Themadossier Kinderen van gescheiden ouders.
Voor professionals
Dit protocol is ontwikkeld met subsidie van de gemeente Eindhoven en is het resultaat van samenwerking van de volgende organisaties:
Annette Spierings, beleidsmedewerker gemeente Eindhoven Elke Wichers, schoolmaatschappelijk werker Jan Nieuwenhuizen School Emiel Timmermans, behandelcoördinator Combinatie Jeugdzorg Hanny Versluis, projectleider kinderen van gescheiden ouders Ilse de Jongh, schoolmaatschappelijk werker Lumens Groep Inge van Holten, projectmedewerker kinderen van gescheiden ouders Rita Snijders, generalist WIJeindhoven
2
Inhoudsopgave themadossier “Kinderen van gescheiden ouders” voor professionals
Inleiding themadossier voor professionals ...................................... 4 Websites voor hulpverleners ......................................................... 5 Boeken en tijdschriften voor hulpverleners ..................................... 6 Folders ...................................................................................... 8 Bijlage 1 Effecten verschillende leeftijdsgroepen ............................. 9 Bijlage 2 Schoolprotocol voor ouders bij echtscheiding ................... 14 Basisonderwijs ......................................................................... 14 Bijlage 3 Schoolprotocol voor ouders bij echtscheiding ................... 32 Voortgezet onderwijs ................................................................. 32 Bijlage 4 SPILprotocol voor ouders bij echtscheiding ...................... 50 Bijlage 5: Voorlichtingspool ‘kinderen van gescheiden ouders’ ......... 72
3
Inleiding themadossier voor professionals
Professionals in de jeugdsector kunnen baat hebben bij richtlijnen en protocollen over hoe zij kunnen omgaan met de kinderen en ouders na een scheiding. Er bestaan, voor zover bekend, echter geen richtlijnen. Wel bestaan er in de praktijk verschillende protocollen over de omgang met kinderen en ouders na een scheiding, onder andere voor het onderwijs en de kinderopvang. Hieronder vindt u een selectie van beschrijvingen uit de databank Instrumenten en Richtlijnen.
Protocol Echtscheiding 0-4 jaar ‘Tinker Bell’ Kinderdagverblijven Protocol Echtscheiding R.K. Basisschool “St. Alphonsus”
Richtlijnontwikkeling Beroepsverenigingen in de jeugdzorg ontwikkelen tussen 2011 en 2015 dertien richtlijnen, waaronder de richtlijn Echtscheiding. Meer informatie hierover kunt u vinden bij het project Richtlijnontwikkeling Jeugdzorg. Professionals hebben vaak te maken met kinderen van wie de ouders uit elkaar zijn. Het is voor professionals soms lastig om te weten hoe ze om moeten gaan met informatie delen en/of toestemming vragen. Op de volgende bladzijden staat informatie die voor professionals van belang kan zijn bij het bepalen hoe ze hiermee om kunnen/moeten gaan.
4
Websites voor hulpverleners www.klassenwerk.com www.kiesinfo.com www.kindertelefoon.nl www.kinderrechtswinkel.nl www.echtscheidingswijzer.nl www.jeugdengezin.nl www.sep.nl www.allesoverscheiden.nl www.justitie.nl
[email protected]
(www.kjt.org/files/bibliotheek/lespakket_echtscheiding_kjt_102.pdf)
5
Boeken en tijdschriften voor hulpverleners
Verhalend ontwerpen – een draaiboek Vos, E., Dekkers, P. &Reehorst, E. (2008)
Verhalende ontwerpen voor het basisonderwijs, het inspireert tot het maken van eigen ontwerpen en geeft structuur aan het ontwerpwerk.
Tijdschrift Nieuw Gezin Te bestellen via www.nieuwgezin.info
Kwartaaluitgave van Nieuw Gezin Nederland, met tips van deskundigen, ervaringsverhalen en actuele informatie voor ouders en begeleiders over samengestelde gezinnen.
Gezinnen in soorten Leeuwen, K. van, & Crombrugge, H. van (Red.) (2012)
Deze publicatie schetst een actuele stand van zaken over de ouderkindrelatie binnen specifieke gezinsomstandigheden.
Aan de slag met verlies, coachen bij veranderingen op het werk Fiddelaers-Jaspers, R & Wielink, J. van (2012)
Voor leerkrachten die een leerling in de klas hebben die een ouder verloren heeft. Contact met gescheiden ouders, praktijkserie basisschoolmanagement Loo, J. van (2012)
Een praktijkgerichte publicatie over het contact tussen de school en gescheiden ouders. Gaat in op de rechten van het kind en de rechten en plichten van school en ouders.
Handboek scheiden en kinderen Spruijt, E &Kormos, H. (2010)
Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft.
6
Dubbelleven: Nieuwe perspectieven voor kinderen na echtscheiding. Carol van Nijnatten & Selma Sevenhuijsen
Reacties van Nederlandse experts op een Brits onderzoek, waarbij de meningen en ervaringen van kinderen bij een echtscheiding een rol spelen.
Scheidingskinderen Spruijt, E.
Meestal gaat het met kinderen na een scheiding goed, maar een aantal houdt problemen. Ed Spruijt beschrijft deze problematiek in Scheidingskinderen vanuit verschillende gezichtspunten: sociologische, pedagogische, juridische, psychiatrische en op het gebeid van preventie en interventie. Vragen die daarbij aan de orde komen zijn onder andere: Waar gaan de kinderen wonen? Welke adviezen geeft de Raad voor de Kinderbescherming? Hoe erg zijn ouderlijke conflicten.
Echtscheiding: Kiezen voor het kind Gun, F. van der & Jong, L. de
Dit boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt informatie gebundeld uit diverse echtscheidingsliteratuur. In het tweede deel doen de auteurs verslag van de 22 gesprekken die zij voerden in het kader van hun onderzoek.
En ze leefden nog lang en gelukkig. Kinderen en echtscheiding Groenhuijsen, L.
Het boek biedt de nodige praktische adviezen en richtlijnen, daarnaast komen allerlei aspecten van scheiden aan de orde. De lezer krijgt geen recepten aangereikt, wel achtergronden en overwegingen waarbij het verhaal van de kinderen centraal staat.
Nog meer boeken kun je vinden op de site www.sep.nl. Als je klikt op ‘SEP’ dan zie je rechtsonder een gekleurd vakje waarin je kunt klikken om de boekenlijst te openen. Ook op de site www.ninoboeken.nl kan je een lijst van boeken vinden die te maken hebben met het thema echtscheiding. 7
Folders Via www.postbus51.nl (Ministerie van Justitie) zijn brochures te downloaden en te bestellen. De brochures zijn gratis. Een voorbeeld: Scheiding en de zorg voor de kinderen.
8
Bijlage 1 Effecten verschillende leeftijdsgroepen
Effecten van scheiding op een kind Leeftijd en ontwikkelingsstadium zijn voor kinderen bepalend voor de manier waarop zij op een situatie reageren. Kennis van de manier waarop kinderen en jongeren zich ontwikkelen maakt het voor ouders mogelijk om goed met eventuele gedragsveranderingen om te gaan. Het wordt dan makkelijker om de juiste ondersteuning te geven aan je kind. Hieronder staat beschreven, hoe kinderen, afhankelijk van hun leeftijd, op een scheiding kunnen reageren. Daarnaast wordt omschreven op welke manier ouders op bepaalde gevoelens en reacties in kunnen spelen.
Effecten op de allerkleinsten van 0-2 jaar Vanaf zijn geboorte ontwikkelt het kind in een hoog tempo het vermogen om te begrijpen wat er tegen hem gezegd wordt en wat er om hem heen gebeurd. Ook de lichamelijke groei verloopt erg snel: in korte tijd leert hij kruipen en lopen. Narmate het kind meer dingen leert wordt hij zelfstandiger, maar blijft toch bijna geheel afhankelijk van zijn ouders. Op deze leeftijd lijkt het kind op een emotionele spons: het voelt de angst, woede en onmacht van zijn ouders. Als zijn vader of moeder even afwezig is, lijkt het alsof een deel van zichzelf ontbreekt. Regelmaat en een stabiele leefomgeving zijn van groot belang, vooral als de ouders uit elkaar gaan. De notie van tijd is anders dan die van oudere kinderen. Het is erg belangrijk dat hij frequent contact heeft met zowel vader als moeder, zodat met beide een band kan ontstaan. Ouders moeten alert zijn op signalen die erop kunnen wijzen dat het kind het moeilijk heeft. Hij kan ’s nachts wakker worden, een terugval krijgen in spraakontwikkeling, of niet meer willen eten. Ook kan hij prikkelbaar worden en plotseling gaan huilen.
9
Effecten op 2-6 jarigen In deze leeftijdsfase kan het kind nog geen duidelijk onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie. Als een ouder door scheiding het huis verlaat, kan het kind makkelijk denken dat het allemaal zijn schuld is. Hij kan nog niet begrijpen dat het vertrek van een ouder niets met zichzelf te maken heeft, inzicht in oorzaak en gevolg heeft hij nog niet ontwikkeld. Hij kan bovendien fantaseren dat hij door beide ouders in de steek zal worden gelaten. Het feit dat fantasie en werkelijkheid door elkaar heen lopen maakt hem vaak enorm kwetsbaar. Op sociaal en affectief (gevoel) gebied is het kind nog niet zelfstandig. De aanwezigheid van zijn ouder en de stabiliteit van het gezinsleven zijn voor zijn gevoel van veiligheid van groot belang. Hij heeft zijn vader en zijn moeder nodig en maakt duidelijk onderscheid tussen beiden. Het kan heel moeilijk zijn voor het kind als hij één van de ouders plotseling minder vaak ziet. Als een kind tussen de 2 en 6 jaar oud is weten de ouders al op welke manier hij op stresssituaties reageert. Het ene kind kan mopperen, nukkig zijn, brutaal zijn of in woede uitbarsten. Een ander kind kan teruggetrokken reageren en juist erg gehoorzaam zijn. Het is belangrijk om te weten dat een kind in sommige gevallen zijn gevoelens niet kan uiten of niet meer op de gebruikelijke manier op stress reageert. Hij kan dan zijn toevlucht nemen tot andere expressievormen. Zo kan bijvoorbeeld een praatjesmaker plotseling in zichzelf gekeerd raken of een braaf, gehoorzaam kind zomaar recalcitrant worden. Afwijkend gedrag duidt er vaak op dat het kind de weg kwijt is. Plotseling plast het kind bijvoorbeeld weer in bed, of kan hij slecht in slaap komen. Soms eet een kind niet zo makkelijk meer of juist teveel. Hij kan ook weer babytaal gaan praten en snel huilen, begint plotseling weer te duimen of wil niet meer met andere kinderen spelen. Een kind in deze leeftijdsfase kan een hele reeks gedragingen laten zien, om emoties te uiten. Meestal is dat boosheid, wat te maken heeft met pijn en verdriet. Ook angst komt voor en kan duiden op spanning, vooral als het kind zich in de periode voor de scheiding in een veilige gezinssituatie bevond.
10
Het is belangrijk om te weten dat dit gedrag ook heel goed deel uit kan maken van de normale ontwikkeling van het kind. Alleen als het gedrag zich heel vaak voordoet, erg ongewoon is en zeer lang aanhoudt, is er een reden tot ongerustheid.
6-12 jarigen Hoewel het kind in deze leeftijdsfase in staat is om woorden te vinden voor zijn gevoelens, kan hij die gevoelens niet altijd beheersen. Cognitief (op het gebied van kennis) maakt het kind een belangrijke ontwikkeling door. Hij leert bijvoorbeeld lezen en schrijven. Hij begrijpt dat het leven behoorlijk ingewikkeld in elkaar zit, maar kan daar moeilijk mee omgaan. Zo heeft hij veel last van loyaliteitsconflicten. Ook heeft hij de neiging zich schuldig te voelen over de echtscheiding. Op deze leeftijd is ontkenning een typische reactie op scheiding. Ontkenning verhindert een kind moeilijke situaties te verwerken en woede compliceert de verhouding met volwassenen, zowel thuis als op school. Het is dus zaak om een ontkennend kind voortdurend de realiteit voor te spiegelen en te leren aanvaarden, hoe pijnlijk dat misschien ook is. Een kind heeft vanaf 6-jarige leeftijd goed begrip van zijn plaats in het gezin en van de plaats in de samenleving. Zijn identiteit ontleent hij daardoor sterk aan het feit dat hij onderdeel uitmaakt van een gezin. Niet alleen de band die hij met de afzonderlijke ouder heeft, maar ook het gezinssysteem zelf is iets waar hij zich sterk mee verbonden voelt. Scheiding heeft dan ook een grote impact. Daarnaast heeft het kind sterk de neiging om zijn ouders te hulp te schieten als zij het moeilijk hebben. Dat geeft hem het gevoel dat hij belangrijk is en dat zijn ouders van hem houden. Voor ouders is het van belang om daar niet in mee te gaan en hem niet de status te geven van ‘kleine volwassene’ want dat is hij niet. Vanaf ongeveer hun negende jaar hebben kinderen een sterkere behoefte zich te identificeren met anderen in hun sociale omgeving. Ze hebben een groter inzicht in de werkelijkheid en zetten duidelijk stappen in de richting van onafhankelijkheid. Kinderen in deze leeftijd begrijpen menselijke relaties steeds beter en kunnen zich een realistisch beeld vormen van scheiding. Dat betekent
11
echter nog niet dat ze op affectief (gevoels) niveau ook het vermogen hebben om de problemen van de scheiding makkelijk te boven te komen. Boosheid komt veel voor in deze fase. Boosheid weerhoudt het kind ervan om zich ongelukkig of kwetsbaar te voelen. Het kan agressief zijn, naar ouders toe of naar anderen; zowel verbaal als in gedrag, bijvoorbeeld door regels ter discussie te stellen, te laat thuis te komen of over allerlei dingen ruzie te maken. Verwarring of andere lastige gevoelens kunnen zich vertalen in fysieke klachten als hoofdpijn en buikpijn. Concluderend kun je vaststellen dat het van groot belang is dat het kind in deze ontwikkelingsfase een duidelijk kader behoudt als zijn ouders uit elkaar gaan. Structuur en duidelijkheid helpen om nieuwe en onzekere situaties het hoofd te bieden.
Effecten jongeren tussen 12-18 jaar Tijdens deze leeftijdsfase worden zelfstandigheid en onafhankelijkheid ontwikkeld. Het is de overgangsfase van kind-zijn naar volwassenheid. Het is een heftig veranderingsproces; de jongere heeft voortdurend ambivalente (tegenstrijdige) gevoelens: haat en liefde, een sterk wisselend gevoel van afstand en nabijheid in het contact met anderen, etc. Tijdens deze leeftijdsfase leert de jongere te definiëren wie hij is en vormt hij zijn eigen waarden, prioriteiten en doelen. Hij krijgt het gevoel bij een bepaald milieu en bij de wereld om hem heen te horen. Kortom, de jongere bouwt verder aan zijn identiteit en die onderscheidt zich duidelijk van die van zijn ouders. De basis voor een persoonlijkheid en een identiteit is echter gedeeltelijk al gelegd en onder normale omstandigheden hoeft de aankondiging van een scheiding die basis niet aan te tasten. De jongere is goed in staat om over zichzelf en de situatie waarin hij zich bevindt, na te denken. Zo zal hij de problemen van zijn ouders niet automatisch meer op zichzelf betrekken. Hij is zelfs in staat om de houding en de situatie van zijn ouders te bekritiseren.
12
Desondanks zijn jongeren gevoelig voor het feit dat ouders gaan scheiden. Het kan hun visie op waarden aantasten, wat van invloed kan zijn op hun verdere ontwikkeling naar volwassenheid. Een jongere laat zich gemakkelijk door zijn ouders gebruiken als vertrouwenspersoon, als boodschapper of als ‘spion’, juist omdat hij al zo volwassen lijkt te zijn. Jongeren mogen dan wel weerbaar zijn ten opzichte van de scheidingssituatie, maar ze hebben het vaak nodig dat hun gevoelens onder woorden worden gebracht. Daarom is het belangrijk voor de jongere om met zijn ouders of met anderen, zoals leeftijdsgenoten, te praten over gevoelens die de scheiding oproept. School is erg belangrijk en het is niet verstandig om een jongere van school te laten wisselen, want juist daar is er vaak sprake van een hecht sociaal netwerk. Dat is erg belangrijk voor hem en biedt veel steun. Het is normaal dat de jongere meer omgaat met vrienden en vriendinnen dan met zijn vader of moeder. Tips: Realiseer je dat je pubers het meest gebaat zijn met een neutrale relatie tussen de ouders en dat kan betekenen dat jij een stap terug moet doen, al is het dan in jouw nadeel! Hoewel het misschien emotioneel pijnlijk voor de ander kan zijn, zorg ervoor dat jullie elkaar op de hoogte houden van veranderingen in je leefomstandigheden, zodat niet je puber jouw belangrijkste informatiebron wordt. Zoals je van je kinderen verwacht dat zij zich aan de afspraken moeten houden, zo geldt dat ook voor jullie. Hoe moeilijk het zo nu en dan ook kan zijn, maar respecteer de – soms moeizaam gemaakt afspraken. Tekst o.a. gebaseerd op het boek: Scheiding & ouderschap van Pieter Vermeulen erkennen dat je verdriet hebt of dat iets je dwars zit. Maar noch de ontkenning, noch woede (wat naast ontkenning veel voorkomt) vormen op langere termijn efficiënte verdedigingsmechanismen. 13
Bijlage 2 Schoolprotocol voor ouders bij echtscheiding Basisonderwijs Inleiding: Dit protocol is ontwikkeld met als doel dat de school actuele informatie heeft over de thuissituatie van het kind en op de hoogte is van de afspraken die gemaakt zijn met de ouders / verzorgers. Dit protocol: § § §
Legt uit wie voor de wet de ouder van een kind is Formuleert een aantal richtlijnen waar de medewerker van de school zich aan zal houden, ter voorkoming van misverstanden Beschrijft de wettelijke verplichtingen van de medewerker van de school omtrent de informatievoorziening aan ouders
Definities: Wie zijn de ouders van een kind? In dit protocol wordt over ouders gesproken die volgens de wet vader of moeder zijn. De moeder van het kind is de vrouw: - uit wie het kind is geboren; - die het kind heeft geadopteerd. De vader is: - de man die met de moeder getrouwd was (is) toen het kind geboren was (is); - de man die het kind heeft erkend of geadopteerd; - de man wiens vaderschap door de rechter is vastgesteld; De ouders van het kind zijn de moeder en de vader zoals hierboven omschreven. Wat is ouderlijk gezag? In Nederland staan alle minderjarigen (kinderen onder de 18 jaar) onder gezag. Meestal hebben de ouders samen het gezag: ouderlijk gezag. Het gezag kan ook worden uitgeoefend door een ouder en een niet-ouder samen (bijvoorbeeld de partner van een vader of moeder). Dit wordt gezamenlijk gezag genoemd. Als ouders scheiden behouden zij in principe 14
beiden het gezag over het kind. Als een ander dan de ouder(s) het gezag uitoefent wordt dit voogdij genoemd. (zie bijlage gezag rechten en plichten in scheidingssituaties) De school gaat we er van uit dat beide ouders het gezag hebben. Indien dit niet het geval is dan wordt aan de verzorgende ouder (de ouder waar het kind de meeste tijd verblijft) verzocht het ondertekende convenant of gerechtelijke uitspraak als bewijs te tonen aan de directeur van de school. Definitie echtscheiding: Twee mensen die voorheen een duurzame relatie hadden, verbreken deze. Het maakt in dit kader geen verschil of het gaat om gehuwden of samenwonenden. Ook is niet van belang of het gaat om man-vrouw relaties of man-man/vrouw-vrouw relaties. Scheiden betekent een (langdurige) relatie beëindigen en veelal een rouwproces doormaken waar een vorm van afscheid nemen bij hoort. Iedere wijziging in een gezinssituatie heeft invloed op de leden. Een scheiding brengt veel veranderingen met zich mee die voor kinderen ingrijpend zijn en het gedrag kunnen beïnvloeden. Voor de begeleiding van het kind door de leerkracht / pedagogisch medewerker is het van belang dat de partners van het SPILcentrum1 op de hoogte zijn van de thuissituatie van het kind.
1
De afkorting SPIL staat voor SPelen, Integreren, Leren. Maar SPIL staat voor veel meer.
SPIL is een alomvattend concept voor peuterwerk, kinderopvang, basisonderwijs en jeugdgezondheidszorg, bedacht en ontwikkeld in Eindhoven. SPIL stelt kinderen in staat zich veilig en goed te ontwikkelen en voorziet in ondersteuning en begeleiding van zowel kinderen als ouders. SPIL staat voor:
•
Een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen van nul tot twaalf jaar
•
Een gezamenlijke zorgstructuur voor kinderen
•
Opvoedingsondersteuning op maat voor ouders
•
Een buurtfunctie
15
Het schoolprotocol voor ouders bij echtscheiding 1. De school informeren over de scheiding Een van de ouders informeert de leerkracht over de echtscheiding. 2. Informatievoorziening aan gescheiden ouders De informatievoorziening van de school betreffende het kind geldt voor beide ouders, ook als zij niet samenwonen. Uitgangspunt daarbij is de wettelijke verplichting zoals die in art 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd. Informatie over het kind zal niet aan anderen dan aan ouders (volgens art., 1:377 c van het Burgerlijke Wetboek) worden verstrekt. Uitzonderingen op die regel gelden onder andere voor instanties als het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de schoolarts verbonden aan de school. 3. De niet met het gezag belaste ouder De school hanteert de wettelijke regeling omtrent informatievoorziening betreffende de leerling. Als ouders scheiden behouden zij beiden het gezag over het kind, mits ze het van te voren ook hadden. Indien ze niet beide het gezag houden wordt de verzorgende ouder gevraagd om daar wettelijke bewijsstukken van te overhandigen opdat de school aan haar verplichtingen kan voldoen. Uitgangspunt is de wettelijke verlichting zoals die in art. 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd. Uitzonderingen op die regel gelden onder andere voor instanties als het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de schoolarts. Indien er sprake is van een niet met het gezag belaste ouder kan deze een schriftelijk verzoek tot informatieverstrekking indienen gericht aan de directie van de school. Vanuit de school wordt alleen concrete relevante informatie verstrekt die in het belang van het kind is. Het moet dan om concrete vragen over het kind gaan. Indien de rechter besloten heeft tot ontheffing van informatieplicht verstrekt de school geen informatie aan de niet gezagdragende ouder. 4. Vragenlijst Op het moment dat ouders aangeven dat ze gaan scheiden ontvangen ze een vragenlijst van de leerkracht. Het doel van de vragenlijst is praktische informatie verkrijgen over het woonadres van de ouders en over de wijze waarop ouders hun ouderschap na de scheiding hebben geregeld, teneinde misverstanden te voorkomen en zicht te krijgen op de mogelijke gronden om één van de ouders geen informatie te verstrekken over het kind (binnen het kader van art. 1:377 c van het Burgerlijk 16
Wetboek) of om ernstige complicaties (zoals bijvoorbeeld het meenemen van het kind uit de school, tegen de gemaakte afspraken of rechterlijke uitspraken in) te voorkomen. Voor de begeleiding van het kind is het van belang dat alle wijzigingen die nadien plaatsvinden, door de ouder aan de leerkracht worden gecommuniceerd. Hierbij valt te denken aan een verhuizing, het krijgen van een nieuwe relatie, opnieuw samenwonen al dan niet met kinderen van de nieuwe partner. Indien ouders de school niet op de hoogte brengen van de wijzigingen gaat de school er redelijkerwijs van uit dat de oude situatie nog geldt. 5. Halen en brengen Ouders vullen op de vragenlijst in, door wie het kind per dag gebracht en gehaald wordt (indien van toepassing). Leerkrachten houden zich aan deze lijst. Indien er wijzigingen zijn over het ophalen van het kind wordt de leerkracht daarover door de verzorgende ouder geïnformeerd. Komt iemand anders dan op de lijst staat het kind halen, zal de leerkracht telefonisch contact opnemen met de verzorgende ouder. Na toestemming van de verzorgende ouder, wordt het kind meegenomen. Bij co-ouderschap is er sprake van 2 verzorgende ouders. Stel dat de andere ouder met gezag het kind komt ophalen, tegen de afspraak in, dan moet je het kind meegeven. Wel handig om dan de andere ouder in te lichten. 6. Ouderavonden In principe nodigt de school beide ouders die gezag hebben uit voor ouderavonden of voor gesprekken over het kind. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van de verzorgende ouder, de andere ouder daarvan op de hoogte te stellen. Indien één van de ouders geen gezamenlijk gesprek wil, kan hij of zij in uitzonderlijke gevallen verzoeken om een individueel gesprek. Dit kan aangegeven worden op de vragenlijst. 7. Correspondentie Gezaghebbende ouders: Correspondentie is gericht aan beide met gezag belaste ouders. De correspondentie moet verstuurd worden aan beide ouders. Het is de verantwoordelijkheid van de school om beide ouders in te lichten en dus beide ouders uit te nodigen. Indien dit niet mogelijk is kan als uitzondering met de school gezamenlijk een afspraak worden gemaakt over een andere manier van informatievoorziening. Eén-ouder gezag: Bij één-ouder gezag is het de verantwoordelijkheid van de gezaghebbende ouder om de andere ouder op de hoogte te stellen. 8. Onderlinge problemen tussen ouders De school is primair gericht op begeleiding van de kinderen, waarbij 17
onder meer veiligheid en rust van het kind gewaarborgd dienen te worden. Om die reden is het niet toegestaan dat ouders hun onderlinge relationele problemen of conflicten op de school of via school beslechten. Leerkrachten gaan geen gesprek aan met ouders over de echtscheiding. Indien het in het belang van het kind is, gaat men wel in gesprek met de ouders, met als doel, verbetering van het welbevinden van het kind. Op het moment dat het kind gebracht wordt kan de ouder informatie over het welzijn van het kind mondeling aan de leerkracht doorgeven. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat op dat moment wordt gesproken over de echtscheiding of de ex-partner. Indien dit wel gebeurt, zal de leerkracht het gesprek afbreken. Eventueel kunnen leerkrachten ouders doorverwijzen naar andere instanties / hulpverleners. 9. Onpartijdigheid De school heeft primair het belang van het kind voor ogen en is onpartijdig ten aanzien van problematiek die met de scheiding van de ouders te maken heeft. Het welzijn van het kind staat voor de school altijd voorop. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin ouders botsen met wat de school in het belang van het kind acht. In die gevallen zal de directeur met de leerkracht proberen om dat probleem op te lossen. De school zal er alles aan doen om te voorkomen dat zij in een conflict tussen ouders betrokken wordt. 10. Wijziging geslachtsnaam Het komt soms voor dat een ouder ten gevolge van een (echt)scheiding een andere achternaam (geslachtsnaam) van het kind opgeeft. Bijvoorbeeld de meisjesnaam van de moeder of die van een nieuwe partner. Dat is echter niet mogelijk zonder dat daartoe eerst een verzoek tot naamswijziging bij de rechter wordt ingediend. De school zal het kind alleen inschrijven onder een andere naam dan de officiële, nadat de rechter in de geslachtsnaamwijziging heeft toegestemd en zij een kopie van het officiële document daaromtrent heeft ontvangen. Conclusie Het welzijn van het kind staat voor de school altijd voorop. Hoe meer informatie de school heeft over kinderen en hun gescheiden ouders, des te beter kunnen leerkrachten en andere betrokkenen inspelen op eventuele problemen of veranderingen. Ouders kunnen daar goed bij helpen door de vragenlijst in te vullen. Zo kunnen misverstanden voorkomen worden.
18
Vragenlijst voor niet-samenwonende ouders ten behoeve van de school. Deze vragenlijst is ingevuld door: ……………………………………………………………………… Voor- achternaam kind(eren) ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… Adresgegevens: De hoofdverblijfplaats van het kind(eren) is: Straat ……………………………………………………………………………………... Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………...
Adres bij moeder Straat ……………………………………………………………………………………... Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………...
Adres bij vader Straat
……………………………………………………………………………………...
Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………...
19
1. Het adres waarop het kind bij de gemeente is ingeschreven: De moeder De vader Anders, namelijk: ………………………………………………………………………… 2. De facturen van de school kunnen gestuurd worden naar: Moeder op bovenstaand adres Vader op bovenstaand adres beiden 3. De gezagsituatie over ons kind/onze kinderen is als volgt geregeld: Het gezag berust bij beide ouders gezamenlijk Alleen de moeder heeft het gezag Alleen de vader heeft het gezag Anders, namelijk: ………………………………………………………………………… (Indien u het 2e, 3e of 4e vakje aankruist, en u had voor de scheiding beide het gezag, dan graag een kopie van het convenant of de gerechtelijke uitspraak aan de directie geven). 4. Bij calamiteiten wordt er contact opgenomen met: 1e contactpersoon……………………………………………………………………………. 2e contactpersoon…………………………………………………………………………….. 5. Is er sprake van een zorg- of omgangsregeling van het kind met de ouder bij wie ze volgens de gemeentelijke basisadministratie niet wonen? Ja ga verder naar vraag 6 Nee ga verder naar vraag 8 6. Indien ja, die zorg- of omgangsregeling is: Bepaald door de rechter Onderling afgesproken Anders, namelijk ………………………………………………………………………... 7. Omschrijf hieronder de zorg- of omgangsregeling (co-ouderschap, omgang met weekendregeling) ……………………………………………………………………………………………………………… 8. Heeft de rechter één van de ouders het recht op omgang met het kind / de kinderen ontzegd? Nee Ja, namelijk de moeder Ja, namelijk de vader Eventuele toelichting: ……………………………………………………………………………………………………………… Volgens art. 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek hebben beide ouders recht op informatie betreffende de ontwikkeling van hun 20
kind/kinderen, ook als één van de ouders niet is belast met het gezag, en om die informatie vraagt. Zie punt 3 van het protocol voor ouders bij echtscheiding. 9. Zijn er volgens u in het belang van uw kind/kinderen redenen om vanuit de school één van de ouders informatie te onthouden? Nee Ja, namelijk……………………………………………………………………………… 10. Zijn er tussen u beiden afspraken gemaakt over het halen en brengen van uw kind van en naar de school? Ja, ga verder naar vraag 11 Nee / niet van toepassing, ga verder naar vraag 12. 11. Zo ja, welke? Beschrijf hieronder het schema van halen en brengen. ……………………………………………………………………………………………………………… Gesprekken met de leerkracht over de ontwikkeling van uw kind zullen in principe met beide ouders plaatsvinden. U zult daarvoor gezamenlijk worden uitgenodigd. Zie punt 6 van het protocol voor ouders bij scheiding. In uitzonderlijke gevallen zijn wij bereid om individuele gesprekken met ouders aan te gaan. 12. Is er bij u een belangrijke reden om afzonderlijke gesprekken met de leerkracht te voeren, dus zonder dat de andere ouder daarbij aanwezig is? Nee Ja Datum ondertekening:…………………………………………………………………………………. Naam moeder: ………………………………………….
Naam vader: ……………………………………………………
Ik heb het protocol ontvangen en ben op de hoogte van de inhoud Ondertekening: ……………………………………………
Ik heb het protocol ontvangen en ben op de hoogte van de inhoud
Ondertekening: ……………………………………………………
Deze vragenlijst is ingeleverd bij: Naam: ……………………………………………………………………………………………………… 21
Gezag rechten en plichten in scheidingssituaties Inleiding
Organisaties hebben vaak te maken met kinderen van wie de ouders uit elkaar zijn. Het is voor organisaties soms lastig om te weten hoe ze om moeten gaan met informatie delen en/of toestemming vragen. In dit document zal wat informatie gegeven worden die voor organisaties van belang kan zijn bij het bepalen hoe ze hiermee om kunnen/moeten gaan.
Ouderschap Als we het hier over ouderschap hebben dan hebben we het over het juridisch ouderschap. De juridisch ouder van een kind kan een ander persoon zijn dan degene die het kind opvoed of de biologische ouder. In feite zijn er drie vormen van ouderschap:
Ouderschap bij moeders
-
Biologisch (genetische relatie)
-
Juridisch (familierechtelijke relatie);
-
Sociaal (opvoedings- en verzorgingsrelatie)
Bij moeders is het ouderschap makkelijk te bepalen: - de vrouw die het kind ter wereld brengt of -
de vrouw die het kind geadopteerd heeft
De moeder heeft op deze manier het juridisch ouderschap en de juridische vertegenwoordiging verkregen. Een moeder heeft altijd van rechtswege het gezag over de minderjarige.
Ouderschap bij vaders
Bij vaders is het wat lastiger: wanneer een man met de moeder getrouwd is ten tijde van de bevalling, dan is deze man de juridische vader en de wettelijke vertegenwoordiger van het kind Wanneer een kind geen juridische vader heeft, dan kan het kind op de volgende manieren een juridische vader krijgen: -
-
de man die het kind erkent de man die het kind adopteert de man die door een uitspraak van de rechter als vader van het kind wordt aangewezen (dit gebeurt zelden, bijvoorbeeld wanneer een vader overleden is voordat deze het kind heeft erkend) 22
Erkenning
Door erkenning wordt een man de juridische vader. Hiervoor is het niet vereist dat hij de biologische vader is. Hij is dan nog geen wettelijk vertegenwoordiger. Hiervoor dient te man het gezag aan te vragen. Erkenning is te regelen doordat een man met de toestemming van de moeder naar de burgerlijke stand gaat, waar een akte wordt opgemaakt. Erkenning is in principe voor altijd, maar kan in uitzonderlijke gevallen ongedaan gemaakt worden bij de rechtbank als blijkt dat de man niet de biologische vader is. Erkenning is geen waarheidsvinding, maar een juridische aangelegenheid. Het hoeft dus niet per se iets te zeggen over de biologische band tussen man en kind. Erkenning kan ook al voor de geboorte. Het kind erkennen geeft recht op omgang en recht op beperkte informatie, middels erkenning ontstaat er een onderhoudsplicht tot het kind 21 jaar wordt. Middels erkenning wordt het kind de wettelijke erfgenaam van de vader.
Gezag
Iemand met gezag over een kind, is verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. Diegene beheert het geld en de spullen van het kind. Ook is diegene de wettelijke vertegenwoordiger van het kind. Kinderen mogen vaak niet zelf officiële handelingen doen. De wettelijke vertegenwoordiger doet dit dan voor het kind, hij zet bijvoorbeeld een handtekening. De wettelijke vertegenwoordiger is ook vaak wettelijk aansprakelijk voor wat het kind doet. Vanaf 14 jaar kan het kind zelf aansprakelijk zijn voor wat hij of zij doet. Het gezag stopt automatisch als het kind 18 jaar wordt. Of als het kind eerder trouwt. Ouders hebben nog wel een onderhoudsplicht totdat het kind 21 jaar wordt. Dat betekent dat zij de kosten voor de verzorging en studie van het kind moet betalen.
Wanneer gezag door een ander dan een ouder wordt uitgeoefend, dan is dat voogdij. De voogd hoeft de verzorging en opvoeding niet zelf ter hand te nemen. De voogd houdt wel de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, indien deze aan derde is toevertrouwd. 23
N.B. Er bestaat overigens een verschil tussen voogdij en gezinsvoogdij. Wanneer een rechter een gezinsvoogdijmaatregel uitspreekt (Ondertoezichtstelling) behouden de ouders hun wettelijk gezag. De gezinsvoogd wordt (tijdelijk) toegevoegd aan dit gezag. Belangrijke keuzes in het leven van het kind moeten ouders eerst bespreken met de gezinsvoogd. Bij een voogdijmaatregel vervalt het gezag van ouders, en wordt deze aan een ander persoon of een instelling (zoals Bureau Jeugdzorg) toegekend.
Hoofdregel: gezag bij 2 ouders
- Ouderlijk gezag binnen een huwelijk Wanneer ouders gehuwd zijn op het moment van de bevalling, dan hebben beide ouders automatisch het gezag. Als de man en de moeder na de geboorte van het kind trouwen, krijgt de vader ook automatisch het ouderlijk gezag als hij het kind erkend heeft. - Ouderlijk gezag binnen geregistreerd partnerschap Ouders die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, oefenen automatisch gezag uit over de kinderen die binnen het geregistreerd partnerschap worden geboren. Voorwaarde is wel dat de vader het kind heeft erkend. Pas dan is hij in juridische zin ouder van het kind. Als de ouders na de geboorte van het kind een geregistreerd partnerschap aangaan, krijgt de vader niet automatisch het ouderlijk gezag. - Ouderlijk gezag ongehuwde ouders Dit is te regelen wanneer het kind erkend is door de man en na inschrijving van gezamenlijk gezag (d.m.v. een te downloaden formulier samen met een kopie van de geboorteakte en kopie van bewijs van erkenning) Het gezag blijft in bovenstaande gevallen na een breuk in de relatie, doorgaans bij beide ouders. Beide ouders hebben dan ook recht op dezelfde informatie.
Gezag bij 1 ouder
Wanneer er sprake is van een alleenstaande ouder Wanneer de andere ouder overleden is In bijzondere gevallen na een scheiding als de rechter het gezag aan 1 ouder toewijst De ouder die belast is met het gezag heeft de verplichting de andere ouder op de hoogte te houden van belangrijke zaken -
24
die het kind betreffen. Het instemmingsrecht en recht op informatie van
Toestemming gezaghebbende ouders is afhankelijk van de leeftijd van het en informatie kind. -
Wanneer het kind jonger is dan 12 jaar dient aan de ouder die gezag heeft toestemming gevraagd te worden voor officiële handelingen. De ouders met gezag hebben recht op alle informatie over het kind. Het geven van informatie aan ouders met het gezag kan alleen geweigerd worden als de belangen van het kind geschaad worden, of wanneer de privacy van een ander geschaad wordt en dit privacybelang zwaarwegend is.
-
Wanneer het kind tussen 12 en 16 jaar oud is moet toestemming zowel aan de ouders met gezag gevraagd worden als aan het kind. Het geven van informatie aan het kind kan alleen geweigerd worden als het kind ‘niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen’, of wanneer de privacy van een ander geschaad wordt en dit privacybelang zwaarwegend is. Wanneer een jongere 16 jaar of ouders is worden jongeren volgens de wet in toenemende mate geacht zelfstandig beslissingen te kunnen nemen. Zo moeten zij zelf toestemming geven voor behandelingen en geldt voor hulpverleners een beroepsgeheim ten opzichte van hun ouders / vertegenwoordigers. Ook voor het leerlingendossier geldt dat deze alleen met toestemming van de jeugdige met ouders gedeeld mag worden. Uitzondering hierop is wanneer de jongere ‘niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen’.
-
Toestemming vragen
De volgende situaties kunnen voorkomen: A. Toestemming vragen wanneer er 2 ouders zijn met gezag (en het kind jonger is dan 12 jaar): Na scheiding blijft de situatie voor school zoals die was voorafgaand aan de echtscheiding. Toestemming van één gezaghebbende ouder is genoeg voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, consultatie, opvoedingsondersteuning, etc. Tenzij: De andere ouder aangeeft het hier niet mee eens te 25
zijn. Wanneer de andere ouder achteraf bezwaar maakt moet de toestemming ingetrokken worden. Situaties waarvoor expliciete toestemming van beide ouders nodig zijn: ingrijpende (medische- en psychologische) behandelingen. Behandelingen die niet van ingrijpende aard zijn kunnen zonder expliciete toestemming van de ouders worden verricht, wanneer de toestemming van de andere ouders wordt verondersteld. Of een behandeling wel of niet ingrijpend van aard is hangt af van de aard of de gevolgen van de behandeling. Niet ingrijpend van aard zijn onschuldige en voor de hand liggende handelingen en behandelingen waarbij de geestelijke of lichamelijke integriteit van de patiënt niet of nauwelijks in het geding is B. Toestemming vragen wanneer er 1 ouder is met gezag (en het kind jonger is dan 12 jaar): De ouder met gezag beslist. C. Toestemming vragen wanneer het kind tussen 12 en 16 jaar is en beide ouders het gezag hebben. Voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, behandelingen, etc. is toestemming van het kind nodig én toestemming van de gezaghebbende ouder. Toestemming van één gezaghebbende ouder is genoeg tenzij de andere ouder aangeeft het hiermee niet eens te zijn.
Informatie delen
D. Toestemming vragen wanneer de jongere 16 jaar of ouder is: De jongere moet toestemming geven voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, behandelingen, etc. De volgende situaties kunnen voorkomen: A. Informatie delen wanneer er 2 ouders zijn met gezag: Onder informatie geven wordt o.a. verstaan: rapporten opsturen, uitnodiging 10 min gesprekken, schoolgids opsturen, informatiebrieven versturen, uitslagen CITO, advies vervolgopleiding, schorsing, belangrijke sociaalemotionele ontwikkelingen, uitslagen onderzoeken, behandelvoortgang. Uitgangspunt is dat organisaties informatieplicht hebben ten aanzien van beide ouders met gezag. In de 26
situatie van scheiding hebben beide ouders met gezag recht op de informatie. De organisatie kan informeren hoe ouders de informatievoorziening aan elkaar geregeld hebben en hier op aansluiten. Bv: mijn ex stuurt mij zelf het rapport op dus jullie hoeven dit niet te doen. Dan hoef je dit niet te doen. B. Informatie delen wanneer er 1 ouder is met gezag: De niet met gezag belaste ouder heeft desgevraagd recht op informatie over zijn/haar kind van derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen (BW art. 377b). Echter de niet belaste ouder dient nooit méér informatie te worden verstrekt dan de met gezag belaste ouder. In het algemeen kun je aannemen dat de met de gezag belaste ouder zijn informatieplicht aan de niet met gezag belaste ouder voldoet en hoef je niet alles dubbel op te sturen. Wanneer echter de met niet gezag belaste ouder aangeeft dat hij of zij de informatie niet ontvangt door de met gezag belaste ouder dan moet op zijn of haar uitdrukkelijke verzoek de informatie wel worden verstrekt. De zonder gezag belaste ouder dient dit niet telkens opnieuw aan te hoeven geven voor elk rapport of brief en heeft ‘recht’ op een eigen 10 min gesprek of informatiegesprek. Tenzij: Het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet (BW art. 377c), een eigen afweging dient te worden gemaakt. Enkel het feit dat een minderjarige niet wil dat er informatie wordt gegeven of het enkele feit dat de met gezag belaste ouder dit niet wil, is onvoldoende om beroep te doen op argument ‘in het belang van het kind’. C. Wanneer een jongere 16 jaar of ouder is heb je toestemming van de jongere nodig voordat je informatie over de jongere met ouders mag delen. Ook over het 27
Informatie delen met derden
feit dat er een behandeling plaatsvindt. Al is het wel goed om dit met de jongere te bespreken daar ouders gezien hun onderhoudsplicht ook op andere wijze geïnformeerd kunnen worden over het plaatsvinden van de behandeling. Volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) heeft iedereen ‘recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer’. Deze uitspraak heeft consequenties voor het uitwisselen van persoonsgegevens van een kind met anderen buiten de eigen beroepsgroep. Bij de uitwisseling van informatie met ‘derden’ mag men de ‘bescherming van gegevens’ niet overtreden. Je mag dus geen informatie met derden delen zonder toestemming van ouders en/of jeugdige (zie kopje toestemming vragen). Hierop zijn enkele uitzonderingen: A. Wettelijke plicht Als er een wettelijke plicht bestaat om gegevens te verstrekken hoeft er geen expliciete toestemming gevraagd te worden. Te denken valt aan stukken aan de kinderrechter of aan de Raad voor de Kinderbescherming. Ook de informatieverstrekking aan de inspectie Jeugdzorg of de Onderwijsinspectie gebeurt op basis van een wettelijke plicht. Aan bijvoorbeeld advocaten van (een van beide) ouders mag dus geen informatie verstrekt worden zonder de expliciete toestemming van beide ouders en/of jeugdige. B. Andere beroepskrachten in de jeugdzorg. Deze uitzondering maakt het mogelijk dat medewerkers die rechtstreeks betrokken zijn bij een cliënt met elkaar overleggen, ook als de jeugdige of de ouders daarvoor geen toestemming geven. Dit geldt overigens alleen voor die vormen van jeugdzorg die onder de Wet op de jeugdzorg vallen. Het onderwijs, kinderopvang, huisartsen vallen hier dus buiten. De werker mag aan deze collega-werkers in de jeugdzorg alleen die informatie verstrekken die noodzakelijk is voor de taak die zij uitvoeren. En ook al is het formeel mogelijk dat informatie zonder expliciete toestemming wordt verstrekt, bij vrijwillige hulp zal in beginsel toch 28
toestemming van de cliënt moeten worden gevraagd voor deze informatieverstrekking. C. Melding en informatie aan het AMK Ieder die een vermoeden heeft van kindermishandeling kan een melding doen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Deze mogelijkheid staat ook open voor beroepskrachten met een geheimhoudingsplicht of een beroepsgeheim. De Wet op de jeugdzorg geeft namelijk iedere beroepskracht met een geheimhoudingsplicht of een andere zwijgplicht uitdrukkelijk de mogelijkheid om, in het belang van het kind, een redelijk vermoeden van kindermishandeling te melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Zo nodig kan deze melding in overmachtsituaties worden gedaan zonder toestemming van de cliënt. Op basis van dezelfde wettelijke regeling mag een beroepskracht, eveneens zo nodig zonder toestemming, informatie over een cliënt geven als het AMK daar in het kader van een onderzoek naar kindermishandeling om vraagt. De informatie kan ook worden gegeven als de werker zelf geen vermoedens van kindermishandeling heeft. D. Melding en informatie aan de Raad voor de Kinderbescherming De doorbreking van het beroepsgeheim in verband met een vermoeden van kindermishandeling geldt niet alleen voor het AMK maar ook voor de Raad voor de Kinderbescherming. ‘Geheimhouders’ mogen dus ook, zo nodig zonder toestemming van de cliënt, bij de Raad een melding van kindermishandeling doen, of desgevraagd informatie geven aan de Raad, voor zover deze informatie van belang is voor de taken van de Raad. De mogelijkheid om ondanks een geheimhoudingsplicht of beroepsgeheim een melding te doen bij AMK en Raad geldt voor alle functionarissen met een beroepsgeheim of een geheimhoudingsplicht: werkers in de jeugdzorg, politie, (jeugd)artsen, maatschappelijk werkers, enzovoort.
29
E. Soms is de school verplicht om gegevens aan bepaalde professionals te geven. Bijvoorbeeld bij:
Praktisch
• de aanvraag van leerling gebonden financiering (lgf) (rugzakje) • de overgang naar een andere school, bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs (vo) of het speciaal basisonderwijs (sbo); • inzage door de Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie) (IvhO); • vermoedens van kindermishandeling; • noodsituaties. Een scheiding gaat vaak samen met een gevoel van verlies, van falen, boosheid en onrecht- vaardigheid. Gezinsleden kunnen een scheiding beleven als een aardbeving die alle grond onder hun voeten wegslaat. Omdat mensen op allerlei manieren geraakt worden gaat het echtscheidingsproces met veel emoties gepaard. Om in deze moeilijke tijd te ‘overleven’ kan dit alle basale overlevingsstrategieën in mensen naar boven brengen. Rust en zelfvertrouwen verdwijnen dan naar de achtergrond. Vechten om te behouden wat je had, om je gelijk te halen, om je recht op te eisen komt naar voren. Dit is bij scheiden een normaal proces, maar sommige ex-partners stagneren in dit proces waardoor de strijd verhard. Ook op buitenstaanders (zoals leerkrachten en/of hulpverleners) heeft een strijd tussen ouders veel impact. De kans is aanwezig dat de buitenstaander wordt meegezogen in de strijd. Dit kan stress geven en het gevoel dat je als leerkracht of hulpverlener ongewild moet kiezen, de waarheid moet achterhalen, of het gevoel dat je er niet meer uitkomt. Deze gevoelens horen bij het conflict. Je kunt het niet tegengaan. Wel is het belangrijk dat je beseft dat ”je er weer in zit” om dan met behulp van collega’s weer een andere kijk te krijgen op ouders en kinderen. Bij een scheiding heeft iedereen zijn eigen verhaal. De verschillende verhalen kunnen elkaar soms tegenspreken. Dit past bij een scheiding en past bij strijd. Het is van belang dat de leerkracht of hulpverlener niet ingaat op de inhoud van de verhalen, maar de rust bewaart (voor de ouders en voor zichzelf). Ook voor de kinderen is het van belang om te weten dat er verschillende waarheden naast elkaar kunnen bestaan. 30
Voor zowel scholen als voor hulpverleningsinstellingen is het van belang om binnen de wettelijke kaders duidelijk beleid te hebben op de omgang en informatieverstrekking aan gescheiden ouders. Het is belangrijk om neutraal en transparant te zijn in het handelen en duidelijk te zijn in de communicatie, om niet meegezogen te worden in een conflict. Onderstaande praktische tips kunnen hierbij helpend zijn.
Praktisch:
Hoe te handelen als school
Praktisch:
Hoe te handelen als hulpverlening sinstelling
1. School is gerechtigd naar documenten te vragen (gezag, omgang, verblijfsplek, rechtelijke uitspraken over informatievoorziening etc.) voor zover dit nodig is voor haar taakstelling. 2. Vraag na hoe de ouders het geregeld hebben (ouderschapsplan). 3. Leg uit dat je niet partijdig wilt zijn. 4. Leg uit dat je als school verplichtingen hebt. 5. Stuur informatie naar beide ouders (indien nodig/wenselijk). 6. Nodig bij voorkeur beide ouders uit voor ouderavonden (anders apart). 7. Vervul geen rol in omgangsregelingen. 8. Bewaak de school als een plek die vrij is van conflict! 1. Ga actief na hoe het gezag en de omgang geregeld is. 2. Maak beleid op hoe de instelling omgaat met gescheiden ouders 3. Besef dat ouderschap niet ophoud zoals het partnerschap dat wel kan 4. Werk vanuit een metapositie 5. Wees meerzijdig betrokken 6. Wees transparant in je handelen 7. Blijf aan het stuur van de hulpverlening 8. Stuur informatie naar beide ouders (indien nodig/wenselijk). 9. Nodig bij voorkeur beide ouders uit (anders apart).
31
Bijlage 3 Schoolprotocol voor ouders bij echtscheiding Voortgezet onderwijs Inleiding: Dit protocol is ontwikkeld met als doel dat de school actuele informatie heeft over de thuissituatie van het kind en op de hoogte is van de afspraken die gemaakt zijn met de ouders / verzorgers. Dit protocol: § § §
Legt uit wie voor de wet de ouder van een kind is Formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden, ter voorkoming van misverstanden Beschrijft de wettelijke verplichtingen van school omtrent de informatievoorziening aan ouders
Definities: Wie zijn de ouders van een kind? In dit protocol wordt over ouders gesproken die volgens de wet vader of moeder zijn. De moeder van het kind is de vrouw: - uit wie het kind is geboren; - die het kind heeft geadopteerd. De vader is: - de man die met de moeder getrouwd was (is) toen het kind geboren was (is); - de man die het kind heeft erkend of geadopteerd; - de man wiens vaderschap door de rechter is vastgesteld; De ouders van het kind zijn de moeder en de vader zoals hierboven omschreven. Wat is ouderlijk gezag? In Nederland staan alle minderjarigen (kinderen onder de 18 jaar) onder gezag. Meestal hebben de ouders samen het gezag: ouderlijk gezag. Het gezag kan ook worden uitgeoefend door een ouder en een niet-ouder samen (bijvoorbeeld de partner van een vader of moeder). Dit wordt gezamenlijk gezag genoemd. Als ouders scheiden behouden zij in principe beiden het gezag over het kind. Als een ander dan de ouder(s) het gezag uitoefent wordt dit voogdij genoemd.
32
(zie bijlage gezag rechten en plichten in scheidingssituaties) De school gaat er van uit dat beide ouders het gezag hebben. Indien dit niet het geval is dan wordt aan de verzorgende ouder (de ouder waar het kind de meeste tijd verblijft) verzocht het ondertekende convenant of gerechtelijke uitspraak als bewijs te tonen aan de directeur van de school. Definitie echtscheiding: Twee mensen die voorheen een duurzame relatie hadden, verbreken deze. Het maakt in dit kader geen verschil of het gaat om gehuwden of samenwonenden. Ook is niet van belang of het gaat om man-vrouw relaties of man-man/vrouw-vrouw relaties. Scheiden betekent een (langdurige) relatie beëindigen en veelal een rouwproces doormaken waar een vorm van afscheid nemen bij hoort. Iedere wijziging in een gezinssituatie heeft invloed op de leden. Een scheiding brengt veel veranderingen met zich mee die voor kinderen ingrijpend zijn en het gedrag kunnen beïnvloeden. Voor de begeleiding van het kind door de leerkracht is het van belang dat de school op de hoogte is van de thuissituatie van het kind.
33
Het schoolprotocol voor ouders bij echtscheiding 1. School informeren over de scheiding Een van de ouders informeert de mentor over de echtscheiding. 2. Informatievoorziening aan gescheiden ouders De informatievoorziening van de school betreffende het kind geldt voor beide ouders, ook als zij niet samenwonen. Uitgangspunt daarbij is de wettelijke verplichting zoals die in art 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd. Informatie over het kind zal niet aan anderen dan aan ouders (volgens art., 1:377 c van het Burgerlijke Wetboek) worden verstrekt. Uitzonderingen op die regel gelden onder andere voor instanties als het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de schoolarts verbonden aan de school. 3. De niet met het gezag belaste ouder De school hanteert de wettelijke regeling omtrent informatievoorziening betreffende de leerling. Als ouders scheiden behouden zij beiden het gezag over het kind, mits ze het van te voren ook hadden. Indien ze niet beide het gezag houden wordt de verzorgende ouder gevraagd om daar wettelijke bewijsstukken van te overhandigen opdat de school aan hun verplichtingen kan voldoen. Uitgangspunt is de wettelijke verlichting zoals die in art. 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd. Uitzonderingen op die regel gelden onder andere voor instanties als het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de schoolarts. Indien er sprake is van een niet met het gezag belaste ouder kan deze een schriftelijk verzoek tot informatieverstrekking indienen gericht aan de directie van de school. De school verstrekt alleen concrete relevante informatie die in het belang van het kind is. Het moet dan om concrete vragen over het kind gaan. Indien de rechter besloten heeft tot ontheffing van informatieplicht verstrekt de school geen informatie aan de niet gezagdragende ouder. 4. Vragenlijst Op het moment dat ouders aangeven dat ze gaan scheiden ontvangen ze een vragenlijst van de mentor. Het doel van de vragenlijst is praktische informatie verkrijgen over het woonadres van de ouders en over de wijze waarop ouders hun ouderschap na de scheiding hebben geregeld, teneinde misverstanden te voorkomen en zicht te krijgen op de mogelijke gronden om één van de ouders geen informatie te verstrekken over het kind (binnen het kader van art. 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek) of om ernstige complicaties (zoals bijvoorbeeld het 34
meenemen van het kind uit het SPILcentrum, tegen de gemaakte afspraken of rechterlijke uitspraken in) te voorkomen. Voor de begeleiding van het kind is het van belang dat alle wijzigingen die nadien plaatsvinden, door de ouder aan de mentor worden gecommuniceerd. Hierbij valt te denken aan een verhuizing, het krijgen van een nieuwe relatie, opnieuw samenwonen al dan niet met kinderen van de nieuwe partner. Indien ouders de school niet op de hoogte brengen van de wijzigingen gaat de school er redelijkerwijs van uit dat de oude situatie nog geldt. 5. Verzuim Ouders vullen op de vragenlijst in met welke ouder school contact op kan nemen indien er sprake is van verzuim of ziekte van het kind. Indien er wijzigingen zijn, wordt de mentor daarover door de verzorgende ouder geïnformeerd. Indien er sprake is van coouderschap, wordt een van beide ouders gebeld. We gaan er van uit dat het kind dan zelf aan kan geven bij welke ouder hij of zij op dat moment verblijft en die ouder wordt dan gebeld. 6. Ouderavonden, gesprekken over de leerling In principe nodigt de school beide ouders die gezag hebben uit voor ouderavonden of voor gesprekken over het kind. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van de verzorgende ouder, de andere ouder daarvan op de hoogte te stellen. Indien één van de ouders geen gezamenlijk gesprek wil, kan hij of zij in uitzonderlijke gevallen verzoeken om een individueel gesprek. Dit kan aangegeven worden op de vragenlijst. 7. Correspondentie Gezaghebbende ouders: Correspondentie is gericht aan beide met gezag belaste ouders. De correspondentie moet verstuurd worden aan beide ouders. Het is de verantwoordelijkheid van de school om beide ouders in te lichten en dus beide ouders uit te nodigen. Indien dit niet mogelijk is kan als uitzondering met de school een afspraak worden gemaakt over een andere manier van informatievoorziening. Eén-ouder gezag: Bij één-ouder gezag is het de verantwoordelijkheid van de gezaghebbende ouder om de andere ouder op de hoogte te stellen. 8. Onderlinge problemen tussen ouders De school is primair gericht op begeleiding van de kinderen, waarbij onder meer veiligheid en rust van het kind gewaarborgd dienen te worden. Om die reden is het niet toegestaan dat ouders hun onderlinge relationele problemen of conflicten op school of via school beslechten. 35
Leerkrachten gaan geen gesprek aan met ouders over de echtscheiding. Indien dit wel gebeurt, zal de leerkracht het gesprek afbreken. Eventueel kunnen leerkrachten ouders doorverwijzen naar andere instanties / hulpverleners. Indien het in het belang van het kind is, gaat men wel in gesprek met de ouders, met als doel, verbetering van het welbevinden van het kind. 9. Onpartijdigheid De school heeft primair het belang van de leerling voor ogen en is onpartijdig ten aanzien van problematiek die met de scheiding van de ouders te maken heeft. Het welzijn van het kind staat voor de school altijd voorop. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin ouders botsen met wat de school in het belang van het kind acht. In die gevallen zal de directeur met de mentor proberen om dat probleem op te lossen. De school zal er alles doen om te voorkomen dat zij in een conflict tussen ouders betrokken wordt. 10. Wijziging geslachtsnaam Het komt soms voor dat een ouder ten gevolge van een (echt)scheiding een ander achternaam (geslachtsnaam) van het kind opgeeft. Bijvoorbeeld de meisjesnaam van de moeder of die van een nieuwe partner. Dat is echter niet mogelijk zonder dat daartoe eerste een verzoek tot naamswijziging bij de rechter wordt ingediend. De school zal het kind alleen inschrijven onder een andere naam dan de officiële, nadat de rechter in de geslachtsnaamwijziging heeft toegestemd en de school een kopie van het officiële document daaromtrent heeft ontvangen. Conclusie Het welzijn van het kind staat voor de school altijd voorop. Hoe meer informatie de school heeft over kinderen en hun gescheiden ouders, des te beter kunnen leerkrachten en andere betrokkenen inspelen op eventuele problemen of veranderingen. Ouders kunnen daar goed bij helpen, door de vragenlijst in te vullen. Zo kunnen misverstanden voorkomen worden.
36
Vragenlijst voor niet-samenwonende ouders ten behoeve van de school. Deze vragenlijst is ingevuld door: ……………………………………………………………………… Voor- achternaam kind(eren) ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Adresgegevens: De (hoofd)verblijfplaats van het kind(eren) is: Straat ……………………………………………………………………………………... Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………...
Adres bij moeder Straat ……………………………………………………………………………………... Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………...
Adres bij vader Straat
……………………………………………………………………………………...
Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………...
37
1. Het adres waarop het kind bij de gemeente is ingeschreven: De moeder De vader Anders, namelijk: ………………………………………………………………………… 2. De facturen van de school kunnen gestuurd worden naar: Moeder op bovenstaand adres Vader op bovenstaand adres beiden 3. De gezagsituatie over ons kind/onze kinderen is als volgt geregeld: Het gezag berust bij beide ouders gezamenlijk Alleen de moeder heeft het gezag Alleen de vader heeft het gezag Anders, namelijk: ………………………………………………………………………… (Indien u het 2e, 3e of 4e vakje aankruist, en u had voor de scheiding beide het gezag, dan graag een kopie van het convenant of de gerechtelijke uitspraak aan de directie geven). 4. Indien er sprake is van verzuim, ziekte of een andere calamiteit wordt er contact opgenomen met: 1e contactpersoon……………………………………………………………………………. 2e contactpersoon…………………………………………………………………………….. 5. Is er sprake van een zorg- of omgangsregeling van het kind met de ouder bij wie ze volgens de gemeentelijke basisadministratie niet wonen? Ja ga verder naar vraag 6 Nee ga verder naar vraag 8 6. Indien ja, die zorg- of omgangsregeling is: Bepaald door de rechter Onderling afgesproken Anders, namelijk ………………………………………………………………………... 7. Omschrijf hieronder de zorg- of omgangsregeling (co-ouderschap, omgang met weekendregeling) ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 8. Heeft de rechter één van de ouders het recht op omgang met het kind / de kinderen ontzegd? Nee Ja, namelijk de moeder Ja, namelijk de vader 38
Eventuele toelichting: ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 9. Zijn er volgens u in het belang van uw kind/kinderen redenen om vanuit de school één van de ouders informatie te onthouden? Nee Ja, namelijk……………………………………………………………………………… 10. Is er bij u een belangrijke reden om afzonderlijke gesprekken met een leerkracht te voeren, dus zonder dat de andere ouder daarbij aanwezig is? Nee Ja
Datum ondertekening:…………………………………………………………………………………….. Naam moeder: ………………………………………….
Naam vader: ……………………………………………………
Ik heb het protocol ontvangen en ben op de hoogte van de inhoud
Ondertekening: ……………………………………………
Ik heb het protocol ontvangen en ben op de hoogte van de inhoud
Ondertekening: ……………………………………………………
Deze vragenlijst is ingeleverd bij:
Naam: ………………………………………………………………………………………………………
39
Gezag rechten en plichten in scheidingssituaties Inleiding
Organisaties hebben vaak te maken met kinderen van wie de ouders uit elkaar zijn. Het is voor organisaties soms lastig om te weten hoe ze om moeten gaan met informatie delen en/of toestemming vragen. In dit document zal wat informatie gegeven worden die voor organisaties van belang kan zijn bij het bepalen hoe ze hiermee om kunnen/moeten gaan.
Ouderschap Als we het hier over ouderschap hebben dan hebben we het over het juridisch ouderschap. De juridisch ouder van een kind kan een ander persoon zijn dan degene die het kind opvoed of de biologische ouder. In feite zijn er drie vormen van ouderschap:
Ouderschap bij moeders
-
Biologisch (genetische relatie)
-
Juridisch (familierechtelijke relatie);
-
Sociaal (opvoedings- en verzorgingsrelatie)
Bij moeders is het ouderschap makkelijk te bepalen: - de vrouw die het kind ter wereld brengt of - de vrouw die het kind geadopteerd heeft De moeder heeft op deze manier het juridisch ouderschap en de juridische vertegenwoordiging verkregen. Een moeder heeft altijd van rechtswege het gezag over de minderjarige.
Ouderschap bij vaders
Bij vaders is het wat lastiger: wanneer een man met de moeder getrouwd is ten tijde van de bevalling, dan is deze man de juridische vader en de wettelijke vertegenwoordiger van het kind Wanneer een kind geen juridische vader heeft, dan kan het kind op de volgende manieren een juridische vader krijgen: -
-
de man die het kind erkent de man die het kind adopteert de man die door een uitspraak van de rechter als vader van het kind wordt aangewezen (dit gebeurt zelden, bijvoorbeeld wanneer een vader overleden is voordat deze het kind heeft erkend)
40
Erkenning
Door erkenning wordt een man de juridische vader. Hiervoor is het niet vereist dat hij de biologische vader is. Hij is dan nog geen wettelijk vertegenwoordiger. Hiervoor dient te man het gezag aan te vragen. Erkenning is te regelen doordat een man met de toestemming van de moeder naar de burgerlijke stand gaat, waar een akte wordt opgemaakt. Erkenning is in principe voor altijd, maar kan in uitzonderlijke gevallen ongedaan gemaakt worden bij de rechtbank als blijkt dat de man niet de biologische vader is. Erkenning is geen waarheidsvinding, maar een juridische aangelegenheid. Het hoeft dus niet per se iets te zeggen over de biologische band tussen man en kind. Erkenning kan ook al voor de geboorte. Het kind erkennen geeft recht op omgang en recht op beperkte informatie, middels erkenning ontstaat er een onderhoudsplicht tot het kind 21 jaar wordt. Middels erkenning wordt het kind de wettelijke erfgenaam van de vader.
Gezag
Iemand met gezag over een kind, is verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. Diegene beheert het geld en de spullen van het kind. Ook is diegene de wettelijke vertegenwoordiger van het kind. Kinderen mogen vaak niet zelf officiële handelingen doen. De wettelijke vertegenwoordiger doet dit dan voor het kind, hij zet bijvoorbeeld een handtekening. De wettelijke vertegenwoordiger is ook vaak wettelijk aansprakelijk voor wat het kind doet. Vanaf 14 jaar kan het kind zelf aansprakelijk zijn voor wat hij of zij doet. Het gezag stopt automatisch als het kind 18 jaar wordt. Of als het kind eerder trouwt. Ouders hebben nog wel een onderhoudsplicht totdat het kind 21 jaar wordt. Dat betekent dat zij de kosten voor de verzorging en studie van het kind moet betalen. Wanneer gezag door een ander dan een ouder wordt uitgeoefend, dan is dat voogdij. De voogd hoeft de verzorging en opvoeding niet zelf ter hand te nemen. De voogd houdt wel de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, indien deze aan derde is toevertrouwd. N.B. Er bestaat overigens een verschil tussen voogdij en 41
gezinsvoogdij. Wanneer een rechter een gezinsvoogdijmaatregel uitspreekt (Ondertoezichtstelling) behouden de ouders hun wettelijk gezag. De gezinsvoogd wordt (tijdelijk) toegevoegd aan dit gezag. Belangrijke keuzes in het leven van het kind moeten ouders eerst bespreken met de gezinsvoogd. Bij een voogdijmaatregel vervalt het gezag van ouders, en wordt deze aan een ander persoon of een instelling (zoals Bureau Jeugdzorg) toegekend.
Hoofdregel: gezag bij 2 ouders
- Ouderlijk gezag binnen een huwelijk Wanneer ouders gehuwd zijn op het moment van de bevalling, dan hebben beide ouders automatisch het gezag. Als de man en de moeder na de geboorte van het kind trouwen, krijgt de vader ook automatisch het ouderlijk gezag als hij het kind erkend heeft. - Ouderlijk gezag binnen geregistreerd partnerschap Ouders die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, oefenen automatisch gezag uit over de kinderen die binnen het geregistreerd partnerschap worden geboren. Voorwaarde is wel dat de vader het kind heeft erkend. Pas dan is hij in juridische zin ouder van het kind. Als de ouders na de geboorte van het kind een geregistreerd partnerschap aangaan, krijgt de vader niet automatisch het ouderlijk gezag. - Ouderlijk gezag ongehuwde ouders Dit is te regelen wanneer het kind erkend is door de man en na inschrijving van gezamenlijk gezag (d.m.v. een te downloaden formulier samen met een kopie van de geboorteakte en kopie van bewijs van erkenning) Het gezag blijft in bovenstaande gevallen na een breuk in de relatie, doorgaans bij beide ouders. Beide ouders hebben dan ook recht op dezelfde informatie.
Gezag bij 1 ouder
Wanneer er sprake is van een alleenstaande ouder Wanneer de andere ouder overleden is In bijzondere gevallen na een scheiding als de rechter het gezag aan 1 ouder toewijst De ouder die belast is met het gezag heeft de verplichting de andere ouder op de hoogte te houden van belangrijke zaken die het kind betreffen. -
Het instemmingsrecht en recht op informatie van
Toestemming gezaghebbende ouders is afhankelijk van de leeftijd van het 42
en informatie kind. -
Wanneer het kind jonger is dan 12 jaar dient aan de ouder die gezag heeft toestemming gevraagd te worden voor officiële handelingen. De ouders met gezag hebben recht op alle informatie over het kind. Het geven van informatie aan ouders met het gezag kan alleen geweigerd worden als de belangen van het kind geschaad worden, of wanneer de privacy van een ander geschaad wordt en dit privacybelang zwaarwegend is.
Wanneer het kind tussen 12 en 16 jaar oud is moet toestemming zowel aan de ouders met gezag gevraagd worden als aan het kind. Het geven van informatie aan het kind kan alleen geweigerd worden als het kind ‘niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen’, of wanneer de privacy van een ander geschaad wordt en dit privacybelang zwaarwegend is. - Wanneer een jongere 16 jaar of ouders is worden jongeren volgens de wet in toenemende mate geacht zelfstandig beslissingen te kunnen nemen. Zo moeten zij zelf toestemming geven voor behandelingen en geldt voor hulpverleners een beroepsgeheim ten opzichte van hun ouders / vertegenwoordigers. Ook voor het leerlingendossier geldt dat deze alleen met toestemming van de jeugdige met ouders gedeeld mag worden. Uitzondering hierop is wanneer de jongere ‘niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen’. De volgende situaties kunnen voorkomen: -
Toestemming vragen
A. Toestemming vragen wanneer er 2 ouders zijn met gezag (en het kind jonger is dan 12 jaar): Na scheiding blijft de situatie voor school zoals die was voorafgaand aan de echtscheiding. Toestemming van één gezaghebbende ouder is genoeg voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, consultatie, opvoedingsondersteuning, etc. Tenzij: De andere ouder aangeeft het hier niet mee eens te zijn. Wanneer de andere ouder achteraf bezwaar maakt moet de toestemming ingetrokken worden. Situaties waarvoor expliciete toestemming van beide ouders nodig zijn: ingrijpende (medische- en psychologische) behandelingen. Behandelingen die niet 43
van ingrijpende aard zijn kunnen zonder expliciete toestemming van de ouders worden verricht, wanneer de toestemming van de andere ouders wordt verondersteld. Of een behandeling wel of niet ingrijpend van aard is hangt af van de aard of de gevolgen van de behandeling. Niet ingrijpend van aard zijn onschuldige en voor de hand liggende handelingen en behandelingen waarbij de geestelijke of lichamelijke integriteit van de patiënt niet of nauwelijks in het geding is B. Toestemming vragen wanneer er 1 ouder is met gezag (en het kind jonger is dan 12 jaar): De ouder met gezag beslist. C. Toestemming vragen wanneer het kind tussen 12 en 16 jaar is en beide ouders het gezag hebben. Voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, behandelingen, etc. is toestemming van het kind nodig én toestemming van de gezaghebbende ouder. Toestemming van één gezaghebbende ouder is genoeg tenzij de andere ouder aangeeft het hiermee niet eens te zijn.
Informatie delen
D. Toestemming vragen wanneer de jongere 16 jaar of ouder is: De jongere moet toestemming geven voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, behandelingen, etc. De volgende situaties kunnen voorkomen: A. Informatie delen wanneer er 2 ouders zijn met gezag: Onder informatie geven wordt o.a. verstaan: rapporten opsturen, uitnodiging 10 min gesprekken, schoolgids opsturen, informatiebrieven versturen, uitslagen CITO, advies vervolgopleiding, schorsing, belangrijke sociaalemotionele ontwikkelingen, uitslagen onderzoeken, behandelvoortgang. Uitgangspunt is dat organisaties informatieplicht hebben ten aanzien van beide ouders met gezag. In de situatie van scheiding hebben beide ouders met gezag recht op de informatie. De organisatie kan informeren hoe ouders de informatievoorziening aan elkaar geregeld hebben en hier op aansluiten. Bv: mijn ex stuurt mij zelf het rapport op dus jullie hoeven dit niet
44
te doen. Dan hoef je dit niet te doen. B. Informatie delen wanneer er 1 ouder is met gezag: De niet met gezag belaste ouder heeft desgevraagd recht op informatie over zijn/haar kind van derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen (BW art. 377b). Echter de niet belaste ouder dient nooit méér informatie te worden verstrekt dan de met gezag belaste ouder. In het algemeen kun je aannemen dat de met de gezag belaste ouder zijn informatieplicht aan de niet met gezag belaste ouder voldoet en hoef je niet alles dubbel op te sturen. Wanneer echter de met niet gezag belaste ouder aangeeft dat hij of zij de informatie niet ontvangt door de met gezag belaste ouder dan moet op zijn of haar uitdrukkelijke verzoek de informatie wel worden verstrekt. De zonder gezag belaste ouder dient dit niet telkens opnieuw aan te hoeven geven voor elk rapport of brief en heeft ‘recht’ op een eigen 10 min gesprek of informatiegesprek. Tenzij: Het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet (BW art. 377c), een eigen afweging dient te worden gemaakt. Enkel het feit dat een minderjarige niet wil dat er informatie wordt gegeven of het enkele feit dat de met gezag belaste ouder dit niet wil, is onvoldoende om beroep te doen op argument ‘in het belang van het kind’. C. Wanneer een jongere 16 jaar of ouder is heb je toestemming van de jongere nodig voordat je informatie over de jongere met ouders mag delen. Ook over het feit dat er een behandeling plaatsvindt. Al is het wel goed om dit met de jongere te bespreken daar ouders gezien hun onderhoudsplicht ook op andere wijze geïnformeerd kunnen worden over het plaatsvinden van de behandeling.
45
Informatie delen met derden
Volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) heeft iedereen ‘recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer’. Deze uitspraak heeft consequenties voor het uitwisselen van persoonsgegevens van een kind met anderen buiten de eigen beroepsgroep. Bij de uitwisseling van informatie met ‘derden’ mag men de ‘bescherming van gegevens’ niet overtreden. Je mag dus geen informatie met derden delen zonder toestemming van ouders en/of jeugdige (zie kopje toestemming vragen). Hierop zijn enkele uitzonderingen: A. Wettelijke plicht Als er een wettelijke plicht bestaat om gegevens te verstrekken hoeft er geen expliciete toestemming gevraagd te worden. Te denken valt aan stukken aan de kinderrechter of aan de Raad voor de Kinderbescherming. Ook de informatieverstrekking aan de inspectie Jeugdzorg of de Onderwijsinspectie gebeurt op basis van een wettelijke plicht. Aan bijvoorbeeld advocaten van (een van beide) ouders mag dus geen informatie verstrekt worden zonder de expliciete toestemming van beide ouders en/of jeugdige. B. Andere beroepskrachten in de jeugdzorg. Deze uitzondering maakt het mogelijk dat medewerkers die rechtstreeks betrokken zijn bij een cliënt met elkaar overleggen, ook als de jeugdige of de ouders daarvoor geen toestemming geven. Dit geldt overigens alleen voor die vormen van jeugdzorg die onder de Wet op de jeugdzorg vallen. Het onderwijs, kinderopvang, huisartsen vallen hier dus buiten. De werker mag aan deze collega-werkers in de jeugdzorg alleen die informatie verstrekken die noodzakelijk is voor de taak die zij uitvoeren. En ook al is het formeel mogelijk dat informatie zonder expliciete toestemming wordt verstrekt, bij vrijwillige hulp zal in beginsel toch toestemming van de cliënt moeten worden gevraagd voor deze informatieverstrekking. 46
C. Melding en informatie aan het AMK Ieder die een vermoeden heeft van kindermishandeling kan een melding doen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Deze mogelijkheid staat ook open voor beroepskrachten met een geheimhoudingsplicht of een beroepsgeheim. De Wet op de jeugdzorg geeft namelijk iedere beroepskracht met een geheimhoudingsplicht of een andere zwijgplicht uitdrukkelijk de mogelijkheid om, in het belang van het kind, een redelijk vermoeden van kindermishandeling te melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Zo nodig kan deze melding in overmachtsituaties worden gedaan zonder toestemming van de cliënt. Op basis van dezelfde wettelijke regeling mag een beroepskracht, eveneens zo nodig zonder toestemming, informatie over een cliënt geven als het AMK daar in het kader van een onderzoek naar kindermishandeling om vraagt. De informatie kan ook worden gegeven als de werker zelf geen vermoedens van kindermishandeling heeft. D. Melding en informatie aan de Raad voor de Kinderbescherming De doorbreking van het beroepsgeheim in verband met een vermoeden van kindermishandeling geldt niet alleen voor het AMK maar ook voor de Raad voor de Kinderbescherming. ‘Geheimhouders’ mogen dus ook, zo nodig zonder toestemming van de cliënt, bij de Raad een melding van kindermishandeling doen, of desgevraagd informatie geven aan de Raad, voor zover deze informatie van belang is voor de taken van de Raad. De mogelijkheid om ondanks een geheimhoudingsplicht of beroepsgeheim een melding te doen bij AMK en Raad geldt voor alle functionarissen met een beroepsgeheim of een geheimhoudingsplicht: werkers in de jeugdzorg, politie, (jeugd)artsen, maatschappelijk werkers, enzovoort. E. Soms is de school verplicht om gegevens aan bepaalde professionals te geven.
47
Bijvoorbeeld bij: de aanvraag van leerling gebonden financiering (lgf) (rugzakje) • de overgang naar een andere school, bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs (vo) of het speciaal basisonderwijs (sbo); • inzage door de Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie) (IvhO); • vermoedens van kindermishandeling; • noodsituaties. Een scheiding gaat vaak samen met een gevoel van verlies, van falen, boosheid en onrecht- vaardigheid. Gezinsleden kunnen een scheiding beleven als een aardbeving die alle grond onder hun voeten wegslaat. Omdat mensen op allerlei manieren geraakt worden gaat het echtscheidingsproces met veel emoties gepaard. Om in deze moeilijke tijd te ‘overleven’ kan dit alle basale overlevingsstrategieën in mensen naar boven brengen. Rust en zelfvertrouwen verdwijnen dan naar de achtergrond. Vechten om te behouden wat je had, om je gelijk te halen, om je recht op te eisen komt naar voren. Dit is bij scheiden een normaal proces, maar sommige ex-partners stagneren in dit proces waardoor de strijd verhard. Ook op buitenstaanders (zoals leerkrachten en/of hulpverleners) heeft een strijd tussen ouders veel impact. De kans is aanwezig dat de buitenstaander wordt meegezogen in de strijd. Dit kan stress geven en het gevoel dat je als leerkracht of hulpverlener ongewild moet kiezen, de waarheid moet achterhalen, of het gevoel dat je er niet meer uitkomt. Deze gevoelens horen bij het conflict. Je kunt het niet tegengaan. Wel is het belangrijk dat je beseft dat ”je er weer in zit” om dan met behulp van collega’s weer een andere kijk te krijgen op ouders en kinderen. •
Praktisch
Bij een scheiding heeft iedereen zijn eigen verhaal. De verschillende verhalen kunnen elkaar soms tegenspreken. Dit past bij een scheiding en past bij strijd. Het is van belang dat de leerkracht of hulpverlener niet ingaat op de inhoud van de verhalen, maar de rust bewaart (voor de ouders en voor zichzelf). Ook voor de kinderen is het van belang om te weten dat er verschillende waarheden naast elkaar kunnen bestaan. Voor zowel scholen als voor hulpverleningsinstellingen is het van belang om binnen de wettelijke kaders duidelijk beleid te 48
hebben op de omgang en informatieverstrekking aan gescheiden ouders. Het is belangrijk om neutraal en transparant te zijn in het handelen en duidelijk te zijn in de communicatie, om niet meegezogen te worden in een conflict. Onderstaande praktische tips kunnen hierbij helpend zijn.
Praktisch:
Hoe te handelen als school
Praktisch:
Hoe te handelen als hulpverlening sinstelling
1. School is gerechtigd naar documenten te vragen (gezag, omgang, verblijfsplek, rechtelijke uitspraken over informatievoorziening ect.) voor zover dit nodig is voor haar taakstelling. 2. Vraag na hoe de ouders het geregeld hebben (ouderschapsplan). 3. Leg uit dat je niet partijdig wilt zijn. 4. Leg uit dat je als school verplichtingen hebt. 5. Stuur informatie naar beide ouders (indien nodig/wenselijk). 6. Nodig bij voorkeur beide ouders uit voor ouderavonden (anders apart). 7. Vervul geen rol in omgangsregelingen. 8. Bewaak de school als een plek die vrij is van conflict! 1. Ga actief na hoe het gezag en de omgang geregeld is. 2. Maak beleid op hoe de instelling omgaat met gescheiden ouders 3. Besef dat ouderschap niet ophoud zoals het partnerschap dat wel kan 4. Werk vanuit een metapositie 5. Wees meerzijdig betrokken 6. Wees transparant in je handelen 7. Blijf aan het stuur van de hulpverlening 8. Stuur informatie naar beide ouders (indien nodig/wenselijk). 9. Nodig bij voorkeur beide ouders uit (anders apart).
49
Bijlage 4 SPILprotocol voor ouders bij echtscheiding
50
Dit protocol is ontwikkeld met subsidie van de gemeente Eindhoven en is het resultaat van samenwerking van de volgende organisaties:
Annette Spierings, beleidsmedewerker gemeente Eindhoven Elke Wichers, Jan Nieuwenhuizen School Emiel Timmermans, behandelcoördinator Combinatie Jeugdzorg Hanny Versluis, projectleider Regionale aanpak kindermishandeling Ilse de Jongh, schoolmaatschapperlijk werker Lumens Groep Inge van Holten, projectmedewerker Regionale aanpak kindermishandeling Rita Snijders, Jeugd- en Gezinswerker Lumens Groep
51
Inleiding: Dit protocol is ontwikkeld met als doel dat de SPIL partners actuele informatie hebben over de thuissituatie van het kind en op de hoogte zijn van de afspraken die gemaakt zijn met de ouders / verzorgers. Kinderen van gescheiden ouders kunnen bekend zijn bij meerdere SPIL partners, middels dit protocol vindt afstemming van de afspraken plaats. Dit protocol: § §
§
Legt uit wie voor de wet de ouder van een kind is Formuleert een aantal richtlijnen waar de partners van het SPILcentrum zich aan zullen houden, ter voorkoming van misverstanden Beschrijft de wettelijke verplichtingen van de partners van het SPILcentrum omtrent de informatievoorziening aan ouders
Definities: Wie zijn de ouders van een kind? In dit protocol wordt over ouders gesproken die volgens de wet vader of moeder zijn. De moeder van het kind is de vrouw: - uit wie het kind is geboren; - die het kind heeft geadopteerd. De vader is: - de man die met de moeder getrouwd was (is) toen het kind geboren was (is); - de man die het kind heeft erkend of geadopteerd; - de man wiens vaderschap door de rechter is vastgesteld; De ouders van het kind zijn de moeder en de vader zoals hierboven omschreven. Wat is ouderlijk gezag? In Nederland staan alle minderjarigen (kinderen onder de 18 jaar) onder gezag. Meestal hebben de ouders samen het gezag: ouderlijk gezag. Het gezag kan ook worden uitgeoefend door een ouder en een niet-ouder samen (bijvoorbeeld de partner van een vader of moeder). Dit wordt gezamenlijk gezag genoemd. Als ouders scheiden behouden zij in principe beiden het gezag over het kind. Als een ander dan de ouder(s) het gezag uitoefent wordt dit voogdij genoemd. (zie bijlage gezag rechten en plichten in scheidingssituaties)
52
Binnen dit SPILcentrum gaan we er van uit dat beide ouders het gezag hebben. Indien dit niet het geval is dan wordt aan de verzorgende ouder (de ouder waar het kind de meeste tijd verblijft) verzocht het ondertekende convenant of gerechtelijke uitspraak als bewijs te tonen aan de leerkracht / pedagogisch medewerker van het kind. De SPIL coördinator draagt er zorg voor dat de informatie bekend wordt binnen SPIL, in het belang van het kind, met toestemming van de ouders. Definitie echtscheiding: Twee mensen die voorheen een duurzame relatie hadden, verbreken deze. Het maakt in dit kader geen verschil of het gaat om gehuwden of samenwonenden. Ook is niet van belang of het gaat om man-vrouw relaties of man-man/vrouw-vrouw relaties. Scheiden betekent een (langdurige) relatie beëindigen en veelal een rouwproces doormaken waar een vorm van afscheid nemen bij hoort. Iedere wijziging in een gezinssituatie heeft invloed op de leden. Een scheiding brengt veel veranderingen met zich mee die voor kinderen ingrijpend zijn en het gedrag kunnen beïnvloeden. Voor de begeleiding van het kind door de leerkracht / pedagogisch medewerker is het van belang dat de partners van het SPILcentrum op de hoogte zijn van de thuissituatie van het kind.
53
Het SPILprotocol voor ouders bij echtscheiding 1. De partners van het SPILcentrum informeren over de scheiding Een van de ouders informeert de leerkracht en/of de pedagogische medewerker over de echtscheiding. 2. Informatievoorziening aan gescheiden ouders De informatievoorziening vanuit het SPILcentrum betreffende het kind geldt voor beide ouders, ook als zij niet samenwonen. Uitgangspunt daarbij is de wettelijke verplichting zoals die in art 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd. Informatie over het kind zal niet aan anderen dan aan ouders (volgens art., 1:377 c van het Burgerlijke Wetboek) worden verstrekt. Uitzonderingen op die regel gelden onder andere voor instanties als het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de schoolarts verbonden aan het SPILcentrum. 3. De niet met het gezag belaste ouder Het SPILcentrum hanteert de wettelijke regeling omtrent informatievoorziening betreffende de leerling. Als ouders scheiden behouden zij beiden het gezag over het kind, mits ze het van te voren ook hadden. Indien ze niet beide het gezag houden wordt de verzorgende ouder gevraagd om daar wettelijke bewijsstukken van te overhandigen opdat de partners van het SPILcentrum aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Uitgangspunt is de wettelijke verlichting zoals die in art. 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd. Uitzonderingen op die regel gelden onder andere voor instanties als het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de schoolarts. Indien er sprake is van een niet met het gezag belaste ouder kan deze een schriftelijk verzoek tot informatieverstrekking indienen gericht aan de directie onderwijs/kinderopvang. Vanuit het SPILcentrum wordt alleen concrete relevante informatie verstrekt die in het belang van het kind is. Het moet dan om concrete vragen over het kind gaan. Indien de rechter besloten heeft tot ontheffing van informatieplicht verstrekken de partners van het SPILcentrum geen informatie aan de niet gezagdragende ouder. 4. Vragenlijst Op het moment dat ouders aangeven dat ze gaan scheiden ontvangen ze een vragenlijst van de leerkracht of de pedagogisch medewerker. Het doel van de vragenlijst is praktische informatie verkrijgen over het woonadres van de ouders en over de wijze waarop ouders hun ouderschap na de scheiding hebben geregeld, teneinde 54
misverstanden te voorkomen en zicht te krijgen op de mogelijke gronden om één van de ouders geen informatie te verstrekken over het kind (binnen het kader van art. 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek) of om ernstige complicaties (zoals bijvoorbeeld het meenemen van het kind uit het SPILcentrum, tegen de gemaakte afspraken of rechterlijke uitspraken in) te voorkomen. Voor de begeleiding van het kind is het van belang dat alle wijzigingen die nadien plaatsvinden, door de ouder aan de leerkracht / pedagogisch medewerker worden gecommuniceerd. Hierbij valt te denken aan een verhuizing, het krijgen van een nieuwe relatie, opnieuw samenwonen al dan niet met kinderen van de nieuwe partner. Indien ouders het SPILcentrum niet op de hoogte brengen van de wijzigingen gaan de partners van het SPILcentrum er redelijkerwijs van uit dat de oude situatie nog geldt. 5. Halen en brengen Ouders vullen op de vragenlijst in, door wie het kind per dag gebracht en gehaald wordt (indien van toepassing). Leerkrachten en pedagogisch medewerkers houden zich aan deze lijst. Indien er wijzigingen zijn over het ophalen van het kind wordt de leerkracht / pedagogisch medewerker daarover door de verzorgende ouder geïnformeerd. Komt iemand anders dan op de lijst staat het kind halen, zal de leerkracht / pedagogisch medewerker telefonisch contact opnemen met de verzorgende ouder. Na toestemming van de verzorgende ouder, wordt het kind meegenomen. Bij coouderschap is er sprake van 2 verzorgende ouders. Stel dat de andere ouder met gezag het kind komt ophalen, tegen de afspraak in, dan moet je het kind meegeven. Wel handig om dan de andere ouder in te lichten. 6. Ouderavonden In principe nodigen de partners van het SPILcentrum beide ouders die gezag hebben uit voor ouderavonden of voor gesprekken over het kind. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van de verzorgende ouder, de andere ouder daarvan op de hoogte te stellen. Indien één van de ouders geen gezamenlijk gesprek wil, kan hij of zij in uitzonderlijke gevallen verzoeken om een individueel gesprek. Dit kan aangegeven worden op de vragenlijst. 7. Correspondentie Gezaghebbende ouders: Correspondentie is gericht aan beide met gezag belaste ouders. De correspondentie moet verstuurd worden aan beide ouders. Het is de verantwoordelijkheid van de medewerkers van het SPILcentrum om beide ouders in te lichten en dus beide ouders uit te nodigen. Indien dit niet mogelijk is kan als uitzondering met de partners van het SPILcentrum gezamenlijk een afspraak worden gemaakt over een 55
andere manier van informatievoorziening. Eén-ouder gezag: Bij één-ouder gezag is het de verantwoordelijkheid van de gezaghebbende ouder om de andere ouder op de hoogte te stellen. 8. Onderlinge problemen tussen ouders Het SPILcentrum is primair gericht op begeleiding van de kinderen, waarbij onder meer veiligheid en rust van het kind gewaarborgd dienen te worden. Om die reden is het niet toegestaan dat ouders hun onderlinge relationele problemen of conflicten op het SPILcentrum of via medewerkers van het SPILcentrum beslechten. Leerkrachten en pedagogisch medewerkers gaan geen gesprek aan met ouders over de echtscheiding. Indien het in het belang van het kind is, gaat men wel in gesprek met de ouders, met als doel, verbetering van het welbevinden van het kind. Op het moment dat het kind gebracht wordt kan de ouder informatie over het welzijn van het kind mondeling aan de leerkracht / pedagogisch medewerker doorgeven. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat op dat moment wordt gesproken over de echtscheiding of de ex-partner. Indien dit wel gebeurt, zal de leerkracht / pedagogisch medewerker het gesprek afbreken. Eventueel kunnen leerkrachten/pedagogisch medewerkers ouders doorverwijzen naar andere instanties / hulpverleners binnen of buiten SPIL. 9. Onpartijdigheid Het SPILcentrum heeft primair het belang van het kind voor ogen en is onpartijdig ten aanzien van problematiek die met de scheiding van de ouders te maken heeft. Het welzijn van het kind staat voor het SPILcentrum altijd voorop. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin ouders botsen met wat het SPILcentrum in het belang van het kind acht. In die gevallen zal de directeur met de leerkracht / pedagogisch medewerker proberen om dat probleem op te lossen. De partners van het SPILcentrum zullen er alles aan doen om te voorkomen dat zij in een conflict tussen ouders betrokken worden. 10. Wijziging geslachtsnaam Het komt soms voor dat een ouder ten gevolge van een (echt)scheiding een andere achternaam (geslachtsnaam) van het kind opgeeft. Bijvoorbeeld de meisjesnaam van de moeder of die van een nieuwe partner. Dat is echter niet mogelijk zonder dat daartoe eerst een verzoek tot naamswijziging bij de rechter wordt ingediend. De partners van het SPILcentrum zullen het kind alleen inschrijven onder een andere naam dan de officiële, nadat de rechter in de geslachtsnaamwijziging heeft toegestemd en zij een kopie van het officiële document daaromtrent hebben ontvangen. 56
Conclusie Het welzijn van het kind staat voor het SPILcentrum altijd voorop. Hoe meer informatie het SPILcentrum heeft over kinderen en hun gescheiden ouders, des te beter kunnen leerkrachten/pedagogisch medewerkers, leden van het breed SPILzorgteam en andere betrokkenen inspelen op eventuele problemen of veranderingen. Ouders kunnen daar goed bij helpen door de vragenlijst in te vullen. Zo kunnen misverstanden voorkomen worden.
57
Vragenlijst voor niet-samenwonende ouders ten behoeve van het SPILcentrum.
Deze vragenlijst is ingevuld door: ……………………………………………………………………… Voor- achternaam kind(eren) ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Adresgegevens: De hoofdverblijfplaats van het kind(eren) is: Straat ……………………………………………………………………………………... Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………...
Adres bij moeder Straat ……………………………………………………………………………………... Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………...
Adres bij vader Straat
……………………………………………………………………………………...
Postcode en plaats ……………………………………………………………………………………... Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………... E-mailadres
……………………………………………………………………………………... 58
1. Het adres waarop het kind bij de gemeente is ingeschreven: De moeder De vader Anders, namelijk: ………………………………………………………………………… 2. De facturen van het SPILcentrum kunnen gestuurd worden naar: Moeder op bovenstaand adres Vader op bovenstaand adres beiden 3. De gezagsituatie over ons kind/onze kinderen is als volgt geregeld: Het gezag berust bij beide ouders gezamenlijk Alleen de moeder heeft het gezag Alleen de vader heeft het gezag Anders, namelijk: ………………………………………………………………………… (Indien u het 2e, 3e of 4e vakje aankruist, en u had voor de scheiding beide het gezag, dan graag een kopie van het convenant of de gerechtelijke uitspraak aan de directie geven). 4. Bij calamiteiten wordt er contact opgenomen met: 1e contactpersoon……………………………………………………………………………. 2e contactpersoon…………………………………………………………………………….. 5. Is er sprake van een zorg- of omgangsregeling van het kind met de ouder bij wie ze volgens de gemeentelijke basisadministratie niet wonen? Ja ga verder naar vraag 6 Nee ga verder naar vraag 8 6. Indien ja, die zorg- of omgangsregeling is: Bepaald door de rechter Onderling afgesproken Anders, namelijk ………………………………………………………………………... 7. Omschrijf hieronder de zorg- of omgangsregeling (co-ouderschap, omgang met weekendregeling) ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 8. Heeft de rechter één van de ouders het recht op omgang met het kind / de kinderen ontzegd? Nee Ja, namelijk de moeder Ja, namelijk de vader 59
Eventuele toelichting: ……………………………………………………………………………………………………………… Volgens art. 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek hebben beide ouders recht op informatie betreffende de ontwikkeling van hun kind/kinderen, ook als één van de ouders niet is belast met het gezag, en om die informatie vraagt. Zie punt 3 van het protocol voor ouders bij echtscheiding. 9. Zijn er volgens u in het belang van uw kind/kinderen redenen om vanuit het SPILcentrum één van de ouders informatie te onthouden? Nee Ja, namelijk……………………………………………………………………………… 10. Zijn er tussen u beiden afspraken gemaakt over het halen en brengen van uw kind van en naar het SPILcentrum? Ja, ga verder naar vraag 11 Nee / niet van toepassing, ga verder naar vraag 12. 11. Zo ja, welke? Beschrijf hieronder het schema van halen en brengen. ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… Gesprekken met de leerkracht over de ontwikkeling van uw kind zullen in principe met beide ouders plaatsvinden. U zult daarvoor gezamenlijk worden uitgenodigd. Zie punt 6 van het protocol voor ouders bij scheiding. In uitzonderlijke gevallen zijn wij bereid om individuele gesprekken met ouders aan te gaan. 12. Is er bij u een belangrijke reden om afzonderlijke gesprekken met de leerkracht / pedagogisch medewerker te voeren, dus zonder dat de andere ouder daarbij aanwezig is? Nee Ja Datum ondertekening:…………………………………………………………………………………….. Naam moeder: ………………………………………….
Naam vader: ……………………………………………………
Ik heb het protocol ontvangen en ben op de hoogte van de inhoud
Ik heb het protocol ontvangen en ben op de hoogte van de inhoud
60
Ondertekening: ……………………………………………
Ondertekening: ……………………………………………………
Deze vragenlijst is ingeleverd bij: Kinderopvang Basisonderwijs Naam: ………………………………………………………………………………………………………
61
Bijlage:
Gezag rechten en plichten in scheidingssituaties Inleiding
Organisaties hebben vaak te maken met kinderen van wie de ouders uit elkaar zijn. Het is voor organisaties soms lastig om te weten hoe ze om moeten gaan met informatie delen en/of toestemming vragen. In dit document zal wat informatie gegeven worden die voor organisaties van belang kan zijn bij het bepalen hoe ze hiermee om kunnen/moeten gaan.
Ouderschap Als we het hier over ouderschap hebben dan hebben we het over het juridisch ouderschap. De juridisch ouder van een kind kan een ander persoon zijn dan degene die het kind opvoed of de biologische ouder. In feite zijn er drie vormen van ouderschap:
Ouderschap bij moeders
-
Biologisch (genetische relatie)
-
Juridisch (familierechtelijke relatie);
-
Sociaal (opvoedings- en verzorgingsrelatie)
Bij moeders is het ouderschap makkelijk te bepalen: - de vrouw die het kind ter wereld brengt of - de vrouw die het kind geadopteerd heeft De moeder heeft op deze manier het juridisch ouderschap en de juridische vertegenwoordiging verkregen. Een moeder heeft altijd van rechtswege het gezag over de minderjarige.
Ouderschap bij vaders
Bij vaders is het wat lastiger: wanneer een man met de moeder getrouwd is ten tijde van de bevalling, dan is deze man de juridische vader en de wettelijke vertegenwoordiger van het kind Wanneer een kind geen juridische vader heeft, dan kan het kind op de volgende manieren een juridische vader krijgen: -
-
de man die het kind erkent de man die het kind adopteert de man die door een uitspraak van de rechter als vader van het kind wordt aangewezen (dit gebeurt zelden, bijvoorbeeld wanneer een vader overleden is voordat 62
Erkenning
deze het kind heeft erkend) Door erkenning wordt een man de juridische vader. Hiervoor is het niet vereist dat hij de biologische vader is. Hij is dan nog geen wettelijk vertegenwoordiger. Hiervoor dient te man het gezag aan te vragen. Erkenning is te regelen doordat een man met de toestemming van de moeder naar de burgerlijke stand gaat, waar een akte wordt opgemaakt. Erkenning is in principe voor altijd, maar kan in uitzonderlijke gevallen ongedaan gemaakt worden bij de rechtbank als blijkt dat de man niet de biologische vader is. Erkenning is geen waarheidsvinding, maar een juridische aangelegenheid. Het hoeft dus niet per se iets te zeggen over de biologische band tussen man en kind. Erkenning kan ook al voor de geboorte. Het kind erkennen geeft recht op omgang en recht op beperkte informatie, middels erkenning ontstaat er een onderhoudsplicht tot het kind 21 jaar wordt. Middels erkenning wordt het kind de wettelijke erfgenaam van de vader.
Gezag
Iemand met gezag over een kind, is verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. Diegene beheert het geld en de spullen van het kind. Ook is diegene de wettelijke vertegenwoordiger van het kind. Kinderen mogen vaak niet zelf officiële handelingen doen. De wettelijke vertegenwoordiger doet dit dan voor het kind, hij zet bijvoorbeeld een handtekening. De wettelijke vertegenwoordiger is ook vaak wettelijk aansprakelijk voor wat het kind doet. Vanaf 14 jaar kan het kind zelf aansprakelijk zijn voor wat hij of zij doet. Het gezag stopt automatisch als het kind 18 jaar wordt. Of als het kind eerder trouwt. Ouders hebben nog wel een onderhoudsplicht totdat het kind 21 jaar wordt. Dat betekent dat zij de kosten voor de verzorging en studie van het kind moet betalen. Wanneer gezag door een ander dan een ouder wordt uitgeoefend, dan is dat voogdij. De voogd hoeft de verzorging en opvoeding niet zelf ter hand te nemen. De voogd houdt wel de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, indien deze aan derde is toevertrouwd.
63
N.B. Er bestaat overigens een verschil tussen voogdij en gezinsvoogdij. Wanneer een rechter een gezinsvoogdijmaatregel uitspreekt (Ondertoezichtstelling) behouden de ouders hun wettelijk gezag. De gezinsvoogd wordt (tijdelijk) toegevoegd aan dit gezag. Belangrijke keuzes in het leven van het kind moeten ouders eerst bespreken met de gezinsvoogd. Bij een voogdijmaatregel vervalt het gezag van ouders, en wordt deze aan een ander persoon of een instelling (zoals Bureau Jeugdzorg) toegekend.
Hoofdregel: gezag bij 2 ouders
- Ouderlijk gezag binnen een huwelijk Wanneer ouders gehuwd zijn op het moment van de bevalling, dan hebben beide ouders automatisch het gezag. Als de man en de moeder na de geboorte van het kind trouwen, krijgt de vader ook automatisch het ouderlijk gezag als hij het kind erkend heeft. - Ouderlijk gezag binnen geregistreerd partnerschap Ouders die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, oefenen automatisch gezag uit over de kinderen die binnen het geregistreerd partnerschap worden geboren. Voorwaarde is wel dat de vader het kind heeft erkend. Pas dan is hij in juridische zin ouder van het kind. Als de ouders na de geboorte van het kind een geregistreerd partnerschap aangaan, krijgt de vader niet automatisch het ouderlijk gezag. - Ouderlijk gezag ongehuwde ouders Dit is te regelen wanneer het kind erkend is door de man en na inschrijving van gezamenlijk gezag (d.m.v. een te downloaden formulier samen met een kopie van de geboorteakte en kopie van bewijs van erkenning) Het gezag blijft in bovenstaande gevallen na een breuk in de relatie, doorgaans bij beide ouders. Beide ouders hebben dan ook recht op dezelfde informatie.
Gezag bij 1 ouder
Wanneer er sprake is van een alleenstaande ouder Wanneer de andere ouder overleden is In bijzondere gevallen na een scheiding als de rechter het gezag aan 1 ouder toewijst De ouder die belast is met het gezag heeft de verplichting de andere ouder op de hoogte te houden van belangrijke zaken die het kind betreffen. -
64
Het instemmingsrecht en recht op informatie van
Toestemming gezaghebbende ouders is afhankelijk van de leeftijd van het en informatie kind. -
Wanneer het kind jonger is dan 12 jaar dient aan de ouder die gezag heeft toestemming gevraagd te worden voor officiële handelingen. De ouders met gezag hebben recht op alle informatie over het kind. Het geven van informatie aan ouders met het gezag kan alleen geweigerd worden als de belangen van het kind geschaad worden, of wanneer de privacy van een ander geschaad wordt en dit privacybelang zwaarwegend is.
Wanneer het kind tussen 12 en 16 jaar oud is moet toestemming zowel aan de ouders met gezag gevraagd worden als aan het kind. Het geven van informatie aan het kind kan alleen geweigerd worden als het kind ‘niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen’, of wanneer de privacy van een ander geschaad wordt en dit privacybelang zwaarwegend is. - Wanneer een jongere 16 jaar of ouders is worden jongeren volgens de wet in toenemende mate geacht zelfstandig beslissingen te kunnen nemen. Zo moeten zij zelf toestemming geven voor behandelingen en geldt voor hulpverleners een beroepsgeheim ten opzichte van hun ouders / vertegenwoordigers. Ook voor het leerlingendossier geldt dat deze alleen met toestemming van de jeugdige met ouders gedeeld mag worden. Uitzondering hierop is wanneer de jongere ‘niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen’. De volgende situaties kunnen voorkomen: -
Toestemming vragen
A.
Toestemming vragen wanneer er 2 ouders zijn met gezag (en het kind jonger is dan 12 jaar): Na scheiding blijft de situatie voor school zoals die was voorafgaand aan de echtscheiding. Toestemming van één gezaghebbende ouder is genoeg voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, consultatie, opvoedingsondersteuning, etc. Tenzij: De andere ouder aangeeft het hier niet mee eens te zijn. Wanneer de andere ouder achteraf bezwaar maakt moet de toestemming ingetrokken worden. Situaties waarvoor expliciete toestemming van beide 65
ouders nodig zijn: ingrijpende (medische- en psychologische) behandelingen. Behandelingen die niet van ingrijpende aard zijn kunnen zonder expliciete toestemming van de ouders worden verricht, wanneer de toestemming van de andere ouders wordt verondersteld. Of een behandeling wel of niet ingrijpend van aard is hangt af van de aard of de gevolgen van de behandeling. Niet ingrijpend van aard zijn onschuldige en voor de hand liggende handelingen en behandelingen waarbij de geestelijke of lichamelijke integriteit van de patiënt niet of nauwelijks in het geding is B. Toestemming vragen wanneer er 1 ouder is met gezag (en het kind jonger is dan 12 jaar): De ouder met gezag beslist. C. Toestemming vragen wanneer het kind tussen 12 en 16 jaar is en beide ouders het gezag hebben. Voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, behandelingen, etc. is toestemming van het kind nodig én toestemming van de gezaghebbende ouder. Toestemming van één gezaghebbende ouder is genoeg tenzij de andere ouder aangeeft het hiermee niet eens te zijn.
Informatie delen
D. Toestemming vragen wanneer de jongere 16 jaar of ouder is: De jongere moet toestemming geven voor ZAT, schoolarts, SMW, rapport, behandelingen, etc. De volgende situaties kunnen voorkomen: A. Informatie delen wanneer er 2 ouders zijn met gezag: Onder informatie geven wordt o.a. verstaan: rapporten opsturen, uitnodiging 10 min gesprekken, schoolgids opsturen, informatiebrieven versturen, uitslagen CITO, advies vervolgopleiding, schorsing, belangrijke sociaalemotionele ontwikkelingen, uitslagen onderzoeken, behandelvoortgang. Uitgangspunt is dat organisaties informatieplicht hebben ten aanzien van beide ouders met gezag. In de situatie van scheiding hebben beide ouders met gezag recht op de informatie. De organisatie kan informeren hoe ouders de informatievoorziening aan elkaar geregeld hebben en hier op aansluiten. Bv: mijn ex 66
stuurt mij zelf het rapport op dus jullie hoeven dit niet te doen. Dan hoef je dit niet te doen. B. Informatie delen wanneer er 1 ouder is met gezag: De niet met gezag belaste ouder heeft desgevraagd recht op informatie over zijn/haar kind van derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen (BW art. 377b). Echter de niet belaste ouder dient nooit méér informatie te worden verstrekt dan de met gezag belaste ouder. In het algemeen kun je aannemen dat de met de gezag belaste ouder zijn informatieplicht aan de niet met gezag belaste ouder voldoet en hoef je niet alles dubbel op te sturen. Wanneer echter de met niet gezag belaste ouder aangeeft dat hij of zij de informatie niet ontvangt door de met gezag belaste ouder dan moet op zijn of haar uitdrukkelijke verzoek de informatie wel worden verstrekt. De zonder gezag belaste ouder dient dit niet telkens opnieuw aan te hoeven geven voor elk rapport of brief en heeft ‘recht’ op een eigen 10 min gesprek of informatiegesprek. Tenzij: Het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet (BW art. 377c), een eigen afweging dient te worden gemaakt. Enkel het feit dat een minderjarige niet wil dat er informatie wordt gegeven of het enkele feit dat de met gezag belaste ouder dit niet wil, is onvoldoende om beroep te doen op argument ‘in het belang van het kind’. C. Wanneer een jongere 16 jaar of ouder is heb je toestemming van de jongere nodig voordat je informatie over de jongere met ouders mag delen. Ook over het feit dat er een behandeling plaatsvindt. Al is het wel goed om dit met de jongere te bespreken daar ouders gezien hun onderhoudsplicht ook op andere wijze geïnformeerd kunnen worden over het plaatsvinden van de behandeling. 67
Informatie delen met derden
Volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) heeft iedereen ‘recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer’. Deze uitspraak heeft consequenties voor het uitwisselen van persoonsgegevens van een kind met anderen buiten de eigen beroepsgroep. Bij de uitwisseling van informatie met ‘derden’ mag men de ‘bescherming van gegevens’ niet overtreden. Je mag dus geen informatie met derden delen zonder toestemming van ouders en/of jeugdige (zie kopje toestemming vragen). Hierop zijn enkele uitzonderingen: A. Wettelijke plicht Als er een wettelijke plicht bestaat om gegevens te verstrekken hoeft er geen expliciete toestemming gevraagd te worden. Te denken valt aan stukken aan de kinderrechter of aan de Raad voor de Kinderbescherming. Ook de informatieverstrekking aan de inspectie Jeugdzorg of de Onderwijsinspectie gebeurt op basis van een wettelijke plicht. Aan bijvoorbeeld advocaten van (een van beide) ouders mag dus geen informatie verstrekt worden zonder de expliciete toestemming van beide ouders en/of jeugdige. B. Andere beroepskrachten in de jeugdzorg. Deze uitzondering maakt het mogelijk dat medewerkers die rechtstreeks betrokken zijn bij een cliënt met elkaar overleggen, ook als de jeugdige of de ouders daarvoor geen toestemming geven. Dit geldt overigens alleen voor die vormen van jeugdzorg die onder de Wet op de jeugdzorg vallen. Het onderwijs, kinderopvang, huisartsen vallen hier dus buiten. De werker mag aan deze collega-werkers in de jeugdzorg alleen die informatie verstrekken die noodzakelijk is voor de taak die zij uitvoeren. En ook al is het formeel mogelijk dat informatie zonder expliciete toestemming wordt verstrekt, bij vrijwillige hulp zal in beginsel toch toestemming van de cliënt moeten worden gevraagd voor deze informatieverstrekking. C. Melding en informatie aan het AMK Ieder die een vermoeden heeft van kindermishandeling 68
kan een melding doen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Deze mogelijkheid staat ook open voor beroepskrachten met een geheimhoudingsplicht of een beroepsgeheim. De Wet op de jeugdzorg geeft namelijk iedere beroepskracht met een geheimhoudingsplicht of een andere zwijgplicht uitdrukkelijk de mogelijkheid om, in het belang van het kind, een redelijk vermoeden van kindermishandeling te melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Zo nodig kan deze melding in overmachtsituaties worden gedaan zonder toestemming van de cliënt. Op basis van dezelfde wettelijke regeling mag een beroepskracht, eveneens zo nodig zonder toestemming, informatie over een cliënt geven als het AMK daar in het kader van een onderzoek naar kindermishandeling om vraagt. De informatie kan ook worden gegeven als de werker zelf geen vermoedens van kindermishandeling heeft. D. Melding en informatie aan de Raad voor de Kinderbescherming De doorbreking van het beroepsgeheim in verband met een vermoeden van kindermishandeling geldt niet alleen voor het AMK maar ook voor de Raad voor de Kinderbescherming. ‘Geheimhouders’ mogen dus ook, zo nodig zonder toestemming van de cliënt, bij de Raad een melding van kindermishandeling doen, of desgevraagd informatie geven aan de Raad, voor zover deze informatie van belang is voor de taken van de Raad. De mogelijkheid om ondanks een geheimhoudingsplicht of beroepsgeheim een melding te doen bij AMK en Raad geldt voor alle functionarissen met een beroepsgeheim of een geheimhoudingsplicht: werkers in de jeugdzorg, politie, (jeugd)artsen, maatschappelijk werkers, enzovoort. E. Soms is de school verplicht om gegevens aan bepaalde professionals te geven. Bijvoorbeeld bij: • de aanvraag van leerlinggebonden financiering (lgf) (rugzakje) • de overgang naar een andere school, bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs (vo) of het speciaal 69
basisonderwijs (sbo); • inzage door de Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie) (IvhO); • vermoedens van kindermishandeling; • noodsituaties.
Praktisch
Een scheiding gaat vaak samen met een gevoel van verlies, van falen, boosheid en onrecht- vaardigheid. Gezinsleden kunnen een scheiding beleven als een aardbeving die alle grond onder hun voeten wegslaat. Omdat mensen op allerlei manieren geraakt worden gaat het echtscheidingsproces met veel emoties gepaard. Om in deze moeilijke tijd te ‘overleven’ kan dit alle basale overlevingsstrategieën in mensen naar boven brengen. Rust en zelfvertrouwen verdwijnen dan naar de achtergrond. Vechten om te behouden wat je had, om je gelijk te halen, om je recht op te eisen komt naar voren. Dit is bij scheiden een normaal proces, maar sommige ex-partners stagneren in dit proces waardoor de strijd verhard. Ook op buitenstaanders (zoals leerkrachten en/of hulpverleners) heeft een strijd tussen ouders veel impact. De kans is aanwezig dat de buitenstaander wordt meegezogen in de strijd. Dit kan stress geven en het gevoel dat je als leerkracht of hulpverlener ongewild moet kiezen, de waarheid moet achterhalen, of het gevoel dat je er niet meer uitkomt. Deze gevoelens horen bij het conflict. Je kunt het niet tegengaan. Wel is het belangrijk dat je beseft dat ”je er weer in zit” om dan met behulp van collega’s weer een andere kijk te krijgen op ouders en kinderen. Bij een scheiding heeft iedereen zijn eigen verhaal. De verschillende verhalen kunnen elkaar soms tegenspreken. Dit past bij een scheiding en past bij strijd. Het is van belang dat de leerkracht of hulpverlener niet ingaat op de inhoud van de verhalen, maar de rust bewaart (voor de ouders en voor zichzelf). Ook voor de kinderen is het van belang om te weten dat er verschillende waarheden naast elkaar kunnen bestaan. Voor zowel scholen als voor hulpverleningsinstellingen is het van belang om binnen de wettelijke kaders duidelijk beleid te hebben op de omgang en informatieverstrekking aan gescheiden ouders. Het is belangrijk om neutraal en transparant te zijn in het handelen en duidelijk te zijn in de
70
communicatie, om niet meegezogen te worden in een conflict. Onderstaande praktische tips kunnen hierbij helpend zijn.
Praktisch:
Hoe te handelen als school
Praktisch:
Hoe te handelen als hulpverlening sinstelling
1. School is gerechtigd naar documenten te vragen (gezag, omgang, verblijfsplek, rechtelijke uitspraken over informatievoorziening etc.) voor zover dit nodig is voor haar taakstelling. 2. Vraag na hoe de ouders het geregeld hebben (ouderschapsplan). 3. Leg uit dat je niet partijdig wilt zijn. 4. Leg uit dat je als school verplichtingen hebt. 5. Stuur informatie naar beide ouders (indien nodig/wenselijk). 6. Nodig bij voorkeur beide ouders uit voor ouderavonden (anders apart). 7. Vervul geen rol in omgangsregelingen. 8. Bewaak de school als een plek die vrij is van conflict! 1. Ga actief na hoe het gezag en de omgang geregeld is. 2. Maak beleid op hoe de instelling omgaat met gescheiden ouders 3. Besef dat ouderschap niet ophoud zoals het partnerschap dat wel kan 4. Werk vanuit een metapositie 5. Wees meerzijdig betrokken 6. Wees transparant in je handelen 7. Blijf aan het stuur van de hulpverlening 8. Stuur informatie naar beide ouders (indien nodig/wenselijk). 9. Nodig bij voorkeur beide ouders uit (anders apart).
71
Bijlage 5: Voorlichtingspool ‘Kinderen van gescheiden ouders’
Mensen in het onderwijs, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, GGD en hulpverlening die te maken hebben met kinderen van gescheiden ouders, hebben een zeer belangrijke rol in het begeleiden van deze kinderen en hun ouders om problemen te voorkomen. Het is dan ook zeer belangrijk om hen hiervoor goed toe te rusten. Ruim één op de vier huwelijken strandt en in meer dan de helft van de gevallen zijn hier minderjarige kinderen bij betrokken. In totaal krijgt een kwart van alle kinderen gedurende hun jeugd te maken met veranderingen in de gezinssamenstelling, vaak doordat de ouders besluiten uit elkaar te gaan (Gezinsrapport 2011, SCP). Naast deze echtscheidingen zijn er ook zeer veel ontbindingen van niet gehuwde relaties, waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn. Het aantal kinderen dat te maken heeft met een scheiding van ouders (officiële scheidingen en onofficiële scheidingen) is groot. Dit alles betekent dat in elke klas een kwart tot een derde van de kinderen/jongeren te maken heeft gehad met een scheiding van de ouders. Uit onderzoek blijkt dat een scheiding voor kinderen een grote impact heeft. De belangrijkste negatieve uitkomsten voor kinderen zijn: • Lagere schoolprestaties • Internaliserende problemen (angstgevoelens, depressies) • Externaliserende problemen (agressie, delinquentie) • Problemen in vriendschaprelaties • Zwakkere band met ouders (met name vaders)
Bovendien komen kindermishandeling en huiselijk geweld vaker voor in scheidingssituaties dan in intacte gezinnen. Vanuit de gemeente Eindhoven en in samenwerking met SPIL Eindhoven, Combinatie Jeugdzorg, de Lumens Groep, de Jan Nieuwenhuizen school en het Centrum Jeugd en Gezin Eindhoven, is besloten om een 72
voorlichtingspool Kinderen van gescheiden ouders op te richten. Deze pool kan voorlichtingen geven op (basis)scholen, aan het zorgteam en aan het hele team. Doel van deze voorlichting is dat er meer handelingsbekwaamheid komt bij de professionals die werken met kinderen van gescheiden ouders en dat ze de ouders en kinderen beter kunnen begeleiden als er sprake is van (v)echtscheiding. In de voorlichting Kinderen van gescheiden ouders willen we een eerste aanzet geven om mensen in het onderwijs, kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang, toe te rusten om signalen van problemen door scheiding te herkennen en kinderen, jongeren en hun ouders te begeleiden. U kunt de voorlichting aanvragen bij de projectleider kinderen van gescheiden ouders, Hanny Versluis,
[email protected]
73
74