Verharding als voorteken van de wederkomst Ds. A. Schreuder – Mattheüs 24:37-39
Zingen: Lezen: Zingen: Zingen: Zingen:
Psalm 119: 45 Mattheüs 24: 32-51 Psalm 36: 1, 3 Psalm 81: 13, 15 Psalm 118: 8
Gemeente, in deze dienst willen we met de hulp van de Heere stilstaan bij Mattheüs 24 en daarvan de verzen 37, 38 en 39. Daar lezen we Gods Woord: En gelijk de dagen van Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon des mensen. Want gelijk zij waren in de dagen voor de zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot de dag toe, in welke Noach in de ark ging; en bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam; alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon des mensen. Naar aanleiding van deze tekstwoorden willen we met u spreken over: Verharding als voorteken van de wederkomst. We staan stil bij drie gedachten: 1. Het karakter van de verharding 2. Het oordeel van de verharding 3. De ontkoming aan de verharding 1. Het karakter van de verharding Gemeente, Mattheüs 24 en 25 zijn twee hoofdstukken waarin de Heere Jezus, de mond der waarheid, ons allerlei dingen verkondigt die te maken hebben met de wederkomst. Als in het gelezen schriftgedeelte gesproken wordt over de toekomst van de Zoon des mensen, dan bedoelt de Heere Jezus daarmee Zijn wederkomst op de wolken; het laatste oordeel. Er moet nog één heilsfeit plaatsvinden en dat is de wederkomst. En wat leeft dat weinig. De wereld rekent er niet mee. En de kerk, zou die er mee rekenen? Rekent Gods kind met de wederkomst? Guido de Brès rekende er wel mee. Hij sluit de Nederlandse Geloofsbelijdenis af met een artikel over de wederkomst. En dan mag Guido de Brès het schrijven: ‘Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen.’ Dus daar waar het geloof in oefening is, daar is ook het uitzien naar die dag. Wat moeten Gods kinderen zich dan vaak beschuldigen dat dit zo weinig leeft. En wat moeten wij onszelf vaak beschuldigen dat we ons leven hier op aarde zo weinig in het licht zetten van de eeuwigheid. Dan kunnen er zomaar ineens dingen gebeuren die ons erbij bepalen dat we niet altijd hier blijven. We weten het met ons verstand, maar leven we er ook bij? En zo is het rekening houden met de wederkomst eigenlijk hetzelfde als www.prekenweb.nl
1/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
rekening houden met het feit dat we op deze aarde niet altijd blijven, maar dat we een keer vanuit dit leven overgaan in de eeuwigheid. Als we Mattheüs 24 en 25 lezen, dan vallen ons eigenlijk twee dingen op. Aan de ene zijde roept de Heere Jezus Zijn discipelen en ons op tot nuchterheid, als het gaat over de wederkomst, zodat we ons niet laten meenemen in allerlei speculaties. We lezen in hoofdstuk 24 vers 4 dat de Heere Jezus zegt: Ziet toe, dat niemand u verleide. Daar roept de Heere Jezus op tot een bepaalde nuchterheid, om je niet van de wijs te laten brengen door allerlei dingen die gebeuren. Of door allerlei speculaties van mensen die zich opwerpen door te zeggen dat ze de Bijbel op een nieuwe manier kunnen lezen en door de Heere zijn geïnspireerd om de eindtijd te tekenen en hoe dat zal gaan. Nee, zegt de Heere Jezus tegen Zijn discipelen en in Zijn discipelen tegen de kerk: Ziet toe, dat niemand u verleide. En in vers 6 staat dat de Heere Jezus zegt: Ziet toe, wordt niet verschrikt. Als u de krant leest, dan kunnen er allerlei dingen zijn waarvan je zegt: ‘Tjongejonge, wat gebeurt er toch allemaal!’ Wat er ook gebeurt, gemeente, God is bezig geschiedenis te schrijven. En deze wereld gaat met alles wat er gebeurt naar een eind. Ziet toe dat niets en niemand u verschrikt. Dus dat is de ene boodschap die de Heere Jezus Zijn discipelen geeft. Aan de andere kant – en daar gaat het in het gedeelte dat nu onze aandacht vraagt voornamelijk om – waarschuwt de Heere Jezus voor een valse gerustheid en roept Hij op tot waakzaamheid. Het staat in vers 42: Waakt dan. Nuchterheid en aan de andere zijde waakzaamheid. Houd er rekening mee, dat die dag kan aanbreken. Waakt dan, want gij weet niet in welke ure uw Heere komen zal. En tegelijkertijd zegt de Heere Jezus in vers 36: ‘Speculeer er niet over wanneer die dag zal zijn. Niemand weet die ure, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen.’ De Heere Jezus spreekt hier naar Zijn mensheid. Alleen God weet het. Naar Zijn godheid wist Christus het natuurlijk ook, want Hij is ook alwetend krachtens Zijn godheid. Maar Hij zegt hier tegen Zijn discipelen: ‘Alleen God weet het.’ Deze preek staat in het teken van waakzaamheid. En weet u wat nu het aangrijpende is? Dat dat juist in dat laatste tijdsgewricht van de geschiedenis ontbreekt. Niemand houdt er meer rekening mee. Alles gaat gewoon door. En men denkt in het algemeen: Die dag komt niet. Dat is eigenlijk de verharding: dat niemand er nog rekening mee houdt. Vandaar dat we boven onze preek schrijven: Verharding als voorteken van de wederkomst. En dan is onze eerste gedachte het karakter van die verharding. De Heere Jezus kijkt met Zijn discipelen naar de tijd van Noach. Als de Heere Jezus vooruit kijkt naar de wederkomst, dan zegt Hij: ‘Het zal bij de wederkomst zijn als in de dagen van Noach.’ En gelijk de dagen van Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon des mensen. Als de Heere het hier heeft over de dagen van Noach, dan bedoelt Hij de tijd dat Noach de ark bouwde. De Heere gaf hem de opdracht om de ark te bouwen omdat de zondvloed zou komen. Tientallen jaren heeft Noach aan die ark gebouwd. Ondertussen heeft hij de mensen gewaarschuwd voor de zondvloed die komen zou. En uiteindelijk kwam die zondvloed en mocht Noach in de ark. De anderen vielen er allemaal buiten en kwamen om in de golven. www.prekenweb.nl
2/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
Gemeente, wat voor tijd was dat, de tijd van Noach? Dan moet je in de Bijbel terugbladeren naar Genesis. In Genesis 6 vers 5 lees ik: En de HEERE zag dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was. Dus in de dagen van Noach nam de zonde onder de mensheid geweldig grote vormen aan. Als de Heere dat ziet, zegt Hij: ‘Vreselijk wat de mens er van gemaakt heeft!’ Er wordt hier mensvormig van God gesproken. God kan lang lankmoedig zijn als het gaat om de zonde, maar er komt altijd een moment dat de Heere de zonde gaat straffen. Dat zie ik ook in Genesis 6: Toen berouwde het de HEERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart. En de HEERE zeide: Ik zal de mens die Ik geschapen heb, verdelgen van de aardbodem, van de mens tot het vee, tot het kruipend gedierte en tot het gevogelte des hemels toe; want het berouwt Mij dat Ik hen gemaakt heb. (Gen.6:6-7) De Heere heeft gezegd: ‘Ik laat de zondvloed komen.’ Met eerbied gezegd: God kan het niet meer aanzien. En dan is het aangrijpend dat dieren moeten delen in de vloek die door de mensen is gekomen. De dieren kunnen niet zondigen. Maar weet u dat wij de dieren mee hebben genomen in de val en dat ze ook aan de vloek onderhevig zijn vanwege de mens? Dat was de tijd van Noach. En dan staat er, als de Heere tot de zondvloed besloten heeft: Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN. (Gen.6:8) Dat is een wonder. De Heere gaat aan Noach de opdracht geven om de ark te bouwen. We zeiden daarnet: hij heeft er tientallen jaren aan gebouwd. En hij heeft niet alleen die ark gebouwd, maar als de mensen daarbij kwamen kijken heeft hij ook voortdurend die mensen verteld waarom hij die ark bouwde. Als ze zeiden: ‘Noach, waarom ben je die ark aan het bouwen?’, dan heeft hij het hen uitgelegd. ‘De zondvloed komt.’ ‘Hoe weet je dat?’ ‘Dat heeft God gezegd.’ En die mensen hebben daar gekeken. Ze hebben die grote boot op het droge zien verschijnen. En Noach heeft er aan getimmerd, jarenlang. Tot al de mensen die kwamen kijken heeft hij gezegd: ‘Houd er rekening mee: de zondvloed komt!’ Hij heeft niet alleen getimmerd; hij heeft ook gepreekt. En gemeente, wat is het aangrijpend dat je niet leest dat hij enige vrucht heeft gezien op zijn preek. Die vrucht kan er best geweest zijn, maar het Woord zwijgt er over. De apostel Petrus noemt Noach in 2 Petrus 2 vers 5: de prediker der gerechtigheid. Dus hij heeft de mensen voortdurend opgeroepen om zich te bekeren, zo zouden we het kunnen samenvatten. Dus de mensen zagen de ark voor ogen, ze hoorden Noach preken, en wat deden ze ermee? Helemaal niks! Ze deden er niets mee. Misschien hebben ze die ark nog wel bewonderd, maar ze lieten Noach praten. Dat is de verharding. Dat is wat de Heere Jezus hier ook aanhaalt. De mensen gingen gewoon door met het leven dat ze leefden. Etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende. In Lukas 17 vers 28 staat er nog bij: Zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Is het dan verkeerd om te eten en te drinken? Is het dan verkeerd om te trouwen? Is het dan verkeerd om te kopen, te verkopen, te planten en te bouwen? Het zijn toch allemaal dingen die het gewone leven van ons vraagt? Jazeker, die dingen zijn op zichzelf niet verkeerd of ongeoorloofd, maar hier worden ze aangehaald om te tekenen dat de mensen in die dagen van Noach zorgeloos leefden. Zorgeloos, onbewust van het naderende oordeel. Je zou het ook zo kunnen zeggen: hun leven was eten, drinken, bezig www.prekenweb.nl
3/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
zijn met verkering, trouwen, getrouwd zijn, kopen, verkopen, werken op het land en bedrijf. Ze waren druk met zoveel dingen dat ze geen tijd hadden om zich voor te bereiden op het moment dat ze het aardse leven zouden moeten verlaten. Zo waren de mensen in die dagen. Ze gingen zo op in al die dingen, dat ze dachten dat ze altijd hier op deze aarde zouden blijven. En meer was er niet. Over meer dingen dachten ze niet na. Dat is het karakter van de verharding, gemeente. De mens die alleen leeft voor het aardse, voor het hier en nu. Zo tekent het Woord van God ons de dagen van Noach. En, zegt de Heere Jezus, zo zal het zijn in de dagen van de Zoon des mensen. Maar, gemeente, dan komt er altijd nog iets bij. Want als een mens niet met God rekent gebeurt er altijd wat. Dan gaat de zonde ook meer en meer in kracht toenemen. Want als de mens zich verhardt, dan neemt de goddeloosheid veel heftiger vormen aan. Dan zie je als het ware de goddeloosheid zich meer en meer samenballen. Dan is het net alsof de vorst der duisternis zich meer en meer briesend gaat bezighouden om de mens aan te zetten om zich steeds meer uit te leven in de zonde. En als de mens zich gaat uitleven in de zonde, dan krijgen al die dingen die we net noemden: eten, drinken, trouwen, kopen, verkopen, planten, bouwen, net een andere inhoud. Wij moeten allemaal voor ons lichaam zorgen, voor eten en drinken. Maar als de zonde daar vat op krijgt, dan gaan we ons daar in uitleven. Dan leven we ons uit in vermaak, in genot, in plezier en in uitspattingen. En als de mens op het terrein van liefde en seksualiteit de grenzen van Gods Woord gaat verlaten, dan gebeuren er allemaal vreselijke dingen. Dan zie je de goddeloosheid op allerlei vreselijke manieren om zich heen grijpen. Wat zien we dat ook in onze dagen. Wat een verwording op het terrein van liefde en seksualiteit. Het gaat bijna alleen maar om het lichamelijke. En wat nu echte liefde is tussen man en vrouw in de weg van het huwelijk, wie weet het nog? Alles moet kunnen; dat is de tijd waarin we leven. En je wordt bijna bespottelijk gemaakt als je eerlijk naar de regel van Gods Woord met die dingen omgaat. En ondertussen zie je in de wereld allerlei dingen gebeuren, waarbij je zegt: ‘Mensen, zie je nu niet wat daar gebeurt?’ Wij westerse mensen leven in een tijd dat we het wéten. Met ons verstand hebben we alles geordend. Maar ik geloof dat als er ooit een tijd is geweest waarop de mensenhandel zulke grote vormen aannam, dan is het onze tijd wel. Vroeger had je slavernijen. Toen werden de negers uit Zuid-Afrika naar Amerika gebracht. Maar weet u dat er nu in onze dagen ook geweldig veel mensenhandel is? Daar lees je soms iets van in de krant. En dat is maar het topje van de ijsberg. Vrouwen worden van huis en haard verdreven en ingezet in de bordelen om mannen te plezieren. Wat neemt dat een geweldige vormen aan. Wat zie je daarin dat als het ware de dijken openbreken. Meer en meer worden allerlei dingen mogelijk, in een tijd waarin het Woord van God niet meer kracht doet. We zien ook waar worden wat we lezen in vers 12: En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden. Dus waar de zonde doorbreekt in het persoonlijk leven of in het maatschappelijke leven, daar zal de liefde verkouden. Op een andere plaats lezen we dat de apostel Paulus zegt dat in het laatste der dagen de mensen liefhebbers zullen zijn van zichzelf. Dan zal het egoïsme ten top www.prekenweb.nl
4/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
stijgen. Dan wordt het heel koud in de samenleving. Dan wordt het koud in de kerk. Dan leven de mensen langs elkaar heen. Dan denk je alleen nog maar aan jezelf en zie je niet meer de nood van een ander. Dan heb je geen aandacht meer voor de hulpbehoevenden, voor de zieken, voor degenen die op een andere manier een beroep op je doen. Dan leeft ieder mens voor zichzelf. Dan heb je er geen tijd meer voor over. En dan zie je dat daar waar de liefde van velen verkoudt, de eenzaamheid toeslaat. Die neemt dan geweldig toe. Weet u dat er in onze dagen ontzaglijk veel mensen eenzaam zijn? Denk je er wel eens aan? Als je nu genoeg tijd hebt, als je nu een lange vakantie hebt, jonge mensen, denk je wel eens aan die mensen die misschien eenzaam zijn? Die zijn misschien wel blij als je eens langskomt. Maar het kan wezen dat we er helemaal niet meer over nadenken. Dat zie je ook bij de overheid. We zien de ongerechtigheid ook in ons land toenemen. En dan neemt de overheid maatregelen voor dit en voor dat en voor zus en voor zo en tegelijk merk je dat men de kern niet te pakken kan krijgen. De liefde onder mensen, de algemene menselijke naastenliefde, dat is het cement in de samenleving. En als dat gaat wegvallen, dan wordt het heel koud. Dan wordt de mens, ook als het over de menselijke verhoudingen gaat, helemaal op zichzelf teruggeworpen. We lezen ook dat in de tijd van de Zoon des mensen de mensen zullen kopen en verkopen. Geld verdienen, daar gaat het om! Rijk willen worden. Alles moeten hebben. Gemeente, jonge mensen, de begeerte van je hart is een onverzadigbare put. Weet je wanneer je rijk bent? Als je tevreden bent. Dan ben je ontzaglijk rijk! Soms verdienen mensen kapitalen, maar ze moeten nog méér hebben. Ze blijken een onverzadigbare put te zijn. Deze tijd zou een tijd vol met tevreden mensen moeten zijn, ziende op wat we allemaal nog hebben. En tegelijkertijd is er de onvrede. Die onvrede is er vaak omdat er nog een ander is die net iets meer heeft. Leg uw hart er maar naast. Misschien zeg je: ‘Dat geldt allemaal niet voor mij.’ Dat is geen prestatie; dan heeft God u er nog voor bewaard. En als het hier gaat over planten en bouwen, dan is dat ons levensdoel geworden. Gemeente, zo was de tijd in de dagen van Noach. Zo zal de tijd zijn van de toekomst van de Zoon des mensen. Zo is ook onze tijd. En als we nu dit allemaal zo tekenen, dan zeggen we: ‘Ja zo is het in de wereld.’ Maar die verharding gaat de kerk ook niet voorbij! Dat gaat ook ons niet voorbij. Die verharding die je in de wereld ziet, waar de ongerechtigheid toeneemt, waar de liefde van velen verkoudt, dat is een wind die ook door de kerk waait. Merkt u dat bij uzelf? Hoe gevoelig bent u voor allerlei invloeden van buiten? Een tijdje geleden kregen we nog een enquête onder ogen van jonge mensen van de middelbare school, met allerlei heel praktische vragen. Lees je nog in de Bijbel? Bid je nog wel? En zo nog een aantal van die vragen. Als je dan de uitslag ziet, dan slaat de schrik je om het hart. Dan denk je: ‘Heere, houd onze kinderen en jonge mensen toch vast!’ Want dan lijkt de godsdienst bijna een sausje, een vernisje, dat alleen een beetje aan de buitenkant zit. Het grote gevaar is dat wij als kerkmens net zo leven als de wereld, met een sausje van christelijkheid eroverheen.
www.prekenweb.nl
5/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
Weet je waar je dat aan kunt herkennen? Dat kun je hieraan herkennen, dat er zo weinig indruk is van het feit dat ons leven staat in het licht van de eeuwigheid. Dat is eigenlijk ook verharding. Dat er in ons leven zo weinig besef is van wat wel en niet mag, wat wel en geen zonde is. Die verharding van de kerkmens merk je als het Woord van God geen beslag meer doet. Als in een discussie niet vanuit het Woord gezegd wordt: ‘Zo zegt het Woord het, zo zegt de Heere’, als einde van de tegenspraak. Weet je waar de verharding ook in blijkt? Dat je soms zo weinig honger merkt naar het Woord van God, naar het Brood des levens. Dat je zo weinig dorst merkt naar het water des levens. In Johannes 6 staat een preek van de Heere Jezus. De Heere Jezus heeft door het wonder van de spijziging vijfduizend mensen voorzien van brood. En die mensen zijn helemaal enthousiast. We willen Hem als het ware koning maken. En dan gaat de Heere Jezus de volgende dag verder met Zijn preek en dan zegt Hij: ‘Nu heb Ik jullie wel voorzien van aards brood, maar nu moet u eens luisteren: Ik ben het Brood des levens. Jullie hebben nog meer nodig. Jullie hebben ook hemels Brood nodig. Ik ben het Brood des levens en wie in Mij gelooft, die heeft het eeuwige leven.’ En wat zeggen de mensen dan? Deze rede is hard; wie kan dezelve horen? (Joh.6:60) Wat is daar nu voor hardigheid in? De Heere Jezus zegt tegen die mensen: ‘Nu kan Ik jullie wel voorzien van allerlei dingen die je voor dit leven nodig hebt, maar Ik heb nog iets voor u. Ik ben het Brood des levens. Ik ben de Zaligmaker. Ik ben gekomen om te verlossen van de zonde, om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.’ En dan zeggen de mensen: Deze rede is hard; wie kan dezelve horen? En dan lezen we dat velen van toen af bij Hem weg gingen. Er bleven er maar een paar over. Was het dan een harde rede? Nee, het was helemaal niet hard. Het was wel confronterend, want de Heere Jezus zei tegen de mensen: ‘Weet u dat u Mij als Zaligmaker nodig hebt om werkelijk gelukkig te worden?’ Er was niks geen hardigheid in die boodschap, maar dat wilden ze niet horen. Ze wilden voor het hier en nu gaan. Ze wilden zich niet bezighouden met hun ziel en met de eeuwigheid en met hoe ze voor God konden verschijnen. En als ze dan allemaal weggaan, dan blijft er maar een klein koppeltje over. Dan staan daar de discipelen bij de Heere Jezus en dan zegt de Heere Jezus tegen hen: ‘Willen jullie nu ook niet weggaan? Moeten jullie nu eens kijken, ze gaan allemaal weg…’ En dan komt dat moment dat Petrus mag zeggen: Heere, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. (Joh.6:68) Jonge mensen, als in deze dienst de Heere Jezus gepredikt wordt als de Zaligmaker, Die in de wereld gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren is, hebben jullie dan al een Zaligmaker nodig gekregen? Of kun je jezelf nog redden? Wij hebben een Zaligmaker nodig om behouden te worden, om verlost, gered te worden. En Die mogen wij u nog verkondigen. Want daar is het Woord van God niet onduidelijk over Wie dat is. Maar om Hem als Zaligmaker nodig te hebben moeten wij voor het Woord van God vallen. Erkennen dat wij een verloren zondaar zijn. En daar zit nu precies het punt, gemeente. Als wij in de Bijbel lezen dat de mens op weg is naar de eeuwigheid, dan willen we dat liever niet horen. Als de dominee tegen je zegt, jong en oud, dat u op weg bent naar de eeuwigheid, dan is dat een boodschap die ons www.prekenweb.nl
6/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
niet past. Van nature wil ik toch leven en voor het hier en nu gaan. Plannen maken voor morgen en overmorgen, ja, voor hoe lang? En dat er een eeuwigheid komt en dat ik in de Bijbel lees dat de Heere ieder mens zal oordelen en dat er maar twee wegen zijn, dat horen we toch liever niet. We horen toch liever dat het allemaal wel goed komt. We willen toch liever een beetje rustig leven. Of is het bij u anders? Is het bij jou anders? Gemeente, weet u wat daarin nu blijkt? Dat wij God ons leven niet gunnen. Dat wij de Heere ons hart niet gunnen. Want als de Heere vandaag tegen ons zegt: ‘Ik heb recht op uw hart, Ik heb recht op uw leven’, dan zeggen we eigenlijk: ‘Heere, nu nog niet.’ O gemeente, laat ik het dan maar eerlijk zeggen: weet u wat het teken van de verharding is? Dat alles in deze wereld ons alles waard is en dat God ons niks waard is. ‘Maar’, zult u zeggen, ‘dat geldt voor de wereld.’ Ach, als we ons eigen hart leren kennen, dan gaan we leren dat die wereld volledig in ons eigen hart woont. En zo hebt u hier het haken naar het hier en nu. Dat is het karakter van de verharding. En dan komen we in onze tweede gedachte bij: 2. Het oordeel van de verharding Weet u wat het oordeel was in die dagen? Het oordeel zal zijn wat er staat in vers 39: zij bekenden het niet. Daar hebt u het oordeel van de verharding. Noach preekte. Hij waarschuwde. Elke hamerslag bij de bouw van de ark was ook een roepstem. Petrus zegt in zijn zendbrief dat de Geest van Christus door middel van Noach twistte met de mensen in zijn dagen. En wat staat er dan als reactie op de prediking van Noach? Ze bekenden het niet, ze geloofden het niet, ze bekeerden zich niet, ze bekommerden zich niet, ze vroegen niet naar het waarom. Bij die verharding kwam een stuk verblindheid. En gemeente, zoals Noach preekte in zijn dagen, zo laat God in onze dagen ook Zijn knechten nog uitgaan om het Woord te preken. Laat dan ons aller bede zijn dat we die roepstem van de Heere mogen verstaan. Waar zult u wezen in de eeuwigheid? Dat is toch de meest belangrijke vraag. Hoe zal ik in de eeuwigheid aankomen en waar zal dan mijn plaats zijn? En dan mogen we u vandaag, als een gezant van Christus’ wege nog oproepen: Laat u met God verzoenen! (2 Kor.5:20) We mogen u Christus nog aanwijzen als de Ark der behoudenis. Toen de zondvloed kwam was Noach in de ark behouden. En daar waar de Heere ons oproept voor Zijn troon of daar waar Hij wederkomt, als we dan door het geloof in Christus mogen zijn, dan zullen we behouden aankomen. Die zondvloed kwam onverwacht. De mensen werden er door overvallen. De Heere zegt hier dat Hij zo ook zal komen als een dief in de nacht. Het zal een scheiding aanbrengen. En daarom, gemeente, laten we de Heere smeken om bewaard te worden voor verharding en verblinding. Smeek de Heere om kracht om met de zonde te breken. Smeek de Heere dat u in uw leven de wereld de scheidbrief mag geven en dat het Woord van God kracht mag doen in uw leven. Dat God u wil bewaren voor het oordeel van de verharding en de verblinding. Dwars daar doorheen roept God ons nog op: Bereid de weg des Heeren, maakt Zijn paden recht. (Luk.3:4) Zo mogen we ook vandaag de oproep van bekering aan je hart leggen, of je nu jong bent of oud. Wat zou het een wonder zijn als de Heere door Zijn www.prekenweb.nl
7/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
Geest het Woord in jullie hart of in uw hart legt. Dat het zo mocht vasthaken dat we er niet meer van los kunnen komen. Dat het ons mocht brengen aan de voeten van de Heere. Om daar te vragen: ‘O God, wat moeten we doen om zalig te worden?’ Want dan is er bij God nog een weg en een middel waardoor u behouden kunt worden. En dat is in de Heere Jezus Christus. En zo is de Heere Jezus nog bezig om te twisten met mensen, met zielen. Daar gebruikt Hij ook de prediking voor, ook vandaag. En wat zou het groot zijn als het Woord van God met je meeging de kerk uit, je leven in. En dat dat Woord beslag mocht leggen op je geweten, op je handelen, op je doen, op je denken. Dan kijken we in het bijzonder naar onze jonge mensen. Wat komt er veel op je af; ongelofelijk veel! En wat zijn er veel dingen waarvan de wereld je doet geloven dat je er aan kunt wennen. Maar weet u wat die dingen van buiten teweegbrengen? Die nemen je de Bijbel af. Die nemen ons datgene af wat je kan zalig maken. En zo willen we deze boodschap aan uw hart leggen. Laat dan onze bede maar zijn wat we eerst gaan zingen, voordat we naar onze derde gedachte gaan. Psalm 81 vers 13 en 15: Maar Mijn volk wou niet Naar Mijn stemme horen; Israël verliet Mij en Mijn geboôn; ’t Heeft zich and’re goôn, Naar zijn lust, verkoren. Och, had naar Mijn raad Zich Mijn volk gedragen! Och, had Isrels zaad Op Mijn effen paân IJv’rig willen gaan, Naar Mijn welbehagen! Gemeente, wat komt de Heere toch heel dichtbij. Wat daalt de Heere toch heel laag af. Wat hebben net gezongen: ‘Och, had naar Mijn raad…’ Dat woordje ‘och’, wie zegt dat? Dat zegt de Heere, Die in Psalm 81 sprekende wordt ingevoerd. ‘Och, had naar Mijn raad zich Mijn volk gedragen!’ We lezen in de Bijbel een paar keer dat de Heere het woord ‘och’ in de mond neemt. Dat de Heere als het ware klaagt over de onbekeerlijkheid, de hardheid van de mens. Wat zien we daarin dat de Heere bewogen is met de mensheid. En dat de Heere nog bezig is om in Zijn welbehagen zondaren tot bekering te roepen, een volk tot de zaligheid te brengen. Dat lezen we ook in het begin van onze Dordtse Leerregels, dat de Heere nog zo goed is dat Hij Zijn knechten stuurt om de mensen op te roepen tot bekering. De waarschuwende stem van de wet en de lokstem van het Evangelie komen nog tot u. Dat betekent dat u nog in de genadetijd leeft, in de dag der zaligheid.
www.prekenweb.nl
8/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
We hebben in de eerste plaats het karakter van de verharding gezien. We hebben in de tweede plaats gelet op het oordeel van de verharding, dat de mens met blindheid wordt geslagen en doorgaat. Maar nu in de derde plaats: 3. De ontkoming aan de verharding Als het oordeel komt is er geen ontkoming meer. Op het moment dat Noach in de ark ging en de zondvloed kwam, gingen alleen de acht van zijn gezin mee. Die werden behouden in de ark. Daar hebt u de weg ter ontkoming. Ik lees in Genesis 6 vers 8: Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN. Gods oog was in genade op Noach. Noach werd er uit gehaald. Dat was niet omdat hij zo’n goede man was. Maar God heeft in Zijn welbehagen op Noach neergezien. Noach was voorwerp van het verkiezende welbehagen van God. Maar door die genade van God is er bij Noach een breuk gevallen. In zijn leven kwam een breuk met de wereld openbaar. Hij kreeg een ander leven. We lezen in Genesis 6 vers 9: Dit zijn de geboorten van Noach. Noach was een rechtvaardig, oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God. Dus daar waar Noach genade vond in de ogen des Heeren, wandelde hij met God. Hij was wel ín de wereld, maar hij was niet ván de wereld. Hij kon ook niet met de wereld mee. Daar hebt u dat nuchtere; je niet laten meenemen met allerlei trends. Wat zijn we als mensen vaak ontzaglijk beïnvloedbaar door allerlei trends die door deze wereld gaan. Noach had er geen last van. Hij liet zich niet meenemen met allerlei dingen. Hij had zijn eigen vaste gang in het leven. Dat staat er ook van Henoch, dat hij wandelde met God. Maar we lezen het ook van Noach. Hij wandelde met God. Dat is een mooie uitdrukking. Er wordt wel eens gezegd: als twee mensen met elkaar wandelen dan hebben ze elkaar ontmoet. En zo is het nu ook tussen de Heere en Noach. God heeft Noach opgezocht en Zijn genade in het leven van Noach verheerlijkt. En Noach mocht met God wandelen. Dan ga je met God rekenen. Dan ga je leven naar Zijn Woord. Dan krijg je een verborgen leven. Dan hoef je het niet meer van deze wereld te verwachten. Weet u wat Noach in zijn leven heeft geleerd? Je zou kunnen zeggen: als God net als bij Noach genade gaat verheerlijken in ons leven, dan gaat de Heere in ons leven ons oordelen. Dan worden we een verloren zondaar voor God. Dan gaan we als het ware dat oordeel dat over de wereld gaat, persoonlijk in ons leven inleven. Dan gaan we het voor God verliezen. En weet u wat we dan gaan doen? Diegenen die genade in de ogen de Heeren vinden, die gaat God brengen op een plaats waar ze gaan smeken om genade. En als wij in dit leven door de wet als een zondaar voor God terechtkomen en dan God gaan smeken om genade, weet u wat dan het wonder wordt in het leven van Gods kinderen? Dat die genade er ís! Want die heeft God bereid in Zijn enig geliefde Zoon. Dan is er ontkoming uit het oordeel. En die genade mogen wij u nog preken. Wat betekende dat wandelen met God nu concreet bij Noach? Ik lees in Hebreeën 11 vers 7: Door het geloof heeft Noach, door Goddelijke aanspraak vermaand zijnde van de dingen die nog niet gezien werden, en bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis van zijn huisgezin; door welke ark hij de wereld heeft veroordeeld, en is geworden een erfgenaam der rechtvaardigheid die naar het geloof is. Noach werd www.prekenweb.nl
9/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
bewaard voor de verharding en de verblinding. De Heere wees hem op dingen die nog niet gezien werden. De zondvloed was nog niet zichtbaar. Hij zag geen voorteken. Hij zag het niet, maar geloofde het wel. En bevreesd geworden zijnde. Dus die man heeft geloofd wat God zei, dat die zondvloed komen zou, en de schrik is hem om het hart geslagen. Hij werd bevreesd. Maar die vrees dreef hem uit tot God. En God ging Noach laten zien dat hij behouden kon worden in die ark. Is dat niet hetzelfde als wat de Heere doet als Hij geloof gaat werken in ons leven? Dan gaan we ook bevreesd worden voor Gods heiligheid en rechtvaardigheid. Maar juist in die weg gaat de Heere de weg der verlossing in Christus bekendmaken. We lezen dat Noach de ark heeft toebereid. Maar er staat iets bij: Tot behoudenis van zijn huisgezin. Die man kreeg te doen met zijn vrouw en met zijn kinderen. Hij zocht de behoudenis van zijn hele gezin. Mag u zo wel eens worstelen voor het behoud van uw kinderen en van uw kleinkinderen? Want als God persoonlijk genade verheerlijkt, dan word je geen individualist. Nee, dan ga je ook degenen die je lief zijn meedragen. Dan vraag je of de Heere ook in hun harten Zijn genade wil verheerlijken. Degenen van wie je houdt, gun je de ondergang toch niet? En ouders, als u echt van uw kinderen houdt, dan worstelt u toch wel eens voor het aangezicht van de Heere voor het behoud van uw kinderen? Als de Heere ze zomaar ineens uit dit leven wegneemt, heb je er dan genoeg om gevraagd? En als ik het aan u vraag, dan vraag ik het ook aan mezelf. Niet dat we door onze gebeden onze kinderen kunnen behouden, maar mogen we ze vaak bij God brengen? Of God in hun hart en in hun leven Zijn genade wil werken? Noach zocht het behoud van zijn gezin. Door welke ark hij de wereld heeft veroordeeld. Dus het leven van Noach en de bouw van die ark was een aanklacht voor de wereld. Waarom roept het leven naar Gods Woord soms zoveel vijandschap op, gemeente? Ik geloof omdat mensen nog in hun gewetens geraakt worden. En ze willen het niet meer horen. Het is als het ware een aanklacht. Daar waar mensen bij het Woord willen leven, is dat, zonder dat je dat bedoelt, soms een aanklacht voor de wereld. Mensen worden erdoor geoordeeld. Dat staat hier. Dat is niet dat je veroordelend over de wereld gaat. Nee, Noach had juist het behoud van de mensen op het oog. Maar door zijn levenswandel en door zijn spreken hebben de mensen in hun leven gevoeld dat daar het oordeel in lag. Zo is het eigenlijk ook met een preek. Als je het Woord van God hoort preken, dan moet je dat als het oordeel op jezelf terugwerpen. Wat doen we ermee? Wat werkt het in ons leven uit? Door welke ark hij de wereld heeft geoordeeld. Zo is de Heere bezig een scheiding door deze wereld te trekken, ook door middel van de prediking van het Woord. En dan staat er van Noach nog in Hebreeën 11: En is geworden een erfgenaam der rechtvaardigheid die naar het geloof is. Eigenlijk ziet u in die tekst de ontkoming aan het oordeel. Noach werd verbroken en verslagen. Hij werd bevreesd. Hij geloofde wat God zei. Hij sprak ervan. Hij was tot een oordeel van de wereld. Het was een christen in woord en daad. God laat het oordeel over de wereld komen. Maar dan lees ik in Genesis 6 vers 18, dat God tot Noach zegt: Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan, www.prekenweb.nl
10/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
gij en uw zonen en uw huisvrouw en de vrouwen uwer zonen met u. Wat een wonder hè? Daar zegt de Heere: ‘Noach, Ik heb voor jou een plaats bereid tot behoudenis. Jij mag in de ark gaan. De zondvloed zal wel over de wereld gaan, maar jij zult veilig zijn in die ark.’ En als dan de zondvloed komt, dan zegt de Heere tegen Noach: Ga gij en uw ganse huis in de ark, want u heb Ik gezien rechtvaardig voor Mijn aangezicht in dit geslacht. (Gen.7:1) En dan mag Noach in de ark gaan. En God sluit achter hem toe. Wat is nu die ontkoming? Dat is de ark. En dan begrijpen de kinderen in de kerk dat die ark op Christus wijst. Dan mogen we die ene Naam tot zaligheid verkondigen, gemeente. Er is behoudenis in het bloed van de Heere Jezus Christus! Maar ach, weet u waar het op vastzit? Dat wij het een keer voor God moeten verliezen. Maar zalig die in dit leven zijn leven mag verliezen, want die zal het behouden. Maar dan in een Ander, in Christus Jezus, Die van de Heere gezet is tot een volkomen Zaligmaker van een verloren zondaar. En nu is God nog bezig om te twisten met zielen. Dan zouden we u willen vragen: mag u al familie zijn van Noach? Daar komt het op aan. Want die familie van Noach heeft genade gevonden in de ogen van de Heere. Die mag een wandel met God kennen. Die mag leven bij het Woord. Noach is behouden in de ark. En als wij door het dierbare geloof deel mogen hebben aan de Heere Jezus Christus, dan zullen we eenmaal behouden aankomen. En wat zal dat zijn! Dan zal de Heere zeggen: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. (Matth.25:34) Maar, gemeente, het loopt over die ene Naam. En wee de mens die blind is, die verhard is. Er zijn wat een mensen die wel naar de hemel willen, maar ze willen niet met Gods volk op deze wereld leven. Dat kan niet. Maar dan mogen we u vandaag nog verkondigen: het is nog genadetijd! De deur van de ark staat nog open. Vraag de Heere om u ervoor te bewaren dat van u zal gelden: En bekenden het niet. Dat door verblindheid en verharding het Woord geen kracht doet in het leven. Maar dan roept de Heere u vandaag nog toe: ‘Verhard u niet, maar laat u leiden!’ Wat een wonder als we mogen zeggen tot die familie van Noach te behoren. Die wandelen met de Heere. Dan heb je wel een strijdend leven, maar geen moeilijk leven. Dan heb je een leven waarin je mag weten waar het naar toe gaat. Dan mag je weten voor Wiens rekening je ligt. En dat is een leven dat we u vandaag nog mogen aanprijzen. Dat is een leven waarin uw eigen ik eraan gaat. Echt waar hoor! Maar weet u, dan blijft er één Naam over. Die Naam die voor het oprecht gemoed van al Gods volk zo uitnemend goed is. En dat is Hij, die ene Naam onder de hemel gegeven. Met die Naam kun je leven en daar kun je ook mee sterven. Amen.
www.prekenweb.nl
11/12
Ds. A. Schreuder – Verharding als voorteken van de wederkomst
Slotzang: Psalm 118:8 Gods rechterhand is hoogverheven; Des HEEREN sterke rechterhand Doet door haar daân de wereld beven; Houdt door haar kracht Gods volk in stand. Ik zal door ’s vijands zwaard niet sterven, Maar leven, en des HEEREN daân, Waardoor wij zoveel heil verwerven, Elk, tot Zijn eer, doen gadeslaan.
www.prekenweb.nl
12/12