Building Value
Verwerking & metselwerk gevelbakstenen
Technische richtlijnen
Baksteen. Voor mensen gemaakt.
Richtlijnen voor ontwerp & toepassing
Baksteen wordt gebruikt voor gevel- of muurconstructies. Zowel in de woningals utiliteitsbouw, als ook in de industriële bouw wordt baksteen veelvuldig toegepast. De constructies hebben over het algemeen een dragende en/of een beschermende functie. De toepassingswijze is afhankelijk van de technische en esthetische eisen die de ontwerper aan de constructies stelt.
Assortiment In de ontwerpfase kunt u kiezen uit een zeer breed assortiment bakstenen. Variërend in vorm, formaat, kleurschakering, tint en structuur. Ook de productiewijze kan variëren. Handvorm, vormbak of strengpers, gekoppeld aan oppervlaktestructuur en kleurschakering, beïnvloedt namelijk de sfeer van het ontwerp.
Verwerking Bij de metselwerkkeuze stemt u tevens de optimale combinatie van baksteen en mortel op de ontwerpeisen af. Tevens bepaalt u in dit stadium het toe te passen baksteenverband met daarbij de vorm en de kleur van de voeg.
Bouwkundige eisen In het Nederlandse regenklimaat voldoet de zwak geventileerde spouwmuur als buitengevel aan de eisen van het Bouwbesluit. Een verkleinde kans op vochtdoorslag, vorstschade en scheurvorming is het resultaat. Om de uitvoering en duurzaamheid van het buitenspouwblad van baksteen te waarborgen, moet de spouwmuur een vrije luchtspouw bezitten van minimaal 40 mm. Kans op scheurvorming in het metselwerk kan door toepassing van dilatatievoegen worden verminderd. De detaillering van het metselwerk is van groot belang. Een goede en verantwoorde detaillering verlengt de levensduur en voorkomt ongewenste vervuiling of uitslag.
Klimaat Het klimaat heeft, met name qua vochtbelasting, een grote invloed op een gebouw. Het verband tussen de klimaatinvloeden op een gebouw en de baksteenkeuze betreft voornamelijk de verwachte vochtbelasting. Dit heeft een directe relatie met de vorstbelasting. Een normale vochtbelasting staat een lagere vorstbestandheidsklasse toe dan een verzwaarde tot extreme vochtbelasting.
CE-markering Voor het specificeren van bakstenen voor metselwerk gebruikt u NEN-EN 771-1. Hierin staan de kwaliteitseisen voor bakstenen, gekoppeld aan de verplichte CE-markering, vermeld. Gevelbakstenen worden geleverd als HD-product (hoge dichtheid), met een droog volumegewicht > 1000 kg/m³. Het is aan te raden bakstenen met een KOMOproductcertificaat voor te schrijven, op die wijze wordt voldaan aan de eisen van het Bouwstoffenbesluit. 2.3
Building Value
Vorstbestandheid De vorstbestandheid is een belangrijke fysische eigenschap van baksteen. Volgens NEN-EN 771-1 zijn er drie klassen: M F0 passieve klimatologische omstandigheden M F1 gematigde klimatologische omstandigheden M F2 strenge klimatologische omstandigheden De metselbakstenen voldoen allemaal aan F2. F2 is vergelijkbaar met de ‘oude’ vorstbestandheidsklasse C uit NEN 2872. Daarnaast bestaat vorstbestandheidsklasse D, voor bakstenen in metselwerk met een extreme vochtbelasting. Binnen de CE-markering zal dit als F2 (D) worden gedeclareerd.
Maatvoering De maten van bakstenen zijn onder andere bepalend voor de vlekkeloze uitvoering van een bouwwerk. Deze uitvoering vindt immers geruime tijd later plaats met de op dat moment geleverde stenen. De maatvoering van de bakstenen moet dan ook binnen de toleranties vallen van de door de ontwerper aangehouden maten én de door de baksteenproducent opgegeven maten. Anders sluiten reeds geproduceerde bouwmaterialen niet goed aan op het metselwerk. Om problemen te voorkomen moet de ontwerper tijdens de ontwerp- en bestekfase een duidelijke keuze maken om de maatvoering vóór of na het verstrekken van de bouwopdracht definitief vast te leggen. In het eerste geval wordt dan de maatvoering bepaald op grond van baksteenmaten naar fabrieksopgave. In het tweede geval op grond van de maten van de definitief gekochte bakstenen. De maatvoering van bakstenen wordt met de invoering van de NEN-EN 771-1 met een maattolerantie (T) en een maatspreiding (R) gedeclareerd. Maattolerantie De maattolerantie is de afwijking van de gemiddelde maat van de partij ten opzichte van de opgegeven gemiddelde maat. Dit wordt voor HD-producten (hoge dichtheid) opgegeven met de factor T1, T2 of Tm. De maattolerantie dient te worden bepaald met de volgende formules: T1 +/- 0,40 nominale maat in mm of 3 mm, afhankelijk van welke de grootste is. T2 +/- 0,25 nominale maat in mm of 2 mm, afhankelijk van welke de grootste is. M Tm is een afwijking in mm gedeclareerd door de fabrikant. M M
Maatspreiding De maatspreiding is het verschil tussen de kleinste en grootste metselbaksteen uit de geleverde partij. Deze maatspreiding wordt voor HD-producten (hoge dichtheid) opgegeven met de factor R1, R2 of Rm. Deze maatspreiding wordt berekend met de volgende formules: R1 0,60 nominale maat in mm. R2 0,30 nominale maat in mm. M Rm is een maatspreiding in mm gedeclareerd door de fabrikant. M M
Metselmortel Metselmortel moet gespecificeerd zijn volgens NEN-EN 998-2 ‘Mortels voor metselwerk’. Gebruik voor metselwerk van buitenmuren minimaal morteltoepassingstype A. Voor kademuren, tuinmuren en gevels met een hoge vochtbelasting gebruikt u morteltoepassingstype A tras gemodificeerd. De mortelkwaliteit (M5 – M15) wordt in overleg met de mortelleverancier bepaald. Pas bij voorkeur een prefab metselmortel toe met het KOMO-productcertificaat. Dit in verband met een constant kwaliteitsniveau. Vraag de producent van de prefab metselmortel om een gedetailleerd metselmorteladvies. Dit advies geeft de voorwaarden aan voor de verwerking van de metselspecie en de metselbaksteen.
Voegmortel Voegmortel moet voldoen aan de eisen van CUR-aanbeveling 61 ‘Het voegen van metselwerk’. Prefab voegmortel heeft altijd de voorkeur in verband met zijn constante kwaliteitsniveau. Vraag de producent om een gedetailleerd voegmorteladvies met voorwaarden voor de verwerking van de voegspecie.
Toepassingsklassen en minimaal benodigde voeghardheidsklassen Toepassings- Omschrijving klasse
4.5
I II III
Werk buiten: hoge vochtbelasting Werk binnen en buiten: onderhevig aan hoge mechanische belasting Werk buiten: normale vochtbelasting Werk binnen en buiten: onderhevig aan normale mechanische belasting Werk buiten: geringe vocht en/of mechanische belasting Werk binnen: geringe mechanische belasting
IV
Werk binnen: geen of te verwaarlozen mechanische belasting
Minimaal benodigde voeghardheidsklasse
VH45
VH35
VH25
VH15
Building Value
Richtlijnen voor verwerking & metselwerk
Bij het toepassen van bakstenen is het raadzaam een aantal verwerkingsrichtlijnen in acht te nemen. Zodat u het beste resultaat bereikt en bovendien de duurzame kwaliteit van de baksteentoepassing waarborgt. Van het bestellen en in ontvangst nemen van de bakstenen tot en met het metselen en voegen, dient u specifieke richtlijnen aan te houden.
Bestellen Baksteen wordt gemaakt van natuurlijke grondstoffen. Deze grondstoffen kennen een zekere variatie in samenstelling. Hierdoor kan tussen de verschillende productiecharges enig kleurverschil ontstaan. Ook is er tijdens de productie sprake van een niet te vermijden, beperkte variatie in atmosfeer en temperatuurverloop van de oven. Het is daarom verstandig om alle benodigde bakstenen uit dezelfde productiecharge te betrekken. Soms is voor een bouwproject de totale partij afkomstig uit verschillende productiecharges. In het geval van kleurnuanceringen dient u een voldoende aantal baksteenpakketten van de voorgaande en de opvolgende productiecharge gemengd te opperen. Metselbaksteen moet zijn gespecificeerd volgens NEN-EN 771-1 ‘Metselbaksteen’ en bij voorkeur worden geleverd onder KOMO-productcertificaat. Voegmortel moet voldoen aan de eisen van de CUR-aanbeveling 61.
In ontvangst nemen M Controleer
visueel of kleur, vorm, oppervlaktegeaardheid en beschadigingen van de geleverde metselbakstenen in overeenstemming zijn met het leveringsmonster (minimaal 16 stenen) en het CE-specificatieformulier.
M
De vochtigheid van metselbaksteen moet bij aflevering winddroog zijn en niet hoger zijn dan de verwerking toelaat in relatie tot een op de baksteen afgestemde metselmortel.
M
Maak bij voorkeur gebruik van deelbare steenpakketten (hulo of pallet), zodat mechanisch kan worden geopperd.
M
Plaats de steenpakketten op een schone, droge en vlakke ondergrond (bijvoorbeeld op steigerdelen), zodat de stenen stabiel staan. Zo kan er geen water en vuil in trekken. Dek de pakketten af om inwatering en vervuiling te voorkomen. Denk daarbij wel aan de beluchting.
M
Houd tijdens de opslag de verpakkingsfolie van stenen op pallets aan de niet-regenzijde open en dek de pallets af.
Opperen M
Opper metselbakstenen bij voorkeur niet met de hand. Maak voor het transport op de bouwplaats gebruik van de daarvoor beschikbare hulpmiddelen. Neem bijvoorbeeld de 6-voetstang. En plaats de stenen bij de metselaar bij voorkeur op een verhoging van 400 tot 550 mm boven de werkvloer van de steiger.
M
De publicatie ‘Negen metselsystemen’, een gezamenlijke uitgave van KNB, AVM en NVOB, biedt de aannemer, die het gevelmetselwerk gaat uitvoeren, een handleiding bij de keuze van het steiger- en oppersysteem.
M
Soms is gemengd opperen noodzakelijk. Bijvoorbeeld bij een variatie in kleurnuancering in de afzonderlijke steenpakketten. Zo ontstaat een gelijkmatigere verdeling van de kleurnuancering in het metselwerk. Volg daarbij de adviezen van de betreffende productielocatie van Wienerberger.
Metselen M Voer
een totale visuele controle uit van de omringende (draag)constructie met betrekking tot maatvoering, vlakheid, bevestigingsvoorzieningen en stabiliteit.
M De
werkzaamheden van het uitvoerende metselbedrijf dienen bij voorkeur te vallen onder het KOMO-procescertificaat ‘Vervaardiging van metsel- en lijmwerkconstructies en/of voegwerk’. En dienen te voldoen aan de Beoordelingsrichtlijn BRL 2826 ‘Vervaardiging van metsel- en lijmwerkconstructies en/of voegwerk’ en de Uitvoeringsrichtlijn URL ‘Metselwerkconstructies’.
M Besteed
aandacht aan de vochtigheid van metselbaksteen op het moment van verwerken. Te droge of te natte stenen hebben een slechte verwerkbaarheid en/of een slechte hechting van de metselmortel tot gevolg. Volg bij gebruik van prefab metselmortel het advies van de metselmortelproducent met betrekking tot de voorwaarden voor de verwerking van de metselspecie en de metselbaksteen. En volg in het geval van te droge stenen de volgende procedure: maak de steenpakketten één à twee dagen voor verwerking beperkt nat. Laat ze vervolgens alleen van boven, afgedekt drogen. Zo worden de stenen winddroog. Dat wil zeggen dat de stenen op het oog droog zijn. Ze zijn echter wel degelijk vochthoudend. Niet-zuigende bakstenen dienen altijd droog te worden verwerkt.
6.7
Building Value
M
Voer het metselwerk in het voorgeschreven verband uit. Hanteer daarbij de eisen van goed vakmanschap. Voor een gelijkmatige hechting tussen baksteen en metselmortel is het belangrijk ‘vol en zat’ te metselen. Dit is ook belangrijk voor voldoende vochtwerendheid van het metselwerk. (Voor een gedetailleerde beschrijving van de metsel- en voegtechniek verwijzen we naar de KNB-publicatie ‘Eenvormige Nederlandse Metseltechniek’. Zie ook de betreffende publicaties voor het metselonderwijs.)
M
Bij doorstrijken is ‘vol en zat’ metselen een vereiste. - De metselaar verzorgt de afwerking van de voegen door de metselmortel af te werken met een speciale voegroller. Met deze voegroller worden de voegen op een constante diepte afgewerkt. Bij doorstrijken ontstaat altijd een enigszins terugliggende voeg. De kwaliteit van doorgestreken metselwerk is hoger dan de traditionele wijze met voegwerk. Doorstrijkmortels zijn speciaal in samenstelling en zijn in kleur leverbaar.
M
Vermetsel de mooiste zijde van de steen in het zicht. De eventueel bezande zijde vermetselt u naar boven. Vermetsel in halfsteens metselwerk stenen met een frog (dit is een uitholling op de platte, bezande zijde), met de frog naar boven. - Bij metselwerk met dunne voegen van 5 tot 8 mm dient te worden gekozen voor een dunmortel. Bij dit type van metselwerk wordt geen voegmortel gebruikt.
M
Om scheurvorming in het metselwerk te voorkomen bevelen we een dilatatievoegenplan aan. Hiervoor raadpleegt u de CUR-aanbeveling 71 ‘Constructieve aspecten bij ontwerp, berekening en detaillering van gevels in metselwerk’ en CUR-aanbeveling 82 ‘Beheersing van scheurvorming in steenconstructies’. Voer dilatatievoegen altijd zorgvuldig uit.
5 mm
Standaard dilatatievoeg 5 mm
Onder een verticale dilatatievoeg verstaan we een al dan niet met rotbestendig compressieband gevulde, verticale voeg van 5 mm over de volledige muurdikte van het metselwerk. Let op: een knipvoeg (voegbreedte 0 mm) geldt niet als dilatatievoeg. Onder een horizontale dilatatievoeg (ter plaatse van een metselwerkondersteuning) verstaan we een met kit op rugvulling gevulde voeg van 10 mm breed over de volledige muurdikte van het metselwerk. M Houd
open dilatatievoegen altijd vrij van metselspecie.
M Voor
een goede ventilatie van de luchtspouw adviseren we bij alle horizontale beëindigingen van het metselwerk één stootvoeg per drie à vier strekken open houden. Bijvoorbeeld onder en boven een kozijn en bij de dakaansluiting. Als ook vlak boven het maaiveld en boven ingemetselde waterkeringen. Voor geglazuurde en overige, weinig water absorberende stenen kunt u uitgaan van één open stootvoeg per twee à drie strekken. Voor een goede afvoer van vocht dat achter het buitenspouwblad kan komen, laat u bij de aansluiting van het metselwerk op de fundering één stootvoeg per twee strekken open. (De spouw dient bij bovenstaande ventilatie vanuit oogpunt van de NEN 1068 worden gezien als sterk geventileerde spouw en mag de luchtspouw en het buitenspouwblad niet worden meegerekend in het warmte-isolerende vermogen van de constructie).
M
Houd tijdens het metselen de luchtspouw vrij van gemorste specie en stukken steen. Deze kunnen namelijk vochtbruggen veroorzaken. Voorkom het ontstaan van metselspeciebaarden aan de luchtspouwzijde zoveel mogelijk. Let daarbij ook op andere uitstekende onderdelen, zoals gehakte stenen. De effectieve luchtspouw moet overal minimaal 20 mm zijn. Overigens, een metselbaard is ca. 10-15 mm dik.
Gebruik van rotbestendig compressieband
Vervolg metselen
8.9
M
Breng spouwankers aan in de volledig aangebrachte metselspecie van de lintvoeg. Doe dit zodanig dat na het vlijen van de volgende laag stenen de ankers in het midden van de lintvoeg zitten. Via spouwankers mag geen vochttransport naar het binnenspouwblad mogelijk zijn.
M
Plaats de thermische isolatie zorgvuldig en goed sluitend over de spouwankers en tegen het binnenblad. En breng over de spouwankers kunststof klemschijven aan.
M
Veranker kozijnen nooit aan het buitenspouwblad.
M
Plaats lintvoegwapening in het midden van de metselspecie van de lintvoeg. Breng daarvoor eerst de helft van de vereiste hoeveelheid metselspecie aan. Plaats vervolgens de wapening en daarna de resterende metselspecie.
M
Krab de specie na het metselen zo diep uit dat de voegdiepte gelijk wordt aan de gemiddelde lintvoeg- en stootvoegdikte (vierkante doorsnede). Borstel vervolgens het uitgekrabde metselwerk uit met een harde bezem. De specie moet iets aangedroogd zijn om ‘smetvegen’ te voorkomen.
M
Houd bij doorstrijken rekening met kleurverschil dat kan ontstaan door wisselende weersomstandigheden. Zorg voor beschermende maatregelen om dit te voorkomen.
M
Vermijd het smetten van metselspecie op de stenen. Mochten er toch smetten op het metselwerk komen, verwijder deze dan vóór het voegen. Op geglazuurde baksteen metselspeciesmetten direct verwijderen. De etsende werking van kalkhydraat zorgt namelijk voor doffe plekken op het geglazuurde baksteenoppervlak.
M
Voorkom het vervuilen van het metselwerk. Bescherm de onderzijde van het metselwerk tegen spatwater wanneer daar kans op is. Om metselwerk te beschermen tegen opspattend water van de steiger verdient het aanbeveling het eerste steigerdeel bij de gevel om te klappen. Werk bij voorkeur niet met het enkelsteigersysteem.
M
Voorkom dat metselwerk overdadig en plaatselijk nat wordt. Ongelijkmatige vochtbelasting veroorzaakt kleurverschil in het metselwerk. Zorg tijdig voor regenafvoer van de gevel. Metsel niet bij regen.
M
Door het verse metselwerk minimaal 48 uur te beschermen tegen uitdroging en inwatering voorkomt u uitslag, cementsluier en hechtingsverlies.
M
Werk bij voorkeur met een steiger met gaasdoek en kap. Of gebruik in ieder geval een lichtgewicht kunststof afdekprofiel (zoals het UA afdekprofiel van Ubbink). Zie ook de KNB-publicatie ‘Uitslag op baksteenmetselwerk’.
M
Gebruik bij voorkeur geen zuur om uitslag te verwijderen. Zie ook de KNB-publicatie ‘Schoonmetselwerk’. Afhankelijk van het type steen mag u bepaalde reinigingsmiddelen niet gebruiken. Raadpleeg hiervoor de afdeling Pre & After Sales van Wienerberger.
M
Neem beschermende maatregelen bij luchttemperaturen lager dan 0 ºC. Volg bij het gebruik van prefab metselmortel in dat geval de aanwijzingen van de metselmortelproducent op.
M
Voorkom dat betonspeciewater over gereed schoonmetselwerk kan lekken. Het is achteraf nauwelijks meer te reinigen.
Building Value
Voegen M
Wacht met voegen zolang mogelijk, opdat de metselmortel kan uitharden.
M
Voor het voegen eerst stof en metselmortelresten verwijderen.
M
De werkzaamheden van het uitvoerende voegbedrijf dienen bij voorkeur te vallen onder KOMO-proces-certificaat ‘Vervaardiging van metsel- en lijmwerkconstructies en/of voegwerk’ en dienen daarvoor te voldoen aan de Beoordelingsrichtlijn BRL 2826 ‘Vervaardiging van metsel- en lijmwerkconstructies en/of voegwerk’ en de Uitvoeringsrichtlijn URL ‘Voegen van metselwerk’.
M
Om te voegen mag het metselwerk niet te droog en niet te nat zijn. De ideale situatie is om het metselwerk eerst goed te laten drogen en vervolgens vooraf royaal, voor vormbak- en handvormbakstenen, te bevochtigen. Vooral bij een weinig water absorberende steen moet zo lang mogelijk worden gewacht met voegen. Zo wordt de kans op uitslagvorming verminderd. Wacht na het metselen minimaal 12 uur met voegen. Afhankelijk van de weersomstandigheden is het in sommige gevallen beter om nog langer te wachten.
M
Vul de vierkante doorsnede van de voeg volledig en druk de voegspecie goed aan. Bij standaard voegwerk de voeg minimaal 10 à 12 mm diep zetten.
M
Voorkom tijdens het voegen het vullen van de dilatatievoegen en de open stootvoegen. Controleer na het voegen of alle open dilatatievoegen en open stootvoegen volledig vrij zijn van voegspecie.
M
Houd rekening met kleurverschil in het voegwerk (zogenoemde ‘steigerslagen’) door wisselende weersomstandigheden. Neem beschermende maatregelen om dit te voorkomen.
M
Voorkom smetten van voegspecie op het metselwerk. Verwijder eventuele voegspeciesmetten op geglazuurde baksteen direct. Door de etsende werking van kalkhydraat kunnen doffe plekken ontstaan op het geglazuurde baksteenoppervlak.
M
Voorkom het vervuilen van het metselwerk. Bescherm de onderzijde van het metselwerk tegen spatwater en vallend voegspecie. Om metselwerk te beschermen tegen opspattend water van de steiger kunt u het eerste steigerdeel bij de gevel omklappen.
M
Voorkom uitslag, cementsluier en hechtingsverlies. Bescherm het verse voegwerk daarom minimaal 48 uur - bij voorkeur langer - goed tegen uitdroging en inwatering.
M
Gebruik bij voorkeur geen zuur om uitslag te verwijderen. Zie ook de KNBpublicatie ‘Schoonmetselwerk’. Afhankelijk van het type steen mag u bepaalde reinigingsmiddelen niet gebruiken. Raadpleeg hiervoor de afdeling Pre & After Sales van Wienerberger.
M
Neem bij temperaturen lager dan 0 ºC altijd beschermende maatregelen. Volg bij het gebruik van prefab voegmortel in dat geval de aanwijzingen van de voegmortelproducent.
Hulpmiddelen Opsteker De publicatie ‘Negen metselsystemen’, een gezamenlijke uitgave van KNB, AVM en NVOB, beschrijft hulpmiddelen, zoals de opsteker, voor het opperen van metselbaksteen. Voegroller Voor het voegen bestaan hulpmiddelen zoals de voegroller (pointmaster). Deze gebruikt u vooral bij ‘vol en zat’ metselen en doorstrijken. De doorgestreken voeg vormt één geheel met de metselspecie. Met de toepassing van verschillende types voegijzer kunt u diverse voegtypen met de voegroller uitvoeren. Het vakmanschap van de metselaar is bepalend voor het moment van doorstrijken. Waardoor een constante kleur van de voeg wordt verkregen. In het algemeen levert doorstrijken een kwalitatief betere voeg op. Voegspijker De mechanische voegspijker is als hulpmiddel bij traditioneel voegen te gebruiken. De voeger brengt met de voegspijker de voegmortel in lint- en stootvoegen aan. Daarna wordt de voegmortel met de mechanische voegspijker verdicht. Voornamelijk toegepast bij de hoogste voeghardheidsklassen. Deze zijn namelijk alleen met mechanische verdichting te verkrijgen.
Veiligheid Gebruik bij het bewerken van bakstenen (denk hierbij aan hakken, boren, frezen en zagen) persoonlijke beschermingsartikelen. Gebruik tijdens deze werkzaamheden bij voorkeur een stofkapje P3/FFP3 om inademen van stofdeeltjes terug te dringen. Gebruik te allen tijde de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen. Draag veiligheidsschoenen, veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen en waar nodig een goede gehoorbescherming.
10.11
Building Value
Korte checklist voor op de bouwplaats
Opperen M Plaats steenpakketten op een schone en droge ondergrond en dek ze af. M Opper bij voorkeur niet met de hand en opper uit meerdere steenpakketten. M Plaats de bakstenen voor de metselaar op een verhoging van ca. 400 mm. Metselen M Vermetsel de bakstenen winddroog. M Vermetsel de baksteen met de mooiste zijde in het zicht en de bezande zijde naar boven. M Breng thermische isolatie zorgvuldig aan en gebruik klemschijven. M Houd de luchtspouw vrij van specie en stukken baksteen. M Dek het metselwerk na beëindiging van de werkzaamheden af om inwatering tegen te gaan. M Vermijd smetten van metselspecie op de bakstenen. M Reinig na het metselen strengpersstenen niet met een natte spons. M Gebruik bij verontreiniging een geschikt reinigingsmiddel, maar geen (zout)zuur. Voegen M Wacht zolang mogelijk met voegen. M Verwijder alle stof en metselresten. M Bevochtig het metselwerk royaal. M Bescherm voegwerk tegen inwatering en uitdroging. M Voorkom smetten met voegspecie. M Gebruik bij verontreiniging een geschikt reinigingsmiddel, maar geen (zout)zuur.
Deze brochure is onderdeel van de serie Wienerberger & Techniek. De overige uitgaven zijn: M ‘Ontwerp & toepassing gevelbakstenen’ M ‘Verwerking & lijmwerk gevelbakstenen’ M ‘Verwerking & keimen gevelbakstenen’
Deze uitgaven kunt u opvragen via
[email protected]
Wienerberger B.V. Hogeweg 95 5301 LK Zaltbommel Postbus 144 5300 AC Zaltbommel
07.2009.016
T 0418 - 59 71 11 F 0418 - 59 12 92
[email protected] www.wienerberger.nl