Verslag van de 175ste wetenschappelijke vergadering van de Nederlandse Anatomen Vergadering (NAV) gehouden op 1 en 2 februari 2013 in het congrescentrum “De Werelt” te Lunteren. Dit jaar mochten we 99 geïnteresseerde deelnemers verwelkomen op de jaarlijkse wetenschappelijke vergadering. Op 1 februari was de ochtend gereserveerd voor voordrachten in het kader van de Bolk‐prijs en vrije voordrachten. In de middag kon gekozen worden tussen het preparateurssymposium en het symposium “The Vertebral Column”. Na afloop van de symposia is de algemene ledenvergadering gehouden, waarna de postersessie begon. Het symposium op 2 februari had als thema ‘’Sport en beweging’’.
Vrijdag ochtend 1 februari 2013 Bolklezingen en vrije voordrachten In tegenstelling tot voorgaande jaren werd de wetenschappelijke vergadering geopend met de voordrachten in het kader van de Bolkcompetitie; vier mooie wetenschappelijke voordrachten van jonge leden van de vereniging. De onderwerpen liepen behoorlijk uiteen waarmee de breedte en diversiteit van de vereniging aangegeven wordt. De jury van de Bolkcompetitie bestond uit: Janniko Georgiadis , Chris Wallner, Ronald Bleys en Leo Köhler. De jury gaf aan dat alle voordrachten van uitzonderlijk hoge kwaliteit waren en dat er sprake was van een close finish. De winnaar van de Bolkcompetitie kwam dit jaar uit Amsterdam. Bernadette de Bakker, verbonden aan het AMC, hield een schitterend verhaal over haar embryologisch onderzoek wat ze combineert met het ontwikkelen van een 3D Atlas van de humane embryologie voor de smartphone/tablet. Zij heeft een ontwikkelingsreeks van 34 embryo’s van de Carnegie collectie gedigitaliseerd, geannoteerd en vervolgens 3D gereconstrueerd. De data komen via een website vrij beschikbaar voor het onderwijs. Een geweldig omvangrijk, belangrijk en uitdagend project, waarvoor niet alleen wetenschappelijk inzicht van belang is, maar ook management skills. En passant laten de 3D embryologische modellen nieuw licht schijnen over onwrikbare embryologische concepten. Dus, als u studenten bij een bushalte over hun smartphone gebogen ziet staan, bedenk dan dat ze zomaar eens embryologie aan het bestuderen kunnen zijn. Brigit den Adel uit Leiden beet op vrijdag ochtend het spits af met een presentatie over baanbrekend werk op het gebied van MRI visualisatie van instabiele atherosclerotische plaques. Zij bleek in staat om met behulp van superparamagnetische ijzeroxidebolletjes die gebonden werden aan kleine specifieke peptiden actieve plaques in MRI te detecteren. Den Andel ontwikkelde een diagnostische tool in een muizenmodel van atherosclerose en toonde ons de veelbelovende resultaten. Geheel ander onderzoek dat gepresenteerd werd door Wouter Willaert uit Gent betrof de ontwikkeling van een nog realistischer oefensituatie voor chirurgen met behulp van de balsemingmethode Thiel. Een van de voordelen van de methode Thiel is de natuurlijke bewegelijkheid en soepelheid van de weefsels waardoor het in de chirurgische trainingssetting populair is. Wat echter nog mist is een simulatie van de natuurlijke perfusie. Na een Thiel fixatie werd door osmose twintig procent van het water aan het preparaat onttrokken. Daarna was het mogelijk om het gehele preparaat te perfunderen met een rode vloeistof waardoor er een levensechte chirurgische situatie ontstond.
Anton Kerver uit Rotterdam schoof zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken over de toepassing van zijn Computer Assisted Anatomy Mapping (CASAM) programma bij de extended lateral approach van calcaneus fracturen. Hij heeft een model ontwikkeld waarin hij het verloop van belangrijke huidzenuwen en arteriën in de enkel en voet regio kon projecteren op röntgenfoto’s van patiënten. De chirurgen kunnen dit programma gebruiken om hun huidsnede voor calcaneus operaties beter te bepalen en zo complicaties te beperken. Een mooi voorbeeld van klinische relevante anatomie. Na de Bolk voordrachten volgenden drie vrije voordrachten. Mark Vorstenbosch had een overtuigende voordracht over het nut en doel van illustraties bij tentamens. Vragen zonder plaatjes testen de kwaliteit van de mentale voorstelling van de studenten, terwijl vragen met plaatjes juist het vermogen om visuele data te interpreteren toetst. Laten we deze onderzoeksuitkomsten vooral gebruiken bij het maken van nieuwe tentamens en steeds bedenken wat we willen toetsen. Faes Kerkhof had een mooie voordracht over het gebruik van dynamische CT om de carpale en metacarpale kinematiek te bepalen. Met een minimale hoeveelheid stralingsdosis kunnen minimale botbewegingen van kleine botten bepaald worden. Dit in tegenstelling tot de bestaande technieken waarop de bewegingen met uitwendige markeerpunten op de huid werden bepaald. Wout Lamers sloot de sessie met een vrije voordracht af met een enthousiast verhaal over de bekkenbodem. Op basis van preparaten uit het Chinees Visible Human project concludeerde hij dat een aantal spieren dat keurig in de tekstboeken staat niet in deze preparaten terug te vinden is. Hij stelde voor om de nomenclatuur te herzien. We zijn benieuwd of deze controversiële data met andere technieken te bevestigen zijn.
Vrijdag middag 1 februari 2013 Symposium “The Vertebral Column” Ter opfrissing werd dit symposium ingezet met een introductie over de normale en abnormale ontwikkeling van de wervelkolom door Roelof‐Jan Oostra van het AMC Amsterdam. Het mechanisme van de segmentatie van de sclerotomen werd geïllustreerd in samenhang met de vorming van somieten en spinale zenuwen. De inducerende invloed van de chorda dorsalis in de vorming van de wervels en de bijdrage tot de tussenwervelschijven werd toegelicht. Er werd verwezen naar de 3D data verkregen in het project van Bernadette de Bakker in verband met de precieze structuur van de chorda dorsalis. Via fraai beeldmateriaal werd aangetoond dat de specificatie van wervels tot stand komt door een combinatie van geëxpresseerde Hox genen reeds vroeg in het paraxiaal mesoderm. Verder werden voorbeelden gegeven van verschillende typen Hox mutaties die aanleiding geven tot hetzij cranialisatie of caudalisatie van wervelmorfologie. Daar de Hox expressie zelf wordt gereguleerd via een aantal signaalwegen zijn vele oorzaken voor abnormale ontwikkeling mogelijk. Na deze inleiding volgde een eerste presentatie uit de kliniek door Ernst Dewel, neurochirurg aan het Erasmus MC Rotterdam, over indicaties in samenhang met de verschillende type benaderingen in schedelbasischirurgie. Dit terrein van de heelkunde is bij uitstek een domein waar samenwerking met andere disciplines, zoals KNO en plastische chirurgie, noodzakelijk is voor complexe casuïstiek. Ondanks de imposante ontwikkeling van de gebruikte apparatuur met onder meer de neuronavigatie blijft de grote uitdaging voor de chirurg de gewijzigde anatomie bij pathologieën. Dr. Dewel benadrukte dan ook dat training van schedelbasischirurgen op adequaat gepreserveerde hersenen in situ een absolute must is.
De derde presentatie werd gegeven door Wilco Peul, neurochirurg aan het LUMC Leiden. Van zijn verhaal onthouden we vooral de kritische analyse van falen bij chirurgie van misvormingen, trauma’s en discusproblemen van de cervicale wervelkolom. Voor het bovenste cervicale segment is bij transorale benadering samenwerking met de maxillofaciaal chirurg noodzakelijk. Na de pauze verlieten we het thema van de wervelkolom per se en stapten we over naar defecten in ontwikkeling van het ruggenmerg met de spina bifida aperta. Deze lezing werd gegeven door Thomas Kohl, pediatrisch chirurg aan de Universiteit Van Giessen. Nadat hij ons eerst het verhaal van de open foetale heelkunde bracht, ontwikkeld door de Amerikaanse chirurg Joseph Bruner, ging hij over tot de meer succesvolle ontwikkelingen waartoe hij heeft bijgedragen namelijk de minimaal invasieve foetoscopische interventies voor spina bifida. Bij deze 3 uur durende endoscopische operaties wordt het defect afgesloten met een soort kunsthuid en dit met bijzonder weinig complicaties in vergelijking met de open chirurgie en een gunstig postnataal verloop voor wat betreft motorische ontwikkeling. Tenslotte werd de namiddag afgesloten met een presentatie van Jurryt de Vries, doctorandus aan de afdeling Neurowetenschappen van het Erasmus Mc Rotterdam. Deze voordracht handelde over zijn onderzoek naar de waarde van de cervico‐oculaire reflex in de evaluatie van chronische en traumatische nekpijn, waaronder onder meer het whiplash syndroom. Wijzigingen in deze reflex zouden gecorreleerd zijn met gewijzigde nekproprioceptie en op die manier objectivering van klachten mogelijk maken. Bij onderzoek naar deze reflex moeten in de experimentele opstelling de vestibulo‐oculaire reflex en de optokinetische reflex uitgesloten worden aangezien deze dominant zijn voor wat betreft de regeling van contractie van onze oogspieren. Een opvallende bevinding uit zijn onderzoek is het feit dat deze reflex toeneemt met de leeftijd en kan compenseren voor afname van de vestibulo‐oculaire reflex. Preparateurssymposium Het preparateurssymposium werd dit jaar gevuld met presentaties over geheel verschillende onderwerpen. De onderwerpen hadden voor de pauze voornamelijk een museaal thema en daarna een formaldehyde thema. Dr. Laurens de Rooij van het AMC Amsterdam was de eerste spreker. Hij heeft ons met zijn lezing een indruk gegeven van de nieuwe presentatie van het museum Vrolik, welke na een renovatie en herinrichting in september 2012 de deuren opnieuw opende. Daarna vertelde Peter Heller, conservator van het Museum Bleulandinum in het UMC Utrecht, over de papier‐maché modellen van de Franse arts Auzoux. Hij ging hierbij in op zowel de geschiedenis als de mogelijke problemen van het in stand houden van de collectie. Willem van Wolferen heeft een voordracht gehouden over ALS (Amyotrofische Lateraal Sclerose) en hierbij uitgelegd op welke wijze de anatomie afdeling van het UMC Utrecht betrokken is bij ALS onderzoek. Hij heeft met verschillende dia's de uitname van hersenen en ruggenmerg besproken, evenals de moeilijkheden van de procedure met bijbehorende oplossingen. Na de koffie kreeg Klaas van Linschoten het woord. Hij heeft de resultaten van metingen van formaldehyde‐ en fenolconcentraties op de afdeling in het UMC Groningen besproken. Hierbij werd op de man tijdens een preservering en ook in de snijzaal tijdens practica gemeten. Daarna heeft toxicoloog dr. ir. Paul Scheepers resultaten besproken van uitgebreide formaldehydemetingen in het UMC St. Radboud te Nijmegen. Ook heeft hij de gevaren benadrukt van de blootstelling aan formaldehyde en uit recente literatuur blijkt dat juist de piekblootstelling een verhoogde kans op leukemie geeft. Aansluitend vond de discussie plaats, waarbij vooral opviel dat er veel verschillende meningen zijn over de maatregelen die men kan of zou moeten nemen tijdens werkzaamheden op de snijzaal. Het zijn natuurlijk verschillende standpunten die men inneemt, omdat men in andere omstandigheden werkt. Verschillende practicumvorm en, bij de een ligt een preparaat 6 weken op zaal en bij de ander wordt continu gewisseld. Ook de conserverings‐ en bewaarvloeistoffen verschillen qua inhoud en
concentraties. Het is natuurlijk aan de werknemer of afdeling zelf om actie te ondernemen om dit soort problematiek aan te pakken. Uit de discussie blijkt dat veel mensen open staan voor of behoefte hebben aan uitwisseling van informatie over dit onderwerp. Dus collega‐preparateurs, maak hier gebruik van! Postersessie Er waren in totaal 13 posters. Tijdens de postersessie werden de posters toegelicht, onder het genot van een drankje en muzikaal omlijst door het duo Koos Jaap van Zwieten (piano) en Gert‐Jan Kleinrensink (drums). Joris van de Velde van de Afdeling Anatomie en Embryologie van de Universiteit Gent won de posterprijs met de poster getiteld “Anatomically validated brachial plexus contouring method in IMRT treatment planning”.
AVONDLEZING Prof. dr. Jeroen Geurts, de beoogde opvolger van Henk Groenewegen aan het VUmc, was benaderd om een verhaal te houden over zijn onderzoek naar multiple sclerose (MS). Geurts is behalve een jonge, veelbelovende onderzoeker tevens oprichter van Stichting Brein in Beeld, een organisatie die zich actief bezighoudt met het promoten van hersenonderzoek onder het algemene publiek. Het verhaal van Geurts was zeer onderhoudend, wetenschappelijk hoogstaand en provocatief. Zo bracht hij ons op de hoogte van de meest recente ideeën omtrent het ontstaan van MS, en kon iedereen thuis zijn colleges gaan aanpassen. MS wordt niet meer strikt gezien als een ziekte van de witte stof, en de data die Geurts ons liet zien toonden overduidelijk aan dat ook de grijze stof ‘meedoet’. Een provocatieve hypothese van Geurts was de inside‐out theorie, m.a.w. de afbraak van myeline is het gevolg van een neuronaal probleem, niet van een exogeen mechanisme zoals nu meestal wordt gedacht.
Zaterdag 2 februari 2013 Symposium ‘’Sport en beweging’’ Een zestal prominente sprekers op het gebied van houdings‐ en bewegingssysteem lieten hun visie horen op uiteenlopende aspecten van dit interessante onderwerp. Wanneer het bewegingssysteem aan de orde is, is functionele anatomie de kern. De combinatie en integratie van anatomie en (bio)mechanica staat dan bijna vanzelfsprekend centraal. De eerste spreker, prof. dr. Peter Huijing, emeritus hoogleraar van de Fac. Bewegingswetenschappen aan de VU, opende de discussie met een nieuwe en frisse kijk op de rol van verschillende collageen elementen die zich in en met name rond de spieren bevinden. Zijn visie op de rol van het collageen in de door hem genoemde vaatstraten werd ondersteund door veel experimenteel werk en prachtige platen van de (micro)structuur van het bindweefsel in de door hem onderzochte specimen. De conclusie: alles is met elkaar verbonden en functies van spieren zijn veel meer fluide dan wij denken/ wisten. Dit alles gecombineerd met de uitspraak dat de anatomie door dissectie veel kennis heeft opgeleverd maar dat tegelijk ook door de dissectie morfologische scheiding plaats vindt van zaken die functioneel niet gescheiden zijn. Peter zette ons opnieuw aan het denken over nut en functie van dissectie in de functionele anatomie. De tweede spreker, prof. dr. Jan Viktor, Hoogleraar Orthopedie in het UZ Gent, bracht ons naar de functie van de anatomie in de chirurgie en liet ons opnieuw zien dat bij het ontwikkelen van nieuwe vormen van chirurgie (in dit geval voor de knie) toch altijd weer een beroep gedaan wordt op de expertise en faciliteiten van een goede afdeling Anatomie. De nieuwe 3‐D printmethoden, die het mogelijk maken om ‘ tailor‐made’ oplossingen te bedenken voor de individuele patiënt, maakte nog
eens duidelijk dat deze ontwikkeling van rapid prototyping een mooie toekomst heeft. De specifieke anatomie van de individuele patiënt wordt zo exact ‘nagemaakt’ en de toepassingen van deze nieuwe technieken wordt dan weer ‘geoefend’ en getraind in de afdelingen Anatomie. Het principe van ‘training before the job’ (en niet meer op de patiënt) krijgt daarmee gestalte. Voor de pauze traden vervolgens aan: luitenant‐kolonel arts, Wessel Zimmerman en luitenant‐ter‐ zee jongste categorie Elisabeth Willeboordse in een dubbelpresentatie. Zij spraken vanuit het beroep van militair en gaven hun kijk op de effecten van topsport en het militaire beroep op het bewegingsapparaat. Elisabeth gaf als militair, student geneeskunde en Olympisch topsporter, haar visie op de effecten van een leven als top‐judoka op het functioneren van het bewegingssysteem, een systeem dat juist bij deze sport onder zware druk komt te staan. Haar dia met de tekst: ‘sporten is gezond, maar topsport….?’ , sprak boekdelen. Dr. Wessel Zimmermann, belichtte de effecten van het marsen lopen op de klinische problemen die kunnen ontstaan aan het onderbeen en die hij tracht te genezen met een veelheid aan klinische interventies. Hij gaf aan dat bij sportletsels traditioneel veel aandacht is voor de botten, banden, gewrichten en spieren, maar weinig bekend is over het perifere zenuwletsel. Samen met Elisabeth, die haar onderzoeksstage voor de opleiding Geneeskunde aan het ErasmusMC doet bij dr. Zimmermann, hebben zij gekeken/ kijken zij naar de effecten van prolotherapie bij perifeer zenuwletsel van het onderbeen. De link met de voordracht van Peter Huijing was al in de pauze gelegd en beiden spraken elkaar over de strengen die op het onderbeen gevoeld worden en het mogelijke substraat. Na de pauze werd iedereen naar zijn plaats gelokt door de aanzwellende klanken van Telemann, vertolkt door Jaap Stork op orgel en de volgende spreker op trompet. Dr. Boni Rietveld bracht deze klanken in verband met het leed aan het bewegingsapparaat bij musici en dansers. Dr. Rietveld is orthopedisch chirurg, musicus (trompettist) en directeur van het Medisch Centrum voor Dansers en Musici, gevestigd in het Medisch Centrum Haaglanden (MCH) te Den Haag. Op het oog is het contrast tussen dansers en militairen groot. Maar dat het toch nog anders kan zijn bleek toen dr. Rietveld vertelde ook nog de groene baret van de commando’s te dragen en de ervaringen uit het leger nog steeds te gebruiken in zijn huidige praktijk bij dansers. De accenten van de door hem geziene letsels liggen bij dansers op de onderste extremiteit en bij musici voornamelijk bij de bovenste extremiteit. Zijn boodschap: de hoge incidentie van letsels bij dansers (75‐95% van de dansers heeft een of meer blessures per jaar) gecombineerd met de passie van deze beroepsbeoefenaren voor hun beroep maakt het noodzakelijk dat er speciaal voor hen, en aangepast aan hen, medische expertise beschikbaar is. Een danser heeft niets aan een dokter die zegt: ‘als je van die blessure af wil moet je stoppen met dansen’. Een aantal specifieke ziektebeelden voor dansers en musici passeerde de revue. De laatste spreker, dr. Bert Otten, Universitair docent aan de faculteit Bewegingswetenschappen van de Universiteit Groningen en het UMCG liet ons kennismaken met de wetenschap achter de ‘gouden oefening’ van Epke Zonderland in Londen 2012; een combinatie van vluchtelementen die tot op dat moment nog niemand gemaakt had. Het was indrukwekkend om te zien wat Bert, die in de week na het symposium, opging voor docent van het jaar van de gehele RUG, aan analyses op deze beweging losgelaten heeft. Tot in detail werden de momenten en krachten geanalyseerd en het was goed om te horen dat talent en techniek deze prestatie gestalte hebben gegeven. Het was ook mooi om te zien dat Bert in staat was de magie van dit unieke moment niet alleen te behouden, maar dat met de kennis van de beweging het respect voor de prestatie nog groter werd. En…dat de analyse van Bert aan het licht bracht hoe het verder moet: Epke en een oefening met 4 vluchtelementen achter elkaar zijn al op You Tube te zien! Powered by Otten!
Het symposium werd afgesloten met de gebruikelijke lunch, waarbij een ieder nog wat kon napraten over de afgelopen twee dagen.