6. BIJLAGEN
6. BIJLAGEN
6.1. VERKLARENDE WOORDENLIJST Algemene definities: VET - BEROEPSONDERWIJS EN BEROEPSOPLEIDINGEN: theoretische en praktische opleiding die studenten de vaardigheden en competenties meegeeft die nodig zijn voor het uitoefenen van een beroep. IVET – INITIEEL BEROEPSONDERWIJS EN INITIELE BEROEPSOPLEIDINGEN: de algemene definitie van IVET is de voorbereiding van personen op een bepaald beroep of een bepaalde sector door specifieke vaardigheden en/of competenties aan te leren. (Dit is althans de meest gebruikelijke definitie. IVET is echter een concept dat in alle landen evolueert en deze definitie raakt daarom in vele opzichten nogal verouderd. IVET wordt niet langer enkel beschouwd als een leerweg in het beroepsonderwijs maar als een alternatief op de academische route, dat vele elementen bevat van academisch onderricht dat uiteindelijk kan leiden tot universitair onderwijs van tertiair niveau. Dat is althans een van de ambities van IVET).34 VET INSTELLING: onderwijsinstellingen die beroepsonderwijs aanbieden (Vocational Education & Training - VET).
en
beroepsopleidingen
IVET INSTELLING: onderwijsinstellingen die initieel beroepsonderwijs beroepsopleidingen aanbieden (Initial Vocational Education & Training - IVET).
en
initiële
IVET SCHOOL: een middelbare school waar studenten de vaardigheden en/of competenties leren die nodig zijn voor het uitoefenen van een bepaald beroep. IVET STUDENT: een persoon die een opleiding volgt in initieel beroepsonderwijs. STAGIAIR: een student die de vaardigheden van een bepaald vak leert en oefent. Een persoon die een opleiding volgt in beroepsvaardigheden.35 PLAATSING: het toewijzen van een persoon aan een geschikte (job) plaats. WERKSTAGE: een plaatsing in een bedrijf, uitgevoerd door studenten in het beroepsonderwijs als onderdeel van hun opleiding bovenop de opleiding die ze volgen in hun school. PLAATSELIJKE WERKSTAGE: werkstage die wordt uitgevoerd in een bedrijf in de buurt van de school of hogeschool in het land waar de stagiair woont. INTERNATIONALE WERKSTAGE: werkstage die wordt uitgevoerd in een bedrijf in een ander land dan het land waar de stagiair gewoonlijk verblijft. Internationale leermobiliteit waarbij stagiairs, IVET scholen en gastbedrijven betrokken zijn. BEGUNSTIGDEN VAN DE MOBILITEIT: de partijen mobiliteitsacties en beurzen. Dit zijn gewoonlijk de stagiairs.
34 35
die
„Initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen (IVET) in Europa‟, Cedefop, 2008. Europese onderwijsthesaurus, Cedefop, 1998.
voordeel
halen
uit
de
6. BIJLAGEN
BELANGHEBBENDEN IN DE MOBILITEIT: de betrokkenen in mobiliteitsacties. EVALUATIE: het documenteren van kennis, vaardigheden en opvattingen, gewoonlijk in meetbare termen. Nodige deelnemers: Organisaties of personen die nodig zijn om een kwalitatieve internationale werkstage te garanderen. IVET SCHOOL: de in het thuisland gevestigde instelling die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt, waar studenten beroepsopleidingen volgen en waar de vraag naar internationale werkstages ontstaat. IVET STUDENT OF STAGIAIR: een persoon die een opleiding volgt in initieel beroepsonderwijs en/of die in de loop van het vorige jaar afstudeerde aan een school die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt. COORDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND: instelling die de vraag naar internationale werkstages verzamelt vanuit IVET scholen in het thuisland. COORDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND: instelling die het aanbod verzamelt van werkstages in gastbedrijven in het gastland. Deze instelling ontvangt de vraag naar internationale werkstages van de coördinerende organisatie in het thuisland. GASTBEDRIJF: het bedrijf dat de IVET student/stagiair opneemt tijdens de werkstage. BEDRIJFSBEGELEIDER: de persoon die werd aangesteld om de stagiair te begeleiden, op te leiden en te beoordelen tijdens de werkstage in het gastbedrijf. SCHOOLBEGELEIDER: onderwijzer in de IVET school die de plaatsing van IVET studenten coördineert. Optionele deelnemers: ONDERSTEUNENDE ORGANISATIE: instelling die gewoonlijk gevestigd is in het thuisland en die logistieke of financiële ondersteuning biedt aan de mobiliteitservaring. IVET SCHOOL IN HET GASTLAND: IVET instelling in het gastland waar de internationale werkstage plaatsvindt en die kan samenwerken om de werkstage te ondersteunen.
6. BIJLAGEN
Overige concepten: WERKTAAL: dit is de taal waarin de communicatie plaatsvindt op het werk tijdens de werkstage. Dit kan de taal zijn van het gastland of een andere taal die wordt gedeeld door de gesprekspartners. WERKPLAN: de verschillende, georganiseerde activiteiten die moeten worden uitgevoerd door de stagiair tijdens de internationale werkstage. CERTIFICAAT VOOR DE VOLTOOIING VAN DE WERKSTAGE: document dat wordt ondertekend door een wettelijk vertegenwoordiger van het gastbedrijf die certificeert dat de stagiair zijn/haar werkstage in het bedrijf met succes heeft afgerond in overeenstemming met het vooropgestelde werkplan. RAPPORT VAN DE STAGIAIR: dit document wordt opgesteld door de stagiair nadat de werkstage werd beëindigd en beschrijft zijn/haar ervaring aan de hand van een aantal richtlijnen.
6. BIJLAGEN
6.2. VOORAFGAANDE STUDIES OVER PLAATSELIJKE IVET WERKSTAGES IN IEDER PARTNERGEBIED. GEMEENSCHAPPELIJKE KENMERKEN VAN WERKSTAGES BIJ DE VERSCHILLENDE PARTNERS Trends in IVET opleidingen: studenten per studierichting BE Antwerpen, België In 2008-2009 schreven 1.804 studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 7,06% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (6,84% in 2006-2007 en 6,89% in 2007-2008). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in 2008-2009: bedrijfskunde gezondheidsdiensten persoonlijk imago BG Dobrich, Bulgarije In 2008-2009 schreven 5.098 studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 55,91% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (52,42% in 2006-2007 en 53,63% in 2007-2008). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in 2008-2009: horeca informatietechnologie bedrijfskunde BG Plovdiv, Bulgarije In 2008-2009 schreven 16.842 studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 53,52% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (57,57% in 2006-2007 en 55,86% in 2007-2008). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in 2008-2009: horeca bouw en weg- en waterbouwkunde metaalbewerking DE Bautzen, Duitsland In 2008-2009 schreven 8.967 studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 18,69% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 23 jaar (17,08% in 2006-2007 en 18,7% in 2007-2008). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in 2008-2009: metaalbewerking horeca handel en marketing
6. BIJLAGEN
In het Bautzen onderzoek was de leeftijdslimiet 23 jaar terwijl de studies in de andere partnerlanden de limiet vastlegden op 22 jaar. In januari 2009 telde de stad Bautzen 41.500 inwoners. 47.956 inwoners tussen de leeftijd van 16 en 23 jaar woonden in het gebied van de regionale onderwijsinstantie, waar de gegevens voor VET studenten per discipline werden verzameld. Het gebied van de regionale onderwijsinstantie omvat twee districten: Bautzen en Goerlitz (het totaal aantal inwoners in dit gebied was 613.780 in januari 2009). ES Terrassa, Spanje In 2008-2009 schreven 2.187 studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 15,10% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (13,70% in 2006-2007 en 14,29% in 2007-2008). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in 2008-2009: bedrijfskunde elektriciteit en elektronica sociaal-culturele diensten en gemeenschapsdiensten Geografisch gebied: de stad Terrassa PL Lodz, Polen In 2008/09 schreven 7.791 studenten zich in bij staatsscholen voor beroepsonderwijs in Lodz. Dit vertegenwoordigt 13,06% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (12,41% in 2006/07 en 12,47% in 2007/08). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in 2008-2009: mechanica, elektronica, mechatronica, informatica economie gastronomie bouw RO Timisoara, Roemenië In 2008-2009 schreven 1947 studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 1,98% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (2,34% in 2006-2007 en 2,18% in 2007-2008). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in 2008-2009: sociaal-culturele diensten en gemeenschapsdiensten onderhoud van voertuigen met eigen beweegkracht bouw en weg- en waterbouwkunde In de Timisoara vragenlijst werden de volgende takken toegevoegd, doch met een lager aantal ingeschreven studenten: elektronica en automatisering bosbouw linnen- en lederindustrie SI Ljubljana, Slovenië In 2007-2008 schreven 49.891 studenten zich in bij een IVET programma. In datzelfde jaar schreven 16.424 studenten zich in bij scholen voor hoger beroepsonderwijs. De reikwijdte
6. BIJLAGEN omvat heel Slovenië (nationaal niveau). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten: handel bedrijfssecretariaat boekhouding 50 meest relevante bedrijven BE Antwerpen, België Antwerpen is de tweede grootste haven in Europa en de vierde grootste in de wereld. In 2005 behandelde de haven van Antwerpen meer dan 160 miljoen ton maritiem goederenverkeer. Ieder jaar meren 15.000 zeeschepen en meer dan 64.000 binnenschepen aan in deze haven. Meer dan 140.000 mensen verdienen rechtstreeks of onrechtstreeks hun brood dankzij de haven van Antwerpen. De haven van Antwerpen is onmisbaar voor de invoer en uitvoer van de Europese Unie en is een draaischijf voor talloze handelsactiviteiten wereldwijd. De containerscheepvaart kent een explosieve groei van tien tot vijftien procent per jaar en vertegenwoordigt meer dan veertig procent van het maritiem verkeer in de haven van Antwerpen. Het transport en de opslag van goederen vormen een belangrijke activiteit voor een groot aantal bedrijven. Er is tevens een grote concentratie van chemische en petrochemische bedrijven. Duizenden arbeiders zijn tewerkgesteld in olieraffinaderijen. Antwerpen is bovendien een belangrijk centrum voor de diamantenhandel en telt verschillende diamantbeurzen en diamanthandelaars. De stad speelt een centrale rol in de nationale autoindustrie. Antwerpen werd de laatste jaren ook een modestad en is de thuishaven van talloze ontwerpers met internationale faam. www.antwerpen.be BG Dobrich, Bulgarije De stad Dobrich is het tweede grootste economische centrum in het noordoosten van Bulgarije. De voornaamste economische sectoren zijn: voedingswaren en drank (melkproducten, olie en margarine, worsten, pasta, gevogelte, bloem, brood en gebak, veevoeder, wijn en sterke dranken, frisdranken) lichte industrie (confectiekleding voor mannen en vrouwen, bont- en lederartikelen, schoenen, meubelen, jacquard en textiel) machineconstructie (autobatterijen, opleggers en containers, landbouwmachines, radiators en filters voor voertuigen, plastiekartikelen voor de constructie van machines en de voedingsindustrie) Andere belangrijke takken binnen de Dobrich regio zijn toerisme en landbouw. www.dobrichcity.com www.investbg.government.bg/upfs/58/Dobrich%20Region_Dobrich%20zone.pdf> BG Plovdiv, Bulgarije Plovdiv ligt in het midden van het Plovdiv district en is de tweede grootste stad in Bulgarije. Het district is verdeeld in 18 gemeenten, waarvan Plovdiv de grootste is. Het Plovdiv district vertegenwoordigt 7,5% van het BNP. In totaal zijn er meer dan 26.500 regionale bedrijven. De meeste bedrijven in de regio hebben de structuur van een KMO – 18,13% nationaal gezien in die categorie, en 97,83% van de bedrijven binnen die regio. Dit soort onderneming vertegenwoordigt 13,38% van de netto verkoopsinkomsten en een aandeel van 12% van de vorderingen op lange termijn van dezelfde soort ondernemingen nationaal gezien. De regio
6. BIJLAGEN telt 142 grote bedrijven met netto verkoopsinkomsten die goed zijn voor 9,18% van het nationaal totaal. Volgens de laatste gegevens zorgt de dienstensector met een aandeel van 56,7% voor de grootste bijdrage in de Plovdiv regio, terwijl de industriesector goed is voor 49,27% en de landbouwsector voor 39,67%. Een van de belangrijkste indicators en typische eigenschappen van de economische infrastructuur in de bovenstaande regio is de multi-sectoriële aard ervan. Het grootste aandeel is in handen van de voedingssector die zorgt voor 26% van de industriële productie in de stad en in de regio. Daarna volgen ferrometallurgie, elektriciteit en verwarming, productie van non-ferro metalen, mechanische industrieën en metaalbewerking, constructie van machines en uitrusting (voor de voedingsindustrie, vorkheftrucks, enz.), houtbewerking, textiel, schoenen, kledij, elektrische en chemische industrie, bouwindustrie, enz. Toerisme is een andere belangrijke sector waar het district een leiderspositie inneemt – het gaat dan voornamelijk om kuuroorden. www.guide-bulgaria.com/SC/Plovdiv http://pcci.bg/img/files/yearbook_2009.pdf www.nest-agency.com/mp_Plovdiv.htm DE Bautzen, Duitsland Bautzen, een Saksisch dorp met meer dan duizend jaar geschiedenis, ligt in het zuidoosten van Duitsland nabij de grens met Polen en de Tsjechische Republiek. Bautzen bezit een uitstekende transportinfrastructuur waaronder de federale autosnelwegen A4, de luchthaven van Bautzen-Litten, verscheidene federale wegen die naar alle richtingen leiden, en het Duitse spoorwegsysteem. De belangrijkste takken zijn de bouw van spoorvoertuigen en commerciële voertuigen, de toeleveringsindustrie voor de automobielsector, de vervaardiging van gereedschap en gietvormen, plastiekverwerking, telecommunicatie, de vervaardiging van opnameapparatuur, de vervaardiging van machines en de bouwindustrie. Internationale bedrijven zoals Philips X-Ray Engineering, Bombardier Transportation, AFT Automation & Conveying Systems, en Edding – producent van schrijfmateriaal – vervolledigen de plaatselijke bouwindustrie en het uitstekende plaatselijke vakmanschap. Bautzen vormt tevens een belangrijke locatie voor toekomstige technologieën dankzij nieuwe bedrijven in innovatieve takken zoals informatietechnologie en gegevensverwerking, vertegenwoordigd door Vodafone en Sphairon Technologies GmbH. www.bautzen.de ES Terrassa, Spanje Dit gebied telt verscheidene industrieën in vergelijking met de jaren ‟80 doordat de textielindustrie haar vooraanstaande positie verloor na een grondige herstructurering. Vandaag de dag zijn de grootste sectoren: handel, diensten voor bedrijven, gezondheidsdiensten, metaalindustrie (voornamelijk elektronica), textiel, bouw, en weg- en waterbouwkunde. www.cambraterrassa.es www.ajterrassa.es/laciutat/xifres/estudis/eurocities_terrassa.pdf
6. BIJLAGEN
PL Lodz, Polen De economie binnen deze regio concentreert zich rond Lodz, de hoofdstad van de regio en de derde grootste en derde dichtst bevolkte stad in Polen – 39% van alle bedrijven in de regio zijn geregistreerd in Lodz (2008). Hoewel het aantal buitenlandse investeerders de laatste jaren toenam, vertegenwoordigen bedrijven met buitenlandse aandeelhouders slechts 1,7% van alle bedrijven in Lodz (in 2008 – een toename van 2,8% tegenover 2007), en 93% daarvan is actief in de industriële sector, de handelssector en de dienstensector. Meer dan één derde van de bedrijven die actief zijn vanuit Lodz zijn handelsfirma‟s, waarvan ongeveer 18% diensten aanbiedt in vastgoed, verhuur of bedrijfsondersteuning, terwijl 13,6% ervan productiebedrijven zijn. Deze drie sectoren vertegenwoordigen samen 62,6% van alle geregistreerde bedrijven in de stad. Verder op de lijst verschijnen de bouwsector (8,2%) en transportbedrijven (7,3%) (2008). Bedrijven in Lodz vervaardigen hoofdzakelijk: textiel (13,5%) voedingswaren en drank (9,3%) rubber- en plastiekproducten (7,6%) kledij en bonthandel (6,5%) metaalproducten (6,2%) elektrische machines (4,2%) http://en.cityoflodz.com www.lodzkie.pl/en/economy http://en.www.uml.lodz.pl/index.php?str=1970 www.rce.lodzkie.pl www.sse.lodz.pl/index.php www.bruksela.lodzkie.pl/en/links RO Timisoara, Roemenië Gedurende de laatste jaren kende Timisoara een aanzienlijke economische groei door het steeds stijgende aantal investeringen uit het buitenland, voornamelijk in geavanceerde sectoren. Timisoara wordt regelmatig beschouwd als de tweede meest welvarende stad in Roemenië (na Boekarest). Naast een aantal plaatselijke investeringen heeft ook de Europese Unie aanzienlijk geïnvesteerd in Timisoara, vooral Duitsland en Italië, alsook de V.S. Sinds enkele jaren vervaardigt Continental AG hier zijn banden. Linde produceert technische gassen, en een deel van de bedradingstukken voor BMW en Audi voertuigen wordt vervaardigd door Dräxlmaier Group. Flextronics uit de V.S. bezit een groot werkterrein in het westen van de stad waar mobiele telefonie en apparatuur voor inspectiediensten van de overheid worden vervaardigd. Het Amerikaanse bedrijf Procter & Gamble produceert was- en schoonmaakmiddelen in Timisoara. Het Zwitserse bedrijf Nestlé produceert er wafels. SI Ljubljana, Slovenië De industriesector blijft de grootste werkgever in deze stad, hoofdzakelijk in de farmaceutica, petrochemie en voedingsverwerking. Andere terreinen zijn onder andere het bankwezen, financiën, transport, bouw, ambachten, diensten, en toerisme. De openbare sector zorgt voor banen in onderwijs, cultuur, gezondheidszorg en plaatselijke administratie. www.ljubljana.si
6. BIJLAGEN
Informatie over de plaatselijke omgeving Dit voorbereidend onderzoek verwijst naar 8 steden in 7 verschillende Europese landen: België, Bulgarije, Duitsland, Polen, Roemenië, Slovenië en Spanje. De grootste stad onder de projectpartners is Lodz, met meer dan 750.000 inwoners. Vier van de andere steden (Antwerpen, Plovdiv, Timisoara en Ljubljana) tellen tussen de 250.000 en 500.000 inwoners. De drie overige projectpartners zijn gevestigd in steden met minder dan 250.000 inwoners (Terrassa, Dobrich en Bautzen).
Q. Nemen de studenten uit uw stad deel aan werkstages in bedrijven in omliggende steden?
In alle landen behalve Roemenië nemen studenten van de partnerstad ook deel aan werkstages in bedrijven die gevestigd zijn in omliggende steden.
Q. Nemen bedrijven in uw stad studenten op uit omliggende steden voor werkstages?
In de meeste landen nemen de bedrijven van de partnerstad ook studenten op uit omliggende steden voor werkstages. Uitzonderingen zijn Bulgarije en Roemenië.
6. BIJLAGEN
Werkstage reglementering Q1. Is er in uw land of regio een reglementering van kracht omtrent werkstages?
In alle landen of regio’s van de projectpartners bestaan er specifieke reglementeringen omtrent werkstages.
Q2. Zijn de uurroosters voorschriften in uw land?
van
de
werkstages
in
overeenstemming
met
de
BE Afhankelijk van de sector. BG 2 uur per week in een IVET school/30 uur per week in een bedrijf DE 25% in een IVET school/75% in een bedrijf Deze cijfers gelden voor het tweeledig systeem. Het gedetailleerde uurrooster maakt onderdeel uit van de reglementeringen van de respectievelijke onderwijsrichting. ES Tussen 300 tot 700 uur in een IVET school (volgens opleidingsspecialiteit)/4 uur per dag in een bedrijf PL Het uurrooster (aantal uren) verschilt naargelang het type school en de beroepsprogramma‟s. Mogelijke plaatsen voor de werkstage: IVET school, bedrijf. Er is geen uurroosterverdeling voorzien voor deze plaatsen. RO Aantal uren van de werkstage wordt bepaald aan de hand van het leerplan van de onderwijsinstelling. In de meeste landen is het aantal uren dat de studenten spenderen in een IVET school gelinkt aan
het specifieke leerplan of opleidingsprogramma. Onder het tweeledig systeem in Duitsland spenderen studenten 25% van hun tijd op school en 75% van hun tijd in een bedrijf.
6. BIJLAGEN
Q3. Wie plant of stelt het programma op van de werkstage? (Mogelijke antwoorden: onderwijsinstelling/bedrijf/beide)
In de meeste landen worden de werkstages gepland in onderling overleg tussen de
onderwijsinstelling en het bedrijf. Uitzonderingen zijn Bulgarije, waar de stage gepland wordt door de onderwijsinstelling, en Duitsland, waar de stage gepland wordt door het bedrijf.
Q4. Wordt er in de werkstage tijd voorzien om het werk van de student op te volgen?
In de meeste landen wordt er tijdens de werkstage tijd voorzien om het werk van de student op te volgen. Dit is niet het geval in Roemenië en Slovenië.
6. BIJLAGEN
Q5. Indien op de vorige vraag ‘ja’ werd geantwoord, wie is dan verantwoordelijk voor de opvolging? (Mogelijke antwoorden: onderwijsinstelling/bedrijf/beide)
In de landen waar het werk van de student wordt opgevolgd, kunnen verschillende organen bevoegd zijn voor de opvolging: de onderwijsinstelling, het bedrijf, of beide.
Q 6. Bestaat er een officiële template voor de opvolging van de werkstage?
In slechts twee landen wordt een officiële template gebruikt voor de opvolging van de werkstage: Duitsland en Spanje.
Q 7. Worden de werkstages geëvalueerd zoals alle andere studieonderdelen van het academisch jaar?
In alle landen worden de werkstages op dezelfde manier geëvalueerd als de andere studieonderdelen van het academisch jaar.
6. BIJLAGEN
Q 8. Wie is verantwoordelijk voor de evaluatie van de werkstage? (Mogelijke antwoorden: onderwijsinstelling/bedrijf/beide)
In de meeste landen wordt de verantwoordelijkheid voor de evaluatie van de werkstage gedeeld
door de onderwijsinstelling en het bedrijf. Er zijn echter twee uitzonderingen. In Bulgarije wordt de evaluatie uitgevoerd door de onderwijsinstelling en in Duitsland door het bedrijf.
Q 9. Zijn studenten volgens de reglementeringen omtrent werkstages verplicht om een andere verzekering af te sluiten dan de schoolverzekering?
In de meeste landen schrijven de reglementeringen omtrent werkstages voor dat de student een
afzonderlijke verzekering afsluit bovenop de schoolverzekering. Enkel in Bulgarije en Polen volstaat de schoolverzekering.
6. BIJLAGEN
Q 10. Wordt in de huidige reglementering omtrent werkstages de rol van de bedrijfsbegeleider omschreven?
In de meeste landen wordt in de huidige reglementering de rol omschreven van de bedrijfsbegeleider. Dat is niet het geval in België en Bulgarije.
Q 10.1 Indien op de vorige vraag ‘ja’ werd geantwoord, worden de taken van de bedrijfsbegeleider dan gedefinieerd? Wat zijn ze? DE ja: curriculum van de werkstage opstellen, de werkstage implementeren, alle nodige uitrusting en materialen voorzien, de werkstage evalueren. ES ja: de geplande activiteiten beoordelen; de praktische training verzenden, controleren en toezicht houden; gezondheids- en veiligheidsvoorschriften op de werkvloer naleven; regelmatig contact houden met de schoolbegeleider; het rapport opstellen voor de definitieve beoordeling. PL ja: curriculum van de werkstage opstellen, alle nodige uitrusting en materialen voorzien, nodige kwalificaties van de begeleider in functie van de werkstage, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften op de werkvloer naleven, de werkstage evalueren. RO ja: post-secundair onderwijs; logistieke, technische en technologische ondersteuning garanderen; de plaatsing coordineren en evalueren; de regelmatige aanwezigheid van de student noteren tijdens de werkstage; steun bieden omtrent het praktische programma/de portfolio en de nodige logistiek verzekeren; een definitieve beoordeling opstellen over de kennis en vaardigheden van de student. SI ja: instructies geven aan de schoolbegeleider
6. BIJLAGEN
Q 10.2 Is er een bedrijfsbegeleider?
Q 10.3 Worden er bedrijfsbegeleiders?
specifieke,
in
uw
land
verplichte
opleiding
opleidingen
voorzien
voorzien
voor
voor
de
toekomstige
Q 10.4 Indien op de vorige vraag ‘ja’ werd geantwoord, wie geeft dan deze opleiding?
6. BIJLAGEN
Q 11. Wordt werkstages?
er
volgens
de
reglementering
een
vergoeding
voorzien
voor
Enkel in Duitsland moeten studenten die werkstages uitvoeren, worden vergoed. In alle andere partnerlanden worden werkstages enkel vergoed indien het bedrijf deze mogelijkheid aanbiedt aan de student, en zelfs in dat geval zijn er geen criteria vastgelegd omtrent de mate van vergoeding.
6. BIJLAGEN
6.3. GEBRUIKTE METHODOLOGIE IN PLAATSELIJKE WERKGROEPEN De onderstaande informatie werd startvergadering van het project.
aan
alle
projectpartners
bezorgd
tijdens
de
1. Werkstages: conceptueel kader en doelstellingen Het Leonardo programma dat we uitvoeren heeft als doel materialen en richtlijnen te ontwerpen om één enkel handboek te creëren omtrent transnationale stages voor studenten die werkervaring willen opdoen in ondernemingen. Beroepsopleidingen moeten worden beschouwd als een middel om studenten de nodige theoretische en praktische kennis te bieden om doeltreffend en op een flexibele manier aan de behoeften van de arbeidsmarkt te kunnen beantwoorden. Binnen dit kader moeten de opleidingen die worden gegeven in instellingen voor beroepsopleidingen nauw aansluiten met de realiteit in bedrijven, zowel wat de theoretische en conceptuele basis betreft als de meegegeven kennis over technologie en uitrusting. Op die manier gaan werkstages – als activiteit die geen officiële baan invult – een belangrijk deel uitmaken van het onderricht van studenten die deelnemen aan programma‟s voor beroepsopleidingen. Iemand die een werkstage uitvoert, mag nooit een openstaande betrekking invullen. De werkstage omvat het volgende: Verbeteren en verfijnen van de theoretische kennis verworven in opleidingscentra. Praktijkervaring voor studenten in een echte productieomgeving. Studenten krijgen de kans om zelf te beleven hoe een echte werkomgeving in mekaar zit. Bedrijven ontdekken de vaardigheden en standpunten van mogelijke toekomstige werknemers. Studenten in het beroepsonderwijs worden bijgestaan in het behalen van professionele kwalificaties en het vinden van een job. Strategieën worden geïmplementeerd om de kloof tussen academisch onderwijs en de arbeidswereld te verkleinen. Doel en objectieven van werkstages in het buitenland:
Andere werkmethoden ontdekken Andere culturen leren kennen Een andere taal leren De persoonlijke C.V. verbeteren Meer bewustzijn creëren over het concept dat men deel uitmaakt van de Europese Unie Mobiliteit beschouwen als een echte kans op persoonlijke ontwikkeling
2. Nood aan plaatselijke werkgroepen
6. BIJLAGEN “Werkpakket 2” van het project onderlijnt dat plaatselijke werkgroepen moeten worden opgestart zodat alle partners hun kennis en ervaring in eigen land kunnen aanwenden om positieve en negatieve factoren te identificeren bij de implementatie van werkstages. Identificatie en betrokkenheid van de belangrijkste deelnemers in iedere sector: De belangrijkste spelers en actieve tussenpersonen op het gebied van beroepsopleidingen in iedere sector (vakbonden, bedrijfsverenigingen, plaatselijke overheden, regionale overheden, IVET scholen, bedrijven, studentenverenigingen en alle andere soorten organisaties) moeten worden geïdentificeerd. Het project moet worden voorgesteld en meer bewustzijn moet worden gecreëerd bij plaatselijke tussenpersonen in ieder land zodat ze aangespoord worden om deel te nemen aan de werkgroep. Iedere partner beslist wie de belangrijkste spelers zijn in iedere sector en wat de beste strategie is opdat ze betrokken raken / deelnemen aan het project. De gekozen tussenpersonen zullen hun sector vertegenwoordigen. Enkele ideeën die nuttig kunnen blijken: Brieven verzenden naar de verschillende spelers in iedere sector waarin de acties worden uitgelegd en waarin wordt gevraagd of ze kunnen bijdragen. Plaatselijke persconferenties houden om het project voor te stellen waardoor meteen ook nieuwe verwachtingen worden gecreëerd. Interviews, vergaderingen of een persoonlijk gesprek organiseren met: Plaatselijke economische spelers -
Vooraanstaande personen in bedrijven Kamers van Koophandel, bedrijfsfederaties handelsverenigingen, enz.
en
-organisaties,
Centra voor beroepsopleidingen - De deelname van alle soorten centra voor beroepsopleidingen (openbaar, privé, enz.) is belangrijk. - Het wordt aanbevolen om initieel contact op te nemen met het bestuur van het centrum. - Bij voorkeur een meer technische aanwezigheid (stagecoördinator, stagebegeleider, enz.) op de werkvergaderingen van de groep. Overheden -
Vakbonden
Gemeenteraad; beslissen welk departement het meest geschikt is (onderwijs, economische ontwikkeling, beide, enz.) Regionale overheid; te evalueren door iedere partner in ieder land, rekening houdend met de typische eigenschappen van de betreffende sector. Indien dit nodig wordt geacht, moet worden beslist welk departement het meest geschikt is – onderwijs, economische ontwikkeling, of beide.
6. BIJLAGEN -
In vele bedrijven spelen vakbonden een sleutelrol bij het bevorderen of belemmeren van werkstages voor studenten. Hun kennis over het project en hun deelname aan het project kunnen van cruciaal belang zijn.
-
Bijwonen van beroepsopleidingen.
Studenten
Zodra de deelnemers werden gekozen, moet een LW template worden ingevuld. Dit bestand moet naar de projectcoördinator worden verstuurd voordat de eerste vergadering van de plaatselijke werkgroep plaatsvindt.
Formele opstart van de plaatselijke werkgroep De werkgroep moet tenminste het volgende aantal leden tellen: 2 studenten 2 onderwijzers 2 personen uit de bedrijfswereld vakbondvertegenwoordigers (maximum 2) 1 vertegenwoordiger van ieder overheidsdepartement (onderwijs en/of tewerkstelling) die werkzaam is binnen die sector. 2 vertegenwoordigers van coördinerende organisaties (Kamers van Koophandel, bedrijfsverenigingen, enz.)
„Coördinerende organisaties‟ zijn entiteiten die optreden als tussenpersoon voor de bevordering van werkstages binnen de sector. De partner kan een coördinerende organisatie zijn, indien aangewezen. De eerste vergadering:
De groep introduceren. Doelstellingen formuleren voor het uit te voeren werk. Het werkplan definiëren en vastleggen. Taken verdelen onder de groepsleden. Datums en tijdstippen vastleggen voor toekomstige vergaderingen.
Algemene regels voor de vergaderingen: De kennisgeving en de agenda moeten steeds op voorhand worden meegedeeld. Telefonische opvolging wordt aanbevolen om te verzekeren dat zoveel mogelijk leden de vergadering zullen bijwonen. Er moeten steeds notulen worden opgesteld die de beslissingen moeten bevatten die tijdens de vergadering werden gemaakt. Het formulier (WG template) moet worden ingevuld.
6. BIJLAGEN Het volgende moeten naar de projectcoördinator worden verzonden binnen de 10 dagen na de vergadering: -
De notulen van de vergadering. Foto‟s van de vergadering. Gepubliceerde persberichten over het project. Geplande datum voor de volgende vergadering.
Er moeten inspanningen worden geleverd om te verzekeren dat beslissingen worden genomen en documenten worden goedgekeurd mits algemene goedkeuring van de aanwezigen. Indien geen consensus kan worden bereikt, moeten de tegenstrijdigheden worden vermeld in de notulen met vermelding van de sectoren die niet akkoord gingen. Er moeten minstens drie vergaderingen worden gehouden.
Werkplan voor plaatselijke werkgroepen De taken van de plaatselijke werkgroepen worden opgedeeld in drie fases: 1e fase: vergaderingen van de plaatselijke werkgroepen om informatie te verzamelen, een intern gesprek te houden binnen de plaatselijke werkgroepen, en het definitieve rapport op te stellen. Dit is de fase waaraan we momenteel werken en dit is ook de reden voor het bijeenroepen van deze vergadering en voor wat we daarna zullen bespreken. De andere fases worden louter beschreven ter informatie. Planning: van 1 februari 2009 tot 31 August 2009 (indiening definitief document) Iedere plaatselijke partner stelt een eigen planning op, rekening houdend met de datum voor de indiening van het definitieve rapport. (Deze planning moet worden ingediend bij de coördinator van het programma). 2e fase: het handboek helpen herzien en bijdragen leveren terwijl het handboek wordt opgesteld (meewerken aan het definitieve document). Zodra de eerste fase voltooid is, zou het nuttig zijn indien de werkgroepen actief bleven. Hun opdracht in deze fase is gericht op de plaatselijke bijdragen die ze leveren om te zorgen voor een kwalitatief handboek. Planning: deze fase zal uitvoerig worden besproken tijdens de volgende bijeenkomst van de partners (mei 2010). 3e fase: strategie opstellen voor de verspreiding / het communiceren van het definitieve Leonardo handboek binnen hun gebied. Een plaatselijk plan opstellen dat de beste internationaal beproefde methoden te behalen.
strategie
biedt
om
lokaal
en
6. BIJLAGEN Conclusies – definitief rapport over verspreiding/communicatie. Planning: deze fase zal uitvoerig worden besproken tijdens de volgende bijeenkomst van de partners (mei 2010). Hieronder vindt u de activiteiten die gepland zijn voor de eerste fase: 1e fase: Geplande vergaderingen van de plaatselijke werkgroepen om informatie te verzamelen, een intern gesprek te houden binnen de plaatselijke werkgroepen, en het definitieve rapport op te stellen. Vergaderingen plannen van plaatselijke werkgroepen om informatie te verzamelen. Intern gesprek houden binnen de plaatselijke werkgroepen. Definitieve plaatselijk rapport opstellen.
Vergaderingen plannen van plaatselijke werkgroepen om informatie te verzamelen Hieronder vindt u enkele richtlijnen omtrent de werking van de plaatselijke werkgroepen: In het definitieve rapport MOETEN oplossingen worden vermeld voor de gestelde problemen. Iedere plaatselijke partner is echter bevoegd om verder in te gaan op de kwesties waarmee ze worden geconfronteerd om de informatie te verzamelen die ze als nuttig beschouwen en die de kwaliteit van het definitieve rapport ten goede kan komen. Er moeten minstens drie plaatselijke werkgroepvergaderingen worden gehouden. Iedere partner beslist echter zelf over de eigen interne werkprocedures. Bijvoorbeeld: de plaatselijke partner kan ieder onderdeel afzonderlijk bespreken met iedere sector en vervolgens de informatie bespreken tijdens de vergadering van de plaatselijke werkgroep, of de plaatselijke partner kan de onderwerpen van iedere sector afhandelen binnen de plaatselijke werkgroep en vervolgens een bespreking organiseren met alle sectoren samen. Enkele onderwerpen worden herhaald in de verschillende sectoren omdat het net de bedoeling is om een overzicht te krijgen van alle standpunten.
Werkblokken 1) Kwesties die moeten worden geëvalueerd met de verschillende sectoren. 2) Omschrijvingen van de rol van de deelnemers die betrokken zijn bij internationale werkstages. 1) Kwesties die geëvalueerd moeten worden met de verschillende sectoren
6. BIJLAGEN De sectoren met wie we tijdens de plaatselijke werkgroepvergaderingen kwesties naar voren willen brengen ter evaluatie/bespreking zijn:
Bedrijfswereld. Onderwijssector. Vakbonden. Studenten. Vertegenwoordigers van overheidsinstanties en coördinerende organisaties.
Essentiële kwesties ter evaluatie met de bedrijfssector: Denkt u dat bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages? En buitenlandse studenten? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Welke voordelen kan de bedrijfswereld volgens u halen uit het opnemen van plaatselijke en transnationale studenten voor werkstages? Zijn er bezwaren? Hoe scoort u uw ervaring met het opnemen van studenten voor een werkstage? Plaatselijke of transnationale studenten? Wat zijn op basis van uw ervaring de sterke en zwakke punten? Wat is volgens u de aanbevolen minimum- en maximumduur van werkstages voor studenten in bedrijven, vanuit het perspectief van de bedrijven? Aanbevolen minimum- en maximumleeftijd voor studenten om deel te nemen aan een werkstage. Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? Algemene kenmerken van het gewenste profiel van studenten die deelnemen aan een werkstage: plaatselijke en transnationale studenten. Vormt de taal een probleem? In welke talen kunnen volgens u transnationale werkstages worden uitgevoerd in uw omgeving? Wat is volgens u de beste tijd van het jaar voor studenten om deel te nemen aan een werkstage? Waarom? Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Andere aspecten die u belangrijk acht. Essentiële kwesties ter evaluatie met de onderwijssector: Nemen uw studenten regelmatig deel aan werkstages in plaatselijke bedrijven? En in buitenlandse bedrijven? Hoe scoort u deze werkstages?
6. BIJLAGEN Zouden uw studenten deelnemen aan werkstages in bedrijven in het buitenland? Denkt u dat zulke stages uw studenten ten goede zouden komen? Denkt u dat plaatselijke bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages? En buitenlandse studenten? Uw visie op plaatselijke werkstages: - Voorzien bedrijven deze mogelijkheid en de nodige faciliteiten? - Worden studenten goed opgevangen in bedrijven? - Hebben de studenten een bedrijfsbegeleider in de onderneming? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Welke voordelen kunt u halen uit het sturen van studenten naar plaatselijke en transnationale werkstages? Zijn er bezwaren? Hoe scoort u op basis van uw ervaring de plaatselijke en transnationale werkstages van studenten? Wat zijn op basis van uw ervaring de sterke en zwakke punten van werkstages in bedrijven? Wat is volgens u de aanbevolen minimum- en maximumduur van werkstages voor studenten in bedrijven, vanuit het perspectief van het onderwijs? Wat is volgens u de beste tijd van het jaar voor studenten om deel te nemen aan een werkstage? En transnationale werkstages? Denkt u dat werkstages aansluiten bij de opleiding die de studenten krijgen in het onderwijscentrum? Aanbevolen minimum- en maximumleeftijd voor studenten om deel te nemen aan een werkstage. Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? Vormt de taal een probleem bij transnationale werkstages? Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Andere aspecten die u belangrijk acht. Essentiële kwesties ter evaluatie met vakbonden: Hoe scoort u de werkstages van studenten in bedrijven? Denkt u dat ze nuttig zijn voor studenten? Denkt u dat ze nuttig zijn voor bedrijven? Denkt u dat ze nuttig zijn voor huidige en/of toekomstige werknemers? Welke voordelen kunnen vakbonden halen uit het opnemen van studenten in plaatselijke en transnationale werkstages? Zijn er bezwaren? Zou u de weg effenen voor plaatsingen van studenten in ondernemingen binnen uw sector of in uw bedrijf? Denkt u dat bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages?
6. BIJLAGEN En buitenlandse studenten? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Wat is volgens u de aanbevolen minimum- en maximumduur van werkstages voor studenten in bedrijven, vanuit het perspectief van de vakbonden? Aanbevolen minimum- en maximumleeftijd voor studenten om deel te nemen aan een werkstage. Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Andere aspecten die u belangrijk acht. Essentiële kwesties ter evaluatie met studenten: Nemen studenten in uw omgeving regelmatig deel aan werkstages in plaatselijke bedrijven? Of in bedrijven in het buitenland? Hoe scoort u deze werkstages? Denkt u dat ze nuttig zijn voor studenten? Denkt u dat bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages? En buitenlandse studenten? Uw visie op plaatselijke werkstages: - Voorzien bedrijven de mogelijkheid en de nodige faciliteiten? - Worden studenten goed opgevangen in bedrijven? - Hebben de studenten een bedrijfsbegeleider in de onderneming? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Wat is volgens u de aanbevolen minimum- en maximumduur van werkstages voor studenten in bedrijven, vanuit het perspectief van de student? Aanbevolen minimum- en maximumleeftijd voor studenten om deel te nemen aan een werkstage. Wat is volgens u de beste tijd van het jaar voor studenten om deel te nemen aan een werkstage? Waarom? Denkt u dat werkstages aansluiten bij de opleiding die u krijgt in het onderwijscentrum? Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? Welke voordelen kunnen er volgens u gehaald worden uit het sturen van plaatselijke en transnationale studenten voor werkstages? Zijn er bezwaren? Denkt u dat de taal een probleem vormt bij transnationale werkstages?
6. BIJLAGEN Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Wat verwacht u/heeft u nodig van de intermediaire organisatie die u opvangt in het gastland? Andere aspecten die u belangrijk acht. Kwesties ter evaluatie met de overheid en met intermediaire organisaties Hoe scoort u de werkstages van studenten in bedrijven? Denkt u dat bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages? En buitenlandse studenten? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? In welke talen kunnen volgens u transnationale werkstages plaatsvinden in uw werkomgeving? Bestaat er een afdeling binnen uw organisatie die zich bezighoudt met de optimalisering van beroepsonderwijs en/of die contact heeft met werkstages in bedrijven? Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Andere aspecten die u belangrijk acht. Heeft u programma‟s of projecten ontwikkeld voor transnationale werkstages? 2) Omschrijving van de rol van deelnemers betrokken bij internationale werkstages De betrokkenheid van personen met ervaring in een brede waaier van domeinen is noodzakelijk om kwalitatieve transnationale werkstages te garanderen. Mogelijke betrokkenen:
Bemiddelaar die de coördinerende organisatie in het thuisland vertegenwoordigt Bemiddelaar die de coördinerende organisatie in het gastland vertegenwoordigt Student IVET scholen of hogescholen die studenten naar het buitenland sturen Bedrijven Bedrijfsbegeleiders
Dit onderdeel bevat ter informatie de nodige deelnemers en een overzicht van hun taken en verantwoordelijkheden, alsook de minimumvereisten waaraan ze moeten voldoen.
6. BIJLAGEN Van de plaatselijke werkgroepen wordt verwacht dat ze hun eigen voorstellen opstellen door de oorspronkelijke voorstellen te wijzigen, uit te breiden of te herschrijven. Bemiddelaar die de coördinerende organisatie in het thuisland vertegenwoordigt Taken en verantwoordelijkheden:
Contact onderhouden met de intermediaire organisatie in het gastland Informatie over gastland / stad/gemeente / aanbevelingen Taalcursus in het gastland Controleren van werkstages e.a.
Minimumvereisten: Persoon die de omgeving goed kent: - Stad/gemeente, bedrijven, accommodatie - Vertrouwd met de filosofie van werkstages in bedrijven e.a. Bemiddelaar die de coördinerende organisatie in het gastland vertegenwoordigt Taken en verantwoordelijkheden:
Op zoek gaan naar bedrijven voor werkstages Op zoek gaan naar accommodatie voor de student Studenten in het gastland verwelkomen Permanent beschikbaar zijn voor de student in geval van vragen, enz. Controleren van werkstages e.a.
Minimumvereisten: Persoon die de omgeving goed kent: - Stad/gemeente, bedrijven, accommodatie - Vertrouwd met de filosofie van werkstages in bedrijven - Goede connecties in de stad/gemeente e.a. Student: Taken en verantwoordelijkheden: Het materiaal en de uitrusting respecteren De opgedragen taken uitvoeren Regelmatig contact opnemen met de persoon die de intermediaire organisatie vertegenwoordigt Het uurrooster van het bedrijf naleven en respecteren Rapport opstellen over de werkstage
6. BIJLAGEN Minimum aantal punten dat het rapport moet bevatten: -
Studentgegevens Bedrijfsgegevens Duur van de werkstage Uitgevoerde taken Foto‟s Kopie van het certificaat voor de voltooiing van de werkstage Sterke punten van de werkstage (hoe nuttig de werkstage geweest is, wat ik er uit gehaald heb) Zwakke punten (wat verkeerd liep: accommodatie, iets in het bedrijf tijdens de werkstage, enz.)
e.a. Minimumvereisten:
Voldoende kennis van de werktaal (Engels of de taal van het gastland) Minimumopleiding nodig voordat de student aan een werkstage kan deelnemen Minimum/maximumleeftijd Indien de student minderjarig is: specifieke toelating indien nodig Bestaande kennis over het land vóór vertrek e.a.
IVET scholen of hogescholen die studenten naar het buitenland sturen: Taken en verantwoordelijkheden: Omschrijving van de taken die de student kan uitvoeren Omschrijving van de eigenschappen van de student Bewustzijn creëren bij studenten en informatie verspreiden Stageovereenkomsten – voorstel voor een basisovereenkomst Verzekering: - Reis - Persoonlijke schade - Financiële aansprakelijkheid en publieke aansprakelijkheid - Verzekering in het bedrijf Specificatie en inhoud van werkstages Werkplanvoorstel Minimum aantal punten dat het werkplan moet bevatten: taken die de student reeds heeft uitgevoerd, hun kennis alsook de taken die ze zouden kunnen uitvoeren op basis van die kennis, andere taken die de student kunnen motiveren, enz. Beoordeling van de werkstage (samen met het bedrijf) Soort beoordeling (gewoonlijk permanent – omschrijving) Waar vindt de beoordeling plaats; is er een officieel logboek Omschrijving van de criteria voor de beoordeling van de student, het bedrijf en de bedrijfsbegeleider Certificaat voor de voltooiing van de werkstage: - Wat is het - Wat moet het certificaat vermelden - Voorstel tot een voorbeeldcertificaat
6. BIJLAGEN -
Specificeren welke instelling verantwoordelijk is voor de uitgifte van het certificaat
e.a. Gastbedrijven: Taken en verantwoordelijkheden: De student verwelkomen De werkstage aanpassen aan de opleiding van de student Basismateriaal voorbereiden om een goede werkstage-ervaring te verzekeren: computer, tafel, werkuitrusting en de gepaste veiligheidsmaatregelen, enz. Beoordeling van de werkstage (samen met de school of hogeschool) Soort beoordeling (gewoonlijk permanent – omschrijving) Waar vindt de beoordeling plaats; is er een officieel logboek e.a. Minimumvereisten:
Naleving van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften Makkelijke bereikbaarheid Het bedrijf is groot genoeg (aantal werknemers, omzet, enz.) Geschikte uitrusting e.a.
Bedrijfsbegeleiders: Taken en verantwoordelijkheden: Verwelkomen van de student in het bedrijf De student begeleiden tijdens de werkstage Zorgen voor kwalitatieve werkstages in het bedrijf Zorgen dat het programma kan worden uitgevoerd Beoordeling en definitief rapport over de werkstage (indien nodig – afhankelijk van het programma) e.a.
Minimumvereisten:
Voldoende kennis van de taal die wordt gebruikt om met de student te communiceren Onderwijsvaardigheden Specifieke opleiding gevolgd / ervaring opgedaan als bedrijfsbegeleider e.a.
Interne besprekingen van plaatselijke werkgroepen Zodra de opinies van de verschillende sectoren werden verzameld, moeten ze worden geanalyseerd voordat het definitieve rapport kan worden opgesteld waarin het standpunt van iedere sector over werkstages in bedrijven wordt vermeld.
6. BIJLAGEN Het definitieve rapport opstellen Het definitieve rapport beschrijft de overeengekomen aspecten en benadrukt de onderdelen waarover onenigheid ontstond, met een overzicht van de standpunten van de betrokken sectoren in geval van meningsverschillen. Dit rapport moet aan de coördinator van het programma worden bezorgd tegen 31 augustus 2009. De aanbevolen structuur moet worden opgevolgd om het verzamelen van alle voorstellen van de verschillende partijen te vergemakkelijken (FR template). Overzicht van het definitieve rapport: Hoe de verschillende deelnemers werden geïdentificeerd. Hoe contacten werden gelegd: telefonisch, per brief, via een interview, enz. De strategie die werd gebruikt om de deelnemers bij het project te betrekken. Overzicht van de personen / instellingen waarmee contact werd opgenomen. Overzicht van de personen / instellingen die lid zijn van de werkgroep. Definitieve besluiten van de vergaderingen, met vermelding van het standpunt van: - De personen uit de bedrijfswereld - De studenten - De scholen en hogere beroepsscholen - De intermediaire organisaties - De sociale en economische partijen Opmerkingen en specifieke lokale kenmerken van werkstages bij bedrijven in het betrokken land. Definitieve conclusies omtrent het hele project. Aanbevelingen omtrent internationale werkstages in bedrijven. Bijlagen: materiaal van de werkgroepleden dat bij het rapport kan worden gevoegd (optioneel).
6. BIJLAGEN
6. BIJLAGEN