1
2
Titelblad Secundair titelblad Inhoudsopgave Inleiding Huwelijk en de alternatieven in de tijd van Austen Huwelijk en de alternatieven in de boeken van Austen Pride and Prejudice Sense and Sensibility Northanger Abbey Mansfield Park Emma Persuasion Juvenilia Conclusie Nawoord Bronnenlijst Logboek
1 2 3 4 5 8 9 13 17 20 24 28 30 32 34 35 36
3
Het is een waarheid die allerwegen ingang vindt, dat de vrouw die enkele van de meest befaamde liefdesverhalen geschreven heeft, zelf nooit is getrouwd. Of dit nu een keuze is geweest of niet, dit moet moeilijk zijn geweest voor Jane Austen, die leefde in een samenleving waarin een vrouw enkel een beetje onafhankelijkheid kon verkrijgen door te trouwen, en waarin het huwelijk werd gezien als het primaire doel in het leven van een vrouw. Ondanks Austens haast iconische celibataire status, heeft zij toch enkele van de meest befaamde liefdesverhalen neergepend – wie is er immers niet bekend met Pride and Prejudice, Sense and Sensibility, of wellicht Emma en Persuasion? De kwestie van het huwelijk staat centraal in de romans van Jane Austen. De problemen die verbonden waren met het streven naar liefde, geluk, geld en status behoorden tot de kwesties van haar tijd, en keren ook in onze samenleving nog terug. En Austen, vrijster voor het leven, heeft ze allemaal aan de kaak gesteld in het plot en de moralen van haar werk. In dit werkstuk staat het thema 'huwelijk' centraal, en wordt getracht Jane Austen's kijk op het huwelijk te weergeven door haar werken - waaronder persoonlijke brieven - aan te halen, en die te verbinden met de toen heersende kijk op het huwelijk, en de harde werkelijkheid hiervan. Voor dit werkstuk zijn verscheidene boeken geraadpleegd, waaronder het merendeel van Jane Austen’s uitgegeven werken, en een aantal boeken over Jane Austen en haar tijd. Zie voor een compleet overzicht hiervan de bronnenlijst.
4
In de 18e en 19e eeuw werd het huwelijk vaak gezien als een economisch contract dat weinig met liefde te maken had. Veel mensen uit de tijd van Austen hadden niet het geluk om zowel genegenheid als welvaart te vinden in het huwelijk, en vooral vrouwen werden gedwongen of voelden zich verplicht om te trouwen, omdat dit voor hen vaak de enige kans was om te hogerop te komen in de maatschappij. Het waren echter niet altijd vrouwen die omwille van financiële redenen trouwden, of niet mochten trouwen – Jane Austen heeft dit aan eigen lijve ondervonden. In januari 1775 ontmoette de toen 21jarige Austen een Ierse jongeman, Thomas “Tom” Langlois Lefroy, met wie zij naar eigen zeggen schandalig openlijk heeft gedragen op een bal, en waarvan algemeen wordt aangenomen dat hij verliefd was op de jonge Austen. Tom verbleef tijdelijk in het pastorale dorpje Steventon, op uitnodiging van zijn tante, Anne Lefroy. Door familieleden van Austen werd gespeculeerd, dat het deze dame was die Tom heeft weggestuurd voor hij een aanzoek kon doen aan Jane, omdat beide jongelingen het zich niet zouden kunnen veroorloven te trouwen en een gezin te stichten. Uiteindelijk trouwde Tom met een welgestelde vrouw, en bekleedde hij tot laat in zijn leven een hoge positie aan de Ierse rechtbank. Dit zal Jane een pijnlijke les geleerd hebben: Ze zou nooit kunnen trouwen zonder genoeg geld, maar ook nooit willen trouwen zonder affectie. Buiten het huwelijk hadden vrouwen weinig mogelijkheden om te ontsnappen aan armoede: Één van de weinige mogelijkheden was het bekleden van een positie als gouvernante. Veel vrouwen kozen echter niet uit zichzelf voor deze optie, omdat het een verschrikkelijk mager vooruitzicht was. Het beroep van gouvernante verdiende namelijk slecht: Tussen de £20 en £50 per annum. Omgerekend naar moderne valuta is dat tussen de £679,20 en £1698,00. Wat nog penibeler was aan deze situatie, was het stigma dat zat verbonden aan het beroep. Als gouvernante was een vrouw niet gelijk aan haar werkgever, maar behoorde ze technisch gezien ook niet tot de bedienden, wat kon leiden tot een gevoel van isolatie. Haar situatie hing geheel af van het karakter van haar werkgever. Jane Austen was echter anders. Zij was zich te bewust van de stigma’s omtrent een positie als gouvernante om dit baantje ook maar te overwegen. Ze was zich echter ook te bewust van zichzelf en haar eigen morele principes om te trouwen voor het geld. Die laatste mogelijkheid heeft Austen gehad in het jaar 1802, toen zij bijna 27 was. De Austens waren bevriend met de familie BiggWither, en met name de twee Austen-zusjes, Cassandra en Jane, konden goed opschieten met drie van de gezusters Bigg. Deze meisjes hadden nog 6 andere broers en zussen, waaronder Harris Bigg5
Wither. Harris was een ingetogen, stotterende en verlegen jongen, die Jane ten huwelijk vroeg toen ze eens bij de Biggs bleef logeren. Jane aanvaardde zijn aanzoek, maar wees hem na een slapeloze nacht af. Waarom zij niet met hem is getrouwd, spreekt volgens de vele biografen en lezers voor zich – ieder die Jane Austen's boeken heeft gelezen, weet hoe zij een huwelijk zonder affectie afkeurt. Hoogstwaarschijnlijk beschouwde zij Harris als een vriend, of anders slechts een goede kennis, maar kon zij niet van hem houden – of hem op zijn minst respecteren - zoals, naar haar mening, een echtgenote dat zou moeten doen. Ook Cassandra Austen, Jane Austen's oudere zus, is verloofd geweest. In 1792 verloofde zij zich op negentienjarige leeftijd met de Engelse geestelijke Thomas Fowle. Cassandra en Thomas konden het zich echter niet veroorloven om te trouwen en zichzelf te vestigen, en daarom besloten zij te wachten totdat hij betere vooruitzichten had. In 1796 besloot Thomas Fowle met Lord Craven naar West-Indië te varen, om hem en zijn mannen als geestelijke bij te kunnen staan tijdens een militaire campagne. Thomas keerde echter nooit meer terug naar zijn geliefde Cassandra: Hij stierf een jaar na zijn vertrek in San Domingo, en werd op zee begraven. Hij had genoeg geld opgespaard om Cassandra jaarlijks £50 (omgerekend £1,698,00) te kunnen schenken. Na Jane’s dood schreef Cassandra in haar kopie van Persuasion naast een regel over lange verlovingen, “Dear, dear Jane! This deserves to be written in letters letters of gold”. Lange verlovingen werden echter niet door alle vrouwen als iets slechts gezien. Een verwante van Jane Austen, Eliza Chute, noemde deze periode “the happiest time in a woman’s life”. Een verloving gaf de vrouw immers de tijd meer tijd door te brengen met haar verloofde – samen wandelen of afspreken zonder een chaperonne, of zelfs brieven uitwisselen was ongehoord in de tijd van Austen – al maken enkele van haar personages, zoals Darcy, Wentworth, en Henry Tilney zich hier toch schuldig aan. Austen en haar zus maakten dus de keuze om alleenstaand te blijven, en trokken zich compleet terug van de huwelijksmarkt, maar waren zich bewust van de implicaties hiervan, zoals Jane beschreef in een brief: “Single women have a dreadful propensity for being poor. Which is one very strong argument in favor of matrimony” Het moet moeilijk zijn geweest voor Austen om geheel afhankelijk te zijn geweest van de liefdadigheid van haar familie, en om zelf geen eigen huishouden te kunnen draaien. Jane Austen wist maar al te goed hoe oude, alleenstaande vrouwen vaak eindigden, en hoe andere mensen hen zagen. Toen ze rond de dertig was, schreef zij aan haar zus het volgende:“Poor Mrs Stent! it has been her lot to be always in the way; but we must be merciful, for perhaps in time we may come to be Mrs Stents ourselves, unequal to anything, and unwelcome to everybody...” Mrs. Stent was de vrouw die de moeder van Austen’s vriendin Martha Lloyd gezelschap hield, en Jane wist dat zij ooit net zo kon eindigen: in deze fase van haar leven zag haar toekomst er niet veelbelovend uit, en waren haar financiën niet bepaald toereikend, wat blijkt uit het feit dat Jane zich zorgen begon te maken om de immer stijgende prijzen van thee en suiker. Alleenstaand zijn was niet ergste wat de zusjes Austen had kunnen overkomen: In hun tijd was de medische zorg nog zeer slecht, en liepen zwangerschappen vaak fataal af. Dit kwam natuurlijk niet alleen vanwege het gebrek medische zorg, maar ook omdat het vaak niet bij één kind bleef, na het baren van 9 à 10 kinderen is het menselijk lijf nochtans ‘op’. De vrouwen van twee broers van de zusjes Austen stierven allebei tijdens hun bevalling, en een ander enkele dagen na haar elfde bevalling. Uit de brieven en gedichten van Jane Austen blijkt vaak een negatieve houding tegenover het krijgen van kinderen, en wellicht is dit ook één van de redenen waarom zij ervoor heeft gekozen nooit te trouwen. Ze schreef Cassandra over een van haar nichten die weer zwanger was geraakt 6
toen haar jongste nog maanden oud was, “Poor animal, she will be worn out by the time she is 30.” In het Georgiaanse (en Regency) tijdperk waarin Austen leefde, had het huwelijk vooral een materialistische connotatie: vreemdgaan werd dan ook gezien als contractbreuk. In mei 1801 was Jane in de Engelse stad Bath, destijds een populair resort, en een redelijk grote stad, populair bij zowel toeristen, als fortuinzoekers en zwendelaars: Het is dan ook in Bath dat Jane Austen geconfronteerd wordt met een overspelplegende vrouw. In een brief aan haar zuster Cassandra meldt zij dan ook vol trots, “I am proud to say that I have a very good eye at an adultress”. Jane Austen en haar tijdgenoten bevonden zich in een samenleving doordrenkt van schandalen; de Prince Regent, George IV, stond erom bekend vele affaires te hebben, alsmede bastaardkinderen. Zijn vader, George III, was hier zo bezorgd om de immorele aard van dit gedrag, dat hij in 1772 de Royal Marriage Act invoerde, die ieder koninklijk huwelijk onwettig kon verklaren zolang deze niet goedgekeurd was door de regerende monarch. De jongere leden van het koninklijk hof zagen dit echter als een excuus om te kunnen doen wat ze maar wilden, waardoor een lid van het Britse Lagerhuis bitter opmerkte dat de naam van de voorgenoemde akte veranderd zou moeten worden in “An Act for Enlaring and Extending the Prerogative of the Crown & For the Encouragement of Adultery and Fornication”. In een brief aan een van haar beste vriendinnen, Martha Lloyd, schreef Jane dat ze een hekel had aan George IV, hoogstwaarschijnlijk omwille van de manier waarop hij zijn vrouw behandelde, en zijn schandalige gedrag, waar Jane Austen met haar semi-conservatieve opvattingen niet achter kon staan. Dit blijkt ook wel uit haar mening over een boek waarin de liefdesaffaire van een vrouw centraal staan: “We were disgusted in twenty pages (..) it has indelicacies which disgrace a pen hitherto so pure.” Het feit dat ze het niet kon goedkeuren, betekent niet dat ze er geen plezier uithaalde om wat zij oppikte over dit onderwerp met anderen te delen, en om er zelf grapjes over te maken, zoals in het volgende fragment: “We plan having a steady, & a young giddy Housemaid, with a sedate, middle aged Man, who is to undertake the double office of Husband to the former & sweetheart to the latter.” Niet ieder huwelijk was natuurlijk ongelukkig of leidde tot overspel : Daar was de familie Austen een goed voorbeeld van. Cassandra Austen-Leigh, Jane’s moeder, trouwde op 25-jarige leeftijd met George Austen. Cassandra kwam uit een adellijke familie, terwijl George de zoon was van iemand uit de medische vakwereld – een professie waar in die tijd op werd neergekeken. George en Cassandra trouwen vrijwel direct nadat hij een vaste baan als geestelijke kreeg aangewezen, en lieten de pastorie van Steventon restaureren en opknappen om zich hier te kunnen vestigen. Kennissen en familieleden van de Austens noemden het gezin knus, en gezellig. Jane wist echter ook dat hoe gelukkig een huwelijk ook was, er soms wel een vlek aan de horizon kon zijn, zo ook bij haar gelukkig getrouwde ouders. Toen Jane zeven jaar was schreef zij in een van haar boekjes, “Mothers [sic] angry father’s gone out”. We kunnen ons er misschien ook geen voorstelling bij maken, hoe haar ouders gereageerd moeten hebben en wat voor spanning er tussen de twee geheerst heeft toen Jane Harris Bigg-Wither afsloeg. In haar eigen leven is Jane dus in aanraking gekomen met huwelijken in alle vormen en maten, en heeft deze informatie als een spons in zich opgezogen en ver- en bewerkt tot de boeken die haar zoveel naamsbekendheid hebben gegeven.
7
8
Het huwelijk was in de tijd van Austen onlosmakelijk verbonden met geld, zoals al pijnlijk duidelijk wordt gemaakt met de openingszin van Pride and Prejudice, waarin het dilemma van het al dan niet trouwen centraal staat: "It is a truth universally acknowledged that a man in possession of a good fortune, must be in want of a wife" De eerste zin van de roman Pride and Prejudice wijst op het belang van het huwelijk binnen de wereld van de roman. Het wordt alom aangenomen dat de betekenis van deze zin is, dat een rijke man ofwel actief een vrouw zoekt op basis van zijn overtuiging dat geen enkeling een rijke vrijer af zou slaan, of dat aantrekkelijke vrouwen hun charmes in de strijd gooien om een rijke man aan de haak te slaan. Wat echter niet vergeten moet worden is dat deze zin ook barst van de satire: in deze zin erkent Jane Austen de transacties op de huwelijksmarkt, maar kan de lezer zich oorstellen hoe ze als het ware met haar ogen gerold moet hebben toen ze het opschreef. In het boek Pride and Prejudice worden er verscheidene aanzoeken gedaan, maar niet alle zijn even succesvol. De eerste aanzoek in het boek is die van William Collins aan Elizabeth Bennet. Op Collins is de openingszin zeker van toepassing: Hij bezoekt huize Bennet met als enig doel om een vrouw uit te zoeken, en zich met de Bennets te verzoenen. Collins is namelijk de gevreesde neef, die na de dood van de heer Bennet zijn gehele landgoed zou krijgen, en mevrouw Bennet en diens dochters elk moment uit huis zou kunnen zetten. Hij wordt door Elizabeth beschreven als “conceited, pompous, en narrow-minded”, en wordt dientengevolge ook door Elizabeth afgewezen. Elizabeth Bennet is een literair middel dat door Austen wordt gebruikt om de het belang van trouwen voor de liefde te vertegenwoordigen in de roman. De lezer voelt zich al snel geroepen om te sympathiseren met Elizabeth, en wordt ook verondersteld dit te doen, omdat deze de wereld van de roman vaak door haar ogen ziet, en de alwetende verteller zich voornamelijk op haar belevingswereld focust. Elizabeth heeft een vrije geest en overtuigingen die veelal verschillen van die van de andere vrouwelijke personages van de roman – zo weigert zij bijvoorbeeld te trouwen met haar verwant, William Collins, op wie zij niet verliefd is, hoewel dit huwelijk financiele zekerheid voor haar en haar familie had kunnen betekenen. Zij is ervan overtuigd dat een huwelijk gesloten uit financiële overwegingen haar geen geluk kan geven en gelooft in “the felicity which a marriage of true affection could bestow” Haar mening over het huwelijk vormt een groot contrast met die van haar moeder. Mevrouw Bennet heeft namelijk als enige doel haar dochters te doen trouwen, met als oogpunt een verhoging van status en geld, zoals in het eerste hoofdstuk al blijkt: “The business of her life was to get her daughters married” Hoewel mevrouw Bennet één van de meest onnozele personages in het boek is, weergeeft ze de netelige positie die de vrouw in de vroege 19e eeuw bekleedde: Na de dood van haar man zou haar inkomen aanzienlijk slinken en zou ze elk moment uit huis gezet kunnen worden: “Mr. Collins (…) when I am dead, may turn you all out of this house as soon as he pleases" 9
Mevrouw Bennet gelooft vooral in het materiële doel van het huwelijk, en associeert dit woord ook direct met begrippen als 'juwelen', 'rijtuigen', 'een huis in de stad', en 'kleedgeld'. Geen enkele keer rept mevrouw Bennet een woord over de liefde als het gesprek gaat over huwelijken. Misschien is dit ook niet zo vreemd: Meneer en mevrouw Bennet hebben namelijk een huwelijk waarin geen van beide partijen nog respect voor elkaar heeft. De enige reden voor hun huwelijk, was de schoonheid van mevrouw Bennet, hun jeugdigheid, en hoogstwaarschijnlijk meneer Bennets plichtsbesef jegens de samenleving. Mettertijd verstreek echter mevrouw Bennets schoonheid , en bleek dat hun huwelijk helemaal niet zo geslaagd was, als zij zelf misschien gehoopt hadden. Nog een contrast met de houding en overtuiging van Elizabeth vormt Charlotte Lucas, de beste vriendin van Elizabeth Bennet. Nadat Elizabeth Collins af had gewezen, deed hij een aanzoek aan Charlotte, dat zij aannam. Charlotte Lucas geeft zelf toe geen romantisch persoon te zijn8, en wij krijgen ook te horen dat zij geen hoge dunk heeft van ofwel mannen in het algemeen, of het huwelijk. Desalniettemin kiest zij er met open ogen voor de vrouw te worden van een onaangename man, wat Elizabeth allereerst niet tot nauwelijks kan begrijpen. De zevenentwintigjarige Charlotte Lucas was echter naar de maatstaven van haar tijd al aan de oude kant, en wist dat ze buiten het aanzoek van Collins mogelijk nooit meer een aanzoek zou krijgen (iets wat Collins ook wrang duidelijk maakt aan Elizabeth, al is zij 7 jaar jonger dan Charlotte, in zijn aanzoek). Ze koos ervoor om Collins' aanzoek aan te nemen, uit de drang naar een eigen huis, en was zich er van bewust dat ze haar familie al tot last was. Het wordt door Austen geïmpliceerd dat hun huwelijk niet geheel gelukkig is. Als lezer weten wij waarom: Charlotte zal Collins nooit kunnen respecteren. Alhoewel het duidelijk is dat Austen het niet compleet eens is met de keuze van Charlotte Lucas, veroordeelt ze haar ook niet – Austen laat ons ook weten dat dit voor Charlotte de beste keuze is geweest. Door Collins’ aanzoek te accepteren, verzekert Charlotte haar eigen financiële zekerheid, en gaat ze een stap omhoog op de sociale ladder. Zoals eerder al vermeld werd, stond Jane Austen zelf voor een soortgelijk dilemma: zij koos er echter op zeventwintigjarige leeftijd voor om het aanzoek van een welgestelde man niet aan te nemen, waaruit blijkt dat zij de overtuigingen van Charlotte Lucas niet deelde. Het tweede huwelijk in het boek is dat tussen het jongste lid van de familie Bennet, namelijk de 15jarige Lydia Bennet, en George Wickham, en speelt ook in op één van de thema's in het boek, namelijk dat schijn vaak bedriegt. Wickham komt allereerst over als een charmante, oprechte jongeling met goede manieren, maar blijkt in de loop van het boek niets meer te zijn dan een egocentrische, op geld en statusbeluste man. In de loop van het boek wordt Elizabeth op hem verliefd, en wordt er geïmpliceerd dat ze, als hij haar een aanzoek zou doen, deze aan zou nemen. Austen laat echter doorschemeren dat dit vanuit een financiëel oogpunt geen goed idee zou zijn. Waar zij de onwaarheden vaak in de monden legt van de onnozele personages, legt zij vaak waarheden in de mond van de wijzere personages. Zo ook met Mrs. Gardiner, een tante van Elizabeth. Zij raadt Elizabeth aan om niet met hem te trouwen, omdat hij niet genoeg geld heeft. Voor veel lezers van Austen is dit verwarrend: Als ze niet voor huwelijken omwille van geld is, waarom zou Elizabeth dan niet met Wickham mogen trouwen? Het antwoord is simpel: Austen had dan wel onconventionele opvattingen over het huwelijk, maar was realistisch genoeg om te weten dat je een huwelijk niet alleen maar om de liefde sloot – van liefde alleen kun je immers niet leven. Wickham wordt uiteindelijk overgehaald om met Lydia te trouwen na met haar te zijn weggelopen, onder de voorwaarde dat zijn schulden zouden worden afbetaald, en zijn aanstelling in het leger 10
voor hem betaald zou worden – ook dit huwelijk is dus gebaseerd op geld en jeugdige passie, maar niet op liefde. Aan het einde van het boek blijkt dat Wickham er vaak zelf op uit gaat zonder zijn vrouw, en dat ze constant van hun rijkere familieleden geld moeten vragen. Ook dit huwelijk dat niet op liefde en respect gebaseerd was, eindigde dus niet gelukkig. Een derde factor die belangrijk was voor een succesvol huwelijk, was sociale status en gepast gedrag. Dit wordt perfect onderstreept door het derde huwelijk in het boek, namelijk dat tussen Elizabeth's oudste zus, Jane, en een rijke man uit een koopmansfamilie, Charles Bingley. Zodra zij elkaar ontmoeten zijn ze al direct verliefd op elkaar, wat niet gek is, daar zij qua karakter zeer gelijk zijn – dit is echter niet geheel in hun voordeel. Zowel Jane als Bingley ontbreken inzicht en zelfvertrouwen, wat gedurende de loop van het boek leidt tot problemen en bemoeienis van externe krachten. Bingley vertrouwt te zeer op de mening van zijn beste vriend Fitzwilliam Darcy, een rijke zelfingenomen man, en op die van zijn zus, Caroline Bingley. Zij geloven dat de familie Bennet te laag staat op de maatschappelijke ladder om Bingley's aandacht te verdienen. Ook wordt haar familie gezien als vulgair. Jane, die timide is, is aarzelachtig tegenover Bingley, en gelooft te snel dat hij geen belangstelling in haar heeft, wat er ook toe leidt dat het voor Bingley nog makkelijker wordt om van zijn gevoelens af te zien en zich door zijn zus en Darcy te laten leiden. Bingley behoort tot de nouveau riche. Zijn erfenis van ₤100,000 pond voldoet voor alle aspiraties die hij in zijn leven heeft, en al waar hij nog naar zoekt is een mooie vrouw met een goed karakter. Ook op Bingley is de openingszin van het boek goed toepasselijk. Het vierde huwelijk, en het meest complexe in het boek, is dat tussen Elizabeth Bennet en Fitzwilliam Darcy. Darcy is compleet zeker van zijn positie in de maatschappij, en denkt in termen van manieren en beschaafd gedrag. Hij is een zeer trots personage, en zijn haast aristocratische houding en zijn geloof in de natuurlijke superioriteit van rijke mensen, doet hem soms onbewust geloven dat een gebrek aan ofwel geld ofwel sociale status mensen dient te weerhouden van elkaar te houden of met elkaar te trouwen. In het begin van het boek beledigd Darcy Elizabeth, en zij spreekt ook over hem als een trots, zeer onaangenaam mens12. Elizabeth is van een lagere klasse dan Darcy maar heeft een zachtaardiger karakter, en ziet direct in hoe haar karakter botst met dat van de trotse, stugge Darcy, en toont direct desinteresse in hem. Haar progressieve, non-conformistische houding en intelligentie doen Darcy verliefd op haar worden, wat in strijd is met zijn opvattingen, en wat hem tegenstrijdige dingen laat doen: Hij zorgt er bijvoorbeeld voor dat Bingley uit de buurt blijft bij Jane omwille van haar ongepaste familie, maar doet zelf een aanzoek aan Elizabeth. Het is haar bruuske afwijzing van zijn eerste aanzoek dat hem gedurende het verhaal van mening doet wijzigen. Uiteindelijk erkent hij de arrogantie die voortkomt uit zijn opvoeding, toont hij hiervoor berouw, en leert hij zichzelf nederig te schikken. Uiteindelijk begint Elizabeth van hem te houden, en neemt zijn tweede aanzoek hartelijk aan. Dit gebeurt echter niet zomaar: Hij heeft haar respect voor zich moeten winnen. Door in te druisen tegen de mores van die tijd, door bijvoorbeeld naar Elizabeth een brief te schrijven, de familie Bennet van de ondergang te redden, en door goed gedrag tegenover zijn personeel leerde Elizabeth van hem houden. Het belangrijkste onderwerp in Pride and Prejudice is het huwelijk in een op geld en status beluste samenleving. De plot van de roman wordt gedreven door Austen’s onderzoek en de satire van de moeilijkheden die overwonnen moeten worden door vrouwen in hun zoektocht naar een man. Austen focust zich vooral op de relatie tussen Elizabeth en Darcy, en houdt die van Jane en Bingley, Charlotte en Collins, en Wickham en Lydia bewust op de achtergrond. Met Pride and Prejudice 11
toont ze aan hoe huwelijken gebaseerd op ofwel enkel aantrekking en passie tussen twee personen, ofwel rijkdom, ofwel sociale status niet kan leiden tot een compleet gelukkig huwelijk. Ze doorbreekt de conventie van haar tijd, alsmede de moraliteit van haar samenleving, door te laten zien dat het fout is om het huwelijk als een economisch contract te zien, en dat liefde en respect de basis moeten zijn van een huwelijk.
12
Sense and Sensibility is misschien wel het boek dat het beste weergeeft hoe huwelijk vroeger werd gezien als een huwelijkscontract. In Sense and Sensibility staan de twee zussen Dashwood centraal, de stoïsche, rationele Elinor, en de emotionele en gevoelige Marianne. Aan het begin van het boek overlijdt hun vader, die zijn landgoed Norland Park niet aan hen en hun moeder heeft kunnen nalaten; in plaats daarvan gaat het landgoed naar hun halfbroer, John Dashwood, en zijn vrouw Fanny. John moet echter wel beloven goed voor zijn zussen te zorgen (financieel gezien), iets wat hij aanvankelijk wel wil, maar waar Fanny hem op sluwe wijze van af doet zien. Intussen pleegt de broer van Fanny, Edward Ferrars, een bezoek aan Norland. Hier blijkt hij een verlegen doch interessante man te zijn waarop Elinor weldra verliefd wordt, en al gauw blijkt dat dit de goedkeuring van haar familie wel kan dragen, al vindt Marianne hem iets te stijfjes; zij is immers een ware romanticus die gelooft in passie en hartstocht. “Some mothers might have encouraged the intimacy from motives of interest for Edward Ferrars was the eldest son of a man who had died very rich; and some might have repressed it from motives of prudence, for, except a trifling sum, the whole of his fortune depended on the will of his mother. But Mrs. Dashwood was alike uninfluenced by either consideration. It was enough for her that he appeared to be amiable, that he loved her daughter, and that Elinor returned the partiality. It was contrary to every doctrine of her's that difference of fortune should keep any couple asunder who were attracted by resemblance of disposition” Of Austen het hier zelf mee eens was, is nog maar de vraag. Sense and Sensibility valt te lezen als een ingenieuze satire op het classicisme en de romantiek, maar zou ook twee delen van Austen’s eigen persoonlijkheid kunnen weergeven. Hoewel Austen in haar hart misschien enigszins romantisch was, was zij qua houding eerder een Elinor - en de reden dat Austen haar personages op dit punt nog niet verloofd met elkaar laat raken, komt waarschijnlijk ook voort uit “motives of interest” (“except a trifling sum, the whole of his fortune depended on the will of his mother”) en om het verhaal voort te kunnen drijven. Edward’s familie is zich erg bewust van status en van geld, en op een gegeven moment besluit Fanny Dashwood eens met de moeder van Marianne en Elinor te gaan praten: “She took the first opportunity of affronting her mother-in-law on the occasion, talking to her so expressively of her brother's great expectations, of Mrs. Ferrars's resolution that both her sons should marry well, and of the danger attending any young woman who attempted to DRAW HIM IN” Dit gedrag verontwaardigt Mrs Dashwood dusdanig, dat ze bijna direct een aanbod accepteert van een verre verwant, Sir John Middleton, om te verhuizen naar een nederig huisje op zijn landgoed. Ze vertrekken zonder dat Elinor zich heeft kunnen verloven met Edward. Na in Barton Cottage te zijn ingetrokken, ontmoeten de Dashwoods op het landgoed van de Middletons een weduwnaar, Colonel Brandon, die duidelijk interesse heeft in Marianne: Omdat hij echter 35 is, en zij 16, vindt ze hem veel te oud, en bovendien voelt ze zich niet tot hem aangetrokken.
13
Als Marianne op een gegeven moment bij een wandeling valt en haar enkel verstuikt, wordt dit gezien door een knappe jongeman genaamd John Willoughby, met wie de vonken er bijna direct vanaf vliegen, en met wie een zij een amoureuze, passionele relatie begint - en alhoewel iedereen denkt dat ze verloofd zijn - ze gedragen zich immers zo vol passie tegen elkaar - zijn ze dit niet, en als reden voert Austen daar geld voor aan. "She could easily conceive that marriage might not be immediately in their power; for though Willoughby was independent, there was no reason to believe him rich." Austen wist maar al te goed dat je op liefde alleen niet kunt leven, niet in het minst vanwege haar pijnlijke ervaring met Tom Lefroy. Het is ook het gebrek aan geld aan Marianne's kant dat ervoor zorgt dat Willoughby zich niet met haar verlooft, maar trouwt met een vrouw met veel geld. Als reden voert hij het volgende aan: "Every year (...) had added to my debts (..) It had been for some time my intention to re-establish my circumstances by marrying a woman of fortune. To attach myself to your sister, therefore, was not a thing to be thought of." Hoewel Willoughby weet dat hij nooit zoveel van zijn vrouw zal kunnen houden als van Marianne, trouwt hij toch met haar. De reden hiervoor is, dat Willoughby "had always been expensive" en omdat hij zijn omstandigheden weer tot het juiste niveau wilde opkrikken. Dit is voor de lezer niet verrassend: Het is immers al duidelijk hoezeer huwelijk in de 19e eeuw grotendeels om financiële redenen werden gesloten. Hoewel Austen het hier niet mee eens is, zoals blijkt uit de manier waarop ze Willoughby – en de reacties op zijn gedrag - weergeeft, erkent ze wel dat het inderdaad voorkomt, en dat mensen er ook niet compleet ongelukkig door worden - Willoughby eindigde uiteindelijk, net als Charlotte Lucas, redelijk tevreden, onder andere omdat hij kon voorzien in zijn behoeftes en de financiële middelen had om plezierige activiteiten te kunnen ondernemen. Dit is echter niet Willoughby's enige in Austen's ogen verachtelijke daad. Hij heeft ook de vijftienjarige beschermelinge van Colonel Brandon - Marianne's toekomstige man - bezwangerd, en in de steek gelaten. Dit is ook de reden waarom hij wordt onterfd door zijn tante, en wat ervoor zorgt dat hij zich niet wil verloven met Marianne. Ironisch genoeg komt hij weer in zijn tante’s goede boekje te staan omdat zij hem alsnog vergeeft – maar dit doet zij pas nadat hij getrouwd is met Sophia Grey, de vrouw van wie hij niet houdt. Als hij zich dus goed had gedragen, en zich had verloofd met Marianne, had hij op ten duur genoeg geld gehad om met haar gelukkig te worden. Ook Elinor wordt teleurgesteld in de liefde. Na haar verhuizing van Norland Park naar Barton Cottage ontmoet zij een meisje van ongeveer haar leeftijd, de negentienjarige Lucy Steele. Al snel neemt deze haar op gewiekste wijze in vertrouwen, en vertelt haar over haar geheime,verloving met Edward Ferrars. Edward hoopt echter verlost te worden van zijn verloving, die hij uit eergevoel jegens Lucy niet wil verbreken, door “family opposition and unkindness”. Hij houdt van de intelligente, belezen Elinor, en niet van het meisje waarmee hij zich uit jeugdige naïviteit heeft verloofd. Elinor is hierdoor zeer gekwetst, maar zwijgt op stoïsche wijze tegen haar familie. Waar Elinor eveneens stoïsch onder blijft, is hoe ze behandeld wordt door Edward’s familie. Tijdens een dinerpartijtje bij de familie Ferrars thuis, wordt Elinor buitengewoon bot behandeld door Edward’s moeder, die zich bewust is van de Edward’s (die niet aanwezig is) aantrekking tot haar. Ook Lucy heeft dit door, is jaloers en maakt haast systematisch nare opmerkingen met als enige doel om Elinor te kwetsen. Het is ook om deze reden dat Lucy, mede dankzij haar gevlei en wellicht zelfs geslijm, in de goede gratie van Mrs Ferrars komt. Als de zus van Lucy echter op den duur de verloving van Lucy en Edward verklapt, onterft Edward’s moeder, Mrs Ferrars, hem vrijwel meteen. Edward blijft hier 14
zeer eerzaam en nobel onder, en weigert alsnog zijn verloving met Lucy op te geven, ondanks dat hij niet van haar houdt: Elinor ziet de kracht van Edward’s karakter nu nog beter in, en “gloried in his integrity” – wat echter ook duidelijk is, is dat Elinor hoopt dat Lucy de verloving opgeeft, wat ze ook bijna doet. Colonel Brandon, die zelf niet mocht trouwen met zijn geliefde, voelt de onjuistheid hiervan, en benadert Elinor. Hij biedt vervolgens Edward een pastorie aan die zijn financiën kan verhogen en hem een vaste bron van inkomsten zal bieden, en die hem in staat zou stellen om te kunnen trouwen met zijn geliefde. huwelijk dichterbij kon stellen. Mrs Ferrars’ beslissing om Edward te onterven, heeft echter een ironisch gevolg. Lucy wil Edward niet meer zodra hij geen erfenis meer kan verwachten, en doet vervolgens een succesvolle poging om Edward’s oudere broer, Robert, te strikken. Hierin slaagt ze door in te spelen op Robert’s ijdelheid, en zijn jaloezie op zijn oudere broer. Ook Robert kon nu trouwen met wie hij maar wilde, en Elinor zegt hierover het volgende: “The independence [Mrs Ferrars] settled on Robert, through resentment against [Edward], has put it in his power to make his own choice, and she has actually been bribing one son with a thousand a-year, to do the very deed which she disinherited the other for intending to do.” De verbreking van zijn verloving geeft Edward te kans zich te verloven met Elinor. Mrs Ferrars neemt hierna, om niet al haar zoons kwijt te raken, de onterving van Edward terug, en uiteindelijk krijgen Elinor en Edward toestemming om met elkaar te trouwen van Mrs Ferrars: “She judged it wisest, from the experience of the past, to submit—and (…) she issued her decree of consent to the marriage of Edward and Elinor” Edward krijgt van zijn moeder eveneens 10,000 pond, zodra zij inziet dat Elinor een degelijke aanvulling is op haar familie vanwege haar afkomst. Met dit geld kunnen Elinor en Edward degelijk leven op de pastorie die Edward is aangeboden door Colonel Brandon. Driemaal is echter scheepsrecht, en er volgt nog een laatste verloving, namelijk die van Marianne met Colonel Brandon. “[Marianne] was born to overcome an affection formed so late in life as at seventeen, and with no sentiment superior to strong esteem and lively friendship, voluntarily to give her hand to another” Voor de lezer lijkt dit wellicht ietwat raar. Marianne, die trouwt met een man van tweemaal haar leeftijd, die ze eerst nauwelijks kon uitstaan, en dan ook nog eens omwille van iets anders dan ‘romantische’ liefde? Zo gek is het echter niet. Gedurende de loop van het boek heeft Colonel Brandon bewezen dat het spreekwoord “stille wateren hebben diepe gronden” inderdaad voor hem opgaat, en haar respect, vriendschap en liefde dubbel en dwars waard is. Mettertijd leert ze ook compleet van hem te houden. “Marianne could never love by halves; and her whole heart became, in time, as much devoted to her husband, as it had once been to Willoughby” In Sense and Sensibility toont Austen aan hoeveel invloed geld heeft op de huwelijksmarkt, en wat voor effecten dit kan hebben – door haar oudere zoon Edward te onterven omdat hij zich met een meisje heeft verloofd dat niet door de familie wordt goedgekeurd, drijft Edward’s moeder ditzelfde meisje in de armen van de jongere. Hetzelfde geldt voor Willoughby; door te trouwen voor het geld, zal hij nooit compleet gelukkig zijn, terwijl hij zowel geld als geluk had kunnen hebben als hij eerzaam was geweest jegens Marianne. In Sense and Sensibility laat Austen het ene zusje eindigden met een jongere broer die zichzelf heeft opgewerkt in de maatschappij, en de andere met een oudere broer die – vanwege zijn aanvankelijke onterving – als een jongere broer behandeld werd. Ondanks al hun tegenslagen weten deze mannen hun eigen waarde te bewijzen, en zorgen ze 15
ervoor dat ze gelukkige levens kunnen leiden, met de vrouwen van hun keus. Ook de vrouwen in dit boek werken zichzelf na tegenslagen op in de maatschappij, en vinden allebei geluk in hun partners. Zowel Marianne als Elinor sluiten een huwelijk dat zowel gunstig is op financieel als emotioneel gebied. In Sense and Sensibility voert Austen een pleidooi tegen het trouwen voor het geld, zoals blijkt uit de verachtelijkheid van Lucy Steele, maar laat zij haar heldinnen ook niet trouwen met arme mannen: Austen erkent de benodigdheid van geld voor een succesvol huwelijk, maar maakt ook duidelijk dat geld alleen geen goede basis is voor een huwelijk.
16
Northanger Abbey is het derde werk dat Jane Austen schreef, en kan gezien worden als een 'bildungsroman'. Catherine Morland, een goedaardig doch naïef jong meisje, wordt op 17-jarige leeftijd meegenomen door haar rijke buren naar het bruisende Bath. Hier kruisen verscheidene mensen, al dan niet allemaal even vriendelijk en oprecht, haar pad. Al vroeg in het boek wordt de lezer verteld over de gezinssituatie van de familie Morland, en geeft Jane de lezer inzicht over haar mening over zwangerschap: "Her mother (...) had three sons before Catherine was born; and instead of dying in bringing the latter into the world, as anybody might expect, she still lived on— lived to have six children more." Zoals in een eerder hoofdstuk al vermeld staat, was zwangerschap niet compleet zonder risico, en was de medische zorg toentertijd zorgwekkend slecht. In Bath ontmoeten de Allens en Catherine op een bal Henry Tilney en zijn zus, Eleanor. Al direct voelt Catherine zich tot hem aangetrokken, en omdat Henry dit merkt, wordt Catherine in zijn ogen ook aantrekkelijk. Als Henry op een gegeven moment op speelse wijze het huwelijk vergelijkt met samen dansen, zegt Catherine tegen hem dat hoewel danspartners enkel een half uur tegenover elkaar hoeven te staan, maar dat "People that marry can never part, but must go and keep house together." - zij vindt het overduidelijk een slechte vergelijking. In haar boodschap zit een kern van waarheid, alhoewel wij als lezer beter weten dan dit compleet te geloven - mannen konden immers, zoals eerder verteld wel hun vrouw verlaten, mits zij overspel pleegde. Waar Catherine echter op doelt, is op de traditionele huwelijksbelofte van "tot de dood u scheidt". Henry breidt zijn vergelijking dan met "Man has the advantage of choice, woman only the power of refusal." Dit vindt zelfs tot op heden nog ingang; traditioneel gezien is het altijd de man die de vrouw ten huwelijk vraagt. In Bath ontmoet Catherine ook de dochter van een oude schoolvriendin van Mrs. Allen, Isabella Thorpe, een beeldschoon doch ambitieus en sluw meisje. De twee raken bijna gelijk bevriend: Van Catherine's kant komt dit voort uit genegenheid, maar van Isabella kunnen we dit niet zeker weten; zij wist immers al dat Catherine de zus was van James Morland, die ze graag wilde strikken. Dit lukt haar ook, en Isabella verlooft zich op een gegeven moment met hem , maar is zich ervan bewust dat dit misschien niet door zijn ouders goedgekeurd zal worden: "I dare not expect it; my fortune will be so small; they never can consent to it. Your brother, who might marry anybody!" Isabella heeft hier een punt: James Morland is van degelijke komaf, heeft een opleiding gevolgd in Oxford, en de hele wereld schijnt hem toe te lachen. Zelf heeft ze echter niets dan haar uiterlijk om mannen binnen te lokken. Jane Austen legt de volgende woorden dan in Catherine's mond: "The difference of fortune can be nothing to signify." Als lezer moeten we echter kritisch blijven: Dit is immers Austen waar het over gaat. Hoewel geld niet het belangrijkste was, moesten er wel goede overwegingen gemaakt worden. Al gauw blijkt echter hoe materalistisch Isabella eigenlijk is: Als blijkt dat Catherine's ouders enkel 500 pond kunnen geven aan het koppel per annum, lijkt Isabella hen dit te verwijten, al zegt ze vrijwel direct dat de kleine som waarop ze zou moeten leven haar persoonlijk niet veel uitmaakt, maar dat ze het enkel zeer triest vindt voor haar verloofde. Enkele hoofdstukken later spreekt ze zichzelf echter tegen. Als blijkt dat haar broer, John Thorpe, onder de impressie verkeert dat 17
Catherine zich met hem zou willen verloven, zegt Isabella "What were you to live upon, supposing you came together? You have both of you something, to be sure, but it is not a trifle that will support a family nowadays; There is no doing without money" Naar dit laatste citaat handelt Isabella ook, en zodra er een rijkere man op haar pad komt stort zij zich direct op hem; deze man blijkt de broer te zijn van Henry Tilney. Kapitein Tilney is, net als Henry Rushworth in Mansfield Park, een echte 'flirt'. James Morland verbreekt op een gegeven moment zijn verloving, en vertelt Catherine in een brief over de 'duplicity' van Isabella (waarmee geïmpliceerd wordt dat ze vreemdging, en waarmee ook wordt verwezen naar de dupliciteit van haar karakter), en dat Isabella nu waarschijnlijk verloofd was met Kapitein Tilney. Eleanor en Henry vinden dit echter onwaarschijnlijk: Zij kennen hun broer goed genoeg om te weten dat hij niet van plan is te trouwen met een onbeduidend, onbemiddeld meisje, zelfs al heeft hij haar eer geschonden. Op het moment dat deze brief arriveert, logeert Catherine bij de Tilneys in hun gemoderniseerde abdij, op uitnodiging van Henry's vader, die onder de indruk verkeert dat Catherine erg rijk is. De broer van Isabella heeft hem verteld dat zij wellicht de erfgename van de kinderloze Allens is. Als uiteindelijk blijkt dat Catherine helemaal niet zo rijk is als wordt aangenomen, wordt zij bruut uit huis gezet en naar haar ouders gestuurd, helemaal alleen en zonder begeleiding van een bediende. gestuurd. Catherine denkt echter dat dit haar eigen schuld is, omdat zij in haar jeugdige naïviteit en na het lezen van teveel “Gothic Novels” dacht dat de generaal mogelijk zijn vrouw vermoord had, en met Henry deze verdenking heeft gedeeld. Dit blijkt echter niet zo te zijn, en de enige misdaad die de generaal op zijn naam heeft, is zijn fixatie op geld. Als Henry uiteindelijk naar Fullerton komt, waar Catherine woont, en haar ten huwelijk vraagt, wordt hij door zijn vader onterfd. Voor generaal Tilney is geld van vitaal belang: Hij wilde immers ook niet dat zijn dochter Elinor zou trouwen met iemand met weinig geld, en van lage sociale klasse. Zodra deze man echter zowel geld als een adellijke titel bekwam, maakte dit de generaal haast extatisch. Zoons en dochters konden echter niet altijd compleet onterfd worden: Henry's moeder had hem namelijk ook geld nagelaten, en dit geld kon Henry's vader niet bij hem weg kon houden, zoals blijkt uit de volgende passage: "Of a very considerable fortune, his son was, by marriage settlements, eventually secure." Op zich is het dus niet zo vreemd dat generaal Tilney geen instemming geeft voor het huwelijk, maar de progressieve Austen kan het hier natuurlijk niet mee eens zijn geweest. Hoewel zij de waarde en benodigdheid van geld nooit heeft ontkend, vond ze niet dat dit de enige drijfveer voor het huwelijk moest zijn, zoals ook blijkt uit het volgende citaat uit Northanger Abbey: "If there is a good fortune on one side, there can be no occasion for any on the other. No matter which has it, so that there is enough. I hate the idea of one great fortune looking out for another. And to marry for money I think the wickedest thing in existence". Catherine’s ouders zijn echter anders dan die van Henry: Zij keuren de verloving goed, maar enkel onder de voorwaarde dat Henry’s vader dit ook doet. Dit duurt echter een jaar – op zich geen slechte ontwikkeling, want hierdoor kunnen Catherine en Henry elkaar leren kennen, zoals ook door de verteller wordt gezegd: “The general's unjust interference, so far from being really injurious to their felicity, was perhaps rather conducive to it, by improving their knowledge of each other, and adding strength to their attachment” In dit jaar komt hij erachter dat Catherine dan wel niet enorm rijk is, maar toch het aanzienlijke bedrag van £3000 meekrijgt in haar huwelijk, waarna hij de verloving alsnog goedkeurt. 18
In dit boek rekent Austen genadeloos af met geldwolven als Isabella Thorpe, en zet zij mensen als generaal Tilney in een slecht daglicht. Catherine is echter niet zoals haar vriendin, en Henry lijkt ook zeker niet op zijn vader, en het is om deze reden, en om het feit dat ze elkaar goed aanvullen, dat de twee zo goed bij elkaar passen. Ook in Northanger Abbey wordt de waarde van geld onderstreept, maar maakt Austen de verachtelijkheid van het belust zijn hierop ook wrang duidelijk.
19
Mansfield Park hamert op zedelijk, moreel verantwoord gedrag, en werd tussen 1811 en 1813 geschreven. Het is conservatiever dan Austen’s andere boeken, en behandelt verscheidene morele onderwerpen. Al in het begin wordt de lezer verteld dat het hoofdpersonage, Fanny Price, geboren is in een arm gezin, alhoewel haar moeder uit aan aristocratisch gezin komt: Zij is echter getrouwd voor alleen de liefde, en eindigt zelf te arm om nog goed voor haar kinderen te kunnen zorgen – iets dat weer wat zegt over het tweeledige gevoel dat Austen over het huwelijk heeft. Daarom wordt Fanny naar Mansfield Park gestuurd, waar haar rijkere familieleden wonen. Zij maken het echter al vanaf het begin duidelijk, dat ze zichzelf superieur vinden aan Fanny. Het is enkel haar neef Edmund die haar met waardigheid, broederlijke liefde en respect behandelt. Fanny Price is een verlegen, timide, en eerzaam meisje met ijzersterke morele waarden. Fanny gelooft net als de meeste van Austen’s ‘wijze’ personages dat je een huwelijk niet sluit om geld of zonder echte liefde en respect – en dit is ook de reden dat zij de rijke Henry Crawford afwijst. Henry Crawford is een welgestelde losbandige jongeman die op een gegeven moment een nogal verwonderlijk besluit neemt: “My plan is to make Fanny Price in love with me.” Zijn zus, de levendige, ietwat immorele Mary Crawford, zegt hierop: “"Fanny Price! Nonsense! No, no. You ought to be satisfied with her two cousins”. Het punt met Henry is dat hij een echte ‘flirt’ is: Hij heft namelijk geprobeerd de twee nichten van Fanny, Maria en Julia, het hof te maken. Uiteindelijk loopt het plan van Henry anders dan gepland, en wordt hij zelf verliefd op Fanny, in plaats van andersom, en doet hij haar een aanzoek. Zoals Elizabeth Bennet haar neef William Collins afwees, zo wijst Fanny Price Henry Crawford af. Dit is voor de meeste lezers niet verwonderlijk: Het is namelijk bekend dat Fanny Price een diepe liefde koestert voor Edmund Bertram, en de lezer weet genoeg over haar moraliteit dat ze zich niet kan voorstellen dat Fanny zo’n losbol als Henry – die nota bene met haar nichten flirtte – zou trouwen. Zelfs nadat hij in haar ogen zeer verbeterd was, kan ze niet met hem trouwen: daarvoor hield ze niet genoeg van hem. Dit is een standpunt dat terugkomt in veel van Austen’s ‘wijze’ personages, zoals Elinor Dashwood in Sense and Sensibility, Anne Elliot in Persuasion, en Elizabeth Bennet in Pride and Prejudice. In Mansfield Park wordt ook nogmaals benadrukt dat trouwen uit enkel financiële overwegingen een mens niet waarlijk gelukkig kan maken. Maria Bertram, een van Fanny’s nichten, trouwt enkel met Mr. Rushworth omwille van zijn fortuin (hij verdient namelijk 12,000 pond per jaar). Zij gelooft dat haar huwelijk “would give her the enjoyment of a larger income than her father's, as well as a house in town, which was now a prime object" Van alle vrouwen van Austen sluit Maria – in Jane’s ogen – het slechtste soort huwelijk: Namelijk één voor alleen geld. Lydia Bennet waande zich nog verliefd, en Fanny’s moeder ook, maar Maria kan haar man absoluut niet uitstaan. Dit vormt een parallel met The Three Sisters, waarin Mary Stanhope haar toekomstige man ook niet kan luchten of zien. Fanny Price is in die context dan de Sophy Stanhope, die enkel voor liefde en respect zou trouwen. 20
De situatie van Maria is haast ironisch: Thuis voelde ze zich opgesloten, en verlangde ze naar onafhankelijkheid, die ze hoopte te verkrijgen in haar huwelijk. Tijdens haar verloving blijkt alleen echter dat er uit dit huwelijk niets dan ellende voor Maria zou komen, en hoewel Maria dacht onafhankelijkheid te kunnen verkrijgen door dit huwelijk, blijkt de realiteit anders te zijn: ‘I cannot get out’, is wat Maria over haar eigen situatie zegt. De Bertram-patriarch, Sir Thomas, is een goedbedoelende ouder die zijn taak als opvoeder echter niet goed aanpakt. Net als vele ouders die Austen met haar pen heeft geschapen, is hij gericht op geld, status, en fatsoen. Als hij even weg is van huis, kiest zijn dochter ervoor zich te verloven met Mr. Rushworth. Sir Thomas is zich ervan bewust dat dit een uitstekende match zou zijn , zoals blijkt uit het volgende: "It was an alliance which he could not relinquish without pain" Sir Thomas is zich er echter wel van bewust dat zijn dochter niet van Rushworth houdt en hem niet respecteert. Het zijn enkel Edmund - die over Rushworth zegt dat "this man had not twelve thousand a year, he would be a very stupid fellow" en Fanny, die binnen de context van dit boek staan voor morele integriteit. Beiden zeggen hier echter niets over tegen Sir Thomas. Thomas weet dat zijn dochter zonder onafhankelijkheid nooit gelukkig zal kunnen zijn, maar beseft zich ook dat huwelijksgeluk er niet in zit voor zijn dochter en haar verloofde. " [Sir Thomas] had expected a very different son-in-law; and beginning to feel a little grave on Maria's account, tried to understand her feelings. Little observation there was necessary to tell him that indifference was the most favourable state they could be in" Door dit huwelijk toe te staan, heeft Sir Thomas bijgedragen aan de ondergang van zijn dochter. Laat in het boek laat Maria Crawford zich schaken door Henry Crawford, die inderdaad net zo’n losbol bleek te zijn als Fanny hem verdacht te zijn – al leek hij te verbeteren – en wil hij niet met haar trouwen. In tegenstelling tot Lydia is er in Mansfield Park geen Darcy voor Maria die Henry kan overtuigen haar te huwen, en dientengevolge wordt ze in de steek gelaten, en blijft zij met de schuld en schaamte achter. Haar echtgenoot scheidt van haar – iets dat mogelijk was omdat ze hoogstwaarschijnlijk seksueel overspel gepleegd had -, en ze wordt gedwongen met haar tante op het land te gaan wonen. Door Maria Bertram zo te laten eindigen, onderstreept Austen de waarde van een huwelijk dat gebaseerd is op goede overtuigingen. Het is dan ook Fanny die gelukkig eindigt, en met Edmund trouwt; maar niet zonder slag of stoot. Mary Crawford lijkt immers roet in het eten te gooien. Zij is alles wat Fanny niet is, namelijk zelfverzekerd, resoluut en een vrouw van weinig morele principes. Als Edmund haar bijvoorbeeld vraagt of zij niet rijk wil worden (dat wil zeggen, rijk trouwen), zegt Mary: “To be sure. Do not you? Do not we all?” In de context van Jane Austen’s boeken is Mary het prototype fortuinjaagster, zoals zij zelf ook toegeeft: “A large income is the best recipe for happiness I ever heard of". Al in een vroeg hoofdstuk krijgt de lezer het volgende over haar te horen: “"An early presentiment that she should like the eldest [Bertram] best. She knew it was her way" Net zoals Maria Bertram lijkt het karakter van haar toekomstige echtgenoot – of in ieder geval van de man die ze tot haar echtgenoot wilde maken, haar niet veel uit te schelen; "Mary looked about her with due consideration, and found almost everything in his favour, a park, a real park five miles round, [and] a spacious modern-built house" Kort nadat Mary wordt voorgesteld aan Tom, verlaat hij Mansfield om een race-evenement bij te wonen. Dit stelt haar in staat om zijn jongere broer, die ook geenszins onbemiddeld was, beter te leren kennen. Ze begint hem redelijk aangenaam te vinden, al vindt ze hem ietwat houts, 21
onbuigzaam en eenvoudig; er moet immers rekening worden gehouden met het feit dat Mary een groot deel van haar leven in de grote stad heeft doorgebracht, en dus is gewend aan de stedelijke mores. Toch voelt ze zijn charmes, en tegen al haar verwachtingen wordt deze verfijnde jongedame echter toch verliefd op een jongeman die in haar ogen het verachtelijke beroep van geestelijke gaat vervullen. Dit is voor Austen een zeer interessante ontwikkeling: Mary’s oprechte liefde voor Edward is gebaseerd op respect dat voorkomt uit zijn eerlijk- en aardigheid, zijn oprechte karakter en de ferme ideeën waarnaar hij handelde. Ze voelde liefde voor Edward, die zij als sociale hoogvlieger eerder niet gevoeld zal hebben! Als Tom terugkomt van zijn reis, raakt Mary ervan overtuigd dat zij zijn jongere broer toch prefereert; en hoewel ze hem diep respecteert, is ze het niet eens met zijn gekozen beroep. Zij zegt hierover, "Men love to distinguish themselves, and in either of the other lines [the law, the army, or the navy], a distinction may be gained, but not in the church. A clergyman is nothing" Mary ziet ook in dat trouwen met een man met dit beroep haar niet de tijd of het geld zou geven voor het dure Londense leven dat Mary wil; maar desalniettemin legt zij dit toch terzijde, en laat ze zich leiden door haar gevoel. Hoewel ze hem eerst nog wel overtuigen om een andere professie te kiezen, is het niet de onbuigzame Edmund die verandert, maar Mary zelf. Dit is een interessante ontwikkeling: Waar het personage waar het in het verhaal eigenlijk om draait, Fanny, nauwelijks verandert, is het Mary die een geleidelijke transformatie ondergaat. Ook is het voor Austen verwonderlijk dat ze dit laat gebeuren met een van haar ‘slechte’ (d.w.z., niet moreel verantwoorde) personages. Hoewel Edmund en Mary zelf zich bijna zeker zouden gaan verloven, gooit de almachtige Austen roet in het eten. Ze kan het natuurlijk niet maken omdat Mary alsnog geen ‘juist’ personage is, en wat foute prioriteiten en wensen heeft. Mary is immers teveel belust op geld, en suggereert zodra Edmund’s broer Tom op sterven ligt, dat het familiefortuin beter in Edmund’s handen zou kunnen komen, wat een bepaalde meedogenloosheid van Mary aantoont. “With a fearless face and bold voice would I say to anyone, that wealth and consequence could fall into no hands more deserving of them (…) I put it to your conscience whether “Sir Edmund” would not do more good with all the Bertram property than any other possible “Sir”. Op het moment dat Edmund met Mary praat nadat haar broer Henry zijn zusje heeft geschaakt, vertelt zij hem dat ze hier Fanny de schuld voor geeft – als Fanny Henry’s aanzoek had aanvaard, dan was deze schandalige situatie nooit gebeurd. Hierna geeft hij haar een brieste reprimande, en keert terug naar Fanny, die hem troost. Hoewel Edmund “felt it would be "impossible [. . .] that he should ever meet with such another woman", ziet hij wel in hoezeer Fanny van hem houdt, en probeert dit aan haar te vertellen. Hij noemt dit “an hopeful undertaking to persuade her that her warm and sisterly regard for him would be foundation enough for wedded love.” Het is belangrijk om als lezer te beseffen dat als Mary zich niet zo meedogenloos had opgesteld, Edmund met haar was getrouwd – en dat de kans dan groot geweest zou zijn, dat Fanny alsnog was gezwicht voor Henry in "a reasonable period from Edmund's marrying Mary", iets wat Edmund ook zou hebben aangemoedigd : Maar aangezien dit niet is gebeurd, eindigden Fanny en Edmund toch tezamen, hoe vreemd dit ook mag lijken. Want hield Edward immers niet meer van Mary, dan van Fanny? Neen, daar de soorten liefde die Edward voor Mary en Fanny voelt, aanzienlijk verschillen. Wat Edmund voelt voor Fanny, is voornamelijk respect, en broederlijke genegenheid, terwijl hij bij Mary vooral gericht is op haar scherpzinnige, tegendraadse, en intelligente karakter. Austen heeft echter de keuze gemaakt om de twee geliefden niet samen te laten eindigen, vanwege Mary’s houding en karakter. Voor Fanny’s karakter heeft Edmund veel respect – en dat is volgens Jane Austen de meest ferme basis voor een goed huwelijk. 22
Emma wordt door vele critici Jane Austen’s meest volwassen en complete boek genoemd. Emma wijkt ook heel erg af van Austen’s andere vijf grote werken, en het grootste verschil ligt in het feit dat het hoofdpersonage, Emma Woodhouse, zich niet druk hoeft te maken om het sluiten van een goed huwelijk; ze heeft immers geld genoeg om voor zichzelf te kunnen zorgen. De lezer wordt aan het begin van het boek voorgesteld aan Emma, die wordt beschreven als“handsome, clever, and rich, with a comfortable home and happy disposition”. Emma is twintig jaar oud, ongetrouwd, en leeft samen met haar ietwat wankele, hypochondere doch liefhebbende vader. Emma is wellicht Jane’s meest bijzondere heldin, omdat zij absoluut geen financiële zorgen heeft, en het hierdoor ook niet nodig vindt om te trouwen. Op vroege leeftijd werd zij al de vrouw des huizes na het huwelijk van haar oudere zus. Emma is echter, net als vrijwel ieder heldin van Austen, imperfect, en vrijwel direct na de lovende beschrijving van Emma volgt het volgende fragment: “The real evils, indeed, of Emma's situation were the power of having rather too much her own way, and a disposition to think a little too well of herself; these were the disadvantages which threatened alloy to her many enjoyments. The danger, however, was at present so unperceived, that they did not by any means rank as misfortunes with her” Emma veroorzaakt in de loop van het boek ook behoorlijk wat conflicten. Zo heeft Emma de neiging om voor koppelaarster te spelen, iets wat voortkomt uit het feit dat zij het goed voorspeld had dat haar gouvernante, Miss Taylor, in het huwelijksbootje zou stappen met meneer Weston. Zodra deze gouvernante, en tevens Emma’s beste vriendin Hartfield – het huis van de familie Woodhouse - verlaat, raakt Emma al snel verveeld. Als zij hierna in Harriet Smith, een ietwat onnozel jong meisje dat zich gemakkelijk laat meeslepen door Emma, een vriendin vindt, probeert ze ook Harriet te koppelen aan de meest verkieslijke jongeman van Highbury, namelijk meneer Elton. Hoewel van Harriet niet bekend is wie haar ouders zijn, gaat Emma er van uit dat ze van goede afkomst moet zijn, en dat zij dus op gelijke voet staat op de sociale ladder als meneer Elton. Harriet gooit alleen bijna roet in het eten als blijkt dat ze verliefd is op Robert Martin, een eigenerfde boer. Alhoewel hij een boer is, is hij redelijk opgeleid, en weet hij Mr Knightley’s respect voor zich te winnen. Meneer Knightley is een van de oudste vrienden van de familie Woodhouse, en tevens de eigenaar van het grootste landgoed in de buurt van Highbury, Donwell Abbey. In het boek dient meneer Knightley als het model voor gezond verstand. Waar anderen Emma’s tekortkomingen negeren, spreekt hij haar erop aan met een voor Emma ongekende mate van eerlijkheid. Als Harriet per post een aanzoek krijgt van Robert Martin, en Emma om advies vraagt, vertelt Emma haar om hem af te wijzen. Na wat geweifel doet Harriet dit meteen, alhoewel het niet zeker is dat ze ooit nog een ander aanzoek zal krijgen, en Robert Martin en zij inderdaad verliefd waren. Als Emma triomfantelijk aan Knightley vertelt dat Harriet hem heeft afgewezen, wordt hij hierom ietwat boos. Emma legt de orzaak van deze woede niet bij zichzelf, maar bij Knightley en mannen in het algemeen, en zegt: “It is always incomprehensible to a man that a woman should ever refuse an offer of marriage. A man always imagines a woman to be ready for any body who asks her." 23
Knightley legt hierna echter uit dat Emma er slecht aan heeft gedaan om Martin af te wijzen, door erop te wijzen dat Martin wat alles betreft Harriet’s meerderwaardige is. In Emma’s ogen lijken haar pogingen tot het koppelen van Elton en Harriet goed te lukken, al is de werkelijkheid anders. Na een dinerpartijtje bij de Westons thuis, eindigen hij en Emma samen in een koets, waar hij onder invloed een aanzoek doet tot Emma. Als zij hem afwijst en vertelt dat zij onder de indruk verkeerde dat hij een oogje op Harriet had zegt hij dat “There are men who might not object to—Every body has their level: but as for myself, I am not, I think, quite so much at a loss. I need not so totally despair of an equal alliance, as to be addressing myself to Miss Smith”. Dit toont aan dat Emma’s assumptie dat Harriet niets minder dan een ‘gentleman’ verdient ongegrond was, en wat zij zich tegen het einde van het boek ook beseft na meer inzicht in haar eigen karakter gekregen te hebben. Een personage dat een schril contrast vormt met zowel Knightley als Emma, is mevrouw Bates. Bates is “a great talker upon little matters, full of trivial communications and harmless gossip”. Na de dood van haar vader werden zij en haar moeder gedwongen logies te nemen in twee kleine kamers boven een winkel. Mevrouw Bates is wellicht een van Austen’s meest trieste personages, en toont aan hoe wankel de positie van de vrouw in de maatschappij was. Miss Bates maakt overal alleen het beste van, en blijft vrolijk en optimistisch ondanks alles. Als Harriet op een gegeven moment aan Emma vraagt of ze niet bang is om als ze niet trouwt (waar Emma ook geen plannen toe heeft) te eindigen als Miss Bates, zegt Emma: “It is poverty only which makes celibacy contemptible to a generous public! A single woman with a very narrow income must be a ridiculous, disagreeable, old maid! the proper sport of boys and girls; but a single woman of good fortune is always respectable, and may be as sensible and pleasant as anybody else” Ondanks haar situatie vindt Emma haar mettertijd zeer lachwekkend en vervelend, en beledigt haar zelfs ten overstaan van haar vrienden tijdens een rampzalige picknick, iets wat ervoor zorgt dat Knightley erg boos op haar wordt. Dit leidt ook tot een grondige heroverweging van haar eigen karakter, waarna ze zich nederiger leert op te stellen. Voor Emma zijn geld en sociale status erg belangrijk, en in haar ruzie met Knightley onderstreept hij ook hun verschillende sociale posities: “Were she a woman of fortune, I would leave every harmless absurdity to take its chance, I would not quarrel with you for any liberties of manner. Were she your equal in situation—but, Emma, consider how far this is from being the case. She is poor; she has sunk from the comforts she was born to; and, if she live to old age, must probably sink more” Het feit dat Austen deze woorden in de mond van Knightley legt, heeft iets te betekenen. Als Emma het gezegd zou hebben, zou het getuigen van snobisme, maar in Knightley’s geval is het puur realisme. Austen erkent het bestaan van klassenverschillen, maar is tevens progressief. Als schrijfster vertelt ze ons over het belang van deze verschillen, maar maakt ze ook duidelijk dat ze niet teveel moeten uitmaken. Integriteit, respect, en de overige christelijke waarden waarmee Jane als domineesdochter werd opgevoed, waren toch belangrijker. Miss Bates heeft ook een nichtje, Jane Fairfax. Jane is, net als Miss Bates, geen rijk leven beschoren, en toont Jane Austen’s houding tegenover het beroep als gouvernante aan. Jane Fairfax wist dat ze geen goed huwelijksaanzoek kon verwachten, en heeft zich daarom gestort op het verkrijgen van vele vaardigheden waarmee ze zich in de maatschappij nuttig kon maken, zoals het leren van talen, en pianospelen. Haar enige vooruitzicht is het worden van gouvernante, iets wat ze 24
vergelijkt met “the sale not quite of human flesh, but of human intellect”. Van Jane wordt gezegd dat “with the fortitude of a devoted novitiate, she had resolved at one-and-twenty to complete the sacrifice and retire from all the pleasures of life, of rational intercourse, equal society, peace, and hope, to penance and mortification forever”. Dit is echter niet Fairfax’ enige dilemma: In het geheim is zij ook verloofd met Frank Churchill, de zoon van meneer Weston. Op vroege leeftijd overleed Frank’s moeder – wiens huwelijk met zijn vader gestrand was doordat haar familie het niet goedkeurde, en ze gewend was aan meer luxe – waarna Frank bij zijn rijkere familieleden moest gaan wonen, en hun achternaam aan moest nemen. Financieel gezien was Frank afhankelijk van zijn tante, waardoor hij zich niet zomaar kon verloven met wie hij maar wilde. In het geheim deed hij dat toch met Jane Fairfax, en hij maakt de verloving pas bekend na de dood van zijn tante. Ten tijde van het plot van Emma verschijnt Frank voor het eerst in Highbury, waar hij jarenlang van werd weggehouden door zijn tante. Hier raakt hij vrijwel bevriend met Emma, alhoewel Knightley al direct zijn twijfels heeft bij deze jongeman. Deze vermoedens worden versterkt door de ongepaste, grapjes die Emma en Frank maken tegen/over zowel Miss Bates als Jane Fairfax, en Knightley’s eigen onderbewuste jaloezie op het feit dat Emma zich tot Frank aangetrokken lijkt te voelen. Wat zowel Knightley als Emma niet weten, is dat Frank enkel zo met Emma omgaat om ervoor te zorgen dat niemand iets van zijn geheime verloving zou vermoeden, en natuurlijk ook omdat hij haar als persoon waardeert. Als Emma op een gegeven moment van Harriet verneemt dat Harriet haar zinnen heeft gezet op Knightley, beseft Emma zich pas hoe compleet onnozel ze is geweest, en hoezeer ze Harriet’s ijdelheid heeft gestimuleerd. Ook voelt ze zich haast direct jaloers, en wordt duidelijk dat ze zich voor het eerst in haar leven aangetrokken voelt tot het huwelijk, en dan wel met Knightley. Als uiteindelijk blijkt dat hij haar gevoelens ook deelt, trouwen ze. Voor dit huwelijk vindt er echter nog een ander huwelijk plaats, namelijk dat van Harriet Smith en Robert Martin. Aan het einde van het boek weet Emma zich zelfs tot op zekere hoogte over haar snobisme heen te zetten, of beseft ze zich in ieder geval dat Harriet Smith de best mogelijke ‘match’ heeft kunnen maken voor een vrouw in haar positie. “As Emma became acquainted with Robert Martin, who was now introduced at Hartfield, she fully acknowledged in him all the appearance of sense and worth which could bid fairest for her little friend. She had no doubt of Harriet's happiness with any good tempered man; but with him, and in the home he offered, there would be the hope of more, of security, stability, and improvement. She would be placed in the midst of those who loved her, and who had better sense than herself; retired enough for safety, and occupied enough for cheerfulness. She would be never led into temptation, nor left for it to find her out. She would be respectable and happy; and Emma admitted her to be the luckiest creature in the world, to have created so steady and persevering an affection in such a man; or, if not quite the luckiest, to yield only to herself” Jane Austen’s “Emma” is in feite een goed voorbeeld van een bildungsroman, en is tegelijkertijd ook maatschappijsatire – en hoewel Austen kritiek op de maatschappij levert, bevestigt ze tegelijkertijd ook het sociale systeem. Een centraal thema in het boek is het huwelijk, en de sociale code die hiermee verbonden is. Austen toont de impact van het klassensysteem uit op het vinden van een juiste partner. Zo heeft Elton in Harriet geen interesse vanwege haar afkomst, en is het huwelijk van juffrouw Churchill en meneer Weston stukgelopen vanwege zijn gebrek aan geld om haar de luxe te kunnen schenken die ze was gewend. Austen neemt in “Emma” een conservatief standpunt in, maar is tegelijkertijd ook progressief, zoals blijkt uit de satire op Emma Woodhouse en haar snobisme. 25
Het boek begint en eindigt met een huwelijk, en het is aan de lezer om te bepalen of Knightley en Emma gelukkig zullen worden. Daar zij elkaar goed aanvullen, en respect hebben voor elkaars karakter en sociale situatie, is hier een goede kans op. Met “Emma” toont Austen de complexiteit van het sociale systeem aan, en geeft ze weer wat in haar ogen de ingrediënten voor een goed huwelijk zijn.
26
Ook in Persuasion keert het thema van het huwelijk terug, en reflecteert het net als Austen's andere boeken de samenleving om haar heen. Jane Austen begon op 8 augustus 1815 aan het schrijven van wat haar laatste voltooide boek zou worden. Het is één van haar kortere boeken, wat hoogstwaarschijnlijk komt door haar terminale ziekte, en het feit dat de bank van haar broer bankroet ging in datzelfde jaar. Persuasion bespant negen maanden, van de zomer van 1814, tot de lente van 1815, en alhoewel het ook een boek is dat gaat over liefde en huwelijk, vormt het een contrast met Austen’s andere boeken: In Persuasion moedigt Austen namelijk het handelen op gevoel en instinct aan. Hoewel Persuasion in zekere mate nog dezelfde karakteristieken en thema's behandelt als haar overige romans, biedt het ons nieuwe denkbeelden. Al in de eerste hoofdstukken worden wij bekend gemaakt met een afgewezen huwelijksaanzoek, wat de lezer die bekend is met Austen direct doet denken aan de twee afwijzingen van Elizabeth in Pride and Prejudice. Anders dan Elizabeth wijst Anne Elliot, de hoofdpersoon van Persuasion, haar geliefde Frederick Wentworth niet af omdat ze geen genegenheid voor hem voelt, maar omdat ze door anderen is overgehaald (De titel Persuasion slaat hier op terug, en betekent in het Nederlands “Overreding”) hem af te slaan uit een financieel en sociaal oogpunt. Elizabeth had echter het geluk dat Darcy genoeg doorzettingsvermogen had om hem vrij snel naar haar terug te brengen, maar Anne Elliot moet meer dan acht jaar jaar wachten om haar fout te herstellen. Persuasion kan gelezen worden als een tweede Pride and Prejudice, maar dan geschreven aan het einde van haar leven, op een punt waar Austen zelf al niet meer in de huwelijksmarkt zat. Hoewel het succes van Pride and Prejudice gebaseerd is op het feit dat de lezer eerlijk gelooft dat Darcy en Elizabeth verliefd zijn en samen eeuwig gelukkig zullen blijven, is het natuurlijk wel heel erg gemakkelijk dat Elizabeth verliefd wordt op de meest rijke en meest aristocratische man in heel het boek, en dat haar oudere zus ook trouwt met een rijke man. In Persuasion pakt Austen het onderwerp van het huwelijk heel anders aan: Anne trouwt uiteindelijk met Frederick Wentworth, die na 8 jaar een fortuin heeft vergaard en in de marine zijn naam heeft gemaakt. In dit boek worden de aristocraten afgebeeld als onnozel, en komt voor het eerste de meritocratie naar voren. In Austen's tijd was de opkomst hiervan een hot topic, en verschoof langzaamaan de machtsbalans. Waar in Pride and Prejudice de Bingley's nog onzeker waren van hun positie in de maatschappij omdat zij voornaam waren geworden door de handel, en niet door hun titel, is in de positie van mensen die zichzelf gemaakt hebben in Persuasion duidelijk. In het derde hoofdstuk meldt Anne Elliot het volgende: "The navy, I think, who have done so much for us, have at least an equal claim with any other set of men, for all the comforts and all the privileges which any home can give. Sailors work hard enough for their comforts, we must all allow." . Haar vader, Sir William Elliot, een baronet, is het hier echter niet mee eens, en vertegenwoordigt de oude stempel. Zijn houding jegens de meritocraten wordt al vlug duidelijk: Nadat Frederick 8 jaar voordat het boek begint een aanzoek heeft gedaan, reageert Anne's vader met grootste stilte, verbazing, en wordt door de alwetende verteller gezegd dat hij het als een in rang verlagende relatie zou zien. Het was echter voornamelijk Anne's beste vriendin en vertrouwelinge, Lady Russell, die Anne heeft 27
overreed de verloving met Wentworth te verbreken, zoals in het vierde hoofdstuk al blijkt10. De lezer wordt verteld dat Anne haar vriendin Lady Russell het niet kwalijk neemt dat zij haar ooit heeft overtuigd haar verloving te verbreken, en ziet ook Lady Russell’s standpunt in. Aan het einde van het verhaal doet hij haar alsnog een aanzoek, welke zij uiteraard meteen accepteert, nu dat Wentworth’s omstandigheden zo zijn veranderd. . Uiteindelijk ziet ook Lady Russell in, dat ze compleet fout zat , en wordt geïmpliceerd door de verteller dat Wentworth waardig genoeg gevonden werd om een verloving te beginnen met de dochter van een onnozele, kwistige baronet, en niks weergeeft de verschuivende balans beter dan de voorgenoemde tekst. Een tweede stel dat als subversief gezien kan worden, zijn Admiraal Croft en zijn vrouw. Net als Frederick Wentworth is Croft een voorbeeld van een product van een meritocratische samenleving. Hij heeft zich immers zelf naar boven gewerkt, en wordt uiteindelijk de huurder van Kellynch Lodge, het landgoed van de Elliots – aristocraten - die zij wegens gemaakte schulden moesten verlaten en verhuren. De Crofts vormen een direct contrast met Sir Walter, Elizabeth en Mary (respectievelijk Anne’s vader en zussen) en onthult door middel van deze personages de onpraktische aard van luxe. De Crofts hebben samen op een fregat gewoond, wat Sir Walter zich haast niet voor kan stellen, en waar hij dientengevolge ook denigrerend over spreekt : Mevrouw Croft zegt hierover echter het volgende: “Any reasonable woman may be perfectly happy in one. While we were together, you know, there was nothing to be feared. ” Anne wordt ook met respect en waardigheid behandeld door de Crofts, en heeft een hoge dunk van ze, wat een schril contrast vormt met de manier waarop haar eigen familie met haar omgaat. Een ander interessant citaat van mevrouw Croft is het volgende: “I would rather have young people settle on a small income at once, and have to struggle with a few difficulties together, than be involved in a long engagement.” De modern lezer die bekend is met het levensverhaal van Austen, herkent gelijk waar dit uit voortkomt: Het moet Jane veel pijn gehad hebben om te zien hoe haar zuster haar verloofde verloor tijdens een zeer lange verloving van drie jaar. In Persuasion wordt de lezer ook geconfronteerd met het hebzuchtige karakter van William Eliot, een verwant van Anne, die ook de erfgenaam is van Kellynch Lodge, en de bijbehorende titel. Het was de bedoeling dat hij zou trouwen met Elizabeth om zo het landgoed in de familie te houden, hetgeen hij niet deed, en trouwde in plaats van met Elizabeth met een rijke dame. Lange tijd na dit incident verzoent hij zich weer met hen, en vormt hij een soort vriendschap met Anne, al vertrouwt zij hem niet compleet. Anne’s wantrouwen is gegrond: Hij wil er enkel voor zorgen dat haar vader niet trouwt met Penelope Clay, een weduwe met twee kinderen, opdat hij geen mannelijke nakomelingen zou verwekken. Indien dit zou gebeuren zou William namelijk Kellynch en de titel niet erven, wat Anne’s vriendin Mrs. Smith ook zegt: “He cannot bear the idea of not being Sir William (..) it produced; the resolution of coming back to Bath as soon as possible, and of fixing himself here for a time, with the view of renewing his former acquaintance, and recovering such a footing in the family as might give him the means of ascertaining the degree of his danger, and of circumventing the lady if he found it material.” Dit bevestigt Anne’s wantrouwen, en zij ziet in dat William enkel wordt geleid door hebzucht. Uiteindelijk wordt ook geïmpliceerd dat hij degene is die iets met Penelope Clay begint, en niet Sir Walter – en dit alleen maar om zijn eigen toekomst veilig te stellen. En alhoewel Anne rebelleert tegen de ijdelheid van haar vader en die van haar oudere zuster, en niet geheel conformistisch is, wil Austen niet suggereren dat het Engelse systeem per definitie fout is. Anne zoekt binnen de begrenzingen van haar sociale klasse flexibiliteit, maar respecteert de grenzen. In Persuasion stelt Austen de rigiditeit en beperkingen van klassen aan de kaak, en daarmee de sociale mobiliteit. 28
Ook is het overduidelijk dat Jane op jonge leeftijd al een mening over het huwelijk gevormd had. Toen Jane nog een tiener was, begon ze al met schrijven, en heeft zij verschillende korte werken samengesteld. Door de meeste lezers en biografen worden deze de “Juvenilia” (= Jeugdwerken) genoemd. In 1792 schreef Jane Austen op zeventienjarige leeftijd het korte verhaal “The Three Sisters”. Het verhaal opent met de volgende zin, dat gelijk ook het thema van de rest van het verhaal weergeeft: “I am the happiest creature in the World, for I have received an offer of marriage from Mr. Watts”. Deze zin wordt in een brief geschreven door Mary Stanhope, die nog twee jongere zusters heeft. Nog geen vier regels na de voorgenoemde haast euforische kreet, schrijft ze echter dat Mr. Watts te gewoontjes is om naar te kijken, zeer onplezant is, en dat ze niemand zo haat als hem. Voor de lezer wordt het daarom al snel onduidelijk waarom ze zichzelf eerder dan het gelukkigste wezen op aarde zou noemen, maar al snel wordt dit duidelijk: Mr. Watts heeft namelijk een groot fortuin opgebouwd, en ze zou het niet aan kunnen zien dat haar twee jongere zusters eerder zouden trouwen dan zij. In zekere zin kan Mary Stanhope dus vergeleken worden met Charlotte Lucas uit Pride and Prejudice: Ook zij krijgt een aanzoek van iemand die haar nooit gelukkig zou kunnen maken, maar die haar wel een mate van onafhankelijkheid kan bieden. Als een van de twee zussen, Georgiana, aan de andere zus, Sophy zegt dat ze hoopt dat Mary het aanzoek van Watts zou aanvaarden, omdat anders ofwel zijzelf, ofwel Sophy met Watts zou moeten trouwen, vraagt zij zich tegelijkertijd af waarom zij hoopt dat haar zus een man zou accepteren die haar niet gelukkig zou kunnen maken. Sophy zegt hierop het volgende: “He cannot it is true but his Fortune, his Name, his House, his Carriage will.” Uiteindelijk kiest Mary ervoor om te trouwen met Watts, al ruziën de twee steeds, en maakt ze aan haar omgeving op een ietwat ondoordachte manier constant duidelijk hoe weinig ze om hem geeft. Jane Austen stelt Mary Stanhope’s karakter op een harde wijze bloot, maar schuift de schuld niet geheel op Mary, en bekritiseert in dit verhaal impliciet de maatschappelijke realiteit die ertoe leidt dat een zwak iemand als Maria de keuze maakt, die ze eigenlijk niet zou moeten maken. In dit verhaal is het Sophy, die net als Elizabeth Bennet Austen’s mening over het huwelijk uitspreekt: “I expect my Husband to be good-tempered and Chearful; to consult my Happiness in all his Actions, and to love me with Constancy and Sincerity.” Als reactie hierop zegt de heer Watts echter het volgende: "These are very odd Ideas, truly, young Lady. You had better discard them before you marry, or you will be obliged to do it afterwards." Dit is nogmaals een duidelijke vorm van kritiek op de absurde moraliteit van de laat 18e eeuw. In de Juvenilia wordt ook een ander thema besproken, namelijk dat van de autoriteit van de familie. Zoals van Edward Ferrars in Sense and Sensibility wordt verwacht dat hij met iemand van hoge rang en aanzien zou trouwen, wordt dat ook van een personage in Jane Austen’s “Evelyn”: 29
“(..) Her heart had been engaged by the attentions and charms of a young Man whose high rank and expectations seemed to foretell objections from his Family to a match which would be highly desirable to theirs. Proposals were made on the young Man's part, and proper objections on his Father's.” Natuurlijk is het enerzijds logisch dat ouders niet wilden dat hun erfgenamen met zomaar iemand zouden trouwen, omdat “zomaar iemand” enkel op het geld uit zou kunnen zijn, en niets goeds met zich mee zou brengen. Als een erfgenaam echter met iemand van een hogere sociale rang zou trouwen, zouden beide partijen hiervan profiteren: de één zou een titel krijgen, en de ander een groter fortuin. Dit is iets wat Jane Austen erkent, maar ook iets waarvan duidelijk is dat ze er een afschuw van had. Dat sommige vrouwen inderdaad wilden profiteren van mannen, wist Jane Austen al te goed, en verwerkte dit ook in haar korte novelle “Lesley Castle”: “Louisa Burton was naturally ill-tempered and Cunning; but she had been taught to disguise her real Disposition, under the appearance of insinuating Sweetness, by a father who but too well knew that to be married would be the only chance she would have of not being starved, and who flattered himself that with such an extraordinary share of personal beauty, joined to a gentleness of Manners, and an engaging address, she might stand a good chance of pleasing some young Man who might afford to marry a Girl without a Shilling." Dit doet denken aan Lucy Steele in Sense and Sensibility – zoals al beschreven, verbergt Lucy haar manipulatieve, zelfzuchtige gedrag onder een masker van lieflijkheid. Net zoals Louisa Burton wil ze een man met geld, en zodra blijkt dat haar verloofde Edward Ferrars is onterfd, gaat zij er direct vandoor met zijn oudere broer wiens fortuin sowieso al verzekerd was. Wat zo interessant is aan Jane Austen’s vroege werken, is dat ze al op een jonge leeftijd een duidelijk standpunt innam ten opzichte van het huwelijk – zowel voor- en nadat ze binnenkwam op de huwelijksmarkt.
30
Het is een waarheid die allerwegen ingang vindt, dat vrouwen in de tijd van Jane Austen slechts weinig mogelijkheden hadden. Als ze geluk hadden, konden ze ofwel worden onderhouden door haar familie, hadden ze zelf in de eerste plaats al genoeg geld, of vonden ze een goede man. Zowel Elizabeth Bennet, Fanny Price, Marianne Dashwood, Elinor Dashwood, Anne Elliot, Emma Woodhouse, en Catherine Morland – al de heldinnen van Austen’s ‘famous six’ behoren tot dit soort vrouwen. Als schrijfster had Jane Austen de macht te bepalen hoe haar personages zouden eindigen; en het zijn dan ook de integere vrouwen met de juiste prioriteiten die goed eindigen. Geldwolven statusbeluste mensen, en personen met de foute morele principes, zoals Isabella Thorpe, William Elliot, John Willoughby, George Wickham en de Crawfords, eindigen allemaal net iets minder fortuinlijk. En doen ze dit niet, zoals bijvoorbeeld Lucy Steele en Caroline Bingley, dan wordt er door Austen’s genadeloze satire spot met ze gedreven. Haar boeken krijgen ook extra diepgang door personages als Jane Fairfax, Charlotte Lucas, maar ook Elizabeth Bennet – slimme vrouwen met een wankele positie in de maatschappij, met ieder weinig mogelijkheden. Zonder Darcy had Elizabeth arm kunnen eindigen, en zo ook Charlotte Lucas, voor wie Collins ondanks al zijn eigenaardigheden en onhebbelijke karakter als een geschenk uit de hemel kwam vallen. Jane Fairfax was al arm, en mits Frank Churchill haar pad nooit was gekruist, had zij niets anders om zichzelf te onderhouden dan het armzalige baantje als gouvernante. Voor de gemiddelde vrouw in de tijd van Austen waren de vooruitzichten daarom niet iets om over naar huis te schrijven, en had Jane het geluk om, ondanks haar haast ontoereikende financiële situatie, toch nog een familie te hebben die haar kon voorzien van de gemakken die het haar in staat stelden om haar passie uit te kunnen oefenen. Alle delen van Austen’s leven waren doordrenkt met het huwelijk, en om die reden hield zij zich er veel mee bezig, zoals iedere vrouw (en, om eerlijk te zijn, man) in die tijd. Toch verschilde haar mening van die van de maatschappij als geheel. Voor Jane Austen was het huwelijk meer dan een contract, en geloofde zij, net als Elizabeth Bennet, “ in the felicity which a marriage of true affection could bestow” – misschien niet voor zichzelf, maar wel voor mensen als haar nichtje Fanny. Jane had teveel vrouwen zien sterven in het kraambed om zelf ook zoiets te willen, maar snapte dondersgoed dat de meerderheid van de vrouwen dit anders ervaarde. 31
Hoewel Jane het bestaan van verstandshuwelijken erkende, accepteerde en kon begrijpen, was dit in haar ogen niet de ultieme vorm van een geslaagd huwelijk. Een ideaal huwelijk moest in haar ogen niet gebaseerd zijn op enkel geld, maar op respect en inzicht in elkaars alsmede hun eigen karakter. Het is niet voor niets dat al haar personages vele obstakels moeten overwinnen voor ze hun persoonlijke ‘happy ending’ kunnen verkrijgen. Alle ‘famous six’ eindigen met een geslaagd huwelijk, maar Jane Austen sloot in haar leven zelf een iets minder conventioneel verbond. Ze had een man kunnen hebben, en een landgoed – dit aanbod heeft ze echter afgeslagen, en koos ervoor om een andere weg te bewandelen dan menig ander vrouw in die positie gedaan zou hebben. Negen jaar voor haar dood schreef ze “ I consider everybody as having a right to marry once in their lives for love, if they can." En in feite heeft Austen dit ook gedaan, door zich te wijden aan datgene waar zij het meest van hield. Voor Austen waren haar boeken haar “darling children”, en haar hart was verpand aan het schrijven van verhalen die ons tot op heden nog weten te fascineren, en die ons langer bij zullen blijven dan Jane Austen ooit had kunnen weten.
32
Omdat ik al sedert jaren een groot fan van Jane Austen ben, zou er toch gedacht worden dat het voor mij niet moeilijk zou zijn een goed onderwerp uit te kiezen voor mijn profielwerkstuk – fout! Ik koos eerst een veel te brede vraagstelling, en mijn plan was om honderd jaar aan geschiedenis en literatuur in één werkstuk te behandelen. Na een tijd zwoegen kwam ik erachter dat dit voor mij niet compleet werkte, en schakelde dientengevolge dus over op een ander onderwerp. Ik had geen betere keuze kunnen maken: Toen ik me eenmaal bezig kon houden met kwesties die mij werkelijk interesseren, vlogen de woorden eruit, en wist ik ze op papier neer te pennen. Met mijn huidige onderwerp, Jane Austen & het huwelijk, had ik het geluk de juiste mensen te kennen die veel afweten van het onderwerp, en dat ik voor mijn persoonlijk plezier al redelijk wat literatuur over Austen verzameld had. Wat voor mij ook een fijne ontwikkeling was, was dat ik nu eindelijk een excuus had de boeken te bestellen die ik sowieso al graag wilde. Het is voor mij een zeer leerzame ervaring geweest om dit profielwerkstuk te schrijven. Het heeft me geleerd om kritisch te lezen, en om de kleine, subtiele verwijzingen die Jane Austen maakte tussen de rest uit te vissen. In de loop der jaren is mijn visie van Austen ook zeer veranderd: Toen ik haar boeken voor het eerst las, dacht ik dat deze misschien voorlopers waren op het moderne chick-lit genre. Tegenwoordig weet ik echter veel beter, en kan ik Jane Austen waarderen om haar progressieve, maatschappijgerichte, maar tegelijkertijd humoristische en fijne literatuur. Ik zou graag Karen Holt willen bedanken voor haar hulp met het uitzoeken van goede informatie, en voor het feit dat ik van haar twee zeer interessante boeken heb mogen lenen, die ik zeker zelf ook aan wil schaffen. Ook Odette Snel ben ik in dankbaar voor het lezen van mijn werkstuk, het geven van interessante additionele informatie, het helpen herschrijven van slechtlopende zinnen, en haar correctie van mijn spellingsfouten . Ook meneer Barendregt ben ik dankbaar voor het feit dat hij mij heeft toegestaan hem als begeleider te kiezen. Mevrouw Odeh verdient vanwege haar aanbod om mij informatie te verschaffen ook een woord van dank. Ook wil ik de leden van het Nederlandse Jane Austen-forum (http://www.janeausten.nl/forum) graag bedanken voor hun verrijkende inzichten, meningen en opvattingen – door zoveel verschillende standpunten tegenover Jane Austen te kunnen bekijken en naast elkaar te kunnen leggen, heb ik zelf inzicht kunnen krijgen in wie Jane Austen werkelijk was, en hoe ze in het leven stond.
33
A: Primaire literatuur I: Pride & Prejudice (Austen, Jane. London Collins & Glasgow, 1964) II: Emma (Penguin Books, 1994) III: Mansfield Park (Penguin Books, 2003) IV: Persuasion (Penguin Books, 1994) V: Sense and Sensibility (Penguin Books, 2003) VI: Northanger Abbey (Penguin Books, 1994) VI: Catharine, and Other Writings (Oxford University Press, 1998) VII: Jane Austen's Collected Letters (Oxford University Press, 1997) B: Secundaire Literatuur I: Jane Austen: A Life (Claire Thomalin Vintage, 1999) II: Becoming Jane Austen (John Spence, Continuum, 2007) III: A Memoir of Jane Austen and Other Family Recollections (James Edward Austen-Leigh, Oxford University Press, 2008) IV: The Cambridge Companion to Jane Austen (Cambridge University Press, 1997) V: Jane Austen & Crime (JASA Press, 2006) VI: Jane Austen: The World of Her Novels (Frances Lincoln Limited, 2003) VII: Jane Austen and Marriage (Hazel Jones, 2009) C: Websites www.pemberley.com www.janeausten.nl
34
20/11/2009: Hoofdstukindeling, aantekeningen Pride & Prejudice, studie secundaire lit B-II 21/11/2009: Inleiding, opzet hoofdstuk 1, ontwerp van lay-out. Studie secundaire lit B-I. 25/11/2009: Werk aan hoofdstuk 1, begin hoofdstuk 2, verder ontwerp van lay-out. Studie B-I. 26/11/2009: Werk aan hoofdstuk 2, secundaire literatuur, aantekeningen over primaire literatuur. Begin biografische notitie. Begin aan voetnotaties. Bronnenlijst aangemaakt. Studie B-I & B-II. Aantekeningen bij “Persuasion”. 28/11/2009: Studiebezoek Austen-kenners in Utrecht. Aanschaf nieuw studiemateriaal (Jane Austen & Marriage / Jane Austen: The World of Her Novels) Studie “Catharine & Other Writings), uitwerking “Persuasion”. 29/11/2009: Werk aan hoofdstuk 2, eindnoten, studie + uitwerking Jane Austen’s “Juvenilia” (The Three Sisters), studie B-V + B-VI, studie “Divorce Laws” op www.pemberley.com, additionele tekst Hoofstuk 1, uitbreiding van de inleiding, uittypen logboek. 6-12-2009: Werk aan hoofdstuk 1, studie BIII. Aantekeningen bij S&S en Mansfield Park. 7-12-2009: Uitwerking paragraaf “Mansfield Park”, additionele informatie bij de Juvenilia (Lesley Castle), begin “Sense and Sensibility”. 13-12-2010: Uitwerking hoofdstuk “Emma”, verbeteringen hoofdstuk “Sense and Sensibility”. Enkele paragraven herschreven, typfouten verwijderd, zinsconstructies aangepast. Studie B-IV, en B-VII. 27-02-2010: Herschrijven hoofdstuk “Emma”, uitwerking “Conclusie”. Verbeteringen gehele werkstuk, typfouten verwijderd. Creatie van de envelop (ca. 2 à 3 uur).
35
36