3e
17 AUGUSTUS
Jaargang.
No. 3.
1895.
DE ymuw Mn&i k
VeertienaaaEscli l i , p i l aai ieWij
arieiaWe Tranen
vrouwen van den nieuwen tijd zijn verplicht elkander bij te staan. Vereenigd konden wijde wereld overwinnen.
Hoofdagente voor
België:
Drukker en Hoofdagent voor Holland: W . H. Vliegen, te Maastricht
Redactie en Administratie
Einilie Claeys,
N. VAN KOL,
Van Eyckstraat 6, Gent.
Aywaille bij Luik.
Kan vrij de man zijn waar de vrouw In slavenkeetnen zucht?
I
Abonnementsprijs per jaar f 1,50 = fr. 3,00, bij vooruitbetaling. — Losse nummers 3 ct.
k u s s e n s hoog opgehouden, ligt een oude vrouw te sterven aan m a a g k a n k e r ; het bleeke vlam metje dat nog in haar schijnt kan ieder oogen Christus en de Vrouw. - Mijn Hospitaal. - blik gebluscht w o r d e n ; m a a r de geest die Vrouwenbeweging. - Internationaal Vrouwen- ongebroken bleef, ziet m e t kalmte het leven conqres. )e Vrouw op de Wereldtentoonstel wegvlieden uit het lichaam, alsof het een an ling te B, el. - Boekaankondiging. - Even der dan zij zelf was die daar lag te sterven. wicht. - é » Weduwe. - Feuilleton enz. Het parkementachtige gezicht w a s onbewege lijk als dat eener m u m m i e ; 1) de half-gesloten oogen doorboorden als 't ware het citroengele g e l a a t ; zij sprak niet meer, m a a r nu en dan Christus en de Vrouw. opende eene smartelijke klacht haar blauwe lippen, de onbewuste klacht van een gewond „Zoo wie den wil Gods doet die is mijn dier, w a n t zij is kalm en gelaten tegenover hroeder en zuster en moeder". Man, vrouw en hetgeen er in h a a r plaats heeft, tegenover meisje worden hiermede niet alleen op ééne dien dood die haar zal verlossen van de kwaal lijn geplaatst, m a a r verheven tot den hoogst die reeds sedert zoo langen tijd hare ingewan denkbaren rang van mensclielijkheid, tot de den verteerde. innigste verwantschap m e t den Zoon des Men Zij leefde veertig jaren lang niet een m a n , schen zelf. Dit is de sleutel tot de rechten der — in wilden echt zooals men het n o e m t ; zij vrouw. Er bestaat geen onderscheid van sekse had geen k i n d e r e n ; zij was gelukkig zonder in het koninkrijk der Hemelen. In de oogen dat bij een van beiden ooit de gedachte aan van Christus bekleedt de vrouw dezelfde trouwen opkwam ; immers, zij hadden elkan plaats als de m a n , wanneer zij dezelfde onder der lief, zij dachten er niet aan elkander te werping toont als hij aan de grootsche wetten v e r l a t e n ; de kleintjes die om een naam had des levens. den k u n n e n vragen, k w a m e n n i e t ; waarom Bs. Harry Jones in de „Sunday at home." d u s ? dachten z i j . . . E n t o e n . helaas, juist toen de oude dag naderde verloor zij haar besten m a n , haar eenigen vriend, wiens liefde in hare jeugd, wiens vriendschap in haren ouderdom Mijn Hospitaal. h a a r troost en steun en vreugde was geweest. De slag w a s te hard. Och, waarom heeft de Slot. dood niet nu en dan de edelmoedigheid, om W a t zijn wij ver af gedwaald van mijn m e t één slag twee wezens die elkaar liefheb hospitaal en van de kleine O v e r s t e ! Maar zij ben te vellen ? De arme verlatene gevoelde i s zoo geduldig, zij heeft stil gewacht, en wij een ongekende s m a r t die haar zonder ophou vinden h a a r terug, zacht glimlachende, aan den kwelde ; zij at niets meer en kon ook niets h e t bed van den een of anderen lijder. meer Verdragen; toen greep de ziekte, de vree„Wij k u n n e n verder gaan, is het niet, Zuster?" selijke kanker, ook haar aan, — en ziedaar n u , Wij richtten nog even het woord tot een haar einde naderde en ook zij stond op het borstlijder, die nog slechts enkele dagen te p u n t heen t e gaan. Dacht zij nog aan hem ? leven h a d : mager, wasachtig bleek, de huid aan den eenigen geliefde harer jeugd, aan den reeds m e t doodszweet b e d a u w d ; het openhan vriend van haar rijpen leeftijd en harer oude gende h e m d vertoonde het lichaam in al zijn dagen ? Of had zij nog slechts gedachten voor akelig v e r v a l ; — wij beschouwden een a r m e n die grootste aller troosteressen, de m o r p h i n e ; jongen typhuslijder van zeventien jaren, die nog een oogenblik worstelde m e t den worgen l i Mummie, zoo noemt men een gebalsemd lijk. Het gel, doch weldra overwonnen zou worden ; en balsemen der dooden was vooral in het oude Egypte n a nog een blik geworpen te hebben op enkele gebruikelijk. Door het inspuiten met zekere vochten, anderen die er niet zóó erg aan toe waren, het insmeeren met zekere balsems en het inwikkelen in zekere kruiden wist men het doode lichaam jaren, gingen wij eene vrouwenzaal binnen. ja eeuwen lang ziju oorspronkelijke vorm en gezichts Er waren er slechts vier. I n een hoek van de zaal, het bovenlijf door uitdrukking te doen bewaren. Vert. INHOUD.
T
18
GEEN SLAAP IS ZOO TEN VOLLE SLAAP ALS DE VROUW.
voor dien beste aller engelen: de dood ? Menigmalen heb ik het mij afgevraagd ; maar zij w a s schuw, zij vermeed iedere ontboezeming; en men m a g den zieken evenmin hun geheim e n aftroggelen als men ze beletten m a g h u n overvol gemoed uit te storten in den boezem van iemand die hun vertrouwen wist te wekken. En vlak bij die stervende zaten twee vrouwen aan een tafeltje en aten haar vieruursbrood; — ik geloof stellig dat het deze vreeselijke vermenging van leven en dood, lijden en welzijn is, die den armen zulk een tegenzin doet hebben tegen gestichten ! De eene dezer w a s een jonge vrouw van ongeveer twee en dertig jaren, d i e _ n a de geboorte van haar achtste kind bijna bezweken w a s aan een buikvliesontsteking en die nu, genezen, terug stond te keeren naar haar h u i s ; de andere een oud moedertje van drie en tachtig jaar, dat bijna stervend aan een bezetting op de borst in het hospitaal was gebracht, en daaren-. boven een dybeen gebroken had. Ook zij w a s nu genezen maar ach, zoo zwakjes, zoo gebroken ! Zij was ter nauwernood klaar m e t eten, en de maaltijden zijn ware festijnen uoor de genezenden — of zij werd weer overmand door de groote s m a r t die haar drukte, en zij weende. Och, die tranen geweend door oude oogen, vormen wel een der wreedste schouwspelen die wij te zien krijgen in ons ambt van administratrice der publieke weldadigheid ; het gezicht dier tranen ontroert ons tot in het diepst onzer ziel. „Ik bid je, Dorothea," zei ik, „schrei toch niet zoo ! Heb je ergens pijn ? Of ben je niet gelukkig bij de Zusters, dié toch zooveel van je houden ? Heb je aan iets gebrek ?" Zwijgend nam ze mijn handen tusschen haar arme, verdorde vingers en kuste ze, kuste ze alsof het voer haar levende relikwiën waren geweest. Ach, weet ge, dat is de belooning die ons duizendvoudig al onze moeiten vergoedt! Men moest de naïve teederheid dezer oude wezens eens k e n n e n ; deze zielvolle oogen eens zien, wier blik u zegt dat ze m e t hun gedachten reeds leven aan gene zijde van het graf; deze zwakke, bevende stemmen eens hooren, die u, kinderlijk stamelend, soms de hartelijkste dingen zeggen. Och, die oudjes, zij zijn zoo innig dankbaar voor hetgeen gij aan ' hen doet; zij laten u zoo duidelijk voelen hoe* veel ze van u houden en welk een volstrekt vertrouwen ze in u h e b b e n ; en in hun pogen om toch duidelijk te zeggen wat zij op het hart hebben, bedienen zij zich van formulen uit hun gebedenboek, van aanroepingen uit hun litaniën; zij noemen u „mijn dochter" ofwel, om nög een woordje van hartelijkheid, dat hen zoo goed doet, af te bedelen zeggen zij : „gij zijt ons moedertje, wij zijn allen u w e kinderen." Arme, goede oudjes ! Zonder mijn handen los te laten en den blik door tranen beneveld, keek Dorothea mij aan m e t haar zwarte oogen die, ondanks hare jaren, nog levendig en schitterend waren gebleven; gewoonlijk had zij er veel pleizier in, als ik schertsend zeide dat die oogen, in haar jonge j a r e n , stellig menig hart in vlam hadden gezet. Maar heden was zij somber gestemd. „Kom, Moedertje, vertel mij nu eens' w a t voor groot verdriet je hebt ?" „Och, mijn kleinzoon !"
„Is hij ziek ?" „Neen, kind, dat n i e t ; m a a r hij heeft een vrouw en drie kinderen en één op komst, en hij is zonder werk, och God!" „Arme oude ziel!" fluisterde de'kleine Overste. Ja, arme ziel, arm hart, a r m zwak lichaam, dat zoo oud is en zooveel geleden heeft; a r m schepsel, lichamelijk ter nauwernood genezen en reeds weder gepijnigd en gemarteld in h a a r grootmoederlijke liefde, in deze hartstochtelijke, zelfvergetene, bijna smartelijke liefde, waarmede geen teederheid op aarde te vergelijkenis. „Kom, huil niet zoo, Dorothea," zeide de jonge vrouw, geroerd door het verdriet van het oudje; „ik ben óók a r m m e t mijn acht kinderen en mijn man, die nog geen 3 francs per dag verdient." Ja, maar die was pas dertig! die had h a r e jeugd en hare hoop op — helaas! — een betere toekomst, die kon werken en m e t haren m a n zwoegen en strijden voor hare dierbaren, terwijl zij, Dorothea, een oud, versleten werktuig was. Al deze dingen, zoo onverbiddelijk logisch, zoo bedroevend waar, zeide het oudje ons m e t hare bevende stem vol tranen, telkens roepende : „mijn arme kleinzoon !" - En plotseling m a a k t e al mijn medelijden m e t Dorothea plaats voor een mijner talrijke aanvallen v a n woede jegens de rijken. Ik dacht aan zoovele gelukkige en gezegende grootmoeders, w a r m en wel gekleed zittende in opgevulde leunstoelen, overladen met de gunsten van een blind lot, vereerd door het jong geslacht dat aan h a a r knieën opgroeit en het laatste en hoogste geluk smakende van hen gelukkig en voorspoedig te zien, hen te kunnen overladen m e t liefkoozingen en teederheden . . . Stil, en ieder in onze eigen gedachten verzonken, bleven wij staan, onzen blik gericht naar de stervende van zoo even ; deze lag m e t wijd geopende blikken voor zich uit te staren. W a t zag zij ? o Gewis, den Trooster, den Verlosser, den Dood, die al nader en nader k w a m . En de jonge vrouw, bezig m e t eigen leed, murmelde : „Och God, twee en dertig j a a r en reeds acht k i n d e r e n ! " En daarna, peinzend, den blik naar boven g e r i c h t : „En God weet hoeveel ik er nog krijgen zal 1" „o, Dat, dat hangt van jezelf af," zei Dorothea. „De rijken zijn slimmer," antwoordde de jonge vrouw; „die nebben nooit veel kinderen; maar bij ons is het wat anders. Maar w a t kun je er aan doen ?" En zij zweeg, bij zich zelf herhalende w a t de meeste arme vrouwen denken en zeggen: dat het vele. kinderen krijgen een noodlot is waartegen niets te doen valt, en dat het aldus beschikt is over de armen. Maar de stomme, onafgebroken s m a r t mijner arme oude Dorothea deed mij zóó lijden, m a a k t e mij zóó inwendig oproerig, dat mijn gedachten, als door een magnetische werking, telkens en telkens weer werden getrokken tot de gelukkigen, de gezegenden. Och, denken zy er zelfs wel eens aan dat er nog andere grootmoeders zijn, die eenzaam leven in een gesticht of eenzaam sterven in een hospitaal, gescheiden van allen die lief zijn aan h a a r oude hart, ten doode toe bedroefd, dag en nacht, altoos, altoos denkende aan de geliefde
GEEN SLAAF IS ZOO TEN VOLLE SLAAF ALS DE VROUW. kinderen en kleinkinderen, die het op het oogen blik misschien minder goed hebben dan zijzelven, misschien koude en honger lijden ? . . . Ja, denken zij wel eens aan dat alles, die grootmoeders, die geen gebrek hebben aan ge luk, aan lekker eten, aan weelde en genot ? Denken zij er wel eens over of die staat van zaken rechtvaardig of misdadig is ? Of zij beter zijn dan die anderen om zóó bevoorrecht te wezen ? Of hare welvaart eene belooning is voor hare verdiensten of een simpel toeval van geboorte en fortuin ? Neen, stellig denken zij er niet aan ; w a n t indien zij het deden zoude wel hier of daar een rijke grootmoeder de hand reiken aan een a r m e en zeggen : „Gij zijt moeder geweest als i k ; gy zijt grootmoeder als i k ; en zoolang ik leef zult gij de middelen hebben om bij uwe kinderen te blijven !" Het iverk der grootmoeders ! o hoe moederlijk schoon zou dat zijn! Gezegende ouden van dagen, denkt er eens over in de volheid van u w geluk en laat U niet weerhouden door de vrees, dat de kennismaking m e t de diepe el lende der anderen wellicht u w heerlijk leven zou kunnen verbitteren! ALICE BRON. (Les
Gavés et
les
Meurt-de-faim). Zusters die dit leest, laten ook wij ons win n e n door de liefde die deze moedige strijdster en sympathieke schrijfster bezielt! Voor zoo verre wij bevoorrecht zijn door een blind toe val is dat niet onze schuld; wij zijn niet verantwoordelijk voor de omstandigheden waar in wij geboren werden. Maar onze schuld zou het zijn, indien onze kinderen en kleinkinde ren zich bleven beroepen op h e t blinde toeval der geboorte ; indien zij niet uit onze woorden en daden leerden, dat de menschelijke rede en de menschelijke liefde er zijn om de fouten van het toeval te verbeteren. Laat in onze h a n d e n h e t toeval van geboorte en opvoeding worden tot een zegen voor alle misdeelden ! Oefenen wij liefdadigheid waar h e t k a n en moet, vooral waar zij strekt om de jeugd voor verwaarloozing en den ouderdom voor gebrek te behoeden, doch arbeiden wij terzeifdertijd met de inspanning van al onze krachten voor de toekomst, waarin Liefde en Recht alle Liefda digheid zullen onnoodig maken. NELLIE.
Vrouwenbeweging. Als voorstanders van de ontwikkeling der maatschappij in de richting van het socialisme, k u n n e n wij niet veel meer doen dan de ontwikkelings-verschijnselen w a a r n e m e n en n a a r de m a t e onzer zwakke krachten hun groei be vorderen. Bij dat pogen zal de steun of de tegenwerking der vrouw van grooten invloed zijn, te meer daar hare macht, zoowel op h e t gebied der wetgeving als opdat der maatschap pelijke huishouding, zich in de laatste tijden krachtig doet gelden.
19
Het is verheugend, m a a r toch verbazing wekkend hoe snel de politieke invloed deivrouwen in alle beschaafde landen toeneemt. In Noord-Amerika verkregen zij het kiesrecht voor de gemeente-raden in 7 Staten, voor de schoolraden in 22 Staten dezer groote Unie. Voor het Parlement zal in Californië een re ferendum beslissen over het aan de vrouwen te verleenen kiesrecht, en ook in Nevada en ütah wil men aan haar dezelfde politieke rechten als aan de m a n n e n schenken. In Colorado traden drie vrouwelijke leden (Miss Holleg, Cressingham en Bryan) het Parlement binnen, en dwongen aller achting af door haar flink optreden. Het onderwijs staat w a t het bestuur der schoolraden en de hoofd-inspeetle betreft in Wyoming voor een groot deel onder den invloed der vrouwen. Terwijl de m a n n e n in Amerika, zich meer onderscheiden door h u n n e j a c h t naar goud en meer goud, gaven de vrouwen van Illinois een schoon voorbeeld van gemis aan vooroordeel en rassenhaat door in hare „Womans Club" van Chicdgó alle vrou wen van welk ras, gelaatskleur, godsdienstige of politieke overtuiging zij wezen mogen, dus ook de negerinnen, als leden op te nemen. Terwijl in Saksen en Baden het kiesrecht voor de gemeenteraden alleen aan de grond bezittende of ongehuwde vrouwen en weduwen is toegekend, d u s nog aan het bezit van geld of aan het gemis van een m a n verbonden is, hebben in eene gemeente van Sb-estrijk-Holstein, in Friedrichstadt mannen en vrouwen gelijk kiesrechten is daar dus dit menschenrecht aan den persoon verbonden. Sedert 1891 (kon gres van Binningham) staat het vrouwenkiesrecht op het program der libe rale partij in Engeland, reeds in 1886 zou het, zonder de ontbinding van het Parlement, veel k a n s van slagen gehad hebben, terwijl het in 1893 met slechts 175 tegen 152 s t e m m e n werd verworpen. Laatsleden November besloot zelfs de nationale conferentie der conservatieve vereenigingen, te Newcastle on Tyne vergaderd, met op één n a algemeene stemmen om allen vrou wen, die aan het hoofd van een gezin staan of belasting betalen, eene stem te verleenen. Bord Salisbury hoopte ernstig, dat de dag niet meer ver zijn zal, waarop de vrouwen gelijk kiesrecht als de m a n n e n zullen bezitten. En Bismarck sprak op 13 Mei tot een deputatie van Silezische dames de volgende merkwaar dige woorden : „ik betreur het steeds, dat in de politiek zoo weinig invloed is toegekend aan de beste helft van het menschelijk ge slacht. Ik verwacht niet dat de vrouwen rede voeringen zullen houden in het Parlement, m a a r ik geloof dat de uitslag der verkiezingen meer nationaal en meer bevredigend zijn zou dan nu, w a n n e e r de invloed der vrouw zich daarbij krachtiger kon doen gelden. Eerlijke Duitsche vrouwen, meisjes en echtgenooten, zullen in het publieke leven niet als socialisten optreden, en daarom geloof ik dat de sympa thie der vrouwen voor onze staatkundige in stellingen een sterker bolwerk is tegen de sociaal-democratie, dan onze socialistenwet ge weest ware indien men deze had aangenomen." Op het kongres te Atlanta (Ver. Staten) werd de volgende motie goedgekeurd : „eene regee ring van het volk en voor het volk moet in gelijke m a t e uit m a n n e n en vrouwen bestaan. De gemeenschappelijke arbeid der beide geslach ten is noodzakelijk voor de grondvesting van
'20
GEEN SLAAF IS ZOO TEN VOLLE SLAAF ALS DE VROUW.
een gelukkig familieleven, eene goede maatschappelijke regeling, eene christelijke kerk en een democratischen staat." Zoowel de reactionnairen in Buitschland, als de conservatieven van Engeland, de Protestanten van Noord-Amerika, als de katholieken van België en een deel der Anti-revolutionnairen in Nederland, willen dus de vrouw steunen in haar strijd om kiesrecht. Met welk doel is duidelijk. Tegenover den in de meeste landen sterk wassenden invloed der sociaal-democratie zullen zij de godsdienstige neigingen, en de vrees der vrouw voor al w a t nieuw is stellen. Waar zij op de mannen niet meer voldoende kunnen rekenen, willen zij de vrouwen gebruiken om het bestaande te handhaven en waarschijnlijk zullen zij er in slagen, de bezittende vrouwen te stellen tegenover het loontrekkende proletariaat. In den klassenstrijd der XlXe eeuw, die voor een groot deel op politiek terrein en waarschijnlijk met minder geweld dan velen vermoeden, zal worden uitgevochten, zullen steeds meer de bezittende mannen en vrouwen zich stellen tegenover de onterfden. En in de rangen van dezen is op de vrouwen nog zoo weinig te rekenen. Wel neemt het aantal der proletarische vrouwen toe, wel wordt de arbeid der vrouw een steeds machtiger factor in de productie, doch haar socialistisch inzicht, hare organisatie in den strijd om brood, laat nog véél te wenschen over. Nog hebben wij de vrouwen niet gewonnen, en toch, zonder h a a r i s d e z e g e van het socialisme ondenkbaar ! Daarover in het volgend n u m m e r . 31 Juli 1895. RlENZI.
internationaal
Vrouwencongres.
Eén moraal voor allen. — Het prostitutievraagstuk. Burgerlijk recht, (kiesrecht en verkiesbaarheid der vrouw). Politiek recht der vrouw (hare benoeming tot openbare betrekkingen ; haar kiesrecht en verkiesbaarheid voor het wetgevend lichaam.) Het recht der vrouw om benoemd te worden tot lid eener crimineele j u r y . Herziening van net Burgerlijk Wetboek en het Strafrecht. Debat vrij. Betuigingen van i n s t e m m i n g k u n n e n gezonden worden aan een der volgende adressen : Mme Potonié-Pierre, sécrétaire de la Solidarite' des Femmes, Fontenay-sous-Bois (Seine); Mme Maria Martin, directrice du Journal des femmes, 107, rue du Mont-Cenis, P a r i s ; Mme Maria Pognon, présidente de la Bigue frangaise pour le droit des femmes, 7, rue Clément Marot, P a r i s ; Mlle Marie Bonnevial, sécrétaire de la m ê m e Ligue, 127, Avenue de Clichy. Geachte
Redactie!
Eenige Dames te Amsterdam verzochten ons nevensgaand s t u k in ons blad op te n e m e n en afdrukken daarvan te doen toekomen aan de m e e s t belangrijke bladen van Nederland; opdat zij het geheel of gedeeltelijk konden overnemen. Daarom zijn wij zoo vrij ons ook tot U te wenden m e t het verzoek om een plaatsje in u w e kolommen. U bij voorbaat dank zeggend voor de opname, achtend Be Redactie van „Evolutie", Weekblad v/d Vrouw.
De
ÏÏOW
en di Wereleitoeisteli te Brussel.
Tengevolge van een open brief van „de vrouwen van Engeland aan hare zusteren in Frankrijk," hebben de twee groepen Ba SolidaIn 1897 zal Brussel hebben zijn wereldtenrite' des femmes 1) en Ba Bigae frangaise pour le droit des femmes 2) besloten om in het j a a r toonstelling. In navolging van Chicago, en 1896 te Parijs een internationaal Vrouwen- dank zij een referendum, eenige jaren geleden congres bijeen te roepen, waarvan het pro- uitgelokt door Vindépendance beige onder h a a r lezers, heeft het Tentoonstellingscomité beslog r a m m a luidt als volgt: Economische rechten (Voor gelijken arbeid ten een deel der „World Fair" uitsluitend voor gelijk loon. — Vrijheid van arbeid of acht- vrouwen te reserveeren. Hoe zullen de Nederurige werkdag. — het uitsluitende recht der landsche vrouwen zich houden tegenover deze gehuwde vrouw op de produkten van haren haar welwillend aangeboden gelegenheid ter arbeid. — Kiesrecht en verkiesbaarheid voor meting en tentoonspreiding harer krachten ? Reeds in December was het besluit van het de verzoenings-, arbeids-, handels- en werkrechtersraden. — De vrouw die kinderen heeft Brusselsch comité algemeen bekend; tot heden verroert de Nederl. vrouw zich niet. Kon de moet door den staat worden gesubsidieerd. Vredevraagstuk. — Propaganda voor den schuld van haar-met-vertegenwoordigd-zijn te Chicago worden geschoven op afstand, ontzetvrede door de vrouw en de school. Alzijdige opvoeding en toegankelijkstelling tende kosten, verbonden aan het traject, zulk van de vrouw tot alle ambten en beroepen een excuus kan hier, waar slechts een paar waartoe deze recht geeft. — Gemengde op- uur sporens geldt, niet worden aangebracht. voeding. — Eénerlei moraal in de opvoeding Zoo zij dus ook weder hier, evenals op de ..World Fair" van 1893, schittert door afweder beide seksen. Openbare hulp en toegang voor vrouwen zigheid, kan en zal zoowel de Oude als de Nieuwe Wereld zeggen dat, zoo Nederland, tot alle betrekkingen. Herziening van het Burgerlijk Recht. — voor w a t aangaat zijn vrouwen, al misschien Burgerlijke rechten voor de vrouw (Getuige niet m a g behooren tot de achterlijkste volzijn, lid uitmaken van een familieraad enz.) — ken waar sprake is van Congoleezen of HotHet behoud harer nationaliteit voor de gehuw- tentotten, het toch wel is en blijft het China de vrouw. — De Huwelijkskwestie. — De van Europa. Zal in zulk een uitspraak waarheid liggen? rechten van moeder en kind. Het is niet aanneembaar. De Nederlandsche vrouwen zijn niet minder dan, behoeven niet 1) De solidariteit der vrouwen. achter te staan bij haar Europeesche zusteren 2) De franscue bond voor vrouwenreeht.
GEEN SLAAP IS ZOO TEN VOLLE SLAAP ALS DE VROUW.
W a a r het h a a r aan mangelt i s : samenwerking, moed ter neming van initiatief. Zoo in deze dan ook nog geen stem zich heeft verheven, ner gens nog eenig begin van voorbereiding is te bespeuren, m a g dit worden geweten aan een zekeren angst voor het lijden van échec, voor het niet vinden van genoegzame deelneming. Deze vrees, hoe gewettigd, hoe appreciabel ook in vele opzichten, moet verdwijnen, moet plaats maken voor een krachtig handelen, een ondernemingsvuur, dat breekt d a m m e n en dijken. Het is tijd, meer dan tijd. Zaak is vrouwen tot elkanber te brengen — die, elk voor zich van goeden wille, niet we ten te komen tot eenheid, wijl de een niet k e n t de gevoelens, werkkacht, opofferingsge zindheid der anderen, daarnaar vaak niet eens durft polsen — opdat deze onderling daarstellen een Comité, dat in overleg treedt m e t h e t Brusselsch Comité der Wereldtentoonstel ling, aandringt bij onze Regeering op steun en medewerking' inroept de bescherming der Koningin-Regentes, om raad aanklopt bij H.H. Nederl. industriëelen en werkgevers', en, in aan sluiting met Provinciale Sub-Commissies, zich op de hoogte stelt van der vrouwen-arbeid en nijverheid hier te lande, bijstaat en conseilleert h a a r die werken willen uitvoeren of opwerpen nieuwe ideeën op gebied van arbeid en nijver heid. Dit alles bijeen is een reuzenwerk, m a a r een reuzenwerk dat de vrouwen uit andere beschaafde en zelfs half beschaafde landen reeds tot een goed einde hebben gebracht. Waarom zou alleen de Nederl. vrouw het niet k u n n e n volbrengen. Laat men toch niet komen aan dragen m e t het: „de Hollandsche vrouw be oefent geen arbeid, is schier niet in de nijver heid", zoo dikwerf verkondigd, dat m e n te langen leste als een axioma is gaan aan nemen, w a t slechts is een thesis. Wie weet w a t voor kracht er slaapt in de Nederlandsche vrouw ? Wie zou een j a a r of tien ge leden hebben durven voorspellen, dat op het gebied van sport de Nederlander het zou winnen van den Engelschman ? Wie heb ben durven denken dat Kopenhagen zou heb ben h a a r vrouwen-tentoonstelling, welke der wereld zou te aanschouwen geven de „clou par excellence" : totaal klaar te zijn bij opening. Bovendien is het juist noodig, dat de Nederlandsche vrouwen-afdeeling uitblinkt boven alle anderen ? Heerlijk zou het zeker zijn. m a a r ook m e t het mindere moet m e n zich weten tevreden te stellen. Het is al mooi, als m e n zich dragelijk ver tegenwoordigt. En, zelfs al zal de Ned. vrouw op de Brusselsche expositie slechts slaan een povere figuur, dan nog zal haar daar zijn dit n u t afwerpen, dat haar ijver geprikkeld wordt, nieuwe branches, betere werkmanier haar op vallen, haar blik zich verruimt en zij gewaar wordt w a t haar ontbreekt, w a t door haar nog moet worden geleerd. Hoofdkwestie is: moet de Brusselsche Ten toonstelling van 1897 een Nederl. vrouwenafdeeling hebben, j a of neen ? Wie „ja" zegt en bereid is mede te helpen aan dat-„ja"-omzetten-tot-daad, wordt verzocht daarvan schrifte lijk kennis te geven aan het Bureau van dit blad of aan de drukkerij „Elzevier, N. Z. Voor burgwal 91, Amsterdam, onder het motto „Vrouwenarbeid."
21
Boekaankondiging. De leden der Rotterdamsche „ Vereeniging ter behartiging van de Belangen der Vrouw" gaven een goedkoop en hoogst nuttig werkje uit. In een brochuretje van 5 cents of 10 centiem ver zamelden zij alle wetsartikelen waaruit blijkt „dat de Vrouw reden heeft over achterstelling te klagen en op herziening daarvan aan te dringen." Het praktisch n u t van zulk een werkje behoeft geen betoog. Zoolang de vrou wen door de wet als Asschepoetsters, j a erger, beschouwd en behandeld worden, dient iedere vrouw, wier gemoed daartegen opkomt, het schandelijk getuigenis harer achteruitzetting onder de oogen te hebben. Vrouwenvereenigingen van alle kleur dienen het te koopen en te verspreiden onder hare leden. Moeders moeten het lezen met haar aankomende doch ters. Kortom, waar flinke vrouwen hier uit treksels uit het Wetboek tegen geringen prijs verkrijgbaar stellen, waar een flinke vrouw (E. Haighton) ginds deze wetten bespreekt en v e r k l a a r t , daar moeten de flinke vrouwen overal die werkjes koopen en lezen. De prijs per 200 Ex. is f 7 . - ; per 100 f 4 . - ; per 50 f 2 . 2 5 ; per s t u k f0.05.
Evenwicht. Vervolg. Als wij onze gedachten over opvoeding ver volgen staan zij schier onwillekeurig stil bij de e x a m e n s in den tegenwoordigen tijd. Zie eens waartoe wij worden gebracht door den natuurlijken angst voor onberedeneerde voorkeur, voor domme en slechte praktijken bij het begunstigen van partijen en klassen. Wij worden tot zulk een stelsel van mededin ging gebracht, dat, hoe meer begaafd een per soon is, hoe meer kans er bestaat, dat zijn vermogens te vroeg overwerkt zullen worden. In plaats dat een examen de toets van het werk is, wordt er alles aan opgeofferd. En overprikkelde hersenen, verzwakte m e n s c h e n en jonge lieden, ondermijnd in h u n n e bekwaam heid tot werken voordat zij den mannelijken leeftijd bereikt hebben, zijn de kwade vruch ten van dat vroeg volstoppen. E x a m e n s zijn noodig, mededinging is noo dig, maar het stelsel van overlading van den tegenwoordigen tijd zal niet bewerken wat er van verwacht wordt. Hot zal niet de beste geesten op de beste plaatsen brengen, tenzij het gezonde verstand te hulp kome en het het evenwicht herstelle. Laat ons nadruk leggen op het refrein v a n den „gulden middenweg !" De gulden midden w e g ! Als wij dien slechts konden bereiken, dan zou m i n s t e n s de helft van de onbedui dende verdrietelijkheden des levens verdwij nen!. W a t zou er worden van de geheime klachten, en van de kolommen briefwisseling in dames-couranten en tijdschriften over de kwellingen der dienstboden ? Die klachten zou den niet worden geuit, de dames zouden iets beters te doen hebben dan zich tot het groote publiek te wenden door middel van briefwis seling m e t of door uitgevers, om raad te ver krijgen hoe zy hare dienstboden moeten be sturen. W a t zou m e n er van denken, als ééne blad-
22
GEEN SLAAF IS ZOO TEN VOLLE SLAAF ALS DE VROUW.
zijde, of zelfs één kolom in een onzer voor Overdreven geestvervoering in vroomheid is n a a m s t e bladen van tijd tot tijd werd gewijd evengoed een toegeven aan een soort van aan de ellenden, die de m a n n e n doormaken persoonlijke genot, als iedere andere overdrij m e t h u n n e klerken ! Wel, de algemeene ver ving. Doch niet de vrome godsdienstoefening achting zou spoedig het eenige geneesmiddel is een kwaad, m a a r het gebrek aan evenwicht m e t zich brengen. Spitsvondige m a n n e n van ook in deze zaak. zaken zouden de oorzaak van het kwaad op Hoe meer wij nadenken, hoe eenvoudiger zoeken en m e t grootere voorzichtigheid eene onze genoegens zullen worden. De groote plicht keus doen; zij zouden weigeren slécht uitge van het leven om rekening te houden m e t al voerd werk aan te nemen, de goeden beter de vermogens waarmede wij begiitigd zijn, zal behandelen en de jongeren beter opleiden, die ons zulk eene belangstelling in het leven dan waarschijnlijk uitstekend zouden worden. schenken, zooveel fijn genot en ernstig naden De staat der huiselijke dienstbaarheid is door ken, dat wij „schoone denkbeelden in steenen verschillende oorzaken in de war gebracht. Er en het goede in alles," zullen vinden. zijn nog altijd zeer slechte en zeer goede me Welke Engelschman is niet trotsch op de vrouwen, en zeer goede en zeer slechte dienst fiere houding en geoefende spierkracht van boden. De oplossing dezer moeilijkheid zal zijn g e s l a c h t ? En wie hoort niet ter zelfder worden gevonden door hen, die het eerste het tijd aan alle kanten, van overspanning, van te feit zullen begrypen, dat de oude toestand veel africhten, van te veel inspanning en li van dienen — toen de dames haar beste por- chamelijke ongelukken bij de zoogenaamde celein zelve afwaschten en toen de dienstbo-, „ S p o r t ? " Vraag de doctoren, w a t zij zeggen den niet konden lezen of schrijven, voorbij is van sommige lichaamsspelen en hoe- zelden om nooit terug te keeren. Het gezonde ver het gebeurt dat een hunner beroemde beoefe stand, dat het individu in staat stelt zich van naars ontkomt eene hartkwaal, die zich onder die waarheid te overtuigen, zal ook het zijne den een of anderen vorm -ontwikkelt, eenige bijbrengen tot de oplossing van het bezwaar. jaren na h u n kortstondige glorie ? Wie zal het Als de mevrouwen volmaakt zijn, dan zal de roeien veroordeelen ? Zeker niet eene natie tijd daar zijn om naar volmaakte dienstboden van eilandbewoners. Maar wie zal dwaasheid om te zien ; totdat wij zoover zijn, moge w a t toejuichen ? Zeker alleen eene natie die niet meer rechtvaardigheid, wat meer geduld, een nadenkt, of die van deze zaken niets afweet. zich zelf w a t minder sparen van den princi Hoe ongerijmd zijn de heerschende denk paal, eenige dienstboden bederven, maar onge beelden omtrent kleeding! Iedere drie maan twijfeld zullen eenigen er óók toe gebracht den eene nieuwe mode, die iedereen moet worden om trouwere en betere diensten te aannemen. Oud en jong, groot en klein, dik verleenen. De gulden regel van den gulden en dun, zoodat de persoonlijkheid wordt uitgemiddelweg toegepast op deze moeilijke dienst wischt door het kleed. Het is waar, m e n ziet boden-kwestie, zou heel wat beters uitwerken ook op dit gebied verbeteringen, m a a r hoe dan de eindelooze gesprekken op de namiddag vele van die verbeteringen worden nog gekker theetjes, waar de vrouwen elkaar stijven in gemaakt door evenzeer ongerijmde theoriën. haar overdreven eischen en klachten omtrent Ten bewijze dienen de woorden van de her hare dienstboden. vormster z e l v e : „De telkens veranderende Waar is evenwicht meer noodig dan ten mode moest zich oplossen in een onveranderopzichte van onze genoegens ? Het zou een lijken vorm van kleedij I" Dus moeten wij ons belangrijk onderzoek wezen, na te gaan hoe vrij maken van de dwingelandij der verander vele geesten, gedurende vele eeuwen, zich heb lijke mode en ons zeiven stellen onder hetjuk' ben bezig gehouden m e t den oorsprong van der onveranderlijke ! Twee uitersten ! Zou de het kwaad, hoe vele boeken daarover zijn ge waarheid niet in 't midden liggen ? schreven, en dat aantal te stellen tegenover (Wordt vervolgd.) er hetgeen verkregen zou worden m e t betrek king tot het zoeken naar den oorsprong van genot. Velen hebben gezegd en zeggen dat genot moet worden uitgeroeid. De wijsbegeerte en de (Historisch Schetsje.) godsdienst hebben het gelaakt en er den spot mede gedreven. Godsdiensten blijven bestaan Toen ik dien morgen opstond, zag ik sneeuw de wijsbegeerte blijft bestaan, en het genot vlokken valle*n; de lucht w a s ééne dichte blijft óók b e s t a a n ; zij stemmen bijna nooit massa. Eeeds lag eene dikke laag sneeuw op overeen, m a a r zij sterven niet uit, omdat zij de straat. Gelukkig — dacht ik — dat geeft allen zoo nauw verbonden zijn met de mensche weer werk aan eenige werklooze handen. Nog lijke n a t u u r dat de mensch zonder een van hen turende naar die ondoordringbare massa daar niet voort k a n . De afdwalingen in dit opzicht boven, zeide ik zachtjes; „Nu de booze aarde ontstaan j u i s t uit gebrek aan evenwicht. Wij geen werk heeft voor de krachtige mannen, zijn een zeer zamengestelde machine. Wanneer heeft de goede hemel zich over hen ontfermd." wij een gedeelte der raderen stil houden, gaan Ik zou zoo straks enkele werkloozen gaan wij in het geheel niet v o o r t ; als wij de rade bezoeken ; ik zou hen vragen naar de reden ren te sterk spannen, werken wij niet, en het hunner werkloosheid en waar zij hot laatst is alleen wanneer wij ieder deel van het werk gewerkt hadden ; ik zou ook nog andere bij tuig toestaan zijn werk te verrichten op een zonderheden trachten te weten te komen ; bijv. juiste, goed geordende wijze, dat wij voort betreffende kleeding, ligging, dekking en huis gaan zoo als het behoort. raad. Een rapport zou ik daarover schrijven Let wel, dit is geen pleidooi voor bande- en aan eene liefdadigheids-commissie ter h a n d looze vrijheid of genot van de een of andere stellen. Deze zou dan beoordeelen, of de per soort — het is alleen een pleidooi voor even soon in kwestie in aanmerking zou k u n n e n wicht. komen, 't zij voor werkverschaffing, 't zij voor
Eene Weduwe.
G E E N S L A A F I S ZOO T E N V O L L E S L A A F A L S D E
ondersteuning. Reeds had ik eenige gezinnen bezocht en w a t ik dien morgen gedacht had, bleek j u i s t te zijn : Hier en daar vernam ik, dat de m a n de deur w a s uitgegaan voor 't scheppen van sneeuw. Eindelijk k w a m ik aan de breede P . . . straat, waarin lange rijen staan van woningen, die aan Bouwmaatschap pijen behooren. In een dier woningen moest ik wezen. Ik deed de straatdeur open, liep den gemakkelijken trap op en tikte aan de deur der eerste verdieping. Een meisje deed open. „Ben ik hier terecht bij T ?" vroeg ik. „Dan moet u twee hoog wezen !" luidde het ant woord. Ik ging de volgende trap op en klopte aan de deur der tweede verdieping. Er werd niet opengedaan. Als nu n a m ik de vrijheid zelf de deur op een kier te openen en den n a a m te roepen. Eene nette vrouw van om streeks zestig jaren deed h a a r verder open. Ik vroeg n u of ik hier terecht w a s bij T. De vrouw zag mij aan, alsof zij mij niet begreep; zij wees op haar oor. Ik herhaalde den naam, nog eens en nog eens. Daarop knikte zij ja. Ik trad de k a m e r verder binnen en w a s nu in een goed onderhouden en goed gerangschikt boedeltje. „Zou hier inderdaad armoede heerschen ?" was de vraag, die onwillekeurig bij mij opkwam. De vrouw bood mij een stoel aan. Ik maakte er gebruik van en trachtte nu meer van h a a r toestand te weten te komen. Maar hoe ik ook mijn best deed duidelijk en verstaanbaar te zijn hoe ik ook mijn vragen telkenmale aan haar oor herhaalde zij kon mij niet verstaan. Zij w a s weduwe, zeide zij, en had het zeer behoeftig. Ik verkeerde in een moeilijk g e v a l ! H e t best dacht mij, zou zijn nog eens aan .de eerste verdieping aan te kloppen en te vragen, of buurvrouw op de ka m e r der weduwe zou willen komen. Daar buurvrouw volkomen op de hoogte w a s van den toestand der weduwe, voldeed zij gaarne aan mijn verzoek en stond zij mij welwillend te woord.
FEUILLETON VAN
In
DE VROUW.
Opstand Uit het fransch
gekomen. van
POTONIÉ-PIEKItE. „Arme jongen, hij behoeft niet te vragen w a t er m e t h e m gebeuren zal. Hij werd gegrepen toen hij de Boekenheimerpoort doorging; hij had burgerkleeren aangetrokken die h e m niet pasten ; dat heeft de aandacht getrokken. Een luitenant, die voorbijkwam, heeft alarm ge maakt." Péter vroeg w a t er gebeurd w a s en hoorde dat men een deserteur gevangen had geno men. Hij voelde het, dat w a s Max, dien hij zocht! Het koude zweet parelde hem op het voorhoofd. Men kon h e m niet zeggen tot welk corps de ongelukkige behoorde. Peter dacht aan h u n gesprek van den vorigen avond en hoe wanhopig Max h e m om helsd had vóór hij n a a r bed ging. Er w a s geen twijfel a a n ! Het w a s Max, dien m e n gevangen genomen had. Max, m e t wien hij w a s opgegroeid, niet een vriend van van hem, maai de vriend (zooals de Duitschers zeggen, w a t dat kleine woordje de zooveel
VROUW.
29
W a t ik toen v e r n a m ? — Genoeg om t e kunnen constateeren, dat het lot van vele weduwen ondragelijk m a g genoemd worden. Het bleek mij, dat een meerderjarige zoon de zer weduwe zich bij de weldadigheids-commis sie had aangemeld en zich had opgegeven als letterzetter. Maar w a t ik onder de tranen der weduwe, omtrent dezen zoon vernam, w a s meer dan genoeg om hem niet in aanmerking te doen komen voor tijdelijke werkzaamheden. Hij was een onverbeterlijke dronkaard en woestaard. Den ganschen dag w a s hij de deur uit en slenterde hij langs de straat. En - als hij 's avonds dronken thuis k w a m , vloekte hij, sloeg zijne moeder en bracht wanorde in het door haar zoo net onderhouden boedeltje. En toch verstelde zij nog zijne kleeren, daar hij anders „voor schandaal" zou geloopen heb ben. Uit verschillende betrekkingen was hij wegens dronkenschap en brutaliteit ontslagen. Op mijne vraag, waar zij van leefde, antwoord de zij mij, dat een andere zoon, die s t u u r m a n was, de h u u r betaalde. Verder waschte zij voor dienstboden, ofschoon hare gezondheid 't niet toeliet. Liefdadige instellingen hielpen h a a r niet. Haar w a s meermalen gezegd, dat h a a r boeltje nog zoo knap was en dat haar zoon voor haar moest zorgen. Zie, zulke tooneelen ontmoet men, onver schillig van welke liefdadige instelling m e n komt. Deze vrouw had verdiend geholpen te worden. Toch kon mijn commissie zich haar lot niet aantrekken. Haar boedeltje was knap; ligging, dekking en kleeding was voldoende. Haar zoon kon onmogelijk in aanmerking ko m e n voor tijdelijke werkzaamheden. Verdrietig verliet ik de weduwe. Ik was weer buiten ; ik zag nog de sneeuw in dichte vlok ken nedervallen. Velen mannen-handen had de sneeuw w^rk gegeven. Maar deze weduwe ? — O, haar toestand w a s vreeselijk ! Ik had aan de buurvrouw ook nog gevraagd, hoe de m a n der weduwe ge-
hartelijkheid uitdrukkend). Het was Max ! Zijn hart klopte zoo geweldig dat het scheen te zullen bersten. W a t moest hij doen ? Het w a s alsof hij krankzinnig werd, hij kon niet denken, zijn brein w a s v e r w a r d ! Hij w a s als vernietigd! Max was gevangen genomen op het oogen blik dat hij naar den vijand wdde overloopen. Alles was vlug in zijn werk gegaan ; hij werd voor den krijgsraad gebracht en onmiddellijk ter dood veroordeeld ! Men moest zich haasten. Dergelijke dingen gebeuren in den oorlog dage lijks ; eenige geweerschoten en er wordt niet meer aan gedacht. De officieren die het vonnis hebben uitgesproken, eten er niet minder sma kelijk om, en drinken m e t niet minder genot den parelenden Johannesberger uit hun groene glazen, nadat zij . eerst m e t kennersblik de helderheid van het vocht tegen den dag heb ben g e k e u r d ! Wilhelm, prins van Pruisen, was toen 52 jaar. Hij had in dien tijd een krijgshaftig en innemend voorkomen, zijn blik werd veel min der streng wanneer hij m e t vrouwen sprak en van verre zag hij er m e t zijn dik, vroolijk gezicht uit als een groot kind. Laten wij onpartijdig zijn: die m a n w a s niet kwaad. Hij had toen, in de kracht v a n zy'n leven, al de onbeduidende goedigheid van
24
GEENSLAAF IS ZOOT ENV OLLE SLAAF ALS DE VROUW.
leefd had. „Precies als deze zoon!" w a s het antwoord. Het sneed mij door de ziel! Het leven dezer vronw w a s dan ééne lange onaf gebroken tragedie, waarin de acteur „Alcohol" de hoofdrol vervulde! (Slot volgt.)
Uit de Oudheid. Voorheen werden in Zweden in de kerken instrumenten bewaard die den naam van „fa milie knodsen" droegen. Deze groote, houten knodsen, waarvan enkele tot op heden toe bewaard bleven, dienden oudtijds om grijsaards en ongeneeslijke zieken plechtig t e dooden. Dus bestond eenmaal bij de germaansche ras sen dezelfde gewoonte, die wij heden ten dage nog waarnemen bij de Chippeway-Indianen in Amerika, bij de bewoners der Fidji-eilanden, bij sommige Afrikaansche stammen, enz. enz. Oude lieden, die h u n stam tot niets meer nut tig waren, gaven zich zeiven den dood of lieten zich dien geven; ten eerste om als doodeters h u n stam niet langer tot last te zijn en ten tweede om Walhalla, het Ziel en ver blijf, bin nen te treden, waar een ziekte en zwakte des lic h a a m s nadeel hadden kunnen doen a a n de gezondheid der ziel. Uit verscheidene Noordsche sagen blijkt het, dat de gewelddadige dood van ouden en zwakken iets heel gewoons was. Zoo, bijv. volgens de sage van Olaf Tryggvason (spreek u i t : t r u u g w a a zoon) besloten eenmaal de IJslanders door strenge kou en hongersnood gedwongen, in een volksvergadering dat m e n de ouden, zieken en lammen eenvoudig zou laten verhongeren. Volgens eene andere sage heerschte nog langen tijd in het Noorden het gebruik dat de kinderen hun bejaarde ouders n a a r de zoogenaamde „Stamklip" begeleidden, waarvan dezen zich dan, vroolijk en opgewekt, in den afgrond wierpen, ten einde uit h u n n e n nood verlost te worden. W a t waren die tijden barbaarsch, maar — w a t waren die menschen flink!
Bladvulling. Onzinnige rechtspraak. — Zoo'n gek vonnis als dezer dagen de burgemeester van Alba, in Spanje heeft gekregen, zal nog wel niet zijn uitgesproken. Deze werd schuldig verklaard aan vervalsching van offlcieele stukken en valsche handteekening. De rechtbank van Valencia bevond h e m schuldig en veroordeelde h e m tot 14 jaar voor elk van de 217 afzonder lijke akten van beschuldiging, d u s in 't ge heel tot 3038 j a a r gevangenisstraf. Die m a n zal wel k u n s t m a t i g in 't leven moeten gehouden worden, om zijn tijd uit t e kunnen doen. Men is nooit volkomen vrij, wanneer het leven van een ander diep in het onze iningrijpt. CORNELIE H ü Y G E N S .
CORRESPONDENTIE. Den Heer VI. te H bij R. Hervatten ?• Later wellicht en dan op grooter schaal en m e t de hulp van verstandige kindervrienden. STRIJDPENNING. Overdracht fr. 46.36. Lali l)jwo. Postzegels 1.00. — Anna 0.20. — Béhé en Lili 0.50. — Mama 1.50. Brussel. Maand, bijdrage van een vriend 25.00. H. P . 0.15. — S. V. 0.25. Gent. Een onderwijzeres 0.40. Idem 0.10. — Melanie en Eduard 0.20. — C. D. R. 0.05. — E. D W . 0.10. — M. d. Br. 0.10. — Jeannette 0.10. — Mijn groet aan R. de Langhe, J. H. 0.10. — Elvire en (Jlara 0.10. — Emile 0.15.
Middelburg. Mevr. W . 5.00. utrecht. J a n en Dirk 0.60. Dordrecht. De Heer F . N. S. 25.00.
Londen. De Heer de Gr. 3.30. Totaal-fr. 62.30.
die goedgevoede en kikbuikige kolonels die het te doen w a s , riep hij u i t : „Onmogelijk!" h u n eersten veldtocht in de gouvernements- en wierp Peter daarbij uit zijn staal-blauwe scholen hebben meegemaakt. Hij w a s altijd oogen een ijskouden blik toe, die den a r m e n welwillend voor zijn omgeving geweest, zijn jongen als een priem door het hart ging. Hij bedienden hielden van hem, m a a r hij kende dreigde in een te zinken en twee t r a n e n ont slechts één woord: „gehoorzaamheid", en slechts sprongen zijn oogen. De prins fronste de w e n k b r a u w e n . In zijn ééne zaak om de menschheid te regeeren : tegenwoordigheid tranen ! „tucht". „Uwe Hoogheid," begon Peter, en dit woord Zóó opgevoed, had het zachte w a s nooit beter den vorm kunnen aannemen waarin het klonk als een snik. . — „Von Sleijden". laat dien onbeschaamgekneld w a s ! Ofschoon het niet gemakkelijk ging, wist den kerel vertrekken" zeide de prins en keer Peter toch tot bij den prins door te dringen. de zich op zijn hielen om. Toen Peter weer alleen in zijn k a m e r w a s , Zijn vader w a s vrijmetselaar, doch ook zonder w a a r hij zich eenige dagen geleden m e t zijn dat zou het hem wel gelukt zijn, daar de prins niet ontoegankelijk voor zijn soldaten was. vriend bevond, en toen hij, zonder er naar te Hij vroeg genade voor zijn vriend,-hij smeek kijken, het ledige bed van Max zag, drukte t e er den prins om m e t -de hand a a n de hij zijn handen tegen zijn gloeiend voorhoofd, schako, en flink rechtop, zooals het behoort, zijn hoofd scheen te zullen barsten. Zijn gedachten druischten verward tegen ofschoon het h e m zwaar viel zich staande te houden, terwijl hij m e t moeite zijn woorden elkander in, overstelpten hem, gingen en kwa kon uitbrengen, zoozeer verstikten tranen men, tegelijk helder en verward, somber en vriendelijk. In hetzelfde oog enblik zag hij twee zijn stem. De Prins, door zijn officieren omringd, had kinderen, Max en zichzelf, uit school komen, staande den jongen m a n aangehoord, terwijl onderweg spelend en pratend over duizenden hij het hoofd eenigszins terzijde boog en in kleinigheden. de verte staarde. Ofschoon dit slechts een [Word t vervolgd). m i n u u t duurde, scheen het Peter een eeuwig heid te zijn. Zoodra de vorst begreep waarom