THE WILD EAST
GLOSSY MET ZUIVER WAARGEBEURDE DOCH NOG NEVER NOOIT ONTHULDE VERHALEN UIT HET OOSTEN DES LANDS 1
Editie:
1.0
Thema:
Shake it to the groove
Opleverdatum:
1 september 2013
Inhoud:
40 pagina’s puur leesgenot
Afzetprijs:
€4,50
Uitgeverij:
Volgasvedanstoeverieje
Mede mogelijk gemaakt door:
Microsoft Paint 2
INHOUDSOPGAVE
3
CONTROVERSIEEL, DIEPZINNIG & MAATSCHAPPIJKRITISCH – ALLEMAAL TERMEN DIE OP DIT BLAD NIET VAN TOEPASSING ZIJN anneer je vanuit Amsterdam de A1 opknapt en ter hoogte van Deventer de paspoortcontrole weet te omzeilen, bereik je het onherbergzame Oosten des Lands. Eén verkeerde afslag kan je hier de kop kosten. Survivor Man, om maar eens iemand te noemen, bivakkeerde lachend twee maand in enkel een iglotentje op de Noordpool en doorkruiste fluitend op een stel slippers de Sahara, maar diezelfde Survivor Man liet zich na anderhalve dag hiken op de Holterberg moegestreden oppikken door een helikopter. ‘’t Møt wa leuk blievn,’ zo luidde zijn commentaar, ‘’t blif natuulk wa hobby.’ Al snel zul je het bordje ‘Pas op voor overstekende koeien’ passeren en onder een viaduct doorrijden. ‘Wat een enige ecoduct,’ zal de milieubewuste medemens opmerken. Het betreft hier echter een gewone viaduct, maar een daarentegen ongewoon luie plantsoenendienst. Na deze tunnel kun je de snelweg verlaten via een zijweg aan de extreem rechtse kant van de weg. Heb je de highway verlaten dan is het ter voorkoming van stagnatie belangrijk om door het mulle zand flink gas te blijven geven. Om niet te worden meegesleurd door de wild stromende beek is het zaak om ook bij de doorwaardbare oversteekplaats het gas op de plank te houden. Zodoende geraak je als vanzelf bij een S-bocht en hier gebiedt een verkeersbord om de handrem keihard aan te trekken. Daaropvolgend laat je de eerste weg rechts links liggen, maak je op de rotonde een honderdtachtiggradendraai en steek je de zessprong schuins over.
Wanneer je dan de witte lijn blijft volgen beland je diep in de moerassen van dit mysterieuze land, daar waar talloze cowboyen indianenfilms zijn opgenomen, daar waar het straatbeeld nog altijd wordt bepaald door majestueuze Massey Fergusons, formidabele Ford Mustangs, zoevende Zünndaps & knappende Kreidlers, daar waar de herten ongestoord dartelen door de lieflijke landerijen en enkel af en toe worden opgeschrikt door een welgemikt hagelschot, daar waar bij kruisingen nog altijd het recht van de sterkste geldt, daar waar her en der in het coulissenlandschap pittoreske jongerenketen verscholen liggen en daar waar kris kras door het gebied gracieuze geheimezendermasten de kop opsteken. Aldaar zullen na een paar keer goed gas geven de contouren opdoemen van ons even beruchte als beroemde redactiegebouw De Bunker, alias Het Zenuwcentrum. Dat kan niet missen. Van hieruit struinen onze undercoverjournalisten stad en land af op jacht naar de heftigste verhalen. Dat hun speurtocht niet tevergeefs is geweest moge wel blijken uit het feit dat dit tijdschrift nog dikker is dan het telefoonboek van Gelselaar.
het clubhuis
4
In deze tijden van crisis is er behoefte aan positieve geluiden. Hieronder staan enkele opbeurende spreuken die in ons redactiegebouw aan de muur hangen te pronken. Het zijn uitspraken die een mens nederig stemmen en tot nadenken aanzetten. Het zijn kortom uitspraken waar je wat mee kunt.
5
6
7
POËZIE
m ook de literair onderlegde lezer tegemoet te komen hebben we besloten om één van de belangrijkste werken van de vermaarde dichter Cohen te plaatsen. Wat in het onderstaande gedicht duidelijk naar voren komt is de sterk impressionistische inslag die Cohen er in zijn eerdere werk op nahield. Hij balanceert als een virtuoze touwdanser op de dunne scheidslijn tussen fictie en werkelijkheid. Het rijmschema is afgeleid van de vroege Franse Vrije Denkers en dat is ook duidelijk te zien. Wat heet, het straalt er aan alle kanten van af. De zinnen draaien rond in de cadans van een temperamentvolle Italiaanse dans. In dit vers neemt Cohen de lezer mee terug naar de paradijselijke oertijd en op slinkse wijze legt de dichter ingenieuze dwarsverbanden met de huidige samenleving, waardoor hij de lezer in een staat van melancholie en vertwijfeling brengt. Kippenvel gegarandeerd.
Stoer 's Oavends as ik opstoa, spring ik in de vulkaan Dan zwem ik deur de lava, zonder zwembroek aan Tegen alle ziektes, bun ik resistent 'k Goa nooit noar de dokter, want ik bun president Ik bun heel erg good looking, en boavendien heel breed Aan de tattoe's op mien armen, kun i-j zien hoe of ik heet Professor, ingenieur, gin titel heb ik niet Ik bun ook nog gitaargod, in mien vri-je tied 8
BENNIE OLDE KNASTERINK ayday, mayday. Breaky, breaky. Test één twee, test één twee. Goeiendaggos amigos! Good te passos? Mijn naam is Bennie Olde Knasterink en ik ben uitbater van café Den Døstegen Daldeejer, waar het bier koud is, maar de hits gloeiend heet. De faam van dit café reikt tot ver buiten de gemeentegrenzen. John F. Kennedy, Clint Eastwood, Napoleon Bonaparte, de Poolse schaakgrootmeester Sjebanovski – wie heeft hier in de loop der jaren niet staan af te wassen omdat-ie de rekening niet kon betalen? Het toeval wil dat de hoofdredacteur mij heeft gevraagd om een column te schrijven. Ik heb voor de rest toch niet zoveel te doen, dus ik zei: ‘Das himmoal good, sjonnieboy.’ Heel wat mistige jaren geleden ben ik geboren als Benedictus Olde Knasterink, roepnaam Ben, of Bearnd, of Ydoar, maar meestal Bennie. Bij ons in het dorp sta ik ook wel bekend als de Stoefsteije. Waarom? Omdat ik altijd zo loop te stoefsteijen. Ik ben een bijzonder man – al zeg ik het zelf. Mijn broer zal dat beamen. En mijn broer kan het weten, want hij is zelf ook een bijzondere kerel, zeg maar gerust een ‘doondersen apatn’. Dit is overigens de eerste en tevens de laatste keer dat ‘my brother’ aan bod komt. Herman is zeer gesteld op zijn privacy en hij heeft mij nadrukkelijk verzocht om hem niet in mijn column te vermelden. Dat is zijn keuze en deze dient gerespecteerd te worden. Herman, no hard feelings. Wiej
dreenkt der binnkort nog ene en noa tied dele wiej de kostn, verdikke. Also, in mijn glory days was ik een fanatieke student. Zelfs naar discotheken nam ik de boeken mee. Dat was in die tijd nog tamelijk ongewoon. Nog ongewoner was het dat ik dan doodleuk de DJ vroeg of de muziek verdorie niet wat zachter kon, want ‘der zit hier verdorie leu te learn!’ Al deze inspanningen ten spijt kan worden gesteld dat ik niet bepaald iemand was die het buskruit had uitgevonden. Nee, daar was ik mooi te laat mee. Die dekselse Chinezen waren mij weer voor. Het is ook altijd hetzelfde liedje. Tijdens
9
mijn studieperiode kreeg ik van de professor geregeld de vraag: ‘Hey, zun iej wa himmoal good?’ ‘Hoho,’ antwoordde ik dan ongekend fel, ‘dat hej miej nooit høørn zegn.’ Ik scoorde voor mijn spreukbeurten, proefwerken en opmerkingen geen briljante cijfers, maar dit kwam omdat ik niet graag met mijn kennis te koop liep. Desondanks studeerde ik af en verliet ik met opgeheven hoofd de Lagere Landbouwschool, waarna ook voor mij de tijd was aangebroken om uit te kijken naar een uitdagende startersfunctie. Ik was een man die niet bang was om zijn hoofd boven het maaiveld uit te steken. Wellicht dat deze eigenschap een doorslaggevende rol speelde bij mijn eerste aanstelling als vogelverschrikker. Mijn specialiteit was het verjagen van de welbekende Vlaamse gaai. Ik hoefde maar met mijn vingers te knippen of de Vlaamse gaai was hem gepeerd. Vervolgens werd ik zendeling. Via het uitzendbureau werd ik veelvuldig uitgezonden en aan de lopende band stond ik aan de lopende band. Ik rolde van het ene in het andere baantje. Bierproever, matrastester, klokkenluider, lottospeculant, valsemunter, dijkbreker, buurtbuschauffeur, buurtbusconducteur, bliksemafleider of gelddrukker – niks was mij te gek. Toen ik in deze verschillende functies had bewezen uitermate geschikt te zijn voor het moderne bedrijfsleven, kon ik voor een schappelijk prijsje het café van mijn vader overnemen, die vervolgens een enkeltje Bahama’s kocht. Door kastelein te worden heb ik van mijn hobby mijn beroep weten te maken. Denk echter niet dat ik elke avond als den eenzamen zoeperd achter de bar hang en mezelf haast failliet drink. Zeer zeker niet. Op woensdag zit het café altijd dicht. Ik ben echter ook geen geheelonthouder. O nee, ik ben geen dief van mijn eigen portemonnee. Gelukkig heb ik geen kwade dronk. Ik word zelfs enorm grappig als ik gedronken heb. Althans, dat vind ik zelf. Vaak wordt er te gemakkelijk gedacht over het runnen van een café. Je moet ook altijd maar tot sluitingstijd blijven zitten. Officieel gaat Den Døstegen Daldeejer om één uur ’s nachts op slot, maar vaak loopt dit uit. Ik persoonlijk
vind dit geen bezwaar. Sterker nog, bijna altijd ben ik de drijvende kracht hierachter: ‘Wo bedool iej noar thoes hen? Nix der van! Zitn. Hiej hej der ene van de zaak.’ Wat dat betreft heb ik nog echt die ouderwetse van 9-tot-5mentaliteit. En de volgende ochtend sta ik er wel weer om negen uur! Tenminste, als er volk is. Zoals elk zichzelf respecterend café heb ik de beschikking over een stabiel aantal stamgasten. Echter, van de contributie van die kornuiten kan ik de kin niet aan het dansen houden. Om te zorgen voor wat extra cashflow heb ik de vrijdagavond omgedoopt tot cinema night, met elke week een nieuwe aflevering van Al Bundy en de Dukes of Hazzard. En de zaterdagavond is omgetoverd tot tapasavond. Bij elke alcoholische versnapering krijgt de klant de keus uit een ruim assortiment aan snacks, variërend van ongepelde tot gedroogde pinda’s. Alle aangeboden pinda’s hebben één ding gemeen: hun extreem hoge zoutgehalte, want dat garandeert mij ’n døsteg publiek. Het café vormt een soort van vrijstaat waar men wars is van modieuze verschijnselen als nordic walking, aquafitness en belasting betalen. Wanneer je aankomt op de parkeerplaats, de vroegere paardenstalling, dan lijkt het wel alsof je op een oldtimertentoonstelling bent beland. Dit is nu het wagenpark van de vaste klandizie. De clientèle van het café bestaat uit een boeiende mix, variërend van jeneverbrouwers tot oorlogsveteranen, van vrachtwagenchauffeurs tot armworstelaars en van vuurspuwers tot ijzervlechters. Kortom, perfect volk om gezellig een pilsje mee te drinken. Mogelijk herkent u enkele auto’s van de televisie, bijvoorbeeld van het familieprogramma Wegmisbruikers. Ook ikzelf maak geregeld mijn opwachting in deze tv-show. Of eigenlijk: mijn Opel Commodore. Talloze achtervolgingen ten spijt is de sterke arm er nog niet in geslaagd om mij te pakken te krijgen. Dat is maar goed ook, want vanwege principiële overtuigingen heb ik nog nooit van mijn leven een rijbewijs gehaald.
10
Waarschijnlijk wordt u na het uitstappen verwelkomd door Silva, een verre neef van Whiskey, de hond van Flodder. Silva lijkt minder gevaarlijk dan ze in werkelijkheid is, maar wees gerust: Cafébezoekers hebben vrij spel. De bouvier des huizes is alleen bijzonder allergisch voor rood met blauw gestreepte witte auto’s. Betreedt men via de klapdeuren het dranklokaal, dat tevens dienstdoet als kantoor en vergaderruimte, dan is het zaak om in verband met de terugslag te controleren of er niemand achter u loopt. Naast de klapdeuren bevindt zich een antieke ijzeren emmer. Daarboven prijkt bij tijd en wijle een stierenkop. Kom hier niet te dichtbij, want Marinus III heeft er een gruwelijke hekel aan wanneer hij tijdens het eten wordt gestoord. Marinus III staat bekend als de gemeenste stier van het westelijk halfrond en hij is op afspraak beschikbaar als knuffelkoe. De muren van deze toko worden verder opgesierd met trivia als een hertengewei, een hometrainer (voor in geval van een stroomstoring), een akoestisch gitaartje van Keith Richards, een plattegrond van Atlantis, een stuk of vijf Michelinsterren, een verloren gewaande Rembrandt en het zwaard van Koning Arthur. Bij Den Døstegen Daldeejer gaat het er altijd gemoedelijk aan toe. Godalderbastend, wat gaat het er bij
Den Døstegen Daldeejer altijd gemoedelijk aan toe, behalve tijdens het klaverjassen op maandagavond. Ooit kwam er op dinsdagmorgen een gast binnen die mij complimenteerde met ‘die leuke houtsnippers op de vloer’. ‘Dat zunt genne hoaltsnippers,’ verzuchtte ik vermoeid. ‘Dat zunt de meubels van gisteroavnd.’
(Advertorial)
11
DE STAMGASTEN ij, van de hoofdredactie, willen graag van deze gelegenheid gebruik maken om u voor te stellen aan enkele stamgasten van Den Døstegen Daldeejer, te weten HenkJan Alderbasterink en Bertus Slempesteijn. Beiden zijn ze meerdere malen verkozen tot ‘member of the month’. Te pas en te onpas zullen zij in dit blad opduiken om zowel gevraagd als ongevraagd hun ongezouten mening te ventileren. Hier ziet u Henk-Jan van zijn rechterkant. Hij is te herkennen aan zijn kenmerkende houding. Henk-Jan Alderbasterink is van beroep zzp-er in de transportbranche. Volgens het woordenboek is zzp-er een afkorting van zelfstandige zonder personeel. Volgens Henk-Jan is zzp-er een afkorting van zelfstandige zonder perspectief. Zijn bekendste wapenfeiten zijn het uitrijden van de Tour de France, als chauffeur van de bezemwagen, en het zwemmend oversteken van het Kanaal, al was dat laatste eigenlijk niet de bedoeling. Henk-Jan had een geslaagd weekendje vissen in de Schotse Highlands achter de rug. Verscheidene snoeken waren op snelheid geklopt. Op de terugweg sloeg het noodlot toe: Henk-Jan miste op een haar de laatste boot naar Hoek van Holland. To swim or not to swim, dat was de vroag. Henk-Jan bedacht zich geen moment en dook zonder knipogen achter de veerpont aan. De ervaring leert dat ervaring bij een kanaaloversteek een belangrijke rol speelt. HenkJans enige ervaring op het gebied van kanaalzwemmen bestond uit het missen van de bocht op de terugweg van de Buffelerbroker Zomerfeesten. Tijdens het zwemmen raakte HJ geleidelijk aan uit koers. Toen hij weer aan wal stapte hoorde hij iedereen Frans praten. ‘Potverdikke,’ zei Alderbasterink en mopperend dook hij het water weer in. Hier rechts ziet u Bertus Slempesteijn, beter bekend als Bertus S., van zijn beste kant. Hij begon zijn loopbaan als zandhaas bij de landmacht en na drie jaar lauwe dienst schakelde hij over op een carrière als professioneel bouwvakker. Bertus behoort inmiddels tot de inventaris van het café en staat ook onder die noemer vermeld op de financiële balans. De helft van zijn salaris wordt automatisch op de rekening van het café gestort. Slempy, zoals hij liefkozend wordt genoemd, verwierf nationale bekendheid door op een felblauwe maandag van de kerktoren te springen. Op zich was dat nog niet zo heel bijzonder. Nee, daar keek niemand van op. Wel bijzonder was het feit dat Bertus de sprong wist te overleven. De paraplu fungeerde als reddende engel. Dit lijkt misschien een nogal sterk verhaal, maar het wordt bevestigd door een heftig knikkende Henk-Jan Alderbasterink. Bijna elke avond hangt Bertus aan de tap van Den Døstegen Daldeejer, immer orakelend over zijn five seconds of fame. Voor een pilsje en een gehaktbal reconstrueert Bertus zijn sprong vanaf de biljarttafel.
12
A DAY IN THE LIFE Om u een impressie te geven van het gedachtegoed en de dagindeling van de hiervoor genoemde stamgasten hebben wij onderstaande dialoog aan de toog van Den Døstegen Daldeejer opgetekend. Lees & huiver.
13
KOPPENSNELLEN Een greep uit de regionale krantenkoppen
14
TAKE IT AWAY ON A LAZY SUNDAY innenkort staat het WK Wielrennen weer op het programma. Elk jaar is het weer raak. De organisatie is nog driftig op zoek naar deelnemers. Mocht je nog willen meedoen dan is het bepaald geen overbodige luxe om van tevoren een paar keer te gaan oefenen. Rondom het Twentse plaatsje Delden bevindt zich een mooie trainingslocatie: Een mountainbikeroute waarvan het officiële traject zo’n zeventig kilometer lang is. Het illegale traject is een stuk korter. De route is 24/7 geopend en kent meerdere opstapplaatsen. In principe kun je opstappen waar je wilt. De route staat aangegeven met handige bordjes. Hou deze goed in de gaten, want voordat je het weet schiet je de badlands binnen en ben je reddeloos verloren. Laatst nog miste een groep van zo’n dertig toerrijders uit Luttenberg één zo’n bordje. Nooit meer wat van vernomen. Het schijnt dat ze nog altijd ronddwalen over de eeuwige jachtvelden rondom Delden. Naar verluid zijn meerdere bewoners uit de buitengebieden ’s nachts opgeschrikt door spookachtige kreten van een voorbijrazend peloton. Tekst: de Razende Reporter Foto’s: Flitsen Frits Het parcours is grotendeels verkeersvrij, dus dat is mooi meegenomen. Toch kan het gebeuren dat er zo af en toe een wandelaar de kop opsteekt. Raak in dat geval niet in paniek, maar probeer hem of haar met belsignalen te waarschuwen. Langs de route bevinden zich meerdere drinkposten, die te herkennen zijn aan het opschrift ‘café’. Een aanzienlijk deel van het tracé voert over geasfalteerde wegen. Echter, er is ook een groot aantal zand- en bospaden in het traject opgenomen. Het is natuurlijk niet voor niks een mountainbikeroute. Je zult er dan ook weinig skeeleraars aantreffen, alleen echte fanatiekelingen. 15
Maria van Dalen Attentie: Blijf zitten waar je zit en zet indien mogelijk een pilotenhelm op. Na een beste knal met een hoop zwarte rook ten gevolge vliegen wij met de tijdmachine terug naar het jaar 1253 voor Christus. Dat is iets te ver. Wij zetten het gevaarte in de achteruit en belanden zodoende in het Deldenerbroek van 1928 na Christus. 1928 zou de geschiedenisboeken ingaan als een bijzonder goed wijnjaar. Ook in andere opzichten was 1928 een jaar waarin alles op rolletjes liep. Kort samengevat was 1928 gewoon een doonders mooi joar. In dit bewuste jaar wist boerendochter Maria van Dalen als eerste deze bewuste mountainbike-omloop te voltooien, in een provocerende gebreide gele trui, op een afgeragde omafiets. In die tijd was de fiets hét transportmiddel bij uitstek, helemaal na de uitvinding van het zadel. Om uitdroging te voorkomen had Van Dalen op de bagagedrager twee melkbussen geschroefd. Dat was ook wel nodig, want ze had een even hoog fiets- als drinktempo. Hiermee willen we overigens niet beweren dat Van Dalen een drankprobleem had, maar een lekkere borrel sloeg ze nooit af. Ze was gewoon een liefhebber – en daar is niks mis mee. Zo was Maria ook een liefhebber van een lekker eindje fietsen. Ze mocht graag op zijn elfendertigst even lekker een paar honderd kilometer wegtrappen in de loze uurtjes tussen zes en twaalf. Het was haar lust – en haar leven. En dan na tijd een borreltje voor de dorst. Goed, enough about Maria. Het is niet de bedoeling dat zij hier alle aandacht voor zichzelf gaat opeisen, hoe graag ze dat ook zou willen. Degenen die toch meer te weten willen komen over haar bewogen bestaan verwijzen wij graag naar het boek De Wilde Verhalen van Maria van Dalen. Ter info: Deze
internationale bestseller is geschreven in het Twents. Voor de enkeling die deze taal niet beheerst is er ook een vertaling beschikbaar. Deze vertaalde versie is te verkrijgen onder IBSN-nummer 158151 en de titel is ه ان سواء ي دة ج ست ي ل ها ان.
De proef op de som Het is zondagochtend. Na een opzwepende dienst in de plaatselijke parochie stappen wij bij de Servofabriek in Delden met het schuim rond de mond op de fiets. Onmiddellijk krijgen wij een singletrack voor de kiezen. Dat is even schrikken. Een singletrack is een vakterm voor een speciaal aangelegd mountainbikepad, waarbij het aankomt op een combinatie van stuurtechniek en vakmanschap. Er zit dus maar één ding op: Deurdonderen. Dat is aan ons wel besteed. Wij neuriën het bijbehorende deuntje en alle bosdieren beginnen spontaan luchtgitaar te spelen. Glansrijk doorstaan wij deze eerste krachtproef en na de nodige high-fives vervolgen wij onze weg – another 45 miles to go. We overbruggen het kanaal via de speciaal hiervoor 16
aangelegde brug en zodoende komen wij terecht in de buitengebieden van Hengevelde. Vroeger was dit het werkterrein van de gevreesde struikrover Huttenkloas. De meesten van jullie kennen hem wel. Ja jongens, die Huttenkloas dat was me er eentje. Niet bepaald een fijne jongen. Meerdere reizigers die bij Huttenkloas thuis overnachtten werden in koelen bloede vermoord. Je bedacht je dus wel drie keer voordat je bij hem ging belletje lellen. Uiteindelijk werd hij veroordeeld tot de doodstraf. Zijn advocaat zei nog: ‘Ach, loat ne toch leavn met zonnen kop,’ maar het mocht allemaal niet baten. In die tijd barstte het hier van de struikrovers. Tegenwoordig zit iedereen op kantoor – toen was iedereen struikrover. Op reis gaan was dan ook een hachelijke onderneming. De veiligste reistijd was ’s middags tussen twee en vier, als de struikrovers in de berm hun siësta lagen uit te slapen. Inmiddels is de veiligheid in dit gebied sterk toegenomen. De gemeente heeft namelijk onlangs de plantsoenendienst opgedragen om een fors aantal struiken te snoeien. Hierdoor zat er voor het edele gilde der struikrovers niks anders op dan zichzelf op te heffen. Het was niet anders. Een kniesoor die er om maalde, want de struikrovers waren niet bepaald een geliefde beroepsgroep, maar zij deden ook maar gewoon hun werk. En ze waren allang blij dat ze werk hadden. In die tijd lagen de baantjes immers niet voor het oprapen. Zonder te worden overvallen bereiken wij Beckum. Dat is een meevaller. Opgelucht wissen wij het zweet van ons voorhoofd. Het is die dag opvallend rustig in Beckum, de woonplaats van de voorouders van David. We maken een ronde door de bushbush en belanden opnieuw in Beckum. Het is nog altijd opvallend rustig in Beckum. Wat zou er toch aan de hand zijn? Een nieuwe episode van CSI Beckum dient zich aan. Iets verderop passeren we straat-
naamborden als Oelersteeg, Oelerweg en Oelerschoolpad. Het heeft er dus alle schijn van dat we ons in de buurt van de buurtschap Oele bevinden. En inderdaad, ons vermoeden blijkt juist. Oele staat bekend om zijn touwtrekkersvereniging. Hoe je het ook went of keert: Touwtrekken is en blijft een sport voor krachtpatsers. Het is dus zaak om hier in Oele geen ruzies uit te lokken, want dan kon het wel eens slecht met ons aflopen. Wie vindt dat Parijs-Roubaix een zware wedstrijd is heeft duidelijk nog nooit over het kasseienpad langs de Oeler watermolen gefietst. Het lijkt wel alsof de wegenbouwers een wedstrijdje hebben gehouden wie de stenen er het meest schots en scheef in kon leggen. Dit vormt voor ons, oftewel het dreamteam, uiteraard geen reden om het tempo te verlagen. We houden het gas op de plank en het begint klinkers
17
te regenen. Via allerlei listige binnendoorweggetjes bereiken wij golfbaan De Lage Mors, gelegen tussen Delden en Hengelo-o-o. Het terrein heeft negen banen. Na evenzovele hole-inones is bij ons de gein er wel af en we trappen het treariezer weer aan om het duistere Twickelerwoud in te duiken. Ondertussen beginnen we een redelijk droge mond te krijgen. Godalderbastend, wat beginnen we een droge mond te krijgen. Het lijkt wel alsof we achter de strooiwagen hebben gefietst. Om onszelf niet langer te kwellen nemen we een welverdiende slok uit onze bidons. We naderen nu het dorpje Borne, of zoals het hier in de regio ook wel genoemd wordt: Boarn. In de 19e eeuw is er een aantal mensen uit Borne op de boot richting Amerika gesprongen. Diep in Kentucky hebben deze landverhuizers een nederzetting uit de grond gestampt, vernoemd naar hun geboorteplaats. Je hebt dus zowel een Boarn in Twente als een Boarn in de USA. Over die laatste heeft Bruce Springsteen ooit nog eens een nummer gemaakt. Maar laat ons niet al te veel afdwalen: Eenmaal weer uit het bos moeten we een paar keer met de ogen knipperen om te wennen aan het felle licht. Recht voor ons ligt de Deldeneresch te schitteren in de zon. De Deldeneresch is misschien geen berg van het kaliber Alpe d’Huez of Mont Ventoux, maar het scheelt niet veel. We banen ons een weg tussen de berggeiten door en vanaf de besneeuwde top werpen we ons met ware doodsverachting in de afdaling. We krijgen zoveel vaart dat we in de venijnige haarspeldbochten met de knieën over de grond schuren en we voor elke flitspaal vol in de remmen
moeten. Voor de rest is de route vrij vlak. De enige hoogteverschillen kom je tegen op de heuvels die lokaal bekend staan als ‘viaducten’. Een viaduct lijkt misschien geen al te zware hindernis, maar fiets er maar eens twee weken non-stop tegenop – dan heb je de knollen mooi op. De zwaarte van deze route zit hem vooral in de lengte. De berm ligt dan ook bezaaid met uitgetelde renners. Het laatste gedeelte van de tocht voert ons over een onstuimige zandweg, waar we op de hielen worden gezeten door hardnekkige laaghangende bewolking. Op last van enkele gepikeerde wandelaars trekken we de handrem aan, zodat we nog net voor de Servo weer tot stilstand komen. Moe maar voldaan gooien we de fiets weer in de kattenbak. We sluiten de dag af in stijl en werken bij Spalink een paar schnitzels van stoeptegelformaat naar binnen, om deze daarna weg te spoelen met één of twee glazen bier bij Harry Bruins, oftewel het Huis van Plezier. Pas der op, want ik heb ’t gas der op! De op één na snelste tijd op dit parcours is neergezet door niemand minder dan de vermaarde Italiaanse wielerkampioen Sjappi Sjappiono, maar de snelste tijd is gereden door wie anders dan Maria ‘the Special One’ van Dalen. Het had nóg wel harder gekund als ze vooraf de banden had opgepompt. Om de kans op lekrijden tegen te gaan had ze er namelijk juist lucht laten uitlopen, waardoor ze praktisch op de velg reed. Van Maria hoeven we echter geen nieuw parcoursrecord meer te verwachten. Maria fietst niet meer. Maria knapt nu rond op een Harley Davidson.
(Advertorial)
18
HOE WORD IK EEN PIRAAT? l eeuwenlang vormen de piraten een beroepsgroep die op wonderbaarlijke wijze zichzelf in stand weet te houden. Elke poging van welke regering dan ook om de piraten op te doeken lijkt tot mislukken gedoemd. Vandaag de dag is piraterij voornamelijk populair in tropische oorden als Indonesië, Somalië, Twente en de Achterhoek. De piraten in de twee laatstgenoemde gebieden zijn gestrand op het droge, hebben hun zeilen gladgestreken en opereren nu vanaf het vaste land. Zij hebben hun zeilmasten ingewisseld voor uitzendmasten en de kombuis is vervangen door een ‘keet’. Wat is gebleven is hun vastberadenheid en hun losbandige drinkgedrag. Gingen de piraten vroeger door het leven als Blackbeard, Haak of Barbossa – heden ten dage dragen hun Twentse en Achterhoekse achterneven minstens even afschrikwekkende namen als Firma Flowershift, de Bronzige Beer en de Werkloze Ramenlapper. Zij exploiteren geheime zenders en noemen zichzelf met een duur woord: Etherpiraten. Het exploiteren van een geheime zender is officieel verboden. Laat daar geen misverstanden over bestaan. Illegaal is het echter geen enkel probleem. Het is maar goed ook dat het verboden is, want, zo stelt een oud Pruisisch spreekwoord, ‘as ’t mag is der nix mear an.’ Sommige piratenzenders zijn zo geheim dat niemand ze kan ontvangen. Dat zijn de echten. Afhankelijk van hun muziekkwaliteit worden er regelmatig geheime zenders uit de lucht gehaald.
Laatst werd radio Kan Nich Gekker opgepakt na een aanhoudende klachtenstroom over een ontoelaatbaar hoog aantal zemmelplaten. En zo kregen twee mannen uit Manderveen onlangs een boete van maar liefst 90.000 euro voor hun zendpraktijken. Het uitoefenen van deze hobby is dus een prijzige bezigheid, maar je krijgt er ook veel voor terug. De grotere geheime zenders zijn in het hele land te ontvangen. Met een beetje gunstige wind leggen ze heel Hilversum
19
plat. Hier komen nog wel eens klachten over binnen. De piraten zelf zien het probleem niet zo: 'Loat ze bliej wean dat is nen moal fatsoenleke muziek kriegt te høørn.' Het schijnt zelfs dat het legendarische radiostation de Vroege Vogel er ooit in geslaagd is om een live speech van Osama Bin Laden op Al Jazeera te verstoren. U zult begrijpen dat Osama hier op het moment zelf niet bepaald blij mee was, maar later kon hij er wel om lachen. Zo was hij dan ook wel weer. De geheimzinnige geheimezenderindustrie biedt een verfrissend tegengeluid in een tijd waarin de markt kapot wordt geconcurreerd door almachtige, alles opslokkende, monopolistische commerciële radiostations als Radio Borculo en Hofstreek FM. Geheime zenders bieden een podium aan muziek die bestemd is voor de cultureel onderlegde fijnproever en de naar poëzie hunkerende romanticus. Hierbij valt te denken aan artiesten als Smokey, het Lowland Trio, John Fogerty, Gerrit Dekzeil en natuurlijk Henk the King of Pop Wijngaard. In tegenstelling tot Den Haag onderkent Brussel wel het educatieve belang van de geheime zenders. Ter ondersteuning
vertrekt er daarom elke week in het diepste geheim een geldtransport vanuit de Belgische hoofdstad richting het Oosten van Nederland. Jarenlang gold piratenmuziek als een taboe, maar de laatste tijd is het genre bezig met een onstuitbare opmars. Naar verluid is zelfs 50 Cent, onder de nickname Viefteg Ceant, de studio ingedoken om een geheimezenderalbum op te nemen. Wij wensen hem hier veel succes mee. Dus der an met de lippe, doondersen candyshopper! Zowel de nationale als de internationale piratenhitlijsten worden op dit moment gedomineerd door The Polka Boys. Voor wie de afgelopen twintig jaar onder een steen heeft geleefd: The Polka Boys verwierven wereldwijde faam met klapperhits als Let's Polk, I wanna go to Polka Paradise en de hymnische Lalala-medley. Onlangs gaven zij in het kader van hun wereldtoer nog een optreden in het Meppelse feestcafé Altiedplek. Het optreden was een doorslaand succes en is tot op de dag van vandaag hét gesprek van de dag in feestcafé Altiedplek. Het feit dat leadzanger Helmut tijdens de Lalala-medley de tekst vergat mocht de pret niet drukken.
Bent u door bovenstaande tekst enthousiast geworden en overweegt u een carrière als etherpiraat? Wellicht dat de onderstaande beknopte checklist u hierbij op weg kan helpen. Voor een uitgebreide toelichting kunt u contact opnemen met het Agentschap Telecom. Stap 1: Zoek een afgelegen plek en versper alle toegangswegen met dubbelzijdig prikkeldraad. Stap 2: Koop een koppel intens gemene waakhonden van het Franse merk Bouvier of van het Engelse merk Pitbull. Stap 3: Sjatter een platencollectie met enkel hits van de zwarte schijf. Concessies zijn niet mogelijk. Stap 4: Ritsel bij de antenneboer een mast van minimaal veertig meter. Stap 5: Speur Marktplaats af naar een zender met een bereik van minimaal honderdvijftig kilometer. Stap 6: Koop bij de lokale kledingzaak een strakke spijkerbroek met een bijpassende houthakkersblouse. Stap 7: Trek de riem op tot navelhoogte, steek twee handen in de zak en kijk met een branievolle blik in het rond. Bij het horen van een hit beweeg je met je wijsvinger ritmisch mee op de muziek.
20
(Advertorial)
(Advertorial)
(Advertorial)
21
MANDERVEEN 5 1979-1980 r zijn van die elftallen die eigenlijk geen introductie nodig hebben, zoals bijvoorbeeld het Barcelona van 2012, het Ajax van 1996, het Oranje van 1974 en het Brazilië van 1970. Hieronder krijgt u op een presenteerblaadje het Vijfde van Manderveen uit de jaargang ’79-’80, een team dat zich moeiteloos in dit rijtje kan scharen. Wie herinnert zich nu niet de weergaloze vierdubbele schaar van Harry van de Bult? Zelfs de meeste verstokte voetbalhater zal zonder aarzelen de toenmalige basiself kunnen opdreunen.
Van links naar rechts en van achter naar voor: Herman ‘The Hawk’ Hammink, Berthold ‘Grizzly’ Grevink, Bartje ‘the Bull’ Brekkerink, Edje ‘Kroketje’ Hietbrink, Henkie ‘Los Maar Toch Niet’ Haverkamp, Rudi ‘No Mercy’ Krampveld, Martin ‘de Broer van Rudy’ Krampveld, onbekend, Antoon ‘het Lek op de Bek’ van de Foeks, Sjon ‘Bobson’ Sieuwes, Otto ‘Tikkie Terug’ Obelink, Harry ‘The Hulk’ van de Bult, Bert ‘La Moustache’ Pothof en last but not least Toon ‘No Nickname’ Ruighaver 22
BACK IN THE GOOD OLD DAYS roeger, of zoals men dat in Duitsland zo mooi kan zeggen: Früher, toen de Witte Wieve nog Witte Dearntjes waren, toen er in de lunchpauzes nog halve liters werden geserveerd, toen men nog hardlopend naar het werk ging, toen ploegendiensten nog individueel werden afgewerkt, toen de Noordzee nog een kikkerpoel was, toen FC Zwolle nog PEC Zwolle heette, toen e-mailen nog met rooksignalen gebeurde, toen jeu de boules nog met rotsblokken werd gespeeld, toen de spoorwegbouwers de rails nog sneller konden aanleggen dan de treinen konden lopen, toen de Pyreneeën nog drempels waren, toen de huisarts nog een druïde werd genoemd, toen Salland nog een keizerrijk was, toen spijkerbedden nog in de mode waren, toen men de IJssel nog fierljeppend overstak, toen je in het vliegtuig nog moest meetrappen, toen je de ketting nog handmatig van het binnen- op het buitenblad moest leggen, toen de Aldi nog vuurstenen verkocht in plaats van lucifers en toen darten nog met hooivorken werd gespeeld, feitelijk dus nog niet eens zo heel gek lang geleden, in die tijd werd Oost-Nederland vereerd met een bezoek van de Saksen. Zij waren in dit gebied terechtgekomen als gevolg van de Grote Volksverhuizingen. De organisatie van dit omvangrijke project was in handen van de uit Mongolië afkomstige Hunnen, een stel sjonnies met een hoofdletter S. Vanwaar de naam Hunnen? De officiële verklaring zoals deze is opgenomen in de doorgaans betrouwbare Encyclopedia Britannica voorziet ons van duidelijkheid in deze kwestie: Was er op de Mongoolse steppes weer eens wat voorgevallen dan kwam ’s avonds de veldwachter de tent binnenstampen met de vraag wie nu weer de dader was. Steevast luidde dan het antwoord: ‘Hun.’ Nee, van hun grammaticale kwaliteiten moest deze stam het niet hebben. De Hunnen hadden weer andere kwaliteiten. Welke kwaliteiten? Dat is hier niet relevant. Na verloop van tijd kreeg de lokale Snorrovic er genoeg van. Hij verbande ze naar het Westen. En zo 23
gingen de Hunnen on tour op de welluidende klanken van Boney M’s ‘Going back west’. De Hunnen werden aangevoerd door een man die Atilla werd genoemd, al had hij zelf liever Leroy geheten. Atilla stond te boek als een wreed heerser, die overal waar hij zich vertoonde dood en verderf zaaide, maar als je hem beter leerde kennen dan kwam je erachter dat hij diep van binnen eigenlijk een heel gevoelige jongen was. Hij bedoelde het vaak goed.
enorme veldkeien. Meteen na binnenkomst hebben de Saksen deze stenen op de rug genomen en op verscheidene plaatsen in het huidige Drenthe opgestapeld. Van huis uit waren de Saksen grote, blonde, blauwogige krijgers. Dapper, kuis en verslaafd aan drank, dobbelen en dansen rond het kampvuur. Bij dit
Het spul aan het dansen Het duurde niet lang of de Hunnen stuitten op de Barbaren. De naam Barbaren dekte precies de lading: Het was ook een tamelijk barbaars volk. Hun leider was een standvastig persoon. Hun leider was iemand op wie je kon bouwen. Hun leider was een man uit duizenden. Zijn naam was Barbapapa. Toen iemand hem attent maakte op de aanstormende Hunnen sprak Barbapapa de legendarische woorden: ‘Leu, ik wette neet wat iejleu doot, mer ik pear um!’ Galopperend over de toendra’s troffen de Barbaren al snel de immer opgewekte Vandalen, ook weer zo’n treffend gekozen naam. Zodoende ontstond er een domino-effect van westwaarts trekkende volkeren. En zo marcheerden de door de Laksen verdreven Saksen onder aanvoering van Harry de Saks met een paar everzwijnen over de schouder en een uitgelaten ‘Gooindag!’ op een grauwe woensdagochtend bij Gronau de grens over. Vanaf dat moment was het gebeurd met de rust in het tot dan toe nog ongerepte Oost-Nederland. Met één keer grommen verdreven de Saksen de reeds aanwezige volkeren naar het schier onleefbare Westen. In die dagen was het land tussen IJssel en Eems voornamelijk bedekt met heide en als rechtgeaarde heidenen voelden de Saksen zich hier al gauw thuis. Het enige minpuntje was het feit dat het gebied lag bezaaid met 24
laatste bliezen de Saksen zichzelf moed in op primitieve blaasinstrumenten, de zogenaamde saxofoons. De Saksen vormden een eigenzinnig volk dat maar moeilijk te onderwerpen was. Zelfs de Romeinen waagden zich er niet aan. Vanonder de grote rivieren bekeek Julius Caesar dit zooitje ongeregeld en trok zijn conclusies: ‘Kearls, ik hebbe vølle metemaakt, mer hier beginne wiej neet an. Ik zun allange bliej dak, behalve dat ene dørpken, de Galliërs ’n betjen oonder controle hebbe. Wiej loat oons biej ’n mooi cafeetjen dale stoekn en doarnoa pakke wiej Britannië. Op de terugweg make wiej nen pitstop biej Saalbach-Hinterglemm um ’n weekendjen te skiën. En,’ knipoogde Julius, ‘dan wødt natuulk ok ’t après-ski-aspect neet vergetn.’ Deze mededeling werd door het legioen met luid gejuich ontvangen. ‘Ave Bavaria!’ schreeuwde Caesar met overslaande stem. ‘Loat goan!’ antwoordde het legioen in koor.
(Advertorial)
25
JA, DAN KONK WA METGOAN et boek ‘Met fiets en tent naar de Oriënt’ is een reisverslag van twee Twentenaren die in de jaren dertig een fietstocht ondernemen naar, jawel, Palestina. De schrijver van dit boek is Gerard Monnink. Tussen 1936 en 1940 fietste hij twee keer naar het Verre Oosten en even zo vaak keerde hij weer terug. Zodoende leerde hij de route kennen als zijn broekzak. Van al dat fietsen kreeg onze comeback kid conditie als een paard. Monnink had met gemak aan de Tour de France kunnen deelnemen. Mer ja, dat møj ok wiln. Op een zonnige zaterdag in augustus 1936 vertrokken de Oldenzaalse onderwijzer Gerard Monnink en de uit Denekamp afkomstige fotograaf Toon Damhuis op volle toeren richting het Heilige Land. Ook in die tijd was het crisis en als gevolg daarvan zat Monnink met zijn goeie gedrag biej de køkn te kiekn. Hij vatte het plan op om de tijd te doden door naar Palestina te fietsen. Je moet toch wat. Nu was hij op zoek naar een reisgezel en van horen en zeggen had hij vernomen dat Toon Damhuis hier wellicht wel oren naar had.
Palestina, here we come! De kennismaking met Damhuis beschrijft Monnink als volgt: ‘Neem me niet kwalijk,’ zeg ik, ‘bent u Damhuis?’ ‘Ja, dat ben ik.’ ‘Ik zou graag eens kennis met u willen maken, mijn naam is Monnink.’ ‘Aangenaam,’ en op zijn handdruk ga ik door: ‘De kwestie is namelijk dat ik al veel van uw reizen heb gehoord. Nu wilde ik zelf ook graag eens een grote fietstocht maken. Een tent meenemen om onderweg te kamperen, zelf eten te koken, etc. En nu wilde ik eigenlijk vragen of u zin hebt om mee te gaan.’ Even glijden zijn blauwe kijkers langs mij heen. ‘Hm, waar wilde je dan naar toe?’ ‘Nou, een 26
wat excentrieke tocht,’ en ietwat verlegen ga ik verder: ‘Een lange reis, helemaal naar Palestina.’ Een moment slechts denkt hij na. Dan volgt in zijn sappig Twents dialect: ‘Ja, dan konk wa metgoan. Wanneer wilde je vertrekken?’ ‘Aanstaande zaterdag liefst,’ stamelde ik perplex. ‘Goed, dan ben ik hier wel.’ Niks geen maandenlange voorbereidingen of ingewikkelde reisschema’s – gewoon gas op die handel.
Is it a bird? Is it a plane? No, it is Gerard & Toon Het afscheid van het thuisfront was voor beiden een hart gelag, maar was het niet Marco Borstato die zong ‘Afscheid nemen bestaat niet’? Inderdaad, dat was good old Marco. Gesterkt door deze gedachte gaven de twee kornuiten hun ijzeren ros de sporen. Hun hart bonkte, want het avontuur lonkte. Met de vlam in de pijp, de buik op de tank en de wind in de rug verliep de reis aanvankelijk vliegensvlug. Files bleven uit, materiaalpech achterwege en ook het weer zat niet tegen. Vol gas passeerden de twee het bordje ‘Oldenzaal’. Sneller dan verwacht kwamen Gerard en Toon voor een kruispunt te staan. Ze konden ervoor kiezen om linksaf te slaan. Ze zouden ook de afslag naar rechts kunnen pakken. Tenslotte konden ze natuurlijk ook gewoon rechtdoor gaan. Ze konden ook een ei bakken. Dilemma, dilemma. De twee avonturiers moesten het stellen zonder wegenkaarten en TomTom. Navigeren gebeurde voornamelijk aan de hand van de zon, die niet bepaald meewerkte door zich continu te verplaatsen. Rustig peddelend bereikten de twee globetrotters de Duitse grens. ‘Wo geht’s hin?’ vroeg de douanier, sociaal betrokken als hij was. ‘Palestina,’ luidde het kort maar krachtige antwoord. De douanebeambte trok zijn wenkbrauwen op. Hij hield zich wijselijk stil, maar hij dacht er duidelijk het zijne van. Dwars door Duitsland knalden onze twee vrienden, die wij inmiddels al zo goed hebben leren kennen, immer gerade aus via Wenen naar Budapest. Van Budapest is het slechts drie letters omwentelen naar
Bukarest. Op de fiets kost het echter heel wat meer omwentelingen.
Op ramkoers Toon Damhuis toonde zich een onverschrokken reisgezel. Toen het duo op een gegeven moment werd aangevallen door maar liefst acht zigeuners brak bij Monnink het angstzweet aan alle kanten uit. Hij was zo bang als Wooden Leg Mahoney in de termietenkolonie, om er maar eens een treffend spreekwoord tegenaan te gooien. Damhuis bleef echter ijzingwekkend kalm. ‘Neem jij die grote rechtse,’ sprak hij tegen Monnink op een toon die geen tegenspraak duldde, ‘dan pak ik die andere zeven.’ Nauwelijks van de schrik bekomen bereikten Gerard en Toon de Turkse grens, waar ze te horen kregen dat ze alleen in de Bulgaarse hoofdstad Sofia een visum voor Turkije konden verkrijgen. Dat betekende vijfhonderd kilometer omfietsen, in de vrieskou, over de steile flanken van de Stara Planina. Maar goed, als je van hier naar Palestina fietst kijk je niet op vijfhonderd kilometer meer of minder. Wat er ook gebeurde – Monnink en Damhuis fietsten door. Was het niet Abraham Lincoln die zei: ‘Succes is the ability to go from one failure to another without loss of enthusiasm’? (Nee, uit navraag blijkt dat dit Winston Churchill was, red.) 27
DE BOTERNACHT VAN ELTEN innen de Europese Unie is er een vrij verkeer van personen, goederen en diensten. Vrij vertaald: Binnen de Europese Unie mag je gaan en staan waar je wilt. Het maakt allemaal niks meer uit. Vroeger, we spreken nu dus over de voltooid verleden tijd, toen was dat wel anders. Als je vroeger van Nederland naar Duitsland wou, om wat voor reden dan ook, moest je bij de grens je paspoort laten zien. Tegenwoordig hóéft dit niet meer, maar het is ook niet verboden. Na openstelling van de grenzen hebben praktisch alle smokkelaars er de brui aan gegeven, op een enkele diehard na. Nu wil het geval dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw vele producten, zoals bijvoorbeeld boter, koffie en computerspelletjes, in Duitsland aanmerkelijk duurder waren dan in Nederland. Over ingevoerde producten moest je invoerrechten betalen, met als gevolg dat smokkelen een geliefde bezigheid werd in de grensstreek. Voor velen was het smokkelen niet zozeer een hobby, maar eerder een way of life. De smokkelclubs schoten als paddenstoelen uit de grond en verenigden zich in de Koninklijke Nederlandse Smokkelaers Bond, waarvan het hoofdkantoor was gevestigd in het moerassige Haaksbergerveen. Elk jaar werd er een goed bezocht Nederlands Kampioenschap Smokkelen georganiseerd, met daarop aansluitend een barbecue waarbij ook de aanhang van harte
welkom was. De club die veruit de meeste Nederlandse Kampioenschappen op haar naam wist te schrijven was SV 28
Elten. Voor de mensen die afwezig waren bij de bewuste aardrijkskundeles: Elten is gelegen op één van de vele heuvels tussen Doetinchem en Kleve. Het grensdorp is vernoemd naar zijn eerste bewoners: een stel Kelten dat de K niet kon uitspreken. Elten is de thuisbasis van singer/songwriter Sjon. Sjon treedt al jaren op, met wisselend succes. Als zijn hoogtepunt beschouwt hij vooralsnog het optreden tijdens de herdenkingsdienst voor Diana. Uit het overzicht van de Burgelijke Stand blijkt dat in 1956 maar liefst 42 Eltenaren als beroep ‘smokkelaar’ opgaven. De Eltense folklore bevat dan ook een uitgebreid repertoire aan smeuïge smokkelverhalen. Hier kom je gauw genoeg achter wanneer je plaatsneemt aan de bar van de dorpskroeg. De smokkelverhalen vliegen je hier letterlijk om de oren. In de loop der tijd zijn deze alleen maar sterker geworden en het is dan ook de vraag in hoeverre deze verhalen de waarheid nog weerspiegelen. Het is overigens ook maar de vraag in hoeverre dit van belang is, want volgens een oud indiaans spreekwoord ‘dut ’n betjen sju de earpeln gin kwoad’. De credits voor deze wijze woorden gaan naar opperhoofd Eerder Laf Dan Bang. We zouden moeiteloos tientallen pagina’s kunnen vullen met spraakmakende smokkelanekdotes. En dat vult natuurlijk lekker op, maar het brengt ons al met al niet dichter bij de kern van dit verhaal. Nou vooruit, eentje dan: Er was eens, lang geleden, een stel handelaren dat een stel koeien naar Duitsland wou smokkelen. Na een productief avondje brainstormen kwam men met het volgende masterplan op de
proppen: Vlak voor de grens werden de koeien losgelaten in een weiland. Toen volgde stap twee: Een nabij wonende Duitse boer belde op naar de politie met de mededeling dat zijn koeien over de grens waren gevlucht. Onmiddellijk kwam de politie in actie. De koeien werden gevangen en keurig in Duitsland afgeleverd.
De boel op stelten in Elten Na de Tweede Wereldoorlog werd het van oorsprong Duitse Elten door Nederland opgeëist. ‘Nou, vooruit dan,’ zei Duitsland. In 1963 werd het dorp weer teruggekocht door de Duitsers voor 125 miljoen Mark. Dat was in die tijd een hoop geld. De overdracht zou plaatsvinden in de nacht van 31 juli op 1 augustus. De Eltenaren zouden de Eltenaren niet zijn als ze hier niet handig gebruik van zouden maken: In de laatste week van juli werd heel Elten volgestouwd met koffie en boter. Toen de zon op 1 augustus weer opkwam had al deze koffie en boter de Duitse nationaliteit verkregen, zonder dat er ook maar een dubbeltje aan invoerrechten was betaald. We kunnen hier dus met recht spreken van een slimme actie. Met lede ogen moesten de douaniers toekijken hoe alle handelswaar kosteloos Duitsland inreed. Naar schatting lag de opbrengst van deze oude indianentruc tussen de 50 en 60 miljoen gulden. Niet slecht voor één nachtje werken. Dit lijkt misschien een nogal sterk verhaal, maar het mooiste is: Het is ook nog eens echt gebeurd. In de volgende editie: de augurkenmiddag van Arnhem.
(Advertorial)
29
TWENTSE TENTEN TOER ssen heeft de TT – Twente heeft de TTT: de Twentse Tenten Toer. Nu vele liefhebbers zich uit ergernis over alle dopingschandalen hebben afgewend van de Tour de France, is de aandacht voor de Twentse Tenten Toer enorm toegenomen. CNN, BBC en TV Flevoland – iedereen is van de partij. Talloze toppers uit de wielerwereld hebben al aangegeven een overstap wel te zien zitten. Ook Lance Armstrong zag kansen, maar daar stak de ballotagecommissie een stokje voor: ‘Met den kearl der biej hej aaltied trammelant.’ Tekst: De Razende Reporter Foto’s: Knipsen Kees De TTT wordt sinds jaar en dag verreden en voert de deelnemers langs de zomerfeesten in de Twentse Deep South. Van oorsprong zijn de Twentse zomerfeesten heidense oogstfeesten, waarbij de goden Donar en Wodan werden bedankt voor bewezen diensten. Dat heidense is er inmiddels wel af: Tegenwoordig wordt er in de feesttenten gerookt als een ketter en gezopen als een tempelier. Behalve smoken en zoepen kun je op de zomerfeesten ook uitstekend discussiëren en netwerken,
doch dit geheel terzijde. Slechts een enkele feestganger proost bij het nuttigen van een glas bier nog op de goden van weleer. ‘Fijn is dat,’ aldus een duidelijk gepikeerde Wodan op zijn officiële Twitter-account. Elk dorp, elk gehucht en elk gat heeft zijn eigen tentfeest. Vanwege de heilzame werking van het bier op zowel het gras als de veestapel staan de boeren vaak in de rij om hun land te verhuren als strijddecor.
Mooi wat rebøllie – mooi in ’n øllie
De feestelijke opening van de toer vond plaats op Eerste Paasdag in Brekken Bentelo City. Bij de bookmakers stond
Gezicht op Schuttersfeesten Diepenheim – Johannes Vermeer (1661) 30
titelverdediger Sjachtar Beckum met stip op nummero één. Na een lange winterslaap had het peloton even de tijd nodig om weer op gang te komen. Ook Sjachtar Beckum had te kampen met de nodige opstartproblemen, aldus chef d’équipe Sjaak Löwenbrouw: ‘Wiej hebt meuite met de volle glaze.’ ‘Dat klopt,’ lachte reservecaptain Martin Knuppelink, ‘en ok met de løge.’ Vooral rechtsbuiten Henkie Hemmersmit, bekend van de uitspraak ‘It’s Hemmertime’, maakte een futloze indruk. ‘Ik wil nich vølle zegn,’ zo verklaarde Hemmersmit tegenover de lokale paparazzi, ‘dus ik hoale miej mer stille.’ Na de Battle by Beantel verplaatste de toerkaravaan zich naar Markvelde. Het opnemen van Markvelde in de TTT is op zijn minst discutabel te noemen. In de wetenschappelijke wereld woedt immers een fel debat over de vraag of Markvelde nu bij Twente of bij de Achterhoek hoort. De Markvelderianen nemen zelf in deze kwestie een tamelijk gematigd standpunt in: ‘’t Zal oons nen baal jøkn. Hebt ze nix betters um zich naar oaver te maakn?’ Duidelijke taal. Traditiegetrouw lag het tempo in Markvelde van begin af aan hoog. Zoals men dat in Schotland zo mooi kan zeggen: Some things never change. De vaten waren niet aan te slepen en de wagens van de brouwer reden af en aan. Het was een ouderwets avondje ‘heuken, breken & aangaan’, zoals men dat in Almere zo treffend kan verwoorden. Het begrip ‘tanky tanky’ werd een nieuwe dimensie gegeven. Het was ‘tanky tanky’ in het kwadraat. Niet voor niets luidt het spreekwoord ‘Markvelde uit – altijd lastig’. En zoals in zoveel van die oude volkswijsheden schuilt ook in dit gezegde een kern van waarheid.
Het Monsterverbond Na de Hel van Markvelde kreeg het peloton een maand de tijd om weer aan te sterken. Dat was ook wel nodig, want de volgende etappe voerde naar SintIsidoriushoeve, het dorp dat lokaal ook wel bekend staat als De Hoeve, dit overigens tot grote ergernis van Sint Isidorius. Na een stroeve start kwam het peloton langzaam op gang. Lokomotiv
Hengevelde en Dynamo Deldenerbroek sloegen de handen ineen en stoomden op naar het voorste gedeelte van de tent, waar zij vele uren gezamenlijk het kopwerk verrichtten. Als gevolg van dit duivelspact steeg het tempo tot ongekende hoogten. Hierdoor moesten vele teams voortijdig de pijp aan kettingroker Maarten geven, zoals bijvoorbeeld het pas opgerichte Almelo United. Dit debuterende team stond met torenhoge verwachtingen aan de start van de toer. Dat de Almeloërs al in de derde etappe de strijd moesten staken was dan ook een teleurstelling van jewelste. Op de terugweg in de buurtbus richting Almelo was het stil - muisstil. Een week later vond de slag om Bornerbroek plaats. De organisatie van de Bornerbroekse Pinksterfeesten kon ook dit jaar weer een strakke line-up presenteren. Dat is een bewonderingswaardige prestatie, want het samenstellen van het muzikale programma is allesbehalve een gemak31
Het grillige koersverloop kelijke opgave. Hoe je het ook doet, je doet het toch nooit goed. De één vindt de muziek te zacht, de ander juist niet hard genoeg – en zo is er altijd wel wat. ‘Vureg joar haw natuulk ok gen verkeard programma, mer zoonder Justin Timberlake en de Black Eyed Peas tekort te wiln doon, hew dit joar met Zanger Rinus toch wa de beste bezetting ooit,’ aldus persvoorlichter Gerrit Holtkamp, die in het dagelijks leven werkzaam is als CEO van de regionaal goed aangeschreven Snackkar Gerrit. De hel brak los toen Zanger Rinus ten tonele verscheen. Al voordat hij ook maar één noot had gezongen was de tent veranderd in een slagveld waarop een woest kolkende meute tekeer ging. Om de hoog opgelopen gemoederen te bedaren werd er rijkelijk met bier gesproeid. Volle bierglazen werden opgegooid en vervolgens met een rake volley zo ver mogelijk weggetrapt. Het publiek smulde van de technische hoogstandjes en al snel werd duidelijk dat Louis van Gaal in zijn selectiebeleid enkele ernstige steken had laten vallen. Gecondenseerd bier kwam van de nok van het dak in de vorm van regen weer naar beneden. Rinus bleek een biermagnaat van een ongekend formaat. Het leek wel alsof hij een natuurlijke
aantrekkingskracht bezat op het blond schuimend gerstenat.
What happens in Wiene-Zeldam stays in Wiene-Zeldam Een spoor van vernieling achterlatend trok het toercircus verder naar WieneZeldam. Eén ding is zeker: De jury van So you think you can dance had zich hier de ogen uitgekeken. Bij het aanschouwen van dit dansgeweld rees bij velen de vraag: Are we humans or are we dancers? Vanuit Wiene-Zeldam was het maar een paar kilometer kruipen naar Hengevelde, waar de Höftedagen op het programma stonden. Alleen al het noemen van de naam Höftedagen doet bij menigeen de rillingen over de rug lopen – en terecht. De Hengeveldse Höftedagen zijn uitgespreid over twee weken en kunnen dan ook worden gezien als de koninginnenrit van de TTT. Waarom twee weken? De verklaring van de Höfteheren is even kort als krachtig: ‘Biej oons doert ’t feest twee wekn, want biej oons kan ’t ammoal niks verrekn.’ Duidelijke taal – daar is geen woord Chinees bij. Vanwege de promotie van traditionsverein WVV was de stemming bij de Hengeveldezen opperbest. De menigte danste en stampte zo gruwelijk onbenullig dat een nabij gelegen seismograaf er uitslag van kreeg. De 32
voor het podium geplaatste dranghekken werden als bamboestokken verbogen. Het was høken in de zuiverste vorm van het woord. Het was høken zoals høken ooit bedoeld is. Wat opviel was het feit dat het algemeen klassement werd beheerst door ploegen die de hele winter hadden doorgetraind. Blijkbaar is het niet meer mogelijk om zonder serieuze voorbereiding de eindoverwinning in de Twentse Tenten Toer op te eisen. Dat is nu eenmaal het gevolg van de toegenomen commercialisering. De Esbroker Zomerfeesten vormden zoals altijd een lastige etappe, zo bekende ook Kees van de Kate in alle eerlijkheid. ‘Ak heel earlek zun was ’t gewoon ne lastige etappe. Mer ja, ik zun ok gin achtteen mear,’ aldus de twintigjarige wegkapitein van Borussia Ambt Delden. Vlak voordat het peloton wederom aanlegde in Bentelo vernam de organisatie dat Kees van de Kate, bekend van de uitspraak ‘Geniet maar drink met de Kate’, helaas niet kon deelnemen vanwege familie-omstandigheden. Er zijn nu eenmaal zaken in het leven die belangrijker zijn dan een tentfeest, zoals bijvoorbeeld in het geval van Kees van de Kate een verjaardag van zijn oudtante Bertha. Kees van de Kate was dus afwezig en dat scheelde weer een kratje, maar het feest was er niet minder om! Bij de ingang van de tent stond de stand van Snackkar Gerrit. Hij voorzag de deelnemers van een goed gevulde ondermaag. Patat, kroketten en frikandellen – het assortiment bevatte voor elk wat wils. En het smaakte ook nog eens niet verkeerd. Godalderbastend, wat lekker. Zwijgen is gepast wanneer het eten u zo verrast. Een Michelinster lijkt enkel een kwestie
van tijd. But now back to business: In Bentelo werd de dienst uitgemaakt door de mannen van thuisploeg Olympique Bentelo. Ze waren op oorlogspad – dat was wel duidelijk. De andere teams kwamen, zagen en keerden met de staart tussen de benen weer huiswaarts. In het laatste weekend van augustus was het heuvelachtige Markelo aan de beurt. Met Dieka en Bill beschikken de Markeloërs over twee uitstekende trainingsmogelijkheden. Talloze teams maakten hier in de winter gebruik van. Voor velen voelde deze etappe dan ook aan als een thuiswedstrijd, vooral voor de deelnemers uit Markelo zelf. Het was mooi om te zien hoe de geroutineerde teams langzaamaan opschoven naar de voorste gelederen van het algemeen klassement, terwijl de enthousiast begonnen jonge honden steeds meer moeite kregen om het tempo bij te houden. Ter hoogte van de Markelose Zomerfeesten lagen de meeste jongeren achter in de tent hun wonden te likken, terwijl de gevestigde orde het gas op de plank hield.
Parijs is nog ver, maar Diepenheim komt in zicht De toer zit er inmiddels bijna op. Men heeft weer heel wat kilometers achter de ellebogen. Het is nog even doorbijten voor dat felbegeerde kruisje. Op 29 september wordt de toer afgesloten met de Schuttersfeesten in Down Town Deepn – en de Deperiolen met hun bijzondere capriolen zullen ongetwijfeld het vizier op scherp hebben. Kaarten zijn nog altijd verkrijgbaar bij de officieel erkende voorverkoopadressen.
(Advertorial)
33
NOOIT EEN DOOIE BENDE MET DEZE LEVENDE LEGENDE et boek ‘De Neuze en andermans zaken’ gaat over de wandel en handel van de Sallandse taxichauffeur Teun Stevens. De bijnaam de Neuze verwijst naar het fors uitgevallen reukorgaan van Stevens. Deze avonturenroman tekent tevens de sfeer van het Sallandse uitgaansleven in de bewogen jaren zeventig en tachtig. Eén ding is duidelijk: In die tijd ging het er een stuk ruiger aan toe dan tegenwoordig. De flaptekst op de achterkant van het boek is getiteld ‘het hoofdpijndossier Teun Stevens’ en al snel wordt duidelijk waarom. Het is wonderbaarlijk hoe de Neuze er in slaagde om zich met de regelmaat van de klok in de nesten te werken. Teun beschikt over een enorme aversie tegen alle vormen van autoriteit. Consequent lapte hij alle regels aan zijn laars. Deurwaarders waren kind aan huis bij hem en talloze conflicten met de gemeente, justitie en de RVI passeren de revue. Uiteindelijk belandt Stevens zelfs meerdere keren in de gevangenis. Veelal opereerde hij als clandestiene chauffeur en propte hij zoveel mogelijk klanten in één auto. ‘Want,’ zo stelt één van zijn vroegere klanten, ‘massavervoer, dat was zijn sterke kant.’ Een ritje met de Neuze was een garantie voor spanning en sensatie. Ondanks het feit dat Stevens steevast te laat kwam opdagen beschikte hij over een hondstrouw klantenbestand, met veelal types die door andere taxibedrijven geweigerd worden. Keer op keer zit de politie hem in een wildwestachtervolging op de hielen. Maar wat er ook gebeurt – de Neuze haalt zijn schouders op en stapt met ’n pens vol power en ’n goeie zin de wagen weer in. Toen zijn taxibus door de politie in beslag was genomen toog de Neuze naar het bureau. Zijn bus stond onbewaakt op het politieterrein. Dat kwam mooi uit, want Stevens had de reservesleutels nog op zak. Hij startte de bus en reed naar huis. Pas een paar dagen later kwam de politie erachter dat de bus verdwenen was. Dit is slechts
een kleine greep uit de enorme voorraad anekdotes die in dit boek aan bod komen. Als Teun dan eindelijk de vergunningen heeft geregeld vindt hij het werk meteen een stuk minder leuk; ‘de spanning was er vanaf.’
Het boek 'De Neuze en andermans zaken' is verkrijgbaar bij de betere bibliotheken. 34
HERSENGYMNASTIEK Horizontaal: 1. rijweg; 2 tentfeest met Hemelvaart; 5 … als een vogel; 7 Achterhoeks voor ‘baan’; 9. je ziet ze vliegen; 11. zak; 12. uitroep van tevredenheid; 13. aardappeldressing; 15. locatie 1e optreden Normaal; 17. voor mi; 19. gebedsgebouw; 21. aanduiding op Keniaanse nummerborden; 22. legendarische geheime zender; 25. omroep; 26. boot van Noach; 27. hier draait alles om; 30. drinkgelegenheid; 33. nou …; 34. enigszins bijzonder persoon; 35. springruiter; 38. Bundy; 39. dat gaat er altijd wel in; 42. hier kun je onder hangen; 45. ik zeg: …; 46. greuts; 48. afrastering; 51. bekende Franse plaats; 53. eik; 54. Grand Prix; 55. Loarne; 56. Ten Hag; 57. gewild jachtobject; 58. uitroep van verbazing; 59. waterdrager; 62. bloody; 64. uitroep van teleurstelling; 65. had ik al wel gedacht; 66. buurtschap bij Winterswijk; Verticaal: 1. alles onder controle; 2. locatie 1 e Zwarte Cross; 3. akkoordbevestiging; 4. omroep; 5. weg; 6. lekkernij; 7. Franse regio; 8. … & angoan; 9. bunzing; 10. jenever; 11. overdreven; 14. blijk van instemming; 16. rustig; 18. bouwland; 20. precies; 23. ligt rechts van Enschede; 24. uil; 25. spijzen nuttigen; 28. universiteitsbibliotheek; 29. Romeinse keizer; 31. klompendorp; 32. automerk; 34. Sallands dorp; 36. Twents dorp; 37. omroep; 40. leadzanger van Jovink; 41. aansporing tot afremmen; 43. spinazie-eter; 44. schraal; 47. trip; 49. ezelachtig geluid; 50. voetbalclub uit Borne; 52. oude beschaving; 54. weggetikt; 56. Baskische vrijheidsbeweging; 57. radio data system; 59. Ford; 60. ech wa; 61. –tv; 63. nikkel; 1 9
2
10
3
4
11
15
17
21
22 28
13
18
23
29
30
39
40
44 49
45 50
32
55
46
52
---
----64
58
-----
65
59
36
37 43
47
53
54
56 60
61
33
42
==
51
20 26
31
41
8
14
25
35
38
7
19 24
34
48
6
12
16
27
5
57 62
63 66
Noot van de puzzelredactie: Inzendingen kunnen gerust per post worden aangeleverd, maar omdat de oplossing achterin staat, is er aan deze puzzel geen prijs verbonden.
35
DE VANGST IS MOOIER DAN DE JACHT ames & heren, het is zover: Het jachtseizoen staat weer voor de deur. Kijk dus goed uit tijdens het nordic walken. Ga in ieder geval nooit op pad zonder een kogelvrijvest. Op 1 oktober wordt onder auspiciën van Sint Hubertus het startschot gelost en het seizoen eindigt op 30 september. Let wel, het jagen is gebonden aan strenge regels. Je kunt niet zomaar in het wilde weg allerlei beesten gaan neerschieten. Het is bijvoorbeeld ten strengste verboden om een ijsvogel neer te schieten, behalve in geval van zelfverdediging. Om u alvast een beetje in de stemming te brengen staan hieronder enkele sappige jachtanekdotes uit het vergeelde dagboek van – ja ja, daar is-ie weer – Benno de Beer. Gegarandeerd lachen, helemaal na tien bier. Benno is stroper in Gelselaar en omstreken. Het buitengebied van Gelselaar is een ware oase voor de wildliefhebber. Tot voor kort leefden er in Gelselaar nog allerlei exotische diersoorten als lynxen, edelherten, wolven en de altijd goed gehumeurde everzwijnen. Toen begon Benno met stropen.
november 1997 Tijdens onze jaarlijkse jachtvakantie in het uiterste Noorden van Lapland komen ik en mijn jachtmaat Jan-Kees oog in oog met een vervaarlijk snuivende eland te staan. Helaas liggen onze geweren nog in de jachthut. Onmiddellijk gooi ik alle bepakking van mij af en ren richting de jachthut. Jan-Kees komt achter mij aan gesprint en schreeuwt: ‘Iej deankt toch neet daw dat eland der oet køønt loopn.’ ‘Nee,’ schreeuw ik terug, ‘mer ik lope oew der wal oet.’ februari 1999 Ik ben op hazenjacht in de Gelselaarse prairie als ik in de bosjes iets zie bewegen. Zoals gewoonlijk wacht ik niet af en ik vuur een welgemikt schot af. ‘Au!’ hoor ik vanuit het struikgewas. Ik snel naar de bosjes en tref daar een hevig bloedende Jan-Kees. In allerijl bel ik naar 1-1-2 en leg uit dat ik waarschijnlijk mijn kameraad heb doodgeschoten. ‘Weet u zeker dat hij dood is?’ vraagt de mevrouw aan de andere kant van de lijn. Snel leg ik de telefoon aan de kant en haal nog een keer de trekker over. Ik pak de telefoon weer op en meld: ‘Ja, ik weet het zeker. Wat nu?’ 36
juli 1999 Ik ben op bezoek bij mijn Amerikaanse achterneef Fred. Allebei zijn wij fervente natuurliefhebbers en met het geweer over de schouder trekken wij de The Bear Mountains in. Freddyboy is een echte Amerikaan en volgens hem is in Amerika alles groter; de auto’s, de hamburgers, de staatsschuld. Al snel heb ik er de buik mooi vol van en ik besluit om er mee af te kaarten. Bij het passeren van een groen, groen, groen voederbietenland knal ik uit de losse pols een ezel neer. Verbijsterd slaat Freddy mij gade: ‘What are you doing!?’ ‘Ach,’ mompel ik, ‘verrekte kniens ok aaltied.’
‘DOE EENS NORMAAL MAN!’ ovenstaande oproep van Geertje W. bleek niet aan dovemans oren gericht. Hendrik-Jan Bökkers, oud-gitarist van Jovink & de Voederbietels, voelde zich aangesproken en vatte de spreekwoordelijke koe bij de spreekwoordelijke horens: Hij richtte een Normaal-coverband op en doopte deze heel toepasselijk ‘Bökkers dut Normaal’. Deze Sallandse band covert nummers van de eerste drie Normaal-platen: Oerend Hard, Ojadasawa en D’n Achterhoek Tsjoek. Bökkers dut Normaal bewijst echter meer te zijn dan enkel een kopie van Normaal door ook met eigen werk op de proppen te komen. Afgelopen zomer verscheen al weer het tweede album: Morattamottamotta (Maar als dat moet dan moet dat, red.). Nu de mannen van Normaal de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt is het de vraag welke band hun troonopvolger wordt. Aanvankelijk leek het succesvolle Mooi Wark met deze eer te gaan strijken, maar met nummers als ‘In de blote kont’ en ‘Schijt aan regels’ lijkt deze Drentse band definitief voor de feestmuziek te hebben gekozen. Zien jullie jezelf als de nieuwe Normaal?
HJ Bökkers: ‘Nee, Normaal bestaat nog gewoon en is niet te kopiëren, en dat willen we ook helemaal niet. Ze zijn natuurlijk wel de grondleggers van een cultuur van geweldige ruige feesten op het platteland, en die traditie zetten we graag voort. Bij ons in de zaal kun je dus ouderwets feestvieren!’ Wie zijn behalve Normaal muzikale voorbeelden?
jullie
37
‘ZZ-Top, the Rolling Stones, Jimi Hendrix, the Faces, AC/DC, Muddy Waters, Johnny Cash, echte kerels dus.. We houden van eenvoudige, krachtige muziek, met goeie kreten, vlammende gitaarsolo's en pompende ritmetandems. Joni Mitchell is niet echt aan ons besteed..’ Vorig jaar brachten jullie de single ‘De Neuze’ uit, een eerbetoon aan de roemruchte taxichauffeur Teun Stevens (zie pagina 34, red). Hebben jullie zelf vaak bij de Neuze in de auto gezeten? ‘Onze bassist en drummer komen uit Luttenberg, dus die zaten vroeger zo'n beetje dagelijks met hun zatte hersens bij de Neuze op de achterbank. Alle verhalen die je ooit over hem gehoord hebt zijn waar. Die over onze bassist ook, trouwens. Wat een tijd was dat jongens. Tegenwoordig hebben we onze eigen chauffeur, Anton, die ons ‘s nachts veilig thuis brengt, en die is wel op tijd!’ Bennie Jolink heeft ooit gezegd dat de gemoedelijke sfeer in Salland vergelijkbaar is met die van de Achterhoek. Twente is volgens hem
anders: ‘Dat lijkt op Drenthe. Turf, jenever en achterdocht. Maar we spelen er graag.’ In welke regio spelen jullie het liefst? ‘Dat is een lastige! Salland is het leukst, want daar komen we vandaan, maar de Achterhoek, Limburg, N oord-Holland zijn zeker ook favorieten!’ Normaal reisde altijd met angst en beven af naar de kop van NoordHolland. Welke streek heeft volgens jullie het ruigste publiek? ‘We spelen elk jaar in West-Beemster, in zaal de Kerckhaen, daar gaat het altijd volledig los! Maar vlak ook de Larense Kermis of het Luttenbergs Feest niet uit.’
38
(Advertorial)
OPLOSSING KRUISWOORDPUZZEL A 1 U F O
T
H O E
V
U K
A
L O C H E M K E
E
Z U N N
L A R E
E
A
N O
T
L
S
L
A
N
O A
A A --- H A
E O
A R K F
S
I
E N N K
H
N
T A
P
p
O E == O
T
R O T
S
O
V
R
N --- I
E --- O O --- K
R
K A R K E
E
N
C
U
T
K E
S
O B
S
O
G R O L
I K N
R
J
J
O
E
A L
R
Z
L
I
S
V R IJ
M I
D E B
A
E
E
I
O --- E
N
E R
E C
K W
A
H T D A
G
E K
P
E
E
I
K
S
U N D A Y M
R
G
I
S T E
39
40