
% 74 17 10 100
Brussel-Stad (60% van de onteigende oppervlakte) heeft in vergelijking meer woningen gebouwd (74%) dan de gemeente Sint-Joost-ten-Node (10% woningen voor 20% van de onteigende oppervlakte). Deze laatste gemeente heeft ook geen enkele sociale woning gebouwd, terwijl er in Brussel-Stad meer dan 1.000 werden opgetrokken. We kunnen ons duidelijk afvragen of hier geen strategie achterzit om een bepaalde bevolkingsgroep te weren die het prestige van de wijk zou kunnen schaden. Wanneer we rekening houden met het aantal huizen vóór de afbraak (ongeveer 1.100, waarvan 650 op het grondgebied van Brussel-Stad, 280 in Schaarbeek en 180 in Sint-Joost-ten-Node) blijkt het aantal nieuw gebouwde woningen op het eerste gezicht omvangrijk. Als we echter de bewoningsgraad van die huizen in aanmerking nemen, schommelt het aantal afgebroken woningen tussen de 3.000 en de 4.000. Het aantal nieuw gebouwde woningen ligt dus beduidend lager. Dit komt wel overeen met het aantal inwoners dat nu in de wijk woont.
34
h. de herbewoning Tot de vooravond van de bekrachtiging van de BPA’s, maar ook daarna, werd het aantal inwoners van de wijk nooit geteld. De drie betrokken gemeenten zagen het nut noch de noodzakelijkheid daarvan in. Het heeft ons dan ook heel wat moeite gekost om dit aantal te bepalen. Voor de berekening ervan hebben we een beroep gedaan op de tellingen per statistische sector die sinds de algemene volkstelling van 1970 beschikbaar waren (Hiervoor hebben we met de volgende ‘statistische sectoren (NIS) rekening gehouden: Brussel-Stad: D600 – D610 – D672; Schaarbeek: A43, Sint-Joost-ten-Node: A30). Zelfs als we rekening houden met het feit dat de afbraak al sinds 1965 begonnen was en dat een reeks straten in 1970 al leegstonden of afgebroken waren (BrusselStad: Helihavenlaan, Herry-, De Mol-, Telefoonstraat en een deel van de Antwerpsesteenweg; Sint-Joost-ten-Node: Rogierplein en een deel van de Marktstraat) en dat andere inwoners al vertrokken waren omdat ze hun woning niet meer mochten onderhouden, dan blijkt uit de onderstaande tabel dat de aangekondigde bevolkingsaangroei sindsdien nooit heeft plaatsgevonden. Tabel 18. Aantal inwoners binnen de omtrek van de drie BPA’s.
Aantal inwoners binnen de omtrek van de BPA's (1970-2007) 8000 6000 4000 2000 0
1970
1981
1991
2001
2007
St-JoostTN
963
263
170
274
437
Schaarbeek
2831
1176
1161
1001
1242
Brussel
3163
3070
3700
4189
4407
Bron: NIS en Bevolkingsdienst
In 1970 woonden er nog 7.000 mensen in de wijk. Meerdere duizenden onteigende of uitgezette bewoners hadden de wijk toen al verlaten. Niettegenstaande de verklaringen dat er tussen 13.000 en 15.000 mensen in de herbouwde wijk zouden gaan wonen, werd het aantal van 6.100 nooit overschreden. De stad Brussel is de enige gemeente waar de bevolking tussen 1970 en 2007 met 40% is aangegroeid. Zonder de aanhoudende mobilisatie van de bewoners zou dit aantal nooit bereikt zijn geweest. Voor de twee andere gemeenten is het verlies aanzienlijk. Zij kunnen de bevolkingsdaling niet voorkomen, hoewel ze de lokale bevolking graag hadden geruild voor rijkere bewoners. Voor de gemeente Schaarbeek is dat overduidelijk.
35
De toekomst zal moeten uitwijzen of de nieuwe woningen die de stad Brussel, Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node nu op de markt aanbieden die povere resultaten zullen kunnen verbeteren. Tegenwoordig bedraagt het aantal inwoners 41% van de in 1967 aangekondigde doelstellingen. i.
Kosten en baten
Op de vraag of de drie gemeenten hiermee, na meer dan 40 jaar, belangrijke winsten hebben geboekt of, integendeel, veel verlies hebben geleden, kunnen we moeilijk een afdoend antwoord geven. Om dit te weten te komen, moeten tal van gegevens worden verzameld. Enkel een onafgebroken en systematische gegevensanalyse, jaar per jaar, kan een geloofwaardig antwoord opleveren. We geven hier enkele tips die als leidraad zouden kunnen dienen: 1. De onteigeningskosten en andere vergoedingen zijn gekend. Hierop werd eerder al ingegaan 2. De inkomstenderving van de belastingen die wegens de braaklegging van de gronden niet werden geïnd, kan aan de hand van vroeger betaalde belastingen worden geraamd. Op basis van het kadastraal inkomen en de belastingvoet per gemeente kan een jaarlijkse raming worden opgesteld. Als we dit voor de diverse jaren berekenen en zolang de wederopbouw niet af is, kan het verlies voor de gemeenten worden gemeten. In de Noordwijk is dit wegens het zeer lange uitlopen (tientallen jaren) van de herbebouwing aanzienlijk geweest. 3. De mogelijke belastinginkomsten en taksen van nieuwbouw voor de gemeenten hangen in grote mate af van de eigenaar en de huurder van de gebouwen. Vele instellingen en openbare besturen zijn hiervan helemaal of gedeeltelijk vrijgesteld. Een aanzienlijk aantal van die openbare instellingen vindt men in de Noordwijk terug (+/- 50%) (zie tabel 16). Zodoende blijven de mogelijke opbrengsten beperkt en zijn dus afhankelijk van het aantal institutionele bewoners van dit type. 4. De belasting op de kantooroppervlakten is enkele jaren geleden ingevoerd om de gemeenten bijkomende financiële middelen te verschaffen. Het is pas de laatste jaren, nadat de gebouwen eindelijk voltooid waren, dat deze maatregel inkomsten oplevert. Voor de gemeente Schaarbeek is dat nog maar sinds 2004.
36
Schaarbeek: evolutie kantooroppervlakte en -belastingen binnen de grenzen van het BPA 1967 (1995-2010) M² 250.000 200.000
€ 2.500.000 M²
bedrag i n €
2.000.000
150.000
1.500.000
100.000
1.000.000
50.000
500.000
19 95 19 96 19 97 19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10
-
Bron : gemeentelijke administratie
jaar
Bovendien worden die belastingen maar op een deel van de kantooroppervlakten geïnd en ontsnappen meerdere m² aan deze verplichting. In 2009 werd slechts 67,6% van de totale kantooroppervlakte belast en in 2010 was dat hoogstens 53,4%. 5. Tot slot werd een aanzienlijk aantal geschillen, betwistingen en processen aanhangig gemaakt om die belastingen en taksen niet te moeten betalen. De kloof tussen wat moet worden betaald en wat effectief werd betaald, is vrij groot. Dit moet geval per geval worden onderzocht. De effectief geïnde bedragen, zoals hier voorgesteld, zijn soms beduidend lager. Het is zeker de moeite waard om hierover verder onderzoek uit te voeren. De bekende bewering dat de gemeenten door dergelijke vastgoedoperaties rijker zijn geworden, hangt in grote mate van de beschikbare cijfers af. Vele van die gegevens ontbreken echter, worden niet systematisch bijgehouden of konden niet worden achterhaald. De hypothese dat de Noordwijkoperatie de drie gemeenten aanzienlijk heeft verarmd, is zeker verdedigbaar. De huidige, zeer beperkte en selectieve gegevens zijn echter ontoereikend om deze hypothese te staven.
Besluit : Het Manhattanplan: een megaproject met vele ongelukken en risico’s. De ‘modernisering’ van Brussel, met de doorvoering van een zo gewaagd plan, waarbij 530.000 m² stadsweefsel zou worden afgebroken en volledig herbouwd, houdt ontegenzeggelijk een aantal risico’s in. Had men zich die risico’s kunnen voorstellen of had men ze zelfs kunnen voorzien? Heeft men dit wel willen inzien? Werden degenen die op die risico’s durfden wijzen ernstig genomen, werd er naar hen geluisterd? Na 44 jaar van dit nog steeds niet afgewerkte project, is het op zijn minst nuttig om een objectieve en realistische balans op te maken van de risico’s en tekortkomingen:
37
1. Een door drie gemeenten besliste volledige onteigening van de gronden, maar een chaotische afbraak van de bouwblokken, wat een totale sociale ontreddering en onnodige sociale kosten met zich mee heeft gebracht. 2. De systematische weigering om een volledige en gedetailleerde inventaris van de bevolking op te maken, met uitzondering van de eigenaars van de gronden die moesten worden onteigend en vergoed. 3. De onwetendheid (gewild en vooropgesteld) om rekening te houden met de eisen van de bewoners en met de gevolgen van het plan voor de aanpalende wijken. De reacties van de bevolking, zowel van de betrokken als van de omliggende wijken, werden jarenlang genegeerd. Indien men er wel rekening had mee gehouden, dan hadden vele mislukkingen van de falende planning kunnen worden voorkomen. 4. Een onvermogen om de onteigenings- en afbraakkosten, alsook de prijs van de wederopbouw correct in te schatten. De geheimhouding, de onwetendheid over de omvang en de duur van het hele project, de complexiteit van de juridische en financiële constructies, de versnippering van de informatie, maakten elke democratische controle en een degelijk uitgevoerd toezicht onmogelijk. Deze radicale en gewilde tekortkoming en ondoorzichtigheid maakten de hele operatie weinig geloofwaardig, om niet te zeggen bedrieglijk. 5. De zwakte en de kwetsbaarheid van de gemeentebesturen om de dossiers van de omliggende wijken gezamenlijk te beheren, alsook hun onmacht tegenover de vastgoedpromotoren, of die nu als concurrenten van elkaar of onder kartelvorm optraden.
De fouten en vergissingen waren van een dubbele aard: een betwistbaar en omstreden plan, met de onuitvoerbare aanleg van stadsautowegen, een onbetaalbaar sokkel voor voetgangers, een voorbijgestreefde mix van stedelijke functies; een falende zo niet een onmogelijke uitvoering: een chaotische afbraak, een onvoorspelbare wederopbouw, de onmogelijkheid om bouwpromotoren te dwingen om in de Noordwijk te gaan bouwen. In dat opzicht is het Manhattanplan een schoolvoorbeeld voor onderzoekers die in de laatste jaren megaprojecten bestuderen.
38
3. Een schoolvoorbeeld om de bevindingen van Bent Flyvbjerg en Michael Burawoy toe te lichten Twee wetenschappers kunnen ons helpen om de verschillende resultaten van onze analyse in een bredere context te plaatsen: Bent Flyvbjerg voor wat de evaluatie van de risico’s van megaprojecten betreft en Michael Burawoy voor zijn benadering van de toe-eigening van de meerwaarde binnen een kapitalistisch productiesysteem. a. Flyvbjerg Door de omvang van het Manhattanplan, het doel en de aanspraak om de volledige Brusselse ruimte en het leven van de inwoners te hertekenen, kan dit initiatief zeker tot de megaprojecten worden gerekend. Het kan het best worden vergeleken met andere grote projecten: de bouw van omvangrijke vervoersvoorzieningen als spoorlijnen en HST-treinstations, luchthavens, tunnels en bruggen over eilanden, metrolijnen, residentiële eilanden, de ruimtevaart enz. In dit opzicht kan het plan ook worden getoetst aan de bevindingen die deze onderzoekers in verband met andere megaprojecten hebben opgedaan. De onderzoekers B. Flyvbjerg, N. Bruzelius en W. Rothengatter zijn op dit vlak ontegenzeggelijk zeer gezaghebbend dankzij hun analyse van 258 megaprojecten (Flyvbjerg et.al., 2003). (1). Wat hebben ze kunnen vaststellen? Dat de verwezenlijking van dergelijke projecten een groot aantal risico’s inhoudt. Sommige risico’s waren onvoorspelbaar of toch zeker moeilijk voorspelbaar, terwijl andere wel gekend en voorspelbaar waren, maar bewust werden verzwegen of vergeten. De verwezenlijking van die megaprojecten is dus het resultaat van een complexe alchemie en reacties van toevalligheden, miskenningen en onwetendheden, min of meer bewuste miskenningen en echte vergissingen. Vandaar is het nogal moeilijk om hiervan een slotbalans op te maken en vast te stellen wat op rekening van de waarheid of van de illusie en het bedrog moet worden geschreven. Slechts door meerdere megaprojecten met elkaar te vergelijken, konden de onderzoekers een inventaris opmaken van gebeurtenissen die zich herhaalden en een empirisch gevalideerde lijst van risico’s opstellen. Onder die risico’s moeten we alvast de volgende vernoemen:
De utopie van een maatschappij zonder tegenstellingen en spanningen (zero-friction society) De hypothese of de waan dat ruimte en tijd helemaal kunnen worden voorspeld en beheerst, dat productie, verdeling en verbruik wrijvingsloos zullen verlopen, dat leveringen ‘just in time’ zullen gebeuren, dat de informatie helder en onmiddellijk beschikbaar zal zijn… De voornoemde auteurs besluiten ronduit dat de meeste projecten hiervan uitgaan en met deze illusies geen enkele rekening houden.
39
De paradox van de gegevens over de resultaten (paradox of performance records). Zowel wat de economische en financiële opbrengsten, de impact op het leefmilieu als de steun van de publieke opinie betreft, geven de projectontwikkelaars slechts zeer ruw geschatte, zo niet verkeerde gegevens. Dit betreft zeker de volgende onderwerpen: de overschrijding van de kosten, de risico’s voor het leefmilieu en het democratische deficit.
De kostenoverschrijding (cost overrun) Hoewel dit risico steeds blijft bestaan en moeilijk uit te schakelen is, moeten we toch vaststellen dat deze overschrijdingen ongehoord zijn. De financiële kosten, de duur van de vertragingen, de evolutie van de wisselkoersen, de kosten van de onteigeningen en de ecologische risico’s worden dermate miskend dat de vooraf geraamde kosten vaak met 50% à 80% moeten worden verhoogd. Flyvbjerg et al. zijn zelf in staat om de meerkosten te berekenen voor diverse projecten: spoorwegen, banen en wegen, vastgoedcomplexen enz. Bovendien geven ze aan dat deze toestand een centraal probleem is geworden voor alle projecten dit inmiddels een globaal fenomeen is in de vijf werelddelen en in meer dan 20 landen; deze onderwaarderingen nog nadrukkelijker voorkomen in ontwikkelingslanden; de situatie in de afgelopen 70 jaar zeker niet is verbeterd (blijkbaar leren de beleidsmensen noch de projectontwikkelaars iets van de begane vergissingen) deze verkeerde inschattingen niet het resultaat zijn van vergissingen, maar van valse en bedrieglijke voorstellingen om het project toegewezen te krijgen; de bedoeling is duidelijk. We moeten er dus van uitgaan dat wij de promotoren en vastgoedmakelaars niet kunnen vertrouwen. De auteurs stellen voor om deze laatsten strafrechtelijk te vervolgen indien ze duidelijk verkeerde ramingen voorstellen (2).
De systematische overschatting van de baten, de uitkomst en de positieve resultaten (benefit overestimation) Om de goedkeuring van de overheid en de steun van de publieke opinie te verkrijgen, is het van strategisch belang dat de voordelen en baten duidelijk in de verf worden gezet. Hieronder verstaan we het verwachte aantal banen woningen, de vervoermogelijkheden, de fiscale winsten enz. Onder die eigenzinnige ramingen wordt vaak voor de meest optimistische hypothese geopteerd.
Prognosevergissingen (reasons for demand prediction failures) Voornamelijk de megaprojecten in verband met wegeninfrastructuur en verkeer zijn aan dergelijke fouten onderhevig. Was het echter niet net de bedoeling dat het hart van het Noordwijkplan op het kruispunt van twee autowegen zou liggen?
40
De voorspellingen met betrekking tot de toekomstige verkeersvraag zijn bijzonder hachelijk en risicovol, en wel om de volgende redenen: Ontoereikende modellen en methodologie Onvoldoende observaties De discontinuïteit van de gedragingen en de invloed van bijkomende factoren Onvoorziene veranderingen en exogene factoren Onvoorspelbare acties en niet-nagekomen beloften van de overheid De impliciet vertekende expertise van de consulenten De vertekende evaluatie van de promotoren De auteurs komen zo tot het besluit dat de voorspellingen wat verkeer en vervoer betreft met het grootste wantrouwen moeten worden bekeken (Flyvbjerg, 2003 : 31).
Tot slot Gezien het belang van al die risico’s besluiten de auteurs van Megaprojects and Risk dat dringend werk moet worden gemaakt van methoden en middelen om de risico’s beter te voorzien, in te schatten en te beheren (risk analysis, risk assessment, risk management). De algemeen gebruikte conventionele methoden en technieken (cost-benefit analysis) zijn duidelijk ontoereikend. Ze laten niet toe om de betrokken verantwoordelijkheden en hun gevolgen precies te meten (accountability). Dit zal pas mogelijk zijn als wij de resultaten van megaprojecten systematisch onderzoeken, als de “stakeholders” in de toekomst actief bij de projecten worden betrokken, als de publieke participatie wordt ondersteund, de doorzichtigheid effectief en de uitkomst en de resultaten duidelijk en publiekelijk aangekondigd en verifieerbaar zijn. Enkel en alleen op die manier kan de goed gesmeerde en onderhouden strategie van vervalste verslagen en uiteenzettingen worden verijdeld (strategic misrepresentation). De risico’s zullen dan beter kunnen worden beheerst, wat van voordeel is voor de hele samenleving (Flyvbjerg, 2008) (3). Sindsdien wordt belangrijke vooruitgang geboekt, zowel wat de risicoanalyse (Miller & Lessard, 2008) als wat de planning betreft (Rothengatter, 2008).
b. Michael Burawoy Burawoy, van zijn kant, toont aan hoe bij de overgang van een feodale productie naar een kapitalistische productiewijze de door arbeid voortgebrachte meerwaarde moest worden verduisterd en verdonkermaand. Om kapitaalaccumulatie mogelijk te maken, moet het toezicht op de meerwaarde van de arbeid verduisterd, onzichtbaar en daardoor meteen ook oncontroleerbaar worden (obscuring and securing surplus value : Burawoy, 1985 : 32). In een feodaal systeem wist de lijfeignene wist zeer goed wat hij aan de heer moest afstaan. Een arbeider in loonverband blijft onwetend wanneer hij de winst van de ondernemer voortbrengt. Maar deze strategische zet voor de kapitaalaccumulatie komt niet alleen voor bij loonarbeidsverhoudingen. Ook het proces van de accumulatie van vastgoedwinsten is hiermee vergelijkbaar: verduistering en ondoorzichtigheid maken deze winsten voor de burgers oncontroleerbaar. Dit is net wat het verhaal van het Manhattanplan ons leert.
41
Deze benadering zorgt voor een bijkomende kritische noot in de analyse van megaprojecten. Zelfs wanneer de risicoanalyse en de planmethoden worden verbeterd en verscherpt, dan nog zal de accumulatie van winst en meerwaarde binnen een vrij en concurrerend marktsysteem duistere kantjes hebben. Het verwerven en het behoud van het toezicht op deze accumulatie berusten op onwetendheid, miskenning en ondoorzichtigheid.
Algemeen besluit Uit de twee voorgaande benaderingen kunnen we de volgende algemene besluiten afleiden: 1. Het Manhattanplan (BPA 17/02/1967) werd ontworpen op basis van de hypothese dat er geen publieke reactie en betwisting zou komen: de utopie van een wrijvingloze samenleving (zero-friction society). Dat is toch gebeurd. Hoe beperkt ze ook was, de protestbeweging heeft de bouw van de twee stadssnelwegen (een wezenlijk bestanddeel van het plan) onmogelijk gemaakt. Nadien waren talrijke planherzieningen nodig om de schade van de afbraak te compenseren. Tot op heden worden nog altijd bouwtorens opgetrokken (Bolivarlaan/Antwerpsesteenweg). De bewuste en gewilde onwil om rekening te houden met de risico’s van openbaar protest is ontegenzeggelijk een grove vergissing zowel van de publieke als van de private planningsinstanties (Studiebureau SOBEMAP, de Groupe Structure en andere). 2. De economische crisis, onder meer wegens de oliecrisis van 1974 - die in 1967 moeilijk te voorspellen was – heeft de bouwwerken aanzienlijk vertraagd en de brandstofprijzen de hoogte in gejaagd. Met die steeds mogelijke conjuncturele omkeringen werd bij het ontwerp van het plan nooit rekening gehouden. 3. De kostenoverschrijdingen (cost overrun) werden nooit berekend omdat – voor zover wij hebben kunnen achterhalen – er geen raming van de reële kosten, zelfs niet bij benadering, werd opgemaakt noch voor het geheel, noch voor elke betrokken gemeente. Alle pogingen om die informatie vast te krijgen, werden onverbiddelijk afgewezen onder het mom van de verplichting om de stad te moderniseren of van de vertrouwelijkheid van de onderhandelingen. Noch de meerderheid, noch a fortiori de oppositiepartijen binnen de respectieve gemeenteraden hebben zelfs al was het maar af en toe toezicht kunnen uitoefenen op de onteigeningen, de projectvoorstellen of het afsluiten van leningen… In al die jaren is het democratische deficit nooit aangevuld geweest, zelfs niet na herhaalde pogingen van de Agglomeratie en later van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. 4. De systematische overschatting van de opbrengsten, de resultaten, de positieve neerslag is overduidelijk (benefit overestimation). De modellen noch de methoden om die te berekenen zijn ons bekend. Naar ons weten, werden ze nooit medegedeeld. Wat wel publiekelijk werd aangekondigd, waren enkele losse cijfergegevens, waarvan wij de kloof hebben kunnen meten tussen wat was aangekondigd en wat wij hebben kunnen vaststellen (aantal gebouwde torens, vierkante meter kantooroppervlakte, aantal woningen of bewoners enz.). Deze enkele metingen laten zien hoe groot die kloof wel is geworden.
42
5. Al vanaf de eerste jaren waren de vergissingen met betrekkking tot de verwachtingen (prediction failures) duidelijk. De bouwpromotoren, wier aantal bij de aanvang zeer beperkt was, hebben nadien geen blijk gegeven van een overweldigend enthousiasme . Integendeel, het plan had op hen veeleer een afstotend effect, het symbool bij uitstek van de ‘verbrusseling’. Het heeft daarentegen wel zeer veel tijd gekost vooraleer de openbare besturen inzagen dat de plannen onuitvoerbaar waren en dus moesten worden herzien. Wanneer het oorspronkelijke plan een volledig gestructureerde samenhang voorzag tussen de drie gemeentelijke plannen van aanleg, werden de planherzieningen opnieuw op de leest van elke gemeente geschoeid. Dit bood hen de kans om bijkomende bouwblokken in te lijven (bovenop de 44 van de drie oorspronkelijke BPA’s van 17/2/1967) en om tal van wijzigingen door te voeren wat de omtrek, de hoogte, de bestemming en andere voorschriften betrof, om met dat plan eindelijk komaf te maken en het megaproject leefbaarder en menselijker te maken. Dankzij die mislukking heeft de gemeentelijke autonomie opnieuw de wind in de zeilen gekregen. 6. De moeilijkheden om precieze informatie vast te krijgen, om de uitwerking van het volledige project en de opeenvolgende fasen (onteigeningen, afbraak, herverkaveling, wederopbouw enz.) te overzien, de onkunde van de actiegroepen en politieke partijen om de zaken op te volgen alsook de realisatie van het Manhattanplan bevestigen de aanwezigheid van een sfeer van geheimhouding en duisternis in de besluitvorming. De stukjes informatie die konden worden bemachtigd over bouwpromotoren, contracten, erfpachten enz. konden de verdenking van politiek-financieel gesjoemel niet wegnemen (arrangementen, kartels, koehandel). Dat dit alles onroerende meerwaarden heeft opgebracht is wellicht waar, maar moeilijk te bewijzen. Kunnen dergelijke misstappen in de toekomst worden voorkomen? Moest de nadruk niet worden gelegd op de zwakke punten van het ontwerp en op de voorstelling van dergelijke megaprojecten, als men toen al wist tot welke twijfelachtige resultaten vergelijkbare plannen hadden geleid: Houston, La Défense (Parijs), Barbican (London)? Waarom werden de door ons gekende megaprojecten als de Noord-Zuidverbinding, het Rijksadministratiefcentrum (RAC), de Expo ’58 niet verder onderzocht om de mogelijke risico’s op te sporen (cost overrun, strategic misrepresentation, optimism bias, etc). In de toekomst dient een systematische risicoanalyse te worden uitgevoerd van andere megaprojecten die na de Noordwijk werden gerealiseerd: de wijken aan het Zuidstation, de Europawijken, de bouw van de metro, het project Thurn & Taxis. Om de stad te ‘redden’, moeten zeker een reeks maatregelen worden genomen. Aan drie daarvan moet dringend aandacht worden besteed: 1. de overheid (de overheidsadministratie) moet opnieuw bevoegdheden krijgen waarmee ze haar beheerstaken effectief kan uitvoeren. Met andere woorden: a) om zowel de politieke meerderheid als de oppositie correct te informeren, b) om zo helder en bevattelijk mogelijk complexe beslissingen en de gevolgen daarvan inzichtelijk te maken, c) om effectief toezicht te houden op wat aan de privésector werd toegekend.
43
2. De veelvuldige studiebureaus en architecten, advocatenkantoren en andere consultenten moeten worden ontheven van taken die normaliter aan het overheidsbeheer en de publieke administratie toekomen. De privatisering, de ‘vermarkting’ en de concurrentie tussen die diensten versterken de onomkeerbare ‘verduistering’ van de meerwaarde, zoals beschreven door Burawoy. 3. Aan de stedenbouwkundige ‘ongeletterdheid’ van de burgers en wijkbewoners moet dringend iets worden gedaan. De laatsten moeten moeten begrijpen hoe en waarom zij het slachtoffer van dergelijke megaprojecten worden. Openbaar onderwijs is het eerste sociaal recht dat de Verlichting en de Franse Revolutie hebben toegekend. Democratie is onmogelijk met ongeletterden. Mensen moeten een stad kunnen ‘lezen en begrijpen’, ook de verschillende deelaspecten ervan (privaat en publiek recht, financiën en fiscaliteit, economie, ecologie, sociale filosofie enz.) In dat opzicht zijn de aanbevelingen van H. Priemus, B. Flyvbjerg, en B. van Wee (2008) zeer zinvol. Naar aanleiding van de ‘kantorentragedie’ hebben de Nederlandse overheid en het Ministerie VROM onlangs nog moeten ingrijpen om de bouw van nieuwe kantoren in te perken. Om meer rijkdom te vergaren, hadden de Nederlandse gemeenten een onlesbare dorst naar de bouw van nieuwe kantoren (Janssen-Jansen, 2009, 2010). In het laatste rapport (2010) wordt benadrukt dat door het invoeren van lokaal en regionaal overleg bepaalde maatregelen (zoals ‘tranferable development rights’) en verplichtingen moeten worden nagekomen alvorens nieuwe kantooroppervlakten mogen worden gebouwd. Op die manier zou de wildgroei van de vrije markt kunnen worden ingetoomd. __________ Noten (1) Van een megaproject bestaan er vele definities. Om er maar één te noemen: de zes ‘C’s’ van T. Frick (2008: 240). Megaprojecten zijn: ‘colossal’: zeer belangrijke en omvangrijke ingrepen van bij de aanvang. Een ‘monumentaal’ werk in de ogen van het publiek ‘captivating’: uitzonderlijk boeiend door de omvang, de technische doelstelling en de esthetische vormgeving (design). In dat opzicht gaat het om een technologisch begeesterend ontwerp (technological sublime) ‘costly’: de kosten worden vaak onderschat, maar groeien aanzienlijk tijdens de bouwfase ‘controversial’: de tegenspraak is alom aanwezig tijdens de onderhandelingen over de financiering, in de technische en esthetische aspecten, tijdens de bouwfase, wat de gevolgen voor de omliggende buurten en het leefmilieu betreft … ‘complex’: ingewikkeld wat de inschatting van de risico’s met betrekking tot de financiering, de bouw en de bouwkunde betreft control risky: onderhevig aan zware toezichtsproblemen voor de betrokken partijen. Wie neemt de beslissingen (agentschappen, operatoren…)? Wie zorgt voor de financiering? Wie kan beperkingen opleggen? (2) We willen hier niet langer uitwijden over het begrip ‘strategic misrepresentation’ om een megaproject door te drukken. Die strategie is van alle tijden. Christoffel
44
Columbus zelf gebruikte die reeds om zijn nieuwe zeevaartexpedities te legitimeren. Hiervoor gebruikte hij onder meer de volgende argumenten: de drang van de Indianen om zich tot het christendom te bekeren (om de paus te overtuigen) de onweerlegbare zekerheid dat goud, zilver en edelstenen zouden worden ontdekt indien bij een nieuwe expeditie nog meer naar het westen zou worden getrokken (om bankiers en financiers te overtuigen) de uitbreiding van het rijksgebied (om te koning te overtuigen). Het gaat hier om de ‘geldigheid’ van de argumenten en om de risico’s die we lopen wanneer we die hypothesen aanvaarden, de kansen dat ze zullen worden bevestigd of ontkracht, met andere woorden, om met ‘kennis van zaken’ keuzes te maken en beslissingen te nemen. Bibliografie Tussen [ ] de bladzijden van ‘Le Plan Manhattan’ version 1975. www.quartiernord.be Burawoy, M. (1985) The politics of production. The factory regimes under capitalism and socialism. London: Verso. Demey, T. (2009) Des gratte-ciel dans Bruxelles. La tentation de la ville verticale. Bruxelles : Badeaux. Doornaert, A., De Beule, M., Hanssens, B. (2010 en 2011) Leegstand 2009 en 2010 in Brussel en in de Rand. Overzicht van het kantorenpark 25/2010, en 27/2010 BROH GOMB. . Flyvbjerg, B., Bruzelius, N., Rothengatter, W. (2003) Megaprojects and risk. An anatomy of ambition. Cambridge: University Press. Flyvbjerg, B. (2008) Curbing optimism bias and strategic misrepresentation in Planning: reference class forecasting in practice. European Planning Studies, vol. 16, no. 1, 3-21. (http://www.informaworld.com/smpp/content~a788604576~db=all~jum] Frick, Karen Trapenberg (2008) The cost of technological sublime : daring ingenuity and the new San Francisco-Oakland Bay Bridge, in Priemus, H., Flyvbjerg, B., van Wee, B (eds) (2008) Decision-Making on Megaprojects. Cost-benefit analysis, planning and innovation. Cheltenham: Edward Elgar (239-262). Geets, A. (V.U.) Overzicht van de kantorenpark. 26/2010, AATL-BROH. Hauwaert, W. (2009) L’impasse. Janssen-Jansen, L. (2009) De Amsterdamse kantorentragedie: uitruilen als oplossing, in Salet, W. & L. Janssen-Jansen, Synergie in stedelijke netwerken: tussen competitie en complementariteit. Den Haag: SDU Uitgevers (125-144).
45
Janssen-Jansen, L. (2010) Ruimte ruilen. Regionale samenwerking als oplossing voor de aanpak van leegstaande kantoren. Den Haag: NICIS Institute . Laserre, C. Des bureaux pour toujours ? Reconversion au long cours, in De Beule et M. Dessouroux : Bruxelles, ses bureaux, ses employés. Observatoire des bureaux, 2009. Mercken, T (2008) Charges d’urbanisme : pratiques et perspectives. Association de la Ville et des Communes de la région de Bruxelles-Capitale. http://www.avcb-vsgb.be/documents/documents/amenagement/charges-urbanismemercken.pdf Miller, R. & Lessard, D.R. (2008) Evolving strategy : risk management and the shaping of mega-projects, in Priemus, H., Flyvbjerg, B., van Wee, B (eds) (2008) Decision-Making on Megaprojects. Cost-benefit analysis, planning and innovation. Cheltenham: Edward Elgar (145-172). Rothengatter, W. (2008) Innovations in the planning of mega-projects. in Priemus, H., Flyvbjerg, B., van Wee, B (eds) (2008) Decision-Making on Megaprojects. Costbenefit analysis, planning and innovation. Cheltenham: Edward Elgar (215-238). Schoonbrodt, R. (2007) Vouloir et dire la ville. Quarante années de participation citoyenne à Bruxelles. Bruxelles : Atelier de Recherche et d’Action Urbaines (375397). Van Criekingen, M. (2009) Du vieux dans de nouvelles bouteilles ? Une comparaison des opérations de réaménagement des Quartiers Nord et Midi à Bruxelles (ingediend bij Belgeo). Vanden Eede, M., Martens, A. (1994) De Noordwijk. Slopen en wonen. Berchem : EPO.
46
BIJLAGE Tabel 1. Brussel-Stad : inventaris van de percelen van meer dan 5 a. (toestand op 7/11/1966)
Nr
Bouwblok ligging
Nr
Eigenaar
Kadastnr
Inbezitneming
oppervlakte Aard eigendom In are
10
40
Boudewijnlaan
36
Blaton
609h
5,2
Huis
12
40
Boudewijnlaan
38
Ulens-V.Impe
605f
6,37
Huis
31
40
Fr-Orbanstraat
21
Blaton
609k
4
36
40
Fr-Orbanstraat
11
Victor-Mathieu
599n
8,25
Garage garage + huis
47
39
Boudewijnlaan
42
Wolf-Dujardin
582p
11,4
Fabriek
53a
35
Zangersstraat
2
Stad Brussel
577l
6,3
Gemeenteschool
65
35
Antwerpsesteenweg
29
Manillon
574d
5,12
Woning+ magazijn
158
34
Werktuigkundigenstr
7/7a
Lemmens
476u
5,08
166
34
Antwerpsesteenweg
47
168
34
Antwerpsesteenweg
41-43
Schepens
498g
4,97
Huis Bioskoop +werkpl+woning
Dussaussois
499u
5,81
Maison
e
169
34
Antwerpsesteenweg
37/39
Beser-Hassid
505
8,49
Terrain
176
25
Werktuigkundigenstr
12
Franchomme
451d
8,42
Parking
214a
24
Volksstraat
19/21
Stad Brussel
384d
8,14
Bouwgrond
225
24
Antwerpsesteenweg
91/97
Delacroix
395g
4,9
Huis
231
23
Zangersstraat
37/45
Franchomme
449g
44,88
Winkels
280
22
Antwerpsesteenweg
441g
12,6
Bureau, stal
282
22
Antwerpsesteenweg
123
Nassen SPRL Soc. Immoblière d'Entreposage et de Manutention
441/3a
15,99
Stapelhuis
283
22
Antwerpsesteenweg
121
Van der Borght frères
343w
23,8
Huis+ werkplaats
286
22
Antwerpsesteenweg
113/115
Immobilière Chée Anvers
349o
5,6
Huis
316a
17
Antwerpsesteenweg
Sqare
Stad Brussel
460c
20,98
Stad Brussel
e
20,52
125
Bouwgrond
318a
17
Antwerpsesteenweg
155/163
320
17
Antwerpsesteenweg
167
350
17
Telefoonstraat
362
16
Telefoonstraat
402
16
Antwerpsesteenweg
203
Pelgrims
512s
31,65
Apotheek
409
16
Antwerpsesteenweg
219
SA Pharmacie Centrale de Bel
514s18
12,04
Magasin
411
16
Antwerpsesteenweg
225
Delhcugne
514k18
8,14
Huis
464
13
Glibertstraat
13/15
VanderPerre
514s17
6,6
Huis
467
12
Glibertstraat
14
Devillers
514k16
5,9
Fabriek
481
12
Antwerpsesteenweg
267
Cooremans
516i
15,35
Werkplaats
482
12
Antwerpsesteenweg
273
Cooremans
518f
7,5
Bergplaats
483
12
Antwerpsesteenweg
275
Cerckel
520o
7,7
Werkplaats
484
12
Antwerpsesteenweg
277
Martelez
520n
6,1
Huis
485
12
Antwerpsesteenweg
279
Lebrun
521o2
6,1
Huis
486
12
Antwerpsesteenweg
281
Brenta
521e
6,35
Bouwgrond
487
12
Antwerpsesteenweg
283/285
Brenta
521f2
6,1
Bouwgrond
488
12
Antwerpsesteenweg
287
Van den Abeelen
521p2
6,2
Huis
489
12
Antwerpsesteenweg
289
Stad Brussel
521k2
17,8
Werkplaats
491
11
Demol Herrystraat
Stad Brussel
438n21
10,91
Bouwgrond
494
11
Helihavenlaan
Stad Brussel
433k/3
7,98
Bouwgrond
495
11
Herrystraat
Stad Brussel
434b5
10,75
497
11
Herrystraat
58
Stad Brussel
434q2
5,2
499
11
Herrystraat
40
507
11
Helihavenlaan
509
11
Antwerpsesteenweg
98/100
204/206
Van Pyperseel
481
Bierdepot
489b2
6,6
Huis
SA Immobilère Bon Marché
492l
18,1
Werkplaats
Jacobs
450i
6,3
Huis
Bouwgrond Stoomzagerij
Stad Brussel
438f2
5
Menkes
433i/3
6,67
Bouwgrond
SA Anciens Ets. Wallon Frères
433o6
20,36
Meubelbewaarplaats
47
Werkplaats+ bur.
510
11
Antwerpsesteenweg
208/210
MIVB
432e14
23,8
516
15
Willem Demolstraat
1/5
Stad Brussel
438m19
10
Gemeenteschool
529
15
Herrystraat
61
436u6
5,2
Magazijn
530
15
Herrystraat
61b
SA Immobilère Comi SA Soc. Des Entrepots de Bruxelles
436o7
11,19
538
15
Herrystraat
73a
Stad Brussel
434v4
18,13
Huis
560
15
Antwerpsesteenweg
176
Hondjeff
436p7
5,95
Huis
567
15
Antwerpsesteenweg
158
Dulière
436w6
4,37
Werkplaats
591
18
Herrystraat
21
438o21
15,64
garage/werkplaats
597
18
Antwerpsesteenweg
SA "Au Bon Marché" SA Cie Commercialle Applications Industirelles
438f21
9,72
Huis
622
19
Helihavenlaan
Stad Brussel
433x/3
11,42
Bouwgrond
623
19
Herrystraat
624
19
Herrystraat
625
19
Herrystraat
626
19
St Rochusvoorplein
Stad Brussel
439p8
5,5
Bouwgrond
627
19
St Rochusvoorplein
Kerkfabriek St Rochus
439u5
11,7
Kerk
637
21
Simonsstraat
MIVB
338x10
68,18
Garage
638
21
Helihavenlaan
255r
7,56
Bouwgrond
639
21
Helihavenlaan
17
640
21
Helihavenlaan
19
641
21
Helihavenlaan
21
642
21
644
140/142
8/10
21/23
Garage
Maison
Stad Brussel
439s8
5
Stad Brussel
438m12
52,15
Brouwerij
Stad Brussel
433p/3
26,75
Bouwgrond
Gestionnaire immeubles CIN
Bouwgrond
Meyer SA Imm.Bruxelloise de Bonneterie & Ganterie Fonds Prévoyance Victimes Maladies Professionnelles
255d/2
5,05
Werkplaats
433n/3
9,71
Magazijn
433o/3
9,12
Bureau
Helihavenlaan
Kerkfabriek St Rochus
433w/3
5,85
Vergaderingzaal
21
St Rochusvoorplein
Kerkfabriek St Rochus
439q8
6,36
Pastoriehof
661
21
Antwerpsesteenweg
104
Stad Brussel
439m8
20,4
Bouwgrond
662
21
Antwerpsesteenweg
102
Chercquefosse
439k8
6,18
Magazijn
663
21
Antwerpsesteenweg
102
Chercquefosse
439t8
15,1
Werkplaats
660
21
Antwerpsesteenweg
Chercquefosse
339b5
7,62
Werkplaats
667
21
Antwerpsesteenweg
Chercquefosse
339z4
15,82
Werkplaats
668
21
Antwerpsesteenweg
Michaux
339p4
5,3
679
26
Nicolaystraat
9/11
Gemeente Molenbeek-ST-Jan
338s6
9,1
Gemeenteschool
681
26
Nicolaystraat
19
338n10
8,76
Huis
98/100
Stad Brussel
Magazijn
684
26
Frontispiesstraat
69/71
Pels
337l8
4,46
Werkplaats
690
26
Simonsstraat
14/16
SA La Textile d'Yseghem
338h10
9,1
Breigoedbedrijf
698
26
Antwerpsesteenweg
78/80
Buggenhout
338s10
5,6
Huis+ werplaats
707
27
Voorstadstraat
7
Boelant
337k9
5,87
Huis
710
27
Voorstadstraat
11
Vandevoore
337f9
6,55
Woning+ magazijn
720
27
Frontispiesstraat
Groothuis
337s9
15,47
magazijn+bureau
724
27
Nicolaystraat
Ardouille-Toussaint
337t9
4,7
TOTAL
55/57 4/6
81 percelen
48
946,6
magazijn+huis Are
Bron: Vanden Eede, M., Martens, A. (1994) Slopen en wonen. Berchem, EPO blz. 10.
49
50
51