. . . tot het staat als een huis van weerstand naar draagvlak
Inhoudsopgave Waar gaat het over ?
o De startsituatie o De doelgroep o Vindplaatsen o Gezondheid o Overlast
6 6 6 7 8
De projectopdracht o Politieke besluitvorming o Wijzigingen in de projectopdracht o De Stoep o De Stek o Deelname Cório en NS o De Veiligheids Effect Rapportage (VER)
9 9 9 9 10 10 10
Visie
12 12 12 13 13 17
o De doelgroep o De overlast o Integrale, op de vraag aansluitende, ketenzorg o De keten van voorzieningen o Veiligheid
2
4
Uitgangspunten o Resultaatgericht o Geen anonimiteit, maar mensen van vlees en bloed o Nette voorzieningen in een nette omgeving o Iedereen moet iets doen o Inbedding in de wijk o Reacties buiten de projectopdracht ook serieus behandelen
20 20 20 20 21 22 22
De integrale aanpak o Samenhang en samenwerking o Druk, druk, druk o De koppen bij elkaar steken o Procedures o Communicatie
23 23 24 24 25 27
De gerealiseerde uitbreiding van voorzieningen o Inloopcentrum De Stoep o Gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein o Gebruiksruimte De Stek
o
30 30 30 30
Omgevingsbeheer o De Stoep als oefen- en voorbeeldsituatie o Omgevingsbeheer in het stationsgebied o Specifieke kenmerken voor het beheer van het stationsgebied
32 32 34 37
Succes- en risicofactoren o Succesfactoren o Risicofactoren
40 40 40
Lessen en aanbevelingen
43
Lijst van gebruikte afkortingen
46
3
Waar gaat het over ? In het stationsgebied – inclusief het groot overdekt winkelcentrum Hoog Catharijne – van Utrecht, gelegen in het centrum van de stad, verblijven circa 450 dak- en thuisloze harddrugsverslaafden. Tot voor kort was er voor hen een inloopcentrum voor dagopvang beschikbaar. Recent zijn daar eerst een tijdelijk inloopcentrum en vervolgens drie gebruiksruimten aan toegevoegd, die ook alle in het stationsgebied gelegen zijn. Het tijdelijk inloopcentrum verdwijnt nu de derde gebruiksruimte is geopend. Deze publicatie beschrijft op welke wijze met alle betrokkenen aan de voorzieningen is gewerkt en welke ideeën daaraan ten grondslag liggen. Het doel van de publicatie is good practices over te brengen, zoals deze zijn opgedaan bij het realiseren van een maatschappelijk gevoelige voorziening. Een voorziening die deel uitmaakt van een keten van voorzieningen in de verslavingszorg.
o Citaten uit interviews:
ooo
Als Utrecht hebben we, in het College en ikzelf, bestuurlijk met wethouder Jan van Leijenhorst aanvankelijk gewerkt met een andere term. We noemden het ‘maatschappelijk noodzakelijke voorzieningen’. Daarbij keken we niet alleen naar het politiebeleid, maar juist ook naar de maatschappelijke kant van het verhaal. Deze mensen bestaan. Voor mij is de benadering van de problematiek nog altijd een even groot thema als, bijvoorbeeld, de ontwikkeling van het stationsgebied. Annie Brouwer, burgemeester van Utrecht
ooo 4
Het gaat om de aanpak en het proces bij het realiseren van het tijdelijk inloopcentrum en de drie gebruiksruimten voor dakloze harddrugsverslaafden door middel van het project Uitbreiding Dagopvang Verslaafden, onderdeel van de GG&GD. Het project beoogt zowel de leefomstandigheden van dakloze verslaafden te verbeteren, als de overlast die deze groep in het centrum veroorzaakt te verminderen. De problematiek vereist – naast enig tempo – ook een procesgerichte benadering, zodat alle betrokkenen de mogelijkheid hebben om hun specifieke zorgen en frustraties in te brengen. Met ruimte voor tegenstanders die hun recht via een juridische procedure wilden invullen, maar soms tegelijkertijd aan het overleg wilden deelnemen. Directe participatie van alle betrokkenen, zodat ieder voor zichzelf kan spreken. Door alle invalshoeken en perspectieven aan bod te laten komen, betrokkenen uit hun startpositie en standaardrol te halen en hen een actieve rol en medeverantwoordelijkheid te geven voor een gezamenlijk resultaat. Dat was de ambitieuze strategie bij het project Uitbreiding Dagopvang Verslaafden. Daar is hoog op ingezet en het resultaat is er dan ook naar. Niet alleen concreet: er zijn drie gebruiksruimten voor dakloze verslaafden in het centrum van Utrecht gerealiseerd. . . en dat was de bedoeling. Maar meer nog substantieel: samenwerking, afstemming en overeenstemming tussen talloos veel verschillende partijen is mogelijk gebleken. Als er ooit al sprake is geweest van een win-winsituatie dan was dat wel bij dit project.
ooo Als alledrie de gebruiksruimten nou tegelijk waren opgeleverd, dan had je een overzicht gehad. Nu roepen dat de overlast is toegenomen is te gemakkelijk. Eerst moeten ze alledrie maar eens een tijdje in bedrijf zijn en dan kunnen we pas zeggen of de toestand nu wel of niet verbeterd is.
Met deze publicatie wordt geprobeerd die meerwaarde vast te leggen, vast te houden én over te dragen, zodat deze verder kan worden uitgebouwd! Het gaat weliswaar om een uniek Utrechts project, maar tegelijkertijd kan veel opgedane kennis en ervaring op andere plekken opnieuw worden benut. De specifieke Utrechtse situatie is daarbij minder van belang. Belangrijker is het proces te verduidelijken; van de totstandkoming van omstreden voorzieningen in een complex gebied dat voor zeer veel betrokkenen uiteenlopende functies vervult. Op die manier kan deze beschrijving ook bruikbaar zijn voor andere steden en wijken waar maatschappelijk gevoelige voorzieningen gerealiseerd moeten worden.
Riet van Denderen, Stichting GOUD, belangenbehartigers verslaafden
ooo Als je als buitenstaander langs HC loopt dan erger je je groen en geel. Maar als je er meer bij betrokken bent dan zie je veel meer dingen en zie je de dingen anders. Je hebt meer zicht op wat er in de groep gebeurt en welke mensen daar in zitten. Dan is het diep triest dat wij het als maatschappij zover hebben laten komen. Hans Broekhuisen, NS Vastgoed
ooo
5
ooo Het gaat om twee dingen. Dat mensen niet meer ongezond en onhygiënisch leven, zoals in die verschrikkelijke Tunnel, wat echt een onmenselijke situatie was. En het gaat erom dat de overlast op straat vermindert. De gebruiksruimten zijn een middel om beide doelen dichterbij te brengen.
De startsituatie De doelgroep In 1998 is door medewerkers van het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving te Utrecht geteld hoeveel verschillende dakloze harddrugsgebruikers zich in één maand tijd in het gebied in en rond HC ophielden. Dat bleken er circa 450 te zijn, ongeveer de helft van de totale groep daklozen in de stad Utrecht. De omvang van de groep verslaafde daklozen lijkt al enige tijd constant. De totale groep daklozen omvat ook alcoholisten, mensen die kiezen voor een (tijdelijk) bestaan op straat en mensen met een psychiatrische problematiek. Combinaties van deze achtergronden – schulden, geen werk, sociaal isolement en veelvuldige contacten met politie en justitie – komen veel voor. In één zin gezegd, gaat het om een groep gekenmerkt door veel problemen en weinig contacten met hulpverlening. Terwijl de kans dat zij op eigen kracht hun problemen kunnen oplossen gering geacht mag worden.
o Hans Spekman, verantwoordelijk wethouder verslavingszorg, Utrecht
ooo
In die Tunnel werden niet alleen verdovende middelen gebruikt. Het was een soort marktplaats voor dingen die we als samenleving helemaal niet willen: dealen, stelen, helen, elkaar de hersens inslaan, prostitueren. Die dingen zijn na de sluiting van de tunnel veel zichtbaarder geworden en daardoor constateren we nu in de omgeving meer overlast. Jan Dirk Bogerd, politie, HC-team
ooo
6
Vindplaatsen
De Clarentuin Een gezamenlijke actie van de politie en de eigenaar van Hoog Catharijne maakte in 1999 een eind aan het op grote schaal verblijven, gebruiken en handelen in het overdekte deel van het stations- en winkelgebied van Hoog Catharijne. Wel verbleef er ’s nachts nog een groep van circa 25 slapers in de Clarentuin, een grote hal op de begane grond, bij de hoofdingang van Hoog Catharijne. De beveiligingsdienst wekte de slapers ’s morgen tussen 6 uur en half 7, zodat na een schoonmaakbeurt deze doorgaande route voor personeel, reizigers en winkelend publiek weer bruikbaar was. De Tunnel Ook kozen de harddrugsverslaafden de Tunnel als toevluchtsoord en verblijfplaats. Een overdekte expeditiestraat, bedoeld voor de bevoorrading van winkels in winkelcentrum Hoog Catharijne. Deze plek is uitgegroeid tot het bijna exclusieve domein van de verslaafden. De tunnel (inmiddels gesloten) vervulde diverse functies: het was de plek om drugs te kopen, te verkopen, te bietsen en te gebruiken; om gestolen goederen te helen; te schuilen bij slecht weer; elkaar te ontmoeten; de dag en soms ook de nacht door te brengen. Een marktplaats en vrijplaats voor een bijzondere doelgroep. Maar ook een plaats waar het recht van de sterkste heerste; met veel onderling geweld, zonder sanitaire voorzieningen, enorme vervuiling en intensief politietoezicht. De oorspronkelijk functie van expeditiestraat was daar nauwelijks meer mee te combineren.
Inloopcentrum Hoog Catharijne Nabij de tunnel is het Inloopcentrum Hoog Catharijne (IHC) voor dakloze drugsverslaafden gevestigd dat, na de uitbreiding van de openingstijden in 1999, geopend is van 8 uur ’s morgens tot 11 uur ’s avonds. De verslaafden kunnen hier terecht om uit te rusten, op te warmen, een brood- of warme maaltijd te gebruiken, hun kleding om te ruilen, te douchen, een bezoek aan de dokter of verpleegkundige te brengen, hun geld te laten beheren, hulp te zoeken en bekenden te ontmoeten. Handel en gebruik van harddrugs is in en rond het Inloopcentrum niet toegestaan. Met ongeveer 50 bezoekers tegelijkertijd is het IHC vol, de verblijfsduur varieert van een paar minuten tot een paar uur. Vaak worden meerdere bezoeken per dag aan het IHC gebracht, met een totaal gemiddelde van 300 bezoeken per dag. In het IHC zijn tijdens openingsuren vier betaalde, uitvoerende medewerkers aanwezig.
o
Nachtopvang Aan de rand van het centrum bevinden zich drie voorzieningen voor nachtopvang, niet specifiek voor harddrugsverslaafden, met een capaciteit van in totaal ongeveer 100 plaatsen. Drugsgebruik is niet toegestaan, voor een overnachting (inclusief douche en ontbijt) moet betaald worden en vooraf opgeven is noodzakelijk en dus verplicht. Capaciteit en voorwaarden hebben tot gevolg dat veel dakloze verslaafden de nacht buiten of in HC doorbrengen. De nachtopvangvoorzieningen werken met betaalde krachten en vrijwilligers. Eén voorziening is gebaseerd op het principe van zelfbeheer door daklozen, met professionele ondersteuning.
ooo
We hebben ook meegedaan aan zo’n schouw. Daarna spitsten we ons schoonmaakwerk toe op gebieden met voorzieningen voor gebruikers, zodat we er ook nadrukkelijk zichtbaar zijn. Expres, om te laten zien dat we ons eigen vuil opruimen en verantwoordelijkheid nemen. In de eerste jaren hebben we ook juist in woonwijken geveegd, bewust een eind weg uit de scene.
Gezondheid
De gezondheidstoestand van veel dakloze verslaafden is niet rooskleurig. Het leven op straat is zwaar, oververmoeidheid en ondervoeding komen veel voor, evenals voetproblemen. Infecties, aandoeningen aan de luchtwegen, hiv, aids en afkickverschijnselen zijn aan drugsgebruik gerelateerde problemen. Daarnaast komen verwondingen als gevolg van onderling geweld regelmatig voor. Van de spreekuren in het IHC wordt veel gebruik gemaakt. Daarnaast zoekt een team van verpleegkundigen, werkzaam in het project Vangnet, de daklozen op straat op en biedt verpleegkundige en andere zorg aan. In Meerzorg, capaciteit vijf bedden, kunnen zieke daklozen tijdelijk opgenomen worden. De capaciteit wordt in 2002 uitgebreid naar twaalf bedden.
Alex Timmers Verhoeven, coördinator bureau voor dagloners, DAC
ooo 7
Overlast De aanwezigheid van de grote groep dakloze verslaafden in een zo intensief gebruikt centrum van de stad, blijft natuurlijk niet onopgemerkt. Bewoners, ondernemers/winkeliers, personeel, reizigers, winkelend publiek, toeristen, beheerders van het gebied hebben te maken met overlast. Ten dele is er sprake van aantoonbare, objectieve overlast door verslaafden. Zoals bijvoorbeeld bij rondslingerende spuiten of bedreigingen met geweld. Bij zwerfvuil of ontlasting wordt het al lastiger. Dit kan, maar hoeft niet afkomstig te zijn van verslaafde daklozen. Weer anders is het bij onaantoonbare – maar daarom nog niet minder serieus te nemen – subjectieve gevoelens van overlast, zoals gevoelens van onveiligheid. Hoe dan ook, duidelijk is dat de groep dakloze verslaafden bijdraagt aan overlast; veroorzaakt door winkeldiefstallen, inbraken, fietsendiefstallen, vernielingen, vervuiling, bedreigingen en geweldsdelicten in het gebied. Bovendien ervaren veel mensen het openlijk gebruiken van en handelen in drugs en de aanwezigheid van groepen verslaafden als onprettig of bedreigend.
o 8
ooo Het gedeelte dat nu afgesloten is, was wel een zooitje hoor. Het stonk als de hel naar urine daar. En het was ook een dreigende scene. Maar nu zie je ze ’s nachts in de Clarentuin en is het daar de volgende dag ook een bende . Eric van den Brink, medewerker Klienteam, bureau voor dagloners, DAC
De projectopdracht Politieke besluitvorming De gemeenteraad van Utrecht nam eind 1999 een motie aan waarin het College van B en W werd opgedragen om de voorzieningen voor dakloze verslaafden uit te breiden met twee gebruiksruimten in het centrum. Deze gebruiksruimten zouden de capaciteit van de dagopvang vergroten, de overlast van het gebruiken op straat verminderen en de leefomstandigheden van de verslaafden verbeteren. In de praktijk belandde de opdracht voor de uitvoering van het besluit bij de GG&GD. Al eerder was besloten de zorg voor verslaafden uit te breiden met 24 uurs-woonvoorzieningen, verspreid over de wijken van de stad, beter bekend als het project BinnenPlaats. Samen met projecten als Zorg op straat, Vangnet, Delphi, Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) en Heroïneverstrekking onder medisch toezicht onderdeel van het Utrechtse verzamelbegrip de keten van voorzieningen.
o ooo
Voor mij is van belang dat het om een politieke prioriteit gaat. Als een wethouder of College dat laat merken, moet dat voor mensen bij de gemeente voldoende motivatie opleveren om goed mee te werken. Astrid Arnold, juridisch medewerker, Bouwbeheer gemeente Utrecht
ooo
Wijzigingen in de projectopdracht Het Openbaar Ministerie (OM) ging niet akkoord met de komst van gebruiksruimten. Besloten werd om in ieder geval de capaciteit van de dagopvang in het centrum uit te breiden – vanwege de overbelasting van het IHC – en ondertussen het overleg met het Openbaar Ministerie voort te zetten. Gestart werd met het zoeken naar geschikte locaties in het centrum. Een moeilijke opdracht omdat de gemeente zelf weinig grond of gebouwen in eigendom of beheer heeft in het centrum. De grote vastgoedeigenaren/ beheerders zijn NS Vastgoed, Cório (eigenaar van winkelcentrum Hoog Catharijne) en de Jaarbeurs. Een poging van het College om met deze drie ondernemingen gezamenlijk de problematiek van daklozen en verslaafden in het centrum aan te pakken, strandde. De ondernemingen stelden zich op het standpunt dat de gemeente verantwoordelijk is voor het vinden van een oplossing, en dat zij al lang genoeg te lijden hadden gehad van de overlast.
De Stoep
Daarop besloot het College, gesteund door de gemeenteraad, een tijdelijke inloopvoorziening te plaatsen aan de westkant van de NS-sporen. Op de stoep en tegen de achterkant van een gebouw waarvan onder andere de GG&GD en NS Vastgoed huurder zijn. Deze voorziening is in maart 2000, vier maanden na de motie van de gemeenteraad, geopend en kreeg de voor de hand liggende naam De Stoep. Andere geschikte locaties voor een definitieve of de tweede voorziening waren niet voorhanden.
9
ooo Het is binnen de gemeente redelijk gebruikelijk dat uit het oog wordt verloren dat uiteindelijk het College bediend moet worden. Dat het College uitmaakt wat er gebeurt en dat niet deelbelangen per dienst bepalend zijn. Overigens heeft ook de raad mogelijkheden genoeg gehad om in te grijpen bij de locatiekeuze van de voorzieningen en dat is niet gebeurd. Ik vind dan dat deze locaties op een democratische manier tot stand zijn gekomen.
De Stoep ligt in de nabijheid van een NS-parkeerterrein, waarop bouwactiviteiten gepland zijn. De NS zag in deze omgeving liever geen opvangvoorziening voor dakloze verslaafden en bood een nabijgelegen terrein aan, tegen de sporen, achter een groot hotel. Voorwaarde was dat op de locatie van De Stoep geen voorziening gemaakt zou worden. Het College accepteerde dankbaar de nieuwe, geschikte locatie – die al gauw de naam De Stek kreeg – en deed de toezegging dat bij realisatie van een voorziening op de aangeboden locatie De Stoep verwijderd zou worden. NS Vastgoed en enkele andere aan de NS gelieerde ondernemingen, en een bedrijf voor financiële adviezen dat in een aangrenzende straat gevestigd is, vroegen bij de rechter een voorlopige voorziening aan tegen het afgeven van de bouwvergunning voor De Stoep. Dit verzoek werd afgewezen. De rechter liet het maatschappelijk belang van de dagopvang voor dakloze verslaafden het zwaarst wegen. Van belang was dat met bewoners en ondernemers uit de naaste omgeving van De Stoep afspraken waren gemaakt over maatregelen en het toezicht daarop voor het beheer van de omgeving van De Stoep.
o Patrick van Doorn, juridisch medewerker, Secretarie gemeente Utrecht
ooo
Je moet wel contact houden met de gebruikers. Ik word geen vrienden met ze, maar ik wil de mensen wel kennen. Ik groet ze als ze langs komen, hoor ze even aan. Ze krijgen dan wel het gevoel mens te zijn en dat is ook belangrijk. Nuri Karahan, Hasso
ooo
De Stek
Na intensieve gesprekken met het Openbaar Ministerie konden medio 2000 afspraken gemaakt worden over het onder voorwaarden realiseren van gebruiksruimten. De plannen voor De Stek, tot op dat moment gepland als inloopcentrum, zijn daar vervolgens aan aangepast. De Stek kon nu worden aangeduid als gebruiksruimte.
Deelname Cório en NS
In december 2000 bereikte het College van B en W overeenstemming met Cório over het beschikbaar stellen van twee locaties voor gebruiksruimten in Hoog Catharijne (HC). Cório stelde daarbij de voorwaarden: dat de tunnel direct na opening van de gebruiksruimten gesloten zou worden, dat de realisatie van De Stek gewoon doorgang zou vinden, èn dat de NS ook een actieve rol zou gaan spelen in het treffen van voorzieningen voor dakloze verslaafden in het stationsgebied. Aan het eind van 2000 kon daarover ook overeenstemming met NS bereikt worden. Per saldo betekende dat, dat er binnen een jaar drie gebruiksruimten in het stationsgebied voor de doelgroep beschikbaar zouden komen.
De Veiligheids Effect Rapportage (VER) De afspraken tussen de drie partners zijn in maart 2001 vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. De NS stelde als voorwaarde dat in ruil voor het staken van juridische procedures tegen de komst van voorzieningen, de gemeente een Veiligheids
10
ooo Al die verschillende betrokken partijen hebben allemaal wel hun vragen gehad in het begin. Moeten we de oorzaak niet aanpakken, hard optreden, junks laten afkicken of in een ontwenningskliniek stoppen. Daar begonnen veel partijen mee toen ze in het project stapten. Op een gegeven moment zie je dat het gaat om een groep die niet af wil kicken, zodat je een zijpad moet inslaan. De projectleider heeft daar denk ik wel een belangrijke rol in gespeeld, dat mensen er anders over gingen denken na verloop van tijd.
Effect Rapportage (VER) zou laten opstellen. De positieve ervaringen van NS opgedaan in de beheergroep van De Stoep, speelden daar een rol in. De VER is een instrument gericht op communicatie en participatie, in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken ontwikkeld door bureau Berenschot. Met alle betrokkenen bij een nieuwe omstreden voorziening wordt in een vroeg stadium gezamenlijk geïnventariseerd welke risico’s op het gebied van veiligheid verwacht worden, welke rangorde daaraan gemeenschappelijk gegeven wordt en welke maatregelen gezamenlijk nodig geacht worden om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. De VER is in maart 2001 in verkorte vorm uitgevoerd met omwonenden, winkeliers, ondernemers, politie, gemeentelijke diensten, belangenbehartigers van de daklozen en verslaafden, en de uitvoerende instellingen voor verslavingszorg. Als onderzoeksgebied werd het hele stations- en HC-gebied bestreken. Daarbij werden de volgende doelen nagestreefd:
o Aly Engberts, secretariaat UDV-project
ooo
Ik had geen verwachtingen toen ik solliciteerde. Ik solliciteerde omdat ik wilde werken in de opvang en begeleiding van verslaafden. Het maakt mij niet uit of het een gebruiksruimte is, of gewone opvang.
Joep Krah, opvangmedewerker sinds 17 september 2001, opening gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein
ooo
o uitblijven van dealen rond de nieuwe en bestaande locaties o minder of stabiel aantal geregistreerde delicten zoals fietsendiefstal,
inbraken in auto’s, geweldpleging en beroving o minder verloedering in het straatbeeld, dus onder andere minder zwerfvuil, fietswrakken, attributen voor drugsgebruik, menselijke uitwerpselen en kapot straatmeubilair o verhogen van aantrekkelijkheid van bepaalde loop-/fietsroutes o een door middel van enquêtes te meten hoger gevoel van (sociale) veiligheid op de in een bijgevoegde kaart aangegeven trajecten en locaties. Daartoe zal eerst een 0-meting worden uitgevoerd in een zo vroeg mogelijk stadium. Daarmee zal het huidige niveau van de (ervaren) onveiligheid vastgesteld worden, zodat later nagegaan kan worden of de maatregelen effect hebben gesorteerd. De uitkomsten van de VER vormden de leidraad voor het omgevingsbeheer. N.B. Bij het markeren van het werkgebied werd duidelijk dat dit gebied niet gelijk opliep met de door de gemeentelijke diensten en politie gehanteerde wijkindeling(en). Dat betekende dat vanuit deze geledingen van meerdere mensen en afdelingen een bijdrage verwacht werd. Het werkgebied wordt ruwweg begrensd door het Jaarbeursplein, Westplein, Smakkelaarsveld, Vredenburg, Catharijnesingel en het Moreelsepark.
11
Visie De doelgroep Het project Uitbreiding Dagopvang Verslaafden beoogt zowel verbetering van de leefomstandigheden van de dakloze verslaafden, als vermindering van de overlast die deze groep veroorzaakt in het stationsgebied. Primair gaat het om mensen die ziek zijn als gevolg van hun verslaving. Een aantal van hen zorgt bovendien voor overlast (waaronder criminaliteit). Het gaat dus niet om criminelen waarvan sommigen een slechte gezondheid hebben. In het kader van de integrale verslavingszorg is de opdracht voor het realiseren van de voorzieningen bij de GG&GD neergelegd. Om dat te illustreren is in dit hoofdstuk een beknopte weergave opgenomen van de keten van voorzieningen waarmee in Utrecht wordt gewerkt.
o ooo
Ik heb doelbewust gekozen voor de baan om bij te dragen aan het succesvol maken van de gebruiksruimten. Ik wil op een respectvolle manier werken naar gebruikers, ze een rustpunt bieden waar ze op relaxte manier hun drugs kunnen gebruiken. Ik had geen ervaring met de doelgroep. De gebruiksruimten zijn verder nieuw. Dan kan je je eigen bijdrage leveren aan de ontwikkeling van iets. Dat trok me aan. Pieter Puik, per 17 september coördinator gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein
ooo
12
De overlast
Tegelijkertijd dient er ook bij de GG&GD oog te zijn voor de soms omvangrijke overlast die de dakloze verslaafden in het stationsgebied veroorzaken. In dit hoofdstuk is daaraan een paragraaf gewijd onder het kopje Veiligheid. In het project is dat vertaald met aandacht voor de zorg èn aandacht voor het omgevingsbeheer (zie ook het hoofdstuk met die titel); één en ander onder het motto Voorzieningen JA, overlast NEE!
ooo Waar het om gaat is de keten van voorzieningen; dus geen op zichzelf staande voorzieningen. Er moet niet alleen fysiek iets worden neergezet, maar het moet ook sociaal-medisch kloppen en ertoe leiden dat deze doelgroep een betere positie en gezondheid krijgt. Verder moeten de gebruikers doen wat ze afspreken, zodat ook de winkeliers uit de wind komen te liggen en het imago van de stad kan worden opgepoetst.
Integrale, op de vraag aansluitende, ketenzorg Voor het gemak wordt wel gesproken over ‘de groep van verslaafden’, maar in werkelijkheid is er natuurlijk nauwelijks sprake van een groep. Gemeenschappelijk zijn de verslaving aan harddrugs en de dakloosheid, veelal gekoppeld aan tal van andere problemen. Daarbij is het niet zo interessant wat er het eerst was; de verslaving of de dakloosheid, schulden door drugsgebruik of druggebruik als reactie op uitzichtloze armoede.
o George Hille, directeur GG&GD, Utrecht
ooo
Vanuit de verslavingszorg ben ik voorstander van de meest moderne vorm van medische interventies. Artsen zouden dan meer mogen voorschrijven dan waartoe ze nu bevoegd zijn. Daarom vind ik ook dat het experiment van de heroïneverstekking onder medisch toezicht moet blijven. Paul van der Linden, directeur Centrum Maliebaan
ooo
Waar het om gaat is een groep van individuen met elk een eigen geschiedenis, eigen mogelijkheden en beperkingen en eigen – of geen – wensen richting hulpverlening. Velen hebben al een lange zorgcarrière en zijn nog steeds verslaafd. En veel frustraties rijker, net als sommige van hun hulpverleners. Velen zijn ook al langdurig verslaafd. Het verbeteren van hun omstandigheden en het aanpakken van hun problematiek is vaak complex en niet met een enkele verandering op te lossen. Als het ze op de man af gevraagd wordt dan hebben zij last van de dakloosheid, schulden, de lichamelijke gezondheid en voor een deel ook van sociaal isolement en verslaving. De grotere noemer waar op ingezet kan worden, is een verbetering van hun leefomstandigheden. Dakloosheid speelt daarin een centrale rol. Het zwervende bestaan kent zo zijn eigen dynamiek, veroorzaakt gezondheidsklachten en biedt weinig zekerheden. Het bemoeilijkt het tot stand komen en in stand houden van contacten met zorgaanbieders en andere instanties. Onderdak is een primaire behoefte. Dat kan variëren van dagopvang en nachtopvang, tot wonen in een hostel, begeleid wonen, wonen met ambulante begeleiding tot geheel zelfstandig wonen.
De keten van voorzieningen
De gemeente heeft een zorgplicht voor allen die zich binnen de grenzen van de gemeente bevinden. Waar mogelijk wil de gemeente zorg bieden. Daarbij gaat het niet alleen om medische zorg, opvang, hulpverlening en dagbesteding, maar ook om openbare orde en veiligheid. De stad Utrecht heeft daarvoor een keten van voorzieningen tot ontwikkeling gebracht.
Zorg op straat Integrale aanpak van de dak- en thuislozen problematiek in de stad. Afstemming, coördinatie en sturing vindt plaats via dit in 1999 – in opdracht van de gemeente Utrecht – bij de GG&GD ondergebrachte project. Alle belangrijke organisaties voor openbare orde en veiligheid, zorg en belangenbehartiging participeren, zowel op beleids- als op uitvoeringsniveau, in Zorg op straat.
13
ooo Het toestaan van dealen in welke vorm dan ook kan dus niet. In de opiumwet staat duidelijk wat mag en wat niet mag en ik heb niet zelf de vrijheid om op dit gebied iets te gedogen. Den Haag gaat daarover en Den Haag heeft met Europa te maken en daar komt veel druk vandaan om niet al te losjes te doen. Ik handel onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie.
Woonvoorzieningen In alle steden is het stationsgebied een aantrekkelijke ontmoetingsplaats voor (dakloze) verslaafden. In Utrecht geldt dat nog sterker, vanwege de centrale plaats van Utrecht in het spoorwegennet en het overdekte winkelcentrum naast het station. Utrecht heeft ervoor gekozen om woonvoorzieningen (hostels) voor verslaafden in woonwijken verspreid over de stad, dus buiten het centrum, te realiseren. Behalve dat daarmee het aantal daklozen vermindert, wordt ook het aantal verslaafden dat in het centrum verblijft minder . . . en daarmee neemt ook de overlast af.
o Mr. B. Steensma, Officier van Justitie bij het Openbaar Ministerie, Utrecht
ooo
Als we niets hadden gedaan dan zou het nog erger zijn. Wat nu gedaan is, compenseert de groei. Maar waar ligt de grens? 17 september was een mijlpaal voor de bewoners, plus de opening van de gebruiksruimtes. Maar nu zijn we weer terug bij de situatie van twee jaar geleden. De doelgroep is gewoon te weinig coöperatief en de dealers moeten veel meer aangepakt worden. Uit het interview met een groepje bewoners van HC
ooo
Dag- en nachtopvang (gebruiksruimten) Voor de groep die niet in een woonvoorziening kan of wil verblijven, zijn er in het centrum voorzieningen voor dagopvang en nachtopvang (al dan niet in combinatie met gebruiksruimten). In de dagopvang worden spreekuren gehouden door verpleegkundigen en verslavingsartsen. Daarbij zijn afspraken gemaakt met een huisartsenpraktijk, die als achtervang optreedt voor niet-verslavingsgebonden klachten. Bij de dagopvang zijn ook voorzieningen getroffen op het gebied van hulpverlening (maatschappelijk werk, doorverwijzing), voeding (koffie, thee, soep, brood- en warme maaltijden) en verzorging (douches, kledingomruil). Via de dagopvang kan ook gezorgd worden voor geldbeheer en contact met hulpverleners.
Ambulante hulpverlening / veldwerkers Vanuit de GG&GD en Centrum Maliebaan (de regionale instelling voor verslavingszorg) zijn in het stationsgebied veldwerkers actief, die uit zichzelf daklozen en verslaafden – die er zichtbaar slecht aan toe zijn – aanspreken en proberen over te halen om zich medisch te laten behandelen. In Utrecht wordt dit werk uitgevoerd onder de naam Vangnet. Zonodig en indien mogelijk wordt daar een vervolg aan gegeven. Trajectbegeleiding Hulpverleners van de GG&GD verzorgen langdurige trajectbegeleiding in de binnenstad voor mensen met meervoudige, complexe problemen. Het project loopt tot medio 2003 en werkt samen met het zorgnetwerk binnenstad. Het werk wordt uitgevoerd onder de projectnaam Delphi. Dagactiviteitencentrum (DAC) Onderdeel van Centrum Maliebaan. Een deel van het aanbod draait om maatschappelijk herstel en is gericht op herintreding en arbeidsbemiddeling. Een ander – en steeds belangrijker – deel is het daglonersbureau.
14
ooo Ik ben heel blij dat die gebruiksruimten er zijn. Maar er is ook een andere kant: we zijn er niets mee opgeschoten. . . Als ik ’s avonds zie hoe de toestand erbij ligt, letterlijk, dan denk ik we zijn weer terug bij af. Het is heel verdrietig voor de winkeliers dat het nu zo’n narigheid geeft.
o Riet van Denderen, Stichting GOUD, belangenbehartigers verslaafden
ooo
Ik ben wel harder geworden, ook naar de doelgroep toe. Het valt me tegen dat we niet in staat zijn geweest de doelgroep meer in te schakelen. Vanuit hen komt nog niet de respons waarop we hoopten, maar misschien moeten we ook nog meer aandragen. Er zouden ook van hun kant initiatieven moeten komen. Soms moet je ook niet de dialoog zoeken, maar keihard neerzetten wat je nodig vind. Ik wist twee jaar geleden niet dat ik dat nu zo hard en vastbesloten zou stellen. Eelco van Doornspeek – Cório, eigenaar Hoog Catharijne
ooo
Het daglonersbureau is een werkgelegenheidsproject voor daklozen en verslaafden. Tegen een vergoeding van 11,50 euro per dagdeel, met lunch, wordt er los werk aangeboden. Formeel start het daglonersbureau in januari 2002, maar inmiddels is men al met het Klienteam (een schoonmaakploeg) begonnen. Het daglonersbureau werkt met een startsubsidie van de gemeente (Sociale Zaken) en bijdragen van twee grote fondsen. Het gaat om een experiment met als doel te bekijken of werkgelegenheid voor de doelgroep bevorderd kan worden met een aanpak die bij de doelgroep past. De kosten van de vergoedingen en de begeleiding moeten ‘door de markt’ gedekt worden (er wordt met opdrachtgevers gewerkt). Huidige werkzaamheden: zwerfvuil ophalen, schoonmaken, wasserij, inpakwerk, huizen ontruimen, tenten opbouwen en dergelijke. Methadonverstrekking Methadonverstrekking vindt ambulant plaats, door middel van een bus, die drie maal per week drie standplaatsen (waarvan twee in het centrum) aandoet. In voorbereiding is het dagelijks verstrekken van methadon in de gebruiksruimten en de (toekomstige) hostels.
15
ooo Ik geloof niet dat de groep, die zich nu ’s nachts in HC ophoudt, helemaal zou verdwijnen als er genoeg nachtopvang was. Als die opvang twee kilometer verderop zou zitten dan gingen ze er niet heen. Volgens mij zijn de verslaafden niet meer uit HC weg te denken. Ze zijn er echt aan gebakken. Sommigen zitten er al 15 of 20 jaar!
o Willem van Leeuwen, Nederlandse Veiligheids Dienst
ooo
Bij de presentatie van de inrichting van De Stek aan de gebruikers in de kelder van de Rijnkade, schitterden de gebruikers door afwezigheid. Terwijl er van de genodigden boven ons hoofd wel drie stoned zaten te wezen. Voor de beoordeling van de kleuren was dat misschien juist de goede gemoedstoestand geweest. . . Ronald Willemsen – ARC Architecten – architect Rijnkade, Stationsplein en De Stek
ooo
Verstrekking van heroïne onder medisch toezicht Aan de rand van het centrum is tijdelijk een project gevestigd dat deel uitmaakt van een landelijk onderzoek – in opdracht van het Ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) – waarbij heroïne verstrekt wordt onder medisch toezicht. De looptijd van het onderzoek is twee jaar en de resultaten worden in februari 2002 verwacht. Vervolgens beslist de Tweede Kamer over de consequenties die uit de resultaten getrokken moeten worden. Politie en justitie Politie en justitie dragen op een andere manier bij aan de keten. Er is toezicht via het HC-team van de politie, inclusief de stadstoezichthouders.
16
ooo Ik zou ook willen dat de doelgroep bij de zorg betrokken wordt. Dat is goed voor de instelling en voor de groep zelf. Kijk bijvoorbeeld naar de mensen die in De Stoep werken. Ze strijken centen op en winnen aan eigenwaarde. Daar ligt een enorm terrein dat ontgonnen kan worden.
Het reclasseringsproject GRIP houdt zich intensief bezig met een 50-tal dakloze verslaafden die een groot aandeel in de overlast hebben. In opdracht van de gemeente Utrecht is er de Geïntegreerde Aanpak Verslavingsproblematiek en Overlast (GAV0). Deze richt zich op hardnekkig recidiverende verslaafden. Zij krijgen een hulpverleningstraject-op-maat aangeboden, als alternatief voor of aansluitend op detentie. Het driejarig project Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) is een experiment om verslaafden die erg vaak met justitie in aanraking zijn gekomen, in een tweejarig traject – voor een deel in de gevangenis, voor een deel daarbuiten – onder dwang te laten afkicken en een nieuwe start te laten maken. Het Ministerie van Justitie is opdrachtgever.
o Victor Huigens, coordinator DAC/Klienteam, in de toekomst bureau dagloners
ooo
Toen we hoorden dat de Tunnel dicht zou gaan, hebben we een handhavingsplan geschreven. Waar willen we naartoe en wat willen we in elk geval niet? Toen zijn we als HC-team samenwerkingsverbanden aangegaan met de spoorwegpolitie, NVD (Nederlandse Veiligheids Dienst), stadstoezicht en politiedistrict Marco Polo. Je kunt wel allemaal je eigen torentje beveiligen, maar daarmee kom je er niet. Jan Dirk Bogerd – politie, HC-team
ooo
Veiligheid
Veiligheid, of beter gezegd gevoelens van of angst voor onveiligheid, is een permanente rode draad gebleken voor alle betrokkenen bij het project. Opvallend is dat regelmatig door één van de groeperingen geprobeerd is een exclusieve claim op veiligheid voor de eigen achterban te leggen: Als het maar veilig is voor de omwonenden (de passanten, het personeel van de opvanginstellingen, de kinderen, de oude mensen, de winkeliers en hun personeel, de reizigers, het winkelend publiek enzovoort). Dat werkt natuurlijk niet. Er is gekozen voor een andere benadering. Onder het motto veiligheid is van iedereen, is er geïnventariseerd welke groeperingen gebruik maken van het stationsgebied. Vervolgens is afgesproken dat het een opgave voor het project is om de verwachte effecten – van de komst van de gebruiksruimten – en de te nemen maatregelen voor elk van deze groepen tegen het licht te houden en te bekijken of het maximale er aan gedaan is om voor elke groepering onveilige situaties tot een minimum te beperken. Daarbij past enige realiteitszin; ook in het gewone leven zijn er veiligheidsrisico’s, dat is in het stationsgebied niet anders. Het gaat altijd om de inschatting van risico’s, mogelijkheden om die te beperken, de uitvoerbaarheid en effecten daarvan, de prijs die daarvoor betaald moet worden – zowel in termen van privacy als in financiële zin – en de mogelijkheden van handhaving. Opmerkelijk daarbij is overigens dat de groep van verslaafden zelf (ook gebruikers van het stationsgebied!) een heel kwetsbare groep is als het gaat om veiligheid. Er is veel onderling geweld, zoals afpersing; diefstal (van drugs); mishandeling; gedwongen prostitutie en verkrachting. De aangiftebereidheid is laag uit angst voor represailles of omdat contact met de politie niet op prijs gesteld wordt. Het is een punt dat in het vervolgtraject zeker nadere aandacht behoeft.
17
ooo De politie heeft eigenlijk een cultuur van muurtjes, dus het is heel mooi dat er zo’n synergie is ontstaan. Ook al is dat uit nood geboren doordat we allemaal capaciteitsproblemen hadden en er alleen niet uitkwamen.
De visie op zorg De GG&GD kent voor dakloze verslaafden een zorgaanbod dat preventie, (crisis-)opvang, zorg en maatschappelijk herstel omvat. Het bevat het hele scala van basale dienstverlening tot specialistische zorg en het wordt gekenmerkt door een vraaggerichte, outreachende benadering. Daarbij realiseert de GG&GD zich heel goed, dat de problematiek van dakloosheid en verslaving weerbarstig kan zijn. Verslaafde daklozen hebben in de regel veel problemen, waar sommigen ook veel last van ondervinden. Aan de andere kant staan zij vaak niet in contact met de hulpverlening, terwijl het hen ook ontbreekt aan mogelijkheden en perspectief om zelf hun levensomstandigheden te kunnen verbeteren. Bovendien is verslaving kostbaar. Dit leidt tot overlast vanwege verwervingscriminaliteit; naast de (visuele) overlast die andere ‘gebruikers’ van het openbare domein ondervinden door de confrontatie met de handel en het openlijk gebruik van harddrugs.
o Hans Hendriksen, politie, district Marco Polo
ooo
Ik heb een heel positief beeld gekregen van de politie, vooral na de veiligheidseffectrapportage. Ik heb veel respect gekregen voor hun houding en sociale vaardigheden. Door het UDV-project ben ik me goed gaan realiseren hoeveel ellende ze meemaken en ben ik me gaan realiseren hoe sociaal betrokken ze zijn. Dat dacht ik niet toen ik bij het UDV-project begon. Aly Engberts, secretariaat UDV-project
ooo
18
Gebruiksruimten Gebruiksruimten maken deel uit van een omvattend voorzieningenaanbod. De gebruiksruimten zijn primair opvangvoorzieningen. Ze bieden dakloze verslaafden een plek om uit te rusten en een omgeving om te gebruiken, zonder dat ze opgejaagd worden. Voor de verslaafden kan dit bijdragen aan meer rust en structuur in hun leven en hun gebruik. Mogelijk ontstaat daardoor gecontroleerder en zelfs minder gebruik. Daarnaast biedt de gemeente in de gebruiksruimten basale diensten aan: koffie, thee, soep, mogelijkheden voor persoonlijke verzorging en dergelijke. In het verlengde van de primaire doelstelling, biedt de relatieve rust in de gebruiksruimten de mogelijkheid om met dakloze verslaafden in gesprek te raken. Als de gelegenheid zich voordoet, kan er aanvullende hulp worden geboden. Daarbij valt te denken aan het regelen van een uitkering en identiteitspapieren, schuldhulpverlening en budgethulpverlening; maar ook aan vormen van medische zorg en case-management vanuit de psychiatrie of verslavingszorg. Het uiteindelijk streven is om – waar mogelijk – toe te werken naar zorgplannen en toeleiding naar zorg. Daarbij mag echter ook het primaire opvangdoel van de gebruiksruimten niet uit het oog worden verloren. In de dagelijkse praktijk van contacten met bezoekers van de gebruiksruimten is het motto van de hulpverlening: niets hoeft, maar alles kan! Dat klinkt zeer bescheiden en dat is het ook.
ooo Zorg bieden of overlast bestrijden; ik denk dat het in Utrecht redelijk in evenwicht was. Cório, de NS en ook de politie hebben een leidende rol gespeeld bij de start. Zij hadden andere verwachtingen dan andere partijen, gericht op overlastbestrijding. Dat is logisch. Maar ook zij hebben zich na verloop van tijd steeds meer verplaatst in zorgvragen. Dat hebben ze meer gedaan dan ik aanvankelijk had verwacht.
Complexiteit De veelal ernstige, complexe problemen van langdurig daklozen en langdurig verslaafden zijn niet in één klap op te lossen. Waar het meer om gaat, is het zoeken naar aangrijpingspunten voor het in gang zetten van een dikwijls langdurig en soms ook moeizaam traject, gericht op het verbeteren van de gezondheid en de levensomstandigheden van verslaafde daklozen. Hiervoor is een arbeidsintensieve, outreachende en innovatieve aanpak nodig; met als hoofddoelen: het aangaan en behouden van contact met verslaafden en het stapsgewijs boeken van kleine successen. Dit bescheiden doel is in de praktijk tegelijkertijd veelal het maximaal haalbare. Centraal bij deze aanpak staat de gedachte dat het gaat om individuen in kommervolle omstandigheden. Elk met een eigen geschiedenis, eigen mogelijkheden en beperkingen waar het gaat om hulpverlening. Om hen de zorg te bieden waarbij ze het meest gebaat zijn, moet er een keten van aansluitende, samenhangende zorgfuncties en voorzieningen zijn. Daartoe werken gemeentediensten, gezondheidszorg, gespecialiseerde hulpverlening, politie en belangenorganisaties samen in wat ook wel de keten van opvang en zorg wordt genoemd.
o Karel van Duijvenbooden, coördinator gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein
ooo
Natuurlijk heeft het gebied met zo verschrikkelijk veel passanten een hele hoge vervuilingsgraad. Het is bijna onbetaalbaar om het goed schoon en heel te houden, want dan moet je eigenlijk 24 uur per dag in het gebied aanwezig zijn. Dat kan, maar dat is ook een politieke keus. Nu is er wel extra geld beschikbaar gesteld omdat het wordt gekoppeld aan de problematiek van daklozen en verslaafden.
Het aanbod Het aanbod voor dakloze verslaafden omvat: opvang, huisvesting en behandelfaciliteiten; uiteenlopende vormen van hulpverlening, variërend van uitkeringsbeheer, basale medische zorg tot gespecialiseerde hulp via case-managers. Ook politie en justitie dragen bij. Voor degenen met justitiële problemen en voor hen bij wie vrijwillige hulp niet werkt, zijn er projecten vanuit de reclassering en projecten gebaseerd op principes van dwang of drang. Het aanbod vanuit justitie en politie is vooral gericht op verslaafden die een groot aandeel hebben in het veroorzaken van overlast.
Marja Manders, voormalig beleidsmedewerker Dienst Stadsbeheer
ooo 19
Uitgangspunten Resultaatgericht Gelukkig kende het project een heel concrete opdracht: maak twee (later drie) voorzieningen. Gelukkig, omdat er in de uitwerking volop aanleiding was om stevige discussies over normen en waarden en al dan niet gewenste maatschappelijke verschijnselen met elkaar te voeren. Of aandacht te vragen voor meestal vervelende persoonlijke ervaringen. Dat is dan ook vaak gebeurd en het bleek ook noodzakelijk om tot afspraken met elkaar te kunnen komen. Maar het motto bleef: we gaan iets maken met elkaar. Elke groep formuleerde bij de start de eigen opdracht en de concrete producten die op een vastgesteld moment tot stand moesten zijn gekomen. De groep die zijn producten af had, werd onder dankzegging opgeheven. Wanneer nieuwe producten nodig waren, waar geen bestaande groep in kon voorzien, kwamen er ook net zo gemakkelijk weer nieuwe groepen bij. Dit levert een weliswaar complexe maar ook dynamische projectorganisatie op, waarbij voortdurend de te realiseren opdracht centraal staat.
o ooo
Qua schoonhouden is het nog nooit zo goed geweest!
Eric van den Brink, medewerker Klienteam, bureau voor dagloners, DAC
ooo
De jongens houden het gebied schoon en doen alles wat ze tegenkomen: straat maken, snoeien, fietswrakken weghalen, spuiten, vernevelen met een lekker geurtje. We hebben ook heel wat materiaal moeten aanslepen dat er bij de RHD (reinigings- en havendienst) niet was. Herman Verrips, coördinator ‘vaste / flexibele’ schoonmaakploeg HC
ooo
Geen anonimiteit, maar mensen van vlees en bloed
Anonimiteit, vooroordelen en passiviteit liggen dicht bij elkaar. De gemeente doet niks, de politie komt nooit, alle verslaafden zijn criminelen, de NS kan niet eens een trein op tijd laten rijden, Cório gaat het alleen om de winst, bewoners willen alleen maar rust, niemand bekommert zich om daklozen en verslaafden enzovoort en steeds maar door. Het is een zekere manier om alles te laten zijn zoals het was, iedereen is overtuigd van het eigen gelijk en niemand voelt zich geroepen om iets te ondernemen. Het is essentieel om uit elke groepering concrete mensen van vlees en bloed in de projectorganisatie te laten deelnemen. Mensen die aanspreekbaar zijn, besluiten nemen, een mening hebben, familie, hobby’s, een verleden, een vak, of die dat niet hebben, maar in ieder geval heeft iedereen een verhaal. Ook een positie, een belang, of een functie; maar in ieder geval een verhaal.
Omgekeerd schiet het nog niet zoveel op als er bijvoorbeeld wordt gemeld dat ‘de gemeente’ ergens verantwoordelijk voor is. Daar hoort een afdeling bij, een adres en telefoonnummer, een werkplek, een naam. Iemand aan wie je iets kunt vragen, vertellen, voorstellen en met wie je afspraken kunt maken. Voor de andere groeperingen is dat niet anders.
Nette voorzieningen in een nette omgeving Bij het respectvol omgaan met dakloze verslaafden hoort ook dat er voorzieningen komen die passen bij hun behoeften en bijdragen aan
20
ooo Wat ik heel goed vind in de afgelopen twee jaar is dat men naar de omgeving heeft gekeken en dat alles wat verloederd was, wordt aangepakt. Ook heel goed dat gebruikers zelf, bij het Klienteam, worden ingezet als schoonmakers.
de verbetering van hun leefomstandigheden en vermindering van de overlast voor de omgeving. Dat is een andere benadering dan denken dat voor iemand die dakloos is, elke vorm van onderdak of opvang een verbetering is. Dat is eerder cynisch dan respectvol en vaak ook niet effectief.
o Gert Verbeek, Muziekcentrum Vredenburg
ooo
Ik vind het heel leuk om me met deze groep bezig te houden, naast de meer welgestelde opdrachtgevers die ons bureau ook heeft. Bij de plannen voor de verbouw van het Muziekcentrum ben ik bezig om de groep verslaafden naar buiten te werken. Dat vond ik maatschappelijk eigenlijk niet verantwoord. Om dan te kunnen werken aan alternatieve gebruiksruimten, is wel zo prettig.
Ronald Willemsen – ARC Architecten – architect Rijnkade, Stationsplein en De Stek
ooo
Dus is er gekeken naar de omvang van de voorzieningen, welke zorg en dienstverlening geboden zouden moeten worden, de ligging in het gebied en ten opzichte van elkaar of de al bestaande voorzieningen, de bereikbaarheid voor politie en hulpdiensten en de bestaande looproutes van omwonenden en passanten, de inrichting, de hoeveelheid en kwaliteit van het gevraagd personeel. Een gegeven is dat voorzieningen voor dakloze verslaafden vaak in verband gebracht worden met vervuiling, verloedering en onveiligheid. In het stationsgebied wordt al geruime tijd minimaal geïnvesteerd, vanwege onduidelijkheid over grootschalige veranderingen die daar zullen gaan plaatsvinden. Er is veel achterstallig onderhoud aan openbare voorzieningen, bestrating, gebouwen, onvoldoende verlichting; het is er bezaaid met fietswrakken, zwerfvuil en uitwerpselen, op veel plaatsen hangt er een indringende urinegeur. Dat is geen goede setting voor welke nieuwe voorziening dan ook (ook niet voor de bestaande, trouwens). Het nodigt uit tot voortgaande onverschilligheid over de openbare ruimte of particuliere gebouwen en verdergaande vervuiling en verloedering. Het is vervolgens een kleine stap om dat allemaal aan de verslaafden, de daklozen of de bezoekers van de gebruiksruimten toe te schrijven. Dat is maar zeer ten dele juist. Ook de passanten, bezoekers van grote evenementen in de Jaarbeurs en het uitgaanspubliek in het centrum dragen bij aan de vervuiling en verloedering.
Onderhoud en beheer van openbare ruimten, gebouwen maar ook van de gebruiksruimten zelf, zijn een uitdrukking van aandacht en zorg voor de omgeving en degenen die van die omgeving of voorziening gebruikmaken. Dat is de boodschap: zorg en aandacht. Een dubbele boodschap, omdat verwacht wordt dat ook de gebruikers zorgvuldig met de voorziening en de omgeving omgaan.
Iedereen moet iets doen
Lang hebben alle betrokkenen afzonderlijk het gevoel gehad in hun eentje op te draaien voor de gevolgen van de aanwezigheid van daklozen en verslaafden in het centrum. Dat leidde tot teleurstellingen, wantrouwen
21
ooo Ik vind het heel belangrijk dat het personeel, ongeacht opleiding en achtergrond, met mensen kan omgaan. Daar zijn wij redelijk in geslaagd, vind ik. Verder moeten de mensen een sociaal gevoel hebben maar ook hun grenzen kunnen stellen. Dit zijn basisvoorwaarden. Verder moeten mensen bewust kiezen voor dit werk, dat vind ik ook een belangrijk aspect. Een structuur van vergaderen en overleggen vind ik verder belangrijk. Een aantal dingen moet je voortdurend met elkaar blijven bespreken. En dat geldt ook voor de cliënten en daarom is er nu een cliëntenraad.
en passiviteit. De strategie van de gezamenlijke aanpak zorgde voor een nieuw elan. Belangrijk daarbij is dat iedereen in het project een actieve bijdrage levert, passend bij de eigen verantwoordelijkheden, taken, netwerken en financiële mogelijkheden. En dat de leden elkaar daar ook op aanspreken. Dus niet voortdurend praten over wat er allemaal niet gebeurt, maar energie steken in wat wel kan en elkaar daarin versterken.
o Inbedding in de wijk
Ook al hebben voorzieningen een stedelijk karakter, uiteindelijk moeten ze toch gewoon ergens komen, en daar is altijd een wijk bij betrokken. Meestal is een wijk daar niet blij mee en wijst men vooral op de specifieke omstandigheden waarom de voorziening beter elders gehuisvest kan worden. Toch is medewerking op wijkniveau van belang. De voorziening moet ingebed worden in de omgeving en diensten moeten er hun werkzaamheden mede op afstemmen. Ook moet worden vastgesteld dat de voorziening, vanuit de wijk bekeken, een bijdrage levert aan het verminderen van overlast als gevolg van gebruiken op straat.
Reacties buiten de projectopdracht ook serieus behandelen
Karel van Duijvenbooden, coördinator gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein
ooo
Gezelligheid is geen doel, maar soms is er wel een soosachtige sfeer. Die creëren wij hier. Ja, mensen kunnen hier op een relaxte manier hun dope gebruiken en de zorg krijgen die elk mens verdient. Daar leveren wij een prettige bijdrage aan. Pieter Puik, per 17 september coördinator gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein
ooo
22
Omgevingsbeheer is vanaf het begin behandeld als een onderdeel van de projectopdracht. Daarnaast is het onvermijdelijk dat een project in een complex gebied over een maatschappelijk gevoelig onderwerp, met de gemeente als initiatiefnemer en de politie als belangrijke partij, reacties oproept die maar zijdelings met de feitelijke projectopdracht te maken hebben. Bij de start is afgesproken dat reacties die te ver van de opdracht af stonden, wel opgepakt zouden worden en waar mogelijk begeleid naar een plek waar er iets zinnigs mee kan gebeuren. Voorbeelden daarvan zijn: o De winkeliersvereniging Vredenburg Noord is geïntroduceerd bij de projectgroep voor de planvoorbereiding voor de vernieuwing van het stationsgebied. o De start van een afzonderlijke beheergroep voor de aangrenzende buurt Lombok en afstemming met de beheergroep van De Stek. o Bevorderen van de overdracht door de gemeente van een strook grond aan de rand van het werkgebied naar een particuliere eigenaar, zodat hoeken en nissen van een aangrenzend kantoorgebouw rechtgetrokken konden worden. o Verzoeken om informatie over de hostels doorsluizen naar medewerkers van het project BinnenPlaats. o Negatieve ervaringen van bewoners/ondernemers met de politie (waarover dan ook) alsnog bespreekbaar maken.
Samenhang en samenwerking Het maken van opvangvoorzieningen voor dak- en thuisloze verslaafden in een intensief gebruikt stadscentrum is een complexe zaak. Daar zijn niet alleen veel mensen en organisaties bij nodig. Er zijn ook veel mensen en organisaties die zich erbij betrokken voelen. Maar geen enkele geleding is in staat om individueel een adequate aanpak te verzorgen, het zal per definitie met meerdere partners opgepakt moeten worden. Een breed scala aan organisaties is dan ook uitgenodigd om mee te werken. Het gaat daarbij om de verslaafden zelf (vertegenwoordigd in drie belangenorganisaties), de bewoners(verenigingen), ondernemers/winkeliers(verenigingen), politie, Openbaar Ministerie, de grote vastgoedeigenaren NS en Cório, andere medewerkers van de GG&GD, overige gemeentelijke diensten, de regionale instelling voor verslavingszorg Centrum Maliebaan, architect, aannemers en vertegenwoordigers van openbare voorzieningen in het gebied. Met al deze betrokkenen zijn afspraken gemaakt over hun plaats en inbreng in de projectorganisatie. Deze is opgebouwd uit omgevingsbeheergroepen, uitvoerende themagroepen en daaraan verbonden werkgroepen; een coördinerende projectgroep en een stuurgroep (zie ook de tekening van het organogram).
o Het feit dat Juridische Zaken van de Secretarie nauwelijks betrokken is bij het Stationsplein en de Rijnkade, getuigt van het feit dat de projectleiding en consorten er in geslaagd zijn tijdens het proces weerstand weg te nemen in de omgeving. Juist door veel praten en overleg. Dat was ook zo bij De Stek (omgevingsbeheerplannen, veiligheidseffect-rapportage) en dat heeft mij geïnspireerd ook de juridische procedure rond de aritkel 19 WRO-procedure (die in zijn soort volstrekt nieuw was) tot een goed einde te brengen. Het gemeentelijk huiswerk hoefde niet overnieuw te worden gedaan, maar was al goed verzorgd en op papier beschikbaar. Patrick van Doorn, juridisch medewerker, Secretarie gemeente Utrecht
ooo
Directie GG&GD
Stuurgroep
Projectleider
Projectgroep
Stafgroep
Communicatie
Bedrijfsvoering
Doktersclub
Inhoud
Selectie pasjeshouders
Overleg Belangenbehartigers Verslaafden
Rijnkade/Stationsplein
Inrichting
Bouwen
Inrichting
De Stek
De Brug
VER
Omgevingsbeheer
IHC Rijnkade Stationsplein De Stek
Verlichting
ooo
Fietsplan
Mariska van der Willigen, Compu’Train
Camera
Ik lees Straatnieuws regelmatig en daarin stond een verhaal over een verslaafde die ook nog aids heeft, maar methadon krijgt en in een huisje woont met zijn vriendin. Kijk, zo zou het eigenlijk moeten.
De integrale aanpak
Poep & Pies
ooo
De Stoep
23
Daarbij is ervoor gekozen om de drie partners (gemeente, Cório en NS) en de belangenorganisaties van de verslaafden op zoveel mogelijk relevante plaatsen in de projectorganisatie een stem te geven. Een tweede punt was de deelname van gemeentelijke diensten. Niet alleen aan de uitvoerende thema- en werkgroepen; maar vooral ook op het beslisniveau van de projectgroep, zodat binnengemeentelijke afstemming gewaarborgd zou zijn en niet nog eens aanvullend op de projectorganisatie geregeld hoefde te worden.
o Druk, druk, druk
ooo
Op de werkvloer zei mijn personeel: ‘Tjonge, tjonge; ze komen er wel netjes bij te zitten, er wordt wel met geld gesmeten’. Persoonlijk denk ik dat het wel goed is. Maar dat gevoel is wel gegroeid bij mij. Ik ben een bouwer en ik had geen binding met gebruikers die door het gebied zwerven. Nu vind ik het wel goed dat ik dit project heb mogen meemaken. Ad van Miltenburg, aannemer verbouw Rijnkade en Stationsplein
ooo
24
In het project is voortdurend onder grote tijds- en politieke druk gewerkt. Dat vraagt een inbreng van alle betrokkenen – zowel naar aard als naar omvang – die verder gaat dan gebruikelijk. Dat lukt alleen wanneer iedereen zich betrokken en medeverantwoordelijk voelt bij de projectopdracht: maak voorzieningen voor dagopvang en gebruik voor dakloze verslaafden in het centrum van de stad. Het lukt als men affiniteit heeft met de problematiek van dakloze verslaafden en de effecten daarvan voor de omgeving. Alle contacten met beoogde deelnemers aan de projectorganisatie begonnen daarom steevast met een introductie van het project. Waarom bestaat het project? Wat is de problematiek? Wie hebben er allemaal mee te maken? Wat is het belang van de voorzieningen? Wat gebeurt er nog meer? Waarom hebben we zo’n haast? Wat is de bijdrage die we nu vragen? Zonder aan de mogelijk gemengde gevoelens over de doelgroep iets toe te voegen of af te doen, is daardoor wel de maatschappelijke relevantie van het project duidelijk geworden en heeft dat de gezamenlijke aanpak beslist bevorderd.
De koppen bij elkaar steken
Op een aantal momenten is er tijdens de uitvoering van het project nadrukkelijk stilgestaan bij belangrijke markeringspunten. Drie van zulke momenten zijn hier de moeite van het vermelden waard. o De doorstartbijeenkomst in december 2000, naar aanleiding van de uitbreiding van het project met de twee gebruiksruimten in Hoog Catharijne. De bijeenkomst boog zich over de verschillende facetten van de nieuwe projectopdracht en bedacht voorzetten voor de aanpassing van de projectorganisatie. Aan de bijeenkomst werd deelgenomen door betrokken gemeentelijke diensten (GG&GD, Dienst Stadsontwikkeling, Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht, Juridische Zaken en Algemene Zaken), de politie en Centrum Maliebaan. o De workshop in januari 2001, naar aanleiding van de uitbreiding van het project met twee private partners. De workshop formuleerde de belangen en posities van de gemeente, Cório en NS. Ook vond er informatie-
ooo Als ik het niet had zien zitten, dan had ik hier nu niet gezeten. Ik heb er vrede mee hoe het nu is, omdat zoveel jongens nu rust gevonden hebben. Er was genoeg inspraak. Niet bij elk punt dat je aanbrengt – als belangenvereniging – wordt er naar je geluisterd. Maar vaak zag je er later toch wel wat van terug en dan dacht je ‘He, ze hebben het blijkbaar toch gehoord. . . en onthouden!’
overdracht plaats over de aard en de omvang van de problematiek van dakloze verslaafden; zowel vanuit medisch oogpunt als vanuit de overlastoptiek. Aan de workshop werd deelgenomen door collegeleden, Cório, NS Vastgoed en NS Stations, Centrum Maliebaan, andere medewerkers van de GG&GD, Algemene Zaken gemeente Utrecht, de politie en het Openbaar Ministerie. o De werkconferentie in maart 2001, naar aanleiding van de start van de uitvoering van de Veiligheids Effect Rapportage (VER). De bestaande overlast werd in kaart gebracht, de verwachtingen ten aanzien van overlast als gevolg van de komst van de gebruiksruimten werden geformuleerd en er werden voorzetten voor mogelijke maatregelen gedaan. Aan de werkconferentie werd deelgenomen door: belangenorganisaties verslaafden, bewoners, winkeliers/ondernemers, Cório, NS Vastgoed, onderzoeks- en adviesbureaus Berenschot en IBAS (Information Business and Services), GG&GD en Centrum Maliebaan. Ook het eind van het uitbreidingstraject was weer zo’n moment. Op 24 januari 2002 werd de realisatie van alledrie de gebruiksruimten – Rijnkade, Stationsplein en De Stek – gemarkeerd met een bijeenkomst in het Muziekcentrum Vredenburg. Alle mensen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de gebruiksruimten zijn voor deze bijeenkomst uitgenodigd. Naast een inhoudelijk programma, waarin de documentaire film Shatter Hassan werd vertoond en een debat over de (toekomst van de) gebruiksruimten werd gevoerd, was er een wat informeler moment waarop deze publicatie kon worden gepresenteerd.
o Adri Imhof, Stichting GOUD, belangenbehartigers, verslaafden
ooo
Ik ben de mening toegedaan dat het hier in principe gaat om een tijdelijke voorziening. Straks zijn er hostels voor dakloze verslaafden; die hebben dan een dak boven hun hoofd en dat is dan meteen hun ‘gebruiksruimte’. Mr. B. Steensma, Officier van Justitie bij het Openbaar Ministerie, Utrecht
ooo
Procedures
Ondanks de tijdsdruk is ervoor gekozen om alle procedures (politieke instemming voor de plannen, vergunningen, inspraak, bezwaar en beroep) volgens de regels te doorlopen. Daarmee kregen alle betrokkenen (van raadslid tot omwonende, van winkelier tot verslaafde) de gelegenheid om een andere kijk op de voorgestelde aanpak naar voren te brengen en deze ambtelijk, politiek en juridisch te laten toetsen. Alle betrokkenen zijn daar gedurende het project telkens tijdig en schriftelijk over geïnformeerd en een aantal heeft daar ook intensief gebruik van gemaakt. Daar spelen twee gedachten een rol in: ook/juist als de gemeente opdrachtgever is, dienen de gebruikelijke regels zorgvuldig en dus naar letter en geest nageleefd te worden. Bovendien, als uiteindelijk de rechter zich heeft uitgesproken, dan is er voor iedereen duidelijkheid over wat er wel en niet gaat gebeuren, hoe verschillend daar wellicht door betrokkenen nog steeds over wordt gedacht.
25
ooo We hebben al gewaarschuwd voor de winter, maar men wuifde dat weg. Nu krijg ik helaas gelijk; ze zoeken de warmte en dus is de overlast weer heel erg. Maar die gebruiksruimten zijn wel slim; maar niet in een winkelcentrum. Toch kunnen ze niet meer zeggen ‘Waar moet ik naartoe?’ Want nu kan ik zeggen ‘Er is een hele mooie ruimte voor je gebouwd!’
Juridische procedures Ondanks het grote aantal betrokkenen (en tegenstanders) is er een zeer gering aantal procedures aangespannen. Hier ligt een directe relatie tussen de weerstand die het project bij veel mensen opriep en het vormen van omgevingsbeheergroepen. Deelnemers aan de omgevingsbeheergroepen – soms ook tegenstanders – geven het project het voordeel van de twijfel. Ze schorten hun mening in elk geval op tot na de 1-meting.
o Nuri Karahan, Hasso
ooo
Ik vind de gebruiksruimten er erg mooi en gelikt uitzien; precies mijn smaak. Ik dacht ‘Jemig, dat kost kapitalen!’ Maar op het geheel is het natuurlijk peanuts.
Joke Kanis, secretariaat UDV-project
ooo
Zo’n gebruiksruimte is wel een wezenlijk onderdeel. Gebruikers hebben hosselen en gebruiken als belangrijkste bezigheden. Er was niets waar dat laatste kon; ze werden opgejaagd. Ze moesten buiten gebruiken of op een WC. Dus als je naar de groep kijkt, voor hun belangrijkste bezigheid hebben we nu in zeer beperkte mate voorzieningen. Het is belangrijk dat die er zijn, zolang ze niet elders kunnen gebruiken. Kunnen mensen in een hostel of in de nachtopvang gebruiken, dan wordt het anders. Karel van Duijvenbooden, coördinator gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein
ooo 26
In relatie tot inloopcentrum De Stoep waren er twee juridische procedures. o NS Vastgoed, NS Travel en Finles vroegen een voorlopige voorziening tegen de afgifte van de bouwvergunning door de gemeente. De rechtbank wees dit verzoek af in verband met het maatschappelijk belang van De Stoep. o Dezelfde indieners maakten bij de gemeente bezwaar tegen de afgifte van de bouwvergunning door het College van B en W. Ook dat bezwaar werd, op grond van dezelfde argumenten, afgewezen. In relatie tot de gebruiksruimte aan de Rijnkade waren er minder juridische obstakels. o Restaurant Tokyo diende bij de gemeente een bezwaar in tegen de afgifte van de (ver-)bouwvergunning. Aan dat bezwaar werd, door middel van aanvullende maatregelen, tegemoet gekomen. De procedure werd niet voortgezet. Door geen enkele partij is er bij de rechter een voorlopige voorziening gevraagd.
In relatie tot de gebruiksruimte aan het Stationsplein waren er geen juridische procedures. Er is door niemand bezwaar ingediend en geen enkele partij vroeg om een voorlopige voorziening. In relatie tot de bouw van dagopvang- en gebruiksruimte De Stek liepen er drie procedures. o Het Park Plaza Hotel, de bewonersorganisatie Leidseweg en Winkeliersvereniging Lombok vroegen een voorlopige voorziening tegen de afgifte van de bouw- en velvergunning. Het verzoek werd door de rechter afgewezen; de bouw- en velvergunningen waren terecht afgegeven. o Dezelfde partijen dienden tegen dezelfde vergunningen bezwaar in bij het College van B en W. Dat bezwaar werd gedeeltelijk toegewezen (de vermelding van een vindplaats van een collegebesluit moest in het collegebesluit worden opgenomen); voor het overige werd het bezwaar afgewezen. Dat wil zeggen, dat de afgegeven vergunningen gehandhaafd bleven.
o Het Park Plaza Hotel vraagt de rechter de bestaande erfdienstbaarheid (recht van overpad) op het terrein van het hotel ten gunste van het perceel van De Stek op te heffen. In januari 2002 zal in deze zaak uitspraak worden gedaan.
o Communicatie
ooo
Ja, er zijn hier mogelijkheden voor hygiënisch gebruik; je kan hier op een gewone, gezellige, sociale manier met elkaar omgaan – dat lukt overigens niet altijd – en er zijn hier mogelijkheden voor persoonlijke hygiëne. Joep Krah, opvangmedewerker sinds 17 september 2001, opening gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein
ooo
Vanaf de start was duidelijk dat communicatie en belangrijk element in het project zou worden. Immers, een maatschappelijk gevoelig onderwerp, veel betrokkenen met zeer uiteenlopende belangen en opvattingen, weinig tijd, een omvangrijke projectorganisatie, politieke druk en een primaire doelgroep die door dakloosheid en verslaving moeilijk bereikbaar is. Als één van de uitgangspunten voor de communicatie rond het project gold: Communicatie is van iedereen en niet primair een zaak van deskundigen. Iedereen moet erover nadenken en zelf een actieve rol in de communicatie spelen. Vervolgens is het nuttig om daar – voor de advisering en ondersteuning – deskundigen bij te halen. Centraal in de communicatie staat het respectvol omgaan met alle betrokkenen, door alle betrokkenen; nóg zo’n uitgangspunt. Het is ieders goed recht om een eigen mening te hebben over verslavingsproblematiek en de wijze waarop daarmee omgegaan zou moeten worden, en die mening ook te uiten, mits dat niet beledigend is of impliciet of expliciet inhoudt dat er geen andere meningen mogen zijn. Het onderwerp en de samenstelling van de diverse groepen bleken goed voor een groot aantal negatieve kwalificaties van uiteenlopende groepen deelnemers. Natuurlijk de verslaafden zelf (junks, criminelen, klaplopers, te lui om te werken, geen afspraken mee te maken, egoïsten), maar ook de ondernemers (zakkenvullers, gewetenloze kapitalisten, alleen uit op eigenbelang), ambtenaren (dom, lui, bureaucratisch, ongeïnteresseerd, nergens verantwoordelijk voor), omwonenden (burgermannetjes en –vrouwtjes die hun met veel moeite verkregen eigendommen en positie ten koste van alles willen beschermen) en politie (komen nooit of te laat, en als ze komen doen ze niks, behalve een beetje praten). Dit soort uitingen zijn in het project niet getolereerd en ter plekke gecorrigeerd. Concrete ongenoegens, mits onderbouwd, zijn uiteraard geen probleem. Het is een manier om op constructieve wijze op tafel te krijgen waar de ‘pijn’ van alle afzonderlijke betrokkenen zit, daar ruimte aan te bieden, maar zonder dat anderen daarmee in diskrediet gebracht worden. Respectvol wil niet zeggen saai. Er is vaak hartstochtelijk, geëmotioneerd, met stemverheffing, staand, of op tafel slaand met elkaar gepraat. Geheel passend bij een onderwerp dat zo velen soms in de kern van hun bestaan raakt.
27
ooo Ik had ook het idee van gebruiksruimten als containers met een grote deur en binnen een donker, bedompt hol. Toen ik de ruimtes zag, bleek er een klinische omgeving te zijn geschapen.
De projectopdracht kent twee poten: verbetering leefomstandigheden van de verslaafden en vermindering overlast voor de omgeving. De projectopdracht geldt voor alle deelnemers aan het project. Iedereen heeft bij binnenkomst een ‘primaire poot’, maar er wordt verwacht dat iedereen zich ook uitlaat over en inspant voor de tweede poot. Dat wil zeggen dat men zich moet verplaatsen in een deel van de problematiek waar men in eerste instantie geen affiniteit mee heeft en misschien ook niet wil hebben. En dat op een respectvolle manier. Een moeilijke combinatie, maar wel een essentiële. Het is een manier om ondanks de verschillende belangen, de grote diversiteit in de projectorganisatie en de ingewikkelde problematiek, toch gezamenlijk tot oplossingen en maatregelen te komen die voldoende draagvlak hebben om uitgevoerd te worden.
o Victor Huigens, coordinator DAC/Klienteam, in de toekomst bureau dagloners
ooo
We zijn zeker op de goede weg, maar we zijn er nog niet! Op dit moment zie ik het gebrek aan voldoende nachtopvang als de zwakste schakel in de keten van voorzieningen die we aan het smeden zijn. Annie Brouwer, burgemeester van Utrecht
ooo
Om met elkaar te kunnen werken zijn een paar afspraken noodzakelijk: o duidelijkheid over ieders belang, affiniteit en weerstanden bij het project o afspraken helder vastleggen en controle op de naleving ervan o toegankelijkheid en beschikbaarheid van alle informatie op een centraal punt (secretariaat) o bereikbaarheid van secretariaat en projectleiding o diversiteit in de communicatiemiddelen, passend bij de diversiteit van de betrokken groeperingen o korte lijnen, geen extra beslis-lagen inbouwen. Er is voor gekozen om de interne en externe communicatie van het project een expliciete verantwoordelijkheid te laten zijn van de projectgroep. Dat wil zeggen dat daar afspraken zijn gemaakt over inhoud, stijl, middelen en woordvoerderschap.
Commuicatiemiddelen De inzet van ‘eigen’ communicatiemiddelen bij het project Uitbreiding Dagopvang Verslaafden heeft ervoor gezorgd dat het project een gezicht kreeg en een stem kon laten horen. Om te beginnen is er op vier verschillende locaties een tiental informatieavonden voor groepen omwonenden belegd. Daarnaast waren er regelmatige contacten met de medewerkers van de wijkbureaus, wat in enkele gevallen leidde tot het doorsluizen van informatie via de media van de wijkbureaus. Ook was er vanuit het UDV-project altijd de bereidheid de lokale media te woord te staan, waarvan ook regelmatig gebruik is gemaakt. De projectleider trad daarbij steevast op als woordvoerster. Gaandeweg heeft het UDV-project zes Nieuwsbrieven uitgegeven die steeds bij alle betrokkenen ‘thuis’ werden bezorgd en via andere relevante
28
ooo Ik weet niet of ik anders gekozen zou hebben. Ik vind het wel heel erg dat er heel veel geld en moeite in drie gebruiksruimten is gestoken en dat er nog geen nachtopvang is. Dat vind ik dom, ’s nachts zitten de gebruikers nog op straat. Als ik dus had mogen kiezen, dan had ik gekeken of ik voor het geld iets kon regelen voor overdag én ’s nachts. Maar de politiek is er ook nog; ik weet niet hoe dat is gegaan.
plekken in Utrecht breder werden verspreid (wijkbureaus, bibliotheken, wijkwelzijnsorganisaties en de plaatselijke pers). Er zijn drie informatiefolders gemaakt; over Gebruiksruimten, over Omgevingsbeheer en voor Passanten (in meerdere talen: voor toeristen, beursgangers, reizigers, dagjesmensen, museumbezoekers, kooppubliek, enzovoort). Om aan te geven dat de gebruiksruimten een schakel vormen in de Utrechtse keten van voorzieningen, is er – onder de titel Voorzieningen JA, overlast NEE! – een informatiebrochure gemaakt waarin alle voorzieningen op het gebied van verslavingszorg de revue passeren.
o Joke Kanis, secretariaat UDV-project
ooo
Wat ik hoop als we afbouwen tot normale proporties en weer teruggaan naar de orde van de dag is dat we geleerd hebben van deze samenwerking en het netwerk in stand houden. En dat de politiek vervolgstappen gaat realiseren: nachtopvang en het verstrekken van drugs. We zijn wel een beetje vreemd bezig als we aan de voordeur van een winkel softdrugs toestaan, maar aan de achterdeur niet accepteren dat de leverancier ze komt brengen. Ik ben trots op Nederland en vind het uniek zoals we met drugsbeleid omgaan, maar negatieve effecten zijn niet zo één-twee-drie op te lossen. Hans Hendriksen, politie, district Marco Polo
ooo
Informatie-avond en videoband voor de allochtone inwoners Uit de wijk Lombok kwam van enkele bewoners en het wijkbureau het verzoek om speciaal aandacht te besteden aan het informeren van de allochtone (vooral Marokkaanse en Turkse) bewoners in die wijk. Via het opbouwwerk is er toen een afzonderlijke informatie-avond gehouden (uitnodiging en verslag in het Turks en Marokkaans). Vervolgens is er een videoband met ongeveer dezelfde opbouw als de informatiebrochure Voorzieningen JA, overlast NEE! gemaakt. Naast een Nederlandse versie, zijn er versies waarbij de informatieteksten in het Turks en Marokkaans zijn ingesproken. Deze banden zijn bestemd en geschikt voor gebruik op: voorlichtingsbijeenkomsten met allochtone bewoners, ouderavonden en bijvoorbeeld themabijeenkomsten met vrouwengroepen.
Media In korte tijd is er in de Utrechtse media veel aandacht besteed aan de voorgenomen voorzieningen voor (dakloze) verslaafden. Het gaat immers om voorzieningen die gevoelig liggen, waarvan mensen veel overlast verwachten en die vooraf angstgevoelens oproepen bij omwonenden. Uiteraard trekken bewonersbijeenkomsten in die setting de aandacht van de lokale media, waarbij vooral de tegenstanders – ook naderhand in de media – ruim aan het woord worden gelaten over hun opvattingen en gevoelens. En hoewel de gemeente die bijeenkomsten zelf organiseert en regisseert, lukt het niet altijd de feitelijke informatie over de problematiek en de voorzieningen via de media aan het publiek door te geven. Het is daarom verstandig een eigen communicatieplan op te stellen en daar, met behulp van eigen communicatiemiddelen, actief uitvoering aan te geven. Daarbij past ook het aangaan van de dialoog over de voorgenomen voorzieningen met de doelgroep, met omwonenden, met ondernemers én met de (lokale) media.
29
ooo De nacht is een probleem, omdat de voorzieningen maar tot elf uur ’s avonds open blijven.
De gerealiseerde uitbreiding van voorzieningen Inloopcentrum De Stoep Geopend half maart 2000. Een tijdelijke, laagdrempelige inloopvoorziening waar gelijktijdig ongeveer 30 bezoekers terecht kunnen. Openingstijden van 7.00 uur tot 22.30 met enkele pauzes. Eenvoudige dienstverlening met warme/koude dranken, soep, broodmaaltijd, huiskamer, opvang, verwijzing. Kleinschalig, rustige sfeer, voornamelijk bezocht door bezoekers die de hectiek van het inloopcentrum aan de Catharijnesingel willen vermijden. Zal in januari 2002, na de komst van De Stek, worden verwijderd. Is tot die tijd in beheer bij de GG&GD, de politie en het Leger des Heils.
o Gerard Bak, spoorwegpolitie
ooo
Mensen zouden eerder bereid moeten zijn hun nek uit te steken; voortvarend, probleemoplossend en niet alsmaar problematiserend. Maar een beetje aanpakken zit ambtelijk niet in de vezels. Terwijl we toch te maken hadden met een helder project en een helder doel. Binnen een paar weken was er een projectopdracht en een projectleider; na twee jaar kan er nu ook worden geoogst. Dat vind ik nogal lang – de politiek en de projectleider zijn verschoond van elke kritiek – maar het management in de stad had toch beter gekund. George Hille, directeur GG&GD, Utrecht
ooo
30
Gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein Geopend medio september 2001. Gebruiksruimten; de locaties zijn voor een periode van maximaal vijf jaar beschikbaar. Capaciteit: elk 70 pasjeshouders. Openingstijden van 7.00 uur tot 22.30 uur, zonder pauze. Spuitruimte (alleen Stationsplein), rookruimte, huiskamer, dagelijks verpleegkundig spreekuur, warme en koude dranken, soep, broodmaaltijden, opvang, verwijzing, te zijner tijd wellicht verstrekking van methadon. In beheer bij Centrum Maliebaan.
Gebruiksruimte De Stek
Eind december 2001 geopend. Gebruiksruimte; deze locatie is voor een periode van minimaal tien jaar beschikbaar. Capaciteit: 100 pasjeshouders. Openingstijden van 7.00 uur tot 23.00 uur, met een pauze. Spuitruimte, rookruimte, huiskamer, koude en warme maaltijden en dranken, soep, kledingomruil, douches, dagelijks verpleegkundig spreekuur, driemaal per week artsenspreekuur, te zijner tijd methadonverstrekking, opvang, dagactiviteiten en verwijzing. In beheer bij GG&GD, politie en Leger des Heils.
ooo Wat mij betreft is de opening van De Stek een tussenstation; het eindstation is pas bereikt als de keten van voorzieningen compleet is. Een echte randvoorwaarde daarbij is dat niet meer gestolen hoeft te worden door de doelgroep. En hoe ze dat organiseren zal me worst wezen, maar deze mensen moeten op een normale wijze aan hun middelen komen.
o Hans Broekhuisen, NS Vastgoed
ooo
Ik werk bij de RABO-bank in het Gildenkwartier. Mijn vrouwelijke collega’s moeten worden begeleid; ’s avonds en ’s morgens, omdat junks de ruimte in beslag nemen als de winkels dicht zijn. Ik mag geen ‘junks’ meer zeggen, geloof ik. Uit het interview met een groepje bewoners van HC
ooo
Wie komen er in aanmerking voor een TOEGANGSPASJE ? Nu het nieuws dat het goed toeven is in de gebruiksruimten zich als een lopend vuurtje verspreidt, neemt ook de animo voor het verkrijgen van een toegangspasje toe. Toch zijn er enkele beperkingen aan het verstrekken van de pasjes gekoppeld. Allereerst is er de beperkte capaciteit. Gebruiksruimte De Stek kan niet meer dan 100 pasjes uitgeven en de gebruiksruimten aan de Rijnkade en het Stationsplein kunnen niet verder dan 70 pasjes per locatie gaan. Vervolgens zijn er nog enkele beperkende criteria en die hebben te maken met de achtergrond en positie van de dakloze verslaafden zelf. Het gaat om de volgende criteria: o Pasjeshouders zijn langdurig verslaafd aan harddrugs. o Pasjeshouders moeten al geruime tijd verbonden zijn aan de stad Utrecht. o Pasjeshouders moeten bekend zijn bij hulpverleningsinstellingen en politie. o Pasjeshouders zijn op de straat aangewezen om te gebruiken. o Pasjeshouders verblijven NU in het stationsgebied. o Pasjeshouders zijn bereid akkoord te gaan met de huisregels van de gebruiksruimten.
31
Omgevingsbeheer De Stoep als oefen- en voorbeeldsituatie Naast de werkzaamheden die aan het fysiek realiseren van de voorzieningen waren verbonden, heeft het omgevingsbeheer zich ontwikkeld tot een omvangrijk onderdeel van het project. Direct na het bekend worden van de locatie voor De Stoep is contact gezocht met omwonenden en de ondernemingen/voorzieningen in de naaste omgeving. Daar waren twee redenen voor: o Gemeentelijke afspraken over de communicatie met omwonenden bij de komst van maatschappelijk gevoelige voorzieningen. o De inspraakregels behorende bij de procedure om tijdelijk ontheffing te verkrijgen van de geldende bestemming, de zogeheten Artikel-17 WRO-procedure.
o ooo
Dat een aantal mensen niet naar binnen te krijgen is, heeft ook te maken met de regels van de nachtopvang. Sommige gebruikers willen niet dat er aan hun kop gezeurd wordt over hulpverlening. Ze willen gewoon met rust gelaten worden en slapen. Marja Manders, voormalig beleidsmedewerker Dienst Stadsbeheer
ooo 32
Er zijn enkele inloop-informatieavonden en een inspraakbijeenkomst gehouden, ondersteund met schriftelijke informatie over de aard van de voorziening, kenmerken van de doelgroep, de WRO-procedure, de planning en tekeningen van het gebouw. De reacties waren gemengd. Begrip voor de situatie van de dakloze verslaafden, angst voor overlast, een enkeling verwachtte een verbetering voor de omgeving met de komst van De Stoep en een aantal bedrijven verzette zich juridisch. Op één van de bijeenkomsten – en later nog eens schriftelijk – is gevraagd wie er deel wilde nemen aan een omgevingsbeheergroep, met als doel/ taak: formuleren van maatregelen in de omgeving van De Stoep voordat de voorziening open zou gaan; bewaken van de uitvoering en het (doen) treffen van aanvullende maatregelen als daar behoefte aan bleek te zijn. De groep was snel geformeerd: een bewoner, drie ondernemers, politie, coördinator De Stoep, Dienst Stadsbeheer/Wijkbureau Zuidwest, Reinigingsen Havendienst, vertegenwoordigers van twee dienstverlenende instellingen, projectleider/voorzitter en een notulist van het projectsecretariaat. Dat wil zeggen dat alle belangen die in en rond de voorzieningen aanwezig waren, een plek in de beheergroep kregen. Want kort na de start zijn ook belangenorganisaties van verslaafden deel uit gaan maken van de beheergroep. Een aantal deelnemers had daar aanvankelijk een hard hoofd in, maar al snel werd de waarde ervan duidelijk. De belangen van verslaafden konden direct in de afwegingen betrokken worden. En via de belangenbehartigers konden bezoekers van de voorziening actief een bijdrage leveren aan het beperken/ verminderen van de overlast. Ook gebruikers kregen daardoor voor de deelnemers aan de beheergroepen een naam, een gezicht en een stem.
ooo De gebruiksruimten zijn geen oplossing voor alle problemen gebleken. Verstrekking van drugs zou de verwervingscriminaliteit en overlast aanzienlijk kunnen verminderen en nachtopvang is en blijft natuurlijk nog een groot gemis
Maatregelen De eerste maatregelen hadden betrekking op: o Het sluiten van een contract met de Dienst Stadsbeheer (DSB) over het uitbreiden en verbeteren van de openbare verlichting. o Afspraken over het tijdig buitenzetten en direct ophalen van bedrijfsafval van de omringende kantoorpanden en bedrijven (dikwijls ideaal spul voor het bouwen van hutjes en dergelijke). o Het sluiten van een contract met de DSB voor het repareren van trottoirs. o Het sluiten van een contract met de Reinigings- en Havendienst (RHD) over het dagelijks schoonmaken van de naaste omgeving van de voorziening. o Een financiële tegemoetkoming, via de politie, voor bewoners die hun huizen beveiligden volgens landelijke normen (de uitvoering hiervan sloot aan op een bestaand landelijk veiligheidsproject). o Repareren en verplaatsen van hekwerken door NS waardoor de achterzijde van huizen/bedrijven en de NS-sporen niet meer toegankelijk waren voor ‘derden’. o Verstrekken van telefoonnummers van de deelnemende organisaties aan de leden van de beheergroep, zodat direct met elkaar contact gezocht kon worden indien nodig. o Verspreiden van een folder in de omgeving met informatie over de getroffen maatregelen, het bestaan van de beheergroep en de wijze waarop klachten gemeld konden worden. o Afspraken over de inzet van het Klienteam (een schoonmaakploeg van daklozen en verslaafden) in de omgeving van de voorziening, ter aanvulling op de RHD. o Afspraken over het verblijf van verslaafden in de omgeving van de voorziening (geen handel, geen gebruik, geen groepsvorming). o Slapen tegen de achterzijde van het naastliggende kantoorgebouw zonder ‘hutten’, tot aan de openingstijd van De Stoep, wordt gedoogd, mits geen overlast wordt veroorzaakt en de slapers zelf hun rommel opruimen. Slapen in de buurt van woningen is niet toegestaan.
o George Hille, directeur GG&GD, Utrecht
ooo
Wat beter moet? Het organiseren van een bepaalde vorm van besluitvaardigheid in het begin van het proces; er is toen veel tijd verloren gegaan die we later te kort kwamen. Er werd bij dit project zoveel gecommuniceerd; als bouwer denk je dan, als die allemaal moeten meebeslissen zijn we zo veertien dagen verder. . . Ad van Miltenburg, aannemer verbouw Rijnkade en Stationsplein
ooo
Organisatie en afspraken De vergaderfrequentie lag, na een intensievere start, op eenmaal per maand. Er zijn geen deelnemers/organisaties afgehaakt. In januari 2002 is de beheergroep, na het verwijderen van het gebouw van De Stoep, formeel opgeheven.
33
ooo Verantwoordelijkheden bij de gemeente zijn ook wel erg ingewikkeld geregeld. Het Ontwikkelingsbedrijf speelt een rol als toekomstig beheerder, de projectleider heeft verantwoordelijkheid voor de bouw, de directeur van de GG&GD voor het dagelijks functioneren. Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat bij contacten met de aannemer, de architect – die geen directie voert – wordt gepasseerd. Alleen goede persoonlijke verhoudingen leiden er dan toe dat zaken toch nog worden rechtgezet.
Een paar afspraken in de groep hebben aan het succes bijgedragen: o Op zich zijn alle belangrijke taken in het omgevingsbeheer geregeld: schoonmaken, repareren, toezicht, handhaven openbare orde, melden van klachten, beheer van gebouwen en openbare ruimte. De beheergroep voegt geen nieuwe taken toe, maar draagt bij aan een betere uitvoering door middel van afspraken, korte lijnen, afstemming en coördinatie. o Op elke melding/klacht wordt serieus ingegaan. o Niet alles is oplosbaar, het gaat om het beheersbaar maken van overlast op een aanvaardbaar niveau, voor alle betrokkenen, ook voor de verslaafden zelf. o Afspraken worden nagekomen, resultaten teruggemeld aan de beheergroep. o Hoe korter de lijnen, hoe beter; dus hebben directe contacten tussen de leden van de groep de voorkeur boven contacten via de voorzitter/ projectleiding. o Snel melden en reageren op overlast is belangrijk, niet wachten tot er een vergadering is. o Informele, vrolijke vergadercultuur. o Goede bereikbaarheid van projectleiding, projectsecretariaat en politie.
o Ronald Willemsen – ARC Architecten – architect Rijnkade, Stationsplein en De Stek
ooo
Wat ik heel vervelend heb gevonden, was het feit dat er allerlei mensen bezwaren gingen indienen. Het hotel, bewoners en winkeliers helemaal in Lombok. Dat vond ik het ergste. Later dacht ik wel eens ‘Het hotel zal wel weer dwarsliggen’ en dan ging ik soms met tegenzin naar de vergadering. Adri Imhof, Stichting GOUD, belangenbehartigers verslaafden
ooo
34
Omgevingsbeheer in het stationsgebied Deze in de praktijk geboren aanpak bleek succesvol en heeft als voorbeeld gediend voor het omgevingsbeheer zoals dat in het hele stationsgebied is opgezet. Omwonenden en ondernemers bleken vertrouwen te hebben (gekregen) in de aanpak en pleitten er zelf voor om – wat meer gepland en gestructureerd en eerder in het proces dan bij De Stoep – een zelfde model te hanteren bij de nog te realiseren gebruiksruimten. De NS droeg daarvoor het toen recent in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken ontwikkelde model van de Veiligheids Effect Rapportage aan.
Opstellen Veiligheids Effect Rapportage (VER) Twee onderzoeks- en adviesbureaus – Berenschot en IBAS (Information Business and Services) – hebben in opdracht van de drie partners (NS, Cório en GG&GD) in enkele maanden tijd (januari-mei 2001) een verkorte VER uitgevoerd en daarover schriftelijk gerapporteerd aan de partners, inclusief het College van B en W en de raadscommissie(s). De verkorte versie hield verband met het feit dat de locaties voor de drie gebruiksruimten inmiddels vaststonden en dat de grootst mogelijke haast geboden was bij de realisatie van de voorzieningen, gezien de bestaande overlast en de mensonwaardige situatie in de tunnel. Na individuele gesprekken met een groot aantal betrokkenen is er in maart 2001 een werkconferentie gehouden met omwonenden, ondernemers/
ooo Het dossier van de advocaat van het Park Plaza Hotel was zo omvangrijk, dat was een dagboek. Hij moet weken in het hotel hebben verbleven om dat zo op te kunnen stellen. Hij is zo hard door de rechters teruggefloten, dat ik denk dat de omvang van zijn dossier een ultieme poging is om aan zijn cliënt te laten zien dat hij toch heus zijn best doet. Hij heeft bij iedereen van alles gezocht. . . en vooralsnog niets bereikt.
winkeliers, politie, belangenbehartigers, gemeentelijke diensten, uitvoerende instellingen, de partners en de beide onderzoeksbureaus. Daarbij is de bestaande en verwachte overlast geïnventariseerd, zijn prioriteiten aangegeven en werden de maatregelen/oplossingsrichtingen globaal verkend.
o Patrick van Doorn, juridisch medewerker, Secretarie gemeente Utrecht
ooo
Wat ons in negatieve zin zal bijblijven? De traag werkende ambtelijke molens en dat er binnen de gemeente mensen zitten die niet klantgericht bezig zijn. Dat was irritant. Vooral de wijkbureaus stonden vaak erg op hun strepen en waren alleen daar maar mee bezig. Daarnaast viel op dat er vaak slecht gecommuniceerd werd tussen de diensten. Soms, als je niet precies de juiste persoon benaderde, dan werd je van het kastje naar de muur gestuurd. Dat kan ook veel beter. Aly Engberts en Joke Kanis, secretariaat UDV-project
ooo
Start beheergroepen in stationsgebied Aansluitend zijn voor elk van de drie locaties beheergroepen geformeerd, die met de uitkomsten van de werkconferentie aan de slag zijn gegaan. Voor de bestaande inloopvoorziening aan de Catharijnesingel is tegelijkertijd alsnog een beheergroep ingesteld, volgens dezelfde formule. Met deze vier beheergroepen is het hele stationsgebied afgedekt. De werkterreinen zijn in onderling overleg afgebakend, via de projectleiding en de drie partners blijft uitwisseling en afstemming tussen de vier groepen gewaarborgd. Na het opstellen van de lijst met maatregelen zijn twee beheergroepen, met dicht tegen elkaar aanliggende werkgebieden, in een latere fase samengegaan. Twee punten vooraf . . . Bij de start van de beheergroepen zijn door de projectleiding twee punten benadrukt: o Een beheergroep maakt iets, namelijk een beheerplan; ervan uitgaande dat de beoogde voorziening er inderdaad komt. Een beheergroep is geen langgerekte inspraakbijeenkomst, waar voortdurend het nut en de eventuele komst van de voorziening bediscussieerd wordt. Dat kan op andere momenten en plaatsen binnen en buiten het project, onder andere via juridische en politieke procedures. o Het is goed mogelijk om – lopende de juridische en politieke procedures – tegen de komst van de voorzieningen te zijn en tegelijkertijd te participeren in een beheergroep. Dat is wel de tweesporen-aanpak genoemd. Dat is zelfs wenselijk in het geval de rechter beslist dat de gebruiksruimten er toch gaan komen. Dan is er een beheerplan dat breed gedragen wordt en uitgevoerd kan worden. Aan deelnemers van beheergroepen die tegen de komst van de gebruiksruimten waren, is indringend gevraagd daar voor zichzelf en de andere deelnemers helder in te zijn. En als het werken aan een beheerplan door hen niet als zinvol werd ervaren, ook niet in een beheergroep te gaan participeren. Schouw en overzicht Elke groep is begonnen met een schouw. Dat is een uitgebreide wandeling door het werkgebied waarbij gekeken is naar onderhoud, schoonmaak, verlichting, risicoplekken (groepsvorming, dealen, gebruiken, drugs verstoppen, helen), inrichting, veiligheid, looproutes, slaapplaatsen en dergelijke.
35
ooo Dat het zo gegaan is, heeft ook allemaal te maken met de mensen die in het traject hebben geopereerd. Als er andere mensen aan tafel hadden gezeten, hadden we dit nooit met elkaar kunnen doen. Al die mensen maken dus dat je je wilt blijven inspannen.
Daarvan is een totaaloverzicht gemaakt voor het hele gebied met een omschrijving van de aangetroffen situatie, de precieze locatie, de gewenste maatregel(en), de daarbij behorende opdrachtgever, de uitvoerder, de financiering en de data waarop één en ander gereed moet zijn.
o Hans Broekhuisen, NS Vastgoed
ooo
Er zit een hoop bevlogenheid bij veel van ons, die uniek is. We hebben totaal verschillende belangen, maar dat kunnen we heel goed van elkaar scheiden, los van elkaar bezien en positief met elkaar werken. Geldt ook voor het feit dat de overheid en de particuliere sector zo met elkaar samenwerken. Eelco van Doornspeek, Cório – eigenaar Hoog Catharijne
ooo
Wat mij betreft komt niet alleen de gemeente maar ook Cório en de NS veel lof toe voor hun inspanningen bij dit project! Ik zie dat als heel belangrijk, heel bijzonder. . . en het biedt zeker perspectief voor de toekomst. Paul van der Linden, directeur Centrum Maliebaan
ooo 36
0-meting De beheergroepen drongen erop aan een 0-meting uit te laten voeren over de veiligheidsbeleving van gebruikers van het stationsgebied. De 0-meting is in opdracht van de drie partners uitgevoerd aan het begin van de zomer door onderzoeksbureau Intomart. Voor de meting zijn passanten/reizigers, winkelend publiek, personeel werkzaam in Hoog Catharijne, ondernemers/winkeliers, bewoners, opvangmedewerkers/zorgverleners en dakloze verslaafden per e-mail, schriftelijk en/of mondeling ondervraagd. De resultaten zijn in september 2001 gepresenteerd aan de partners en vervolgens aan de beheergroepen, de projectgroep, het College van B en W en de raadscommissie(s). Begin zomer 2002 zal de 1-meting uitgevoerd worden. In de samenwerkingsovereenkomst van de drie partners zijn afspraken gemaakt over het minimaal gelijkblijven – en liefst verminderen – van de overlast voor alle gebruikers van het stationsgebied, als gevolg van de komst van de gebruiksruimten. Als de 1-meting een verslechtering laat zien dan is de directeur van de GG&GD daar in eerste instantie op aanspreekbaar, en vervolgens het College van B en W.
Beheerplan Dit overzicht is aangevuld met afspraken met de politie over toezicht, handhaving en bereikbaarheid in het stationsgebied; in samenwerking met de spoorwegpolitie en de Nederlandse Veiligheidsdienst (NVD), een particulier beveiligingsbedrijf. Bovenop de capaciteit die al in het gebied aanwezig is, kwamen de RHD en DSB met een gezamenlijk plan voor een vaste, flexibele ploeg in het stationsgebied, die zes dagen per week, acht uur per dag onderhoud, herstelwerk en schoonmaak van de publieke ruimte verzorgt en rechtstreeks voor het publiek bereikbaar is. “Vast” staat voor de permanente aanwezigheid in het gebied van vier medewerkers en een voorman. “Flexibel” staat niet alleen voor het kunnen uitvoeren van alle voorkomende onderhouds-, herstel- en reinigingswerkzaamheden, maar ook voor het snel kunnen afwijken van de werkroutine wanneer klachten of vervuiling in een deel van het gebied daar aanleiding toe geven.
Vanuit het UDV-project zijn de overzichten en plannen aangevuld met: voorlichtingsmateriaal over de gebruiksruimten, omgevingsbeheer, de voortgang van het project en een kaart van het gebied. Alles bij elkaar een ruim gevulde map: het beheerplan. Dit totaaloverzicht is begin juli 2001 aangeboden aan de partners en de leden van de beheergroepen zelf en vervolgens aan het College van B en W en de raadscommissie(s). Sindsdien wordt gewerkt aan de uitvoering en verfijning van het plan.
o ooo
Chapeau voor Cório, die al die tijd heeft gedoogd dat hun expeditiestraat bezet werd gehouden en daarna twee ruimtes beschikbaar heeft gesteld zodat er gebruiksruimten konden komen. Nu wordt Cório opnieuw geconfronteerd met een probleem waar de gemeente verantwoordelijk voor is, namelijk onderdak voor de nacht. Cório betaalt de kosten voor het opruimen van de puinzooi ’s morgens in Hoog Catharijne. De gemeente mag zijn handen dichtknijpen met een partner als Cório. Jan Dirk Bogerd – politie, HC-team
ooo
Maar toch is het uniek hoe er op gemeentelijk beleidsniveau samengewerkt is. Diensten kunnen heel gemakkelijk langs elkaar heen werken. Het is de verdienste van de projectleider geweest dat alle betrokken partijen om de tafel zijn gaan zitten, een ‘go’ hebben gegeven en op het goede moment de goede dingen hebben gedaan. Integrale aanpak kost heel veel energie. . . Hans Hendriksen – politie, district Marco Polo
Aanvullende financiering Behalve informatief was de aanbieding van het beheerplan aan het College van B en W ook noodzakelijk, omdat voor een aantal maatregelen – behorend tot de verantwoordelijkheid van de gemeente – geen financiering uit reguliere budgetten voorhanden was. Aanvullende financiering voor de periode tot en met 2002 is via besluitvorming in het college geregeld; daarvoor was eind 2001 een bedrag van 1,3 miljoen gulden (590.909,EURO) beschikbaar. De betrokken diensten (Stadsontwikkeling en Stadsbeheer, in overleg met GG&GD) doen begin 2002 voorstellen aan het college hoe de financiering vanaf 2003 – als er structureel 454.545,EURO (destijds 1 miljoen gulden) op jaarbasis beschikbaar moet zijn – gestalte dient te krijgen. In de beheergroepen is afgesproken om maatregelen die binnen reguliere werkzaamheden vallen van welke betrokken organisatie dan ook, direct uit te voeren. Zo staken Cório en NS, als grote beheerders in het gebied, aanzienlijke bedragen in de uitvoering van het beheerplan.
Er is aangehaakt bij Op Maat, een gemeentelijk schoonmaak- en onderhoudsproject dat min of meer toevallig in dezelfde periode in een deel van het stationsgebied werd uitgevoerd. UDV leverde via de schouwen en het overzicht van maatregelen de gewenste werkzaamheden aan, Op Maat verzorgde de uitvoering en financiering.
Specifieke kenmerken voor het beheer van het stationsgebied Vergeleken met de beheergroep van De Stoep zijn doel, aanpak en vormgeving van het omgevingsbeheer gelijk gebleven. In de uitwerking komen er echter wel verschillen voor: o Het gebied is veel groter, het gebruik intensiever en complexer, met meer eigenaren en beheerders. Vanaf november 2001 is in samenwerking met NS, Cório en de Jaarbeurs door de gemeente een gebiedsmanager voor het stationsgebied aangesteld. Deze zal zich
ooo 37
ooo Er is veel inspraak geweest; we mochten overal over meepraten, we waren echt in beeld en kregen het gevoel: we doen ertoe! Zo zal ik nooit de dag vergeten, die werkconferentie, die we gehad hebben om met allerlei verschillende betrokkenen te praten over hoe we de toestand vonden en hoe we wilden dat die zou worden. Dat was bij de start van de veiligheidseffectrapportage. Dat was fantastisch. Voor zulke dingen die zoveel opschudding geven, moet je dat vaker doen.
o Riet van Denderen, Stichting GOUD, belangenbehartigers verslaafden
ooo
Wij als stichting GOUD zijn duidelijk in beeld. Men betrekt ons overal bij, wij zijn serieus genomen en we spelen een enorm belangrijke rol. Dat is op zichzelf medewerking. De gemeente werkte mee; het bedrijfsleven begon wat moeizaam, maar heeft toch meegewerkt. Het is mij opgevallen hoe goudeerlijk de mensen in de vergaderingen waren, zoals van Cório, Albert Heijn en NS; dat was echt heel bijzonder.
o
Adri Imhof, Stichting GOUD, belangenbehartigers verslaafden
ooo
38
o
bezig houden met het bevorderen van de leefbaarheid en veiligheid in het gebied. Op den duur zal het omgevingsbeheer – dat nu nog direct gekoppeld is aan de opvangvoorzieningen – deel uitmaken van een bredere, algemenere vorm van omgevingsbeheer voor het stationsgebied. Het ontwikkelen van een samenwerkingstructuur waarin alle beheerders zijn opgenomen is de volgende te nemen stap. Beheer, onderhoud en schoonmaak hebben in het stationsgebied lang op een laag pitje gestaan, in afwachting van besluitvorming over de nieuwe inrichting van het gebied. Dat leidde tot een vervuild en verloederd gebied. Veel tijd is gaan zitten in het uitzoeken van de vraag wie eigenaar/beheerder zou kunnen zijn van in het gebied aanwezige bouwsels of voorzieningen, zoals tunnels, bushokjes, kiosken, verlichting, overkappingen, elektriciteitskastjes, putdeksels, camera’s, enzovoort. Menig eigenaar/beheerder werd daardoor verrast. In sommige gevallen was er geen informatie meer van te vinden en zijn in onderling overleg met potentiële eigenaren/beheerders pragmatische afspraken gemaakt, zodat er een begin gemaakt kon worden met het schoonmaken, opknappen en weer meenemen in reguliere onderhoudsprogramma’s. De vervuiling door menselijke uitwerpselen is dermate omvangrijk dat er een afzonderlijk Poep & Pies-plan is ontwikkeld, dat voorziet in intensieve schoonmaak en de plaatsing van vijf sanitaire voorzieningen in het gebied.
ooo De sterke kant van het verhaal, het succes van deze onderneming, vind ik de samenwerking van heel veel partijen met allemaal verschillende belangen: bewoners, winkeliers, ondernemers, de GG&GD, enzovoort.
o Er is een afzonderlijk fietsparkeerplan opgesteld, dat de overlast moet
o
verminderen die het gevolg is van het verkeerd parkeren van fietsen en het grote aantal rondslingerende fietswrakken/fietsonderdelen in het stationsgebied. Bij De Stoep ging het om een nieuwe voorziening, in het stationsgebied gaat het om nieuwe voorzieningen, plus de sluiting van de tunnel. Vooral die laatste gebeurtenis heeft voor een aantal effecten gezorgd: verslaafden zijn meer zichtbaar aanwezig in het stationsgebied (en daarbuiten); meer gebruikers van het stationsgebied ervaren overlast van dealen, groepsvorming, gebruik, bedelen, slapen op straat en in Hoog Catharijne. De omvang van de groep is iets afgenomen, de gebruiksruimten worden intensief bezocht, maar de beleving van overlast is toegenomen. Na de sluiting van de tunnel, heeft een deel van de overlast zich verplaatst naar de randen van het stationsgebied en de omringende wijken. In de binnenstad is daarover vanuit UDV met het Platform van Bewonersgroepen overlegd, om informatie over de ontwikkelingen te geven en te verduidelijken hoe met meldingen en klachten wordt omgegaan. In de wijk West is meegewerkt aan het starten van een beheergroep in een aangrenzende buurt, waarbij afspraken zijn gemaakt hoe met meldingen en klachten over de gebruiksruimten zal worden omgegaan. Met bedrijven aan de rand van het stationsgebied, die nog niet participeerden in het omgevingsbeheer voor het stationsgebied, zijn afzonderlijke gesprekken gevoerd over door hen ervaren overlast. Daar zijn aanvullende maatregelen uit voortgekomen, die aan het totaaloverzicht worden toegevoegd. De bedrijven in kwestie zullen zich alsnog bij één van de bestaande beheergroepen aansluiten. Een deel van de overlast wordt veroorzaakt door onvoldoende opvangmogelijkheden overdag en ’s nachts, in combinatie met het voor het verkrijgen van drugs aangewezen zijn op dealers. De lokale en landelijke politiek dienen hier oplossingen voor mogelijk te maken. Ervaringen en suggesties uit de beheergroepen – versneld uitbreiden van de nachtopvang en aanstellen van sociale huisdealers – kunnen daaraan bijdragen. De effecten van de inzet van de vaste flexibele schoonmaakploeg zijn al snel merkbaar en worden zeer positief gewaardeerd. Het is zichtbaar schoner op straat. Een onderdeel uit het pakket maatregelen is nog in onderzoek. Het gaat om het afstemmen van bestaand cameratoezicht en de daarbij behorende infrastructuur van NS, Cório en politie. Partijen hebben daarbij een intensieve samenwerking voor ogen, waarvoor overeenstemming met de politiek, de korpsleiding en het Openbaar Ministerie nodig is.
o Mariska van der Willigen, Compu’Train
ooo
o
De grootste winst is dat mensen vanuit de overlast en mensen vanuit de zorg naar elkaar toegegroeid zijn; als ex-politiefunctionaris weet ik waar ik over praat. Marcel Verwer, lid managementteam Inloopcentrum HC en De Stek
ooo
o
o
39
ooo Hulde aan partners als Cório en NS; ik heb toch het gevoel dat er een beter en breder draagvlak is gekomen. Ook waardeer ik de inzet en betrokkenheid van instellingen als Centrum Maliebaan en het Leger des Heils – natuurlijk naast de eigen betrokkenheid, met name bij de GG&GD – als bijzonder positief en constructief. Bij de inrichting van het toekomstige stationsgebied zie ik dat er rekening wordt gehouden met het regelen van een goede opvang. Als dat niet zou gebeuren, waren we weer terug bij af. Maar we staan daar goed in, die opvang in het stationsgebied wordt gerealiseerd.
Succes en risicofactoren Succesfactoren In het voorafgaande verhaal heeft een hele serie succesfactoren de revue al gepasseerd. Hier volgen de belangrijkste, nog even kort samengevat: o Heldere, concrete, schriftelijke projectopdracht. o Tijdsdruk in verband met onacceptabele bestaande situatie. o Grote maatschappelijke partners met eigen belangen en mogelijkheden. o Formuleren van concrete resultaten voor het hele project en voor elke groep afzonderlijk. o Participatie van en direct contact tussen alle betrokken groeperingen in de projectorganisatie. o Benoemen/expliciet maken van de diverse belangen en meningen. o Een actieve rol/taak voor elke deelnemer. o Respectvolle bejegening van en door alle deelnemers. o Inschakelen externe bureaus bij Veiligheids Effect Rapportage en 0-meting. o Verdelen van het project in overzichtelijke onderdelen. o Bilaterale introductiegesprekken met alle nieuwkomers in het project. o Waar nodig bilaterale vervolggesprekken.
o Annie Brouwer, burgemeester van Utrecht
ooo
Ik ben heel trots op Centrum Maliebaan! Vooral na de strategische beslissing van februari 2001 om aan de invulling van die gebruiksruimten te beginnen. Kunnen we dat waarmaken; van de grond af aan en in zo korte tijd? We hebben JA gezegd in de overtuiging dat we het aankonden en dat is gelukt. Er zijn zestig mensen aangenomen en dat is heel goed gedaan en gegaan. Paul van der Linden, directeur Centrum Maliebaan
ooo
40
Risicofactoren
De risicofactoren zijn in het verhaal tot nu toe minder aan bod gekomen, maar ze zijn er natuurlijk wel. Ook daarvan de belangrijkste op een rijtje, voorzien van enige toelichting. Een komen en gaan. . . In de projectperiode van twee jaar hebben zich tientallen wijzigingen in de samenstelling van de diverse groepen voorgedaan (andere baan, andere functie, ziekte, zwangerschap, vut, extern ingehuurd). Met elke keer de onzekerheid of er iemand voor in de plaats zou komen en de vraag of de opvolger wel dezelfde affiniteit met het project zou hebben of zou kunnen krijgen. Elke keer verdwijnt er kennis en een deel van het netwerk. En elke keer is er tijd nodig om de opvolger goed in te werken en enthousiast te krijgen voor het project. Zeker in hectische perioden vraagt het discipline bij de projectleiding om de benodigde tijd er toch voor te nemen. Het is tijd die zich daarna terugverdient. Instroom Voortdurend zijn er contacten met mensen die voor het eerst met voorzieningen voor dakloze verslaafden te maken hebben. En ze vragen
ooo De samenwerking met de partners – Cório en NS – is ontzettend goed bevallen. Ik zou willen dat het Rijk dat ook deed. Ik wil in elk geval bondgenoten met de partners blijven. Dat is goed voor de stad, de problematiek. . . en de doelgroep.
o Hans Spekman, verantwoordelijk wethouder verslavingszorg, Utrecht
ooo
De aanwas van de groep verslaafden van onderop zou je moeten zien te voorkomen. Met goede voorlichting zou je misschien iets kunnen. Maar ik denk niet dat je die aanwas helemaal kunt voorkomen; we zijn nu eenmaal op zoek naar bepaalde prikkels en kicks in het leven. Eelco van Doornspeek, Cório – eigenaar Hoog Catharijne
ooo
zich in het begin allemaal hetzelfde af. Kan er niet beter geld in afkickprogramma’s gestoken worden? Moet er niet meer aan preventie gedaan worden? Kunnen de verslaafden niet beter buiten het centrum of buiten de stad opgevangen worden? Moeten ze niet gewoon aan het werk gezet worden? Wat is het verschil tussen hard- en softdrugs, waarom kun je wel softdrugs kopen maar geen harddrugs? Het zijn legitieme vragen, waar adequaat op gereageerd moet worden door middel van gesprekken en informatiemateriaal. Dat wil zeggen dat er steeds tijd voor beschikbaar moet zijn en dat er voorlichtingsmateriaal gemaakt moet worden; ongeacht de fase waarin het project verkeert. Raadsverkiezingen Maanden voor de feitelijke verkiezingen plaatsvinden, werpen ze hun schaduw op het politieke besluitvormingsproces vooruit. De onzekerheid over de samenstelling van de nieuwe raad en het nieuwe college, werkt een enkele keer versnellend op de besluitvorming, maar overwegend vertragend. Vaak volgt er daarna een eveneens vertragend werkende kennismakingsen inwerkperiode voor nieuwe collegeleden en raadsleden. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat in het programma van het nieuwe college een andere prioriteit aan het project wordt gegeven, of dat het project wordt afgeblazen. Bij een project waarvan in eerste instantie verwacht wordt dat er in hoog tempo resultaten behaald worden, kan dat lastige dilemma’s opleveren. Onbekendheid bij de maatschappelijke partners met politieke, ambtelijke en bestuurlijke processen De lokale overheid is een politiek gestuurde organisatie. Voor ‘buitenstaanders’ vindt de besluitvorming vaak onbegrijpelijk langzaam en nodeloos ingewikkeld plaats, dat kan aanleiding zijn tot behoorlijke irritaties. Onderlinge uitwisseling tussen de partners over besluitvormingsprocedures en begrip voor elkaars beperkingen hierbij zijn onontbeerlijk.
41
ooo Goede maatregelen hebben een aanzuigende werking op verslaafden uit Amsterdam, Rotterdam en Den Bosch bijvoorbeeld. De politie is het daar niet mee eens maar nu lopen er honderden rond; veel meer dan vier jaar geleden. De gemeente bouwt hostels en inloopcentra en denkt dat het probleem zo wordt opgelost. De twee nieuwe gebruiksruimten zien er prima uit, maar rond het IHC hangen zo’n 50 tot 60 mensen rond. Daar wordt echt veel geslapen; bezoekers van Hoog Catharijne durven er niet langs.
o Uit het interview met een groepje bewoners van HC
ooo
Maar wil je de problemen die er nu zijn het hoofd kunnen bieden, dan moet je veel meer nachtopvang hebben. Er zijn nog veel te veel buitenslapers. Met meer nachtopvang zou er ook minder vervuiling zijn. Hoewel ik erbij moet zeggen dat niet iedereen daar gebruik van wil maken. Sommigen kiezen gewoon voor buiten slapen.
Alex Timmers Verhoeven, coördinator bureau voor dagloners, DAC
ooo
42
Verstoorde relaties met gemeente, politie of tussen de partners Veel deelnemers aan het project brachten eerdere negatieve ervaringen met gemeente, politie, of één van de maatschappelijke partners mee; al dan niet gerelateerd aan dakloze verslaafden of het stationsgebied. Dat maakte het soms moeilijk om afspraken met elkaar te maken en vertrouwen in de uitvoering te hebben. Dat maakt het noodzakelijk om binnen het project ook met de kleinste afspraken zeer zorgvuldig om te gaan. De projectleiding dient zijn betrouwbaarheid in het begin telkens weer te bewijzen. En de gemeentelijke opdrachtgever ervan te overtuigen dat het nakomen van afspraken en toezeggingen essentieel is om zelfs maar door de startfase heen te komen, laat staan met positief resultaat de eindstreep te halen. In die zin is een externe projectleider een voordeel, omdat die zich zowel naar de opdrachtgever als naar de deelnemers/partners in de startfase wat onafhankelijker kan opstellen.
Wel of niet aanhaken bij bestaande trajecten in het gebied/de stad Tegelijk met het UDV-project werden er natuurlijk nog verscheidene andere projecten in hetzelfde gebied uitgevoerd (Vernieuwing Stationsgebied, Op Maat; een schoonmaak- en onderhoudsproject voor een deel van het stationsgebied), of voor dezelfde doelgroep (BinnenPlaats; woonvoorzieningen voor – in hoofdzaak verslaafde – dak- en thuislozen) of met een vergelijkbaar participatiemotief (Betrokken Stad; verschillende projecten rond bewonersparticipatie). Diverse malen is voorgesteld om UDV in één van die projecten op te nemen, ‘omdat het toch over hetzelfde gaat’. Nog afgezien van het feit dat het meestal en juist niet over hetzelfde gaat, is de consequentie dat het project terecht komt in een besluitvormingsproces waar nauwelijks meer zelfstandig invloed op uit te oefenen is; noch wat het tempo betreft, noch wat de inhoud aangaat. Samenwerken, informatie uitwisselen, korte lijnen, afstemmen is allemaal prima; maar het blijft zaak de specifieke projectdoelen en -termijnen stevig te bewaken.
ooo Waar ik mee te maken heb, het fietsparkeerprobleem in het stationsgebied, staat los van de daklozen en verslaafden. Doordat het nu vastgeknoopt wordt aan omgevingsbeheer rond de gebruiksruimten, kan het al in 2002 in plaats van een jaar later. Ons plan is iets dat hoe dan ook moet gebeuren maar staat dus los van de gebruiksruimten, maar de beheergroep die in het gebied is gaan rondlopen, heeft overal maar parkeren van fietsen genoemd als prioriteit in het omgevingsbeheer.
Lessen en aanbevelingen Er zijn zeker ervaringen die extra aandacht voor een aantal aspecten rechtvaardigen. o De aankondiging van de komst van voorzieningen voor verslaafden roept altijd veel en heftige reacties op in de naaste omgeving. Die ‘naaste omgeving’ blijkt steeds veel groter te zijn dan op grond van geografische en sociale gegevens is aangenomen. Met als gevolg dat zich omwonenden en ondernemers melden die in eerste instantie niet direct benaderd zijn, daarbij opzet veronderstellen en direct al met ruzie instappen in het project. Een dergelijke start is nauwelijks meer te herstellen. Conclusie: neem de kring van omwonenden steeds ruimer dan logisch lijkt en kondig de voorgenomen komst van de voorzieningen op diverse manieren aan. o De gemeente is gewend zich veelvuldig openbaar te verantwoorden. Voor maatschappelijke partners/ondernemers ligt dat anders. Zij zijn terughoudender in het eigener beweging informeren van betrokkenen; zij wegen uiteraard ook commerciële belangen daarin mee. Dat vraagt om een gezamenlijk communicatieplan, inclusief afspraken over de besluitvorming rond de communicatie. o De financiering van omgevingsbeheer zou al in de startfase geregeld moeten zijn. Nu is gewerkt met de opdracht: kom maar met een voorstel. Dat levert onnodige spanningen op. Het voorstel met maatregelen is kant en klaar, maar er is geen zekerheid over de financiering. Dat werkt niet motiverend. De ervaring heeft geleerd: hoe complexer het gebied, dat wil zeggen hoe meer verschillende gebruikers, hoe duurder het omgevingsbeheer. Omdat de maatregelen zeer uiteenlopende situaties en risico’s moeten afdekken. Daar is al snel in een soort quick scan iets over te zeggen: dag-, avond- en nachtsituatie; aantallen omwonenden, ondernemers, winkeliers; bijzondere voorzieningen; passanten; huidig schoonmaak- en onderhoud- en verlichtingsniveau; aantallen eigenaren en beheerders in het gebied. Op grond daarvan kan al snel een indicatie van het benodigde budget gegeven worden, waarna eventueel aanvullende projectgelden toegewezen moeten worden. o Omgevingsbeheer in een stationsgebied is tijdens de projectfase een complexe zaak die voortzetting behoeft. Ook nadat de projectfase is afgerond en het werk verankerd moet zijn in de staande organisatie van de gemeente. Die verankering blijkt eveneens complex – welk aspect is richtinggevend – de verslavingszorg, het beheer van een gebied, de openbare orde en veiligheid? Afhankelijk van dat antwoord is duidelijk bij welke dienst het omgevingsbeheer ondergebracht kan worden. Dat is
o Ciska Meijer, Dienst Stadsontwikkeling, project fietsparkeren
ooo
De jongens krijgen al complimenten dat het er schoner uitziet. Het geeft voorbijgangers toch een ander beeld als ze zien dat er iets aan gedaan wordt. Het zal nog wel moeilijk worden om het dit jaar waar te maken, maar wij zien het wel als een schone taak waar we op kunnen scoren. Herman Verrips, coördinator ‘vaste / flexibele’ schoonmaakploeg HC
ooo
43
ooo Het is wat ons betreft een kwestie van vraag en aanbod. Wij blijven in de toekomst beschikbaar om te bemiddelen en om desgewenst voorlichting te geven. Maar we zullen ook niet nalaten om dingen aan te zwengelen als dat nodig is. Als er dingen niet vlot genoeg gaan – zoals de nachtopvang – dan zullen we druk leggen op de politiek. Wij zijn onafhankelijk, dus dat mogen wij gewoon doen!
geen theoretische kwestie, omdat daarmee ook de financiële verantwoordelijkheid voor de structurele kosten van het omgevingsbeheer bepaald wordt. Het gesprek daarover zou bij de start van het project al moeten beginnen, zodat in een vroeg stadium voor alle betrokkenen duidelijk is, hoe de afronding van het project eruit gaat zien. Als daar in de loop van het project andere inzichten over ontstaan is dat een discussie die expliciet kan plaatsvinden, zodat niet boven de markt blijft hangen wie in de eindfase de verantwoordelijkheid krijgt toebedeeld. Een dilemma blijft of over de locatiekeuze met de omwonenden/ ondernemers vooraf overlegd moet worden. Er is geen wijk of buurt die vooraf, in de fase van de locatiekeuze, enthousiast is over de mogelijke komst van een voorziening voor dakloze verslaafden. Voor velen ligt, heel begrijpelijk, de oplossing vooral in het uit de omgeving willen verwijderen van de problematiek van dakloze verslaafden en de daarbij behorende overlast, in plaats van het een vaste plek te geven. Een handelwijze kan zijn dat de verantwoordelijke wethouder direct nadat het college een locatie heeft aangewezen, en voordat de raadscommissie zich daarover heeft uitgesproken, in gesprek gaat met de omwonenden. Er is dan gelegenheid voor omwonenden om via de raadscommissie een eventuele wijziging te bewerkstelligen.
o Riet van Denderen, Stichting GOUD, belangenbehartigers verslaafden
ooo
De gemeente zegt wel eens ‘we hebben geen geld’, de regering zegt ‘we hebben geen geld’, de winkeliers zeggen ‘we hebben geen geld’. . . maar als iedereen nou eens 1 eurocent extra betaalt op een pak koffie, dan moet dat op jaarbasis toch heel wat opleveren? Daar kunnen we wat mee! Adri Imhof, Stichting GOUD, belangenbehartigers verslaafden
ooo
44
o
ooo Je houdt altijd enige overlast, zeker als je centraal zaken en diensten moet aanbieden. Wij zouden het liefst zien, dat er ergens aan de rand van de stad iets gecreëerd zou worden, bijvoorbeeld in een groot pand. Ik hoop echt dat de hostels gaan bijdragen tot decentralisatie van het probleem. Gert Verbeek, Muziekcentrum Vredenburg
ooo Er zou een algemeen meldpunt moeten komen waar je zowel met acute als groeiende problemen terecht kunt. Dan moet er ook echt en vlot iets mee gebeuren, anders werkt het niet. Maar daarnaast is het belangrijk elkaar op problemen te kunnen aanspreken zoals dat nu gebeurt in de beheergroepen. Een structureel, bijsturend overleg moet blijven. Mariska van der Willigen, Compu’Train
ooo Ik heb niets met overlast, ik ben voor de zorg. Joep Krah, opvangmedewerker sinds 17 september 2001, opening gebruiksruimten Rijnkade en Stationsplein
ooo 45
ooo Bureau dagloners vind ik ook een essentieel onderdeel voor de korte termijn. Dat is nu wat onderbelicht. De ontwikkeling van hostels vind ik ook een mogelijk grote verdunner. Gelukkig is dat allemaal in beweging en het is eigenlijk verschrikkelijk veel wat iedereen bereikt. Zeker als je het vergelijkt met de afgelopen jaren.
Lijst van gebruikte afkortingen B en W DAC DSB DSO GAVO GG&GD GOUD HC HDGU IBAS IHC MGZ
Burgemeester en Wethouders Dag Activiteiten Centrum Dienst Stads Beheer Dienst Stads Ontwikkeling Geïntegreerde Aanpak Verslaafdenproblematiek en Overlast Gemeentelijke Geneeskundige & Gezondheids Dienst Gebruikersdelegatie Onafhankelijke Utrechtse Drugsgebruikers Hoog Catharijne Hard Drugs Gebruikers Utrecht Information Business And Services Inloopcentrum Hoog Catharijne Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg (afdeling GG&GD) Nederlandse Spoorwegen Nederlandse Veiligheids Dienst Openbaar Ministerie Reinigings- en Haven Dienst Strafrechtelijke Opvang Verslaafden Uitbreiding Dagopvang Verslaafden Veiligheids Effect Rapportage Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Ruimtelijke Ordening
o Marcel Verwer, lid managementteam Inloopcentrum HC en De Stek
ooo
Hoe het verder moet? Wat is afgesproken moeten we blijven realiseren en uitvoeren. De preventiekant moet worden versterkt. Doorwerken aan aanvullende voorzieningen (instroom van buiten verkleinen, uitstroom – terug naar huis – vergroten) en de kwaliteit en kwantiteit opvoeren. We gaan verder met het overleg met het rijk en de zorgverzekeraars, die hebben ook verantwoordelijkheden. . . Hans Spekman, verantwoordelijk wethouder verslavingszorg, Utrecht
ooo
46
NS NVD OM RHD SOV UDV VER VWS WRO
ooo Het is mijn ideaal dat de gebruiksruimten op termijn overbodig zullen zijn. Naar verwachting zullen er voldoende mensen aan onderdak kunnen worden geholpen. En dat is de beste gebruiksruimte. . . gewoon thuis in je eigen kamer.
Colofon Uitgave van
Gemeente Utrecht, GG&GD, afdeling MGZ, project UDV
Basistekst
Kitty Penninga, projectleider UDV
Interviews
Annet van den Akker, Peter Bosman, Ina van Diepen, Fred Penninga en Dick Reinking
o Paul van der Linden, directeur Centrum Maliebaan
ooo
Ik zie dat de gemeenten en de politie, zowel inhoudelijk als financieel, gezien worden als het vangnet voor de problematiek. Volgens mij liggen er in dit verhaal toch ook verantwoordelijkheden bij het Rijk en de zorgverzekeraars. Ik wil niet dat de open einden steeds bij de gemeenten terechtkomen! Daar zit trouwens enige beweging in; samen met wethouder Hans Spekman voer ik gesprekken met de AGIS-groep over deze kwestie. Buiten de gemeenten zal men moeten accepteren dat het om beleid gaat dat niet eindigt bij de gemeenten. . . ook het Rijk zal (financiële) verantwoordelijkheid moeten nemen.
Eindredactie, foto’s en productie
Bureau ‘Tekst & uitleg’, Utrecht
Vormgeving
Ellen Bakker, Utrecht
Drukwerk
Off-set drukkerij USP, Utrecht
Bindwerk
Boekbinderij Ter Horst, Utrecht
Oplage
500 exemplaren
Datum
januari 2002
Adres/ nabestellen
GG&GD Utrecht, afdeling MGZ/Communicatie Kaatstraat 1, 3513 BK Utrecht telefoon 030 286 67 00
Annie Brouwer, burgemeester van Utrecht
ooo
47
Bi t g n Radi
M
2
es
7 13c
aan Balijel
el
2
in g
4
RIVIEREN WIJK
n
eb a li M
ijn
4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13a 13b 13c 13d -----
Berekuil
aa
7
13d
ar
3
12
er uthn L rtin laa Ma King
6
13a
Ca
Gr Ro aad gg t v ew an eg
9
10 Biltstraat 2
Ledi g
Er f
Rubenslaa
TOLSTEEG
l
48
1
7
pa
ooo
2
5
LOMBOK
ro
Hans Spekman, verantwoordelijk wethouder verslavingszorg, Utrecht
6
Eu
De omgevingsbeheergroepen waardeer ik bijzonder positief. De kennis die er is – bij bewoners, ondernemers, gebruikers en de voorzieningen – verzamelen en bundelen om tot goede afspraken te komen, dat moet beslist worden gecontinueerd. Er moet natuurlijk nog een hoop gebeuren, eigenlijk op elk gebied, maar we gaan door. . . tot het staat als een huis!
4
11
8
13b
th
Binnen de gemeente moet op politiek niveau nogmaals goed gepraat worden over wat men er voor over heeft om deze problematiek aan te pakken. Er is al veel geld geïnvesteerd maar het is nog niet genoeg. Plat gezegd gaat het hier dus gewoon over geld. Er is sprake van veel ellende en daar komt de stad alleen met veel investeren vanaf. Hoeveel wil en druk kan de politiek binnen afzienbare termijn op de mat leggen? Ik ben er niet zeker van of dat genoeg zal zijn. . . Overigens denk ik wel dat daarnaast een beroep op de centrale overheid redelijk zou zijn. (Mr. B. Steensma, Officier van Justitie bij het Openbaar Ministerie, Utrecht)
Sartre w eg
ooo
Vangnet Methadonverstrekking, één adres en drie bus-standplaatsen in de stad Inloopcentrum, in het stationsgebied Dagopvang- en gebruiksruimten, in het stationsgebied Dagactiviteitencentrum (DAC), in het stationsgebied Nachtopvang (NOIZ in Utrecht-West; Sleep-Inn/ ’t Snurkhuis in het centrum) BinnenPlaats; woonvoorzieningen/24-uurs opvang, in de woonwijken Delphi, hulpverlening vanuit Kaatstraat 1 Onderzoek naar effecten van ‘verstrekking van heroïne onder medisch toezicht’, op het adres Kaatstraat 1 Geïntegreerde Aanpak Verslaafdenproblematiek en Overlast (GAVO), via de politiebureaus Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV), gevangenis Wolvenplein Zorg op straat, in heel Utrecht Stichting GOUD HDGU Stichting Straatadvocaat Utrecht Straatnieuws Stationsgebied
n