Siervogels
Wat zijn siervogels Wat siervogels precies zijn is moeilijk uit te leggen. Het woord zul je niet in een woordenboek vinden. In het woordenboek staat wel omschreven wat sierduiven en siervissen zijn, namelijk zeer fraaie duiven cq. vissen. Ook het woordje 'sier' wordt omschreven: tooi en pronk. Als we hier van uit gaan kunnen we dus zeggen dat siervogels zeer fraaie pronkvogels zijn die met veel tooi versierd zijn. Daarmee is echt niets te veel gezegd! Tot de siervogels behoort een grote variatie aan hoenderachtigen die door de volgende groepen worden gevormd:
pauwen kalkoenen parelhoenders fazanten patrijzen frankolijnen kwartels
Deze groepen hebben onderling weinig of niets met elkaar gemeen. Uitzondering is echter het feit dat ze direct zullen opvallen: of door hun kleurenpracht of door hun bijzondere wijze van pronken. De meest kleurrijke dieren worden gevonden in de groep fazanten. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat die fraaie kleurscharkeringen alleen voor komen bij de mannelijke dieren. Fazanten zijn echte grondbroeders waardoor de vrouwelijke dieren die kleurenpracht missen. Zij zijn in het bezit van een schutkleur maar hebben wel een hele mooie tekening.
In de groepen patrijzen, frankolijnen en kwartels komen weliswaar wat minder fraai gekleurde dieren voor maar deze groep dieren vertoont toch een opvallend fraaie tekening. De oorzaak hiervan is dat de meeste van deze dieren echte grondvogels zijn en dus vrij snel ten prooi vallen aan allerlei rovers. Oorsprong en verspreiding Het verspreidingsgebied van de siervogels is eigenlijk wereldwijd. Afhankelijk van de soort komen ze voor van Azië tot Afrike en Noord- en Zuid-Amerika. Van oorsprong zijn het dus tropische en sub-tropische dieren. Op de Europese Patrijs en de Europese Kwartel na zijn siervogels dus geen bewoners van onze streken. Het zal duidelijk zijn dat onder de siervogels winterharde en niet winterhade rassen voor komen. Hier dienen we bij de aanschaf dus terdege rekening mee te houden. Tegenwoordig worden praktisch over de hele wereld door veel liefhebbers siervogels gehouden en gekweekt. Dit is terug te voeren op de geschiedenis. Ontdekkings- en handelscompagnieën namen de dieren uit de landen waar ze kwamen mee naar hun vaderland. Ze probeerden ze in leven te houden en er mee te fokken. Je kunt je voorstellen dat veel siervogelliefhebbers van nu hun verre voorvaderen hier erg dankbaar voor zijn. Huisvesting Wat voor het gaan houden van alle dieren geldt, geldt zeker voor het gaan houden van siervogels: bezint eer ge begint! Voor het houden van de meeste siervogels moet je in het bezit zijn van de nodige ruimte. Ruimte ligt vandaag de dag niet voor het oprapen, zeker niet in nieuwbouw wijken. Je hebt in een vogelpark of op een kinderboerderij vast wel eens een kalkoen of een pauw zien lopen. Je kunt je voor stellen hoeveel ruimte deze dieren nodig hebben. Er zijn natuurlijk wel alternatieven. Diverse fazantenrassen nemen wel met wat minder ruimte genoegen. Dit geldt zeker voor de patrijzen en de kwartels. Met deze dieren kun je goed uit de voeten wat ruimte betreft. De groep siervogels is groot en zeer gevarieeerd, zodat er voor iedereen wel iets te vinden is. Laten we het rijtje maar eens langs gaan.
Grijze Pauw Fazant
Gierparelhoen
De pauwen en de kalkoenen zijn geen dieren om in een voliere te houden. Het zijn dieren die vrij moeten kunnen rondlopen willen ze tot hun recht komen. Voor deze dieren ben je dus aangewezen op een aardige lap grond ergens buitenaf of een boerderij waar de dieren op een erf of op het land vrij kunnen lopen. Ook parelhoenders zijn echte scharrelaars en dus eigenlijk geen dieren om in een voliere te houden. Ook voor deze dieren geldt: geef ze de ruimte dan komen ze tot hun recht en hebben de dieren het naar hun zin. Fazanten hebben veel bewegingsvrijheid nodig in verband met hun (vaak) lange staarten. Sommige hebben een staart tot wel 1,75 meter. Er zijn natuurlijk ook rassen met een minder lange staart maar tuimte hebben ze nodig. Je moet minimaal uitgaan van een ren van 2,5 meter bij 5,0 meter voor een paar of een trio. Als je in de gelegenheid bent om een paar van deze rennen te plaasten dan mag je je gelukkig prijzen. Het mooiste is om eerst een muurtje te metselen van ongeveer 75 cm hoog en dan met het gaas te beginnen. de hanen verdragen elkaar onderling zeer slecht en door het muurtje zien ze elkaar niet en blijft het rustig in de rennen. In plaats van gaas zijn netten meer aan te bevelen. Als de dieren schrikken en gaan vliegen zullen zij zich aan de netten niet verwonden, iets wat bij gaas natuurlijk heel goed mogelijk is.
Goud Fazant
Lady Amherst Fazant
Zorg ook voor een nachthok. Afhankelijk van het ras kan dat een open nachthok zijn of een dicht. Voor de niet winterharde rassen zal er verwarming in aangebracht moeten worden. Het spreekt vanzelf dat in het nachthok ook de nodige zitstokken moeten zijn die zo geplaatst zijn dat de dieren de staarten niet beschadigen. Beplant de ren met wat struiken zodat de dieren zich hier tussen kunnen verschuilen en je hebt een stukje natuur op je grond waar je zo trots op mag zijn als een pauw. Ook voor de kleinbehuisde liefhebben zijn er mogelijkheden te over. De groepen patrijzen, frankolijnen en kwartels zijn zo groot dat er voor iedereen wel een keus te maken is. De laatste jaren zien we deze dieren dan ook steeds vaker en in grotere aantallenop de tentoonstellingen. Zij nemen, afhankelijk van het ras, met de minste ruimte genoegen. Deze varieeert van een ruime voliere tot een kooi of vitrine van 1,5 m bij 1,5 m. Tegenwoordig zijn er bij de dierenspeciaalzak ook heel mooie kamervolieres te koop zodat ook de flatbewoners zich met deze dieren bezig kunnen houden.
Patrijzen en kwartels zijn heel goed in een gezelschapsvoliere te houden. Samen met parkietachtige, vinkachtigen of met duiven levert dat geen enkel probleem op. Afhankelijk van he ras kunnen we genoegen nemen met eenopen nachthok, een dicht nachthok of een nachthok dat we in de winter kunnen verwarmen. Als je echter alleen deze diergroepen wil gaan houden kun je ook en speciale voliere of ren bouwen. Deze ziijn voorzien van een onderbouw wardoor de dieren op ongeveer ooghoogte te zien zijn. Je metselt een muur en stort het gat vol met puin en aarde. Dek het geheel af met een laag rivierzand. Plant inje rennen altijd wat struiken en breng wat schuilmogelijkheden aan. De vrouwelijke dieren (hennetjes) zulen daar dankbaar gebruik van maken als ze een wat al te trouwlustig mannetje hebben. De meeste van deze rassen kunnen slecht tegen vocht.
Californische Kuifkwartel
De voortplanting In de meeste gevalen gaan siervogels in gevangenschap vrij snel over tot het leggen van eieren. Meestal zullen ze daarna ook tot broeden over gaan. Over het algemeen stellen de dieren geen hoge eisen aan nestmateriaal. Ze maken ook niet veel werk van hun nest. De meesten nemen genoegen met een goed beschutte plek achter een plank, een bos riet of onder struiken en tussen graspollen. De geslachtsrijpheid verschilt per ras enorm. Verschillende fazantenrassen zijn met één jaar al geslachtsrijp en geheel op kleur terwijl dat bij andere rassen pas op twee- of driejarige leeftijd het geval is. Bij de kwarels is die situatie heel anders. Waarschijnlijk omdat deze dieren een veel kortere levensduur hebben. Sommige rassen zijn als geslachtsrijp op een leeftijd van drie tot vier maanden. Siervogelmannetjes maken van het bemachtigen van een vrouw heel veel werk. Ze schijnen te weten dat ze mooi zin en ze pronken dan ook heel wat af om het hennetje
het hof te maken. Je hebt vast wel eens een pronkende pauw gezien, dan weet je al genoeg. Pauwn zijn daarbij nog aardig rustig maar fazanten zijn veel beweeglijker. Neem bijvoorbeeld een pronkende Glansfazant. Hij buigt en knikt als een knipmes om de aandacht van het vrouwtje te krijgen. De Lady Amhersthaan doet het op een heel ander manier. Hij zet zijn kuif op en spreidt zijn kraag als een waaier langs die kant van zijn lichaam die naar het vrouwtje gericht is. Zo loopt hij met krote passen langs de hen en springt dan plotseling naar de andere kant en begint op nieuw. Zo heeft elk ras zijn eigen manier. De eieren van de meeste siervogels worden machinaal uitgebroed. Daar heeft de liefhebber natuurlijk zijn redenen voor of die dieren willen zelf niet gaan broeden. Als het eerste legsel woerdt weggehaald zal de hen in de meeste gevallen nog aan een tweede legsel beginnen. Hierdoor is de liefhebber in ieder geval vane en behoorlijk aantal jongen verzekerd. Veel siervogels zijn nogal schuw van aard. Hierdoor kan de opfok van kuikens bij de ouder dieren problemen opleveren. De echte liefhebber zal alles in het werk stellen om toch enkele dieren zelf te laten broeden en de jongen groot laten brengen. Het is een lust voor het oog om een paartje siervogels met jongen in de ren te hebben en de dieren in familieverband te zien rond scharrelen. Als het goed gaat is het veel mooier dan de kunstmatige opfok. De zorgzaamheid voor en de waarzaamheid over de jongen is hartverwermend. Je krijgt er niet genoeg van en je zult menig uurtje bij de dieren doorbrengen. De broedtijd van siervogels is, ook per groep, zeer verschillend en varieert van zeventien tot negenentwintig dagen. Als de eieren in de broedmachine zijn uitgekomen en de kuikens zijngeheel opgedroogd worden ze overgeplaatst ine en kunstmoeder. Dat is een opfokhokje met een warmtebron (lamp of spiraal). Hierin plaats je een waterautomaatje en een voerbakje. De eerste week of weken hebben de kuikens eitwit- en insektenrijk voedsel nodig.