NATIONALE BANK VAN BELGIË
Cl
TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting
Afdeeling Studiën en Documentatie
Verschijnt maandelijks
XXIe Jaar, Vol. II,
Nr 4
October 1946
Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer. onafhankelijk van de meening der Bánk.
INHOUD : De Belgische nijverheid van 1939 tot 1945 — Economische wetgeving - 2 Statistieken
DE BELGISCHE NIJVERHEID VAN 1939 TOT 1945
ELEGTRIGITEIT EN GAS
2.698,1 millioen in 1938. De industrieele herneming
A. — Jaar 1939 en de eerste vier maanden van 1940 bedroeg het gezamenlijk opgesteld vermogen voor de opwekking van electrische energie in België 2.636.000 kW. Deze capaciteit was als volgt onder de drie categorieën voortbrengers verdeeld : gemeentelijke regiebedrijVen, 217.000 kW; particuliere productie- en distributiebedrijven (ondernemingen voor, openbare distributie), 1.251.000 kW; industrieele producenten en vereenigingen van centrales (industrieele centrales), 1.168.000 kW. De voornaamste producenten van laatstgenoemde categorie gebruikten hun stroomsurplus om te voorzien in een gedeelte der behoeften van de bevolking. Het is niet zonder nut de relatieve beteekenis van de diverse energiebronnen voor de voortbrenging van electriciteit in herinnering te brengen : 86 pet. der productie werd geleverd door centrales aangedreven door stoomturbines waarbij steenkool gebruikt wordt, 13 pet. door centrales aangedreven door gasmotoren waarbij recuperatiegassen gebruikt worden en amper iets meer dan 1 pet. door waterkrachtcentrales. Na een vrij gevoeligen teruggang van de electriciteitsproductie in 1938, ten gevolge van dè verslapping van 's lands industrieele bedrijvigheid, nam de voortbrenging in den loop van 1939 dermate toe, dat in dit jaar het hoogste cijfer vóór het laatste wereldconflict bereikt werd, nl. 5.592 millioen kWh. Vooral de industrieele centrales, wier bedrijvigheid het meest conjunctuurgevoelig is, konden hun stroomleveringen verhoogen : 2.959,3 millioen kWh tegen In 1939
van 1939 was evenwel niet de eenige verklaring voor de toeneming van het stroomverbruik : het inleggen van electrische locomotieven voor de omnibusdiensten op de lijn Brussel-Antwerpen tijdens het laatste kwartaal, was hiervan mede oorzaak. Een meer gedetailleerd onderzoek van de stroomhoeveelheden, geleverd door de centrales van iedèren grooten bedrijfstak, is niet zonder belang, vermits deze gegevens een indirect en benaderend criterium vormen voor het vaststellen van de bedrijvigheid in ieder dezer sectoren. De aanzienlijkste productiestijging werd geboekt bij de centrales van de bedrijfsgroep « metallurgische nijverheid » (ijzer en andere metalen) : 1.177,8 millioen kWh tegen 980,4 millioen in 1938'. Zulks houdt verband met de evolutie van den toestand in dezen bedrijfstak tijdens het jaar 1939; dit cijfer bleef evenwel beneden dit van 1937, nl. 1.212,5 millioen kWh. In de groep « steengroeven, constructiewerkplaatsen, textielindustrie, papierbedrijven » overschreed de stroomproductie van 1939 (214,2 millioen kWh tegen 183,8 millioen in 1938) zelfs het peil van 1937. In de drie sectoren « spiegelglas, glas en chemische producten », « suikerbedrijven en distilleerderijen », « steenkolenmijnen, mijngroeven en cokesovens », hield de sedert 1936 geboekte vooruitgang ononderbroken' aan. De bedrijvigheid der centrales opgesteld in de cementindustrie kende daarentegen in den loop der jaren 1938 en 1939 een teruggang, zoodat de productie in 1939, 12,6 pet. lager was dan in 1937.
Aldus overschreed de gezamenlijke voortbrenging der industrieele centrales tijdens het jaar 1939 niet
— 137 —
enkel het peil van 1938, maar tevens dit van 1937, welk jaar nochtans door een gunstige conjunctuurspits gekenmerkt was.
te La Louvière); deze twee netten worden verbonden door een leiding van Brussel naar Zinnik; een derde leiding, gevoed door de « Carbonisation Centrale » te Tertre en doorheen de streek van Bergen eveneens met Zinnik verbonden, voorziet in de behoeften van de streek van Doornik en loopt verder door tot Meenen waar ze de netten van Zandvoorde en Zeebrugge vervoegt; een laatste hoofdleiding vertrekt uit Monceau-sur-Sambre en voorziet Noord-Frankrijk;
Dezelfde vaststelling kan niet worden gedaan t.a.v. het verbruik van stroom geleverd door de ondernemingen voor openbare distributie. Dit geldt *zoowel voor de distributiecentrales als voor de gemeentelijke regiebedrijven : het verbruik overschreed het peil van 1938; doch het bleef ietwat beneden de in 1937 genoteerde cijfers.
b) La Compagnie régionale de Transport d'.Energie
die het gas voortgebracht door de cokesfabriek van Zeebrugge aankoopt en overschakelt op de netten die in de behoeften van de streek van Brugge, Kortrijk en Roubaix voorzien;
Over het geheel blijken de centrales hun bedrijvigheid tijdens de eerste vier maanden van 1940 op zijn minst gehandhaafd te hebben; een vergelijking der productiecijfers voor de eerste vier maanden van 1939 en 1940 valt inderdaad ten voordeele van laatstgenoemd jaar uit :
c) La Société poar l'Achat, la V ente et la Distribution du G'az « ,Yargaz ,) die het gas van vier cokes-
fabrieken uit het nijverheidsbekken van Luik (OugréeMarihaye, Cockerill, Espérance-Longdoz en Chimeux) vervoert langs drie leidingen die genoemd bekken met Hoei, Visé en Verviers verbinden.
(duizenden kWh)
Eerste vier ulaanden van : 1939 1940
Distributieondernemingen
industrieels ondernemingen
824.657 860.903
940.209 1.061.676
Gemeentelijke regiebedrijven
93.181 93.667
Bepaalde distributiemaatschappijen (« Gazélec », Antwerpsche Gasmaatschappij, « La Provinciale », enz.) zorgen eveneens voor het gasvervoer tusschen diverse voortbrengers en de verdeelingscentra.
Totaal
1.858.047 2.016.246
Over de voortbrenging en de verdeeling van gas zijn er twee reeksen statistische gegevens voorhanden die in de tabellen aan het einde van 'dit hoofdstuk werden opgenomen : het Ministerie van Openbare Werken verzamelde een eerste reeks gegevens die een beeld geven van de verdeeling van gas :vervaardigd uit de gewone steenkooldistillatie; deze statistiek omvat dus niet de andere gassen die een aanzienlijk aandeel in de verdeelde hoeveelheid hebben; rekening werd evenmin gehouden met het in de cokesfabrieken vervaardigd steenkoolgas dat aangewend wordt voor de eigen' behoeften dier industrieels bedrijven waarmee de cokesfabrieken juridisch een enkele onderneming vormen. De tweede tabel geeft een benaderende aanduiding van de voortgebrachte hoeveelheid gas, van het totaal verbruik en van het verbruik van gedistribueerd gas; er zij opgemerkt dat de hoeveelheden gas — . andere dan steenkoolgas — voortgebracht door de cokesfabrieken (watergas, armgas, gas verkregen door het procédé Strache, hoogovengas) noch in de productiecijfers noch in de totaalcijfers van het verbruik begrepen zijn; daarentegen zijn de cijfergegevens betreffende het verbruik van verdeeld gas volledig. De voetnota onderaan genoemde tabel verstrekt trouwens de noodige toelichting.
De electrificatie maakte verderen voortgang. Deze was nochtans uiteraard beperkt, wegens de groote dichtheid van het net : op weinig na was de gansche bevolking reeds voorzien of lagen de niet aangesloten woningen in de onmiddellijke nabijheid der lijnen.
*• De Belgische gasbehoeften worden door de volgende producentengroepen gedekt : 1" de gascokesfabrieken, ten getale van drie, die gas voor het distributienet voortbrengen, nl. de cokesovens van Brabant, van de Stad Brussel en van de Stad Gent; 2" de cokesovens van fabrieken, nl. van synthetische producten, van steenkolenmijnen, van metallurgische ondernemingen en van de glasindustrie; 3° de gasfabrieken, die hoe langer hoe minder talrijk worden (nagenoeg een vijftiental).
Drie ondernemingen verzekeren het vervoer van gas op verren afstand met het oog op den verkoop in het groot aan belangrijke ondernemingen of aan distributiebedrijven. Het zijn : a) Distrigaz, die het gas vervoert over de volgende
hoofdleidingen : éen dubbele leiding Brussel-Antwerpen waarop het gas der cokesfabrieken van Marly en van Brabant samengebracht wordt; een leiding doorheen de streek Charleroi-Zinnik die door de cokesovens van de « Aciéries et Minières de la Sambre » te Monceau-sur-Sambre voorzien wordt, evenals door twee cokesfabrieken uit het Centrum (« Houillères d'Anderlues », « Usines G. Boël » —
Gelet op de leemten in het beschikbaar statistisch materiaal, zullen we ons tot een bondigen en afzonderlijken commentaar beperken eenerzijds over het verloop van het verbruik van gedistribueerd gas in België, en anderzijds van het verbruik in de bedrijven waaraan de cokesfabrieken gehecht zijn, daar dit als representatief beschouwd wordt voor het gasverbruik der grootindustrie. Het gasvolume verdeeld door de gemeentelijke regiebedrijven en door de distributiemaatschappijen onder-
138
—
ging geen belangrijke wijzigingen; het verbruik lag op hetzelfde niveau als in 1938, hetzij 564,05 millioen m 3 . De ononderbroken teruggang van de openbare gasverlichting, evenals de vermindering van verliezen op het net, werden opgevangen door een vrij belangrijken aangroei van het huishoudelijk-, ambachts-, nijverheids- en overheidsverbruik. Meer conjunctuurgevoelig is de beweging van• het verbruik in die bedrijven die rechtstreeks door de cokesfabrieken voorzien 'worden : nadat bedoeld verbruik in 1938 tot 350,9 millioen m 3 .teruggeloopen was, bereikte het in 1939, 447,3 millioen m 3 , zonder nochtans het peil van 1937 (hetzij 656,6 millioen m 3 ) te evenaren. In den loop der eerste vier maanden van 1940 schijnt het verbruik nog in geringe mate te zijn toegenomen : 192,8 miljoen m 3 werden tijdens genoemde maanden door de regiebedrijven of de distributiemaatschappijen verdeeld, terwijl de afzet van gas der cokesfabrieken aan de industrieën die er juridisch afhankelijk van zijn alleen reeds 72 millioen m 3 bedroeg.
B. — Bezettingsperiode Als basisindustrie is de stroomproductie van buitengewone beteekenis voor de oorlogseconomie. De bezettende overheid trof dan ook alle maatregelen om de voorwaarde. n te scheppen voor de regelmatige werking van dezen bedrijfstak. De installaties voor stroomopwekking evenals de netten hadden niet al te erg onder de vijandelijkheden geleden. Voor de brandstofvoorziening der' centrales werden prioriteiten toegekend en op de arbeidskrachten, die geacht werden tot een openbaren dienst te behooren, werden, behoudens in eenige bijzondere gevallen, geen deportatiemaatregelen toegepast. Tijdens de jaren 1941, 1942 en 1943 bleef de gezamenlijke energieproductie dan ook op een nagenoeg normaal peil gehandhaafd, zoo rekening gehouden wordt met de daling van de behoeften zoowel als van . het productievermogen, ten gevolge van het verlies der Oostelijke kantons. In den loop van deze drie jaren werd zelfs een lichte toeneming van den stroomafzet waargenomen : in 1943 bedroeg hij 5.059 millioen kWh. De bedrijvigheid der drie categorieën stroomproducenten kende overigens een verschillend verloop : naarmate de economische activiteit inkromp, daalde de productie der industrieele centrales : 2.270 millioen kWh in 1941 (tegen 2.959 millioen in 1939) en 2.129 millioen in 1942; in weerwil van een zekere industrieele herleving in 1943 — waarbij inzonderheid de metallurgische nijverheid betrokken was — lag ze toen niet hooger dan 2.229 millioen kWh; trouwens, in absolute cijfers werd de grootste daling geboekt door de centrales der metallurgische fabrieken, wier leveringen terugliepen van 1.177,8 millioen
kWh in 1939 tot 586,9 millioen in 1942 en 696,5 millioen in 1943. Het regres bij deze categorie van producenten werd gecompenseerd door een toeneming van den stroomafzet der distributieondernemingen : met 2.669 millioen kWh in 1942 en 2.610 millioen kWh in 1943 lag hij aanmerkelijk boven het vóór-oorlogsch peil (2.380 millioen kWh in 1939). De steeds grootere moeilijkheden bij de brandstofvoorziening der centrales ten gevolge van de inzinking der steenkoolproductie . en de ontwrichting der verkeersmiddelen moesten echter, met ingang van den winter 1943-1944 en inzonderheid in den loop der laatste bezettingsmaanden, onvermijdelijk tot een scherpe inkrimping der bedrijvigheid van de stroomproducenten leiden. Wel is waar konden, dank zij de localisatie van een gedeelte der centrales op de winplaatsen van steenkool, alsmede de onderlinge koppeling der netten, de gevolgen van de toenemende vervoerstagnatie eenigermate worden bestreden, doch ondanks het groote belang dat de Duitschers aan de stroomproductie hechtten, zagen ze zich genoopt de steenkoolcontingenten voor de centrales te verminderen; daarenboven was de toegekende brandstof niet altijd geschikt voor aanwending in de installaties voor stroomopwekking. Ten slotte werden door de steeds talrijker sabotagehandelingen in de lente en den zomer van 1944 de koppelingen der centrales bemoeilijkt en de stroomdistributie gehinderd. Tijdens de eerste acht maanden vkn 1944 werden niet meer dan 2.645,7 millioen kWh stroom verdeeld; het maandgemiddelde voor deze periode — 330.710.000 kWh — lag ver beneden het overeenkomstige gemiddelde van het vorige jaar, dat 421.600.000 kWh bedroeg. De moeilijkheden, waarmee alle producentengroepen zonder onderscheid af te rekenen hadden, waren voor de industrieele centrales des te ernstiger, daar in de groote nijverheidssectoren de bedrijvigheid geleidelijk aan verzwakte; onderstaande indexcijfers, berekend op basis van de gegevens voor 1939, zijn zeer teekenend :
.
1939 1943 Eerste acht maanden van 1944
Productie der distributieondernemingen
Productie der industrieels centrales
Totaal
100 107,5
100 75,3
100 90,5
92,5
51,9
71,0
Deze gespannen toestand bracht er de bevoegde overheid toe strenge maatregelen te treffen ten einde het stroomverbruik te beperken. Bij een kaderbesluit dd. 31 Juli 1942 (1), waarvan de bepalingen aangevuld en versterkt werden door een (1) Belgisch Staatsblad van 15 Augustus 1942.
—139—
.
reeks latere regelingen (1), werden reeds beperkingen ingevoerd, o.m. wat de inrichting van nieuwe aansluitingen of de verbetering van reeds bestaande betreft en waarbij aan de verdeelers verboden werd de aan iederen consument beschikbaar gestelde stroomsterkte te verhoogen. Deze maatregelen — die trouwens vaak overtreden werden — hadden weinig of geen uitwerking. Een tweede kaderbesluit werd dan ook op 31 Januari 1944 (2) afgekondigd, waarbij het Hoofd van het Ministerie van Economische Zaken gemachtigd werd om in geval van steenkoolschaarschte in de centrales, een regeling uit te vaardigen voor een uitgebreide hulpverleening onder de productie- of de distributieondernemingen, en een beperking van het stroomverbruik in bepaalde bedrijfstakken, ten einde de beschikbare energie aan de vitale behoeften voor te behouden (3). Deze restricties moesten van kracht worden zoodra de steenkoolreserves der electrische centrales van de betrokken streek derwijze waren geslonken dat, ook met inachtneming van de verzekerde hulpverleening onder de centrales, het niet meer mogelijk was de stroomvoorziening, noodig voor de vitale behoeften van de streek, tijdens tien dagen in stand te houden.
daarbij zou een beperking van het stroomverbruik in deze industriecentra nadeelig geweest zijn voor. een gansche reeks ondernemingen, die van min of meer groote beteekenis waren voor de oorlogseconomie.
Bij een later besluit dd. 8 Mei 1944 (Belgisch Staatsblad van 11-12 Mei 1944) werden de restrictiemaatregelen verscherpt : zij voorzagen dat beperkingen voor een bepaalde streek zelfs mochten opgelegd worden zoo de steenkoolreserves der centrales het minimum overtroffen, indien de vrijgemaakte energie kon voorzien in de vitale behoeften van een andere streek. Deze maatregelen werden inzonderheid tusschen half-April en half-Mei 1944 toegepast. Alhoewel tijdens de zomermaanden een verbetering in de brandstofvoorziening intrad, weigerde de Duitsche overheid evenwel de uitzonderingsmaatregelen in te trekken. Overigens bleef hun toepassingsgebied tot een gedeelte van het land beperkt, met name beide Vlaanderen (excl. een kuststrook bediend door de centrale van Slijkens), Brabant, de provincie Antwerpen en het Noordelijk deel van Henegouwen. Over het algemeen werden de leveringen van de centrales die in de kolenstreek lagen en bijgevolg bevoorrecht waren inzake brandstofvoorziening, weinig of niet reglementeerd;
et du Transport de l'Energie électrique . (O.P.T.E.) met de Rheinisch-JV estfalische Electrizitatsgesellschaft; de transmissieleiding van 220.000 volt, die de centrales van Bressoux en Brauweiler moest verbinden, werd pas voltooid in October 1941; in feite heeft het potentieel van deze leiding de 150.000 volt niet overschreden. Overigens werd door België slechts stroom geleverd tijdens de jaren 1941 en 1942; daarentegen leverde Duitschland, met ingang van 1943, stroom aan het Belgische net, inzonderheid na de vernieling der groote danimen van Westfalen, toen de Duitsche centrales genoopt waren de waterkracht, voortgebracht door de winterregens, rechtstreeks uit het stroomverval aan te: wenden. De cijfers betreffende de uitwisseling van energie tusschen België en de nabuurlanden — uit Frankrijk was de stroomlevering vrij aanzienlijk — zijn opgenomen in onderstaande 'tabel 111 : er zij opgemerkt dat de netto-balans van deze uitwisselingen — ze zij positief of negatief — steeds een zeer beperkt percentage vertegenwoordigde van de gezamenlijke stroomdistributie.
(1) Besluiten dd. 15 September 1942 (Belgisch Staatsblad van 20 September 1942), 24 November 1942 (Belgisch Staatsblad van 10 December 1942), 23 Februari 1943 (Belgisch Staatsblad van 1-2 Maart 1943), 30 April 1943 (Belgisch Staatsblad van 4-5 Juni 1943), 18 November 1943 (Belgisch Staatsblad van 26 November 1943), 10 December 1943 (Belgisch Staatsblad van 31 December 1943). (2) Belgisch Staatsblad van 2 Februari 1944. (3) Worden beschouwd als vitale behoeften : verlichting, huishoudelijke behoeften; toebereiding van spijzen (restaurants en cantilles); hygiëne en openbare gezondheid (hospitalen, klinieken, kunstmatige ventilatie); productie van voedingsmiddelen van eerste noodwendigheid; bewaring van bederfbare voedingsmiddelen en grondstoffen; behandeling (verzending en voorraadvorming) van voedingsmiddelen, grondstoffen en producten, excl. fabricage; extractie of productie van steenkool of briketten; werken onmisbaar voor het verzekeren der openbare veiligheid of het vermijden van 'aanzienlijke materieele schade (uitpompen om nverstroomingen te vermijden); onmisbaar onderhoud van industrieel- of ander materieel ter voorkoming van zijn waardevermindering; openbare diensten of openbare nutsbedrijven (zooals water, gas, electriciteit, vervoer, telegraaf, telefoon) en openbare administraties.
Met betrekking tot den prijs der stroomdistributie moge worden aangestipt dat de tarieven slechts in uitzonderingsgevallen verhoogd werden, met name toen het evenwicht van de gemeentebegrooting zulks vereischte. De stijging der kostprijsbestanddeelen kon voor het grootste deel door de ondernemingen zelf worden ondervangen, dank zij de aanzienlijke winstmarge welke zij v6fir den oorlog boekten. Alvorens deze uiteenzetting over de voorwaarden der stroomproductie tijdens de bezetting te beëindigen, willen wij nog even wijzen op de pogingen door de Duitschers aangewend om 's lands technische uitrusting te benutten door ons net aan het Duitsche te koppelen en aldus een deel van den in België geproduceerden stroom naar hun oorlogsindustrieën af te leiden. Reeds in October 1940 werd door de Duitsche militaire administratie een accoord opgedrongen aan de
Société beige paar la (loordination de la Production
De Duitschers begonnen eveneens aan de uitvoering van het ontwerp, dat vóór den oorlog in België reeds ter studie was, om een Noord-Zuid hoogspanningsleiding aan te leggen. Deze transmissieleiding zou Schelle met Gouy, op de West-Oost leiding, via Droogenbosch verbinden. Te dien einde demonteerden de Duitschers eenige transmissieleidingen in Frankrijk, die ze vervolgens gebruikten om Gouy met Droogenbosch te verbinden. Deze leidingen dienden echter in Frankrijk voor de energietransmissie op 70.000 volt. Zoo derhalve naast de nieuwe verbinding niet een andere met een gelijkaardige capaciteit werd aangelegd, kon ze onmogelijk volstaan voor het stroomvervoer zooals voorzien in het Belgisch ontwerp
—140-- -
van v66r den oorlog. Ze werd trouwens nooit in gebruik genomen wegens gebrek aan transformatoren.
5 Februari 1942) een besluit uitgevaardigd waarbij
aan het Hoofd der Bedrijfsgroepeering een regelende bevoegdheid verleend werd, krachtens welke hij maatregelen van plaatselijken aard kon treffen om te voorzien in de ontoereikende voorziening. Aldus werden reglementeeringen van zeer uiteenloopenden aard in de verschillende streken opgelegd : onderbreking der distributie op bepaalde uren, algeheele stopzetting der aflevering, vermindering van persing, enz.
Ten slotte legde de bezettende overheid een transmissieleiding aan, waardoor de centrale van Aubánge — reeds aangesloten aan de Luxemburgsche fabrieken — gekoppeld werd aan de waterkrachtcentrales der Fransche Alpen, ten einde de in de Alpen gevormde energie via België naar het Duitsche net over te brengen. Deze koppelingen blijken niet op groote schaal benuttigd te zijn geweest, te meer daar de verbinding Aubange-Jupille in 1944 door talrijke sabotagehandelingen buiten gebruik gesteld werd.
Deze reglementeering werd overigens vooral aan het einde der bezettingsperiode toegepast, vermits de stoornissen in de exploitatievoorwaarden het hevigst waren in den loop der eerste acht maanden van 1944 : het maandgemiddelde van het tijdens deze periode voor openbare distributie afgeleverde gas bewoog om en bij de 38 millioen m 3 tegen 57,5 millioen het voorgaande jaar.
Behalve de energie die de Duitschers aldus naar hun eigen industriecentra in Duitschland trachtten af te leiden, verbruikte de bezetter in sommige gevallen natuurlijk ook ter plaatse de in het land voortgebrachte energie; ondernemingen die militaire werken uitvoerden, werden aldus van stroom voorzien. Het statistisch materiaal laat evenwel niet toe den omvang van dit verbruik te bepalen.
Ten gevolge van de luchtaanvallen van Mei 1944 werd de gasdistributie in het gansche land geschorscht tijdens een periode van nagenoeg zes weken ; alleen werd voorzien in de behoeften aan persgas der vervoerders. In Juli en Augustus had de verlamming der verkeersmiddelen een verbetering der gasafleveringen in zekere streken tot gevolg, daar de cokesovens, gevestigd in de nabijheid der steenkolenmijnen, ruimer voorzien werden.
* * De omstandigheden waarin de gasvoortbrenging en -distributie tijdens de bezetting plaats vonden, verschilden weinig van deze der electriciteitsproductie. Ook in dezen sector hadden de producenten een prioriteit voor de brandstofvoorziening en werd het personeel van den verplichten arbeid in Duitschland vrijgesteld. Uit hoofde van de steeds ruimere aanwending van gas voor huishoudelijke behoeften — een gevolg van de steenkoolschaarschte — en het gebruik van persgas voor tractiedoeleinden — nagenoeg niet gebruikt v66r den oorlog — vertoonde de openbare gasdistributie in België tijdens de jaren 1941, 1942 en 1943 een stijgende tendens, ofschoon de behoeften voor de openbare verlichting volledig waren weggevallen : in den loop dezer drie jaren beliepen de respectieve verdeelde hoeveelheden 595,9, 649,3 en 690,3 millioen m 3 en overschreden dus het maximum der laatste v66roorlogsche jaren. Hieruit mag evenwel niet worden afgeleid dat de productie een gelijkloopend record-tempo zou gekend hebben, want het verbruik der industrieën die rechtstreeks door de cokesfabrieken voorzien worden lag t.o.v. v66r den oorlog op een aanzienlijk lager peil : hun verbruik bleef voor de jaren 1941 tot 1943 op 228, 302,3 en 333,4 millioen m 3 beperkt, dan wanneer in 1937, 447,3 millioen m' gas geconsumeerd werden. In weerwil van den aangroei die gedurende dit tijdvak kon worden waargenomen, bleven de gasbehoeften in verband met de verminderde industrieele bedrijdrijvigheid geringer dan de v66r-oorlogsche. Spijt de toeneming der gasleveringen voor de openbare distributie, bleken de productiemogelijkheden weldra onvoldoende om al de behoeften die tot uiting kwamen te dekken. Daar zich, ingevolge tijdelijke transportmoeilijkheden, plaatselijke tekorten voordeden, werd op 23 Februari 1942 (Staatsblad van —
Ingevolge de zich steeds verder uitbreidende verlamming der industrieele bedrijvigheid, daalde het gasverbruik in de bedrijven die rechtstreeks door de cokesfabrieken voorzien worden, tijdens de eerste acht maanden van 1944, naar verhouding nog scherper dan de openbare gasdistributie : het vertegenwoordigde inderdaad nog slechts weinig meer dan 10 millioen m 3 per maand, hetzij minder dan 40 pet. van het gemiddeld industrieel verbruik in 1943.
*** Overeenkomstig de basisbesluiten betreffende de bedrijfsorganisatie, werd bij besluit van 20 Juni 1941 (Belgisch Staatsblad van 29 - 30 Juni 1941) een Hoofdgroepeering Energie in het leven geroepen met het karakter van openbare instelling en belast met de uitsluitende vertegenwoordiging van dezen bedrijfstak. Waren hierbij aangesloten : 1) in de hoedanigheid van hoofdlid, de .ondernemingen, al dan niet afhangend van de openbare administraties, die als eenige, voornaamste of belangrijke bijkomstige bedrijvigheid uitoefenen : de productie, het vervoer of de distributie van electrische energie; de productie, het : vervoer of de distributie van gas; het opvangen of de distributie van drinkbaar water; 2) in de hoedanigheid van ingeschreven lid, de ondernemingen die dergelijke bedrijvigheid als niet belangrijke bijkomstige bedrijvigheid uitoefenen. In den schoot van deze hoofdgroepeering werden bij besluit van 5 Augustus 1941 (Staatsblad van 1112 Augustus 1941) drie bedrijfsgroepeeringen opgericht, nl. voor electriciteit, gas en water.
141 —
Daar de opdracht van de bedrijfsgroepeeringen in ons « algemeen overzicht » van den toestand der industrie vrij uitvoerig behandeld werd, moge hier worden volstaan met de eenvoudige vermelding van de toepassing van de algemeene principes op den sector Energie.
**• C. — Eerste maanden na de bevrijding en jaar 1945 Toen, na de verdrijving van het Duitsche leger en de Duitsche administratie, het land onmiddellijk zijn steun verleende aan de geallieerde oorlogsinspanning en overging tot de reorganisatie en het herstel van zijn door de bezetting ontwrichte economie, beschikten de electriciteitsbedrijven slechts over uiterst beperkte middelen. De luchtaanvallen en de bevrijdingsgevechten, alsmede de systematische vernielingen teweeggebracht door den aftrekkenden vijand hadden aanzienlijke schade aan de installaties aangericht : de centrales van Quaregnon, Sclessin, de Stad Luik, Merksem en Langerbrugge waren zwaar getroffen; verscheidene honderdduizenden kW opgesteld vermogen waren onbruikbaar, waarvan 100.000 kW definitief uitgeschakeld; de distributie- en aansluitingsnetten dienden op menige plaats hersteld. Anderzijds had de Duitsche administratie — al dan niet gewild — aan het einde der bezetting de steenkoolvoorziening der centrales slechts van dag tot dag verzekerd, alhoewel deze laatste nochtans de gewoonte hebben hun voorraden tijdens den zomer op te slaan, ten einde een overbelasting van het vervoer op het oogenblik van de landbouwcampagnes in den herfst te vermijden. De steenkoolextractie hernam slechts zeer langzaam. De verkeersmiddelen waren ontredderd en slechts in beperkte mate voorhanden. Ten slotte was de energiebron der centrales, die recuperatiegassen aanwendden, weggevallen vermits de bedrijvigheid der ijzer- en staalnijverheid stil lag. Deze onmiddellijke moeilijkheden vergden een spoedige oplossing en hielden dan ook ten zeerste de aandacht gaande. Doch ook het potentieel der productieve uitrusting was verminderd wegens den deficiënten toestand van het materieel, ten gevolge van het sedert verscheidene jaren achterwege blijven van een normaal onderhoud en vernieuwing. Bij deze slijtage kwamen dan nog de moeilijkheden van het °ogenblik, terwijl anderzijds bleek dat de wederuitrusting der centrales een langen tijd zou vergen. Het laagste cijfer van de electriciteitsproductie in ons land werd geboekt tijdens de maand November 1 944 met 183,5 millioen kWh, hetzij 39,4 pCt. van het maandgemiddelde van 1939. Hoewel de minst beschadigde generatoren in eenige maanden tijds terug bedrijfsklaar gemaakt werden, vertegenwoordigde het productievermogen der aan het algemeene net gekoppelde centrales per einde 1944 amper 40 pCt. van het peil van 1939. De V-wapens brachten daarbij nieuwe storingen teweeg in de onder.
linge aansluiting der centrales, terwijl anderzijds, door het toevriezen der kanalen tijdens den strengen winter 1944-1945, de binnenvaart, die voor een goed deel het steenkoolvervoer verzekerde, werd stilgelegd. De electriciteitsvoorziening in Januari en Februari 1945 (306,4 en 260,2 millioen kWh) lag dan ook op een lager peil dan in December 1944 (325,5 millioen kWh), tijdens welke. maand de geboekte cijfers van een merkelijker vooruitgang getuigden t.o.v. September. Tot de dekking van 's lands stroombehoeften werd in den loop van het eerste halfjaar van 1945 eveneens bijgedragen door twee Amerikaansche vlottende centrales, met stookolie gevoed, waarvan de eene te Langerbrugge, de andere te Schelle opgesteld was. Tijdens de maanden Maart, April en Mei vertegenwoordigden de hoeveelheden stroom, afgeleverd door deze twee centrales, 10 pet,. van de gezamenlijke in België voortgebrachte energie. De bijdrage dezer centrales duurde resp. tot 12 Juni en 28 Juli. Inmiddels waren aanmerkelijke verbeteringen ingetreden in het binnenlandsch vervoerwezen. Dank zij de toeneming van de beschikbare steenkoolhoèveelheden, konden anderzijds de aan de centrales toegekende brandstofcontingenten geleidelijk verhoogd worden. Het Kolencomité, opgericht in den schoot van den Bedrijfsraad voor de Electriciteit, zorgde voor een zoo goed mogelijke voorziening der producenten binnen het kader van de door het Ministerie van Economische Zaken • toegekende contingenten. Voor het eerste halfjaar van 1945 werden gemiddeld slechts 166.000 t toegekend; naderhand werd dit cijfer aanmerkelijk verhoogd, zoodat het voor het derde en het vierde kwartaal resp. 231.300 t en 315.600 t beliep. In feite was de vooruitgang van de steenkoolvoorziening van het land, de doorslaggevende factor in de herneming der stroomproductie. Per einde 1945 waren de steenkoolvoorraden der centrales — 250.000 t — toereikend om de bedrijvigheid gedurende acht en twintig dagen te verzekeren; zij vertegenwoordigden slechts de helft van de normaal geachte hoeveelheid. Aan het einde van het vorige jaar waren deze reserves op 45.000 i; gevallen. In den loop van het jaar werd de koppeling der centrales nog aangevuld door de aansluiting van de centrale van Droogenbosch aan het algemeen net ; gevolg hiervan was dat de bruikbare capaciteit met. zoowat 10.000 , kW werd opgevoerd. De gezamenlijke stroomopwekking tijdens de maand December 1945 bereikte 490,5 millioen kWh. De stroomvoorziening kon dus over haar geheel de vergelijking met deze van 1939 doorstaan. Sedert de bevrijding vielen nochtans aanzienlijke afwijkingen op te merken in de bedrijvigheid van iedere groep producenten. In de gezamenlijke productie van 1939, groot 5.592 millioen kWh, was het resp. aandeel der distributiecentrales 42,6 pet., der
142 —
gemeentelijke regiebedrijven 4,5 pet. en der industrieele zelfproducenten 52,9 pet. Voor 1945 waren deze percentages resp. 59,4 pCt., 4,3 pet. en 32,9 pCt.
dan wanneer het maandgemiddelde van 1939 slechts 21 millioen kWh bedroeg.
Terwijl de bedrijvigheid der ondernemingen, aangesloten bij de Unie der electrische Bedrijven van België, reeds sedert December 1944 op het peil van vóór den oorlog bewoog — aan het einde van 1945 werd zelfs 1,4 maal meer stroom geproduceerd dan in 1939 —, nam de productie der industrieele centrales slechts langzaam toe en bleef tot in Juli beneden de helft van het peil van 1939; ondanks de snellere herneming in den loop van het tweede halfjaar in - verband met de industrieele herleving, beliep 1-12,t verhoudingscijfer aan het einde van het jaar, nog niet meer dan 74,3 pCt. t.o.v. 1939.
Na dit kort overzicht van de evolutie bij iedere groep electriciteitsbedrijven sedert de bevrijding, past het hier enkele woorden te wijden aan de mogelijkheden die aan de verbruikers geboden werden.
De ongunstige toestand der industrieele centrales wordt verklaard door de omstandigheid dat de generatoren slechts in gebruik worden genomen naar gelang van de energiebehoeften der ondernemingen waarvan ze deel uitmaken; nu is een der belangrijkste groepen van industrieele zelfproducenten, deze der ijzer- en staalbedrijven, wier bedrijvigheid slechts langzaam hernam. Daarbij ondervonden de electrische generatoren, die gevoed worden met recuperatiegassen uit de hoogovens, een ernstige vermindering van hun capaciteit. - Ondanks de opvoering van het vermogen van zekere industrieele, met stroom aangedreven centrales in den loop der laatste maanden van 1945, werden de coördinatielichamen wegens de toeneming der behoeften er toe genoopt, reserveëenheden met hoogen kostprijs terug in dienst te nemen. Uit tabel ir, die de energievoortbrenging door de indust'rieelé centrales per bedrijfstak aangeeft, blijkt dat de productie der diverse groepen behalve wat de metaalnijverheid betreft — in 1945 reeds hooger lag dan in 1944; behalve voor de steenkolenmijnen, vertegenwoordigde deze bedrijvigheid evenwel slechts een fractie ván deze van vóór den oorlog. Bij deze vaststelling, die betrekking heeft op het geheele jaar 1945, dient evenwel rekening gehouden met het feit dat de industrieele herneming zich slechts vrij laat in het jaar begon af te teekenen. Daar de verschillende industrieën' niet in toereikende mate hun eigen potentieel voor stroomproductie konden benutten, deden zij een beroep op de distributieondernemingen ten einde een deel te bekomen van den stroom dien ze vroeger zelf voortbrachten. Het optreden van deze nieuwe .verbruikers samen met een aanzienlijke toeneming der vraag naar stroom voor verwarmingsdoeleinden vanwege de civiele bevolking, verklaren de hooge bedrijvigheid die de producenten van de Unie der electrische Bedrijven van België hebben kunnen ontwikkelen. De stroomleveringen door de °gem,eentelijke regiebedie overigens van meer bijkomstig belang zijn — stegen aanzienlijk in den loop van het jaar : in December 1945 bereikten ze 28,7 millioen kWh,
drijven
—
In verband met de ontoereikende voorziening bleek het inderdaad onmisbaar het verbruik voor bepaalde doeleinden te beperken ten einde de bevrediging van > de behoeften der vitale sectoren niet in het gedrang te brengen. Bij besluit van 30 September 1944 (1) werd de reglementeering der stroomdistributie aan de verbruikers in de . streken waar ze in gevaar gebracht was, principieel opnieuw ingevoerd. Deze maatregelen voorzagen de toepassing van een regeling voor uitgebreide hulpverleening onder de gekoppelde centrales en eventueel tijdelijke verbruiksrestricties in verschillenden vorm. De toepassing van het principe werd geleidelijk tot alle streken van het land uitgebreid (2) en het electriciteitsverbruik voor bepaalde doeleinden verboden, terwijl de diensturen der electrische trams en de openingsuren der publieke instellingen beperkt werden (3); in sommige gevallen werd de stroom tijdens bepaalde dagen of uren afgesneden of zijn sterkte verminderd (4). Anderzijds werd het industrieel verbruik slechts toegelaten in zooverre zulks noodig was tot dekking der door den Minister van Economische Zaken vastgelegde vitale behoeften van het land. Wat het stroomverbruik voor huishoudelijke doeleinden betreft, konden de verschillende maatregelen vrij snel worden ingetrokken; de aanwending van electrische energie voor industrieele doeleinden bleef echter langer aan reglementeering onderworpen. Daar, in den loop der maand Augustus, in weerwil van der. reeds geboekten vooruitgang, de stroomproductie nog ontoereikend was om de gestegen behoeften — in verband met de industrieele herneming — te dekkey, werden bij een ministerieele beslissing van 18 Augustus 1945, nieuwe restricties ingevoerd ten nadeele van die bedrijfstakken die niet als vitaal konden worden aangezien. Deze beslissing kon omstreeks half-December worden ingetrokken, toen de re g elmatige toeneming der stroomvoorziening aan iedere vraag kon beantwoorden. Aan het einde van het jaar bestonden practisch geen beperkingen meer inzake stroomverbruik; de eenige algemeene reglementeering waaraan de distributie principieel nog onderworpen was, vloeide voort (1) Belgisch Staatsblad van 5 October 1944. (2) Besluiten van 2 October 1944 (Belgisch Staatsblad van 5 October 1944), 11 October 1944 (Belgisch Staatsblad van 18 October 1944), 6 December 1944 (Belgisch Staatsblad van 10 Februari 1945). (3) Besluit van 2 December 1944 (Belgisch Staatsblad van 4-5 December 1944). (4) Besluiten van. 5 December 1944 (Belgisch Staatsblad van 10 December 1944), 21 December 1944 (Belgisch Staatsblad van :31 - December 1944).
— 143 —
uit het ministerieel besluit van 3 October 1945 betreffende de restrictiemaatregelen in geval van gebrek aan electrisch vermogen bij de distributieondern• mingen en de zèlfvoortbrengers. De stroomuitwisseling tusschen België en zijn nabuurlanden was van vrij geringe beteekenis tijdens de bezetting. Cijfergegevens betreffende de laatste maanden zijn • nog niet voorhanden, doch zooals bekend, leverde Nederlandsch Limburg ons tijdens het laatste kwartaal van 1945 meer dan 20 millioen kWh; deze leveringen werden trouwens met ingang van Méi gecompenseerd • door uitvoer van Belgischen stroom naar Nederland over een onlangs aangelegde transmissieleiding tusschen Merksem en Rozendaal. Anderzijds is België vertegenwoordigd in de geallieerde Commissie, die belast werd met de controle van de productie en den uitvoer van in Duitschland voortgebrachte energie. Eenmaal de transmissieleiding Brauweiler-Jupille aan het einde van October 1945 hersteld; werd stroom van Duitschland naar België en het Groothertogdom vervoerd. De ongunstige exploitatievoorwaarden in Duitschland stonden echter de verhoopte snelle uitbreiding van deze leveringen in den weg, zoodat Duitschland ons aan het einde van het jaar slechts zoowat 5 millioen kWh per maand leverde. :
Ten slotte kon in December 1945 de energieuitwisseling tusschen België; het Groothertogdom Luxemburg en Lotharingen hernemen, dank zij de herstellingswerken aan de transmissieleiding Rimière-Aubange, die tijdens het offensief der Ardennen over een lengte van 50 km onderbroken werd. Bij de bevrijding verschilden de electriciteitstarieven weinig van de vódr-oorlogsche. De gemiddelde prijs van laaggespannen stroom voor het huishoudelijk verbruik, beliep fr 2,05 het kWh tijdens het eerste halfjaar van 1939 en fr 2,29 in Augustus 1944. De stijging der productiekosten wettigde een aanpassing der electriciteitstarieven. In principe werden deze laatste verhoogd binnen . de grenzen bepaald door het besluit dd. 12 October 1944. In Mei 1945 beliep de gemiddelde prijs van laaggespannen energie voor het huishoudelijk verbruik fr 3,10 het kWh. Wat de verkooptarieven van hooggespannen energie betreft, deze verschillen uiteraard volgens de bijzondere voorwaarden van ieder leveringscontract. Een besluit dd. 11 Juli 1945 (Staatsblad van 21 Juli 1945) voorzag overigens zekere normen voor de vaststelling van den maximum-prijs voor stroomlevering ten einde de stijging der verkoopprijzen, ten gevolge van de vrije werking der contractueele formules of, bij ontbreken hiervan, de beslissingen der bevoegde overheid, te beperken. Er zij ten slotte aangestipt, dat de voorloopige organisatie der economie overeenkomstig de principes vastgelegd in de besluitwet van 16 November 1944
eveneens de electriciteitsbedrijven omvatte en dat een Bedrijfsraad voor de Electriciteit bij besluit van 18 Januari 1945 (Belgisch ■ Staatsblad van 24 Januari 1945) werd opgericht.
** Zoo aan het einde der bezetting een zekere verbe= tering in de gasdistributie kon worden waargenomen, nam de toestand onmiddellijk na de bevrijding wegens de reeds eerder vermelde moeilijkheden, andermaal een ongunstige wending. Tijdens de laatste vier maanden van 1944 gingen de maandelijks afgeleverde hoeveelheden de ,19,5 millioen m3 niet te boven. Eerst aan het einde van Februari — tijdens welke maand de gasaflevering, zegge 14,6 millioen ni', tot het laagste peil van gansch de oorlogsperiode was gevallen — kon een wel is waar langzame, maar aanhoudende verbetering in de gasvoorzienind'van het land worden waargenomen. Daar de gasfabricage, evenals de electriciteitsvoortbrenging afhankelijk is van de beschikbare steenkool, werd de toestand eerst tijdens de allerlaatste maanden van 1945 terug normaal : de gasafleveringen in December (58,6 millioen m 3 ) lagen boven het gemiddeld peil van 1939, zegge 47 millioen m 3 . Over het geheel bereikte de gasdistributie in 1945 436,2 millioen m3 , hetgeen op een belangrijke verbetering wijst t.o.v. den toestand in 1944, toen 382,2 millioen m 3 werden afgeleverd. Zooals voor de electrische energie, werd ook een reglementeering ingevoerd voor de productie, de distributie en de consumptie van gas. Het besluit dd. 16 November 1944 (1) bekrachtigde het principe van hulpverleening onder de productie- en de distributieondernemingen, wier netten onderling verbonden zijn, alsmede dit van de verbruiksbeperking ten einde de gaslevering voor de vitale behoeften te verzekeren. Het verbruik in de aanverwante industrieën keert eveneens, alhoewel in een trager tempo, geleidelijk tot een normalen toestand terug. Tijdens het laatste kwartaal van 1940 was het natuurlijk onbeduidend : het beliep ca. 1.5 millioen m" per maand. Voor het jaar 1945 kennen we : nog het totaalcijfer niet van het verbruik der ondernemingen die rechtstreeks door de cokesfabrieken voorzien werden; alleen gedeeltelijke gegevens zijn voorhanden betreffende de gasaflevering aan die industrieën die juridisch van de cokesfabrieken onafhankelijk zijn. Waargenomen wordt dat voor het gansche jaar 1 .945 het aldus aangewende• gas slechts 45,9 millioen ma beliep, hetzij 26.2 pet. van het overeenstemmend gemiddelde van 1939; in December, tijdens welke maand het industrieel verbruik voor 1945 zijn hoogtepunt bereikte, vertegenwoordigde het nog maar 44,1 pet. van het gemiddeld verbruik in 1939. ti) Besluit van 16 November 1944 (Belgisch. Staatsblad van 20-21 November 1944). gewijzigd door de besluiten cid. 18 Sep tember 1945 (Belgisch Staatsblad van 27 September 1945), 17 December 1945 (Belgisch. Staatsblad van 9-3 .Januari 1946) en 5 januari 1946 (Belgisch Staatsblad van 7-8 Januari 1946).
—1.44—
Bij besluit 'van 17 Maart 1945 (Belgiv;h ,S7,aat.blad van 29 Maart 1945) werd een Bedrijf,s.raad, vaar het Gas ingesteld, die belast werd met de officieele vertegenwoordiging der gasproducenten (gasfabrieken), vervoerders en verdeelers, alsmede der ondernemers van verdeelingsstations van stadsgas voor fractiedoeleinden.
Op 8 December 1944 werden voorloopige prijzen voor de gasdistributie door de Centrale Prijsregelende Commissie vastgesteld. De toegestane verhooging der tarieven beliep in den regel circa 50 pet. t.o.v. het eerste halfjaar van 1939. Ondanks de toeneming der exploitatielasten in den loop van het jaar 1945, werd geen enkele prijsverhooging voor het gas tijdens dit jaar toegestaan.
Juli 1946.
TABEL I
Opgesteld vermogen en electriciteitsverbruik in België Centrales aller categorieën van 100 kW en meer . Bron : Ministerie van Openbare Werken : Centrale Eleetrieltettsdienst. Industrieele centrales (autovoortbrengers)
Organismen van openbare distributie
Totaal Productie
Regie-centrales
296 363 358 352 361 347 341 329 328 324 321
2.431 2.422 2.462 2.568 2.636 2.627 2.657 2.638 2.520 2.468
Prodi ( millioene
Opgestel d ( 1.000
Aantal c
Aangesloten bij de A. 1 (millioene
Centrales o d. h. Minist. Werk. (Mini,
d vers 10 kW
centr % dei totale prod
Millioenen :
Opgesteld ( 1.000
Aantal es
% dei totale prod
Millioenen 1
Opgesteld ( 1.000
Aantal cc
millioenen kWh. 2.356 2.599 2.903 2.698 2.959 2.141 2.270 2.129 2.229 1.405 1.488
CG
CV 'J O- GV"
226 '306 338 315 357 252 262 208 185 133 154
tntete"t
2.129 2.293 2.566 2.383 2.602 1.889 2.009 1.922 2.044 1.272 1.334
249 1.049 316 1.089 314 1.116 1.110 308 315 1.168 302 1.169 298 • 1.158 288 1.170 287 1.152 283 1.100 279 1.182
ntete
195 228 257 247 253 176 172 187 220 156 195
,
171 172 175 217 217 217 218 217 217 217
GO
1.905 2.115 2.383 2.333 2.380 1.869 2.377 2.669 2.610 2.147 2.688
IN
1.211 1.161 1.171 1.241 1.251 1.241 1.281 1.251 1.151 1.151
IN
(1) (2) (3) (4)
(2) (2) (2) (2)
37 36 33 33 33 33 31 30 30 30 31
r-
1935 1936 1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943 1944 1945 (4)
Totale productie der industrieele centrales
Productie
Productie JAAR
% der totale productie
Distributies-centrales
(1) 4.451 4.941 5.544 5.271 5.591 4.18( 4.814 4.981 5.054 3.70f 3) 4.52!
Niet begrepen 65 millioenen kWh (beraming), dewelke niet opgenomen werden. Twee centrales uit de streek Eupen-Malmédy werden sedert Mei 1940 niet meer opgenomen. Omvat 153 millioen kWh voortgebracht door de vlottende centrales, van Januari tot Juli 1945. Voorloopige cijfers..
TABEL II
Statistiek betreffende de industrieele centrales
1935 tot 1945
Opgesteld vermogen en jaarproductie van Bron : A.C.E.f.B.
en Ministerie van Openbare Werken : Centrale Eleetriciteitsdienst. Aantal
BEDRIJFSGROEP
1944
1945
57 51 •
56 51
57 54
22
22
21
23
106 11 16 1
106 11 16 1
106 11 16
105 11 16
118 10 16
266
266
263
260
278
1943
1944
1945
1935
1936
1937
1938
1939
1940
1941
1942
1. Steenkolenmijnen, mijnen en cokesovens... 2. Metaalnijverheid (ijzer en andere metalen) 3. Glas- en spiegelglasfabrieken, scheikundige nijverheid 4. Steengroeven, constructiewerkhuizen, textielnijverheid, papierfabrieken en diversen 5. Cementnijverheid 6. Suikerfabrieken, stokerijen, enz. 7. Vervoer
57 43
57 43
62 49
62 49
60 55
58 52
57 53
58 52
23
23
29
30
32
23
22
82 9 20 2
80 9 20 2
127 9 25 2
124 10 16 3
128 10 15 2
109 11 16 2
Totaal...
236
234
303
294
302
271
1943
Opgesteld vermogen (in duizende z kW.) BEDRIJFSGROEP 1935
1936
1937
1938
1939
1
1940
1941
1942
1. Steenkolenmijnen, mijnen en cokèsovens... 2. Metaalnijverheid (ijzer en andere metalen) 3. Glas- en spiegelglasfabrieken, scheikundige nijverheid 4. Steengroeven, constructieworkhuizen, textielnijverheid, papierfabrieken en diversen 5. Comentnijverheid 6. Suikerfabrieken, stokerijen, enz. 7. Vervoer
449,3 374,8
449,4 377,3
475,7 382,7
469,3 386,5
501,2 380,7
512,7 371,4
502,7 368,2
536,0 362,6
525,6 345,9
499,6 344,0
512,9 372,8
89,6
91,2
96,8
108,9
108,2
107,5
98,0
91,4
91,4
79,3
91,2
73,8 36,5 24,8 3,6
73,3 36,5 24,0 3,6
93,2 38,5 25,6 3,6
82,3 38,6 22,7 3,6
111,5 39,0 24,2 3,6
110,8 39,0 24,2 3,6
107,9 40,0 31,1 2,0
108,0 39,6 31,0 2,0
106,3 39,6 31,0
103,8 39,6 30,8
135,8 38,4 31,4
Totaal...
1.052,3
1.055,2
1.116,1
1.111,8
1.168,4
1.169,2
1.149,9
1.170,6
1.139,8
1.097,1
1.182,5
- 145 -
at
(vervolg)
TABEL II
Productie in
miljoenen kWh.)
BEDRIJFSGROEP
1. Steenkolenmijnen, mijnen en cokesovens 2. Metaalnijverheid (ijzer en andere metalen) 3. Glas- en spiegelglasfabrieken, scheikundige nijverheid 4. Steengroeven, constructiewerkhuizen, textiel nijverheid, papierfabrieken en diversen 5. Cementnijverheid 6. Suikerfabrieken, stokerijen, enz. 7. Vervoer Totaal
1935
1936
1937
990,6 1.011,9
1.077,6 1.062,1
1.190,8 1.212,5
114,7
141,6
173,5
192,2
142,5 65,2 30,5
149,6 68,4 34,7
209,1 78,3 39,1
183,8 74,8 45,5
2.355,5 2.632,9 2.903,2
2.698,1
1938
1939
1.221,5 1.239,7 980,4 1.177,8
1940
1941
1942
1943
1944
1945
1.145,8 677,0
1.220,4 659,0
1.237,7 586,9
1.249,0 696,5
930,9 346,6
1.010,7 314,8
211,2
117,3
175,1
174,0
162,0
60,9
72,5
214,2 68,4 47,9
141,4 25,0 35,0
130,3 53,9 31,8
45,7 36,1 49,0
62,7 31,9 26,6
32,6 8,5 26,2
45,1 28,0 28,7
2.129,4 2.228,8
1.404,7
1.489,8
2.959,3 2.141,4 2.269,6
TABEL III
Verdeeling en vervoer der electrische energie in België Bron : Bulletin van den Centraten. Dienst voor de Statistiek. Verdeelde energie Bediende inwoners
JAAR
Laagspanning Huisverlichting Kleine en huiselijke drijfkracht doeleinden
Openbare verlichting
(1.000) 1935 1936 1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943
Lengte van hot net
Hoogspanning
Ingevoerde energie
Uitgevoerde energie
Laagspanning bovengronds
ondergronds
33.693 35.871 38.190 40.689 41.603 42.763 38.990 39.622 40.122
5.114 6.724 6.036 6.183 6.427 5.864 6.643 5.799 5.783
(in miljoenen kWh.)
8.261 8.319 8.322 8.384 8.394 8.292 8.292 8.236 8.244
318 364 397 430 425 303 329 451 506
155 167 179 165 165 124 160 200 208
31 35 39 42 40 14 2 2 3
1.484 1.738 1.968 1.904 1.947 1.470 1.776 1.881 1.837
Hoogspanning bovengronds
ondergronde
(Kilometers) 37,4 45,7 78,3 73,0 87,4 32,4 29,2 77,0 92,7
18,4 22,8 29,1 26,2 27,7 55,0 89,4 105,8 40,8
10.194 9.968 10.042 10.085 10.116 9.898 9.564 10.108 10.079
9.790 10.066 10.642 10.349 10.370 10.352 10.545 10.251 10.571
TABEL IV Productie en verdeeling der electrische energie in België (Maatschappijen aangesloten bij de « Union des Exploitations Electriques en Belgique »)
Bron: Union des Exploitations Electriques. A. - Productie en verdeeling der electrische energie Energie (ii/mi/Noenen kWh.)
JAAR
Opgesteld vermogen
(in duizenden kW.)
Tractie
.
60,3 59,8 63,0 61,0 62,6 81,6 64,3 65,6 62,5
- 146 -
10,4 10,5 8,9 10,1 9,4 11,1 11,2 9,9 9,6
14,1 13,8 •3,2 13,4 12,8 12,2 10,9 9,2 11,2
9,5 10,1 9,4 10,1 10,1 10,0 9,0 10,2 11,4
III
2.025 2.237 2.508 2.455 2.502 1.951 2.455 2.754 2.794
Open bare n verlichting
0000 CO CO N. IC
122 123 135 125 124 119 118 122 210
Drijfkracht laagspanning
Verdeelingen door de Huk'. eetui-regietin verlichting of en huishou. vereenigingen delijke van doeleinden gemeenten
C7 C7 C; C:r er ds
1.903 2.114 2.373 2.330 2.378 1.832 2.337 2.632 2.584
Drijfkracht hoogspanning
...$
1.545 1.535 1.540 1.540 1.667 1.613 1.635 1.667 1.681
Ontvangen door de netten
-d?
1935 1938 1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943
Gekocht Geleverd aan aan voortbrengers de netten die geen deel door van do de centrales U.E.EJ18. uitmaken
Verdeeling in % van de verkochte electrischeenergie
TABBL IV (vervolg) 13. - Belangrijkheid van de verdeeling der electrische energie Geëxploiteerde gemeenten
Lengte van het net (kilometers)
Aantal abonnenten
hoogspanning
JAAR Bevolking voor verlichting (in duizenden)
Aantal
1935 1936 1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943
1) 1)(2) 1)(2) 1)(2)
5.870 5.899 5.864 5.906 5.909 5.737 5.794 5.803 5.825
1.974 1.981 1.972 1.983 1.975 1.937 1.945 1.950 1.950
1.270.000 1.295.000 1.370.000 1.425.000 1.441.000 1.399.080 1.401.500 1.402.865 1.406.841
laagspanning
hoogspanning bovengronds
ondergronds
bovengronds
ondergronds
7.160 7.200 6.870 6.900 7.000 6.554 6.710 6.817 6.938
8.050 8.100 8.610 8.800 8.900 8.257 8.484 8.560 8.618
26.240 28.150 29.960 31.500 31.700 32.755 29.345 29.597 30.073
2.700 2.840 2.340 2.410 2.440 2.549 2.522 2.552 2.540
3.050 3.220 3.310 3.490 3.520 3.480 3.650 3.796 4.030
(t) Acht en dertig gemeenten der door Duitschland afgestane gebieden werden voorloo)ig terug aan dit land gehecht. (2) Geen rekening gehouden niet de groote agglomeraties gegroepeerde gemeenten.
TANK!, V
Gasdistributie (1) (duizenden kubieke meters) Bron : Ministerie van Openbare Werken.
die zelf het gas dat zij verdeelen, geheel of gedeeltelijk voortbrengen
die het gas dat zij verdeelen, aan een nijverheidsmaatschappij aankoopen
die zelf het gas dat zij verdeelen, geheel of gedeeltelijk voortbrengen
die het gas dat zij verdeelen, geheel of gedeeltelijk aankoopen
Gasvoortbrengende nijverheidsmaatschappijen die rechtstreeks verbruikende inrichtingen voeden
(voortgebr. gas)
(aangekocht gas)
(voortgebr. gas)
(aangekocht gas)
(verkocht gas)
436.202 482.038 477.724 483.318 403.419 506.101 529.658 562.630 280.875 311.224
154.026 195.803 118.513 174.185 115.816 101.207 152.457 175.975 37.194 45.876
GEMEENTEBEDRIJVEN
TIJDVAK
M ED %D Cl %D CDEDr1Cp .nL70 D2 • • • • • VZCl CDCb Cl .Cl rt Cl OD
5.506 5.616 5.554 5.268 3.240 3.962 4.913 4.724 1.834 3.043
CD Cl CD CD 'C ••1 Cr. CD ED CD • • • • • EDet .....
64.680 70.728 70.981 67.736 54.137 60.971 60.717 63.727 43.668 50.645
clooL7r-
1936 1937• 1938 1939 1940 1941 1942 1943 1944 1945
GASVERDEELINGSMAATSCUAPPWEN
TOTAAL
675.660 769.037 687.272 744.262 587.766 688.204 777.339 845.611 392.588 443.397
' (1) Deze statistiek betreft de verdeeling van gas, verkregen door droge distillatie van steenkool. Zij omvat dus niet het soortgelijk gas, voortgebracht in de mijn-, metaal- en chemische cokesfabrieken of in de andere bedrijven en door de voort•brengers voor eigen gebruik gebezigd.
- 147 -
•
TABEL VI
Gasproductie en -verbruik in België (duizenden kubieke meters) Bronnen : Bedrijfsraad Gas (A); Bestuur van Openbare Werken (B); Directie van het Mijnwezen (C).
1 Buitenlandsche handel
Productie IIVVf
Kol. 1
KA. 2
1
Gas. Cokesfabfie- fabrieken ken (2) (1) (C) (A)
Kol. 3
Beweging der gashouders
Kol. 4 Kol. 5 Kol. 6 Kol. 7
Aan Totaal gas(l) Invoer U it- houd. voer ontKol. 1 + Kol. 2 trokk. (A) (A) (A)
.
1937.21.736 1.214.703 1.236.439 1938. 22.354 904.006 926.362 1939 20.940 1.000.165 1.021.105 1940 17.906 793.222 811.126
54011.395 553 11.688 57910.241 230 6.729
1941. 30.508 1942. 65.869
822 13.587
35
900.943 966.812 1.06316.421 955.368 1.040.1,94 1.17017.519 407.008 480 672 631 7.405 922 4.749
205 70 277 12
1943. 84.726 1944. 73.664 1945. 75 911
806.158
836.666
Gozadnen. lijk verbruik
Kol. 8 Aan gas- = Kol. (3 houd. -I- 4 4- 6) toege- -- Kol. (5 voegd 4- 7) (A)
34 24 17 273
Gas
geleverd voor openbare distributie in België
Kol. 9 Ko1.10 Kol.11Kol.12 Kol. 13 Kol. 14 Eigen Gez. Huishoud., Totaal behoef vort. in Gas Open- ambachh- Kol. (9 dr dis- do dis- voor bare en nijver- A -10-1-11 heidsvcrbr. --I-- 12 tribu- tribu- tractio „v tiebed. tiengit. vabr.op.d. -1- 13) (A) (A) (A) (A) (5) (A)
'''1,-'
53 1.225.565 3.28376.054 -- 51.132 249.815 131 915.120 3.37075.961 2043.961 59 1.011.401 3.32773.288 36 804.864 3.367 71.092 1.606 15.728 31 823.905 3.09376.063 6.621 1.726 32 951.627 3.57155.559 24.610 -44 1.023.771 2.58649.134 41.428 -168 715 474.007 2.57917.967 53.495 173 2.18258.97522.473 696
Verbruik der aanverwante bedrijven van de cokesfabrieken Kol. 15 Kol. 16 Juridisch .Juridisch onaf- nietonaf. hanke- bedrijv. lijke (ol. 8bedrijv. Kol. (14 (13) -I- 15)
Kol. 17 Totaal Kol. (15 4- 16)
438.430 568.899 195.803 460.863 656.606 435.037 564.185 118.513 232.422 350.935 443.442 564.058 174.185 273.158 447.343 383.218 474.971 115.816 214.077 329.893
508.391 595.894 101.207 126.804 228.011 565.590 597.171 307.429 351.870
649.330 152.457 149.840 302.297 690.319 175.975 157.477 333.452 382.185 37.195 54.627 91.822 436.196 45.876
(1 Netto productie van alle gassoorten steenkolengas, watergas, armgas, gas verkregen door het Stracl e-proces . (2 Netto-productie (na aftrek van verwarming der ovens en eigen verbruik) van steenkolengas, excl. armgas, watergas en hoogovengas, die in de cokesfabrieken worden voortgebracht en gemengd met steenkolengas aangewend worden. (3 Gezamenlijke productie mits het onder (2) hierboven gemaakte voorbehoud. (4 Alle gassoorten. (5 Excl. het verbruik der industrieele bedrijven die rechtstreeks door cie cokesfabrieken voorzien worden, vermits het aldus verbr likt gas niet gedistribueerd werd. (G Excl. een gedeelte van het verbruik overeenstemmend met de productie door de cokesfabrieken die gas ander dan steenkolengas voortbrengen.
IJZER- EN STAALINDUSTRIE 1. Laatste maanden vóór den oorlog en mobilisatie-
periode (van 1 Januari 1939 tot 10 Mei 1940). De herneming die zich aan het einde van 1938 na een jaar van uiterst geringe bedrijvigheid in de ijzeren staalindustrie afteekende, maakte verderen voortgang in den loop der periode van algemeene bewapening, die den overval van ons grondgebied voorafging. In verband met de abnormale verhoudingen die toen de wereldmarkt beheerschten, kende genoemde bedrijfstak een kortstondige en veeleer kunstmatige periode van voorspoed. Ten gevolge van de oorlogsverklaring werd de bedrijvigheid in de ijzer- en staalnijverheid tijdelijk bedreigd : een deel van het arbeiderspersoneel der fabrieken werd onder de wapens geroepen en de aanvoer van Fransche ertsen voorloopig onderbroken; daarbij had de vrees dat België in het conflict zou betrokken worden, een zekere terughoudendheid op de markt ten gevolge, en werden bepaalde grenzen tijdelijk gesloten. Doch onder den druk der toegenomen behoeften in verband met de noodwendigheden der verdedigingsprogramma's, legde de ijzer- en staalnijverheid alras
een zeer drukke bedrijvigheid aan den dag, te meer daar de uitvoermogelijkheden aanzienlijk verhoogden wegens de tijdelijke verdwijning van de concurrentie der oorlogvoerende Staten op de wereldmarkt. Ondanks een scherpere concurrentie van de Amerikaansche producenten die geen voldoende afzetgebied vonden op hun eigen markt, werd onze productie over het algemeen tegen winstgevende prijzen afgezet; ofschoon de productiekosten stegen, konden onze winstmarges gehandhaafd worden.
* Doch de schijnbaar gunstige toestand in de zwaarindustrie was ongetwijfeld te danken aan een kunstmatigen en sporadischen factor : ( cle voorbereiding tot den oorlog. Er kan dan ook geen melding gemaakt worden van een specialen vooruitgang in de positie der Belgische ijzer- en staalindustrie : haar aandeel in de wereldproductie was naar alle waarschijnlijkheid niet toegenomen. Hoewel de statistieken met ingang van 1939 leemten vertoonen, kan toch uit de beschikbare cijfergegevens worden afgeleid dat de bedrijvigheid der ijzer- en staalindustrie in alle voortbrengende landen toenam; zulks moge blijken uit de cijfers nopens de ruwstaalproductie in eenige belangrijke productielanden.
- 148 -
(duizenden tonnen)
U. S. A.
1935 1936 1937 1938 1939
U. S. S. R.
34.640 48.534 51.380 28.805 47.897
12.600 16.244 17.730 18.000 18.796
GrootBrittannië
Frankrijk
10.017 11.974 13.192 10.398 13.221
6.255 6.686 7.893 6.137 7.886
Cijfergegevens betreffende Duitschland zijn niet voorhanden, doch gelet op de uitvoering van militaire programma's, zal de zooeven gedane vaststelling vermoedelijk ook wel voor dit land gelden. In landen als Groot-Brittannië, Frankrijk, Zweden, de U.S.S.R. en Indië lag de ruwstaalproductie in 1939 zelfs hooger dan in 1937, wat in België niet het geval was. Daarenboven vertoonde onze invoer van stalen staven sedert 1937 geen stijgende tendens meer, zoodat de onderstelling als zou de bedrijvigheid der verder verwerkende bedrijven een proportioneel belangrijker toeneming hebben gekend, geen stand houdt. In Luxemburg was de toestand dezelfde als in België. Zulks gold eveneens voor de Vereenigde Staten, doch de herneming der ijzer- en staalindustrie had er een voorsprong op deze der Belgische industrie, althans zoo de ruwstaalproductie als maatstaf wordt aangenomen : in de Vereenigde Staten bereikte ze in 1939, 93 pet. van het peil van 1937, terwijl dit percentage voor België slechts 80,3 pet. bedroeg. *
Japan
4.703 5.223 5.811
België
2.966 3.105 3.777 2.213 3.036
Luxemburg
1.837 1.981 2.510 1.437 1.829
BritschIndië
Zweden
896 977 1.106 972 1.152
876 880 910 952 1.035
ductie 295.000 t groot was; daarna deed zich andermaal een inzinking voor, zoodat de voortbrenging in September tot 206.000 t terugliep. De laatste drie maanden stonden in het toeken van een nieuwen vooruitgang; in December en tijdens de eerste vier maanden van 1940 overschreed de gietijzerproductie ruim 300.000 t. Dit peil beteekende overigens nog geenszins dat een maximale benuttiging van het productievermogen der Belgische ijzer- en staalindustrie werd bereikt, dat te dien tijde op 400.000 t per maand geraamd werd. Het aantal hoogovens in werking per einde maand gaf gelijkaardige schommelingen te zien : 37 per 31 Januari, 46 per 31 Juli, slechts 38 per einde September en 46 per einde April 1940. We zouden in herhaling vervallen zoo we het verloop van de productie der staalfabrieken en der walserijen tijdens het jaar afzonderlijk beschreven, vermits dit verloop uiteraard in ruime mate door een parallele tendens gekenmerkt is. Maandgemiddelde van de productie van ruw- en afgewerkt staal
41,
Mits dit voorbehoud kan overgegaan worden tot een onderzoek naar den omvang van den geboekten vooruitgang in België. Hoewel de cijfers van 1937 niet bereikt werden, lag de gietijzer- en staalproductie in 1939 afgeteekend boven deze van het voorgaande jaar. Inderdaad, in 1938 werden 2.426.000 t gietijzer en 2.279.000 t ruwstaal (incl. vormstukken van eerste smelting) voortgebracht tegen resp. 3.059.000 t en 3.105.000 t in 1939. De stijging bedroeg derhalve 26,1 pet. voor het gietijzer en 36,2 pet. voor stalen staven en vormstaal. De herneming gold eveneens voor de walserijen : hun voortbrenging van afgewerkt staal steeg van 1.762.000 t in 1938 tot 2.236.000 t in 1939, hetzij een vermeerdering met 26,9 pCt. Deze totaalcijfers geven geen juist beeld van het verloop der ijzer- en staalproductie in den loop van het jaar zelf. Er werden inderdaad aanzienlijke afwijkingen waargenomen in de voortbrengingcijlers der verschillende maanden; zoo kan o.m. worden vastgesteld dat de gietijzerproductie der hoogovens - het basisproduct - tijdens de eerste maanden van 1939 nog de sporen droeg van de inzinking in 1938, zoodat ze in Januari 1939, ondanks de reeds tijdens de laatste maanden van 1938 ingetreden verbetering, nog niet meer dan 231.000 t beliep. De herneming hield aan tot Juli, in welke maand de gietijzerpro-
(tonnen) Ruwstaal
1939 10 kwartaal 20 kwartaal 30 kwartaal 40 kwartaal 1940 1 0 kwartaal Maand April
205.000 262.000 258.000 288.000 310.000 319.000
Afgewerkt staal
163.000 188.000 175.000 209.000 212.000 223.000
Uit hetgeen voorafgaat blijkt dus dat bij den aanvang van 1939 de vooruitzichten weinig gunstig waren. De determineerende factoren der depressie van 1938 deden nog ten deele hun invloed gelden. En het bekken van Charleroi was de helft der hoogovens in bedrijf, terwijl de arbeidsweek in de walserijen en in de afdeelingen voor verwerking van ruwstaal, vaak tot drie dagen was teruggebracht. De binnenlandsche afnemers bleven een afwachtende houding aannemen en beperkten zich tot de dekking van hun onmiddellijke behoeften; daartoe eischten ze een snelle levering, aan welken eisch de industrieeten gemakkelijk konden voldoen. Niettegenstaande bepaalde teekenen op een herneming schenen te wijzen - vermeerdering van het aantal prijsaanvragen -, waren de transacties op de buitenlandsche markten vrij kalm en zagen de Belgische uitvoerders
- 149 -
zich, wegens de scherpe concurrentie vanwege het buitenland, genoopt op de officieele prijzen van het Internationaal Staalcartel, verminderingen toe te staan, die soms 10 goudshilling per ton overschreden. Spijt de internationale spanning naar aanleiding van de bezetting van Bohemen-Moravië en Albanië, kende de markt met ingang van April en Mei een toenemende vraag: de crisis in de internationale politiek had een snelle toestrooming der bestellingen vanwege de . buitenlandsche koopers bij de Belgische ijzer- en staatindustrie ten gevolge, zoodat het gedeelte der productie bestemd voor den uitvoer, de normale verhouding ruim overtrof. De meeste landen waren er inderdaad op bedacht hun militaire behoeften te lande, ter zee en in de lucht te dekken en hun luchtafweer te verzekeren. De aanvragen vanwege Britsche afnemers waren bijzonder belangrijk : aanzienlijke bestellingen van halffabrikaten werden ons, buiten de contingenten om, overgemaakt; trouwens, met ingang van 10 October 1939 werden de rechten op den invoer van gietijzer in het Vereenigd Koninkrijk opgeheven, dan wanneer vroeger een recht van 33 1/3 pet, geheven werd. Buiten onze gewone afnemers deden ook gelegenheidsklanten een beroep op onze industrie. Het was dezen laatsten inderdaad uiterst moeilijk, zooniet onmogelijk ) leveringen van de producenten der groote landen te verkrijgen, vermits dezer productie haast uitsluitend gericht was op de . binnenlandsche markt die door den bewapeningswedloop was beheerscht. In dergelijke omstandigheden kon er van een elasticiteit in de vraag naar staal op de Europeesche markt nagenoeg geen sprake meer zijn, zoodat vrij snel een prijsstijging intrad. Zelfs werden premiën betaald om een spoedige levering van bepaalde fabrikaten te bekomen; zulks was met name het geval voor dikke platen, aangewend in den scheepsbouw. Toen de politieke toestand steeds meer gespannen werd, de Europeesche landen mobilisatiemaatregelen afkondigden en de oorlog ten slotte uitbrak, nam de bedrijvigheid van de ijzer- en staalindustrie af, ten gevolge van de moeilijkheden bij de ertsvoorziening, veroorzaakt door de onderbreking der verzendingen uit het bekken van 13riey, de schaarschte aan vervoermiddelen, de oproeping van werkkrachten door het leger en de vrees dat ons land in het conflict zou betrokken worden. Op het probleem van de voorziening der Belgische hoogovens van ertsen zoowel als van brandstof, zullen we verder in dit overzicht breedvoerig4 terugkomen. In den loop der mobilisatieperiode zullen deze moeilijkheden, meer nog dan het verkrijgen van bestellingen, de aandacht der betrokken kringen in beslag, nemen; tijdens de volgende jaren zal de ontoereikende erts- en brandstofvoorziening in feite oorzaak zijn, zoowel van de inzinking der productie tijdens de bezetting als van het trage tempo der herneming in de na-oorlogsche herstelperiode. Hoe dan ook, met ingang van October 1939 vertoonde de productie van gietijzer, van ruw- en afge-
werkt staal opnieuw een stijgende tendens, zoodat de in December geboekte cijfers de maximum-productie van het gansche jaar vertegenwoordigden. Een wijziging was evenwel merkbaar in de bestemming der fabrikaten : de binnenlandsche markt en de prioriteitsbehoeften van 's lands verdediging eischten veel aanzienlijker hoeveelheden voor zich op; de steenkolenmijnen die hun productie tot het uiterste opvoerden, kochten diverse metallurgische producten bij de verwerkende ondernemingen. .De verhouding tussch en uitvoer en binnenlan dsch verbruik werd gewijzigd, terwijl de leveringstermijnen voor den uitvoer steeds langer werden. Daar de aanhoudende drukke vraag en de opwaartsche beweging der productiekosten een stijging der uitvoerprijzen op de vrije markten (tegenover Frankrijk en Groot-Brittannië hadden wij bepaalde verbintenissen aangegaan) hadden teweeggebracht, werd de Amerikaansche mededinging op zekere niet verafgelegen markten opnieuw scherper aangevoeld; anderzijds hernamen Frankrijk en Groot-Brittannië hun uitvoer in verband met de toen heerschende kalmte in de krijgsverrichtingen, zoodat de overzeesche koopers in de laatste maanden van 1939 dan ook minder bestellingen aan de Belgische ondernemingen overmaakten. Doch het wegvallen van een deel dezer cliënteele werd spoedig goedgemaakt door een stroom van opdrachten vanwege de nabijgelegen Europeesche landen (Nederland en Zwitserland), die zonder uitstel hun bewapeningsprogramma verder wenschten uit te voeren en derhalve minder op den prijs afdongen. De intense bedrijvigheid hield dan ook aan tijdens de eerste maanden van 1940; de meeste sectoren van de ijzer- en staalnijverheid namen hieraan deel, behalve de producenten van ijzerwaren voor het bouwbedrijf — welke producten hoe langer hoe minder gevraagd werden — alsmede de fabrikanten van dun plaatijzer. Doch over het geheel waren de opdrachten zoo talrijk dat Cosibel er toe besloot voorloopig geen nieuwe bestellingen meer te aanvaarden. Deze uitbreiding van de bedrijvigheid in de ijzeren staalnijverheid gedurende de laatste tijden van de Belgische neutraliteit, blijkt uit de vergelijking van de productie van ruwstaal tijdens de laatste drie maanden van 1939, hetzij 614.470 t, met deze van de overeenkomstige periode van 1940 toen anderhalf maal meer, hetzij 929.320 t, ruwstaal werden voortgebracht. *** Reeds werd melding gemaakt van de voorzieningsmoeilijkheden die de ijzer- en staalnijverheid ondervond op het tijdstip dat de groote nabuurlanden in den oorlog betrokken werden. Onze hoogovens verbruiken cokes, ijzererts, ijzerslakken, afval en schroot; voor een productie van 3.058.000 t gietijzer in 1939 waren 2.938.000 t cokes, 7.879.000 t erts, 312.000 t schroot en 546.000 t afval en slakken vereischt. Zoo de twee laatstgenoemde producten, alsmede het schroot over het algemeen in toereikende
- 150
—
mate door het binnenland geleverd worden, is dit niet het geval ten aanzien van het ijzererts, waarvoor de Belgische industrie geheel op het buitenland is aangewezen, daar de binnenlandsche productie als onbeduidend mag beschouwd worden (175.000 t in 1939 waarvan 126.000 t door de hoogovens werden verbruikt). In dit verband is het niet zonder belang in het kort de evolutie in herinnering te brengen die zich tijdens de laatste decennia in de ertsvoorziening heeft voorgedaan, om aldus een onderscheid te kunnen maken tusschen de zuiver toevallige hinderpalen voortvloeiend uit de oorlogsomstandigheden en de problemen die een meer bestendig karakter dragen. Reeds bij den aanvang van de tweede helft der vorige eeuw zag de Belgische staalindustrie er zich toe genoodzaakt een beroep te doen op buitenlandsche leveraars voor de aanschaffing van de noodige grondstoffen. Eerst was het Groothertogdom onze belangrijkste leverancier, doch toen de exploitatie van het bekken van Briey ter hand genomen werd, ging Fransch Lotharingen de voornaamste bron voor onze ertsvoorziening worden. Het in België verbruikte ijzererts in het jaar 1913 was herkomstig van : Fransch Lotharingen ten beloope van 5.000.000 t (hetzij 73,6 pet. van het totaal); het Groothertogdom Luxemburg ten beloope van 1.380.000 t (hetzij 20,3 pet, van het totaal); Duitsch Lotharingen ten beloope van 257.000 t (hetzij 3,8 pet. van het totaal);
Frankrijk-Oosten en Lotharingen (pCt. van het totaal) (1) Westen (1)
Groothertogdom Luxemburg Zweden, Noorwegen, Finland België Noord-Afrika Diversen Totaal
Spanje ten beloope van 158.000 t (hetzij 2,3 pet. van het totaal). Ten einde een regelmatigen aanvoer van grondstoffen te verzekeren had de Belgische ijzer- en staalnijverheid concessies in het buitenland verkregen of participaties verworven in de mijnen der productielanden, inzonderheid in het bekken van Briey. Immers, Frankrijk dat aanvankelijk den uitvoer zijner ertsen had aangemoedigd, ging stilaan een protectionistische politiek voeren, die door verscheidene beweegredenen was ingegeven : verlenging van den bestaansduur der ertslagen, voorrang aan de binnenlandsche behoeften, beperking van den uitvoer van goederen waaraan slechts weinig arbeid wordt besteed, fiscale doeleinden. De moeilijkheden die deze contingenteeringen en uitvoerrechten der Fransche mijnertsen aan de Belgische ondernemingen berokkenden, evenals de tariefverhooging op de Fransche spoorwegen, waren oorzaak dat de Belgische ijzer- en staalnijverheid tijdens de laatste jaren vóór den oorlog in ruimere mate een beroep deed op andere buitenlandsche producenten. De hierna volgende cijfergegevens betreffende de herkomst der in België verbruikte ertsen tijdens de jaren 1935 tot 1939 weerspiegelen deze tendens tot geleidelijke afneming van het relatieve aandeel der Fransche leveringen.
1935
1936
1937
1938
6.183.610
5.945.900
6.224.180
4.337.480
1939
5.414.330
(78,1 pet.)
(72,8 pet.)
(67,8 pet.)
(69,5 pet.)
(68,7 pot.)
550.000
550.000
550.000
450.000
550.000
6.733.610
6.495.900
6.774.180
4.787.480
5.964.330
762.900 200.810 152.560 48.390 14.580
1.043.100 310.350 166.390 100.420 54.100
1.489.350 638.120 168.330 78.320 25.630
859.150 324.520 126.060 137.520 5.270
1.318.080 310.060 126.010 141.360 19.370
7.912.850
8.170.220
9.173.930
6.240.000
7.879.210
(1) Ramingen.
Desniettemin bleef de ertsinvoer uit Lotharingen aan den vooravond van den oorlog nog veruit de meest belangrijke; voor een juistere beoordeeling zouden evenwel deze cijfers dienen gewogen naar het ijzergehalte der ertsen, aangezien de « minette » uit Lotharingen en het Groothertogdom minder rijk is aan ijzer dan de Zweedsche en de N oordafrikaansche ertsen. In geval deze verschuiving der voorzieningscentra zich in de toekomst nog duidelijker zou afteekenen en de Belgische ijzer en staalnijverheid belangrijk grootere hoeveelheden langs den waterweg zou moeten invoeren, zou de vereischte aandacht moeten geschonken worden aan een overeenstemmende uitbreiding der verbinding van de binnenvaartwegen met -
de ijzer- en staalindustrie, inzonderheid met het bekken van Charleroi, waar het ertsverbruik in 1939, 4.039.500 t bereikte op een totaalgewicht van 7.879.000 t, Het is inderdaad onontbeerlijk dat de in het Zuiden van het land gelegen industrieën zich het ijzererts tegen de meest voordeelige voorwaarden kunnen aanschaffen ten einde de concurrentie op de wereldmarkt met succes te bestrijden; nu is het duidelijk dat de transportkosten die in dit geval van den toestand van het waterwegennet afhankelijk zijn, een belangrijken terugslag op de productiekosten per ton ruwijzer of staal zouden hebben. De invoer van overzeesche ertsen, waartoe aanvankelijk werd overgegaan in verband met de onzeker-
- 151 -
beid ten aanzien van de voorziening met « minettes » uit Lotharingen, nam trouwens in omvang toe in de eerste na-oorlogsjaren, tijdens de periode van herstel in Frankrijk. Hoe dan ook, in 1939 was het een dringend probleem geworden om ondanks het instellen van Europa op een oorlogseconomie, onze ijzer- en staalnijverheid van de vereischte hoeveelheid ertsen te voorzien, derwijze dat een bedrijvigheid kon worden onderhouden, die beantwoordde aan de dringende vraag vanwege oorlogvoerende en neutrale landen, die hetzij als vaste, hetzij als gelegenheidsklanten op de markt kwamen. In verband met de politieke omstandigheden tijdens de jaren 1938 - 1939, werden in onze havens en fabrieken aanzienlijke voorraden aangelegd. Ook de schrootreserves werden verhoogd, in weerwil van een snelle stijging der prijzen; doch de hoeveelheid oud metaal dat jaarlijks hier te lande kan worden gerecupereerd is uiteraard beperkt, terwijl ook de invoer er van belemmeringen ondervindt door de beschermingsmaatregelen die in de andere landen worden getroffen. Reeds in September 1939 werden besprekingen gevoerd met Frankrijk ten einde tot een overeenkomst te komen voor de ruiling van erts tegen steenkool, derwijze dat de Belgische industrie kon rekenen op een bij akkoord bepaald contingent. Bedoelde overeenkomst — waaraan overigens herhaaldelijk wijzigingen werden gebracht — werd op volgende basis afgesloten : België zou 6 millioen t erts per jaar ontvangen tegen levering van 4 millioen t fijne cokeskolen aan Frankrijk; verder ging België de verbintenis aan geen ijzer- en staalproducten, gefabriceerd met Fransch ijzererts, naar Duitschland noch naar de aan hem onderworpen gebieden te verzenden, doth 80 pet. dezer producten aan de Geallieerden voor te behouden. De metaalproductie, bestemd voor de binnenlandsche behoeften en voor de andere buitenlandsche afzetgebieden, diende derhalve verzekerd door middel van de resteerende 20 pet. Fransche ertsen, de aanwezige voorraaden op het °ogenblik van de oorlogsverklaring, het schroot en den aankoop van grondstoffen in Zweden, het Groothertogdom Luxemburg en eventueel in andere landen.
In dit verband herinneren wij hier aan de maatregelen (1) die met het oog op een meer intensieve exploitatie der steenkolenmijnen werden getroffen. Zij hadden tot gevolg dat in de laatste maanden vóór den Duitschen overval de moeilijkheden der ijzer- en staalnijverheid inzake brandstofvoorziening overwonnen waren; deze oplossing was evenwel slechts van tijdelijken aard aangezien het tekort aan beschikbare steenkoolvoorraden tijdens de oorlogsjaren en de daaropvolgende periode van herstel een directen invloed op de bedrijvigheid in de ijzer- en staalnijverheid zal doen gelden.
Ondanks de stagnatie tijdens de eerste maanden had de buitenlandsche handel in ijzer, gietijzer en walserij-
producten over het geheele jaar, zoowel naar volume als naar waarde, een bevredigend peil bereikt (2). Voor de eerste vier maanden van 1940 waren de resultaten nog gunstiger; zoo rekening gehouden wordt met den normalen duur der leveringstermijnen zijn deze laatste cijfers trouwens grootendeels de weerspiegeling van de bedrijvigheid gedurende de laatste maanden van 1939. Opgemerkt zij, dat zoo de invoer naar volume een stijging te zien gaf van 158.900 t in 1938 tot 200.900 t in 1939, hij naar waarde proportioneel minder sterk toenam. Zulks ligt hoofdzakelijk hieraan dat de vermeerdering van den invoer vooral betrekking had op gietijzer, welk product een kleine specifieke waarde heeft; overigens slaat de stijging der gezamenlijke waarde der ingevoerde goederen slechts op twee groepen nl. ruw gietijzer en plaatijzer. In dit verband zij aangestipt dat — zooals dit in den regel het geval is voor België — de hoeveelheid uit het buitenland betrokken gietijzer opnieuw de uitgevoerde hoeveelheid overtrof ; in 1938 was de verhouding bij uitzondering omgekeerd. Voor de eerste maanden van 1940 kon daarentegen, wat den invoer betreft, een vermindering naar hoeveelheid te gelijker tijd met een stijging naar waarde worden opgemerkt : deze beweging was een logisch gevolg van de prijsstijging.
Overigens had het akkoord met Frankrijk alleen betrekking op de voorziening van de Belgische industrie en niet op deze van het Groothertogdom, daar in deze nijverheid de toestand geheel verschillend was.
Hoeveelheid
Anderzijds was op de steenkolenmarkt een ernstige spanning ingetreden ten gevolge van den ommekeer in de balans van onzen steenkolenhandel met het buitenland. Wegens de relatieve ontoereikendheid der vetkoolproductie werd de schaarschte aan cokes voor de hoogovens nog ernstiger. Voor zekere bedrijven kon de voorziening slechts van dag tot dag verzekerd worden ; andere hoogovenbedrijven die steenkolenmijnen in eigendom hebben of financieele participaties —
er van bezitten werden vanzelfsprekend in ruimere mate bedeeld.
1937 1938 1939 Eerste vier maanden van 1940 (herleid tot jaarcijfer)
Waarde
3.455.500 t 2.11.9.000 t 2.711.900 t
3.445 millioen n 2.274 n 2.930
3.305.000 t
4.712
Wat den 'uitvoer betreft, na de inzinking van 1938 teekende zich een duidelijke verbetering af, zoowel Steenkool en cokes » (Septernbernunnner (1) Zie hoofdstuk 1946 van het. Tijdschrift voor Doctimentatic en. Voortichnna). (2) Zie tabel v achteraan dit hoofdstuk.
152
—
naar volume als naar waarde. De enkele voorgaande cijfergegevens wijzen duidelijk op het constant karakter van dezen vooruitgang. Behalve het gietijzer zijn de meeste goederengroepen bij deze toeneming van den verkoop aan het buitenland betrokken; de vermeerdering was bijzonder belangrijk voor ijzerdraad, stangen, ruwstaal en profielijzer. De stijging naar waarde der in het begin
van 1940 uitgevoerde goederen was relatief sterker dan de stijging naar hoeVeelheid; de prijsstijging der goederen is hiervan de oorzaak. Deze laatste teekende zich reeds af in de laatste maanden van 1939, doch zooals uit onderstaande cijfers blijkt, bleef voor het heele jaar de gemiddelde waarde per eenheid in verscheidene uitgevoerde goederengroepen nog iets beneden deze van 1938.
Waarde per eenheid van het uitgevoerde ijzer, gietijzer en walserijproducten (franken — per ton)
Ruw gietijzer
1938 1939 1940( eerste 4 maan.). .
526 545 844
Ruwstaal
832 820 1.034
Speciaalstaal in staven
profielijzer
8.463 5.831 7.741
1.085 1.106 1.400
Terloops zij opgemerkt dat, wegens den omvang van den uitvoer van goederen van mindere specifieke waarde, de totale waarde per eenheid (rekenkundig gemiddelde gewogen op grond van de uitgevoerde hoeveelheid) vrijwel klein is.
De evolutie van de actief- en passiefzijde der balans van den buitenlandschen handel in ijzer- en staalproducten komt tot uiting in een toeneming van het uitvoersaldo, ook al bleef dit laatste in 1939 beneden het cijfer ván 1937 :
In tabel vi komen anderzijds enkele gegevens voor betreffende den buitenlandschen handel in diverse andere gietijzer- en staalproducten. Meestal gaat het hier om verder afgewerkte goederen met grootere specifieke waarde. Hun fabricage vereischt meestal een langeren termijn, zoodat de afzet dezer producten in het buitenland geen belangrijke uitbreiding vertoonde in 1939 : pas tijdens de eerste maanden van 1940 teekende zich deze beweging scherper af ; afgezien van de gegalvaniseerde platen, bleef de waarde der verzendingen naar het buitenland in 1939 op een zelfde peil of vertoonde zij zelfs een daling. Er zij eveneens aangestipt dat de gezamenlijke waarde der ingevoerde hoeveelheden tijdens de eerste maanden van 1940 een ernstige daling kende.
—
1.369 1.356 1.783
Bandijzer en .staal
1.317 1.226 1.656
IJzer- en staaldraad en -stangen 1.076 1.719 1.505
Totaal
1.073 1.080 1.425
Aan het bestaan van het Internationaal Staalcartel werd sedert 1 September practisch een einde gesteld, doch een voorloopige en precaire overeenkomst verbond de Belgische en Luxemburgsche producentengroepen. Bij het verdwijnen van het Internationaal Staalcartel bleef het Belgisch Kolenkantoor (Uosibel) voortbestaan; dit laatste heeft tot taak met de overheid te onderhandelen over alle problemen die de metaalnijverheid aanbelangen, de prijzen vast te stellen en de opdrachten te verdeelen op basis van het aan iedere onderneming toegekende quotum; een orgaan tot gemeenschappelijken aankoop van alle grondstoffen, werd in den schoot van Cosibel opgericht.
De buitenlandsche markten waarop de afzet van de ijzer- en staalproducten vooral toenam, waren de Skandinavische landen, Nederland, Zwitserland, Argentinië en Groot-Brittannië; laatstgenoemd land was afnemer van aanzienlijk grooter hoeveelheden ruwstaal.
1937 3.049,2 millioen 2.097,1 1938 2.736,1 1939 Eerste vier maanden van 1940 4.391,6 » (herleid tot jaarcijfer).
Plaatijzer
Tegen het midden van het jaar kwam het Belgisch Vormijzerkantoor (Comptoir beige des fontes de moulage) tot stand, dat tot opdracht kreeg den verkoop van fosforhoudend vormijzer in België en in het Groothertogdom te regelen en het aandeel der aan de Belgische, Luxemburgsche, Fransche en Duitsche produ-
centen toe te kennen quota, vast te stellen; de Duitsche producenten kwamen niet meer op de Belgische markt. Diverse andere pogingen om 0 productie aan regeling te onderwerpen dienen nog vermeld. Sommige er van leidden tot positieve resultaten. Vooreérst werd door het Verbond der Belgische producenten van getrokken en gedraaide stalen staven
(Association, des proclucteurs belges de barces d'acier étirées et tournées), vereeniging zonder winstbejag, een verzoekschrift ingediend er toe strekkende een economische regeling der productie in dezen bedrijfstak in te voeren; hiermee werd o.m. beoogd de jaarproductie van iederen producent, voor een bepaalde periode te beperken tot 60 pet. van het productievermogen zijner bedrijfswaardige inrichtingen per 30 Juni 1939 en de uitbreiding der bestaande productiemiddelen of de vestiging van nieuwe inrichtingen
153
*X. —
te verbieden, behalve wanneer het ging om de vervanging van buiten gebruik gesteld of verouderd materieel zonder' dat hierdoor een aangroei van het productievermogen plaats had. Dit verzoek werd pas omstreeks einde 1941 ingewilligd. Evenzoo werd het verzdekschrift, ingediend door het Kantoor der Belgische klinkboutfabrieken (Comptoir des boulonneries belges) op grond van het koninklijk besluit van 13 Januari 1935, in overweging genomen : bij koninklijk besluit van 15 Juli 1939 werd de jaarproductie beperkt tot 50 pet, van het productievermogen per einde 1938 en de uitbreiding van de bestaande productiemiddelen of de oprichting van nieuwe installaties, zonder speciale vergunning van de regeering verboden. Ook voor de nagelfabrieken en draadtrekkerijen werden -bij een koninklijk besluit gelijkaardige beperkingen opgelegd. De maximum-benuttigingscoëfficiënt van het productievermogen werd vastgesteld op 60 pet. * ** De evolutie van de marktverhoudingen weerspiegelde zich — met een zekere vertraging — in gevoelige prijsschommelingen in den loop van het jaar. Aanvankelijk werden, in verband met stagnatie van den handel en een overvoerde markt, inzonderheid met half-afgewerkte producten, door de ondernemingen zekere prijsverminderingen toegestaan ten einde de vraag aan te moedigen en de Amerikaansche mededinging op de buitenlandsche markten met succes te bestrijden. Naarmate evenwel de aankoopen van ijzeren staalproducten hernamen, werden deze tegemoetkomingen afgeschaft en bereikten de geldende prijzen het peil der officieele. Deze opwaartsche prijsbeweging hield aan, naarmate steeds meer bestellingen aan de ijzer- en staalnijverheid werden overgemaakt : zelfs aarzelden de koopers niet premies te betalen ten einde een spoedige levering te bekomen. Daarbij kwam dat het Internationaal Staalcartel virtueel opgeheven was en de buitenlandsche prijzen derhalve vrij konden varieeren; terwijl vroeger de noteeringen in pond sterling luidden, werden de prijzen nu hoe langer hoe meer in Belgische franken gesteld. In den loop van het tweede halfjaar stegen de uitvoerprijzen dooreengenomen met 40 pet. Aan het einde van het jaar bereikte de prijs voor' handelsstaal fr 1.800 per ton. Voor gietijzer vertoonden de prijzen een nog belangrijker stijging : het vormijzer liep op van fr 500 einde 1938 tot fr 875 einde 1939, nadat het aan het begin van laatstgenoemd jaar gevallen was tot fr 430; het hematietijzer dat begin 1939 fr 650 á fr 750 noteerde, werd aan het einde van het jaar verkocht tegen fr 1.100 á fr 1.350. Er zij evenwel aangestipt dat 'de verkoop aan de Geallieerden (Frankrijk en Groot-Brittannië) tijdens de laatste maanden van het jaar tegen speciale voorwaarden geschiedde. De prijzen van het erts door Frankrijk geleverd krachtens de afgesloten ruilover-
eenkomst, waren vastgesteld op een peil dat de vooroorlogsche prijzen slechts met 15 pet. te boven ging; als tegenprestatie van deze tegemoetkoming aan de Belgische ondernemingen voorzag het akkoord, dat de aan Frankrijk en Engeland geleverde fabrikaten niet tegen de voor den uitvoer geldende noteeringen zouden gefactureerd worden, doch wel tegen prijzen die nagenoeg overeenstemden met de Belgische noteeringen op de binnenlandsche markt. Desniettemin was het contingent dat voor de neutrale markten overbleef, belangrijk genoeg om aan de ijzer- en staalnijverheid voordeel te doen halen uit ue verhoudingen op de wereldmarkt; de opwaartsche tendens der Belgische prijzen was evenwel zoo sterk dat deze ver boven deze der Fransche en Britsche concurrenten kwamen te liggen. Deze producenten verschenen dan ook tegen het einde van het jaar terug op de wereldmarkt; eveneens op dit tijdstip was de prijsstijging der Belgische ijzeren staalproducten oorzaak van een toenemende Amerikaansche mededinging op zekere niet veraf gelegen markten. Hierdoor werd een einde gesteld aan de opwaartsche beweging der uitvoerprijzen die zich handhaafden op het peil van einde 1939. Hierboven werd er reeds op gewezen dat, wat het jaargemiddelde betreft, de waarde per eenheid uitgevoerde goederen in sterke mate de gevolgen van de depressie der eerste maanden van 1939 weerspiegelde. Op de binnenlandsche markt bleef de prijzenhausse meer beperkt, daar geen enkele levering geschiedde buiten de georganiseerde groepeeringen om; naar raming bedroeg de prijsstijging niet meer dan ca. 25 pet.; zoo bereikte de prijs der stalen staven aan het einde van het jaar nagenoeg fr 1.350. Doch de winstmarge die de Belgische ijzer- en staalnijverheid had kunnen verwezenlijken in verband met de voordeelige verkoopprijzen harer producten, werd grootendeels ondervangen door een verhooging der productiekosten. Deze laatste werd des te meer gevoeld daar oude leveringscontracten tegen de bedongen prijzen dienden uitgevoerd, dan wanneer de stijging der kostende prijzen reeds haar invloed deed gelden. Ten gevolge van de tijdsomstandigheden ondergingen de essentieele bestanddeelen van den kostprijs inderdaad aanzienlijke verhoogingen. Zooals hierboven reeds gezegd, werd de prijs der Fransche ertsen met ingang van het laatste kwartaal van 1939, verhoogd t.o.v. hun noteeringen vóór den aanvang der vijandelijkheden; de gemiddelde waarde van alle ingevoerde ertsen bereikte voor de eerste vier maanden fr 70 per ton tegen fr 50 voor geheel het jaar 1939. Wat den cif-prijs der uit de overzeesche landen ingevoerde grondstoffen betreft, hierin is rekening gehouden met de hausse der zeevrachten ten gevolge van den oorlogstoestand; bedoelde grondstoffen omvatten niet alleen het ijzererts (uit Skandinavië, NoordAfrika, Brazilië) doch ook andere producten als
- 154
—
mangaanerts (uit Indië, U.S.S.R., Brazilië, Egypte, enz.). De noteeringen voor schroot — inzonderheid de speciale soorten — stegen in aanzienlijke mate, zooals blijkt uit onderstaande cijfers :
Globale noteering voor : I
Speciaal schroot voor hoogovens Gewoon schroot voor hoogovens Schroot voor hoogovens Schroot voor Martinovens
Januari
September 1939
330.340
390.400
260.270
280.290
365.375
430.435
vergelijking dezer laatste met de gemiddelde kostprijzen ook zij, het gemis aan overeenstemming tusschen de goederengroepen waarvoor beide gegevens werden berekend, ontneemt alle beteekenis aan dergelijke vergelijking.
December
1939
425.540
Ondanks de toenemende bedrijvigheid en de grootere vastheid der marktprijzen tijdens het boekjaar, bleef het gezamenlijk winstsaldo der ijzer- en staalnijverheid beneden de resultaten van het voorgaande jaar (1).
545.560
Anderzijds verhoogde de prijs voor metallurgische • cokes van fr 170 per ton tijdens het laatste kwartaal van 1938 tot fr 260, ten gevolge van de schaarschte aan dit product; deze hausse hield aan bij zooverre dat begin 1940 de voor de hoogovens onontbeerlijke grondstof ternauwernood tegen fr 320 per ton kon verkregen worden. De loontarieven, die geregeld werden door een collectieve overeenkomst waarvan de toepassing door de Gemengde Paritaire Commissie van de ijzer- en staalnijverheid verzekerd werd, werden op 15 November met 5 pet. en op 15 December met 2,5 pot. verhoogd. Aan het einde van het jaar werd de oude overeenkomst opgezegd en vervangen door een nieuwe, krachtens welke op 20 Maart 1940 andermaal een algemeene loonsverhooging werd toegekend op grond van de stijging van het indexcijfer voor kleinhandelsprijzen tijdens het eerste kwartaal van het jaar. In tabel 1v zijn trouwens ramingscijfers_ opgenomen van de waarde per eenheid productie (ton) der hoogovens, staalfabrieken en walserijen. Voor de berekening van deze waarde werd rekening gehouden, eensdeels met het gezamenlijk bedrag aan grondstoffen en loonen dat tijdens het jaar voor de productie werd uitgegeven, en anderdeels met de voortgebrachte hoeveelheden. In weerwil van de prijsdaling aan het begin van 1939, overtrof de waarde per ton gietijzer (fr 570,14) en ruwstaal (fr 718,15) reeds met ingang van genoemd jaar het peil van 1938. Daarentegen lagen de gemiddelde kostprijzen van half-afgewerkte (fr 797,91) en afgewerkte staalproducten (fr 1.278,65) — waarop de terugslag van een prijsstijging der basisproducten pas na een zeker tijdsverloop merkbaar wordt — in 1939 iets beneden het peil van 1938. Bij de beoordeeling van de gevoelige stijging der productiekosten in 1940 mag niet worden uit het oog verloren, dat het hier gaat om gemiddelde cijfers voor het gansche jaar, zoodat het peil bereikt tijdens de eerste vier maanden, niet nauwkeurig kan bepaald worden. In verband met het ruilverkeer met het buitenland werd hierboven reeds melding gemaakt van eenige uitvoerprijzen per eenheid. Hoe belangwekkend de
Tijdvak
Winstsaldo
I
Uitgekeerde dividenden
388 (millioenen, franken)2
1 9 3 98 1940
355 339
234 211
In 1939 werden fi. 234 miljoen uitgekeerd op een gezamenlijke winst van fr 335 millioen die hoofdzakelijk tijdens de periode 30 Juni 1938-30 Juni 1939 werd behaald. De cijfers van het volgende jaar zijn kleiner. In 1940 werden inderdaad door de ijzer- en staalondernemingen fr 211 millioen dividenden uitgekeerd op een gezamenlijke winst van fr 339 millioen die hoofdzakelijk ten gevolge van de bedrijvigheid in de periode 30 Juni 1939-30 Juni 1940 werd verwezenlijkt. De daling van de rendabiliteit houdt dus grootendeels verband met de onderbreking van de bedrijvigheid in Mei en Juni 1940. Daarbij komt dat de uitvoering der bestellingen in de metaalnijverheid een vrij langen tijdsduur vergt, zoodat de resultaten van de ondernemingen op een bepaald tijdstip ten deele bepaald worden door de bedrijvigheid op een vroegeren datum. Ten slotte blijkt de stijging van de kostprijzen op zijn minst de haussebeweging der verkoopprijzen te hebben gecompenseerd. 2.
Bezettingsperiode.
In groote trekken was de bedrijvigheid van de ijzeren staalnijverheid tijdens de bezetting gekenmerkt door een geleidelijke verlamming der productiemiddelen die aan het einde van 1942 en in den loop van 1943 door een gedeeltelijke herneming werd onderbroken. De exploitatiemoeilijkheden in de ijzer- en staalbedrijven droegen geen specifiek eigen karakter; ze waren aan de meeste industrieele sectoren gemeen : (1) Bij de beoordeeling van bovenstaande winstcijfers, dient tweeërlei voorbehoud gemaakt. Vooreerst werden deze gegevens aan gezamenlijke balansen ontleend, die in verscheidene gevallen, met name voor de geïntegreerde bedrijven, niet alleen de resultaten van de eigenlijke ijzer- en staalafdeeling weerspiegelen, doch ook deze van de aanverwante afdeelingen (cokesfabrieken, pletterijen, constructiewerkplaatsen, electrische centrales, enz.). Anderzijds worden de balansen, op één of twee uitzonderingen na (overigens van mindere beteekenis) op 30 Juni afgesloten en de dividenden tijdens hetzelfde kalenderjaar uitgekeerd, zoodat de hierboven vermelde cijfers hoofdzakelijk de resultaten van de bedrijvigheid tijdens het tweede semester van het voorgaande jaar en het eerste semester van het beschouwde jaar weerspiegelen.
— 155 —
buitenlandsche blokkade, onderbreking of afsnoering van den invoer van grondstoffen — waarin de aanwezige voorraden, de afval- en vervangingsstoffen dienden te voorzien —, contingenteering der grond- en hulpstoffen door de bezettende overheid, schaarschte aan brandstof en vervoermiddelen, afneming van de productiviteit der ondervoede arbeiders en der slecht of onvoldoende onderhouden technische inrichtingen, beperking der afzetgebieden tot de Europeesche landen. Tot omstreeks het midden van 1942 bleek de bezetter voor de productie der Belgische ijzer- en staalnijverheid geen uiterst groote belangstelling aan den dag te leggen, ook al oefende hij er een nauwlettend toezicht op uit. Hij stelde veeleer haar bedrijvigheid op een beperkte productie in en stuurde aan op concentratie der voortbrenging in enkele ondernemingen ten einde de algemeene onkosten in te drukken en arbeidskrachten vrij te maken. Blijkbaar streefde hij er tot dusver naar, gespecialiseerde werkkrachten naar zijn eigen industrie aan te trekken. Doch in de laatste bezettingsjaren wijzigde de Duitsche overheid haar politiek. Ze slaagde er evenwel niet meer in van de Belgische ijzer- en staalnijverheid de geëischte bijdrage te bekomen, daar de ontwrichting der Europeesche economie inmiddels zoodanige afmetingen had aangenomen, dat de bedrijvigheid der fabrieken noodzakelijkerwijze beperkt bleef. De economische ineenstorting der bezette landen met ingang van 1944 en de ontwrichting van het verkeersnet brachten den genadeslag toe aan een bedrijvigheid die slechts met groote moeite op een laag peil kon worden gehandhaafd; deze laatste viel dan ook nagenoeg volledig stil. Het kon dientengevolge geen verwondering wekken dat de financieele resultaten voor gansch deze periode onder dergelijke bedrijfsvoorwaarden een afgeteekend verliessaldo te zien gaven. De kostprijzen namen ononderbroken toe, terwijl de verkoopprijzen op de binnenlandsche markt binnen zeer enge grenzen werden gehandhaafd. De uitvoerhandel met zijn winstgevende prijzen van voorheen liep tot onbeduidende cijfers terug; het grootste deel der verkoopen aan het buitenland was bestemd voor Duitschland, dat ons zijn binnenlandsche prijzen opdrong. De Belgische ijzer- . en staalnijverheid leed werkelijk een substantieverlies, deels ten gunste van Duitschland. Om de voldoening der binnenlandsche vraag naar ijzer, gietijzer en staal bekommerde de Duitsche overheid zich weinig of niet; behalve voor enkele bevoorrechte sectoren, werd in de verbruiksbehoeften steeds minder en vervolgens heelemaal niet meer door de officieele distributie voorzien; de tekortkomingen
dezer laatste waren oorzaak van de ontwikkeling van den zwarten handel. * N
Bij den overval van het land was de ijzer- en staalnijverheid in volle bedrijvigheid. De eerste dagen na 10 Mei werden de installaties stilgelegd : de hoogovens werden gedekt, terwijl de bedrijvigheid in de staalfabrieken en de walserijen werd stopgezet. De krijgsverrichtingen hadden geen al te zware schade aan de ijzer- en staalfabrieken aangericht. Reeds tijdens de eerste weken der bezetting werden onderhandelingen aangeknoopt met het oog op het terug op gang brengen der fabrieken; een nieuw orgaan, het Belgisch Staalsyndicaat (Sybelac), een cooperatieve vereeniging, werd op 28 Juni 1940 (1) in het leven geroepen. Het kreeg tot opdracht onderhandelingen te voeren voor het terug op gang brengen der fabrieken en het regelen hunner bedrijvigheid. Het verving het Belgisch Kantoor voor de IJzer- en Staalnijverheid (Gosibel) dat vóór de vijandelijkheden functionneerde en in vereffening gesteld werd; het vertoonde evenwel zekere structuurverschillen met laatstgenoemde instelling. De aansluiting der fabrieken was verplichtend. De verwerkende bedrijven die geen staal voortbrengen (plaatwalserijen, fabrikanten van gegalvaniseerde producten, emailleerderijen met een pletterij, producenten van bijzondere staalsoorten) maakten deel uit van het Syndicaat, ook al waren ze voorheen niet bij Cosibel aangesloten. Het nieuwe orgaan, officieele vertegenwoordiger van de ijzer- en staalindustrie, stond onder het toezicht van een Duitschen Referat. T.a.v. de betrekkingen met den bezetter, vormde het derhalve het bemiddelingsorgaan dat de instructies van dezen laatste ontving en deed toepassen. In feite speelde Sybelac — gecontroleerd door het Ministerie van Economische Zaken — aanvankelijk een gelijkaardige rol als deze van een Goederencentrale. Het was belast met den aankoop van grond- en hulpstoffen, de verdeeling van deze stoffen en van de voorraden, het verstrekken van alle richtlijnen die met den verkoop der afgewerkte producten verband hielden. Hierdoor verloren de fabrieken volledig hun zelfstandigheid. Ofschoon ze hun producten nog via de vroegere verkoopkantoren op de markt brachten, waren ze nog sléchts een uitvoerend lichaam in de handen van een bestuursorgaan, dat hun de bestellingen overmaakte, die ze zelf niet meer opspoorden, doch alleen opnamen zonder prijzen en andere voorwaarden te mogen betwisten noch zich te bekommeren om de cliënteele voor wier rekening de bestelling werd ingeschreven. Met de toestemming van het Ministerie van Economische Zaken was Sybelac daarbij gemachtigd de verkoopprijzen aan reglementeering te onderwerpen. (1) Besluit van 26 Juli 1940 1940).
— 156 —
(Belgisch Staatsblad van 29-30 Juli
Er dient evenwel aangestipt dat de leiders en het personeel, op eenige uitzonderingen na, dezelfde waren als deze van Cosibel, zoodat de ijzer- en staalnijverheid, binnen het kader van de richtlijnen der Duitsche overheid, practisch zelf over haar bedrijvigheid bleef beslissen. Het karakter van particulier orgaan dat Sybelac aldus bleef behouden, wettigde de latere oprichting van een « Warencentrale voor de IJzernijverheid » waarvan verder sprake. Door het bestaan van deze Centrale werd begin 1941 de rol van Sybelac beperkt; laatstgenoemde instelling behield nochtans de macht de productie te reglementeeren. De directies van beide lichamen waren trouwens eens te meer nagenoeg dezelfde. Na aldus de hoofdtrekken van de structuur der ijzer- en staalnijverheid tijdens de oorlogsperiode te hebben uiteengezet, zullen we ietwat uitvoeriger de exploitatievoorwaarden en de bedrijvigheid gedurende deze periode onderzoeken. Aan het begin der bezetting liet de Duitsche overheid slechts toe dat twee hoogovens per onderneming terug in bedrijf genomen werden, ongeacht het resp. aantal bestaande hoogovens. Het gieten wal 's nachts verboden, zoodat de continuïteit van den arbeid niet meer verzekerd werd. Tijdens de maand Juni bleven alle fabrieken inactief, zoodat noch gietijzer, noch staal en ijzer werden gefabriceerd. Per einde Juli waren slechts twee hoogovens in werking; de gietijzerproductie tijdens deze maand was dan ook onbeduidend (3.590 t). De staalvoortbrenging hernam in Augustus : de ruwstaalproductie voor deze maand beliep 16.320 t. Na een langzame herleving zou de productie eerst aan het einde van het jaar een peil bereiken dat, hoewel ongetwijfeld beneden de vooroorlogsche cijfers, toch in de toen heerschende omstandigheden als normaal kon worden bestempeld; dit peil werd overigens tijdens de gansche bezettingsperiode slechts gedurende een korten tijd — omstreeks midden 1943 — overschreden. Einde December 1940 waren 23 hoogovens in bedrijf ; de gemiddelde maandproductie van gietijzer, ruwstaal en afgewerkt staal voor de laatste twee maanden van het jaar beliep resp. 127.700 t, 142,950 t en 102.770 t. Dit trage tempo van de herneming dient toegeschreven aan twee factoren : eenerzijds was een aanzienlijk deel van het leidend en het ander personeel naar het buitenland gevlucht en kon slechts naar gelang van de vervoermogelijkheden gerepatrieerd worden; anderzijds was het vervoer per spoor en over de binnenwateren uiterst beperkt, zoodat de verzending der ertsen naar de hoogovens, der half-fabrikaten naar de verwerkende bedrijven en de weghaling der fabrikaten in de verschillende productiestadia een ernstige belemmering on d ervonden. Tijdens de volgende jaren bleven de bedrijfsvoorwaarden ongunstig. In onderstaande tabel is het verloop der productie in de hoogovens, staalfabrieken en walserijen voor —
ieder van deze sectoren samengevat in indexcijfers berekend naar de basisperiode 1936-1938. Al deze gegevens zijn ongetwijfeld licht onderschat, daar geen rekening gehouden werd met de productie die op de zwarte markt werd afgezet.
Productieindexcijfers t.o.v. het gemiddelde der jaren 1936-1938
Periode
Gemiddelde 1936-1938 = 100 Gemiddelde 1939 Gemiddelde Nov.-Dec. 1940 Gemiddelde 1941 Gemiddelde 1942 Gemiddelde 1943 Gemiddelde 1944 (eerste 8 m.).
Gietijzerproductie
t. 264.300 96,7 48,3 44,8 40,1 51,5 29,9
Ruwstaalproductie excl. vormstukken van eerste smelting
Productie van afgewerkt staal
252.600
193.000
100,2 56,7 51,2 43,6 52,8 27,8
95,1 53,2 53,1 43,0 52,6 26,5
De fundamenteele moeilijkheden hielden verband met de ontoereikende erts- en cokesvoorziening, alsmede met de inzinking van de arbeidsproductiviteit. Wat meer bijzonder de ertsen betreft, teerden de fabrieken aanvankelijk op hun voorraden. Doch met ingang van 1941, toen het verkeer hersteld was en de producenten hun eigen wagonpark terug hadden verzameld, werden de ertsen met een vrij groote regelmaat aangevoerd en konden de voorraden op peil worden gehouden. Doch in 1942, na een strengen winter en toen de slijtage van het spoorwegmaterieel hoe langer hoe grooter werd, geschiedde de ertsvoorziening veel minder regelmatig en waren de aangevoerde hoeveelheden alleen niet meer toereikend om een zelfs beperkte bedrijvigheid in stand te houden. Tot dusver kon het tekort aan grondstoffenleveringen gemakkelijk door middel van de voorraden aangevuld worden. De bezetter, die den aanvoer — afkomstig uit het bekken van Briey en vooral uit Luxemburg — aan regeling onderwierp, droeg er zorg voor dat het grootste deel der verzendingen van Fransche ertsen — die overigens ten gevolge van de inzinking der extractie in het bekken van Lotharingen verminderd waren — voor zijn eigen industrie werd voorbehouden; de Belgische ijzer- en staalindustrie was aldus in hoogere mate aangewezen op de Luxemburgsche minette, waarvan het ijzergehalte geringer en de afval grooter is en wier smelting meer cokes vergt. Inderdaad, terwijl de gietijzerproductie in
1941, 46 pet. van deze van 1939 vertegenwoordigde, beliepen de overeenkomstige verhoudingen voor het erts- en het cokesverbruik resp. 52 pet. en 54 pet. De recuperatie van schroot, welk product de ijzeren staalnijverheid in grootere mate aanwendde, werd opgevoerd en met ingang van 1940 - 1941 spande de
157
—
Centrale voor Oude- en Afvalgoederen zich met dit doel in om de schrootmarkt te organiseeren (1). Weldra namen de voorhanden cokesvoorraden, inzonderheid met ingang van den herfst van 1941, eveneens af : wel is waar werd de eigen productie vrij goed gehandhaafd, doch de invoer viel nagenoeg volledig weg, dan wanneer ook het Groothertogdom moest worden voorzien. Ondanks de toekenning aan de ijzer- en staalnijverheid van prioriteitscontingenten, lag de brandstofvoorziening van dezen bedrijfstak dan ook afgeteekend beneden het v66roorlogspeil. Ten gevolge van de ondervoeding en den invloed van psychologische factoren, nam de arbeidsproductiviteit eveneens af; bij de twee voornoemde redenen kwam nog met ingang van 1943 het gebrek aan ervaring der nieuw aangeworven arbeiders. De statistieken aan het einde van dit hoofdstuk geven de voortbrenging aan per te werk gestellen arbeider; bij de beoordeeling van de uit deze cijfers blijkende evolutie dient rekening gehouden met het feit dat de fabrieken een groot gedeelte van het arbeiderspersoneel aanwendden voor onderhouds- en herstellingswerken, zoodat het percentage van de arbeidskrachten voor de eigenlijke productie hierdoor nadeelig beïnvloed werd, inzonderheid tijdens de jaren 1941 en 1942. Blijkbaar wendde de bezetter tot 1942 geen ernstige pogingen aan om deze inkrimping van de Belgische ijzer- en staalproductie tegen te gaan. Inderdaad, verre van gunstiger bedrijfsvoorwaarden te scheppen, eigende hij zich de beste ertsen toe, rantsoeneerde de cokesvoorziening en trachtte de verminderde productie door het beperken van het aantal werkende inrichtingen in enkele fabrieken te concentreeren. Ten einde hun personeel ter plaatsé te kunnen handhaven, trachtten de ondernemingen deze politiek te dwarsboomen door de bedrijvigheid te verspreiden; daar inderdaad de grond- en hulpstoffenvoorziening ontoereikend was voor de regelmatige werking van twee hoogovens per producent, kwamen zij in 1941 tot een accoord waarbij in ieder bekken de werking van de verschillende eenheden bij toerbeurt verzekerd werd : ieder onderneming zou om de beurt een of meer maanden stilliggen om aldus een beter rendement der installaties tijdens de periode van bedrij.. vigheid te bereiken. Dit accord betrof nagenoeg uitsluitend de hoogovenafdeelingen, vermits de verwer(1) "Verordeningen van de Centrale voor Oude en Afvalgoederen en van de Warencentrale voor de Uzerniiverheld : houdende reglementeering van den handel in schroot en gebroken Ijzer (Retorisch Staatsblad van 16 October 1940): houdende reglementeering van de verdeeling van en den handel in gietljzerschroot (ltelgisch Staatsblad van 7 Augustus 1941): houdende reglementeering van den handel en het gebruik van gietijzer- en staalschroot (Re/gisch Staatsblad van la November 1941); houdende reglementeering van den handel in herhruikbaar Ijzer en staal (Relgisch. Staatsblad, van 10 December 1941); houdende reglementeering van den handel in gelegeerd staal en gietijzer (Reltrlsch, Staatsblad van 24 Februari 1943).
kende afdeelingen doorgaans over een voorraad halfafgewerkte producten beschikten die ze verder konden verwerken. Tot October 1942 schommelde het aantal hoogovens in werking tusschen 21 en 23 en gaf hun gietijzerproductie een afgeteekend dalende tendens te zien : in December 1940 was ze terug gestegen tot 147.500 t, doch het maandgemiddelde voor 1941 bedroeg nog slechts 129.350 t en voor de eerste negen maanden van 1942, 101.500 t. Tijdens het tweede halfjaar van 1942 wijzigde de Duitsche overheid radicaal haar politiek inzake ijzeren staalproductie. Bevreesd voor een toeneming der bombardementen van hun eigen nijverheidsbekkens, spanden de Duitschers zich in om de Belgische productie zoo hoog mogelijk op te voeren, terwijl ze het contingent bestemd voor het binnenlandsch verbruik verlaagden. Terzelfder tijd met deze verspreiding van de productie, werd een stelsel van uiterste centralisatie volgens het plan Roeschling doorgevoerd, waardoor de metaalindustrie van het Reich en van de bezette landen afhankelijk werd gemaakt van de Reichsvereinigung fiir Eisen 1117 07 Stah,l; de dwingende interventies en de contredes van den bezetter werden hoe langer hoe talrijker. Tal van stilgelegde fabrieken werden opnieuw te werk gesteld : het aantal hoogovens in bedrijf steeg van 22 in September 1942 tot 26 in October, 28 in Mei 1943 en 33 de volgende maand. De gietijzerproductie gaf een gelijkloopende vermeerdering te zien : terwijl ze nog slechts gemiddeld 101.500 t beliep tijdens de eerste negen maanden van 1942, bereikte ze 121.250 t in December 1942 en steeg ze geleidelijk tot een topcijfer van 156.300 t in September 1943, om de daarop volgende maanden terug te dalen tot ca. 140.000 t; voor het gansche jaar 1943 bedroeg ze gemiddeld 136.100 t. Dit cijfer vertegenwoordigde slechts 51,5 pet. van de gietijzerproductie der jaren 1936 1938 en lag nauwelijks iets hooger dan de voortbrenging tijdens de laatste maanden van 1940 en het eerste kwartaal van 1941. ,
-
Het doel van de Duitsche overheid, nl. opvoering van de Belgische gietijzerproductie tot 170.000 t, werd niet bereikt. Hun pogingen stuitten inderdaad op twee hindernissen : eenerzijds de aanzienlijke materieele moeilijkheden veroorzaakt door de ontwrichting der economie van de bezette landen ten gevolge van den cumulatieven invloed van tal van factoren ; anderzijds werden de bemoeiingen der Duitschers te dien tijde tegengewerkt door een bewuste inertie vanwege de meeste Belgische ijzer- en staalproducenten, die materieele moeilijkheden voorwendden ten einde de bedrijvigheid te remmen. De ertsvoorziening geschiedde onregelmatiger en de voorwaarden waaronder de aanvoer plaats vond, maakten een aanmerkelijke verbetering onmogelijk. In Januari 1944 werden de voorziene programma's
— 158 —
voor de verzending van ertsen uit Lotharingen slechts ten beloope van 50 pet. uitgevoerd. Door deze ongeregelde ertsvoorziening daalde het rendement der ondernemingen nog meer; het werd steeds moeilijker de met horten en stooten aangevoerde grondstoffen direct in de ovens te verwerken, zoodat deze voorloopige voorraadvorming aanleiding gaf tot menigvuldige behandelingen. In den loop van het tweede kwartaal van 1943, toen verschillende hoogovens terug werden aangestoken, werden de ertsreserves ruim aangesproken. Hoewel de voorraden naderhand, dank zij de herneming van den invoer van ertsen uit Normandië, terug konden versterkt worden, vertegenwoordigden ze aan het einde van het jaar amper iets meer dan de hoeveelheid voor een maand verbruik. Ten einde een grootere grondstoffenlevering aan de metaalnijverheid te verzekeren, gebood de Duitsche overheid alle niet gebruikte ijzer- en staalhoeveelheden in te leveren; iedere groepeering waaraan een contingent werd toegewezen, moest periodisch een bepaalde hoeveelheid schroot leveren; daarbij moe s ten de afgewerkte of half-afgewerkte ijzer- en staalproducten die niet voor hun aanvankelijk voorziene bestemming of voor de uitvoering van geldig overgemaakte bestellingen werden aangewend, aan den schroothandel geleverd worden, evenals de nieuwe of gebruikte machines en andere producten van ijzer en staal, die opgesteld waren in de stilliggende bedrijven, behalve wanneer de inactiviteit het gevolg was van een verordening (1). Deze maatregelen, die hetzij ontweken, hetzij vrijwillig geïgnoreerd werden, bleven overigens zonder practische gevolgen. Deze beperkte herneming der bedrijvigheid zou evenmin van langen duur zijn : de luchtaanvallen in de lente van 1944 ontwrichtten het gansche verkeersnet; bij ieder luchtalarm werd de arbeid onderbroken, hetgeen de productiviteit verder deed slinken. Tijdens de korte periode van kalmte die 's lands bevrijding voorafging, werd met de reorganisatie opnieuw een aanvang genomen en de bedrijvigheid, hoewel nog zeer zwak, vertoonde een tendens tot herneming; deze beweging werd in September onderbroken.
1944
Maart April Mei Juni Juli Augustus
Gietijzerproductie (tonnen)
143.000 91.500 33.600 21.200 29.960 36.400
Hoogovens in werking
32 25 16 11 13
Bovenstaand overzicht had hoofdzakelijk betrekking op de gietijzerproductie. Het is duidelijk dat de bedrijvigheid der staalfabrieken en der walserijen, (1) Verordnang van 2 October 1943 Va!) 13 00,0»eT 1943).
(Verordnungsblatt. nr 109
die het gietijzer verwerken, door een gelijkloopende evolutie gekenmerkt werd. Aanvankelijk bleek de bezettende overheid het aantal bedrijven in werking niet te willen beperken. Naderhand stelde ze echter een onderzoek in over de productievoorwaarden der onafhankelijke walserijen, met name wat de verhouding tusschen de productie en het brandstofverbruik betreft. Ingevolge dit onderzoek werden de minder goed uitgeruste walserijen in den loop van 1942 gesloten en het voor de onderhoudswerken niet onmisbaar personeel onder de andere walserijen en de groote geïntegreerde bedrijven verdeeld. De walserijafdeeling te Tilleur van de ,S'oclété Angleur-Athus werd daarbij gedemonteerd en door de Duitschers opgeëischt. Per einde 1942 waren op een totaal van 186 walswerken nog slechts 114 in werking tegen 125 per einde 1941. Buiten het in België vervaardigde gietijzer, ontvingen onze verwerkende bedrijven nog bepaalde — trouwens relatief weinig belangrijke — hoeveelheden Duitsche half-fabrikaten in bewerking, o.m. recuperatieplaten, die voor aanwending bij de betonkisting, moesten herwalst worden. Dit loonwerk verklaart ten deele waarom de productie van ruwstaal en walserijproducten minder snel en in mindere mate terugliep dan deze van het gietijzer. Zulks blijkt uit de hierboven opgenomen beknopte tabel met de productieindexcijfers. Verder is deze afwijking toe te schrijven aan het feit dat de staalfabrieken het hier te lande teruggewonnen staalschroot opnieuw verwerkten en de vóór den oorlog aangelegde voorraden half-fabrikaten geleidelijk opgebruikten. Zulks neemt evenwel niet weg dat de gemiddelde maandproductie in 1942 van ruwstaal (excl. vormstukken van eerste smelting) en van afgewerkt staal nog slechts resp. 43,5 en 43 pet. vertegenwoordigde van de overeenkomstige cijfers voor de jaren 1936 - 1938 (voor het jaar 1942 beliep die verhouding voor het gietijzer 40,1 pet.). Ingevolge de tijdens het tweede halfjaar van 1942 door de Duitschers getroffen maatregelen met het oog op een hoogere benuttiging van het productiepotentieel der Belgische ijzer- en staalnijverheid, stegen deze percentages t.o.v. dezelfde basisperiode in 1943 tot resp. 52,8 en 52,6 pet. De eerste zeven maanden van 1944 werden eens te meer gekenmerkt door een scherpe krimping der bedrijvigheid : hoewel de productie van staafstaal en walserijproducten tijdens de eerste drie maanden de vergelijking met deze van het voorgaande jaar kon doorstaan, slonken bovenbedoelde indexcijfers tot 27,8 en 26,5 pet. voor de gansche periode. De bedrijvigheid der fabrieken werd van einde 1943 af gehinderd door de groeiende desorganisatie van het verkeer; de vertraging was vooral aanzienlijk in de laatste productiestadia, inzonderheid in de fabricage van platen, waarvan het contingent voor de binnenlandsche markt werd afgeschaft ten
— 159 —
einde de walserijen in staat te stellen hun vertraging in de leveringen goed te maken. Onderstaande aan Sybelac ontleende cijfergegevens geven voor de jaren 1940 tot 1944 in absolute getallen het verloop weer van de productie der staalfabrieken en der verwerkende bedrijven. IJzer- en ruwstaalproductie (exol. vormstukken) waarvan :
Maandgeiniddelde Totaal
'Thomasstaal
SiemensMartinstaal
Productie van walserijproducten
(tonnen) 1040 (laatste 3 maanden). 1941 1942 1943 1944 (eerste 7 maanden)
138.500 131.200 112.100 137.000 77.500
107.200 98.600 83.300 106.200 61.200
29.300 30.100 26.600 28.200 15.400
99.800 106.400 83.500 100.600 58.400
De cijfers voor 1942 zouden tot een nog lager peil gedaald zijn zoo de met ingang van het laatste kwartaal waargenomen herneming ware uitgebleven. In de gezamenlijke productie der staalfabrieken kan worden vastgesteld dat de ruwstaalfabricage volgens het Siemens-Martinprocédé tot in 1942 relatief het minst afnam. De voortbrenging van electrisch staal en van ijzer was weinig belangrijk. Ten aanzien van de walserijen kan bezwaarlijk een algemeene beoordeeling over hun bedrijvigheid uitgebracht worden; inderdaad, zoo deze over het geheel een aanmerkelijke inkrimping te zien gaf, kan zulks niet worden gezegd voor ieder der verschillende specialiteiten : de bedrijvigheid der walserijen die kleine profielstukken en gewalste staven fabriceeren, liep sterk terug, terwijl de productie van platen en vooral van machinedraad over het geheel van een grootere stabiliteit getuigde.
Gewalste Dikke, Maandgemiddelde
staven middel- Machine. en kleine matige draad Diversen Totaal profiel- en dunne stukken platen
(tonnen) 1940 (laatste 3 maanden). 1941 1942 1943 1944 (eerste 7 maanden)
36.500 38.700 28.000 27.500 14.400
35.900 38.200 29.600 39.200 23.700
3.000 9.200 10.000 18.700 9.800
24.400 99 800 20.300 106.400 15.900 83.500 15.600 101.000 10.900 58.800
De gewone statistische documentatie betreffende den buitenlandschen handel ontbreekt voor de oorlogsjaren, doch aan de hand van de door ,S'ybelac verzamelde cijfergegevens over den afzet der walserijproducten en vormstukken kan men zich een denkbeeld vormen over de verdeeling der productie tusschen de binnenlandsche markt en de buitenlandsche afzetgebieden. Vooraf zij echter opgemerkt dat deze cijfers niet als absoluut juist, doch veeleer als globale ramingen moeten worden aangezien, die nochtans de hoofdtrekken van de evolutie met een toereikende nauwkeurigheid doen naar voren komen.
Reeds vóór den oorlog werd het grootste deel van de ijzer- en staalproductie uitgevoerd, daar de productiecapaciteit der Belgische industrie, de afzetmogelijkheden op de binnenlandsche markt ruim overschreed. Daarentegen voerde ons land bepaalde afgewerkte producten in, waarvoor het geheel of gedeeltelijk op het buitenland was aangewezen. Tijdens de bezetting werd de binnenlandsche markt gekenmerkt door een groote schaarschte aan ijzer- en staalproducten. De schade aan onroerende goederen, ten gevolge van de krijgsverrichtingen, was inderdaad oorzaak van een bijkomende potentieele vraag, terwijl daartegenover het aanbod sterk ingekrompen was : de productie kon niet alleen het vroegere peil niet bereiken, doch zij nam naderhand nog af, terwijl de Duitsche overheid zich een steeds aanzienlijker gedeelte van deze voortbrenging toeëigende. Anderzijds was de invoer onbeduidend. Uit onderstaande cijfers blijkt dat de staalleveringen aan de binnenlandsche 'markt, voor den geheelen bezettingstijd, slechts 32,4 pet. vertegenwoordigden van den gezamenlijken afzet, zijnde 4.668.600 t voor de zes en veertig maanden waarop de statistiek betrekking heeft. Overigens is laatstgenoemd cijfer zelf uiterst laag zoo men het b.v. vergelijkt met de productie van afgewerkt staal voor het jaar 1939 alleen, hetzij 2.202.400 t.
Afzet van walserijproducten en vormstukken (van 1 October 1940 tot 31 Juli 1944) Bron : Sybelac. Tonnen
pet.
Leveringen aan de binnenlandeche markt
1.510.975
32,4
Uitvoer naar Duitschland : a) directe b) indirecte
1.360.499 1.505.278
29,1 32,2
2.865.777
61,4
210.389 81.425
4.5 1,7
Uitvoer naar andere landen : a) directe b) indirecte
291.814
6,3
4.668.566
100,0
Met a leveringen aan de binnenlandsche markt » worden vanzelfsprekend bedoeld, de hoeveelheden die werkelijk in het land voor de dekking der nationale behoeften verbruikt worden, daar de leveringen aan de Belgische verwerkende bedrijven of constructiewerkplaatsen met het oog op de fabricage van uitvoerproducten, opgenomen zijn onder de rubriek indirecte uitvoer »; het door de Wehrmacht opgeëischte aandeel werd hij den uitvoer ondergebracht. Het aandeel van het binnenlandsch verbruik dat, zooals hierboven reeds gezegd, voor den ganschen duur van den oorlog 32,4 pet. van den gezamenlijken afzet vertegenwoordigde, vertoonde in den loop der vier bezettingsjaren een progressieve vermindering. Het beliep 43 pet. per einde 1940, 37,3 pet. in
- 160 -
1941, 37,2 pet. in 1942, 24,1 pet. in 1943 en 20,5 pot. voor de eerste zeven maanden van 1944. Het contingent bestemd voor de binnenlandsche behoeften werd door de Duitsche overheid vastgesteld; in absolute getallen bedroeg het 35.000 t per maand aan het einde van 1940, waarna het in 1941 tusschen 45.000 en 50.000 t varieerde. Toen de bezetter er tijdens het tweede halfjaar van 1942 naar streefde, de vermindering der productie van hun eigen ijzeren staalnijverheid goed te maken, beperkte ze het Belgisch binnenlandsch contingent tot 35.000 t en daarna tot 25.000 t in den loop van 1943. Daar de leveringen beneden de verbruiksbehoeften bleven, diende de verdeeling aan regeling onderworpen; deze laatste was derwijze opgevat dat de contingenten per verbruikersgroep werden vastgesteld, waarbij dan zekere prioriteiten werden voorzien voor de belangrijke sectoren (steenkolenmijnen, spoorwegen) die als vitaal werden beschouwd. Bij de vaststelling van deze contingenten bleek het onmogelijk de juiste verhouding t.o.v. het v6ór-oorlogsch verbruik in elk dezer verschillende sectoren te bepalen, daar het begrip « indirecte uitvoer » niet meer beantwoordde aan de beteekenis die hem in de vroegere door de producenten opgemaakte statistieken over de verzendingen werd gegeven. Hoe dan ook, het gezamenlijk contingent was ontoereikend om de dekking van 's lands eigen behoeften te verzekeren. Met ingang van Mei 1941 werden de beschikbare hoeveelheden verdeeld in een veertigtal contingenten, waarover de bedrijfsgroepeeringen der verbruikende ondernemingen de beschikking kregen. In Januari 1942 werd ten gevolge van de verordening van 18 December 1941 houdende regeling van de contingenteering der ijzerhoudende producten (1) het distributiestelsel geperfectionneerd en de grondstoffenbons ingevoerd : onder het toezicht van de Warencentrale der IJzernijverheid, die met de leiding van de verdeeling was belast, werd aan iedere groepeering machtiging verleend, grondstoffenbons tot het beloop van het contingent aan haar leden af te leveren naar verhouding van hun resp. quotum. Deze bons zijn als een soort cheques, gesteld in kilogrammen ruwstaal, te beschouwen, die door de groepeering op haar grondstoffencrediet bij Sybelac werden getrokken en door rugteekening, van cliënt aan leveraar, van de verbruikende onderneming aan het voortbrengend bedrijf, overdraagbaar waren. De afnemingen van het gezamenlijk binnenlandsch contingent waren niet evenredig met de afzonderlijke contingenten vastgesteld voor de verschillende groepen rechthebbenden : vooral de kleine contingenten der ambachtsbedrijven en de distributies aan de openbare werken en het bouwbedrijf werden gehonoreerd; de meeste kleine en middelgroote industrieele ondernemingen moesten voor de dekking van hun ijzer- en staalbehoeften een beroep doen op den (1) Staatsblad van 21 December 1941.
zwarten handel en op recuperatiematerialen. Met ingang van einde 1942 werden nog alleen aan de steenkolenmijnen, de metaalnijverheid en de spoorwegen contingenten van eenigen omvang toegewezen. Ten gevolge van de toenemende onevenwichtigheid tussehen vraag en aanbod in ijzer- en staalproducten op de binnenlandsche markt, werden verdere verbruiksrestricties ingevoerd, waarbij de vervaardiging van zekere producten (1) — die geacht werden geen onmiddellijk nut op te leveren — verboden werd. Daarenboven werd het ijzer- en staalverbruik beperkt door verschillende beschikkingen inzake reglementeering van de bedrijvigheid der verwerkende ondernemingen. Op deze beslissingen zullen we verder terugkomen. De clandestiene bedrijvigheid der ondernemingen viel uiteraard buiten het bereik van de reglementeering. Voor het niet aangegeven deel der productie vormde ze een bijkomende bron van voorziening, inzonderheid voor de binnenlandsche markt, ook al wist de bezetter zich spoedig het aanbod op de zwarte markt ten nutte te maken. Wat den uitvoer betreft, waren de leveringen aan Duitschland, die trouwens tegen minder voordeelige prijsvoorwaarden geschiedden dan de afzet op de andere buitenlandsche markten, veruit het meest aanzienlijk (2); zooals uit onderstaande cijfers blijkt, vertoonde de verhouding van den gezamenlijken directen en indirecten uitvoer naar Duitschland tot den gezamenlijken verkoop van walserijproducten en vormstukken, met ingang van 1942 een stijgende tendens : 1940 (laatste 3 maand.)
1941
1942
1944 1943 (eerste 7 maand.)
(tonnen) Uitvoer : directe indirecte Totaal In pet. van do gezamenlijke verkoopen
88.461 495.050 215.722 388.748 172.518 80.216 356.632 410.055 486.849 171.526 168.677 851.682
51,2
57.6
625.777 875.597 344.044
56,7
68,4
72,1
(1) Verordening van de Warencentrale voor de LJzernijverheld, houdende verbod van vervaardiging van bepaalde voorwerpen in grijs gietijzer, smeedbaar gietijzer en gegoten staal (Belgisch Staatsblad- van 1 November 1940). Verordening houdende verbod en beperking betreffende het vervaardigen van bepaalde voorwerpen uit ijzer en staal (Belgisch Staatsblad van 24-25 Februari 1941). Verordening houdende vervaardigings- en gebruiksverbod en beperking der vervaardiging van zekere voorwerpen uit ijzerhoudende producten van allen aard (Belgisch Staatsblad van 9-10 Februari 1942 en van 15-16 Mei 1942). Verordeningen betreffende het gebruik van i,jzerlegeeringen en non-ferro metalen die onder de bevoegdheid vallen van de Elzercentrale en waarvan de voorraden in het land uitgeput geraken (Belgisch Staatsblad van 25 April 1942 en van 10 October 1943). Verordening houdende reglementeering der fabricage van producten vallende onder de bevoegdheid der IJzercentrale (Belgisch Staatsblad van 3 Mei 1942). Verordening houdende reglementeering, in den vorm van Gebruiksvoorschriften », van het gebruik van sommige ferro en non-ferro metalen (Belgisch Staatsblad van 15 Januari 1944). (2) Onder leveringen aan Duitschland dienen verstaan, de verkoopen aan Duitschland zelf en aan de voorloopig geannexeerde gebieden (Groothertogdom, Elzas-Lotharingen, Eupen-Malmedy. Bohemen-Moravië, Generaal-Gouvernement van Polen).
— 161 —
Tijdens den ganschen bezettingsduur werden aan Duitschland 2.867.800 t ijzer- en staalproducten geleverd op een gezamenlijken verkoop van 4.668.600 t, hetzij 61,4 pCt.; de indirecte uitvoer, waarvan de toeneming het regelmatigst geschiedde, lag voor deze periode (1.505.300 t) hooger dan den directen uitvoer (1.360.500 t).
nijverheid werd op verzoek van het Kantoor der Belgische Klinkboutfabrieken (G' omptoir des Boulonneries belles), de reglementeering van jaar tot jaar en tot 31 December 1944 verlengd, zoodat de productie dezer fabrieken beperkt bleef tot 45 pCt. van hun capaciteit. Zulks was eveneens het geval voor de reglementeering der draadtrekkerijen en nagelfabrieken. Inzake fabricage van getrokken en gedraaide stalen staven werd een reglementeering ingevoerd in October 1941 en werd de productie tot 31 December 1944 beperkt tot 40 pet. van de capaciteit der fabrieken op 10 Mei 1941.
Wat de verzendingen naar de andere markten betreft (bezette of neutrale landen), zij bleven uiterst beperkt in vergelijking met de uitvoerstroomingen van vóór den oorlog. Geregeld werden contingenten toegekend voor den directen en indirecten uitvoer, inzonderheid naar Nederland en ook naar Finland, Noorwegen en Denemarken. De handelsakkoorden die met bepaalde landen, zooals Hongarije en Italië werden afgesloten, voorzagen eveneens de levering van producten der Belgische ijzer- en staalnijverheid. Ten slotte werden door het Ministerie van Economische Zaken ook compensatietransacties met de neutrale landen toegelaten waarbij Belgische métaalproducten als ruilmiddel werden aangewend voor den invoer van waren ten behoeve van 's lands ravitailleering. Hoe dan ook, het uitgevoerde gewicht bleef tijdens gansch den duur der bezetting op een uiterst laag peil : voor geheel deze periode beliep het slechts 291.800 t, hetzij 6,3 pet. van den gezamenlijken verkoop.
9F *
Het aantal werkkrachten die tijdens de bezetting in de ijzer - en staalnijverheid waren te werk gesteld, was over het geheel kleiner dan vóór den oorlog. Er zijn geen nauwkeurige inlichtingen voorhanden omtrent de arbeidersbezetting in dezen sector tijdens de jaren 1940 tot 1944, daar de cijfergegevens die aan verschillende bronnen ontleend werden, niet schijnen overeen te stemmen. Het blijkt evenwel vast te staan dat het personeel der staalfabrieken de grootste stabiliteit aan den dag legde, hetgeen minder het geval was voor de arbeiders der hoogovens en walserijen. Tellen wij voor ieder jaar het gemiddeld aantal te werk gestelde arbeiders in de hoogovens, staalfabrieken en walserijen samen aan de hand van de gegevens van de Directie van het Mijnwezen en vergelijken wij deze totaalcijfers (A) met de gegevens door Sybelac verstrekt voor de oorlogsperiode (B), dan krijgen wij volgend staatje :
De invoer bleef zooals reeds eerder gezegd, op een onbeduidend niveau; de Duitsche overheid had het immers zoo beslist dat de invoer in mindering moest worden gebracht van het contingent dat aan het binnenlandsch verbruik voorbehouden bleef; overigens was de invoer van ijzerproducten, in welken vorm ook, voor de dekking der Belgische behoeften principieel slechts toegelaten, zoo het ging om producten die hier te lande niet of slechts in ontoereikende mate worden gefabriceerd om de onmiddellijke marktbehoeften te dekken. De Centrale voor de IJzernijverheid was belast met de controle op dezen invoer.
De in het land aanwezige voorraden walserijproducten, die einde November 1940 nog 174.100 t beliepen, werden in den loop van het volgende jaar ruimschoots aangesproken, zoodat zij einde 1941 nog slechts 100.200 t bedroegen, waarna opnieuw een zekere stijging intrad, wellicht hoofdzakelijk in verband met de moeilijkheden bij de weghaling : per einde 1943 bedroegen zij 152.600 t. Ten gevolge van de inzinking der productie in het eerste halfjaar van 1944 en de ,Duitsche toeëigeningen op het laatste oogenblik, waren zij einde Juli 1944 opnieuw tot 122.000 t gedaald.
*
A
1939 1941 1942 1943 1944 (eerste 4 maanden)
B
33.285
25.847 23.577 26.509
37.095 31.113 35.881 34.863
De vermindering van het aantal werkkrachten gedurende de jaren 1939 tot 1942 is naar verhouding kleiner dan de daling der productie, daar de ondernemingen hun arbeiderspersoneel trachtten te handhaven door hen eventueel voor eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan het werk te houden. Overigens werd door de afschaffing van den nachtarbeid een deel van de werkkrachten bij toerbeurt werkloos. De daling van de arbeiders in deze industrie is ten deele toe te schrijven aan de Duitsche opeischingen; doch deze blijken in de ijzer- en staalnijverheid geen grooten omvang te hebben aangenomen; geraamd wordt dat einde 1942, 2.500 arbeiders aan deze nijverheid waren onttrokken. Trouwens, met ingang van 1943 stemden
Diverse maatregelen tot regeling der productie, die vroeger door den Dienst voor Economische Geschillen waren aangenomen, werden verlengd. In de klinkbout-
de Duitschers er officieus mede in, dat het personeel van de ijzer - en staalnijverheid ter plaatse bleef en zulks te meer daar de herneming van de bedrijvigheid in 1943 bijkomende arbeidskrachten vereischte;
- 162
—
naar alle waarschijnlijkheid was de verhooging van het arbeiderspersoneel in den loop van het jaar 1943 sterker dan de werkelijke behoeften, daar tal van gelegenheidsarbeiders in de ijzer- en staalfabrieken werden opgenomen ten einde hen aan de IV erbestelle te onttrekken.
De aanwerving dezer onervaren werkkrachten had een toeneming van de arbeidsongevallen en van het absentéisme ten gevolge, dit laatste vooral naar aanleiding van kwetsuren en ziekte alsmede met de bedoeling in de mate van het mogelijke hun vroegere werkzaamheid niet uit het oog te verliezen. De geringe arbeidswaarde van deze werkkrachten, de algemeene ondervoeding, de georganiseerde bedekte sabotage alsmede de aanwending van een steeds grootei aantal leden van het personeel in de door den bezetter ingestelde toezichtsdiensten en administratieve controle, alsmede in het onderhoud der stilgelegde installaties, waren alle factoren wier cumulatieve werking tijdens de bezettingsjaren een — reeds eerder aangestipte — afneming van de productiviteit met zich bracht. Verder werd de arbeidsduur sinds het begin van de bezetting geleidelijk verlengd : van 167 uren per maand in November 1940 werd hij opgevoerd tot 178 uren in 1941, 181 uren in 1942 en 194 uren in 1944.
In verband met het probleem van de werkkrachten dient nog melding gemaakt van den loonstop, alsmede van de loonsverhooging met slechts 8 pet., in 1941, naar aanleiding van de algemeene verhooging der bezoldigingen die door de Duitsche overheid werd toegestaan. Het Commissariaat voor Prijzen en Loonen hechtte zijn goedkeuring aan het verleenen van verschillende toelagen, die evenwel niet als een degelijke bijkomende vergoeding konden beschouwd worden. De ondernemingen keerden echter aan hun personeel ook indirecte loonen in natura uit, in vorm van uitdeeling van soep en eetmalen, gemeenschappelijken aankoop van voedingswaren waarvan de vennootschappen een deel der kosten te hunnen laste namen. Deze uitgaven van socialen aard, die feitelijk neerkwamen op een bedekte verhooging der bezoldigingen van het arbeiders- en bediendenpersoneel, bezwaarden de industrieele kostprijzen. Zoo worden ondernemingen vernoemd waar deze uitgaven 8 pot. van de gezamenlijke uitbetaalde loonen vertegenwoordigden. *** Anderzijds gaven de eigenlijke fabricagekostprijzen zelf een geleidelijke stijging te zien (1). De waarde per ton gietijzer steeg van fr 570,14 in 1939 tot fr 861,04 in 1941 en tot fr 883,74 in 1943; voor diezelfde jaren beliep de waardestijging per ton staaf(1) Zie tabel iv aan het einde van dit hoofdstuk. Deze statistiek werd opgemaakt aan de hand der verklaringen van fabrikanten die in den regel een raming der bruto-kostprijzen verstrekken, d.w.z. excl. afschrijvingen en vaste algemeene onkosten.
staal resp. fr 718,15, fr 1.070,32 en fr 1.128,22, deze van afgewerkt staal, resp. fr 1.278,65, fr 1.787, en
fr 1.931,12. De prijzen der grond- en hulpstoffen lagen inderdaad hooger dan vóór den oorlog; zulks was met name het geval voor ertsen, vuurvaste producten, smeeroliën of dolomiet en zelfs cokes, waarvan de prijzen nochtans binnen enge grenzen werden gehandhaafd. De noteeringen van ijzer- en staalschroot, die door de hoogovens in steeds ,ruimere mate werden aangewend om in de kwantitatieve en kwalitatieve ontoereikendheid van den ertsaanvoer te voorzien, werden aanvankelijk bij besluit van 21 October 1940 vastgelegd; ten einde de recuperatie te bevorderen, voorzag het besluit van 15 November 1941 een verhooging dezer prijzen; bij de twee besluiten van 23 Februari 1943 en 12 Juni 1943 werden eveneens de prijzen voor staal- en gietijzerschrootlegeeringen verhoogd. De gunsttarieven, die vóór den oorlog door de spoorwegen waren .verleend, werden afgeschaft. De loonen vermeerderden met 8 pet. terwijl anderzijds de directe en indirecte sociale lasten alsmede de belastingaanslag zwaarder op de ondernemingen drukten. Daarnaast deden andere uiterst belangrijke, zooniel, directe haussefactoren hun invloed op de productiekosten gelden : inzinking .van het rendement der productieve arbeidskrachten en der installaties, onttrekking van een gedeelte van .het personeel aan den rechtstreeks .productieven arbeid om het met controle-, toezichts- en onderhoudswerken te belasten en vooral daling van den benuttigingscoëfficiënt der outilleering. In de hierboven vermelde cijfers betreffende de waarde per ton van de productie der hoogovens, .staalfabrieken en .walserijen komt de invloed van deze factoren niet volledig tot uiting. Deze belasting der kostprijzen werd door geen enkele verhooging -der verkoopprijzen gecompenseerd. Overeenkomstig het besluit van 3 Juli 1940 werden deze prijzen op de binnenlandsche markt geblokkeerd. Van dit principe werd alleen afgeweken voor enkele producten waarvan de prijzen krachtens latere besluiten werden verhoogd (1). De moeilijkheden, die uit deze prijsonevenwichtigheden voortvloeiden, worden samengevat in onderstaande regels die we ontleenen aan een verslag van •J. Melis, directeur bij het Commissariaat voor Prijzen en Loonen : « Op 10 Mei 1940 werd de ijzer- en staalindustrie volledig van haar gewone uitvoermarkten afgesneden, waar ze hoogere prijzen dan op de binnenmarkt verkreeg. Sindsdien wordt -nog slechts naar Duitschland uitgevoerd — ongeveer 60 pet. onzer productie • — tegen de Duitsche binnenlandsche prijzen, welke lager dan onze binnenlandsche prijzen liggen. (1) Besluiten van 14 November 1940 en van 29 November 1940 houdende vaststelling der maxima prijzen voor artikelen in zwart of in gegalvaniseerd plaatijzer (Belgisch Staatsblad van 16 November en van 29 December 1940). Besluit van 30 Juni 1942 houdende prijsvaststelling van de producten der ijzer- en staalgieterijen (Belgisch Staatsblad van 6-7 Juli 1942).
— 163 —
- » Intusschen stegen de technische kostprijzen boven de verkoopprijzen van 10 Mei 1940, zoodat deze nijverheid met verlies werkt. ». Deze toestand te normaliseer en bleek uiterst moeilijk, gezien een prijsverhooging voor ijzer en staal moeilijk kon aanvaard worden, wilde men niet het heele prijzensysteem ten val brengen. » Overtuigd dat een prijsverbetering van den uitvoer den financieelen toestand dezer nijverheden kon verbeteren, zoodanig dat ze haar verliesgevende verkoopprijzen voor het binnenland zelf zouden kunnen behouden, werd ook door het Commissariaat voor Prijzen en Loonen bij de Duitsche overheid aangedrongen een afwijking van haar prijsstopbesluit dd. 10 Mei 1940; ten voordeele van deze nijverheid, toe te kennen, waarop zij dan ook inging. Daar voor de binnenlandsche prijzen ook een lichte verhooging werd toegekend, wordt er in het vooruitzicht gesteld, den weerslag hiervan op te vangen door middel van een Compensatiesysteem onder de afnemende fabrieken » (1). De verhooging der verkoopprijzen in de ijzer- en staalnijverheid werd bekrachtigd bij besluit van 30 Augustus 1943 betreffende de prijsreglementeering voor de producten der ijzer- en staalnijverheid en der metaalverwerkende nijverheid (2). Deze- verhooging was trouwens van geringe beteekenis (ca. 5 pet.). Voor den verkoop in België werd het Duitsche barema der extra prijzen ingevoerd, waarbij een ietwat hoogere verkoopprijs voorzien werd. Met betrekking tot de leveringen aan Duitschland, die reeds vroeger tegen de Duitsche binnenlandsche prijzen waren gefactureerd, werden de volgende nieuwe voordeelen toegekend : de vervoerkosten tot een vaste verdeelingsplaats in Duitschland vielen niet meer ten laste van de Belgische fabrieken en deze laatste waren niet meer gehouden de getrouwheidspremiën te verleenen die het Duitsche Staalcartel aan zijn regelmatige Duitsche klanten toekende. Door de toepassing van het Duitsche barema op de leveringen bestemd voor het verbruik in België, werd het stelsel der prijsverhoudingen tusschen de verschillende goederengroepen in de war gestuurd. De nadeelen, die voor de constructeurs met loopende bestellingen uit de onmiddellijke inwerkingtreding der nieuwe prijzen voortvloeiden, wettigden de beslissing waarbij de invoering van het nieuwe régime slechts toepasselijk werd op de leveringen aan de constructeurs die na 31 December 1943 verzonden werden. Kortom, de wijziging der verkoopprijzen voor ijzeren staalproducten was geenszins van dien aard dat ze aan de producenten een rendabele bedrijvigheid verzekerde. (I) J. Mats, ,t Toegepaste prijspolitiek inzake industrieele producten ■■ (Economische Berichten. nrs 1-2 van 1-15 Januari 1944). (2) Belgisch Staatsblad van 4 September 1943. Hier volgen oenige basisprijzen van het nieuwe tarief : phosphorhoudend vormijzer : 1.000 fr/t; hematiet vormijzer : 1.450 fr/t; staafstaal : 1.045 fr/t.; biljettes : 1.205 fr/t; profielijzer : 1.405 fr/t; handelsstaal : 1.440 fr/t; fijn plaatijzer in open oven gehard : 1.800 fr/t.
De bedrijfsverliezen werden evenwel ten deele goedgemaakt door de winsten verwezenlijkt uit den verkoop op de zwarte markt van een deel der productie, dat niet werd aangegeven. Deze winsten werden vaak aangewend om de hulpverleening aan het personeel te financieren. In ieder geval bleven ze noodzakelijkerwijze beperkt tot een klein percentage der verliezen geleden op de aangegeven productie.
** Konden de ongustige bedrijfsresultaten eenigen tijd door de vroeger gevormde financieele reserves gedekt worden, het was den fabrieken weldra onmogelijk onder de hierboven geschetste voorwaarden hun verliezen goed te maken. Van 1941 tot 1944 stegen de ongunstige financieele resultaten voor de gezamenlijke ondernemingen hoe langer hoe meer : met ingang van 1943 overschreden ze ruim de winstsáldi, terwijl in 1944 feitelijk alle ondernemingen met verlies werkten. Van 1941 tot 1944 vermeerderden de gezamenlijke verliessaldi van fr 16 millioen tot fr 410 millioen, terwijl de aangegeven winsten tijdens diezelfde periode terugliepen van fr 134 millioen tot fr 3 millioen. Ten aanzien van de resultaten tijdens de eerste twee jaren van dit tijdvak — die overigens een weerspiegeling zijn van de bedrijfsvoorwaarden in de periode 30 Juni 1940-30 Juni 1942 — komen de verliezen algeheel op rekening van de geïntegreerde bedrijven. In het daaraanvolgende jaar bedroeg het aandeel van deze laatste fr 164 millioen op een gezamenlijk verlies van fr 168 millioen en in 1944, fr 389 millioen op een gezamenlijk verlies van fr 410 millioen. Daarentegen daalden de winstsaldi dezer bedrijven van fr 108 millioen in 1941 tot fr 40 millioen in 1942, tot fr 19 millioen in 1943 en tot fr 0,6 millioen in 1944. Financieele resultaten der ijzeren staalondernemingen (1) (millioenen franken) Saldi
1941 1942 1943 1944
118 (-I- 134 — 16) 23 (-1- 69 — 46) — 142 (-1- 26 — 168) — 407 (+ 3 — 410)
Uitgekeerde dividenden 65 40 13
1
(1) Op blz. t55 werd de aandacht gevestigd op de beteekenis die aan deze cijfers dient gegeven. In feite weerspiegelen ze doorgaans de resultaten van boekjaren die over twee kalenderjaren verdeeld zijn en omvatten ze de gegevens over afdeelingen van geïntegreerde fabrieken, wier bedrijvigheid bulten het raam van de eigenlijke ijzer- en staalnijverheid valt.
Voor de vier jaren boekten de Belgische ijzer- en staalondernemingen een nadeelig saldo van fr 408 millioen, doch het reëele verlies, gemeten aan het gezamenlijke verliescijfer (fr 640 millioen) lag aanmerke-
- 164 -
lijk hooger; hierdoor zagen talrijke vennootschappen zich genoodzaakt een beroep te doen op nieuwe kapitalen en op het bankcrediet. De nieuwe beleggingen (gestorte bedragen op inschrijvingen van aandeelen, obligatieëmissies, uitgiftepremiën, excl. de inbrengen andere dan in speciën en de emissies voor de terugbetaling van oude leeningen) beliepen fr 42 millioen in 1942, fr 241 millioen in 1943 en fr 91 millioen in 1944. Naar de ramingen van Sybelac zouden de gezamenlijke financieele verliezen van de Belgische ijzer- en staalindustrie (excl. de aanverwante bedrijven) zoowat fr 1 1/2 milliard bereikt hebben. Deze raming overschrijdt ruim het aan de hand der balansen berekend cijfer van fr 640 millioen. Voor beide bedragen dient daarbij nog in aanmerking genomen dat de onmisbare afschrijvingen meestal niet geschiedden in de mate beantwoordend aan de buitengewone slijtage der installaties wegens ontoereikend onderhoud of gebruik van minderwaardige grondstoffen voor de herstellingswerken; verder werd in deze bedragen evenmin rekening gehouden met de waardevermindering der voorraden, noch met de schade aangericht door de oorlogshandelingen. Ook al hebben deze gegevens een fragmentarisch karakter, zij geven niettemin een denkbeeld van den omvang van het substantieverlies dat de oorlog en de bezetting aan de Belgische staalindustrie berokkenden.
*•* Alvorens dit hoofdstuk betreffende den toestand van de ijzer- en staalindustrie tijdens de bezettingsjaren te beëindigen, achten wij het nuttig nog even de administratieve organen in herinnering te brengén die in dezen sector werden opgericht overeenkomstig de basisbesluiten betreffende de bedrijfsorganisatie en reglementeering, waarvan sprake in het « Algemeen Overzicht » van de industrieele evolutie (1). Op het ontstaan en de bevoegdheid van ,S'ybelac werd reeds voldoende nadruk gelegd bij het begin van onderhavig hoofdstuk, zoodat we hierop niet verder hoeven terug te komen. Een gelijkaardig orgaan werd onder den naam ,gybelfo door de ijzergieterijen in het leven geroepen. De Warencentrale voor de Ig zernijverheid werd opgericht bij besluit van 3 September 1940, in uitvoering van het besluit van 2 September 1940 houdende het organiek statuut van de Waren centrales. Tot 31 Mei 1941 (2) functionneerde ze naast Sybelac, op welken datum de bevoegdheden aan laatstgenoemde instelling werden onttrokken in de mate waarin ze aan de Centrale werden toegekend. Haar bevoegdheid strekte zich uit tot de metaalproducten (ijzer, gietijzer en staal); hieronder vielen eveneens de ijzer(1) Zie Septembernummer 1946 van het Tijdschrif t voor Dooi-
menta lie en Voorlichting. (2) Besluit •van 21 Mei 1941. .(R al di seb Staatsblad van 1 2 Tinli 1941).
legeeringen en tijdelijk (tUsschen April 1942 en Mei 1943) zekere non-ferro metalen (chroom, mangaan, molybdeen, tungsteen, titaan, vanadium) die als bijkomstige grondstoffen voor de bedrijvigheid der ijzeren staalnijverheid beschouwd werden (1). De centrale was er mede belast zorg te dragen voor de distributie, de rationeele aanwending en de controle op den invoer van de producten die onder haar bevoegdheid vielen; hierdoor zag zij zich eveneens genoodzaakt maatregelen te treffen met betrekking tot de verder verwerkte producten. Doch toen de Warencentrale der Metaalproducten — 11 Juni 1943 — werd opgericht, werd de controle over de verdeeling der fabricagecontingenten voor de verwerkende nijverheid en over den invoer van niet ruwe metaalproducten, aan laatstgenoemde centrale toevertrouwd. In de voorgaande bladzijden werd herhaaldelijk melding gemaakt van de tusschenkomsten op verschillende gebieden der Warencentrale voor de IJzernijverheid; het is derhalve overbodig nader op de uitgestrektheid van haar bevoegdheid terug te komen. In het raam der beschikkingen getroffen met het oog op de organisatie van het bedrijfsleven, werd bij besluit van 23 Augustus -1941, de Hoofdgroepeering Z•Zzerverwerkende Nijverheid opgericht, waarbij als hoofdleden waren aangesloten, de ondernemingen wier hoofdbedrijvigheid bestond in de fabricage of het walsen van ijzer en staal, de productie van ruw gietijzer of van stukken gietijzer of gegoten staal en de extractie van ijzer- of mangaanertsen; als ingeschreven leden werden beschouwd de ondernemingen voor dewelke dergelijke bedrijvigheid slechts een bijkomstige, niet belangrijke activiteit uitmaakte. Bij besluit van 25 Februari 1942 werden ten slotte in den schoot van deze Hoofdgroepeering, drie bedrijfsgroepeeringen opgericht : een voor de ijzer- en staalnijverheid, een voor de ijzer- en staalgieterijen en een voor de verwerkers-herwalsers. 3.
Van de bevrijding tot aan het einde van 1945.
De ijzer- en staalnijverheid, wier bedrijvigheid na het beëindigen van den bevrijdingsveldtocht practisch stilgelegd was, werd bij haar herneming door zware en talrijke materieele moeilijkheden gehinderd. De bedrijvigheid die onder deze precaire voorwaarden onderhouden werd, bewoog zich tijdens het grootste deel van het jaar 1945 op een zeer laag peil, ook al gaf zij sedert de maand Februari een langzaam herstel te zien. Een bijzonder dringende vraag naar ijzer- en staalproducten ging uit zoowel van de zijde der geallieerde legers op het Westfront, die zich voor de dekking van hun behoeften ten deele tot de Belgische ondernemingen wendden, als van de binnenlandsche markt, naarmate de wederopbouwplannen werden uitge(1) Besluiten van 7 Januari 1942 (Belgisch Staatsblad van 2627 Januari 1942), van 25 Maart 1942 (Belgisch Staatsblad van 13-14 April 1949) en van 25 Mei 1943 (Belgisch Staatsblad. van 30 Mei 1943).
— 165 —
werkt; ook in het buitenland zijn de afzetgebieden groot en is alleen de ontoereikendheid der productie oorzaak dat de ijzer- en staalnijverheid zich niet de exportmogelijkheden, die aan de producenten een hoogere rendabiliteit verzekeren, kan ten nutte maken. De staalverdeeling bleef aan een straffe regeling onderworpen, terwijl het contingent, bij voorrang aan de Geallieerden en aan het binnenlandsch verbruik toegekend, alle beschikbare hoeveelheden gedurende het grootste deel van het jaar voor zich opeischte; pas gedurende de laatste maanden van 1945 viel een zekere uitbreiding van den uitvoerhandel op te merken. Daar de Belgische ijzer- en staalnijverheid slechts een beperkten coëfficiënt van haar productievermogen kon benutten en zij het meerendeel harer producten tegen binnenlandsche prijzen — wier stijging binnen vrijwel enge grenzen gehouden werd — van de hand deed, kon zij in weerwil van de ingetreden verbetering aan het einde van het jaar, er nog niet in slagen ook maar een deel van het tijdens de oorlogsjaren geleden' substantieverlies, goed te maken.
In de Vereenigde Staten van Amerika bereikte de gietijzer- en staalproductie in 1945 resp. 49.125.000 t en 72.156.000 t, welke beide bedragen ruim 166 pot. van de gemiddelde productie in het tijdvak 1936-1938 vertegenwoordigden; in Groot-Brittannië beliep deze productie nog resp. 7.107.000 t voor gietijzer en 11.820.000 t voor ruwstaal, hetzij nagenoeg 92 pet. en 100 pCt. der in 1936 - 1938 voortgebrachte hoeveelheden; in België daarentegen droeg de bedrijvigheid der hoogovens, staalfabrieken en walserijen tijdens genoemd jaar, nog de diepe sporen van de nootlottige bezetting. T.o.v. vóór den oorlog waren de in 1945 geproduceerde hoeveelheden gietijzer, ruwstaal en afgewerkte producten in een aanzienlijke en nagenoeg gelijke mate gedaald :
Gezamenlijke productie van 1945 in pet. van het gemiddelde der jaren 1936.1938
Gietijzer
Staafstaal
733.760
698.240
23
23 ')/0
Afgewerkt
staal 598.190
26
Evenwel dient in acht genomen dat 1945 een jaar was van economisch herstel; voor een juiste beoordeeling der verkregen resultaten moet dan ook niet met het totaalcijfer voor het geheele jaar worden rekening gehouden, doch wel met de productiecijfers voor de opeenvolgende perioden van het jaar, wier stijging een beeld geven der gemaakte vorderingen. De hierna volgende cijfers geven hiervan een voorstelling :
Productie
Gietijzer
1944 1945
Maandgemiddelde 4e kwartaal 1e kwartaal 20 kwartaal 30 kwartaal 40 kwartaal
26.337 18.450 47.180 71.040 106.137
Ruwetaal (excl. vormstukken van eerste smelting)
Afgewerkt staal
12.290 10.860 39.380 67.423 116.850
11.607 19.037 38.437 57.990 89.110
Gaan wij het hierboven aangegeven verloop meer uitvoeriger na, vooreerst met betrekking tot de basisbedrijvigheid, nl. de hoogovens, dan blijkt dat einde September 1944 slechts 8 hoogovens in bedrijf waren; dank zij den nog aanwezigen grondstoffenvoorraad kon de ijzer- en staalnijverheid in den loop van het laatste kwartaal van genoemd jaar, verder enkele installaties terug in bedrijf nemen, zoodat aan het einde van het jaar, 12 hoogovens in werking waren. Dit aantal verminderde tot 5 in Februari 1945 ten gevolge van een toeneming der bedrijfsmoeilijkheden tijdens de volgende maanden, in verband met de geleidelijke uitputting der grondstoffenreserves. Naderhand trad een verbetering in de voorziening in zoodat eerst een langzame en daarna tijdens de laatste maanden van het jaar, een snellere vooruitgang viel waar te nemen. Einde 1945 konden 22 hoogovens in bedrijf gehouden worden. Hieruit blijkt dat de gietijzerproductie zich van September 1944 tot April 1945 in doorsnee om een uiterst laag niveau bewoog, in, welk tijdvak het maandgemiddelde der voortgebrachte hoeveelheden beneden de 20.000 t bleef; met ingang van April werd een periode van herstel ingezet : in deze maand bereikte de productie 40.000 t, waarna in de volgende maanden telkens 7 tot 10.000 t méér werden geproduceerd., zoodat in October het productiecijfer 84.600 t bereikte. Deze herneming maakte in de laatste twee maanden van het jaar nog snelleren voortgang toen resp. 104.000 t en 129.800 t vervaardigd. werden; aldus bereikte de gietijzerproductie in December 1945, 49 pet. van het gemiddelde der jaren 1936-1938. De bedrijvigheid in de staalgieterijen vertoonde in groote trekken een gelijkaardig verloop; hier zij evenwel opgemerkt dat, terwijl de productie van ruwstaal tot in September 1945 beneden deze van het gietijzer bleef, zij van deze maand af op een ietwat hooger peil bewoog, dank zij de aanwending van schroot en — in zekere mate — van ingevoerd gietijzer. Voor de maand December beliep de staaf staalproductie 132.000 t (52 pet. van het gemiddelde der jaren 19361938). Het aandeel der Bessemerperen in de gezamenlijke
productie was het meest belangrijk doch dit van de Siemens-Martin- en electrische ovens, was naar verhouding grooter dan v66r den oorlog, zulks ten gevolge van hun onafhankelijkheid t.a.v. de erts- en cokesvoorziening. Op een totale productie groot
— 166 —
702.000 t in 1945, bedroeg het aandeel van Thomasstaal 536.000 t, van Martinstaal 159.000 t en van electrisch staal, 7.000 t. Wat de ijzerproductie betreft, deze bereikte ca. 30.000 t (1). Ten slotte had het herstel der bedrijvigheid in de walserijen tijdens de eerste maanden na de bevrijding in een ietwat sneller tempo plaats dan in de staalfabrieken, zulks in verband met de aanwending van de nog aanwezige voorraden half-afgewerkte producten; met ingang van Mei daarentegen, bleef de voortbrenging van walserijproducten beneden deze van staafstaal; aan het einde van het jaar bereikte zij 107.500 t, waarvan ruim 100.000 t afgewerkt staal, hetzij 52 pet. van het gemiddeld cijfer der jaren 19361938. Voor het geheele jaar 1945 beliep de voortbrenging van walserijproducten 638.800 t, waarvan 598.000 t afgewerkt staal. Vergelijkt men laatstgenoemd cijfer met dit van vóór den oorlog — voor de walserijproducten is de vergelijking, wegens gebrek aan statistische gegevens, voor het vóór-oorlogsche tijdvak onmogelijk — dan vertegenwoordigt de productie van 1945, 25,8 pet. van deze der jaren 1936-1938; hieruit blijkt dat deze verhouding voordeeliger uitvalt dan voor ruwstaal. Zulks ligt hieraan dat vóór den oorlog relatief meer half-afgewerkte goederen werden uitgevoerd.
Wij meenen het overbodig andermaal uitvoerig de moeilijkheden in herinnering te brengen, die de industrieele bedrijvigheid bij haar herneming na de economische ontwrichting van de laatste maanden der bezetting ondervond, welke moeeilijkheden nog vrij lang tijdens het jaar 1945 werden gevoeld. Evenals de andere takken van bedrijf, onderging ook de ijzer- en staalnijverheid den terugslag dezer moeilijkheden. Onder deze laatste vormde inzonderheid de branstofschaarschte een hinderpaal voor de herneming van de ijzer- en staalnijverheid.
Cokesleveringen aan de ijzer- en ataalnijverheid (maandgemiddelde) 1944 (laatste vier maanden) 1945 Eerste kwaartaal Tweede kwartaal Derde kwartaal Vierde kwartaal
28.900 t 25.700 t 43.900 t 61.600 t 104.000 t
Hiertoe volstaat het bovenstaande cijfers over de werkelijke cokesleveringen aan de ijzer- en staalnijverheid in 1945, te vergelijken met de brandstofhoeveelheden die in de v66r-oorlogsche jaren gemiddeld per maand, nl. 250.000 t, voor de ertssmelting werden verbruikt. Dit verschil is des te aanzienlijker daar, wegens de uitputting der cokesvoorraden der 1) Vgl. Marcel PEETERS,
a
La sidérurgie beige en 1945 » (Bulle-
tin de l'Institut de Recherches économiques et sociales).
fabrieken in de laatste maanden van 1944, de latere aanvoer ten deele werd aangewend voor het aanleggen van onmisbare reserves die de continuïteit van het hoogovenbedrijf moeten verzekeren, eenmaal dat de ovens zijn aangestoken. Anderzijds was de grondstoffenaanvoer maandenlang niet verzekerd, daar de productielanden hun souvereiniteit herwonnen hadden en hierdoor de voorziening na de bevrijding moeilijker geschiedde dan tijdens de oorlogsjaren. Onderhandelingen werden dan ook met de betrokken landen gevoerd ten einde tot een accoord te komen. Middelerwijl verbruikte de ijzeren staalnijverheid tijdens de eerste vier maanden van 1944 en in het begin van 1945 vooral de hier te lande nog aanwezige voorraden op het oogenblik van de bevrijding; de geografische verspreiding dezer voorraden was evenwel zeer gebrekkig. Verder werd een zekere hoeveelheid erts, afkomstig van Belgische ondernemingen in Frankrijk, na een langen omweg per spoor ingevoerd. Bij de onderhandelingen eischten de ertsproduceerende landen in ruil voor deze grondstof, cokes die aan hun eigen ijzer- en staalnijverheid ontbreken. Aldus bepaalt 's lands cokesproductie, op tweeërlei wijze, de bedrijvigheid van onze ijzer- en staalnijverheid : rechtstreeks voorziet zij deze nijverheid van brandstof voor de smelting, terwijl zij indirect de invoermogelijkheden in grondstoffen bepaalt. In April werd een overeenkomst met het Groothertogdom Luxemburg afgesloten, waarbij de beschikbare cokesvoorraden der twee landen van de Economische Unie in een pool samengebracht en verdeeld werden, derwijze dat de gietijzerproductie der twee landen vastgesteld werd naar de verhouding van 3 voor België tegen 2 voor Luxemburg; van dit oogenblik af leverde het Groothertogdom opnieuw erts aan de Belgische ondernemingen. Met Frankrijk werden moeizame onderhandelingen gevoerd; zij eindigden in Juli met de afsluiting van een ruilovereenkomst van beperkten duur; de beschikkingen hiervan werden naar gelang van de herneming der bedrijvigheid in beide landen herhaaldelijk gewijzigd bij latere hernieuwingen van de overeenkomst : aanvankelijk voorzag het accoord de ruiling van 10.000 t Belgische cokes tegen 100.000 t minettes; in Augustus werd deze verhouding 'vastgesteld op 30.000/150.000 en einde jaar op 40.000/200.000. Ten slotte werden ook met Zweden besprekingen aangeknoopt, om dit land er toe te bewegen, zijn ertsleveringen aan de Belgische ijzer- en staalnijverheid te hernemen. Zweden ging de verbintenis aan, met ingang van September 1945, 900.000 t erts in een periode van twaalf maanden en in een tempo van 75.000 t per maand, te leveren. Door de aanwending van Zweedsche ertsen in het meerendeel der inrichtingen van 's lands huidig productieapparaat, worden zekere technische problemen gesteld : zoo mag de aanwending dezer grondstoffen in de fabricage een bepaald maximum niet te boven gaan.
-7-- 167 —
Invoer van ijzererts
dekken. Een uitvoer kon dan ook vanzelfsprekend tijdens het eerste halfjaar van 1945 niet in overweging genomen worden.
(tonnen) Frankrijk 1945 Juni Juli
Augustus September October November December
Groothertogdom
104.800 57.000 122.700 152.300 151.600 145.800 173.900
19.700 80.200 101.100 102.900 111.500 94.500 85.700
Zweden
27.600 101.400 59.900 62.100
Totaal 124.500 137.200 223.800 282.800 364.500 300.200 324.700
Bovenstaande maandcijfers over den ertsinvoer weerspiegelen de verbetering die in den loop van het tweede halfjaar in de voorziening werd verwezenlijkt; hierdoor werd het mogelijk, gedurende de laatste twee maanden van het jaar, de invoer van de minder rijke ertsen uit het Groothertogdom te verminderen. Tegen het einde van het jaar leverde Frankrijk opnieuw erts uit Normandië, zonder hiervoor in de plaats de levering van cokes te eischen. Tot dusver kon evenwel nog niet van een algeheelen terugkeer van den vóór-oorlogschen ertsinvoer worden gesproken, aangezien te dien tijde de hoogovenbedrijven maandelijks 650.000 t verwerkten en een aanvoer van dergelijken omvang op korten termijn thans nog niet mogelijk wordt geacht. Desniettemin was de grondstoffeninvoer aan het einde van het jaar toereikend om de verbruiksbehoeften, beperkt als ze zijn, door de beschikbare cokesvoorraden te bevredigen. Bovendien werd met het oog op de cokesbesparing aan de aanwendingsmogelijkheden van schroot meer aandacht geschonken en zijn verbruik uitgebreid. Aldus steeg het schrootverbruik van 50 kg per ton gietijzer tot meer dan 200 kg. Hierdoor werd de verhouding cokes-gietijzer (la mise au mille) verminderd van 956 kg vóór den oorlog tot 939 kg (1). In dit verband zij opgemerkt dat de regelingen, uitgevaardigd door de Centrale voor Oude en Afvalstoffen met het oog op de inzameling van schroot, bij besluit van 13 October 1944 werden ingetrokken. Evenwel werd de reglementeering principieel opnieuw ingevoerd bij besluit van 31 Januari 1945 (2) betreffende de productie en distributie van recuperatiestoff en en met name van ijzer-, staal- en gietijzerschroot, • en van ijzer en staal, voor wedergebruik; bedoeld besluit maakt de transacties in deze stoffen van een voorafgaande vergunning afhankelijk. Voor het ijzerhoudend schroot en het wedergebruikt ijzer werden deze beschikkingen bij besluit van 29 Augustus 1945 ingetrokken (3).
** * De ijzer- en staalproductie kon gedurende de eerste maanden na de bevrijding en in het begin van 1945 lang niet volstaan om de behoeften der geallieerde legers en de vraag op de binnenlandsche markt te (1) Marcel PEETERS, ibid. (2) Staatsblad van 14 Februari 1945. (3) Staatsblad van 15 September 1945.
De dekking van de behoeften der geallieerde legers die voor de verdere oorlogsinspanning onontbeerlijk was, werd in de eerste plaats en voor een groot gedeelte uit de aanwezige voorraden verzekerd. Deze verzendingen namen tot Juni 1945 steeds toe, waarna zij, met ingang van deze maand, in omvang verminderden. Wat de binnenlandsche markt betreft, deze werd voorzien en door de Belgische ondernemingen en door deze van het Groothertogdom. Hierboven werd er inderdaad op gewezen dat krachtens de overeenkomst van April 1945, in werking getreden op 1 Juni van genoemd jaar, de beschikbare cokeshoeveelheden voor de twee landen van de Economische Unie in een gemeenschappelijken pool worden samengebracht en verdeeld derwijze dat de gietijzerproductie van de Unie verdeeld wordt in de verhouding van 60 pOt. voor de Belgische industrie tot 40 pCt. voor de Luxemburgsche; de leveringen van ijzer- en staalproducten aan de binnenlandsche markt geschiedden op denzelfden voet. Ten gevolge van de stagnatie en het trage tempo waarin de herneming van de ijzer- en staalnijverheid in beide landen geschiedde, waren tijdens het grootste deel van de beschouwde periode de beschikbare hoeveelheden staal op de binnenlandsche markt zeer beperkt; gedurende de laatste maanden van 1944 en het eerste kwartaal van 1945 werden de contingenten grootendeels uit aanwezige voorraden gedistribueerd. In April 1945 werden slechts ca. 28.700 t door de Belgische ijzer- en staalnijverheid geleverd, waarna deze hoeveelheid een regelmatige stijging vertoonde tot 74.400 t in September en 80.000 t in November. Daarbij dient nog onderstreept dat dit contingent, bestemd voor de binnenlandsche markt, niet met de cijfers van de bezettingsperiode kan vergeleken worden, daar in dit contingent mede begrepen is het deel dat, na verwerking in de eindproducten, voor uitvoer bestemd is en dat voorheen onder de rubriek « indirecte uitvoer » ondergebracht was. Ten aanzien van de behoeften van den wederopbouw en de wederuitrusting, die naast de normale behoeften van de industrieele bedrijvigheid dienen gedekt, zijn deze beschikbare hoeveelheden ontoereikend. Hun verdeeling bleef dan ook aan een regeling onderworpen, die in haar uitvoeringsmodaliteiten niet essentieel verschilde van degene, die door de omstandigheden van de bezetting was ontstaan. Wel is waar werd bij besluit van 20 November 1944 (1) de bij verordening dd. 18 December 1941, door de IJzercentrale ingevoerde contingenteering der ijzerhoudende producten, ingetrokken, doch een tweede besluit van 20 November 1944 (1) voorzag een (1) Staatsblad
- 168 -
van
23 November 1944.
nieuwe regeling voor de verdeeling der ijzerhoudende producten : in dit besluit werd een stelsel uitgewerkt van aankooplicenties afgeleverd door de organen, die de contingenten verleend door het Verdeelingsbureau IJzer en Staal beheeren, en waarbij de toekenning van bedoelde licenties afhankelijk wordt gesteld van de overmaking en de uitvoering van de bestellingen, transacties, enz. Sindsdien bleef dit stelsel gehandhaafd; alleen de markt van speciaal staal werd in October 1945 vrijgegeven (1). De verbruikscontingenteering van staal was derhalve gebaseerd op een systeem waarbij de vrijheid tot opnemen van bestellingen beperkt werd, maar geen enkele controle der verzendingen werd ingevoerd. Doch tegen het einde van het jaar veroorzaakte het groot aantal bestellingen en de vertraging in de productie een zoodanige accumulatie van fabricageprogramma's, dat de aflevering van een aankooplicentie veeleer een theoretisch dan wel een werkelijk aankooprecht toekende, daar tal van walserijen zich uit de markt terugtrokken ten einde dë vertraging in de levertijden in te winnen. De volgende anomalie kan worden waargenomen : de vertragingen in de levertijden hoopen zich op, dan wanneer de verzendingen ,van de Belgische fabrieken naar het buitenland, volgens de statistische gegevens van den Bedrijfsraad voor de IJzer- en Staalnijverheid, bijna iedere maand hooger liggen dan de door het Verdeelingsbureau voorziene leveringen van de Belgische en de Luxemburgsche industrie en derhalve dan het gezamenlijk volume der bons afgeleverd aan de binnenlandsche markt. Weinig cijfergegevens zijn voorhanden over het resp. aandeel der aan iederen bedrijfstak toegekende staalcontingenten in de maandelijksche verdeelingsprogramma's. Tot omstreeks het midden van 1945 werden alleen aan de spoorwegen, de steenkolenmijnen, de openbare werken en de metaalbouwondernemingen, eenigszins belangrijke contingenten verleend. Het gezamenlijk contingent der afgeleverde staalbons voor de maand April, dat ongeveer 21.000 t beliep, werd als volgt verdeeld :
werd het gezamenlijke contingent, groot 170.600 t, als volgt verdeeld : Vervoerwezen 31.300 t Energie 38.000 t Metaalbouw 50.500 t IJzerhandelaars 20.600 t Bruggen en wegen, wederopbouw 12.950 t Diversen 17.200 t Wat het staalgebruik hier te lande betreft, dient vermeld dat de verschillende verordeningen van de Centrale, waarvan sprake in de bladzijden handelend over de bezettingsperiode, bij besluit van 13 October 1944 werden ingetrokken (1); bedoelde verordeningen hadden tot doel het staalverbruik te beperken door regeling van den omloop en de verdeeling der grondstoffen die diverse takken van de ijzer- en staalnijverheid aanbelangen alsmede door verbod van fabricage van voorwerpen van ijzer en staal. Anderzijds kon de ijzer- en staalnijverheid, dank zij de stijgende productie en de verminderde leveringen aan de geallieerde legers, van de maand Juli af, terug contact nemen met de buitenlandsche afzetgebieden en viel er een snelle toeneming van den uitvoerhandel waar te nemen. Zulks blijkt duidelijk uit de cijfergegevens over den afzet der walserijproducten : voor het geheele jaar 1945 werden 461.100 t aan de binnenlandsche markt geleverd, 90.800 t aan de geallieerde legers en 92.600 t uitgevoerd. Gaan wij de cijfers voor December na, in welke maand de toestand reeds meer normaal geworden was, dan kan volgende indeeling van de gezamenlijke verzendingen (101.100 t) worden gemaakt : binnenlandsche markt 61,5 pCt., uitvoer 38,3 pet., terwijl het aandeel van de geallieerde legers onbeduidend was. Voorraden, verzendingen en uitvoer van walserijproducten 13ron : Ministerie van Economische Zaken. Verzending
Vervoerwezen (N.M.B.S., Buurtspoor6.100 t wegen, tramwegen, havens) Energie (steenkolenmijnen, cokesfa5.100 t brieken, electriciteit, gas) 7.250 t Metaalbouw 2.000 t Bruggen en wegen, wederopbouw 435 t Diversen • C .1.
4.,
e • e: , ;.• t?,
'•
J.::
..
•
" U,"
Naarmate de beschikbare hoeveelheden op de binnenlandsche markt toenamen, geschiedde de verdeeling op een ruimere basis : het aandeel voor de diverse industrieën evenals dit voor de verdeelera (handelaars in ijzer, buizen, enz.) werd verhoOgd. Voor het kwartaal September-October-November, (1) Besluit dd. 23 October 1945 (Staatsblad
van
28 October 1945).
Maandgemidd. voor 1945
le kwartaal... 2e kwartaal... 30 kwartaal... 4e kwartaal...
Productie
20.150 38.800 59.650 94.350
Binnenlandsche markt
Geallieerd legers
20.150 24.900 46.750 61.900
11.000 14.200 4.500 650
Uitvoer Uitvoor
3.300 27.600
Voorraad per einde tijdvak
81.850 50.200 81.000 73.350
Van 1.800 t in Juli 1945 steeg de uitvoer van walserijproducten tot 19.000 t in October en 38.800 t in December. Deze cijfers hebben uitsluitend betrekking op den directen uitvoer. Bovendien bleven de orders voor dringende uitvoering vanwege het buit'enland in een snel tempo toenemen; daar ook de bestellingen van de binnenlandsche cliënteele steeds veelvuldiger werden, waren de fabricage-programma's overbelast, (1) Staatsblad van 18 October 1944.
- 169 -
hetgeen meer in 't bijzonder voor den uitvoer een bedreiging vormde voor de concurrentiemogelijkheden van de Belgische industrie : in de heerschende omstandigheden op de wereldmarkt is het veeleer de levertijd dan wel prijsoverwegingen die de keuze der aankoopers bepaalt; zoolang de Belgische ijzer- en staalnijverheid de opdrachten sneller kan uitvoeren dan haar concurrenten, die, zooals de Amerikaansche en de Britsche, eveneens met orders uit het binnenland overladen zijn, zal zij gedurende de herstelperiode prijzen voor de buitenlandsche opdrachten kunnen stellen die haar een zeer ruime winstmarge verzekeren. Aan het einde van 1945 omvatten de door de walserijen nog uit te voeren orders, een fabricageprogramma van ruim 270.000 t afgewerkte producten, waarvan 99.100 t voor rekening der buitenlandsche markten; bovendien namen de bestellingen dezer laatste van maand tot maand toe, bij zooverre dat hun omvang in de laatste twee maanden van het jaar, deze uitgaande van de hinnenlandsche markt evenaarde. Welke aandacht bovenstaande cijfergegevens betreffende de verzendingen door de Belgische industrie van walserijproducten alleen ook mogen verdienen, zij geven slechts een fragmentarisch beeld van het verloop van den buitenlandschen handel. Hierover zijn vollediger gegevens opgenomen achteraan dit hoofdstuk in de tabellen v en vr , die opgemaakt -werden aan de hand van de cijfers ontleend aan het Bulletin over den handel niet de vr- eenzde landen. Naar deze cijfers ons leeren, bedroeg de uitvoer naar gewicht voor de Belgisch-Luxemburgsche Economische Unie 156.250 t in 1945; behalve de verzendingen van walserijproducten is in dit cijfer ook begrepen, de uitvoer van ruwe en half-afgewerkte producten (gietijzer : 19.000 t; ruwstaal : 24.600 t) — die overigens weinig belangrijk is en uitsluitend voor rekening viel van het Groothertogdom —, alsmede de na het walsen verder verwerkte goederen. Bovengenoemd bedrag van 156.250 t vertegenwoordigt weinig meer dan 5,6 pet. van den gemiddelden uitvoer der jaren 1936-1938. De invoer door de Unie daarentegen, bedroeg 47.626 t in totaal, hetzij' 16,5 pet. van dezen voor de hierboven vermelde periode. Nagenoeg één vierde hiervan vertegenwoordigt den invoer van plaatijzer, die vóór den oorlog slechts in geringe hoeveelheid uit het buitenland werd betrokken. De handelsbalans der ijzer- en staalproducten in 1945 vertoonde, naar waarde, een gunstig saldo, althans wat de courante producten betreft. Het bedroeg fr 511,2 millioen (fr 617,9 millioen uitvoer ; fr i06,7 millioen invoer). Doch ook hier is het verschil met de vóór-oorlogsche periode grooter voor den uitvoer, zoodat de winst, opgeleverd door onzen buitenlandschen handel in deze producten, belangrijk kleiner is dan te dien tijde. Bovendien, wat de meer afgewerkte producten betreft (pijpen en buizen,
bewerkt en vertind plaatijzer, bandijzer, enz.), is hun invoerwaarde, wegens den hoogen kostprijs per eenheid product in het buitenland, hooger dan de uitvoerwaarde; het gaat hier evenwel slechts om heel wat kleinere bedragen (resp. fr 63,3 millioen en fr 47,9 millioen). Ook voor deze producten, vertegenwoordigt de uitvoer slechts een klein procent van het vóóroorlogsche niveau. Tijdens het jaar 1945 waren de Europeesche landen de belangrijkste afnemers van onze ijzer- en staalproducten. Nederland geniet van een bevoorrechte positie, daar dit land ons cokes in ruil levert. Ook Zweden, Zwitserland, Denemarken, Finland en Portugal vormden een afzetgebied voor, onze producten. Daar een belangrijker goederenvolume tegen het einde van het jaar voor den uitvoer beschikbaar werd, kon de Belgische ijzer- en staalnijverheid haar verschepingen naar de overzeesche markten (Egypte, nabije Oosten, Zuid-Amerika) hervatten, al zij het ook nog op beperkte schaal. In dit verband .zij opgemerkt dat in het meerendeel der afnemende landen van Europa, een stelsel van valutacontróle en invoercontingenteering wordt toegepast, waardoor de werkelijke vraag in deze landen vaak slechts ten deele tot uiting kan komen.
** De voorraden walserijproducten die einde Juli 1944, nog 122.000 t beliepen, daalden geleidelijk tot 47.700 t in Juni 1945. Naderhand werden zij ten deele weder aangevuld en wel tot 73.400 t einde jaar. Wat de halfafgewerkte producten betreft, hun voorraad nam geregeld af tot in November; van 97.000 t begin 1945 was hij einde November tot 48.000 t teruggeloopen. **
Met betrekking tot de productieregeling, konden nieuwe aanvragen op grond van het besluit van Januari 1935 wegens de heerschende onderproductie van de ijzer- en staalnijverheid, niet verantwoord worden; er valt alleen een verlenging tot 31 December 1945 (1) te vermelden van de reglementeering ingevoerd bij besluit van 15 Juli 1939 in de klinkboutnijverheid; de benuttigingscoëfficiënt van het productievermogen per 2 December 1938, werd van 50 pet. tot 75 pCt. verhoogd. Zulks was eveneens het geval voor de reglementeering betreffende de draadtrekkerijen en nagelfabrieken (besluit van 12 September 1939) die per periode van drie maanden tot 31 December 1945 verlengd werd (2). **• De diverse bestanddeelen van den kostprijs der ijzer- en staalproductie, die zooals wij hierboven reeds zagen, tijdens de bezetting aanmerkelijk gestegen waren, Werden andermaal verhoogd. Vooreerst werden (1) Besluit 00. 31 januari 1945 (Staatsblad van 18 Februari 1945). (2) Besluit dd. 2 Februari 1945 (Staatsblad van 8 Februari 1945), besluit dd. 6 April 1945 (Staatsblad van 13 April 1945) en besluit dd. 8 October 1945 (Staatsblad van 29 October 1945).
- 170
—
de arbeidersloonen, die vooral door beslissingen van de Nationale Arbeidsconferentie geregeld worden, met 60 pCt. t.o.v. 1940 en met terugwerkende kracht tot September 1944 vermeerderd. Zoo steeg het gemiddeld uurloon (opgenomen in vier ijzer- en staalbedrijven) van 123,5 in Maart 1940 (tijdvak 19361938 = 100) tot 195,4 in Maart 1945. In Juni bereikte dit indexcijfer 198,6 pCt. Ten gevolge van latere verhoogingen en een vermeerdering van de loonminima, was dit cijfer opgeloopen tot 251,5 in September en tot 263,1 einde jaar. Door de invoering van de wetgeving inzake sociale zekerheid ondergingen, evenals in alle andere sectoren, de indirecte personeelkosten ook hier een stijging. Ten aanzien van de prijzen der grondstoffen, zij vermeld dat zoo de cokesprijzen, dank zij de overheidstoelagen aan de steenkolenmijnen, binnen enge grenzen konden worden gehouden — derwijze dat hun terugslag op den .kostprijs veeleer een vermindering Van de stijging beteekent —, zulks geenszins het geval was voor den prijs der ijzerertsen. Voor het geheele jaar 1945 bedroeg de gemiddelde prijs per ton ingevoerd ijzererts fr 197 dan wanneer de gemiddelde prijs aan het begin van 1940, hetzij fr 70, reeds aanzienlijk boven het niveau der vorige jaren bleek te liggen. De noteeringen voor de andere verbruiksstoffen maken geen uitzondering op deze hausse-beweging die een gevolg is, hetzij van hun schaarschte, hetzij van de stijging der zeevrachten, wat de overzeesche producten betreft. Ofschoon wij nog over geen enkele documentatie over de orde van grootte der huidige cokesprijzen . in de ijzer- en staalnijverheid beschikken, mag aangenomen worden dat deze aanmerkelijk boven het v6ároorlogsche peil liggen, te meer daar de inactiviteit van een aanzienlijk deel der inrichtingen, inzonderheid in den loop van het eerste halfjaar van 1945, een verdere belasting van den kostprijs per eenheid vormden. Ten aanzien van de verkoopprijzen, dient onderscheid gemaakt tusschen de binnenlandsche prijzen en de uitvoerprijzen. De afwijking tusschen beide is belangrijk en ligt hieraan dat de stijging van eerstgenoemde prijzen, wegens de eischen van de algemeene prijspolitiek, binnen bepaalde grenzen gehouden wordt dan wanneer laatstgenoemde zich bewegen in functie van de onevenwichtigheid tusschen vraag en aanbod op de wereldmarkt, waardoor deze laatste de kenmerken van een seller's market vertoont; de verschepingen naar die landen waarmede de Belgische ijzer- en staalnijverheid accoorden afgesloten heeft, geschiedde nochtans tegen prijzen die in de overeenkomsten waren bedongen ; zij zijn evenwel doorgaans hooger dan de binnenlandsche. De binnenlandsche prijzen, vastgesteld bij besluit van 6 November 1944 (1), zijn derwijze berekend dat (1) Staatsblad van 17
November 1944.
zij ongeveer het dubbel van deze in het eerste halfjaar van 1939 beloopen, behalve voor gietijzer, waarvan de prijzen in verband met hun abnormaal lage noteering te dien tijde op den coëfficiënt 3,5 vastgesteld werden. Bij de vaststelling dezer prijzen werd geen rekening gehouden met de daling van den benuttigingscoëfficiënt van het productievermogen in de ijzer- en staalnijverheid, zoodat zij, zooals hierboven gezegd, beneden de productiekosten blijven of althans geen voldoende rentemarge voor de producenten opleveren. De practijk der extra-prijzen vormt nochtans een verzachting van de gevolgen der officieele prijszetting, daar hierdoor het gemiddeld peil der gemaakte prijzen hooger komt te liggen. Tot dit zelfde resultaat heeft ook het accoord tusschen de ijzer- en staalnijverheid eenerzijds en den metaalbouw anderzijds bijgedragen, daar krachtens deze overeenkomst, de leveringen ruwstaal bestemd voor den uitvoer na vervorming en verwerking in de producten van laatstgenoemde industrie, geschieden tegen prijzen waarbij de staalproducenten een aandeel krijgen in de ruimere winstmarge die door den verkoop in het buitenland wordt opgeleverd. Voor enkele belangrijke producten werden in de hierna volgende tabel met elkaar vergeleken : de verkoopprijs op de binnenlandsche markt in 1938, de prijs vastgesteld bij besluit van 30 Augustus 1943 en de huidige prijzen overeenkomstig het besluit van 6 November 1944. Prijs einde Prijs 1945 Verhouding Gemidbezetting Besl. dd. 1945/1938 delde prijs Besl. dd. 6/11/1944 in pet. 1938 30/8/1943 Phosphorhoudend vormijzer Hematiet vormijzer Staafstaal Billett,es Profielstukken Handelsstaaf Dunne platen gehard in open oven
1.550 2.250 1.650 1.900 2.200 2.200
310 300
877 1.100 1.100
1.000 1 ,150 1.045 1.205 1.405 1.440
1.720
1.800
2.950
170
500 (1) 750 ( 1)
215 200 200
(1) Benaderde noteering einde jaar.
In de laatste kolom kan de omvang worden nagegaan van de stijging der huidige prijzen t.o.v. deze van 1938, stijging die hieronder vergeleken wordt met de vermeerdering opgemerkt bij de uitvoerprijzen. De uitvoerwaarde per eenheid voor de jaren 1938 en 1945 berekend aan de hand van de statistieken over den buitenlandschen handel naar gewicht en naar waarde (1), was de volgende : IJ zerWaarde per uitgevoerde ton (franken)
1938 1945
spe.
Ruwijzer
cie& al staal
en Band- staalbel- Platen ijzeren draad Totaal stuken staal ken -stangen
526 832 8.463 1.085 1.369 1.317 1.076 1.073 2.403 3.848 12.886 3.680 5.214 4.486 3.566 3.955
Indexcijfers
(1) zie tabel v.
— 171 —
Ruwstaal
Pro-
4,57
4,62
1,52
3,39
3,81
3,41
3,31
3,65
Over het geheel blijkt uit bovenstaande cijfers dat, rekening gehouden met eventueele wijzigingen ingetreden in het resp. aandeel der diverse goederengroepen, een aanzienlijke prijsstijging viel waar te nemen, waardoor het gemiddeld indexcijfer op 3,69 t.o.v. 1938 kwam te liggen. In dit verband zij nog opgemerkt dat de stijging omgekeerd evenredig was aan den graad van verwerking der producten, hetgeen trouwens verklaard wordt door het feit dat de wereldhandel in ruwe en half-afgewerkte ijzer- en staalproducten, een meer bijkomstig karakter draagt dat ze dan ook meer conjunctuur-gevoelig maakt. Verder valt nog aan te stippen dat de prijzen der ingevoerde ijzer- en staalproducten in 1945 op een minder hoog peil lagen : niet alleen was de stijging t.o.v. 1938 meer beperkt — het gemiddeld indexcijfer bedroeg slechts 2,01 — doch ook de absolute prijsnoteeringen waren lager, tenzij voor speciaal staal, draad en stangen. Ofschoon .voor alle andere groepen het verschil tusschen de waarde per eenheid der ingevoerde goederen en deze der Belgische uitgevoerde goederen tamelijk groot was, mogen hieruit nochtans geen conclusies in verband met de dispariteit tusschen de prijzen van de Belgische industrieën en de buitenlandsche prijzen worden afgeleid : vermoedelijk stemt de indeeling der producten niet nauwkeurig overeen, terwijl anderzijds, in België geldende invoerprijzen wellicht in handelsovereenkomsten werden vastgelegd, dan wanneer in de gemiddelde prijzen der uitgevoerde goederen rekening gehouden werd met de hooge noteeringen bij de leveringen op de vrije markt verkregen. Waarde per inguvuurdu ton (franken)
1938 1945 Indexcijfers
IJzer enProSpeBand- staalRuw" Ruw" aal dol- Platen ijzeren draad Totaal ijzer staal st aal stuk-staal en ken -stangen • 695 1.027 7.616 1.723 3.177 6.019 4.867 1.116 2.092 1.180 21.848 2.838 2.818 9.396 3.425 • 2.241 3,01
1,15
2,87
1,53
0,89
1,51
5,02
2,01
Tusschen de pl ijzen der binnenlandsche markt en deze verkregen voor de in het buitenland afgezette producten, valt een aanmerkelijk verschil waar te nemen; wel is waar zijn de hierboven vermelde noteeringen niet volledig vergelijkbaar, daar de indeeling der voornoemde producten niet dezelfde is, doch deze cijfers toonen voldoende aan dat de Belgische ijzeren staalnijverheid voordeel kan halen uit de ontwikkeling van den afzet in het buitenland, die gedurende de periode van herstel over de geheele wereld zeer loonende prijzen oplevert.
* * Wij zagen reeds dat de ijzer- en staalnijverheid gedurende het grootste deel van het jaar slechts een kleinen coëfficiënt van haar vermogen benutte, zoodat zulks een verdere stijging der productiekosten teweegbracht. —
Anderzijds werd vastgesteld dat de uitvoer pa's sedert Juli 1945 geleidelijk kon hernemen en ondanks een snelle toeneming aan het einde van het jaar, nog steeds een vrij gering bedrag vertegenwoordigde, daar het tot dusver niet mogelijk was de bedrijvigheid van de ijzer- en staalnijverheid op haar v66r-oorlogsch peil te herstellen. De thans gekende bedrijfsresultaten voor de verslagperiode zijn weinig bevredigend en laten aan de ijzer- en staalnijverheid niet toe het tijdens de oorlogsjaren geleden substantieverlies nu reeds goed te maken. Voor het jaar 1945 hebben de statistische gegevens over het rendement der naamlooze vennootschappen (1) betrekking op de balansen gepubliceerd door de vennootschappen wier dividenden in 1945 zouden betaalbaar gesteld zijn; deze gegevens weerspiegelen hoofdzakelijk de resultaten van de bedrijvigheid der ijzer- en staalondernemingen in den loop der twaalf maanden 30 Juni 1944-30 Juni 1945, d.w.z. tijdens het moeilijkste gedeelte van de beschouwde periode. De winstsaldi bereikten fr 94 millioen, welk bedrag hooger lag dan de cijfers voor ieder der drie voorgaande boekjaren; de verliessaldi, groot fr 296 millioen, waren kleiner dan deze van het voorgaande boekjaar, hetzij fr 410 millioen. Er moge worden opgemerkt dat de geïntegreerde ondernemingen de ongunstigste resultaten boekten : geen enkele vertoonde een winstcijfer terwijl hun gezamenlijke verliezen fr 279 millioen beliepen, welk bedrag het grootste deel van het nadeelig saldo der gezamenlijke ijzer- en staalnijverheid vertegenwoordigde. Reeds werd er op gewezen dat de bedrijvigheid in den loop van het tweede halfjaar — toen in de bedrijfsvoorwaarden een aanmerkelijke verbetering intrad — geenszins in deze cijfers tot uiting komt. Het staat echter vast, dat de vermeerdering der productie het mogelijk maakte den kostprijs neer te drukken zoodat de afzet op de binnenlandsche markt ongetwijfeld meer rendeerend werd en anderzijds, de prijzen voor de naderhand uitgevoerde producten een aanzienlijke winstmarge opleverden. In de h eerschende omstandigheden op de wereldmarkt kunnen de komende maanden een tijdvak van voorspoed voor de Belgische ijzer- en staalnijverheid inluiden. Doch wegens het exceptioneel karakter van de thans heerschende conjunctuur, zal deze nijverheid een inspanning moeten leveren om een hoogeren graad van technische perfectie te bereiken en hiervoor de winsten, verwezenlijkt tijdens deze voorspoedperiode, moeten aanwenden. Waarschijnlijk zal de wereldmarkt, die voor de Belgische ijzer- en staalnijverheid belangrijker is dan de binnenlandsche markt, zich aan het einde van de reconversie- en herstelperiode onder een afgeteekend ander aspect voordoen dan v66r den oorlog.
172
(ij Zie opmerking onderaan blz. 155.
—
In het reeds aangehaalde artikel van den heer Peeters werden de voornaamste gevolgen samengevat, die de oorlogsjaren zullen teweegbrengen eenerzijds, op de toekomstige productiemogelijkheden der concurreerende landen en anderzijds, op de behoeften aan buitenlandsch staal der overzeesche landen, wier economische ontwikkeling verderen voortgang maakt : a Onze ijzer- en staalfabrieken werden slechts weinig door deze beroerde tijden getroffen; zij bleven nagenoeg intact. Zoo ze van de vernielingen van den eersten wereldoorlog gespaard bleven, liet hun onderhoud nochtans veel te wenschen over en kon er daarbij practisch geen enkele verbetering of moderniseering aan de inrichtingen worden aangebracht. » In het buitenland daarentegen werd de moderniseering sterk doorgedreven. In oorlogstijd worden de technische vorderingen steeds het snelst in toepassing gebracht. » De productie der Vereenigde Staten, die vóór den oorlog ca. 60 millioen t 's jaars bedroeg, bereikte tijdens den oorlog nagenoeg 100 millioen t. Alle groote maatschappijen zooals Bethlehem Steel Company, U.S. Steel Corporation en Sheffield Steel Corporation, hebben hun inrichtingen uitgebreid of nieuwe opgericht. » In Engeland werd een volledig reorganisatie- en moderniseeringsprogramma voor de ijzer- en staalnijverheid uitgewerkt. Het onlangs verschenen plan van de British Steel Federation voorziet een gezamenlijke uitgave van £ 168.000.000, te verdeelen over 7 1/2 jaar, waardoor de productiecapaciteit der Britsche staalfabrieken zal opgevoerd worden tot 16 millioen t, waarvan 3 millioen voor den uitvoer. » Frankrijk deed zeer ernstige inspanningen om een rationalisatie en een moderniseering van zijn productieapparaat door te voeren. » In de minder belangrijke landen, die vroeger onze cliënten waren, viel dezelfde tendens waar te nemen. In Zuid-Afrika, Canada, Australië, Zweden, Spanje, werd het bestaande productievermogen opgevoerd. Brazilië beoogt met haar verdere industrialiseering niet alleen den invoer van buitenlandsche staalpro-
dutten uit te schakelen, doch ook als uitvoerder op te treden. » Onbetwistbaar zal de geleidelijke industrialiseering der nieuwe landen een nieuwe vraag naar productiemiddelen in het leven roepen. Deze nieuwe afzetgebieden zullen de Belgische ijzer- en staalnijverheid indirect ten goede komen, indien deze haar streven naar aanpassing volhoudt. V66r den oorlog was haar uitvoer van ruwe en half-afgewerkte producten nog zeer aanzienlijk. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de overzeesche landen, dank zij hun industrieele ontwikkeling, hun behoeften aan deze basisproducten op grootere schaal door middel van hun eigen productiekrachten kunnen dekken; de Belgische ondernemingen zullen zich aan deze gewijzigde invoerstroomingen in hun oude afzetgebieden slechts kunnen aanpassen, zoo ze streven naar kwaliteitsverbetering, rationalisatie en specialisatie van hun producten.
** Ten slotte moge worden in herinnering gebracht dat de principes van de bedrijfsorganisatie, die overeenkomstig de besluitwet dd. 16 November 1944 op alle sectoren der economie werden toegepast, eveneens tot de ijzer- en staalnijverheid werden uitgebreid. Hoewel deze reeds v(Sór den oorlog over een ver doorgedreven organisatie beschikte, die daarna werd aangevuld door de oprichting van het Belgisch Staalsyndicaat, leek het niettemin nuttig een Bedrijfsraad der IJzerindustrie in het leven te roepen (1). Aanvankelijk vertegenwoordigde hij alle industrieele ondernemingen die zich met de productie of het walsen van ijzer of staal bezighielden. Naderhand (2) werd zijn bevoegdheid uitgebreid en vertegenwoordigde hij de producenten van ijzer of gewalst staal, de producenten van ruw gietijzer en de ondernemingen voor extractie van ijzer- of mangaanertsen. De functie van den Bedrijfsraad bleek, wegens het voortbestaan der vroegere lichamen, vrij beperkt : in feit werden de meeste zijner functies uitgeoefend door het Belgische Staalsyndicaat in vereffening. ,
J uli 1946. (1) Besluit van 18 Januari 1945 (Belgisch. Staatsblad van 24 Januari 1945). (2) Besluit van 3 Mei 1945 (Belgisch Staatsblad van 14-15 Mei 1945).
- 173
—
TABEL I
Hoogovens Bron :
Bestuur van het Mijnwezen; Verbruik dor hoogovens
(duizenden (om)
Aantal hoogovens (op 31 December) Cokes ;JAAR in staat
in werking
. . werion g
i4",.
242 280 483 165 312 252 141 124 168 69
4t C l
2.908 2.991 3.492 2.345 2.938 1.764 1.596 1.458 1.875 888
Ijzerschroot
den tom)
.14, 40 20 70
163 151 223 42 20 7 --57 91
Ijzererts Totaal
r- 0cr.,Cl no0020x,-11Cl Cl
2.745 2.840 3.269 2.304 2.918 1.757 1.596 1.458 1.838 797
Buitenlandsehe
Gietijzero'd actie pctuizen -
40
14 0: 101,014 ii1.5 40 1010:4 1{.-
Belgische
2001, 0 0 •-..120 40 d Cl •-■N N •Ci t01:0 0 1 00 tr.7r-4 -0t- . . . . . . N J0 C1 CD t 7'4 "r1,
0 .0 -J, 0 01N 2040 "d' 404040
1035 1916 1937 1938 1930 1940 1941 1942 1943 1944 1945
van
Metaalkken alsslaesidu r van het pyrietroosten en andere residuiin
0
3.030 3.161 3.804 2.426 3.058 1.790 1.422 1.269 1.631 718 734
Geluiddelde personeelbezetting
Productie glotlizer I. arbeider
(in luw)
4.008 4.176 5.048 4.687 5.163 4.117 3.939 3.054 4.164 3.203
756 757 754 520 592 435 361 416 392 224
(1) Voorloopige cijfer.
TABEL II
Belgische staalfabrieken Staalproductie, -verbruik en aantal gebezigde arbeiders Bron :
Bestuur
van
het Mijnwezen. AANTAL (..E.BRULKTE CON visiToREN EN OVENS
4 AA R
Aantal fabrieken in g
Gemid: doldo p ersoneelbezetfing
G rooe t conve rtoren
li lento convertoren
Martinovens
E lectri sche ovens
PRODUCTIE Stalen . bl gietokken •
tukken gevormd • t in (tors e smelting
s, 17.S, 101000, 010044- 0C>
(1) Voorloopige cijfers.
- 174 -
0 :0 r1 tr -01 :0 01 01 01 Cl 01 012040 40
52 49 54 50 51 53 57 56 52 54
t- N 0 70 Cl 01 CCre.2020
6.509 7.642 9.546 8.829 8.750 7.642 8.177 7.933 8.691 6.446
01 01 20
19:35 1936 1937 1038 1939 1940 1941 1942 1943 1949 1945
04:4:4440 44041,, 1,0tt• 10:400
(duizelt en tors) 2.965 3.104 3.777 2.212 3.037 1.838 1.567 1.331 1.630 610 698 (I)
(1)
57 64 85 67 68 56 57 49 40 21 40
Productie van stalen gietblokken per arbeider
(i '' Ims) 456 406 396 251 347 241 192 167 188 95
V EEBRUL{
Gietijzer
Af val en schroot
(duizelt tea (ons) 2.982 3.094 . 3.725 2.161 3.010 1.758 1.418 1.218 1.545 588
398 459 601. 402 493 384 229 :178 393 160
TABEL III
Productie en verbruik van de Belgische walserijen, al dan niet aan een staalfabriek verbonden Bron :
Bestuur van het Mijnwezen.
gietb1(
Aantal , walsreinen
Half afgewerkte staalproducten
duizend.
antal in we
Getuiddelde personeelbezetting
.bruik
PRODUCTIE
Af ewerkte staalproducten
Afgewerkte ij zerprodutten
(duizenden tom) 00 00 00 CA 0 0 C0 C- t-• t's 02 00 00 00 -2, ..7, 00 00 MM
1935.. 1936.. 1937.. 1938.. 1939.. 1940.. 1941.. 1942.. 1943.. 1944.. 1945..
19.291 19.895 21.729 19.528 19.372 15.423 13.731 12.570 13.654 10.192
158 148 140 153 156 153 155 148 148 153
2.820 2.978 3.621 2.095 2.972 1.809 1.550 1.326 1.586 623
679 791 894 454 852 464 445 299 423 197
2.342 2.470 2.890 1.762 2.236 1.327 1.261 1.023 1.252 467 (1) 598
55 41 45 42 46 17 11 13 14 10 (1) 18
(1) Voorloopige cijfers.
TABEL .1V
Totaalwaarde en gemiddelde waarde per ton van de productie der hoogovens, der staalfabrieken en der walserijen Bron :
Bestuur van het Mijnwezen. PRODUCTIE DER STAALFABRIEKEN PRODUCTIE VAN GIETIJZER
g 1
-%>
0
g 1-
fa
Staalstaven
2
B 8 !x"'
Gegoten stukken
y
0
Íllx
áZr. '5
0.55
"E d
73 275 E
El
".>
8 E).
3.039 3.161 3.804 1.426 1.059 1.790 1.422 1.269 1.631 718
979.979 1.168.605 2.073.021 1.361.397 1.743.897 1.356.688 1.224.474 1.123.790 1.441.008 716.507
323,47 369,6: 544,95 561,14 570,14 758,861,04 885,26 883,74 997,24
2.965 3.104 3.777 2.212 3.036 1.838 1.567 1.331 1.630 610
1.131.375 1.367.775 2.531.732 1.558.892 2.180.672 1.765.363 1.677.443 1.472.314 1.838.574 767.965
381,55 440,65 670,25 704,61 718,15 960,57 1.070,32 1.105,76 1.128,22 1.259,82
57 64 85 67 68 56 57 49 40 24
100.776 145.189 250.680 228.034 206.070 220.454 272.820 271.820 293.194 200.694
1.763,36 2.259,48 2.938,12 3.414,70 3.047,02 3.933,16 4.819,30 5.568,95 7.246,51 8.272,62
679 791 894 454 853 464 445 299 423 197
- 175 -
283.417 409.137 697.960 376 014 680.361 492.931 510.915 354.899 517.138 296.862
417,21 517,18 780,61 828,10 797,91 1.062,92 1.147,56 1.187,75 1.223,39 1.505,54
0
71.‘ 0 'Q (2.1.Y
73 t
ro 1935 1936 1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943 1944
Afgewerkte i j Lerproducten
Afgewerkte staalproducten g
t i.
PRODUCTIE DER PLETMOLENS
Half-afgewerkte staalproducten
73 ti
xe -e
H..
2.342 2.470 2.890 1.762 2.236 1.327 1.261 1.023 1.252 467
1.755.184 2.135.334 3.438.450 2.314.880 2.859.086 2.189 993 2.252.935 1.908.001 2.417.415 1.009.463
•E.;
zre,
7,7, 1.: e,
á. I
e31
.sg
:1 749,47 864,69 1.189,79 1.313,62 1.278,65 1.650,84 1.787,1.865,51 1.931,12 2.160,71
ász
.g
H
55 39.698 41 34.397 45 56.451 42 45.745 46 51.986 17 23.587 11 16.268 13 20.077 14 22.293 10 46.762
717,86 834,69 1.242,88 1.081,71 1.122,08 1.417,50 1.451,20 1.542,05 1.585,54 4.742,65
TABEL V
In- en uitvoer van ijzer, gietijzer en andere producten der pletmolens : BUlletin over den handel met de vreemde landen.
IJzere n of s talen draden en roeden
Bandijzer
Profielijzer
Speciale staalsoorten in baren
Ruw staal
Ruw gietijzer
Platen
Profielijzer
Speciale staalsoorten in baren
Ruw staa l
Ruw gietijzer
let101,
IveloS
Jaz fmweg
JAAR
(in duizenden franken)
WAARDE
Platen
(in lom)
HOEVEELHUD
IJzeren of stalen draden en roeden
Bron
Invoer : 1935 1936 1937 1938 1939 1940 (4eersto
204.457 279.994 311.041 117.717 166.658
maanden)
49.583
1945
24.282 1.562 42.037 2.202 20.7304.587 15.608 3.643 9.239 3.427
9.289 13.726 19.350 16.609 13.948
1.885 .1.256 1.909 1.061 2.498 1.391 2.244 1.247 4.043 1.447
3.381 2.850 3.134 1.824 2.167
246.092 343.779 362.731 158.892 200.929
113.887 169.796 268.808 81.816 109.793
18.533 13.634 31.14018.984 27.51233.305 16.02427.744 11.228 23.314
15.626 22.954 35.891 28.616 23.751
6.355 7.053 9.425 7.129 9.989
5.744 7.955 5.938 9.808 8.609 12.597 7.506 8.513 7.182 8.441
868 7.773
13.409
2.925
2.745
4.088
83.921
7.893 34.220
2.161
4.240
106.740
355
809
6.055
859
402
550
58.613 52.113
15.459 16.319
303
2.992 12.142
230
181
47.626 32.342 19.264
6.620
181.734 265.673 :396.147 177.348 193.698
Uitvoer: 1935 1936 1937 1938 1939 1940 (4oerste
maanden) 1945
41.766 335.004 441 1.634.710 446.287 176.331 223.1522.857.691 63.704361.379 573 1_487.275151.642 179.739207.414 2.750.726 48.701 443.678 2.452 1.976.087 473.564211.110299.9463.455.538 184.312 188.032 2.245 1.214.243275.064 139.865 115.196 2.119.007 128.258 451.374 2.132 1.470.583368.073 161.797 129.717 2.711.934 11.040 179.870 1.434 19.012 24.633
149
596.270 174.080 63.816 75.293 1.101.803 55.036 35.637 10.356 11.422
16.941 181.067 26.898 219.520 39.256359.279 96.885 156.403 69.861 370.116
3.038 1.141.672378.525 156.677 3.841 1.172.455 435.015 178.070 18.835 1.901.891 563.995 270.687 19.000 1.317.555 376.478 185.160 12.4321.627.024499.097 198.414
9.322185.995 11.100
156.245 45.694 94.794 1.920
196.1752.074.095 181.161 2.217.051 291.4403.445.383 123.9822.274.463 152.8792.929.823
834.856310.312105.683 113.340 1.570.608 202.506 185.811
46.473 40.731
617.929
Nummers van het toltariel : Ruw gietijzer : 867a en b; ruw staal : 873 en 874; bijzonder staal n baren : 875; proflelljzer : 876 tot 878, 882; platen : 883a; bandijzer of -staal : 884; ijzeren of stalen draden en roeden : 8940 en 0.
TABEL VI
In- en uitvoer van diverse producten in gietijzer en staal
HOEVEELHEID (in gons)
WAARDE
54.708 80.476 84.274 56.799 69.433 12.672
265 260 472 196 545 57
9.532 13.678 17.473 12.629 10.123 2.898
2.560 2.373 3.099 2.264 2.059 327
22.699 126.740 26.566 173.093 42.791 210.712 26.882 155.363 25.361 166.469 7.136 29.223
81
19
9.246
10.153
1.829 45.234
1
2.533
1.295
1.418 83.280
caaptry
Totaa l ( 1)
2.583 2.716 3.578 4.124 2.448 610
Speciale staa ldraad&
25.314 37.267 46.405 40.992 31.350 4.391
Bewerkte platei
Vertind
38.769 49.151 51.515 37.576 47.783 7.086
Gegalvaniseerd
Wielbanden, dwarsli laschplat., ijzerwerk,
8.234
Buizen en pijpen in ijzer, ijzer en stat verbindingsstukk
247
6.495 6.947 9.628 5.260 6.228 1.544
Totaa l ( 1)
498
513 477 590 332 327 54
Speciale staaldraads
21.156 26.659 25.104 17.409 22.683 3.346
Bewerkte plate
772 676 1.076 1.598 883 207
Gegalvaniseerd
7.146 11.588 11.362 9.560 7.923 1.361
Platen
aas p u t'
Wielbanden, dwarsli laschplat., ijzerwerk,
JAAR
Buizen en pijpen in ijzer, ijzer en staa verbindingsstuk];
Platen
(in duizenden franken)
Invoer : 1935 1936 1937 1938 1939 1940(4 eerstem.) . 1945
94 31 101 61 161 5 --
1.078 1.165 1.556 1.277 1.207 345 124
• Uitvoer : 1935 1936 1937 1938 1939 1940(4 eerstem.). 1945
35.212 47.824 45.834 34.440 36.874 7.913
73.711 66.219 63.909 81.579 34.887 16.308
140 940 790 248 788 2.794
117.927 175.949 162.149 95.367 109.348 26.147
2.588 3.713 5.552 4.427 3.514 695
6.618 7.458 8.789 6.516 6.788 2.316
2.405 246.076 27.472 329.174 42.467 341.546 26.152249.866 28.612229.150 15.281 73.692
76.120 113.291 121.886 100.872 101.806 40.125
1.130
2.270
13
6
105
6.159
1.166 11.236
8.374
76.287 301 179.423 6.497 0.106 3.983370.428 73.138 2.822274.209 9.528 11.122 44.523555.161 101.923 2.740302 572 15.068 18.414 75.741 670.930 581 186.693 15.828 14.557 55.322489.831 109.510 64.819 2.487 229.246 10.477 14.939 52.836491.850 29.980 10.288 60.950 2.877 5.916 34.634 193.384 8.876
61
26
2.136 18.762
8.205 47.869
(1) In het totaal zijn mede de nummers 870 en 871 van het to tarief vervat. • Nummers van het toltarief: Buizen en pijpen in gietijzer, ijzer en staal van verbindingstukken : 888, 889, 895a, 6, c, d, e, 896a, b, 897; wielbanden, dwarsliggers, laschplaten, 1,jeryverk, veeren 879 tot 881, 920, 931; vertinde platen, 883b; gegalvaniseerde platen : 883e; andere platen : 883d, e en 885; bewerkte platen: 886 tot 890; speciale staaldraadsoorten : 891 tot 893, 8940.
- 176
ECONOMISCHE WETGEVING I. Algemeene economische en sociale wetgeving
Deze rubriek bevat de wetten, besluiten en andere officieele bekendmakingen die van bijzonder belang zijn voor 's lands algemeene economie en via het Belgisch Staatsblad werden afgekondigd in den loop van de maand aan deze van de publicatie van ons Tijdschrift voorafgaand. Alleen de gewichtigste wetten en besluiten hebben wij in extenso overgenomen. V oor de andere wetteksten volstaat een eenvoudige vermelding, desnoods door een verklarende nota verduidelijkt. Om het naslaan er van te vergemakkelijken, hebben wij hooger bedoelde documentatie in de volgende rubrieken ondergebracht :
Geld-, bank- en financiewezen Landbouw Nijverheid Arbeid Binnenlandsche handel Buitenlandsche handel Verkeerswezen Prijzen en loonen Rantsoeneering en ravitailleering XI. Wederopbouw en oorlogsschade
I ALGEMEENE ECONOMISCHE EN SOCIALE WETGEVING
Besluit van 5 Augustus 1946
Besluitwet van 6 September 1946
tot samenordening van de reglementeering der steenkolendistributie. — Errata (Staatsblad, 14 September 1946, blz. 7665).
tot wijziging der besluitwet dd. 28 December 1944 betreffende de maatschappelijke verzekering der arbeiders (Staatsblad, 26 September 1946, blz. 7988).
Besluitwet van 25 September 1946 aan de politieke gevangenen, die, tengevolge van invaliditeit of ziekte, in de onmogelijkheid verkeeren, in hun onderhoud te voorzien, een maandelijksche vergoeding toekennend (Staatsblad, 27 September 1946, blz. 8015).
II - - GELD ., BANK. EN FINANCIEWEZEN
Wet van 7 September 1946
Belgisch-Luxemburgsch Instituut voor den Wissel.
houdende de begrooting van het Ministerie van Openbare Werken en Werkverschaffing voor het dienstjaar 1940 (Staatsblad, 20 September 1946, blz. 7806).
Reglement nr 19. — Verzekeringen en herverzekeringen (Staatsblad, 20 September 1946, blz. 7811).
177
—
Ministerieel besluit van 19 September 1946 tot invoering van een bijzondere munt ten behoeve van de bezettingstroepen (Staatsblad, 22 September 1946, blz. 7900).
Ministerieel besluit van 25 September 1946
15 November 1945, van 10 Januari 1946, van 28 Juni 1946 en van het rondschrijven van 13 Juli 1946 van den Minister van Binnenlandsche Zaken aangaande de hulpverleening bij de huishoudelijke wederuitrusting der werknemers (Staatsblad, 2930 September 1946, blz. 8086).
van
betreffende de toepassing van de besluitwetten
III — LANDBOUW
Besluit van den Regent van 4 September 1946
Besluit van 23 September 1946
houdende instelling van een Belgisch Nationaal Comité voor de V oedings- en Landbouworganisatie der V ereenigde Naties (F.A.O.) (Staatsblad, 2930 September 1946, blz. 8183).
houdende wijziging- van den datum, vanaf welken de graangewassen van den oogst 1945 met deze van den oogst 1946 worden gelijkgesteld (Staatsblad, 26 September 1946, blz. 7996).
— NIJVERHEID
Besluitwet van 8 Juli 1946
Ministerieel besluit van 9 Augustus 1946
houdende verlenging, uit oorzaak van de oorlogsgebeurtenissen, van de termijnen in zake nijverheidseigendom en van den duur der uit vindingsoctrooien. — Erratum (Staatsblad, 16-17 September 1946, blz. 7719).
tot het invoeren van het onderling hulpbetoon tusschen de onderling verbonden centrales (Staatsblad, 23-24 September 1946, blz. 7933).
Ministerieel besluit van 9 Augustus 1946 houdende reglementeering van de voortbrenging, de verdeeling en het verbruik van electrische energie (Staatsblad, 2'3-24 September 1946, blz. 7925).
Ministerieel besluit van 9 Augustus 1946 houdende bepaling en rangáchikking van de allernoodzakelijkste behoeften van het land die electrische energie vergen (Staatsblad, 23-24 September 1946, blz. 7933).
Ministerieel besluit van 9 Augustus 1946 Ministerieel besluit van 9 Augustus 1946 houdende indeeling van het land, in gewesten met het oog op de toepassing van het ministerieel besluit dd. 9 Augustus 1946 houdende reglementeering van de voortbrenging, de verdeeling en het verbruik. van electrische energie (Staatsblad, 2324 September 1946, blz. 7928).
houdende vaststelling van de wijze waarop de aanvragen tot afwijking moeten ingediend en behandeld worden in uitvoering van het ministerieel besluit valt 9 Augustus 1946, houdende reglementeering van, de voortbrenging, de verdeeling en het verbruik van electrische energie (Staatsblad, 2324 September 1946, blz. 7934).
Ministerieel besluit van 9 Augustus 1946
Ministerieel besluit van 23 Augustus 1946
houdende regeling van de toepassing der voorloopage maatregelen in zake voortbrenging, verdeeling en verbruik van electrische energie (afsnijden van voedingskabels) in geval van tekort aan vermogen (Staatsblad, 23-24 September 1946, blz. 7932).
houdende verlenging tot 30 November '1946 van de economische reglementeering in de rubbernijverheid, de koolzuurnijverheid, de draad- en de nagelnijverheid, de flacon- en flesschennijverheid, de vensterglasnijverheid en de boutennijverheid (Staatsblad, 5 September 1946, blz. 7359).
— 178 --
V — ARBEID Ministerieel besluit van 10 Augustus 1946
Wet van 28 Augustus 1946
betreffende de wedertewerkstelling van de werkloozen door de openbare machten en instellingen (Staatsblad, 11 September 1946, blz. 7520).
tot wijziging en aanvulling van de wet van 15 December 1937, gewijzigd en aangevuld bij de besluitwet van 9 Juni 1945, betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdigen dood (Staatsblad, 14 September 1946, blz. 7646).
Kinderbijslag voor loontrekkenden. Besluitwet van 21 Augustus 1946 houdende aanvulling en wijziging van zekere bepalingen van den geordenden tekst van de wet van 4 Augustus 1930, houdende veralgemeening van den kinderbijslag ten voordeele van de loontrekkende arbeiders (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7281).
Kinderbijslag voor niet-loontrekkenden. Besluitwet van 6 September 1946 houdende wijziging van zekere bepalingen van de wet van 10 Juni 1937, houdende uitbreiding van den kinderbijslag tot de werkgevers en de niet-loontrekkenden (Staatsblad, 23-24 September 1946, blz. 7918).
Besluitwet van 22 Augustus 1946 houdende verhooging van de bedragen van bijslagen en bijdragen voorzien bij den geordenden tekst van de wet van 4 Augustus 1930 houdende veralgemeening van den kinderbijslag ten voordeele van de loontrekkenden (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7184).
Besluit van den Regent van 23 Augustus 1946 houdende vaststelling van de bijdrage te storten voor het varend personeel, door de werkgevers aangesloten bij de Speciale Compensatiekas voor kinderbijslag ten voordeele van de arbeiders te werk gesteld in de ondernemingen voor binnenscheepvaart (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7286).
Besluit van den Regent van 7 September 1946 houdende verhooging van het bedrag van den kinderbijslag en van de bijdragen, alsook van de leeftijdsgrens van de rechthebbende kinderen van het stelsel van kinderbijslag voor niet-loontrekkenden, ingericht bij het organiek koninklijk besluit van 22 December 1938 (Staatsblad, 23-24 September 1946, blz. 7918).
Besluitwet van 6 September 1946 tot wijziging der besluitwet dd. 28 December 1944 betreffende de maatschappelijke verzekering der arbeiders (Staatsblad, 26 September 1946, blz. 7982).
Besluit van 'den Regent van 24 Augustus 1946 houdende vaststelling van de berekeningswijze en van het bedrag van de bijdrage verschuldigd door de landbouwers, veefokkers en ondernemers van boschontginningen voor het personeel, dat ze niet bestendig of niet uitsluitend in dienst hebben, aan de compensatiekassen voor kinderbijslag waarbij ze aangesloten zijn (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7287).
Besluit van den Regent van 12 September 1946 tot samenordening van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdigen dood (Staatsblad, 21 September 1946, blz. 7821).
Besluit van den Regent van 14 September 1946 Besluit van den Regent van 26 Augustus 1946 houdende vaststelling van het bedrag der bijdragen te storten door de gemeenten, de openbare instellingen die er van afhangen en de vereenigingen van gemeenten (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7289).
Besluitwet van 26 Augustus 1946 tot aanvulling en wijziging van het pensioenstelsel der mijnwerkers (Staatsblad, 22 September 1946, blz. 7886).
Uitvoering van de wetten. samengeordend bij het besluit van 12 September 1946, betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdigen dood. — Ouderdomsrentetoeslag. — Aanduiding der ambtenaren en autoriteiten met het onderzoek der aanvragen belast. — Bepaling der voorwaarden van verleening en der wijze van uitbetaling (Staatsblad, 21 September 1946, blz. 7841).
Besluit van den Regent van 16 September 1946 Besluit van den Regent van 28 Augustus 1946 houdende instelling van een Syndicale Commissie van Advies (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7280).
genomen in uitvoering van artikel .5 van de besluitwet van 28 December 1944, betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. — Aanvullende ouderdoms- en overlevingspensioenen (Staatsblad, 21 September 1946, blz. 7852).
179 —
VI — BINNENLANDSCHE HANDEL
Ministerieel besluit van 31 Augustus 1946 houdende wijziging en aanvulling van de reglementeering inzake verkoop, aankoop, levering en gebruik van hout (Staatsblad, 22 September 1946, blz. 7898).
VIII — VERKEERSWEZEN
Ministerieel besluit van 13 September 1946 houdende vervanging van dat van 8 Juli 1946 houdende reglementeering der verdeeling van de in België ingevoerde, vervaardigde of gemonteerde personenwagens (Staatsblad, 15 September 1946, blz. 7686). — Errata (Staatsblad, 25 September 1946, blz. 7976).
IX — PRIJZEN EN LOONEN
Ministerieel besluit van 9 Augustus 1946
Ministerieel besluit van 27 Augustus 1946
houdende vaststelling der maximumprijzen van het gas tot openbare verdeeling bestemd. — Erratum (Staatsblad, 13 September 1946, blz. 7619).
houdende intrekking van het ministerieel besluit van 24 April 1945 houdende regeling van de prijzen van ingevoerd eierpoeder en van dit van 81 Mei 1945 houdende vaststelling van de maximumprijzen van het ingevoerd magere melkpoeder (Staatsblad, 5 September 1946, blz. 7359).
Ministerieel besluit van 9 Augustus 1946 heraanpassend de prijzen der electrische energie in functie van de prijs verhooging der kolen. — Erratum (Staatsblad, 6 September 1946, blz.. 7401).
Toelagen aan de koolmijnen in 1945 Een besluit van den Regent van 20 Augustus 1946 geeft de verdeeling op der in 1945 aan de « Fédération des Associations charbonnières de Belgique » toegekende toelagen, en richt een commissie op voor de controle op den kostprijs der koolmijnen en op het gebruik van deze toelagen (Staatsblad, 28 September 1946, blz. 8057).
Besluitwet van 21 Augustus 1946 houdende wijziging van de besluitwet van 14 Mei 1946 betreffende de wedden en de loonen. — Erratum (Staatsblad, 11 September 1946, blz. 7522).
Ministerieel besluit•van 29 Augustus 1946 houdende, wat betreft het vleesch, wijziging en aanvulling van het ministerieel besluit, dd. 23 Mei 1946, houdende verlaging en regeling van de prijzen van de voedingsproducten, van de dranken, van de afgewerkte tabaksproducten en van sommige landbouwproducten (Staatsblad, 5 September 1946, blz. 7360).
Ministerieel besluit van 29 Augustus 1946 houdende vaststelling van de prijzen der consumptieaardappelen die het voorwerp niet uitmaken van leveringscontracten en geleverd door den producent vanaf 7 September 1946 (Staatsblad, 5 September 1946, blz. 7360).
— 180 —
Ministerieel besluit van 3 September 1946
Ministerieel besluit van 16 September 1946
houdende, wat betreft melk en zekere zuivelproducten, wijziging van het ministerieel besluit dd. 23 Mei 1946, houdende verlaging en regeling van de prijzen van de voedingsproducten, van de dranken, van de afgewerkte tabaksproducten en van sommige landbouwproducten, en houdende intrekking van het ministerieel besluit dd. 12 Augustus 1946, houdende, wat betreft rauwe volle melk, en melkroom, wijziging van het voornoemd ministerieel besluit dd. 23 Mei 1946 (Staatsblad, 8 September 1946, blz. 7475)
houdende regeling van de prijzen van inlandsche pootaardappelen en van pootaardappelen ingevoerd uit Nederland (Staatsblad, 21 September 1946, blz. 7855).
Ministerieel besluit van 6 September 1946
houdende vaststelling der commissies van de groothandelaars in steenkolen, steenkoolbriketten, cokes, bruinkolenbriketten en schlamms (Staatsblad, 26 September 1946, blz. 7992).
Ministerieel besluit van 17 September 1946 houdende regéling van de maximumprijzen van inlandsche en ingevoerde kaassoorten (Staatsblad, 21 September 1946, blz. 7857).
.
Ministerieel besluit van 20 September 1946 houdende vaststelling van de maximumprijzen van sommige haverderivaten (Staatsblad, 13 September 1946, blz. 7618).
Ministerieel besluit van 6 September 1946
Ministerieel besluit van 21 September 1946
houdende vaststelling der prijzen van den electrischen stroom geleverd aan volledig verlichtingstarief (Staatsblad, 14 September 1946, blz. 7665).
betreffende de prijzen van de producten van ijzer- en staalnijverheid, van de electrische energie, en van het gas tot openbare verdeeling bestemd (Staatsblad, 26 September 1946, blz. 7993).
X — RANTSOENEERING EN RAVITAILLEERING
Ministerieel besluit van 10 Augustus 1946
Ministerieel besluit van 3 September 1946
waarbij de voorwaarden worden vastgesteld voor de toekenning der huisbrand stofrantsoenen aan de gewone en de buitengewone verbruikers alsmede aan de ondernemingen en aan de personen die een vrij beroep uitoefenen (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7290). — Errata (Staatsblad, 12 September 1946, blz. 7552).
betreffende het verleenen van bijrantsoenen aan zwangere en kraamvrouwen (Staatsblad, 19 September 1946, blz. 7777)1
Ministerieel besluit van 16 Augustus 1946 tot invoering van de kolenkaart, de bijzondere kolenzegels S en de bedrijfskaart (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7293).
Ministerieel besluit van 20 Augustus 1946 houdende vaststelling van de wijze van inschrijving van den verbruiker-gezinshoofd bij een brandstofleverancier, bepaling van de omstandigheden waaronder de verandering van leverancier toegelaten is en regeling van zekere modaliteiten van de bevoor- • rading der verbruikers-gezinshoofden die niet onderworpen zijn aan de verplichting zich bij een brandstofleverancier te laten inschrijven (Staatsblad, 1 September 1946, blz. 7296). — Bijlagen (Staatsblad, 5 September 1946, blz. 7863).
Ministerieel besluit van 10 September 1946 houdende verlenging van de door het ministerieel besluit van 20 Augusius 1946 vastgestelde termijnen voor de inschrijving van den verbruiker-gezinshoofd bij een brandstofleverancier (Staatsblad, 16-17 Augustus 1946, blz. 7722). — Erratum (Staatsblad, 19 September 1946, blz. 7776).
Besluit van 11 September 1946 houdende afschaffing van dat van 29 Juni 1945 betreffende de ondernemingen onder sequester (Staatsblad, 14 September 1946, blz. 7667).
Besluitwet van 12 September 1946 houdende afschaffing van de artikelen 6 en 7 der besluitwet van 9 November 1939, betreffende de reglementeering der verdeeling van de eetwaren, bestemd voor menschenvoeding en de producten van eerste noodwendigheid in geval van moeilijkheden in zake ravitailleering (Staatsblad, 25 September
1946, blz. 7950).
— 181. —
Ministerieel besluit van 15 September 1946
Besluit van 17 September 1946
houdende vaststelling van het bedrag der rantsoenen huisbrandstoffen voor de maanden October en !November 1946 (Staatsblad, n September 1946, blz. 7899).
betreffende de mobilisatie van den aardappeloogst (Staatsblad, 19 September 1946, blz. 7777).
• Besluit van 17 September 1946 betreffende de levering van de tarwe, spelt, masteluin, rogge, gerst en wintergerst (Staatsblad, 20 September 1946, blz. 7809).
XI — WEDEROPBOUW EN OORLOGSSCHADE
Ministerieel besluit van 26 Augustus 1946
Besluitwet van 2 September 1946
houdende toepassing van de besluitwet van 21 Juni 1946 voor de producten die het voorwerp uitmaken van door het Ministerie van Wederopbouw uitgereikte machtigingen tot herbevoorrading (Staatsblad, 14 September 1946, blz. 7656).
ter aanvulling en wijziging van de besluitwet van 21 December 1945 betreffende de voorschotten op gebeurlijke oorlogsschadevergoedingen (Staatsblad, 6 September 1946, blz. 7390).
Ministerieel besluit van 26' Augustus 1946
Besluitwet van 11 September 1946
waarbij het prioriteitsrecht ten voordeele van de contingenten ijzer en staal voorbehouden aan de gesinistreerden wordt uitgevaardigd (Staatsblad, 14 September 1946, blz. 7656).
aangaande de raming der oorlogsschade — Kosten — Hulpverleening (Staatsblad, 14 September 1946, blz. 7654).
Besluitwet van 11 September 1946
Ministerieel besluit van 26 Augustus 1946 betreffende het voorbehouden van zekere ingevoerde producten onmisbaar voor het herstel van door oorlogsfeiten geteisterde gebouwen (Staatsblad, 14 September 1946, blz. 7656).
— 182
waarbij de besluitwet van 5 Februari 1945, inzake het gebruik van bouwmaterialen, gewijzigd en aange14 September 1946, (Staatsblad, duid wordt blz. 7657).
DOORLOOPENDE MAANDSTATISTIEKEN (Inhoud' zie laatste bladzijde van het Tijdschrift)
GELDMARKT 1-
RENTETARIEF VOOR DISCONTO EN BELEENINGEN (in pet.) OFBICIEELE RENTETARIEVEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELOIR IMIcendngen van en voorschotten op : ( 0 )
Disconto
TIJDVAK. 0
d iy ..3 2 :.,-,. got F.tl.....8 1>I -- ‘
S
Jaargemiddelden 1944 1945 Maandgemiddelden: 1915 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart
April Mei Juni Juli Augustus September October
C1 "d g, :5., $ Q.0'0 :24, .0.03
;g. "5)-2 ":
n] ,I' . -'.,: . -mem
g
Q E tá1 . 5- 2° ,81 •._g..0G. zr.... 'I:gg,i5 "t-r; 1.1: i 1.2.2 '/24 ',4, .2.1.5.-69. g t ig 5 b. .4 .-..tg . . , g
„,,2,, g„ lo
,4 , r a
,figg,), UZ --.
,figg w ce
IV cil> ,c2,
3,2,48
3,2,58
1§1
,,, .g
1.>, 8 .11
E.
CALLG ELI)
-á
e8 4E,§
1 -.g)-P..
t
. ,,, 5 ,:e
. mg,
',,r. 20)
3,3,-
3,50 3,50
3,3,-
0,85 0,62
2,1,50
2,1,75
3,2,50
3,3,-
2,2,-
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75
2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2;50 2,50 2,50
3,-
2,--
2,1875 2,375
3,-
3,50
3,-
3,
2,
2,1875 2,375
3,
3,50
3,
2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375 2,1875 2,375
3,3,3,3,3,3,3,3,-
3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50
3,3,3,3,3,3,3,• 3,-
-
3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,-
-
2,2,2,2,2,2,2,2,-
2,-2,2,2,2,-
-
3,3,3,3,3,-
0,6 0,5
-
3,3,3,3,-
0,6 0,6 0,5 0,5 0,5 0,6 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
(*) Grootte van het voorschot in October 1946 (in pet. van het onderpand) : Schatkistcertificaten met 4, 8 en 12 maanden looptijd en meer Tienjaarsobligaties (1940-1950) 3 1/2 pCt. Schatkistcertificaten met 5 jaar looptijd (19411946) 8 1/2 pCt. Schatkistcertificaten met ten hoogste 15 jaar looptijd (1942) 3 1/2 pCt. Schatkistcertificaten met 5, 10 of 20 jaar looptijd (1943) 3 1/2 pet. Schatkistcertificaten met 10 jaar looptijd (1944) Kasbons op 1 jaar van de N.M.E.N.
95 pCt.
90 pCt. 90 pCt. 90 pCt. 90 pCt. 90 pCt. 95 pCt.
Kasbons op ten hoogste 1 jaar, van de Nationale Kre95 pCt. dietkas ten behoeve van den Middenstand 80 pCt. Ander overheidspapier 3 1/2 pet. vilfjaarsschatkIstrertificaten (besluit van 25 October 1941). Schatkistcertificaten uitgegeven ter regeling van Bel. glsche financieele vorderingen op het buitenland 90 pCt. (besluit van 3 Februari 1942). Voorschot enkel ingewilligd in de door de Nationale Bank van België toegestane bijzondere gevallen
II - RENTESTANDEN VOOR BANKDEPOSITO'S EN TEGOED TER ALGEMEENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS Algemeene Spaarkas (inlagen op spaarboekjes)
Banken - Depositorekeningen (*) TIJDVAK
Nat. Maat. voor Krediet aan de Nijverheid Depositorekeningen op één jaar
zicht
15 dagen voor. opzegging
1 maand
3 maanden
6 maanden
tot /r. 20.000 (1)
/r. 20.000 tot 100.000 (1)
/r. 100.000
Jaargemiddelden : 1944 1945
0,50 0,50
0,81 0,80
1,01 1,-
1,27 1,25
1,53 1,50
3,3,-
1,50 1,50
0,50 0,50
2,25 2,04
Maandgemiddelden : 1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
1,-1,1,I,1,-
1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,-
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50. 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
2,2,2,2,2,2,2,2,2,-2,-2,-2,2,2,-2,-
1,1,1,1,-
1,1,-
1,1,1,"1,--
Gemiddelde van vier banken. (1) Met ingang van 1 Juli 1946, bedraagt de rentevoet Ir 30.000 tot fr 100.000.
boven
3 pot, voor deposito's tot ir 30.000 en 1,5 pCt. voor deposito's van
VALUTAMARKT EN MARKT DER EDELE METALEN " I — NOTEERING DER EDELE METALEN
9
ZILVER
GOUD
BOMBAY
BOMBAY TIJDVAK
LONDEN
sh. en d. per oz. fijn
NEw-Yonx dollars per oz. fijn
roupies en annas per Fine Tola
Omrekening in eh. en d. por oz. fijn
1938 31 December 1944 31 December 1945 31 December
149/7 1/2 188/0 172/3
36 35 35
74. 2 81. 8
298/6 326/0
Maandgemiddelden : 1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart A pril Mei Juni Juli Augustus September October
172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3 172/3
35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35
72. 8 74. 1 78. 7 81. 5 82. 2 86. 9 90.10 94. 1 98. 2 105. 8 105. 8 94. 2 96. 6 99. 7 99.14
289/6 298/6 305/9 325/3 328/8 346/3 362/6 376/3 392/6 422/0 422/0 376/6 385/6 397/9 399/6
LONDEN
New-YORK
d. per oz. fijn
cents per oz. fijn
(1) 20,0825 (1) 23,50 44,— 25,50 30,125 44,— 44,— 44,— 44,— 44,— 44,— 44,— 44,— 44,— 44,— 53,93 55,50 55,50
roupies en Omrekening in penco per annas per oz. fijn 100 Fine Tola
42 3/4 44 3/4 70 5/8
132. 4 134. 4
83 84
44 3/4 52,— 70 5/8 70 5/8 70 5/8 70 5/8 70 5/8 70 5/8 70 5/8 70 5,8 70 5/8 83 5/8 90 1/8 90 1/8 90 1/8
128. 5 128. 3 132. 2 132.14 133.14 138. 1 145. 0 153. 4 163. 7 181. 2 175. 4 160.15 166.11 166. 8 165. 8
82 62 63 84 84 88 70 74 78 87 84 77 80 80 79
(I) Noteering per stand. oz. N. R. — 1 oz. troy = 31,1035 gram; 1 tola = 11,6638 gram; 1 roupie = 16 annas; 1 rourde = 18 pence.
II — OFFICIEELE WISSELKOERSEN OP 81 OCTOBER 1946 vastgesteld door de Nationale Bank van België krachtens besluit nr 6 genomen door den Ministerraad te Londen op 1 Mei 1944
(« Belgisch Staatsblad » van 5 September (in Belgische franken)
1944,
n r 22)
Biljetten
Transfers VALUTA
Contraotueele koers Aankoopkoers
Verkoopkoers
Aankoopkoers
Verkoopkoers
178,50
178,75
175,85
176,80
1 U. S. A. dollar
43,70
43,96
43,50
44,--
1 Canadeesche dollar
43,96
44,06
43,75
44,23
36,75
36,84
36,40
36,95
1.648,--
1.656,--
1.635,—
1.662,--
100 Congoleesobe frank
100,—
100,--
100 Luxemburgsche frank
100,—
100,--
1 pond sterling
100 Fransche franc 100 Nederlandsche gulden
178,825
38,7989 1.852,-
1 Zweedsche kroon
12,1936
12,16
12,23
12,10
12,2.1
1 Zwitsersche frank
10,1275
10,10
10,15
10,05
10,20
9,16
9,05
9,25
1 Deensche kroon
9,1326
9,10
1 Noorweegecho kroon
8,83125
8,80
8,85
8,75
8,90
175,75
177,60
175,-
178,-
87,39
87,92
86,80
88,50
19,--
20,--
100 escudo 100 Tsjeohoslowaaksche kroon
176,625 87,855
100 lira
43,827 (1)
100 peseta
400,—
Voor de transfers moet rekening worden gehouden met het bijvoeglijke perequatiekwota, thans op 125 pCt. vastgesteld. De transferkoers wordt zoo tot 100 lira 19,48 herleid. Toe te passen koers voor de stortingen in B.fr., op de rekening van het Instituto Espanol de Moneda Extranjera.
(1) Officieele koers. N. B. -- De koersen van den Camadeesehen dollar en de Ziveedsehe kroon werden gewijzigd Ingevolge de hemaardeering dezer valuta's in Juli 1946.
—184---
KAPITAALMARKT I - NOTEERINGEN VAN ENKELE OVERHEIDSFONDSEN - VERGELIJKENDE TABEL NOTEEILING PER Noteering voor
AARD DER EFFECTEN
I. - Rechtstr. Belgische binnenl. Staatsschuld ( Rente bij te rekenen) 2 Y2 pCt. Schuld 3 pCt . Schuld, 20 reeks 3 1/2 pet. Schuld 1937 3 Y2 pCt. Schuld 1943 Geunificeerde 4 pet. Schuld Bevrijdinsgsleening, 4 % 1945 Tienjaarobligaties (1940.1950), 4 pa Vijftienjaars- (ton hoogste) schatkistcertificaten, 3 Y2 pet., 1942 Vijf- tien- twintigjaarssehatkistcertificaten, 3 1/2 pet., 1943 Tionjaarsschatkisteertificaten, 3 1/2 pet., 1944 4 pet. Lotenleening van 1933 Lotenleening 1938 (3 Y2 pCt. tot 1947; daarna 4 pet.) Lotenleen. 1941 (3 pCt. tot 1948; 3 y2 pCt. van 1946 tot 1951; daarna 4 pet.)
100, -100, -100, -100, -100, --
1 Augustus 1946
51,75 65,80 69,25
66,50 89,20 84,75 81,75 92,40 90,60 100,10 100,45 98,40 93,65 1.070,-499,-933,--
66,89,50 84,70 81,92,20 90,50 100,100,60 99,93,10 1.070,-496,-934,--
65,60 89,90 84,50 80,40 91,80 90,100,40 101,30 99,10 93,50 1.087,-501,-920,--
65,15 89,70 84,79,65 91,15 89,15 100,100,80 98,50 93,10 1.081,-500,-922,--
79,50
100, -100,-100, -100, -100, -1.050,-500,-1.000, --
IL - Indirecte Staatsschuld en door den Staat gewaarborgde schuld ( Rente bij te rekenen). 4 pCt. Lotenleening der Verwoeste Gewesten 1923
1 Mei 1940
901,411,-
2 Sept. 1946
1 October 4November 1948 1946
525,500,500,500,-100, -100, --
443,511,510,391, -58, --
535,-705,-692,-548,-74,30 85,20
531,722,-685,561, -72, -84,50
533,--
6 pCt. pref. aand. v. d. Nat. Maatsch. van Belg. Spoorw. (Zwite. schijf) 6 pCt. pref. aand. v. d. Nat. Maatschappij van Belgische Spoorw. (Ned. schijf) 4 pet. pref. aand. v. d. Nat. Maatschappij van Belgische Spoorw. (Belg. schijf) (*) 3 pa. Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen, coup. Januari-Juli 3 1/2 pCt. Regio van Telegraaf en Telefoon, 1943
630,-547,-71,-83,80
527,-687,-676,-554,-71,40 83,30
III. - Rechtstreeksche Koloniale Schuld (geblok. stukken, verhandelbaar door overdracht). Rentefooi : Belgisch Congo, Lotenleening 1888
100,-
129,50
307,-
300,-
300,-
298,-
3 pCt. Koloniale Schuld 1904 4 pCt. Koloniale Schuld 1936 (*) 3 Y2 pCt. Koloniale Schuld 1937
100,-100,100,-
64,45 77,50 65,50
82,50 92,75 84,10
82,-92,15 83,75
80,-92,-83,55
79,30 91,40 83,30
687,--
Bij te rekenen rente :
een
(•) In den regel zijn de coupons der leeningen belastingvrij; sterretje geteekend.
de coupons waarop 2 pet.
belasting wordt betaald, z in
met
2. g
11
0
''-
g
2
d
go
;g SI
'f.,g° -g4.2
Diversen
Testielnijverhl en zijdefabrieken
Zink, lood, en mijnen
Steenkolenmijnen
Metaal. nij verheid
Tramwegen en electric. (Trusts)
Tramwegen, Buurtspoorwegen
Onroerende goeder., hypot. en hotelwezen
indexcij fer
TIG - 1313I0
•
-sufflia2Mds
1193M113;
DATUM
naSUO
Algemeen
II - MAANDINDEXCIJFERS DER NOTEERINGEN TER BEURZE VAN BRUSSEL EN ANTWERPEN
u2
Indexcijfers in verhouding tot de noteeringen der vorige maand 1946 1 October 4 November
v vI
93 I 102
95 I 98
90 97
I
90 91 100 I 102
I . 89 106
94 100
I
94 115
I
90 99
91 1 100 I
95 97
I
96 103
92 97 I
93 99
94 100
306 281 265 268 282 278 287 303 322 311 295 313 329 306 304
310
Indexcijfers in verhouding tot het basistijdvak 1936 tot 1938 = 100 1945 4 September 1 October 5 November 3 December 1946 3 Januari 1 Februari 1 Maart 1 April 2 Mei 3 Juni 1 Juli 1 Augustus 2 Septenaber 1 October 4 November
v
v v v
293 265 248 255 259 245 256 265 273 264 252 263 267 249 254
258 232 213 209 212 196 208 217 223
211 202 208 212 201 198
427 396 352 344 346 334 331 340 350 336 314 319 330 296 286
235 217 195 190 178 159 160
240 214 203 205 204 185 198
164 156
198 188 192 188
151 142 143 151 137 136
194 192 174 177
185 170 159 167 159 149 166 176
169 164 158 161 159 142 151
242 225 214 217 230 222 235 252 268 254 236 249 259 243 244
- 185 -
306 260 239 262 254 223 245 265 259 234 225 233 224 210 243
213
184 170 173 174 164 175 178 198 186 177 '185 187 170 169
385 325 313 336 344 329 342 352 349 342 313 321 332 304 305
411 375 349 380 384 358 370 382 414 404 386 387 405 386 373
395 359 338 345 359 348 352 361 387 354 342 365 370 353 364
467 397 370 404 418 419 423 429 464 444 433 449 463 425 411
282 266 271 277 280 283 300 323 312 295 304 309 291 290
III - OMZETTEN TER BEURZE VAN BRUSSEL EN ANTWERPEN
15
BRUSSEL (*) TIJDVAK Aantal beursdagen
1944 (1) 1945 (1)
Aantal verband. fonds. (duizenden stukken)
167 134
1945 Augustus September • October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
ANTWERPEN Verhandelde bedragen (millioenen franken)
4.666 3.908
21 19 22 18 19 21 20 21 20 20 19
996 481 462 419 275 552 569 462 710 809' 474 524 579 528 474
22 20 21 23
Aantal beursdagen
Aantal verband. fonds. (duizenden. stukken)
BRUSSEL EN ANTWERPEN Verhandelde bedragen (millioenen franken)
7.231 6.810
166 137
192 123
2.252 1.629
1.741 827 814 723 484 1.053 1.036 790 1.238 1.363 805 944 1.075 886 776
19 19 23 19 18 21 20 21 20 20 18
24 19 18 14 12 22 21 18 21 23 17 20 16 20 21
253 197 224 260 164 366 313 212 238 273 189 231 189 237 203
22 17 21
23
Aantal verband. fonds. (duizenden stukken)
Verhandelde bedragen (millioenen franken)
4.858 4.031
9.483 8.439
1.020 500 480 433 287 574 , 590 480 731 832 491 544 595 548 495
1.994 1.024 1.038 983 648 1.419 1.349 1.002 1.470
1.638 994 1.175 1.264 1.123 981
(') In 1944 omvat deze statistiek de transacties in vast- en niet vastrendeerende waarden niet uitzondering van : a) de rechtstreeksche Staatsleeningen; 0) de Oorlogsschadeleening 1922; c) al de leeningen der Kolonie van 1887 tot 1937. Daarna houdt ze alleen rekening met de aandeelen en de obligaties. (D De beurzen bleven gesloten van 1 September 1944 tot en met 3 Juni 1945.
IV - NOTEERING EN RENDEMENT VAN DE VOORNAAMSTE OBLIGATIETYPEN
16
TOONAANGEVENDE TYPEN Rendement (t. o. v. don koers alleen)
Koers DATUM
1945 4 September ... 1 October 5 November 3 December 1946 3 Januari 1 Februari 1 Maart 1 April 2 Mei 3 Juni I Juli 1 Augustus 2 Septetinbcr 1 October 4 November ...
IV Nijverheideen handelsondernemingen
Geilnific. Schuld
Koloniale Schuld 1936
Provinc., steden en gemeenten
4 pet.
4 pet.
4 pet.
4 pet. 4 Y2 pCt.
99,90 100,100,100,100,100,100,100,100,100,94,75 92,40 92,20 91,80 91,15
99,90 100,100,100,100,100,99,80 99,80 09,80 99,75 96,50 92,75 92,15 92,91,40
100,68 100,78 100,06 99,50 98,54 97,31 96,92 97,07 96,94 96,62 93,17 93,45 92,72 92,12 91,62
99,55 102,85 98,79 102,86 96,76 100;77 97,40 100,38 96,77 99,92 v 96,71 v 100,05 v 96,37 v 100,31 v 96,16 v 100;98 v 95,11 v 100,32 v 94,55 e 99,57 v 93,12 v 98,11 v 91,27 v 98,78 v 91,79 v 98,30 v 92,04 v 98,57 v 91,35 v 98,04
v v v v v v v v v v
I Oeilnifie. Schuld
.11
Koloniale Provino., steden en Schuld 1936 gemeenten
4 pet.
4 pCt.
4,00 •4,00 4,00 4,00 4,00 4,00 4,00 .4,00 4,00 4,00 4,22 4,33 4,34 4,36 4,39
4,00 4,00 4,00 4,00
N. Fl. - Voor de samenstelling : zie Maartnummer 1939, op bl.. 193.
- 186 -
III
4 pet.
IV Nijverheidsen handels. ondernemingen 4 pCt. 14 %z pet.
OBIJOATI HE VAN MAATSCHAPPIJEN Allerlei typen
Gemiddelde beurswaarde
Gemiddeld nettorendement
3,98 4,01 4,38 102,73 4,28 3,97 .4,04 4,38 102,37 4,29 4,00 4,13 4,47 100,21 4,39 4,02 4,10 4,48 99,91 4,40 4,06 4,13 4,50 99,08 4,43 v 4,11 v 4,14 v 4,50 v 99,36 v 4,47 4,01 v 4,13 v 4,15 v 4,49 v 99,55 v 4,40 4,01 v 4,12 v 4,16 v 4,46 v 99,87 v 4,45 4,01 v 4,13 v 4,21 v 4,40 v 99,20 v 4,48 4,01 v 4,14 v 4,23 v 4,52 v 98,59 v 4,61 4,14 v 4,20 v 4,30 v 4,59 v 97,08 v 4,58 4,31 v 4,28 v 4,38 v 4,56 v 97,17 v 4,57 4,34 v 4,31 v 4,36 v 4,58 v 96,84 v 4,59 4,35 v 4,34 v 4,35 v 4,57 v 97,02 v 4,58 4,38 v 4,37 v 4,38 v 4,59 v 96,66 v 4,60
::2g
V - EMISSIES VAN DE BELGISCHE EN CONGOLEESOHE NIJVERHEIDS-
17
EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN Retrospectief overzicht (duizenden franken) KAPITAAL8VERHOOOINGEA
OPRICHTINGEN VAN VENNOOTSCHAPPEN
personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
naamlooze en commanditaire
TIJDVAK
op aandeelen
1944 1945 1045 Eerste 10 maanden 1948 Eerste 10 maanden 1945 Augustus
September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
Gestort bedrag op nomin. waarde
Nominaal bedrag
Aantal
Aantal
Nominaal bedrag
423.196
284.492 382.670
195 279
472.412 1.307.765
456.156 602.926
410.798 482.024
656 1.057
534.026 1.250.098
364.176 970.403
1.184 1.689
314.686 510.210
282.305 457.236
184 463
356.681 2.457.389
343.416 2.180.588
279.932 1.614.175
83 95 92 86 128 124 106 94 101 105 117
76.736 116.134 86.305 60.055 155.254 163.542 81.497 91.830 136.355 145.585 122.462
48.034 63.275 65.975 41.077 107.550 145.088 61.064 67.312 82.822 72.863 109.786
132 129 160 161 197 164 167 202 209 189 181
34.073 34.128 48.355 44.108 64.402 53.220 44.762 61.945 47.556 57.108 40.127
30.344 30.796 40.990 40.660 59.705 44.963 40.331 50.016 43.383 51.979 36.414
15 25 42 39 66 21 42 42 51 74 44
9.775 25.025 32.440 101.000 850.084 302.585 80.500 198.936 127.883 756.510 140.715
22.110 23.555 49.410 252.279 207.231 96.350 99.208 141.866 107.437 433.101 155.523
18.230 16.245 43.205 31.257 170.835 95.364 78.612 127.141 55.886 393.316 106.046
122 80 107 101
245.240 63.391 125.207 74.989
206.588 55.459 104.272 65.149
209 127 137 164
72.159 42.640 43.765 46.928
67.864 38.896 41.927 41.463
56 35 42 56
109.635 91.565 107.490 541.590
93.241 121.556 108.100 804.206
76.505 64.205 70.705 546.415
C•11‘0 .0et1 M Vi
I
Juli Augustus September October
I
Juni
G1■70 CO Cqel< Cl
December 1946 Januari Februari Maart April Mei
waarde
733 1.542
ri g:,,,zo,
November
op nonata.
172.348 512.803
Aantal
1945 Augustus September October
Gestort bedrag
207.615 749.335
Gezamenlijke uitgiften
TIJDVAK
1945 Eerste 10 maanden 1946 Eerste 10 maanden
Nominale verhooging
Oud kapitaal
Aantal
130 870
OBLIGATIE-UITGIFTEN
1944 1945
Gestort bedrag op nomin. waarde
(Naamlooze vennootschappen) (Commandit. vennootschappen op aandeelen) (Personenvennootech. met beperkte aansprak.)
Nominaal bedrag
300.330
STORTINGEN ANDERE DAN IN GELD
Urroisrs. rnsantx (1)
Nominaal bedrag
Inbreng in natura ( 2)
Bijvoeging van reserves (3)
UITGIFTEN
bestemd voor aflossing van oude leeningen (4)
Nettouitgiften
(5 )
636.600 1.093.840
1.800.701 2.869.297
2.832 140.699
471.804 647.526
31.793 17.065
43.567 11.989
959.991 1.935.456
820.840 633.300
2.012.968 4.554.196
1.086 73.874
475.918 923.916
5.707 504.367
11.989 14.008
1.254.725 2.306.697
17.000 451.840 61.000 200.000 73.000 151.000 -62.000 49.150 135.150 55.000 90.000 46.000 -45.000
149.919 625.657 245.070 356.442 499.887 464.112 225.467 357.641 340.498 770.944 373.112 500.640 273.587 277.072 971.123
330
47.818 44.160 72.698 36.662 134.946 122.104 71.577 104.972 68.249 79.774 78.943 165.093 48.589 81.706 102.909
--
--
699 2.288 3.512 7.846
-----
--
--
-750 313 139.300 900 5.035 4.517 3.114 27.327 280 3.387 13.387 125 15.802
507 28.794 2.520 18.934 51.300 13.924 31.803 21.887 336.698
----14.008 -----
66.120 517.297 138.938 273.133 407.598 315.211 112.958 179.220 163.566 581.927 183.275 285.327 137.555 113.436 274.222
(1) In de gestorte bedragen niet begrepen. (2) In de oprichtingen en kapitaalsverhoogingen begrepen (3) In cie kapitaalsverhoogingen begrepen. (4) In de kapitaalsverhoogingen en de obligatieuitgiften begrepen. (5) Omvatten de volgestorte bedragen op aandeelen, de obligatieuitgiften, de uitgiftepremiën, verminderd met de stortingen andere dan in geld en de emissies tot terugbetaling van vroegere leeningen,
- 187 -
V - EMISSIES VAN DE BELGISCHE EN CONGOLEESCHE NIJVERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN 17 Detail der emissies (duizenden franken) SEPTEMBER 1946
bedrag.
bedrag
nomin. waarde
nomin. waarde
107
125.207
6.600 20 7.000 6.108 1.800 26.924 350 1.000 1.910 2.000 1.100 2.012 1.750 6.400 700 1.400 5.100 4.550 25.800 1.748 -
104.272 137
Inbreng in natura
Q
0 0.0
-
Oud
Gestort bedrag -;:i op '4 nomin. ..g waarde
'
`2
0 .- 2be
Nomin.
g '0 's
bedrag
aog kt 8 4 2
`', r. .5
"g.
.5 ---
Oprichtingen van vennootsch.
e,2 9 . _o d 1
o
4
'D .2 ..› :9 4,
go -,.1,2:4•
55.s gs
,§..,
0 g,..,
o
8o
i. oe .p.
,> 0.7., o
a
2 :=. :=1
> --i. 0
: :`-',.,
.a--4->
rd.
0
:Z.7"r1
M CI ••-■
VERMINDE. RINGEN (naamlooze vnn eeet) (com. ven. opaandeeL) (personenvennoot. m. beperk. aansprak.)
Samen-
ta ‹,to Liquidaties
i."
KLPITAMb
smeltingen Bedrag
Bedrag
8.000 -
-
-
-
100 -
Bedrag
I
kapitaal
Nomin. verba°. ging
E, ›.o r... to § 8 ' fl z g 1D: g,
.-..
E 4-.7+ 2 2 8, g'-■ E .2 B ,,,,c
I
550 150 970 6.772 4.610 11.674 1.100 1.500 572 1.400 5.430 200 1.950 2.400 50 1.262 1.510 1.260 405 43.765
550 100 930 6.772 4.610 11.126 1.100 1.500 572 1.400 - • 5.430 200 1.950 1.200 50 1.262 1.510 1.260 405 -
41.927 42
50.000
10.000
10.000 __
-
-
2.160 1.150 1.400 3.300 1.350 11.120 2.000 650 90 1.000 2.000 18.120 2.500 5.250 100 3.700 1.500 100 -
3.340 2.250 850 3.200 850 23.230 8.000 350 660 2.000 800 28.020 2.500 14.250 900 4.900 1.500 500 -
2.864 2.250 170 3.200 850 10.056 1.600 105 -
-
-
-
660 --
--
--
2.000 800 11.600 2.500 14.250 9004.900 1.500 500-
-
-
125 -
-
-
-
-
107.490
108.100
70.705 -
(1) Samenwerkende vennootschappen : 21 opgericht met een minimum-kapitaal van
-
-
-
-
5.000
-
3.500 1.499 1.168 11.163
507
2.500
720 1.342 2.750 4.171
4.783
3.000 -
200 770 550
__.
-
-
1.100 120 272 750 -
4.638 50 1.635 -
-
3.200 430 845
670
-
876
1.300 -
60 750 800
--1.687
-
840 -
2.680 -
-
-
-
4.180
-
--
-
-
-
-
-
445
714 36.211
-
-
1.950 520 1.542 -
-
125
-
-
-
-
-
5.000
-
___
-
' 11-' 1"" ' 1111 11—' 1 11" 1- 11—' 1111 1—' 1 111" 11- 1 1 1" 1
2 2 2 1 9 2 2 6 6 5 3 -
6.600 100 7.000 7.114 2.600 31.140 500 1.000 2.480 2.000 1.100 3.500 3.500 8.325 700 1.400 6.900 5.700 31.800 1.748 -
1 - 1.1' —' "' "2.11 —' 1 -1 11 11 1 —' 11 —' —' 1' 1 —' 1 1" -' 1 111' 11 - 1 11 -' 11
Totaal
4 , 1 1 13 4 39 1 1 3 -
111"""`j,12 21 1 - -' "" 11111' 11' -' 111" 11 11' 1111 1 1" 1 1
la Particuliere banken 16 Banken van openbaar nut 2. Verzekeringen 3. Financieele inrichtingen 4. Invoer, uitvoer 5. Handel in metalen 6. _Handel in kleerst. en meube ■ cn 7. Handel in eetwaren S. Diverse handelsbedrijven 9. Suikerfabrieken 0. Maalderijen 1. Bierbrouwerijen 2. Distilleerderijen 3. Andere voedingsbedrijven 4. Steengroeven 5. Kolenmijnen 6. Mijnbouw 7. Gas 8. Electriciteit 9. Electrische constructie 0. Hotels, bioscopen, schouwburgen 1. Drukkerij, publiciteit 2. Textielbedrijf 3. Kunstmat. en ceram. materialen 4a Dzer- en staalnijverheid '4b Machinebouw 4c Non-ferro metalen 15. Bouwbedrijf (openbare werken) '6. Papiernijverheid 1. Plantages en ko1on. vennootschapp S. Chemische nijverheid :9. Houtbewerkingsindustrie 10. Lederbereiding, riemfabrieken a. Automobielen :2. Glas- en kristalfabrieken :3. Spiegelglasfabrieken ,4. Diverse takken van nijverheid 5. Spoorwegen :6. Buurtspoorwegen 7. Scheepvaart, vliegwezen S. Telegraaf, telefoon :9. Electrische tramwegen -0. Autobussen 1. Overige transportbedrijven .... 2. Diverse andere takken van nijverh
op bedrag
1
I
op
Nomin.
Gestort bedrag
C
I rogrev
Nomin.
l'eluvIT
Aantal
Gestort
OBLIGATIE. UITGIFTEN
ONTBINDINGEN VAN VENNOOTSCHAPPEN (1) (naamlooze) (commandit. op aand.) (personenvennootsch. met beperkte aansprakelijkheid)
Aantal
personenvennootsch. met beperkte aansprakelijkheid
Aantal I
BEDRIJFSKLASSE
naamlooze en commanditaire op aandeden
STORTINGEN ANDERE DAN IN SPECIE
.. **g
KAPITAALSVEILHOOGINGEN (naamlooze vennootschap.) (command. vennoot. op eend.) (personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid)
Aantal
OPRICHTINGEN VAN VENNOOTSCHAPPEN (1) -
1.271 8.250 773 -
6.000 -
-
4.700 -
-
325
97 20.983
1.500
24.512
-
21.887 29
Ir 3.379.560; 10 ontbonden met een mininturn-kapitaal van Ir 986.000.
-
1
100
-
-
1
400
1.700 -
-
-
-
10.000 -
-
-
-
51 -
-
-
-
120 -
-
-
-
350-
-
1
1.300 554 1.250 1.886
3.000 -
200 -
570 --
--
--
31.481 -
-
3
-700
17
IV - EMISSIES VAN DE BELGISCHE EN CONGOLEESCHE NIJVERHEID& EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN Detail der emissies
OCTOBER 1946
Oprichtingen van vennootsch.
bedrag
vel
sp di
ne
leo an
ani
ve air
ira
Lri l
bnt
804.206 546.415
bedrag
-
22.000 20.000 3.000 -
--
15.000 285 517 -
170 1.464 6.024 970 7.379 500 350 510 9.296 2.348 100 180 1.194 1.282 -
45.000
--
15 802
31.767
700 20 25 3.525 595 4.843 200 2.450 470 882 226 1.015 629 25 291 400 950 130 30 2.313 300 560 -
20 579
20.640 330 1.114 217 5.000 4.500 13.500 3.548 118 796 800 -
85.666 12.000 600 100 225.000 13.332 -
2 4 6 12 1 3 1 2 1 3 2 2 2 1 -
50.563 336.698 42
(1) (iMperatieven en Credietvereenighigen 17 opgericht met een minimumkapitaal van fr 3.220.300; 4 ontbonden met een minimumkapitaal van
fr 445.000.
Bedrag
16.706 1.100 1.215 1.890 150 6.484 1.000 200 •150 550 160 593 535 1.200 -
--
31..933 --
Bedrag
Bedrag
50.000 200 1.180
55.630
-
541.590
Samensmeltingen
1
41.483
46.928
Liquidaties
Nomin.
1 1
1.430 50 542 800 1.1121 530 60 2.710 1.150 1.010 -
I
65.149
Nomin. verhooging
369.931 165.931 24.025 24.025 280 280 125 125 330 330 6.179 8.565 11.000 3.000 800 270 6.000 6.000 4.500 4.500 35.675 18.400 228.600 228.600 250 250 14.450 14.450 32.150 6.550 21.875 21.875 33.000 33.000 2.250 2.250 4.000 4.000 3.400 3.400 - _ 1.000 1.000 2.000 2.000 -
1.200 370 450 7.540 1.300 13.319 500 2.900 470 2.365 475 1.180 -
74.989
Oud kapitaal
Gestort bedrag op nomin. waarde
317.175 12.050 120 375 300 5.445 7.000 1.200 6.000 2.000 7.5;15 26.000 1.000 8.750 32.250 25.000 70.000 2.100 3.700 2.600 8.006 3.000 -
1.600 520 500 7.865 1.300 15.801 500 2.900 470 2.845 475 1.180 1.490 50 890 850 1.112 800 60 2.710 2.000 1.010 -
1 1
700 1.023 1.795 8.517 1.600 22.178 504 690 •828 10.200 10.754 700 2.050 1.400 210 2.000 -
Gestort bedrag op nomin. waarde
1 1 1 1 11 1 1 1 1 1 1 1 1 .1 1, 1 1' 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
-
700 1.320 1.795 10.550 1.600 26.160 504 1.650 1.900 10.200 11.150 1.000 2.050 1.400 210 2.800 -
Nomin. bedrag
1 1
TOTAAL
-
1 1
la Particuliere banken lb Banken van openbaar nut 2. Verzekeringen 3. Financieele inrichtingen 4. Invoer, uitvoer 5. Handel in metalen 6. Handel in kleerst. en meubelen . . . 7. Handel in eetwaren 8. Diverse handelsbedrijven 9. Suikerfabrieken 10. Maalderijen 11. Bierbrouwerijen 12. Distilleerderijen 13. Andere voedingsbedrijven 14. Steengroeven 15. Kolenmijnen 16. Mijnbouw 17. Cas 18. Electriciteit 19. Electrische constructie 20. Hotels, bioscopen; schouwburgen. 21. Drukkerij, publiciteit 22. Textiel bedrijf 23. Kunstmat. en ceram. materialen. 24e LTzer- en staalnijverheid 24b Machinebouw 24c Non-ferro metalen 25. Bouwbedrijf (openbare werken) . 26. Papiernijverheid 27. Plantages en kolon. vennootschapp. 28. Chemische nijverheid 29. Houtbewerkingsindustrie 30. Lederbereiding, riemfabriekon 31. Automobielen 32. Glas- en kristalfabrieken 33. Spiegelglasfabrieken 34. Diverse takken van nijverheid 35. Spoorwegen 36. Buurtspoorwegen 37. Scheepvaart, vliegwezen 38. Telegraaf, telefoon 39. Electrische tramwegen 40. Autobussen 41. Overige transportbedrijven i 42. Diverse andere takken van nijverh.
,nt
nt
Nomin.
Gestort bedrag op nomin. waarde
wi t
Inbreng in natura
nt
OBLIGATIEUITGIFTEN
ve
.
personenvennootsch. met beperkte aansprakelijkheid
KAPITAALSVERMINDERINGEN (naamlooze vennoot. (com. ven. opaandeel.) (personenvennoot. m. beperk. aansprak.)
ONTBINDINGEN VAN VENNOOTSCHAPPEN (1) (naamlooze) (commandit. op aand.) (personenvennootsch. met beperkte aansprakelijkheid)
als rei
BEDRIJFSKLASSE
naamlooze en commanditaire op aandeelen
STORTINGEN ANDERE DAN INSPECIE KAPITAALSVERHOOGTNGEN (naamlooze vennootschap.) (command. vennoot. op aand.) (personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid)
ftepremiën torte beft begrepen)
OPRICHTINGEN VAN VENNOOTSCHAPPEN (1)
nt
(duizenden franken)
3.500 750 -
V - EMISSIES VAN DE BELGISCHE EN CONGOLEESCHE NIJVERHEIDS-
EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN
Ingedeeld naar de ligging en naar de belangrijkheid van het uitgegeven of vernietigd kapitaal
1. België België en buitenland Belgisch-Congo
Bijvoeging van reserves ( 2)
Samensmeltingen
STORTINGEN ANDERE DAN IN SPECIE
Inbreng in natura ( 1)
OBLIGATIEUITGIFTEN
Aantal
Gestort bedrag op nominale waarde
Nominale verhooging
Oudkapitaal
Aantal
Gestort bedrag op nominale waarde
Aantal
Gestort bedrag op nominale waarde
Nominaal bedrag
reltigy
Nominaal bedrag
personenvena. met beperkte aansprakelijkheid
naamlooze en commanditaire op aandeelen OMSCHRIJVING
ICAPITAALSVERHOOGING. (naamlooze vennoot.) (command. vennoots. op aandeelen) (personenvorm. met beperkte aansprakelijkheid)
Urroirrurnum itx ( in de gestorte bedragen niet begrepen)
OPRICHTING. VAN VENNOOTSOH.
)
waarvan conversieleeningen
(duizenden franken
Nominaal bedrag
17
SEPTEMBER 1946
Naar hun geografische ligging
107 125.207 104.272 137 43.765 41.927 42 107.490 108.100 70.705
125 81.706 21.887 31.481
700
TOTAAL... 107 125.207 104.272 137 43.765 41.927 42 107.480108.100 70.705
12, 81.706 21.887 31.481
700
2.
Naar de belangrijkheid van het uitgegeven of vernietigd nominaal kapitaal
1 millioen en minder.. 84 42.657 34.260 131 32.465 32.227 23 11.770 van 1 tot 5 millioen 19 41.550 35.012 6 11.300 9.700 12 19.470 van 5 tot 10 millioen 2 14.000 14.000 -6 61.250 van 10 tot 20 millioen 2 27.000 21.000 -1 15.000 van 20 tot 50 millioen van 50 tot 100 millioe n 100 millioen en meer.
--
11.280 9.879 28.570 26.190 48.250 30.636 20.000 4.000
33.116 2.387 6.781 125 23.357 8.:00 8.700 22.233 11.000 18.000 3.000 --
TOTAAL... 107 125.207 104.272 137 43.765 41.927 42 107. 490 108.100 70.705 --
125 81.706 21.887 31.481
100 73.989 64.449 164 46.928 41.463 55471. 590 771.206 513.415 4 45.000 1.000
- -
700
2.
-
-
15.517 102.809 336.698 31.933
1 70. 000 33.000 33.000
285
TOTAAL... 101 74.989 65.149 164 46.928 41.46356541. 590804.206546.415 4 45 .000
--
1 millioen en minder .. 84 37.619 31.181 155 32.238 28.748 28 19 .205 12.960 10.769 van 1 tot 5 millioen 17 37.370 33.968 9 14.690 12.715 ,3 24 .285 40.115 38.115 1 3 .000 van 5 tot 10 millioen 3 15 .500 25.100 17.100 1 10 .000 van 10 tot 20 millioen -- 4 19 .100 50.656 50.656 2 32 .000 van 20 tot 50 millioen -- 4 133.500 120.375 78.775 van 50 tot 100 millioen -- 2 25.000 150.000 90.000 100 millioen en moer. -- 2 305.000 405.000261.000
27.914 942 7.643 517 40.495 4.000 7.634 5.000 9.100 16.000 22.656 16.656 285 13.500 15.000 75.000 225.000
TOTAAL... 101 74.989 65.149164 48.928 41.463 56541.590 804.208 546.415 4 45.000 In de oprichtingen en kapItnalsverhoogingen begrepen. (2) In de kapitaalsverhoogingen 1 egrepen.
15.802 102.909 338.698 31.933
(4)
18 19
20
(Voorschotten en terugbetalingen op leeningen aan publiekreChtelijke lichamen en instellingen van openbaar nut ter bestrijding der uitgaven.)
(Langloopende leeningen door openbare u tgifte geplaatst.)
BUITENGEWONE UITGA VEN
1944 1945
in België
in het buitenland
"nanoenen franken
millioenen
1.000 13.112
1946 Februari... Maart April Mei
300
5
600 400
Juni Juli Augustus... September . October ....
1.500 450 400 400
Can. $ 18 Can. $ 1 $ U.S. 3 $ U.S. 25 IS U.S.10 )$ U.S. 12 U.S. 4 $ U.S.19 Can. $ 9 Can. $ 7 (8 U.S. 11 gl Can. 3 U.S. 3 $ U.S. 4
at
$ U.S. 3 $ can. 2
--
55.630
55.630 2.130 3.500 50.000
55.630
VII - BANKOPERATIES VAN HET GEMEENTEKREDIET
GEVEN DOOR DE OVERHEID EN DOOR INSTELL. V. OPENBAAR NUT (1)
TIJDVAK
700
100
15.802102.909 336.698 31.933
Naar de belangrijkheid van het uitgegeven of vernietigd nominaal kapitaal
VI - LEENINGEN UITGE-
--
OCTOBER 1946
1. - Naar hun geografische ligging België België en buitenland Belgisch-Congo
700
GEWONE UITGAVEN
TIJDVAK Afnemingen van rekening
Netto terugbetaald
VIII - HYPOTHEEKINSCHRIJVINGEN (2) TIJDVAK
Nettovoorschotten
Netto terugbetaald
(duizenden franken)
(duizenden franken) 944 945 1945 Augustus .. September October November.. December . 1946 Januari ... Februari ... Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
Bedrag naar do geinde inschrijvinge. rechten
1.024.818 1.781.174
68.923 41.506
571.819 740.481
259.964 597.286
1944 Maandgemid. 1945 Maandgemid.
146.620 248.236
144.832 127.819 205.904 171.152 242.989 77.642 92.342 78.104 77.531 64.741 53.001 78.070 124.556 84.835 148.646
813 163 603 253 29.193 1.375 10.942 1.649 1.105 150.566 164.874 1.418 1.085 25.234 3.204
25.981 95.137 22.025 64.436 62.868 128.750 153.490 179.008 134.371 98.425 90.316 73.766 113.207 94.945
19.192 24.315 61.427 60.039 100.725 119.766 130.348 118.413 43.756 93.291 39.827 10.729 22.875 34.999 41.902
1945 Augustus
296.205 291.084 375.585 392.200 444.984 430.843 467.612 584.342 575.290 700.642 668.968 794.033 721.505 657.291 764.299
47.260
September October November December 1948 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
(1) Leeningen van Staat, Kolonie, provinciën en gemeenten, instellingen van openbaar nut, zotrils de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen, de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen, de Nationale Maatschal pij voor Watervoorziening, het Gemeentekrediet, enz. (2) Incl. de hernieuwingen aan het einde van het vijftiende Jaar; deze beloopen ongeveer 1 pet. van het totaal; excl. de wetteIlike hypotheken.
OPENBARE FINANCIËN OPBRENGST VAN DE BELASTINGEN
a) Ontvangsten zonder onderscheid van begrootingsjaar (die der gemeentelijke en provinciale opcentiemen niet inbegrepen) Bron
(millioenen franken)
Belgisch Staatsblad.
TIJDVAK
Globale ontvangsten van het tijdvak
Globale gecumuleerde ontvangsten van Januari tot en mei de aangeduide maand
Directe belastingen
Douanen en accijnzen
Registratierechten
1944 1945
6.937 9.440
2.035 2.593
4.600 8.124
13.572 20.157
1945 Augustus September October N ON ember December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli • Augustus September October
778 726 733 755 759 1.253 1.118 1.088 1.040 825 912 1.201 938 1.030
230 227 316 321 352 353 389 471 543 497 474 496 557 691
750 878 976 950 1.012 1.068 1.061 1.347 1.423 1.378 1.259 1.324 1.376 1.507
1.758 1.831 2.025 2.026 2.123 '2.674 2.568 2.906 3.006 2.700 2.645 3.021 2.871 3.228
12.152 13.983 15.008 18.034 20.157 2.674 5.242 8.148 11.154 13.854 16.499 19.520 22.391 25.619
1.314
858
1.706
3.878
29.497
-
b) Totale ontvangsten van de begrootingsjaren 1945 en 1946 voor 31 October 1946 geïnd (die der gemeentelijke en provinciale opcentiemen niet inbegrepen) (millioenen franken) Bron : Belgisch. Staatsblad. BEGROOTINGSJAAR 1945 (1)
I. Directe belastingen II. Douanen en accijnzen
waarvan douanen accijnzen bijzondere verbruikstaxes . III. Registratie
waarvan registratie erfenissen zegel en gelijkgestelde taxes Totaal Verschil t.o.v. de budgetaire ramingen.
BEGROOTINGSJAAR 1946
Opbrengsten
Budgetaire ramingen
8.398 2.558
8.210 2.088
7.110
200
1.575 3.126 553
188 2.156
199
1.876
8.128
4.364 500
796 695 6.526
Opbrengsten
400 3.424
5.300
Budgetaire ramingen
1
OKTO BER 1946
Ontvangsten voor rekening van liet begrootingsjaar 1946
6.270 2.278 337
1.030 691 232
1.314
858 294
1.935
349 93
13.431
8.283
1.507
1.374 774
1.000 750 6.450
129 102 1.265
469 92 1.706 170 96 1.424
3.228
3.878
11.142
25.841 19 084 14.662 ..„...--..........---- ______ -1.- 4.422
16.831 ---....--- ■ -i- 9.010
NOTA. - De termijn van invordering der directe belastingen is langer dan het de cijfers dus maar definitief na het afsluiten van het begrootingsjaar. (f) Het dienstjaar 1945 werd afgesloten op 30 Juni 1946.
- 19) --
SEPTEMBER 1946
kalenderjaar. Voor
deze belastingsoort zijn
-
-
INKOMEN EN SPAREN I - RENDEMENT DER BELGISCHE NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN
Betaalbaar gestelde dividenden en obligatiecoupons in Augustus 1946 AANTAL VENNOOTSCHAPPEN
I
Reserves
BEDRIJFSKLASSE
Winst opgetelde
met winst
Brutowinst
NETTO-UITSLAGEN Gestort kapitaal
met verlies
uitbetaald ( 3)
Verlies
Obligagoschuhl (1)
Brutoobligatiecoupons (2)
(duizenden franken)
A - Vennootschappen met hoofdbedrijf in België la Particuliere banken lb Banken van openbaar nut 2. Verzekeringen 3. Financieele inrichtingen 4. Invoer, uitvoer 5. Handel in metalen 6. Handel in kleerst. en meubelen 7. Handel in eetwaren 8. Diverse handelsbedrijven 9. Suikerfabrieken 10. Maalderijen 11. Bierbrouwerijen 12. Distilleerderijen 13. Andere voedingsbedrijven 14. Steengroeven 15. Kolenmijnen 16. Mijnbouw 17. Gaa 18. Electriciteit 19. Electrische constructie 20. Hotels, bioscopen, schouwburgen 21. Drukkerij, publiciteit 22. Textielbedrijf 23. Kunstmat. en ceram. materialen 24e IJzer- en staalnijverheid 24b Machinebouw 24c Non-ferrometalen 25. Bouwbedrijf (openbare werken) 26. Papiernijverheid 28. Chemische nijverheid 29. Houtbewerkingsindustrie 30. Lederbereiding, riemfabrieken 31. Automobielen 32. Glas- en kristalfabrieken 33. Spiegelglasfabrieken 34. Diverse takken van nijverheid 35. Spoorwegen 36. Buurtspoorwegen 37. Scheepvaart, vliegwezen 38. Telegraaf, telefoon 39. Electrische tramwegen 40. Autobussen 41. Overige transportbedrijven 42. Diverse andere takken van nijverheid
2 15 1
10
1 4 31 3 2 2
1 3 25 2 2 2
5 3 2 1
4 3 2
1
2 2 5 1 6 5
1
1
2 4 1 5 5
5
4
2 2 3 1
TOTAAL...
1 5
- 250 143.833 200
1
-- 18
-- 1.350
1 1 1
- - 5.313 2.504 24.670 15.770
1.011 2.190 11.658
369
1.678
121
11.780 6.653 117 4.720 12.195
8.052 5.022 3.641 224 6.315 2.827
14.915
1.222
718
1
1.500
4 1
4
1.830 1.816
- - 7.342
3
2
725
1.100
2 3
150 2.110
-- 206
2
120
94
505.826
-
78.335
2.645
21.540
938
71 938
30.350
1.214
118 60
3.000
150
73 7.714
4 311
280.764
11.909
357 351
40
1 9.244
1.031 5.721 1.575 7.631
6.899
17 370 15
- - 185
2.921 30.727 3.000 2.530
26
268 668 4.349 557 82 221
35.000 8.500 2.750 1.360 32.600 21.935
2 2 3 1
2
-
745 16.789 20.125 5.754
9.170 4.500 62.500 1.000
1
50 128 36
-- 80
2 .500 2.010 40.272 59.750 7.970 7.502
1 6 1
5 75.050
2.074.657
-
41 599
4.992 680 1.553 80 1.229 154
980
29
62.414
2.838
23.792
1.064
338
20
61.945
2.567
1.454
72
188
72 1.715 1.091 9.958
1.513 263 149
1.312
970
240
- 2.690
3.612
513 1.982
143
462
4.493
- 2.453
147 78
1.302
2.228.004
140.872
6.133
21.700
572.699
23.761
10.406
644
3.000
150
13.406
794
50
B - Vennootschappen met hoofdbedrijf in Congo 1. 2. 3. 4. 5.
Banken, financieele vennootschappen... Handelsvennootschappen Nijverheidsvennootschappen Landbouwvennootachappen Openbare diensten
2
2
82.200
51.028
31.850
27.078
2
2
16.050
9.166
8.007
3.673
TOTAAL...
4
4
98.250
60.194
30.751
39.857
C - Vennootschappen met hoofdbedrijf in het buitenland 1. 2. 3. 4. 5.
Electriciteit Spoorwegen Tramwegen Plantages en koloniale vennootschappen Diverse vennootschappen
-1
----
-4.800 --
2
--
284.000
--
-2
TOTAAL...
3
3
Eindtotaal...
127
101
26
--
69 --
__ -__
----
44.277
--
21.875
--
21.875
42.111
1.707
74.326
628.216
28.282
-396
-271.745
288.800
272.141
44.346
892.876
2.560.339
225.075
6.133
5.176
207
36.935
1.500
(1) De getelde leeningen slaan op andere vennootschappen clan deze opgegeven In de vorige kolommen. (2) Daarenboven werd er gedurende de maand ugustus 1916 be aalbaar gesteld : (duizenden franken) Coupons van binnenlandsche Staatsleeningen (geconsolideerde en op halftangen termijn) Coupons van leeningen van de Kolonie Coupons van leeningen van provincien en gemeenten Coupons van verscheidene leerlingen Totaal... Coupons van buitenlandsche Staatsleeningen fr
471.204 740 26.195 40.958 539.097 2.850
(3) Bovendien werden aan achterstallige dividenden uitgekeerd : a) door de vennootschappen met 75.000.000; b) door de vennootschappen met hoofdbedrijf in Congo : fr 18.754.000. -
192-
hoofdbedrijf in België :
-
1 - RENDEMENT DER BELGISCHE NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN Betaalbaar gestelde dividenden en obligatiecoupons in September 1946 NETTO-UITSLAGEN
AANTAL VENNOOTSCHAPPEN
Gestort kapitaal
Reserves
I
Winst
BEDRIJFSKLASSE met winst
opgetelde
met verlies
Brutowinst uitbetaald
Verlies
30
Obligatieschuld (1)
Brutoobligatiecoupons (2)
(duizenden franken)
A - Vennootschappen met hoofdbedrijf in België la Particuliere banken lb Banken van openbaar nut 2. Verzekeringen 3. Financieele inrichtingen 4. Invoer, uitvoer 5. Handel in metalen 6. Handel in kleerst. en meubelen 7. Handel in eetwaren 8. Diverse handelsbedrijven 9. Suikerfabrieken 10. Maalderijen 11. Bierbrouwerijen 12. Distilleerderijen 13. Andere voedingsbedrijven 14. Steengroeven 15. Kolenmijnen 16. Mijnbouw 17. Gas 18. Electriciteit 19. Electrische constructie 20. Hotels, bioscopen, schouwburgen 21. Drukkerij, publiciteit 22. Textielbedrijf 23. Kunstmat. en ceram. materialen 24e IJzer- en staalnijverheid 24b Machinebouw 24c Non-ferrometalen 25. Bouwbedrijf (openbare werken) 28. Papiernijverheid 28. Chemische nijverheid 29. Houtbewerkingsindustrie 30. Lederbereiding, riemfabrieken 31. Automobielen 32. Glas- en kristalfabrieken 33. Spiegelglasfabrieken 34. Diverse takken van nijverheid 35. Spoorwegen 36. Buurtspoorwegen 37. Scheepvaart, vliegwezen 38. Telegraaf, telefoon 39. Electrische tramwegen 40. Autobussen 41. Overige transportbedrijven 42. Diverse andere takken van nijverheid
1 1
1
15 2
9 2
6
2 7 26
-
14 2 1 1
1
-- 267 42 534 6.289 18.561 7.657 706 1.685 1.378 11.071 1.244
9.739 64 47 48 1.854 10.008 2 445 328 4.100 624 702 235
11 3 16 4 2 19
1 8 3 15 3 2 18
3
2
1
3.266
677
6
3
17.110 13.300 3.000 15.000 292.430 7.976 34.550
2 .484 3.466 49 2.929 29.745 3.581 23.109
-
16
3 3 2 2 4 •1 14
2
2
150
2.084
-
1
1
300
405
192
149
3 2 2 4
1
2 2
-
3 1 1
1
-
2
43
-- 1.180
1.050 16.119 1.325 45.878 5.549 6.000 112.310
897.532
270 -- 23 16.358 4.972 31.302 1.649 555 47.231
251.631
600
797 6.165
4 1 2
8
-
3
2.278 144.852 1.500 50 1.430 13.400 76.388 25.500 600 3.909 3.000 15.210 9.902 10.000 4.200
3 1 6 2 1 2
1
TOTAAL...
-
1
1
5 7 40 3 1 4
1.766 6.165 1.683 23.454
10.000
5.022 37
394
174.490
6.659
652
33
47.920
2.281
107.674 500
4.352 28
1.818 1.000 1.865 147.582 4.497
91 50 93 6.566 200
7.377 65.311
332 2.666
2.500
125
278
11
563.464
23.437
563.484
23.437
123 1.698 278 65 104
269 2.224
-
80 699 77
243 119
56
-
258 3.826 1.052 17.097 588 10.672 28.653
2.581 693 3.363
249 223 149
1.890 10.250
583
680
10
384 1.685 152 1.420 55.584 1.872 7.063
2.625
600 -
212 795
- 840 16.580 1.196 2.387
512
-
920
200
148 167.212
7.375
50.651
B - Vennootschappen met hoofdbedrijf in Congo 1. 2. 3. 4. 5.
Banken, financieole vennootschappen... Handelsvennootschappen Nijverheidsvennootschappen Landbouwvennootschappen Openbare diensten
1 1
1
7.000 7.000 3.100
2.781 19.756 1.291
1.073 532
TOTAAL...
3
3
17.100
23.828
1.609
4 1.717 436 (3)
2.153
C - Vennootschappen met hoofdbedrijf in het buitenland 1. 2. 3. 4. 5.
Electriciteit Spoorwegen Tramwegen Plantages en koloniale vennootschappen Diverse vennootschappen
1 3
1 3
TOTAAL...
4
4
Eindtotaal...
199
158
50.000 33.900
43
1.795 430
2 6.875 4.474
83.900
31.349
2.225
998.532
306.808
171.046
247 247
7.375
53.051
(1) De getelde leeningen slaan op andere vennootschappen dan deze opgenomen in de vorige kolommen. (2) Daarenboven werd er . gedurende de maand September 1946 betaalbaar gesteld:
(duizenden franken) Coupons van binnenlandsche Staatsleeningen (geconsolideerde en op halftangen termijn) 14.645 Coupons van leeningen van de Kolonie 7.599 Coupons van leeningen van provinciën en gemeenten 231.252 Coupons van verscheidene leeniepen 253.496 Totaal... 8.989 Coupons van buitenlandsche Staatsleeningen
(Waan achterstallige dividenden werd een bedrag van fr 17.349.000 uitgekeerd.
- 193 -
I - RENDEMENT DER BELGISCHE NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN
30
Betaalbaar gestelde dividenden en obligatiecoupons in October 1946 AANTAL VENNOOTSCHAPPEN
Gestort kapitaal
NETTO-UITSLAGEN
BEDRIJFSKLASSE
Winst
met met winst verlies
opgetelde
Brutowinst uitbetaald
Reserves I
Verlies
Obligatks schudd (1)
Bruto. obligatiecoupons (2)
(duizenden franken)
A - Vennootschappen met hoofdbedrijf in België le Particuliere banken lb Banken van openbaar nut 2. Verzekeringen 3. Financieele inrichtingen 4. Invoer, uitvoer 5. Handel in metalen 8. Handel in kleerst. en meubelen 7. Handel in eetwaren 8. Diverse handelsbedrijven 9. Suikerfabrieken 10. Maalderijen 11. Bierbrouwerijen 12. Distilleerderijen 13. Andere voedingsbedrijven 14. Steengroeven 15. Kolenmijnen 18. Mijnbouw 17. Cas 18. Electriciteit 19. Electrische constructie 20. Hotels, bioscopen, schouwburgen 21. Drukkerij, publiciteit 22. Textielbedrijf 23. Kunstmat. en ceram. materialen. 24a IJzer. en staalnijverheid 24b Machinebouw 24c Non-ferro metalen 25. Bouwbedrijf (openbare werken) . 28. Papiernijverheid 28. Chemische nijverheid 29. Houtbewerkingsindustrie 30. Lederbereiding, riemfabrieken 31. Automobielen 32. Glas- en kristalfabrieken 33. Spiegelglasfabrieken 34. Diverse takken van nijverheid 35. Spoorwegen 36. Buurtspoorwegen 37. Scheepvaart, vliegwezen 38. Telegraaf, telefoon 39. Electrische tramwegen 40. Autobussen 41. Overige transportbedrijven 42. Diverse andere takken van nijverh. TOTAAL
1
1
25.000
10.349
2.164
1.250
2 44 2
2 33 2
16.513 1.177.067 1.100
6.259 384.774 1
5.292 83.313 387
2.790 60.830
11
18 17 66 4 6 6
15 14 45
3 3 21 4
6 5
1
12 9 3 3
11 6 3
1 3
1
2
7
6
1
10 19 9 31 4 11 48
8 17 8 31 3 10 43
2 2
6 3 11 2
4 3 9 1 1
2
4 1 27
4
30
3
5
4
1
1
1
8
1
1
2 1
2 1
402
328
B
-
1
1
1
3
2
1
74
587
33.000 19.848 83.800 39.199 36.356 12.140
11.261 9.144 54.897 11.842 18.772 6.505
8.938 3.848 28.123
62.085 74.000 35.832 4.900
26.456 11.874 14.958 -- 857
11.903 7.460 4.819 273
18 945
540.500 47.358 18.711 15.060 121.515 9.810 662.548 513.011 15.000 4.151 16.200 161.680 6.000 1.250
84.699
52 1.179 60 629
-- 88 191
47.491 4.703 2.971 4.352 48.514 3.904 176.190 187.435 1.827 315 6.564 21.955 818 1.203
37.050 61.730 224.987
8.910 8.121 123.828
2.835
533
425
52.211
944
29.320
15.790
6.258
6.099
1
1.155
7.174 5.336 8.228 87.126 15.782 237.423 236.028 1.915 986 7.157 12.006
3.174 1.952
90 340 2.000
-- 36 264 622
224 405
4.095.601
1.376.033
731.462
1
1
1 2
2
TOTAAL
12
10
8
2
1
2
-- -- -1 1
5.407
2.000
100
500 71.890 5.018
25 2.875 226
1.905 494 14.120
222
1.802 700
4.500
180
3.351 2.435 90
2.214 372 18.690
100 19 836
2.250 24.853
135 1.207
1.000 20.326 314.363
9.651
45 993 12.958 434
5.533
277
260.176
10.731
3.733
140
935
37
1.007.789
29.841
25.617
300
92
96 1.764 102 182 176 210
39.341 1.625 613 608 8.392 1.570 22.474 40.181 1.515 30 1.002 9.002 700
10 26 '14.566
247.726
8.700
-- 3.563
66
83.000 250 84.500
82.716
281
15.318
478 65.345
28.238 32 15.118
176.450
134.975
43.452
281
29.809
14.491
--
1
38.750
125.000 1.500 191.000
--
--
11.012
--
12.524
15.752 153 6.776
__ --
113
--
--
14.033
1 1 2
4
1
356.250
82.328
22.681
113
14.033
25.517
300
419
342
77
4.628.301
1.593.336
797.595
14.960
291.568
1.033.308
40.141
1
----
--
2
TOTAAL
Eindtotaal
140.362
1.504 257 2.709 2.304
() - Vennootschappen met hoofdbedrijf in het buitenland Eleotriclteit 2. Spoorwegen 3. Tramwegen 4. Plantages en koloniale vennootach. 5. Diverse vennootschappen
175 2.911
Vennootschappen met hoofdbedrijf in Congo
1. Banken, financieele vennootseh 2. Handelsvennootschappen 3. Nijverheidsvennootschappen 4. Landbouwvennootschappen 5. Openbare diensten
1.
5.000 114.525
170
--
58.962
--
--
(1) De getelde leeningen slaat op andere Vennootschappen dan deze opgenomen in de vorige kolommen. 2) Daarenboven werd er gedurende de maand October 1946 betaalbaar gesteld :
'
(duizenden /ranken) Coupons van binnenlandsche Stdatsleeningen (geconsolideerde en op halftangen termijn) Coupons van leeningen van de Kolonie Coupons van leeningen van provinciin en gemeenten Coupons van verscheidene leeningon
366.183 27.643 24.208 41.062
Totaal...
459.096
- 194 -
1 - RENDEMENT DER BELGISCHE NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN (vervolg)
Retrospectief overzicht AANTAL VENNOOTSCHAPPEN met winst
getelde
Betaalbaar gesteld brutodividend
NETTO-RESULTAAT
Gestort kapitaal
TIJDVAK
30
Reserves
I
winst
met verlies
verlies
Obligatieschuld (1)
Brutoobligatiecoupons
(duizenden franken)
1944 1945
6.986 6.602
5.106 4.226
1.880 2.376
41.046.157 39.610.238
12.964.059 12.631.121
2.273.915 1.948.788
948.419 1.927.563
1.195.239 925.862
7.019.017 7.504.410
302.284 313.552
1945 eerste 10 maanden 1946 eerste 10 maanden
4.938 5.020
3.175 4.002
1.763 1.018
30.495.062 34.595.782
9.553.666 15.665.815
1.433.825 4.340.102
1.333.788 300.580
763.181 1.752.705
6.725.717 7.747.481
280.620 316.442
1946 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April
113 179 391 213 160 80 .126 998 1.236 960 538 337 127 199 419
77 103 260 146 113 60 94 806 1.001 757 422 263 101 156 342
36 76 131 67 47 20 32 192 235 203 116 74 26 43 77
411.460 1.000.535 3.672.970 3.570.956 1.860.102 453.991 271.400 5.260.651 7.226.282 7.300.905 3.133.852 4.428.992 892.876 998.532 4.628.301
159.595 252.419 827.008 855.676 525.972 163.987 126.596 3.470.248 1.975.326 2'.846.500 971.544 1.651.131 2.560.339 306.808 1.593.336
28.326 158.844 188.368 186.476 108.907 48.702 31.769 613.006 754.425 833.695 439.263 425.526 225.075 171.046 797.595
20.005 24.230 134.962 318.031 77.089 3.730 6.346 36.280 71.972 87.520 33.406 32.858 6.133 7.375 14.960
13.059 15.653 112.933 48.218 51.258 18.511 8.200 264.882 273.468 382.996 169.929 215.974 74.326 53.051 291.568
441.140 432.527 769.811 268.846 509.847 1.175.379 552.870 466.177 1.007.424 377.499 678.107 1.264.339 628.216 563.464 1.033.306
18.372 18.224 33.019 11.392 21.540 46.739 22.981 19.892 40.685 15.837 29.237 51.231 26.262 23 437 40.141
Mei Juni
Juli Augustus September October
(1) Voor de maandelljksche resultaten slaan de in aanmerking genomen leeningen
op andere vennootschappen dan deze
waarop de vorige kolommen betrekking hebben.
II - ALGEMEENE SPAAR- EN LIJPRENTEKAS a) Inlagen op particuliere spaarboekjes (Netto-spaarbedrag)
31
(duizenden franken) Tegoed der inleggers TIJDVAK
1943 1944
Inlagen
4.341.744 4.483.402
Uitbetalingen
Saldi
1.426.973 1.638.135
2.914.771 2.845.267
op het eind van het tijdvak (1)
Aantal spaarboekjes einde jaar 6.333.807 6.161.671
16.098.693 19.422.068
1945 Juli 410.844 20.348.707 195.949 214.895 Augustus 385.137 181.727 203.410 20.552.117 September 323.389 181.208 142.181 20.694.298 October 405.745 193.617 212.128 20.906.428 November 360.819 212.018 21.055.227 148.801 December 17.922.760 (2) 471.552 287.686 183.866 1946 Januari 523.714 255.057 18.191.417 268.657 Februari 382.619 266.478 116.141 18.307.558 Maart 331.770 273.800 57.970 18.365.528 334.106 331.351 2.755 18.368.283 41)111 NBA 346.753 335.182 11.571 18.379.854 Juni 338.091 277.311 18.440.634 60.780 Juli 507.739 328.260 179.479 18.620.113 Augustus 524.897 337.166 187.731 18.807.844 September 364.147 312.375 51.772 18.859.616 October 374.995 331.112 43.883 18.903 499 (1) De tegoeden op 31 December 1943 en 1944 omvatten de gekapitaliseerde rente van het dienstjaar. (2)Incl. de gekapitaliseerde rente doch excl. de geldsaneerings eening en de belasting op het kapitaal.
b) Stortingen ingeschreven op de rekeningen der aangeslotenen bij de Lijtrentekas (duizenden franken)
TIJDVAK
1943 1944 1945 Juli Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
HANDARBEIDERS en vrije stortingen, buiten het raam van de verplichte verzekeringswetten (wetten van 16 Maart 1865 en 15 December 1937) 316.820 301.097 023.433 27.440 26.933 25.472 24.330 25.674 v 28.022 v 29.075 ✓ 30.720 v 30.580 ✓ 31.339 v 29.117 v 29.227
BEDIENDEN (wetten van 10 Maart 1925 en 18 Juni 1930)
62.382
84.684 9.590 9.328 10.41214.102 11.210 13.415
✓ 14.271 ✓ 14.328
✓ 16.582 ✓ 17.387 ✓ 15.175 v 15.334 ✓ 17.041
- 195 -
MIJNWERKERS (wetten, bij koninklijk besluit van 25 Augustus 1937 samengeordend)
Totaal
21.218 19.494
400.220 385.255
3.675
110.811
3.820
118.023
v 4.473
v 137.469
v 3.250
v 142.182
LOOP DER ZAKEN -
BEDRIJVIGHEID DER VERREKENKAMERS A - Algemeen verloop
35
LIQUIDATIEKAS
VERREKENKAMERS HOOFDBANK, BIJBANK EN AGENTSCHAP.
Omloops. snelheid van hot geld in de banken
HOOFDBAMI{
TIJDVAK Aantal kamers einde tijdvak
Aantal verrekende stukken (duizenden)
Verrekende kapitalen (miljoenen franken)
Aantal verrekende stukken (duizenden)
Verrekende kapitalen (miljoenen franken)
VAN DE BEURS VAN BRUSSEL
CONTANT
Aantal zittingen
Aantal deelnemers einde tijdvak
Geliquld. bedrag (miljoenen franken) (2)
21 (4) 20 (6)
709 (5) 1.007 (3)
2.152(4) 2.269 (6
21 19 22 19 18 21 20 20 20 20 19 22 20 21 23
985 991 996 1.003 1.007 1.014 1.017 1.024 1.029 1.034 1.030 1.032 1.029 1.026 1.029
2.820 2.100 2.252 2.829 1.231 2.223 2.459 2.058 2.533 2.809 2.241 2.474 1.919 2.007 1.872
(1) 1944 Maandgemiddelde 1946 Maandgemiddelde
38 (3) 38 (3)
1045 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38
86 99
48.020 72.804
42 43
39.884 81.772
102 106 130 123 138 137 129 148 162 162 154 178 171 176 213
86.039 84.416 108.476 100.467 145.251 107.592 99.353 156.142 143.348 137.914 128.742 139.334 131.195 142.914 158.734
45 47 59 58 81 81 57 85 88 72 88 80 78 79 93
74.757 72.064 92.280 88.192 122.381 92.999 85.970 139.043 126.656 118.753 111.985 120.171 110.927 122.985 138.160
4,64 8,23 8,63 10,14 9,74 10,33 10,02
(1) Verhouding van het totaal bedrag der In den loop van het aangeduide kwartaal verrekende bedragen tot het saldo, per einde trimester, der dadelijk opvraagbare depositorekeningen en deze op minder dan 30 dagen. (2) De aankoopen of de verkoopen zijn maar éénmaal geteld. (3) Op 31 December. (4) Gemiddelde der eerste acht maanden. (5) Op 31 Augustus. (8) Gemiddelde der laatste zeven maanden.
B - Detailgegevens over het verloop der verrekeningen te Brussel
Tijdvak Aantal stukken duizenden) (
Kapitalen (miljoenen franken)
Aantal stukken (duizenden)
Aantal stukken (duizenden)
6.884 4.998 5.295 8.068 4.291
62 73 70 71 86
. CV
75.937 80.226 75.894 88.084 91.928
Kapitalen (millioenen franken)
Verrichtingen met het buitenland Aantal stukken (duizenden)
.
&D "Cl, .....ei.. -3'
Kapitalen (millioenen franken)
. ,-.1
CV CV CV CV CV
1946 Juni Juli Augustus September October
Overschrijvingen, chèques wisselbrieven, promessen, kwijtschriften, enz.
Effecten, overheidspapier en coupons
Daggeld
27.550 32.526 27.295 26.868 37.323
Totaal
Kapitalen (miljoenen franken)
Aantal stukken duizenden)
Kapitalen (miljoenen
1.594 2.421 2.443 1.967 2.618
68 80 78 79 93
111.965 120.171 110.927 122.985 136.160
franken)
II - POSTCHEQUE- EN GIROVERKEER (millioenen franken)
36
Tii.3ia TIJDVAK
1944 Maandgemiddelde 1945 Maandgemiddelde 1945 Augustus September October November • December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
Aantal rekeningen einde tijdvak
Totaal tegoed
1) 508.868 1) 554.315
10.836 17.460
538.142 541.682 546.651 650.548 554.315 559.184 563.755 588.210 572.131 578.218 579.122 582.680 588.094 589.994 595.824
18.379 18.541 19.530 20.430 21.116 22.113 24.943 23.613 22.702 25.355 23.730 25.152 24.264 23.785 24.422
van particulieren
•
CREDIT
DEBET
Chèques en diversen
Verriohtin. OmloopsAlgemeene gen zonder snelheid gebruik beweging van specie (2) pCt.
Stortingen
Giro's
8.334 13.847
6.421 7.977
16.723 27.488
5.089 7.212
18.723 27.488
43.934 70.165
88 90
2,24 2,61
14.983 14.571 14.965 14.928 16.220 15.718 15.784 16.759 16.469 16.521 18.455 17.088 17.788 17.381 17.985
7.670 8.844 10.456 8.089 11.088 13.347 9.241 10.465 13.600 11.466 12.848 14.640 13.506 12.768 16.900
30.551 28.232 36.960 33.605 37.496 43.824 43.032 47.658 42.973 49.931 44.985 55.934 45.874 46.137 56.075
8.446 7.742 9.830 7.940 9.345 10.397 9.134 12.562 12.088 9.991 12.577 17.664 10.952 15.677 16.952
30.551 28.232 38.980 33.805 2.1.498 43.824 .43.032 47.558 42.973 49.931 44.985 55.934 45.874 46.137 56.075
77.219 73.051 94.206 83.240 95.425 111.390 104.438 118.144 111.534 121.319 115.355 144.172 116.200 125.720 146.003
90 89 90 90 91 90 90 91 89 91 91 91 90 00 91
2,75 2,50 2,80 2,54 2,72 2,83 2,66 2,89 2,89 2,75 2,97 3,15 2,60 3,04 3,20
(Daggemiddelde)
Giro's
(1) Op 31 December. 12) Verhouding per type-maand van 25 dagen, van den debet-omzet tot het gemiddeld dagelljksch tegoed.
- 196
-
PRODUCTIE PRODUCTIE DER STEENKOLENMIJNEN EN METAALBEDRIJVEN
Bron : Directie van het Mijnwezen STEENKOLENMIJNEN GEMIDDELD AANTAL AANWEZIGE ARBEIDERS
TIJDVAK
NETTO-HOEVEELHEID OPGEDOLVEN STEENKOOL PER BEKKEN (dUiZ. t.)
Gemidd. aantal extractiedagen
ondergrondsche
onder- en bovengrondsche
Bergen
Centrum
Charleroi
Luik
Kempen
1936.38 Maandgemiddelde 1945 Maandgemiddelde
86.827 64.120
125.238 100.079
407 222
353 177
640 312
448 196
540 403
(2) 2.420 1.310
24,0 23,7
1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
60.510 69.369 80.519 90.719 93.632 95.702 95.872 93.837 92.552 89.314 90.341 88.407 89.917 90.891 93.486
96.356 106.308 118.763 128.076 131.309 133.816 133.901 132.955 132.117 129.127 131.126 128.787 128.505 130.037 135.294
209 228 284 286 277 309 283 298 313 295 284 276 272 290 330
179 191 236 231 215 246 235 248 249 245 243 239 231 246 273
291 320 391 408 397 457 431 467 441 432 426 392 441 455 503
157 201 262 265 277 315 288 307 296 283 272 287 266 321 354
441 469 562 558 566 617 575 609 586 638 597 633 628 575 627
1.277 1.409 1.736 1.748 1.732 1.944 1.813 1.929 1.885 1.893 1.822 1.828 1.838 1.887 2.087
24,1 24,7 26,9 24,5 23,4 26,0 23,8 25,6 24,9 24,5 23,4 24,4 24,2 24,8 26,9
TOTAAL
.
Voorraad einde maand (duit.
tonnen)
1)
1.502 300 252 267 315 315 300 305 298 290 280 277 285 289 282 278 306
(t) Op 31 December. (2) Inbegrepen 32.000 tonnen voorkomende van het bekken van Namen. De kolenmijnen, die deel uitmaakten van dit bekken werden in 1942 verdeeld tusschen de bekkens van Luik en Charleroi.
COKES TIJDVAK
Productie
(duizenden tonnen)
BRIKETTEN
Gemiddeld Productie aantal (duizenden arbeiders tonnen)
Gemiddeld aantal arbeiders
855 489
1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
179 186 243 261 280 299 279 328 318 334 318 332 323 329 336
2.939 2.934 2.986 3.036 3.330 3.510 3.684 3.700 3.775 4.372 3.792 3.847 3.839 3.840 3.876
51 58 81 90 95 120 102 105 106 96 79 56 58 66 100
455 456 501 519 546 627 596 586 577 583 552 500 525 506 538
.
(1) (2)
Stukken gegoten staal
Afgewerkte Afgewerkte staalvaren ijzerwaren
37 22
298 61
253 58
8,5 4,1
193 50
15 18 16 19 22 23 23 24 27 28 29 29 29 30 30
73 80 85 104 130 141 133 154 157 174 172 194 191 205 223
68 78 108 111 132 150 144 166 167 175 178 197 194 193 231
2,4 10,0 3,2 3,8 3,8 4,2 4,8 5,0 6,2 4,8 4,6 4,1 4,5 4,8 5,2
58 59 79 87 101 119 116 145 134 136 140 153 147 163 193
t■CO C., C.1C>0t■• el t••• "tl. N CC ,t, GO <0
142 65
Ruw staal
.-.1. .... G.,; C; .-.7 C; Ci. Cg. Ci C; C"; C.,;. e"; Cl' C`;
3.831 2.917
Gietijzer
O] H7
435 169
VOORTBRENGING DER METAALNIJVERHEID (duit. tonnen)
Cl. .-.7
1936-38 Maandgemiddelde 1945 Maandgemiddelde
Hoog. ovens in werking (einde tijdvak)
(1) Op 31 December t938. (2) Op 31 December.
II - DIVERSE PRODUCTIES BIERBROUWERIJEN
SUIKER
TIJDVAK
Voortbrenging Ruwe suiker
Geraffineerde suiker
Voorraad (ruwe en geren fleerde suiker) einde maand
In
eensuni f' tie gebracht
(tonnen)
Tann, LEERDERIJEN
VISSCHERIJ
LUCIFERS
Hoeveel-
Voortheden gebrachte aangegeven alcohol meel (tonnen)
Fabricage
(hectoliters)
Verbruik
(miljoenen stuk
Uitvoer
Verkoop van visa (2) in de vischmijnen te Oostende, Blankenberge, Zeebrugge en Nieuwpoort Hoeveelh. (tonnen)
n)
Waarde (duit. fr.)
1936-38 Maandgemidd. 1945Maandgemiddeld.
17.493 11.447
17.183 9.608
120.910 64.695
20.667 (1) 16.481
16.412 4.572
35.046 14.210
4.421 2.170
1.807 2.035
2.590 322
2.260 1.086
7.189 23.469
1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
--
8.455 7.432 6.485 17.643 10.444 9.804 6.753 8.453 6.890 7.540 7.129 7.500 6.480 9.561 12.479
13.667 3.788 42.519 110.233 87.412 70.497 56.880 42.426 32.161 29.775 29.591 19.472 9.541 9.360 62.589
14.907 12.310 2.369 18.417 23.270 15.867 14.341 15.229 12.255 9.266 9.040 10.970 9.399 10.634 11.046
4.884 6.958 7.218 5.940 7.023 7.494 7.808 8.920 10.617 9.685 10.167 12.284 10.742 9.246 10.269
26.237 12.585 12.510 22.365 35.014 32.057 22.069 19.516 15.490 14.178 9.607 13.116 28.153 19.436 31.615
2.255 2.398 2.653 2.704 2.361 2.674 3.152 3.596 3.871 4.036 3.680 4.020 3.366 4.050 4.599
1.621 2.171 2.307 2.199 1.990 2.423 2.754 3.008 2.786 2.290 2.710 2.298 2.083 2.558 2.390
299 389 301 758 593 595 409 291 1.296 878 1.302 1.281 1.521 1.049 2.138
1.360 1.873 2.817 2.198 815 1.907 1.815 2.784 3.864 3.132 2.862 3.325 2.221 5.198 2.569
23.394 43.431 74.089 53.971 25.558 27.827 26.151 29.913 31.140 24.944 28.555 24.644 21.272 17.430 24.677
33 43.916 85.045 3.742 120 84 39 19 108 -40 --61.041
(1) Inbegrepen Groothertogdom Luxemburg. (2) Excl. haring, sprot en garnalen. In 1938-1938: alleen de mijn te Oostende.
III -
58
VOORTBRENGING VAN ELECTRISCHEN STROOM Totale productie (Centrales van 100 kW. en meer) Bron : Ministerie van Openbare IVerken. - Centrale Dienst voor Electriciteit en Electromechanica. Productie (duizenden kWh.)
TIJDVAK Unie der electrische bedrijven van België
Aantal centrales
1936.38 Maandgemiddelde 1945 Maandgemiddelde
(1) (1)
1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
Verbond der industrieele centrales
Niet aangesloten maatschap. pijen
Gemeentelijke regiebedrijven
343 321
189.800 223.952
201.175 111.190
26.726 12.910
20.361 16.237
322 321 321 321 321 325 325 325 .325 325 325 324 324 324 323
254.331 255.882 272.854 271.594 278.449 299.492 275.192 296.840 276.425 275.180 260.389 261.637 260.629 274.797 315.686
112.252 119.280 141.623 153.151 165.328 179.842 184.748 185.830 167.292 187.616 177.137 192.747 189.158 204.677 227.649
13.872 15.032 17.181 18.743 17.961 12.895 11.924 13.645 12.365 12.645 12.140 13.038 12.008 12.273 14.965
15.905 18.045 25.208 27.638 28.724 30.970 27.038 27.467 22.066 22.081 19.962 18.383 20.792 23.543 30.541
Vlottende centrales
Totaal
438.062 377.058
12.789
396.180 408.239 458.868 471.126 490.463 523.230 474.941 523.169 478.176 497.553 469.658 485.830 482.816 515.303 588.803
(I) Aan het einde van het jaar.
IV - GASDISTRIBUTIE (1)
59
(duizenden kubieke meters) Casverdeelingsmaatschappijen
Gemeentelijke regiebedrijven zelfproducent (geheel of ten deels) van het gas dat zij verdeelen (voortgebr. gas)
TIJDVAK
(aangekocht gas)
zelfproducent (geheel of ten deele) van het gas dat zij verdeelen (voortgebr. gas)
die het gas, dat zij verdeelen, aankoopen
die het gas, dat zij verdeelen, geheel of gedeeltelijk aankoopen (aangekocht gas)
Gasvoortbrengende nijverheidsmaatschappijen, die rechtstreeks verbruikende inrichtingen voeden (verkocht gas)
Totaal
1936.38 Maandgemiddelde 1945 Maandgemiddelde
5.733 4.220
463 254
1.238 2.717
38.777 25.935
13.010 3.823
53.221 36.950
1945 October November December 1946 Januari Februari Maart .A_pril Mei Juni Juli Augustus September October
6.021 5.956 6.152 6.234 5.526 6.060 5.342 5.786 5.794 5.713 5.986 5.771 6.499
435 443 454 488 441 524 575 612 617 721 758 659 598
3.258 3.158 3.111 3.088 2.817 3.330 3.142 3.462 3.337 3.454 3.211 3.342 3.349
39.226 44.388 46.266 45.347 41.716 47.909 47.509 49.165 48.077 48.802 48.728 47.893 48.197
5.482 6.470 6.394 7.756 7.663 9.761 9.879 10.496 10.497 9.962 8.930 10.592 10.782
64.402 59.415 62.377 82.893 68.162 87.584 66.447 69.521 68.322 68.053 65.613 68.258 69.425
-
(1) Deze statistiek betreft de verdeeling van gas, verkregen door droge distillatie van steenkool. Zij omvat dus niet het versoortgelijk gas, voortgebracht in de cokesfabrieken der mijn-, metaal-, chemische en andere bedrijven die het zelf bruiken.
VERBRUIK (*) - VERBRITIKSINDEXCIJFERS (Basistijdvak 1936 tot 1938 = 100)
65
GROOTS{ WARENIIIIIZEN Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek TIJDVAK Algemeen indexcijfer
1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
161 161 200 230 215 201 204 283 301 283 256 297 295 305 364
Kleeding
147 156 208 219 202 196 215 328 339 312 293 330 299 320 421
WINKELS MET BIJMUIZEN
COtiPERATIES EN PATROONSWINKELS
Huishoude- Algemeen Voedings- Algemeen indexcijfer indexcijfer waren lijke Meubelen Bron : Bron : Bron : artikelen N. I. S. N. B. B. N. I. S. en andere 167 161 185 254 226 212 194 232 251 241 216 259 284 276 300
202 179 245 247 221 218 250 350 398 372 310 356 353 398 434
(') Voor het verbruik van suiker en lucifers, zie tabel nr 56.
- 198 -
186 227 205 179 231 251 225 257 284 273 255 271 255 287 281
183 239 218 210 272 260 237 260 259 252 228 258 229 244
132 135 142 178 190 193 175 220 194 193 172 186 175 180 225
Bakkerij
I Vowead ri enes- I Kleeding 17;
Bron : Nationale Bank
ban België 90 82 93 98 105 102 99 111 107 105 90 86 87 83 95
193 188 180 182 216 209 185 225 221 241 222 229 220 204 233
114 128 169 275 297 374 321 404 404 397 321 357 327 351 516
II - TABAKVERBRUIS
(Productie en invoer) TIJDVAK
Rook-, snuif. en pruimtabak (tonnen)
(ntillioeneti stuks)
1936-38 Jaargemiddelde 1945 1943 40 kwartaal
id. id. id. id. id. id. id. id. id.
1944 10 20 30 40 1945 la 20 30 40 1946 1• 20 30
66 Sigaretten
Sigarillo's
Sigaren
id.
195 108
593 249
5.161 2.562
13.166 6.055
26 22 23 18 13 19 23 32 34 31 31 32
57 58 48 39 38 42 84 71 72 76 77 77
547 687 521 487 375 437 677 658 790 1.241 1.383 1.607
1.209 1.068 947 954 977 1.004 1.547 1.807 1.907 2.092 1.996 2.794
III - SLACHTINGEN IN DE 12 VOORNAAMSTE SLACHTHUIZEN VAN HET LAND Grootvee (Ossen, stieren, koeien, vaarzen)
TIJDVAK
Varkens, biggen
Kalveren
Paarden
67
Schapen, lammeren, geiten
1936-38 Maandgemiddelde 1945 Maandgemiddelde
16.561 9.605
698 238
12.242 11.505
26.679 2.810
8.482 1.088
1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni
18.628 12.374 11.582 8.029 7.531 9.182 9.402 9.531 7.903 8.705 10.987 15.153 16.004 15.410 21.387
132 198 349 421 438 325 218 276 297 173 567 751 934 1.939 2.129
19.353 10.762 8.515 3.827 2.766 5.868 6.698 11.251 11.772 13.648 17.012 16.052 11.857 8.134 8.788
2.679 2.190 3.130 2.626 3.379 7.287 8.139 14.057 16.371 21.520 32.333 20.291 14.827 17.953 31.078
1.501 2.248 2.295 2.164 1.485 1.983 922 679 632 481 9.738 20.891 17.486 17.592 18.420
Juli Augustus September October
VERVOER 1-
BEDRIJVIGHEID VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BELGISCHE SPOORWEGEN
a) Bedrijfsontvangsten en -uitgaven (millioenen franken
70
ONTVANGSTEN UITGAVEN
TIJDVAK Reizigers en bagage
Goederen
1936-38 Maandgemidd 1945 Maandgemiddelde
67,6 123,6
136,3 122,0
1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
181,7 181,3 160,3 150,5 152,4 147,6 132,9 161,3 217,7 190,6 211,2 238,5 259,0 233,9 210,6
145,0 156,2 202,1 213,3 207,2 224,1 227,0 256,9 384,7 350,1 317,1 325,5 329,9 347,4 444,3
Diversen
(1)
SALDO
UITBATING/3. COIMIFIGANT
Totaal
4,9 12,0
208,8 (1) 257,6
213,1 (1) 287,4
-(1) --
4,3 29,8
11;6 11,2 12,0 13,2 13,5 17,0 12,5 15,0 18,5 25,8 17,4 18,7 15,4 16,7 23,9
338,3 348,7 374,3 377,0 373,1 388,8 372,5 433,2 620,9 566,6 547,7 582,8 604,4 598,1 678,9
350,6 410,9 464,5 465,1 498,8 535,8 555,2 582,9 591,7 634,6 697,1 720,2 706,8 686,6 687,2
---------
12,3 82,2 90,2 88,1 125,7 147,0 182,6 149,6 29,2 67,9 151,3 137,3 102,3 88,4 8,2
-------
102,04 111,58 o
103,65 117,83 124,09 123,34 133,70 137,83 149,02 134,54 95,29 111,99 127,74 123,56 116,93 114,78 101,22
(I) Deze geldmidde en stemmen niet nauwkeurig overeen met het gemiddelde der twaalf maandposten; deze ei fers werden door de N.M.11.S. gewijzigd met inachtneming van bepaalde door den Staat verleende subsidlën.
- 199 -
BEDRIJVIGHEID VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BELGISCHE SPOORWEGEN
70
(vervolg) b) Aantal wagens aan de nijverheid geleverd (1)
Transportstatistiek (2) Algemeen spoorwegvervoer
c) 1°
ZWARE GOEDEREN
REIZIGERS
TIJDVAK A
B
C
Ton kin. (millioenen) -
A Aantal (duizenden)
Reizigerskm. (millioen.)
Vervoerde tonnen
Belgisch binnenl. vervoer
(duizenden)
Internat vervoer
Doorvoer
Totaal
1936-38 Maandgem. 1945 Maandgemidd.
412.280 124.982
124.565 46.401
95.984 52.286
508.264 177.268
16.299 14.216
493 416
5.584 2.141
194 '113
179 36
91 22
464 171
1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart
150.143 157.952 205.189 217.012 199.151 217.303 217.941 252.021 270.118 256.042 252.200 263.999 273.099 291.590 336.919
48.780 54.697 68.643 71.912 74.403 85.865 80.944 86.987 92.323 82.717 79.698 72.259 82.565 85.921 93.899
61.999 53.295 50.133 55.515 41.929 34.661 39.781 45.025 34.787 35.436 33.064 35.467 36.656 35.843 42.641
212.142 211.247 255.322 272.527 241.080 251.964 257.722 297.046 304.885 291.478 285.264 299.466 309.755 327.433 379.560
15.875 17.195 19.023 18.487 18.057 19.386 18.050 18.536 20.139 18.486 17.337 18.424 17.974 19.690 19.631
511 524 550 532 518 559 518 537 599 551 549 596 612 623 588
2.355 2.592 3.347 3.620 3.809 3.530 3.817 4.021 4.326 4.121 4.012 4.072 4.192 4.435 5.237
130 143 186 187 191 207 199 222 241 218 194 208 194 278 242
41 70 66 76 90 94 131 109 138 114 112 82 114 120 146
17 12 29 32 64 25 48 39 25 39 56 73 83 71 81
188 225 281 294 345 326 378 370
April
Mei Juni Juli Augustus September October
404
371 362 363 391 409 469
A. - Aantal wagens aan de nijverheid afgeleverd en belast bij het vertrek aan de Belgische stations ,(incl. deze voor het vervoer van kolen, cokes en briketten). B. -- Aantal wagens meer speciaal voor het vervoer van kolen, cokes en briketten afgeleverd. C. - Aantal geladen wagens komend van vreemde netten en bestemd, hetzij voor stations van het net van de Maatschappij, hetzij voor stations van andere netten. (1) Spoorwagens van de Nationale Maatschappij en van particulieren. (2) Militair vervoer niet inbegrepen.
2°
c) Transportstatistiek (1) Vervoer der voornaamste zware goederen A. - Gezamenlijk verkeer
•
Ton-Blom.
TIJDVAK
(m illioenen)
(duizenden tonnen) a
0e _.2n 1 2.;
e
Fl
1;g
8% 9`" . .0 n2
0
3
o
0
e
..8
..4
,.
t•
71 5 .
g "
0i .
10 ,sg'
:1 TI
be
d
P:P.E.- Ti
0
.2..ei 0 "E 2:".23:4. _. g „...
al 5 g
:g
484 171
5.584 2.134
370 230
2.283 1.033
471 112
539 105
509 195
753 198
1944 Juni Juli Augustus September October November December 1945 Maart . Juni September December 1946 Maart Juni September
35 57 57 11 48 73 65 99 120 225 345 370 362 409
619 999 940 218 881 1.318 1.113 1.497 1.772 2.592 3.609 4.005 4 012 4.435
52 118 109 71 367 661 340 178 139 203 314 274 142 249
430 822 558 98 366 445 570 884 863 1.105 1.750 1.778 1.611 1.723
22 28 35 4 1 1 2 24 35 269 253 260 382 353
32 69 60 11 22 32 33 56 97 135 209 309 357 368
31 59 60 8 36 60 57 143 181 248 290 401 501 464
19 28 35 9 36 55 52 80 218 295 330 397 438 609
Militair vervoer niet inbegrepen.
-200--
7,r. 'z■.4 ,. 1. l). i g 7. 83
.01 00 o , 4:2 E .5...
g ., 0 ! g ..2 ,,1 .., 2,- or N. .2 ,
1
g9§. :,.r“j) .7 a. 21
....- 00C) 0Mt.0 0.7 CV,r0.7.--,
1945 Maandgemiddelde
.1.12 Q
Cf C) C.1 0.5. IPCV
1938-38 Maandgemiddelde
2
189 70
71 23
340
4 12 6 38 6 31 5 1 5 11 7 9 7 10 24 16 40 30 89 20 179 47 203 . 63 175 50 144 55
15 30 45 10 38 47 41 85 161 189 214 280 303 354
149
BEDRIJVIGHEID VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BELGISCHE SPOORWEGEN (einde)
B - Belgisch binnenlandach verkeer
70
II LandbouwBrandTotaal en voe- stoffen dingsproducten
TIJDVAK
Ertsen
Metaal. waren
Bouwmaterialen, glas en spiegel. glas
ProducChemiten der Textiel, sche en groefbeleerartsenij. drijven, looier., kundige zand, kleeding produckiezel ten en aarde
Nationale Nijver. Maatach. heidevan Buurtvetten en -oliën, Diversen spoorweg. petroleum, teer
Vervoerde ton- kilom.
(duizenden)
(duizenden tonnen) 1936-38 Maandgemiddelde 1945 Maandgemiddelde
3.344 1.722
249 201
1.598 823
11 28
156 88
327 183
610 179
13 12
90 56
28 16
262 135
5.963
1945 Augustus September October November December 1948 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
1.898 2.948
148 178 477 495 236 165 170 200 178 110 81 136 94 .173 616
843 929 1.193 1.185 1.386 1.532 1.442 1.564 1.539 1.430 1.401 1.368 1.378 1.433 1.548
22 35 79 45 51 66 76 83 7 7 33 38 17 19 13
88 113 134 142 148 193 174 205 215 233 209 206 200 195 209
232 235 281 288 273 306 299 375 474 516 449 438 365 364 372
251 268 267 317 288 249 259 356 426 400 372 449 384 470 469
57 25 9 6 11 13 13 15 19 21 19 18 33 73 23
62 70 93 108 138 189 157 165 198 168 118 108 111 107 107
14 17 26 26 25 25 27 40 43 37 32 42 23 24 24
181 176 215 200 187 194 195 238 254 265 237 266 270 295 308
6.064 6.247 8.217 8.519 4.541 5.269 5.462 6.048 6.410 5.675 5.032 5.660 4.817 5.436 8.052
2.774
2.812 2.741 2.902 2.812 3.241 3.353
3.187 2 951 3.069 2.875 3.152 3.689
8.124
III - HAVENVERKEER a) Haven van Antwerpen Bronnen :
71
Ilavendtenst der stad Antwerpen en Bulletiln over den handel met de vreemde landen. ZEEVAART
BINNENVAART
IN TIJDVAK Aantal
Tonnenmaat
schepen
(duizenden registertorn)
1936-1938 Maandgem. 1945 Maandg.
988 299
2.008 1.121
1946 Februari Maart.. April .. Mei ... Juni ... Juli ... August. Sept. .. October
349 414 424 439 451 470 478 438 519
847 1.049 901 867 894 916 986 945 1.005
UIT Goederen
(duizenden metrieke tom)
IN
Aantal schepen
Goederen
(duizenden metrieke tom)
UIT
Aantal
Laadvermogen
schepen
(duizenden m3)
Goederen
(duizenden metrieke tors)
Aantal
Laadvermogen
schepen
(duizenden m3)
Goederen
(duizenden metrieke tom)
geladen
ledig (op ballast)
837 55
151 240
1.072
3.917 2.049
1.317 720
417 139
3.762 2.014
1.268 704
366 399
172 252 248 256 307 326 347 293 374
156 180 164 189 150 144 136 143 143
137 162 193 217 240 297 225 296 364
1.861 2.304 1.815 2.197 2.291 2.400 2.329 2.510 2.463
597 784 671 801 785 817 812 825 893
159 242 238 259 299 252 220 236 283
1.919 2.112 1.806 2.216 2.339 2.360 2.280 2.458 2.430
682 711 683 822 792 818 731 826 860
331 375 238 451 438 446 431 487 459
1.072 605 775 675 748 800 783 840 845770
b) Haven van Gent Bronnen:
Havendienst. van Gent en Btalettin over den handel met de vreemde landen. ZEEVAART
BINNENVAART
Ize
UIT
GOEDEREN
(duizenden metrieke tom)
TIJDVAK Aantal schepen
Tonnenmaat
Goederen
(duizenden registertorn)
(duizenden metrieke tom)
Aantal schepen
Tonnenmaat
Goederen
(duizenden registertorn)
(duizenden metrieke tong)
Gelost
Geladen
1936-1938 Maandgem. 1945 Maandgemiddeld.
169 60
177 147
208
170 61
178 147
92
174
152
1946 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
24 42 56 72 70 76 82 70 79
33 39 60 95 79 93 118 86 91
61 61 86 88 125 152 132
24 39 60 64 73 75 85 63 80
37 39 64 83 85 91
9 10 13 16 8 25 28
34 67 50 65 50 87 61
7 10 9 5 4 2 12
- 201 -
119 77 94
BUITENLANDSCHE HANDEL VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSCHE ECONOMISCHE UNIE MET DE OVERIGE LANDEN ( 1 ) N. B. - Daar de gegevens van deze statistiek uitsluitend werden ontleend aan de douaneinklaringen onderteekend door inen uitvoerders, kon geen rekening gehouden worden met deze transacties die, in verband met de omstandigheden, door het Bestuur der Douanen niet konden worden opgenomen.
I - SAMENVATTING NAAR DE VIJF GROEPEN DER ALGEMEENE NOMENCLATUUR AANGENOMEN DOOR DE OVEREENKOMST VAN BRUSSEL VAN 31 DECEMBER 1913
75
WAARDE
Gamma
GEMID-
(miljoenen franken)
(duizenden tonnen)
DELDE TIJDVAK
Voe- Ruwe of dingsenkel Fabri. Levende middelen toebedieren reide keten en dranken stoffen
Totaal
VoeRuwe of dingsenkel Levende middelen toebereide dieren en dranken stoffen
Fabrikaten
Onbew. goud en Totaal zilver, gouden en zilveren munt
PRIJS PER TON
(franken)
INVOER 1936.38 Maandgem. 1945 Maandgemid. 1945 Juli Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September 1936.38 Maandgem. 1945 Maandgemid. 1945 Juli Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April. Mei Juni Juli Augustus September
1,0 0,2
1,6
0,1 0,1 0,1
0,5
0,2 0,1
0,1 0,1 0,1 0,1 0,2
331,5 2.473,8 128,2 489,1
62,1 2.868,4 631,4 13,9
166,2 374,7 171,1 207,9 199,2 253,0 132,1 397,9 309,2 113,0 120,5 117,4 97,7 175,7 145,1
11,4 19,6 16,4 21,2 32,0 39,2 33,4 34,6 33,8 51,1 42,7 40,6 62,3 51,4 53,4
445,5 628,0 774,2 1.119,3 1.254,6 1.178,6 1.274,1 1.122,8 1.245,3 1.226,9 1.328,8 1.292,1 1.433,8 1.558,6 1.480,7
622,1 922,3 961,7 1.348,4 1.487,3 1.470,8 1.439,6 1.555,3 1.588,1 1.391,0 1.492,1 1.450,7 1.593,9 1.785,7 1.679,2
54,4 1.447,0 7,9 94,1
410,5 1.912,4 18,3 120,3
3,8 2,7 4,2 10,9 39,0 20,2 35,7 31,4 17,3 6,6 19,9 12,4 4,3 1,4 1,4
10,6 15,8 19,0 27,6 58,1 67,8 93,5 108,3 164,5 137,8 181,3 186,8 223,7 196,6 226,0
90,8 120,1 180,8 149,0 196,4 177,4 242,5 244,3 328,1 338,4 370,6 373,8 490,6 455,2 482,9
105,2 138,8 203,9 187,6 293,5 265,4 371,7 384,0 509,9 482,8 571,9 573,1 718,7 653,3 710,5
407,8 1.112,4 598,1 284,6
459,6 258,7
623,1 0,7 330,1 629,2 0,1 594,2 959,8 404,7 0,7 929,1 1,2 530,5 11,6 381,9 1.169,6 622,5 1.135,8 0,7 0,2 511,3 1.400,3 0,6 612,6 1.463,8 2,1 746,3 1.373,5 634,8 1.346,5 0,9 817,3 1.767,0 2,4 2,3 836,4 1.979,7 4,0 497,1 1.807,7 1,1 1.589,5 1.839,1 1,1 942,7 1.947,2
218,7 299,5 329,0 435,0 569,4 794,6 751,7 707,4 831,0 1.146,9 1.183,8 1.270,4 1.696,8 1.727,8 1.610,7
3,1 1,4
UITVOER 99,4 5,6 7,0 28,6 7,1 14,1 13,2 1,2 6,1 4,0 1,5 1,0 0,6 1,0 10,7 8,6 9,3 2,6 8,8
831,0 144,1
902,1 150,6
101,8 85,3 38,6 174,1 146,0 20,7 202,3 261,6 23,6 347,5 193,7 23,9 257,9 393,3 80,2 436,8 493,4 50,9 626,7 470,8 75,1 862,3 91,2 544,4 57,1 772,8 1.038,3 700,6 908,9 49,2 776,8 1.359,2 118,7 1.426,2 91,6 715,2 36,6 1.028,0 1.815,1 15,2 763,5 1.462,0 21,1 1.129,4 1.827,6
(i) Van Januari tot April 1945: Belgili alleen.
- 202 -
35,7 2.018,6 1.142,8 --
704 1.810
1.172,6 1.523,0 1.649,2 1.895,9 2.132,9 2.553,8 2.670,9 2.784,4 2.952,9 3.129,3 3.770,9 4.088,8 4.006,8 5.172,3 4.582,6
1.885 1.651 1.762 1.406 1.434 1.736 1.855 1.790 1.859 2.250 2.527 2.807 2.514 2.896 2 710
----0,4 -7,4 --1,2 0,4 -1,2 15,0 80,9
21,1 1.859,2 330,3 --0,4 --0,1 ---0,7 1,3 1,1 0,6 0,7 0,1 0,2
232,8 355,3 500,7 566,3 746,8 984,1 1.174,1 1.298,9 1.869,5 1.681,0 2.266,5 2.242,2 2.889,7 2.243,4 2.987,1
p r
5 0 0 0
972 - 1.159,4 2.745 -- 812,5
92,1 28,9
__ 939,8 -1167,7 - 1193,5 - 1329,6 -1380,3 - 1589,5 - -1490,7 - 1485,5 --10s3,4 - 1488,3 - 1504,4 -1846,8 -1117,1 -2928,9 - 1595,5
19,2 38,5 29,5 29,9 35,0 38,5 44,0 46,7 63,3 53,1 60,1 64,8 72,1 43,4 65,2
2.210 2.585 2.455 3.018 2.544 3.708 3.159 3.382 3.666 3.440 3.963 3.912 4.021 3.434 4.204
WERKLOOSHEID AANTAL GECONTROLEERDE WERICLOOZEN Week
STATISTISCHE MAAND van
I
tot
Aantal 1 Het werkRijk dagen
Ant- Brabant werpen
WestVlaanderen
OostVlaanderen
Benegouwen
Luik
Limburg Luxemburg
Namen
Daggemiddelde van de maand 1945 Augustus September October November December 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
22
30 24 24 30 24 24 30 23 23 29 24 23 30 23
118.775 113.288 102.943 99.374 121.742 135.884 108.130 95.054 67.053 55 955 48.952 47.690 49.542 36.705 37.204
20.498 23.671 23.508 24.436 28.088 31.894 27.261 23.293 18.891 17.274 15.669 15.332 16.111 12.857 16.702
6.317 5.552 4.980 5.645 8.097 11.497 9.715 8.897 5.978 4.891 4.262 4.071 3.788 3.128 3.008
36.303 31.325 27.966 26.669 32.889 34.325 25.493 22.699 15.262 12.002 9.984 8.900 10.493 7.650 6.073
35.661 38.753 32.776 30.352 36.204 37.047 29.452 28.114 18.829 15.133 13.248 12.273 10.988 8.902 8.091
10.328 9.258 7.904 7.033 9.108 11.498 8.324 7.196 4.439 3.807 3.298 4.243 4.501 2.352 1.726
6.698 5.196 4.193 3.899 4.889 4.637 3.805 3.102 1.838 1.498 1.371 1.806 2.435 979 815
1.484 1.258 1.010 975 1.972 2.888 2.088 1.723 1.165 930 784 775 837 573 537
66 57 61 83 307 905 987 569 82 48 37 33 63 52 34
11.110 11.235 15.869 10.877 12.646 11.485 9.859 10.561 9.125 8.696 9.571 8.920 8.197 8.298 8.009 7.924 8.141
3.280 3.189 6.446 4.058 4.819 6.335 3.837 3.320 2.669 2.932 2.118 1.979 2.063 1.785 1.707 1.682 1.733
1.247 1.395 2.962 1.620 4.119 2.825 1.864 1.199 1.130 994 944 923 902 797 773 834 863
754 696 881 769 874 1.058 772 681 608 598 589 549 521 545 541 528 534
29 30 30 42 65 94 55 43 40 48 77 61 34 34 30 36 35
262 220 224 299 588
1.191 1.044 791 401 374 299 257 326 212 218
Daggemiddelde van de week 1946 Juli
Augustus
September
October
7 14 21 28 4 11 18 25
8 15 22 29 6 13 20 27
13 20 27
6
3 10 17 24 31 7 14 21 28 5 12 19 26 2
8
6 6
6 5 6 6
6 6 6
6 6 6 6 6 5
45.090 49.881 55.234 46.557 57.313 54.646 44.270 42.786 35.852 34 071 41.572 36.425 35.806 35.234 35.033 40.461 38.258
15.599 14.958 15.765 15.006 14.891 18.503 15.851 15.596 12.006 11.050 13.243 13.782 14.205 14.339 15.000 20.210 17.365
3.870 3.860 4.640 3.914 3.827 4.183 3.748 3.460 3.406 3.172 3.064 3.015 2.982 3.067 2.997 3.044 2.905
- 203 -
8.953 8.273 8.351 10.025 15.674 9.860 8.156 8.174 6.645 6.374 11.719 7.000 6.517 6.161 5.768 5.967 6.462
248 245 290 246 398 323 328 252 223 209 247 196 185 208 208 236 220
85
BANKSTATISTIEKEN - BELGIE WEEKSTATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (millioenen franken)
ACTIVA 5-9-1946 Goudvoorraad Onbeschikbaar goudsaldo na herwaardeering van den goudvoorraad (Besluitwet nr 5 van 1-5.1944)
Totaal van den goudvoorraad Voorschot aan de Schatkist met het oog op de uitvoering van de accoorden van Bretton Woods : Inteekening en storting in goud op de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling op zicht Buitenlandsche deviezen 11 op termijn
Vorderingen in Belgische franken op het buitenland Papier op Belgia
Handelspapier Uitgegeven door instellingen waarvan de verbintenissen door den Staat gewaarborgd zijn Overheidseffecten
Voorschotten op overheidsfondsen Deel- en pasmunt Vorderingen op den Staat : Voorschotten aan de Schatkist : Certificaten a A a (eigen rekening en Dienst voor Onderlinge Hulp) Certificaten a C a (soldijen der Geall. Legers) Andere vorderingen op den Staat
Overheidsfondsen Gebouwen, materieel en meubelen Waarden van de Pensioenkas van het Personeel Diversen Emissiebank te Brussel
'
12-9-1946
19-9-1948
26-9.1948
3-10-1948
10-10-1948 17-10-1948 24-10-1948 29-10-1948
21.684
21.719
21.459
21.161
21.295
21.275
21.290
21.304
21.324
10.493
10.493
10.493
10.493
10.493
10.493
10.493
10.493
10.493
32.177
32.212
31.952
31.654
31.788
31.768
31.783
31.797
31.817
196 3.125 837
196 2.965 855
196 2.807 919
196 2.913 808
196 2.808 841
196 3.879 822
1911 3.379 1.013
196 3.402 932
196 2.7411 983
60 1.404
63 1.270
61 1.306
65 1.351
59 1.556
50 1.606
53 1.638
60 1.803
64 1.792
1.528 20 186 930
1.280 22 213 962
1.539 15 237 998
1.564 14 196 1.036
2.164 27 271 1.039
2.157 37 249 1.067
2.033 42 230 1.095
1.911 45 243 1.138
1.950 45 260 1.155
45.172 4.252 1.064 642 146
45.192 4.252 1.064 642 146
44.817 4.252 1.064 642 146
44.572 4.252 1.064 642 146
45.162 4.252 1.084 642 148
46.406 2.933 1.064 642 146
45.846 2.933
45.771 2.933
1.064
1.084
46.660 2.933
641
641
251 78
251 79
251 81
251 82
251 86
251 93
251 95
251 100
92.068 64.597
91.664 64.597
91.283 64.597
90.806 64.597
92.412
93.366
92.438
92.493
64.597
84.597
84.597
84.597
84.597
156.665
156.261
155.880
155.403
157.009
157.963
157.035
157.090
157.410
148
1.084 841
146
146 251 101 92.813
PASSIVA 5-9-1948 Bankbiljetten in omloop Rekening-courantsaldi : Gewone rekening Speciale rekening tot inkoop van effecten der Muntaaneeringsleening (wet van 14 October 1945, art. 5, § 2)
van de Schatkist
van anderen Totaal der verbintenissen op zicht Tijdelijk onbeschikbare rekeningen Schatkist : Onbeschikbare rekening wegens herwaardeering 1.5-1944)
(besluitwet
nr
6
19-9.1948
26.9-19413
Beslultwet van 6 October 1944 : Oude biljetten over te boeken op tijdelijk onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven oude biljetten Voorloopig fonds in afrekening op het bedrag van de door den Scha tkist Staat verworven biljetten inOne gevolge art. 1, § 2, van besluitwhikbare wet van 6 October 1944 rekge ni n- Speciale rekening geopend krachen / tens art. 9 der wet van 14 Octo-
3-10-1948 10-10-1948 17-10-1946 24-10-1948 29-10-1948 72.273
71.726
71.437
71.439
3
5
2
4
8211 4.395
82 1 3.973
821 3.639
82 821 4.028
4.350
76.001
77.615
77.070
76.191
76.288
76.614
839
827
818
805
790
777
10.493 251
10.493
10.493
10.493
10.493
10.493
10.493
251
251
251
251
251
251
543 200 437
547 200 437
548 200 437
556 200 437
553 200 437
557 200 437
558 437
200 437
89.624
89.244
88.769
90.379
89.822
88.934
89.017
89.338
72.254
72.011
71.580
71.292
2
6
5
2
821 4.167
821 82 4.005
821 4.063
82 821 3.886
--77.244
76.843
76.469
865
857
847
10.493 251
10.493 251
72.396
•
•
van
Pensioenkas van het Personeel Uitgestelde inventarisoperatl6n en diversen Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen
ber 1945
12-9-1946
536 200 437 90.026
.
200
821
566
• 730
727
725
723
718
714
673
645
644
4.000
4.000
4.000
4.000
4.000
4.000
4.000
4.000
4.000
61.909
61.910
61.911
61.911
81.912
63.427
63.428
63.428
63.428
156.665
156.261
155.880
165.403
157.009
157.963
157.035
157.090
157.410
•
- 204 -
II - BITITENLANDSCHE EMISSIEBANKEN Banque de France (millioenen francs)
Gouden munt en
*
DATUM
munt.
materiaal
.
Rente• In looze FrankvoorVerbanDadelijk Wissel- rijk aandelbaar schotten porte- gekocht VeorSchat- - aan den bare tefeuille vethan- schotten Staat kistgoeden en over- delbaar opeffec- papier (wet van in het heidspapier (conven• .9 Juni ten buiten- papier (decreet 1857, Me van land (1) van 17 29-2-40) conven. Juni te van 1938) 29.3• 1878enz.) 19.220
14.055
3.624 3)32.542
75.151 45,8 75.151 45,8 75.151 45,8 65.152 47,2 65.152 43,8 4)129.817 (4) 66,9 129.817 66,7 129.817 67,2 3,1 129.817 5)94.817 3,1 94.817 3,0 94.817 4,4 94.817 4,7 94.817 2,9 94.817 2,9
14.036 12.976 17.376 23.422 26.238 27.125 30.952 32.663 33.646 43.237 46.131 44.639 59.325 80.483 64.613
12.866 13.699 14.809 15.914 18.403 20.730 20.709 21.780 22.829 22.935 24.399 24.998 24.067 26.113 32.977
3.675 3.793 3.956 4.144 4.018 4.005 4.009 3.891 3.861 3.855 3.959 4.053 4.466 4.632 4.712
Discontorénte
29.850 30.000 30.000 40.000 40.000 ----35.000 35.000 35.000 35.000 35.000 35.000
C,C.C.<5 c; cide,ei c; c; c; c:,ci ci
8)72.593 (3) 44,4
1945 9 Augustus 6 September 4 October 8 November 8 December 1946 10 Januari 7 Februari 7 Maart 4 April 9 (dei' 6 Juni 4 Juli 8 Augustus 5 September 10 October
v00/•
schotten aan den Staat (conventier van 29-9-38, 29-2-40, 9-6-40, 8-6-44, enz.)
§§§§§§§§§§§§§§§§
1945 Jaargemiddelde (2)
Voorloopige
Voorloopige voorschotten aan den Staat ter betaling van de onderhoudskosten der Duitache bezettingstroepen in Frankrij k
•
86
CreditBank biljetten saldi in in. nokcningomloop courant
7.268
426.000
542.099
-------4.850 20.450 13.700 15.600 16.850 1.750 12.100 34.700
426.000 428.000 426.000 426.000 426.000 426.000 426.000 426.000 426.000 426.000 428.000 426.000 426.000 426.000 426.000
450.909 147.295 479.309 119.699 509.306 96.499 534.796 78.061 555.576 64.488 580.432 65.189 593.891 55.487 609.776 49.143 622.816 53.087 625.580 52.849 632.398 52.737 636.706 51.187 624.205 59.653 648.485 54.512 683.219 53.693
kin ,.
Percentage.
71.444 (3)11,84 12,51 12,5( 12,41 10,6: 10,51 20,11 19,91 19,71 19,21 13,91 13,8• 13,7! 13,81 13,4! 12,8'
idige: 1 5/8 pCt. sedert 20 Januari 1945. ( hu vorige: 1 3/4 pCt. sedert 17 Maart 1941.
(1) Deze rubriek omvat de gedisconteerde binnenlandsche wissels, de door het « Office des Céréales " gegarandeerde wissels en, met ingang van 8 November 1945, het gedisconteerd papier op het buitenland. (2) Gemiddelde berekend naar de weekstaten der eerste vijf en der laatste vijf maanden. (3) Zonder inachtneming van den weekstaat van 27 December. (4) Herwaardeering van den goudvoorraad op de basis van 134.027,90 Fr. fr. per kilogram fijn goud alsmede van de beschikbare deviezen' op de basis van den aankoopprijs toegepast door het Wisselstabilisatiefonds niet ingang van 26 December 1945. (5) Krachtens de nieuwe overeenkomst afgesloten tusschen de Schatkist en de Banque de France en goedgekeurd tijdens de laatste zitting van den MiniSterraad, zal de Bank aan het Stabilisatiefonds voor de wisselkoersen iets meer dan 260 ton goud Ier waarde van fr 35 milliard overmaken. Als tegenwaarde van deze overdracht zal de Banque de France een niet rentedragenden Schatkistbon ontvangen. Hierdoor zal de goudvoorraad tot ca. fr 95 milliard gedaald zijn.
Bank of England (duizenden Z) Metaalvoorraad
DATUM
Beleggingen van het « Banking Department n
Gouden en Door den Goud zilveren Staat Disconto (Issue munt gewaar- en voor. Andere Depart- (Banking borgde schotten waarden ment) Depart- fondsen ment)
Deposito's (Banking Department)
Totaal
Bankbiljetten in omloop (Issue Department)
bedrag voor den biljettenomloop (1)
1.166.346 1.310.577
Toegelaten
Openbare organen
Andere Banken
deposito's
Totaal
Verhouding van den metaalvoorraad van bet Bank. Department tot het sado van zijndeposito's pCt.
•
1944 Jaargemiddelde. 1945 Jaargemiddelde. 1945
8 Augustus 5 September . 10 October 7 November 5 Decenaber 1946 9 Januari 6 Februari 6 Maart 10 April 8 Mei 5 Juni 10 Juli 7 Augustus 4 September 9 October.-
■
242 245
1.198 961
213.980 251.841
6.011 9.214
18.229 14.978
236.220 276.033
1.136.589 1.284.388
248 248 248 248 248 248 248 248 248 248 248 248 248 248 248
605 345 301 454 364 311 538 966 726 1.229 1.667 1.610 1.276 1.025 1.107
246.588 263.938 275.205 258.255 274.105 284.830 205.875 201.905 183.510 214.725 254.570 247.823 274.198 275.746 280.491
2.313 6.205 4.281 10.933 6.904 10.789 2.642 14.223 39.551 17.795 15.671 9.977 18.282 11.145 11.247
13.652 11.979 11.492 17.046 13.682 13.880 20.082 15.476 15.083 18.311 16.802 15.416 22.502 17.829 17.293
262.553 282.122 290.958 286.234 294.891 309.499 228.599 231.604 238.144 250.831 288 958 273.216 314.982 304.720 309.031
1.323.842 1.350.000 1.330.936 1.350.000 1.330.204 1.350.000 1.326.353 1.350.000 1.336.550 1.350.000 1.358.847 1.400.000 1.333.802 1.400.000 1.324.001 1.400.000 1.338.754 1.400.000 1.343.104 1.400.000 1.354.035 1.400.000 1.369.722 1.400.000 1.390.988 1.400.000 1.367.450 1.400.000 1.361.866 1.400.000
9.942 184.333 12.781 217.876
56.195 55.063
250.470 285.720
12,8 9,6
15.004 16.237 25.060 18.223 14.774 11.645 12.974 19.275 14.548 14.098 8.110 6.970 13.910 10.105 10.354
63.501 52.678 58.818 53.397 57.168 59.473 58.746 53.470 52.287 51.183 54.241 55.319 52.155 58.624
271.597 283.763 293.634 292.868 290.965 333.333 277.617 290.361 282.657 291.321 316 920 287.153 307.165 320.082 330.816
9,9 6,9 6,9 8,3 4,8 12,5 24,1 26,6 22,0 20,0 15,1 11,2 3,4 10,6 11,9
huidige: 2 pCt. sedert 26 October 1939. Discontorente vorige: 3 pCt. sedert 28 September 1939. (H Excl. de biljetten uitgegeven als tegenwaarde van het goud.
- '205
203.092 214.848 211.756 221.248 219.023 262.215 207.897 217.616 215.822 226.042 254.569 224.864 241.100 251.353 267.569
52.893
86
Nederlandsche Bank (millioenen guldens) Rekoning.00urantsaldi
DATUM
Gouden munt Binnen . ansce dh en gouden wissels, ls, pro. munt. messen, nmie. riaal enz'
M44 Jaargemidd. 945 Jaargemidd. 945
8 Augustus . 10 September 8 October 5 November 10 December 1946 7 Januari 4 Februari 4 Maart : 8 April 6 blei 11 Juni 8 Juli 5 Augustus 9 September 7 October ..
932 (1) 23,0 ' 818 28,4 713 .713 713 713 713 713 713 713 713 713 713 713 713 698 699
239,3 1,1 0,1 0,1 0,1 0,2 --1,1 1,2 • 1,0 0,1 0,1 ---
„,
P i Papier op het buiten. land
Ihfiten. Ooms- landsche Slee" ponden. betaal. netgen ten in middel. Diverse km(exol. °Peffi"" het hma,goe. activa blaften. deren munt) camion
,,,,,„ k--.t)
3.887 4.436
19,8 18,3
135 138
42,1 15,5 42,0 14,3 56,3 14,5 74,1 14,4 74,2 14,1 70,3 14,0 207,3 15,3 164,2 15,2 212,2 , 15,8 207,6. 15,9 108,2 15,8 78,2 15,2 53,2 15,6 73,3 15,8 122,0 15,5
136 138 134 142 138 140 144 180 157 157 172 158 156 159 160
62,5 48,6
4.431 4.431 4.431 4.431 4.452 4.455 4.454 4.431 4.431 4.431 4.431 4.431 4.431 4.431 4.431
Bankbiljetten in omloop
'g
;.5 .
1
kg
17,1 32,0
4.311 3.744
34,5 3.087 2.445 36,6 55,2 (2) 855 (3) 398 36,7 521 830 344 1.162 72,3 70,8 322 1.442 1.812 89,4 308 66,7 302 2.029 292 2.186 35,0 15,3 279 2.260 • 18,5 277 2.324 275 2.391 27,7 32,2 274 2.466 • 40,9 273 2.503 21,2 262 2.555
speciale andere rekening saldi
2
g1 22,to
Totaal der onmid. dollijk opvraag bare verbinte. nissen
'8ItijImSchatkist
Particulieren
.19 C d
517 921 1.207 560 1.332 568 1.708 247 739 (4) 398 492 (4) 431 532 327 405 580 177 551 (5) 487 686 (5) 614 730 (5)152 662 (5)134 643 (5)124 635 (5)160 672 (5)105 679
-
104 105
.19 716
4.951 5.486
105 105 105 105 105 105 108 108 106 108 108 108 109 110 110
255 521 1.686 2.409 2.520 2.238 1.835 1.797 1.467 1.122 1.503 ,1.434 1.349 1.264 1.268
5.214 4.972 4.099 5.002 5.056 4.966 5.026 4.962 6.104 6.111 5.025 4.985 4.957 4.982 4.979
1 huidige 2 1/2 pCt. sedert 27 Juni 1941. Discontorente , vorige : 3 pCt. sedert 29 Augustus 1939. (1) Gemiddelde der laatste zestien staten. (2) Oude uitgiften. (3) Nieuwe uitgifte. (4) Incl. de saldi waarover alleen bij giro mag worden beschikt, hetzij 19 millioen per 5 November 1945 en 51 millioen per 10 December 1945. (5) Waarvan geblokkeerde saldi der banken : 65 millioen per 11 Juni, 80 millioen per 8 Juli, 67 millioen per 5 Augustus, 100 millioen per 9 September, 55 millioen per 7 October.
Banque Nationale Suisse (millioenen Zwitsersche franken)
DATUM
Goudvoorraad
Dadelijk beschikbare are tegoedeninhet buitenland
Binnenland. snhe wissels
1944 Jaargemiddelde. 1945 Jaargemiddelde.
4.386 4.889
90,6 117,3
93,7 184,1
17,2 19,7
1945 7 Augustus 7 September 6 October 7 November 7 December 1946 7 Januari '7 Februari 7 Maart 6 April 7 Mei 7 Juni 6 Juli. 7 Augustus 7 September 7 October
4.641 4.684 4.695 4.805 4.774 4.778 4.735 4.712 4.757 4.764 4.776 4.770 4.845 4.834 4.850
144,0 150,8 134,7 107,4 127,8 166,7 184,9 207,3 180,4 178,5 174,9 208,6 176,8 183,8 153,5
40,4 65,6 249,7 269,9 86,4 101,1 80,0 115,5 69,0 31,5 28,5 28,2 27,3 27,6 24,6
29,2 16,8 17,8 16,9 25,5 24,3 23,6 20,3 24,4 41,7 37,9 39,5 32,1 31,5 34,4
Bankbiljetten i n omloop
Andere onmiddellijk opvraagbare verbintenissen
Dekkingspercentage
5,9 7,3
3.033 3.527
1.427 1.276
100,37 100,06
6,2 5,8 5,5 7,8 8,1 6,9 5,8 8,4 8,4' 9,6 8,2 8,8 9,6 11,6 7,9
3.489 3.535 3.618 3.669 3.696 3.712 3.550 3.531 3.560 3.536 3.522 3.583 3.597 3.653 3.743
1.154 1.172 1.262 1.323 1.111 1.138 1.259 1.306 1.260 1.272 1.278 1.247 1.256 1.192 1.088
103,05 102,72 98,97 98,42 101,08 101,94 102,31 101,70 102,42 102,79 103,14 103,10 103,49 103,57 103,58
Binnenland. Vhotten Voorschotten echo correspon• op onderpand denten
•
huidige : 1/2 pCt. sedert 26 November 1936. Discontoren e vorige : 2 pCi. sedert 9 September 1936.
- 206 -
Federal Reserve Baiiks (miljoenen 1)
86
Reserves van goudcertificaten Goud. certificaten op de Schatkist
DATUM,
Fonds tot wederinkoop denkoop ri van biljetten (F. R. N,)
Totaal
Andere reser reserves
Bankbiljetten Nationale in omloop overheidsfond(Federal Resen serve Notes)
18.920 17.404
398 688
19.318 18:092
283 240
14.808 21.350
Augustus . , . September . October ... November December Januari ...• Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September
17.311 17.238 17.117 17.114 17.127 17.089 17.189 17.307 17.354 17.346 17.344 17.341 17.352
868 682 750 760 765 802 794 772 745 749 747 771 752
17.979 17.920 17.867' 17.874 17.892 17.891 17.983 18.079 18.099 18.095 18.091 18.112 18.104
17.330 17.342
766 780
18.096 18.122
213 209 227 231 227 278 349 346 316 304 265 271 298 291
21.910 22.435 23.272 23.076 23.525 23.859 23.227 22.526 22.232 22.732 22.780 23.394 23.593 23.387
23.473 23.939 24.137 24.298 24.430 24.485 24.149 24.126 24.011 23.964 24.114 24.282 24.318 24.457
280
23.502
24.552
1 1946 1 5
10
7
4 9 October
' Schatkist, enz.)
Dekking5. percentage
56,3 45,1
15.347 16.977
18.986 23.139
1944 Jaargemiddelde. 1945 Jaargemiddelde. 1945
.
Deposito's eselonte n (aabnagnk
16.958 17.014 17.491' 17.309 17.554 17.886 17.659 17.210 16.827 17.227 17.256 17.670 17.776 17.469
44,5 43,8 42,9 43,0 42,6 42,2 43,0 43,7 44,3 43,9 43,7 43,2 43,0 43,2
43,2
17.422
pet. sedert 25 April 1946. Discontorente1huidige vorige :: 0,50 pCt. sedert 10 October 19 2.
Sveriges Rikabank (miljoenen Kr.) Verhouding in pCt. (3)
Rekening-courantsaldi • TIJDVAK (jaargemiddelde of einde maand)
1944 Jaargemiddelde 1945 Jaargemiddelde
960 1.050
479 335
78,5 30,2
1945 Augustus September October November December .. 1946 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli ( 5) Augustus September Octobzu.
1.056 1.057 1.046 1.048 1.062 1.060 1.060 1.054 1.048 1.043 1.042 1.036 1.046 1.040 1.035
290 298 220 393 434 217 207 211 188 210 185 179 183
24,0 20,5 21,7 42,3 32,3 68,1 42,2 27,6 24,7 59,1 44,0 27,6 30,4
273 140
39,2 (4) 1.037 50,1 (4) 916
621 739 816 881 847 • 940 856 • 895 940 978 (4) 1.042 (4) 1.071 (4) 1.137 (4) 1.121 (4) 1.076
630 710 ' 727 734 729 737 716 714 718 713 703 706 712 793 805
815 820
278 280
2.239 2.475
568 723
135 965 211 991 293 983 308 1.038 1.066 302 297 1.037 1.006 . 323 311 996 1.114 (5)248 1.025(5) 232 766 (5) 213 767 (5) 194
2.488 2.576 2.567 2.546 2.782 2.587 2.506 2.507 2.459 2.453
753 801 697 1.049 831 897 953 891 1.003 1.163
2.495 2.450 2.534 2.606 2.622
897 838 797 835 582
693 937
754 (5) 186 832 (5) 192 821 (5) 241
274 191
50,0 30,7
204 19,6 22,5 210 20,3 163 44,8 38 80 41,4 47 37,6 43 30,2 103 29,9 162 6)117,9 . 32 6)108,6
62 195 105 133 188
6)114,1 6)105,9 6)108,9 6)111,9 6)101,9
169 2.967 216 3.043
892 944
81,7,5 61,68 80,83 65,73 64,90 63,99 66,06 61,41 62,31 65,05 66,44 65,82 64,76 62,63 79,54 61,99
148 3.101 977 159 3.146 1.034 268 3.017 880 354 3.245 1.131 •953 301 3.249 982 261 3.104 1.026 239 3.039 235 3.052 1.024 1.283 (7)604 3.08", 1.304 (7) 589 3.174 1.074 (7) 524 3.202
80,88 78,17 77,66 78,28 72,77 78,04 80,57 80,12 81,27 81,03
2.866 2.838 2.890 2.648
69,10 67,41 65,17 64,45
1.138 1.011 1.080 872
(7) 530 (7) 535 (7) 543 (7) 533
59,07 60,19 58,76 63,82
huidige 2 1/2 pet. . edert 9 Februari 1945. vorige 3 pCt. sedert 29 Mei 1941. • (ij De metaaldekking bestaat uit het geheele goudbezit onverschillig of het in Zweden of in het, buitenland berust. (2) Het emissiecijfer is vastgesteld op de metaaldekking plus een bijkomende dekking gevormd door sommige activa. posten. In geval deze bijkomende dekking het cijfer van de gouddekking vermeerderd met 350 millioen te boven gaat, wordt de dekking vastgesteld op het dubbel van do gouddekking plus 350 minioen. De metaaldekking wordt geraamd op basis van ten goudprijs van den dag. (3) Voor het berekenen der verhoudingen wordt de metaaldekking geraamd op basis van den goudprijs van den dag. (4) Hierin is een deel der oude rubriek begrepen. Diverse activa (5) Alle andere activa. begrepen, (9) Hierin is een deel der oude rubriek • Diverse passiva (7) Alle andere passiva. ( 1 ) Iteevaluatie van de Zweedsche Kroon : 13 Juli 1946. Dlecontorente
Discontovoet van de voornaamste circulatiebanken per einde October 1946 Sedert
1
pCt.
Sedert
pet.
• 27 Juni 1941 2,50 België Nederland 16 Januari 1945 1,50 (1) 9 Januari 1946 2,50 Bulgarije Noorwegen 14 Augustus 1946 4,50 12 Januari 1944 2,50 Denemarken 15 Januari 1946 Portugal 3,50 8 Mei 1944 4,-Finland Roemenië 3 December 1934 4, 1 December 1938 4,-Frankrijk Spanje 20 Januari 1945 1,625 2,50 28 October 1945 Griekenland Tsjechoslowakije 16 Augustus 1946 10, 4,1 Juli 1938 Groot-Brittannië 26 October 1939 2,-Turkije 4,1 Juli 1936 Hongarije 7, U. S. S. R. 1 Augustus 1946 Indië Vereenigde Staten (Federal Re28 November 1935 3,-1,Italië serve Bank of New-York) ... 25 April 1946 11 September 1944 4,-9 Februari 1945 2,50 Joegoslavië Zweden 1 Augustus 1946 9 ,50 1,59 26 November Mg Japan 3.50 Zwitserland 21 Juli 1941 (1) Disconto der bij een bank gedomicilieerde accepten en warrants. Disconto der andere accepten : 1 3/4 pet. Disconto der vooraf door de Nationale Bank van . België geviseerde bankaccep en en der geaccepteerde of documentaire wissels uit hoofde van goederenin- of -uitvoer: 1 pCt.
III - BANK VOOR INTERNATIONALE BETALINGEN, TE BAZEL
87
Staten in duizenden Zwitsersche goudfranken [eenheden van 0,29032258... g fijn goud (art. 5 der statuten)] 31 Augustus 1946
I
I
30 September 1946
31 October 1946
ACTIVA pet. I. Goud In baren II. '
124.774
Kasmiddelen : In do Bank en in rekening-courant bij andere banken
III. Rentegevende call-gelden IV. Herdiscontopapier 1. Handelswissels en bankaccepten 2. Schatkistpapier
pCt.
27,4
123.042
4.958
1,1
141
0,0
6.857 3.360
1,5 0,7 6.278
VI. Effecten, beleggingen en diverse vorderingen : 1. Schatkistpapier 2. Andere effecten, beleggingen en diverse vorderingen Va Andere activa
26.331 282.469 ---
Totaal activa
123.012
27,1
4.473
1,0
4.095
0,9
141
0,0
141
0,0
7.348 1.025
10.217
V. Rentegevende termijngelden Op ten hoogste 3 maanden
1,6
0,2 8.373
1,4 5,8 62,1
5.854 26.366 285.984 --------
pCt.
27,1
5.204 1.159 ----
1,3 5,8 63,0
1,1. 0,3 6.363 5.849
25.692 288.889 --------
1,3 5,7 63,6
308.800 35
0,0
312.350 32
0,0
314.591 34
0,0
455.203
100,0
454.265
100,0
454.115
100,0
125.000
27,5
125.000
27,5
19.870
4,4
19,871
4,4
PASSIVA L Kapitaal : Geautoriseerd en geëmitteerd kapitaa, : 200.000 aandeelen van 2.500 Zwitsersche goudfranken ieder Aandeelen met 25 pCt. volgestort II. Reserves : 1. Wettelijke reserve 2. Algemeen reservefonds
500.000
500.000 125.000
27,5
19.870
4,4
6.527 13.343
III. Langloopende deposito's : 1. Deposito's op de Trustrekening der Annuiteiten 2. Deposito der Duitsche regeering IV. Kortloopende en dadelijk opvraagbare deposito's : (diverse munten) 1. Circulatiebanken voor eigen rekening : Dadelijk opvraagbaar 2. Circulatiebanken voor rekening van andere deposanten Dadelijk opvraagbaar 3. Andere deposanten : a) Op ten hoogste 3 maanden b) Dadelijk opvraagbaar
6.527 13.343
152.667 76.334
33,5 16,8 229.001
3.437
0,7
633
0,1
88 931
152.667 76.334 - - - -
0,0 0,2
88 488
0,1 4,5
244 20.493
1.019 V. Kortloopende en dadelijk opvraagbaar deposito's (goud) : a) Op ten hoogste 3 maanden b) Dadelijk opvraagbaar VI. Diversen Totaal passiva
244 20.493
500.000
• 20.737 55.506 455.203
6.528 13,343 33,6 16,8
152.667 76.334
229.001
33,6 16,8 229.001
3.047
0,7
633
0,1
2.989
0,7
633
0,0 0,1
88 488
0,1 4,5
244 20.486
576
0,1. 0,0 0,l
576 0,1 4,5
12,2
20.737 55.401
12,2
20.730 55.315
12,2
100,0
454.265
100,0
454.115
100,0
Nota : In deze staten zijn niet begrepen het earmarked goud van Circulatiebanken en de fondsen aangehouden voor den Dienst der Internationale Leeningen, waarvan de Bank voor Internationale Betalingen mandataris, trustee of fiscaal agent is.
- 208 -
INHOUDSTAFEL (De gegevens vergezeld van het letterteeken
v » zijn als voorhopig te beschouwen)
DOORLOOPENDE MAANDSTATISTIEKEN Tab.
GELDMARKT I — Rentetarief voor disconto en beleeningen 2 II — Rentestanden voor bankdeposito's en tegoed ter Algemeene Spaaren Lijfrentekas VALUTAMART EN MARKT DER EDELE METALEN I — Noteering der edele metalen 9 II — Officieele wisselkoersen 10 KAPITAALMARKT I — N oteeringen van enkele overheidsfondsen 14 II — Maandindexcijfers der noteeringen ter Beurze van Brussel en Antwerpen 15 Omzetten ter Beurze van Brussel en Antwerpen 15 V — Noteering en rendement van de voornaamste obligatietypen 16 V — Emissies van de Belgische en Congoleesche nijverheids- en handelsvennootschappen 17 Retrospectief overzicht Detail der emissies : September en October 1946 Ingedeeld naar de belangrijkheid van het kapitaal VI — Leeningen uitgegeven door de Overheid 18 VII — Bankoperaties van het Gemeentekrediet 19 VIII — Hypotheekinschrijvingen 20 11,1*JKSFINANCIEN Opbrengst van de belastingen
26
Tab. PRODUCTIE I — Steenkolenmijnen en metaalbedrijven 55 56 II — Diverse producties 58 III — Electriciteit 59 IV — Gas VERBRUIK 65 I — Verbruiksindexcijfers 66 II — Tabaksverbruik III — Slachtingen in de 12 voornaamste slachthuizen van het land. 67 VERVOER 1 — Bedrijvigheid van de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen 70 en -uita) bedrijfsontvangsten gaven b) wagens aan de nijverheid geleverd c) verkeer :
1° algemeen spoorwegvervoer 2° zware goederen : A) gezamenlijk vervoer B) binnenlandsch vervoer II — Bedrijvigheid van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen III — Havenverkeer a) Antwerpen b) Gent
BUITENLANDSCHE HANDEL Samenvatting aangenomen door de overeenkomst van Brussel 75 WERKLOOSHEID Aantal gecontroleerde werkloozen
81
BANKSTATISTIEKEN
INKOMEN EN SPAREN I — Rendement der Belgische naamlooze vennootschappen 30 Betaalbaar gestelde dividenden en obligatiecoupons : Augustus, September en October 1946 Retrospectief overzicht II — A lgemeene Spaar- en Lijfrentekas 31 a) Inlagen op particuliere spaarboekjes b) Stortingen ingeschreven op de rekeningen der aangeslotenen bij de Lijfrentekas LOOP DER ZAKEN I — Verrekenkamers II — Postcheque- en giroverkeer
70 71
35 36
— 209 —
I — België : Driemaandelijksche staten der Bel85 gische banken Weekstaten van de Nationale '85 Bank van België
II — Buitenlandsche emissiebanken : 86 Staten Banque de France Bank of England Nederlandsche Bank Banque Nationale Suisse Federal Reserve Banks Sveriges Riksbank Discontovoet van de voornaamste circulatiebanken III — Bank voor Internationale Betalingen, 87 te Bazel
Abonnementsprijs per jaargang
{ fr 300 voor België. fr 300 voor het buitenland.
De betaling moet vooraf geschieden door overmaking op postgironummer 500 der Nationale Bank van België, of op de in hare boeken geopende rekening-courant onder de rubriek .■ Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting ”. De ahonnenten worden verzocht op te geven welke uitgave zij wenschen te ontvangen : de Nederlandsche of de Fransche.
Voorheen Dru k kerijgesti ch,.
TH. DEWARICHET J., M.. G. en L. Dewarichet , Brs & Zrs, maat. in gez. naarr Wilde-Woudstr. 16, Brusse' 2.3685