Texellied ter gelegenheid van Texel 600 jaar stad Tekst Janneke en Floortje Zijm, muziek Mathieu Vulto, 2015
De zee rolt schuimend af en aan tegen Texels mooie kust De wind verwart mijn haren maar hij brengt mijn hoofd tot rust 'k Geniet van zand en water, kijk een jutter lacht en zwaait Ik voel me thuis op Texel waar de zilte wind waait De kleuren van het polderland, tussen duinen en de dijk Het schitterende landschap, geen seizoen is hier gelijk
De schapen op de Hoge Berg bij de boetjes in het gras Ze tekenen het eiland hoe ik denk dat't vroeger was 'k Herinner me verhalen, sommeltjes of Heintjevaar Ze zijn misschien verzonnen maar misschien ook echt waar Tradities, Texels eigenheid moeten wel blijven bestaan Laat meierblis en ouwe sunder nooit verloren gaan
Ik zie de mensen in het dorp voor een praatje blijven staan Ze zijn graag op de hoogte, altijd met elkaar begaan Zeg ben jij hier geboren, kom je van de overkant? Toe vier met ons het leven op dit mooie eiland Zo warm, zo bruisend, zo gewoon- het is Holland in het klein Het maakt me trots dat ik een echte Tesselaar mag zijn
Texel, jij schitterend eiland Tekst Martin Karlas en Alfons Boom, muziek C. Witte, 1991
Boven Holland in de Noordzee ligt een eiland groot en vrij Waar je alles op kunt vinden, en dat eiland hoort bij mij 't Is een plek op deze aarde waar ik woon en waar ik leef 't Is voor mij van grote waarde waar ik heel mijn hart aan geef
refrein Texel, jij schitterend eiland, je goudgele stranden, je bos en je zee Texel, jij schitterend eiland, je dorpen, je haven, je veilige ree Texel mijn schitterend eiland, je heuvels, je weggies zo oud Je polders, je dijken, je luchten, Texel een parel van goud
Waar ik kom op deze aarde, overal gaat't met mij mee 't Eiland met zijn bonte kleuren, omringd door Noord- en Waddenzee Nooit wil ik het echt verlaten, altijd blijf ik Texel trouw Nooit zal ik de grond vergeten van het land waar ik van hou
refrein Texel, jij schitterend eiland, je goudgele stranden, je bos en je zee Texel, jij schitterend eiland, je dorpen, je haven, je veilige ree Texel mijn schitterend eiland, je heuvels, je weggies zo oud Je polders, je dijken, je luchten, Texel een parel van goud
Dorpenliedje In het Texels dialect, van voor 1835
Deer an De Burg, deer an De Burg, deer weune de hóge here
Die drinke alle dage wien, deer zel niks an mekere
En in De Wéél, en in De Wéél, deer ete ze riest mit krente En weerom soowwe ze dat wel doen, ze leve deer van de rente
Maar an De Koog, maar an De Koog, deer lègge alle fate dróóg Behalleve dan dat iene fot, dat is de Kóóger piespot
De Weste dan, De Weste dan, deer staat allien een tore En wie deer in naar bove klimt die raakt voorgoed verlore
Deer bee De Hore, deer bee De Hore, deer lópe zóveul skéépe En as die 's éves blère gaan dan ken gien kiend meer slépe
En in Oóst'rend, en in Oóst'rend, deer kost de gort een halleve cent Een halleve cent de héle kop, de kat die eet de ressies op
In Ouwe Skil, in Ouwe Skil, deer lègge zóveul skute Deer ete ze de skellevis mit homme en mit kute
Maar bove op de Hóge Berg deer is et beste plaassie Deer krig je thee mit sukerde print en sundags nag een glaassie
Texel is een prachtig eiland Liedje van het echtpaar Tellegen, circa 1980
Texel, Texel, Texel, Texel, Texel.....
Texel is een prachtig eiland, het ligt midden in de zee Het heeft een Noordzee- en een wadkant, stap maar op de boot, ga maar mee Na een klein halfuurtje varen, kom je op ons eiland aan Hé wat sta je nu te staren, pak je spullen, blijf daar niet staan Want op Texel kun je heel veel zien, je verveelt je niet zomaar, je hebt er pret voor tien De stranden, de bossen, de duinen, de wadden, de kotters, de schapen, noem maar op Texel is een prachtig eiland, het ligt midden in de zee Het heeft een Noordzee- en een wadkant, stap maar op de boot, ga maar mee Je kunt fietsen, zeilen en surfen en rijden in de auto of op een paard En wil je wat rust of een disco misschien? Texel heeft het, Texel krijgt een tien!
De kleine kudde (reserve) Tekst Mark Fonds, muziek “Op de grote stille heide”, circa 1990
Op dit grote groene eiland staan wij schaapjes heel alleen En wij zijn maar met zo weinig, overal water om ons heen De minister heeft gezegd, kleine kudden zijn heel stecht! Hoe klein is ons eiland, hoe klein is ons eiland, ons eiland
Moeten wij straks bij Terschelling, en bij Vlieland, Ameland? Moeten wij straks bij Den Helder, samen met de overkant? Nee dat doet ons groot verdriet, nee fuseren willen wij niet! O waar is de Heiland, de Heiland voor ons eiland, ons eiland
Willen wij zelfstandig blijven, dragen wij ons eigen lot Ook al gaan we naar de donder, zet die Remkes op de pot! Komen wij in grote nood, Texel maak je sterk en groot! Hoe groot is ons eiland, hoe groot is ons eiland, ons eiland
Maar het leed is al geleden, en de pijn is al voorbij Texel mag zelfstandig blijven, Texel blijft voor altoos vrij! En dat doet ons grote deugd, daarom zingen wij verheugd Hoe vrij is ons eiland, hoe blij is ons eiland, ons eiland
Dol op Texel (reserve) Liedje van Jenny Ipenburg, op de melodie van “Dodenrit” van drs. P., circa 1990
Ik ga vandaag naar Texel dus ik stap hier op de boot De meeuwen zijn wel schattig, dus ik deel met hen mijn brood Maar oh wat een gekrijs en bah, één schijt op mijn japon Dus 'k ga maar gauw naar binnen in de veilige salon
Ik ben zo dol op Texel, want ik hou zo van de zee De golven en de branding zijn zo mooi op de TV In't echt valt het wat tegen want die zee is aak'lig nat Naar mijn gevoel wordt dit verschijnsel danig overschat
Ik ben zo dol op Texel, want ik lig graag op het strand Hoewel het wel behelpen is met al dat vieze zand Ik zoek liever een strandtent met een luxueuze stoel Dat geeft mij eerder dan het strand dat echte strandgevoel
Ik ben zo dol op Texel, want het is hier steeds mooi weer Er valt hier minder regen, dat vertelde die meneer Die mij zo vriendelijk adviseerde bij de VVV Helaas valt nu de regen hier met bakken naar benee
Ik wandel naar een boerderij voor verse schapenkaas Er zitten daar ook lammetjes, gelukkig achter gaas Ik mag ze zelfs een knuffel geven, maar ik kijk wel uit Die beestjes stinken naar de stront en kwijlen uit hun snuit
Ik ben zo dol op Texel en ik loop graag door het duin Maar waarom zijn die paadjes toch zo ongemakk'lijk schuin Je loopt eerst steil naar boven en vervolgens naar benee Dat kost onnodig energie en valt dus lang niet mee
Ik ben moe van het wandelen, dus stap ik op de fiets Ik rij een paar minuten, maar dat trappen vind ik niets Dus moet ik't hele end weer terug naar onze bungalow Want voor de oprit staat daar mijn geliefde cabrio
Ik ben zo dol op Texel en de Slufter is zo schoon Al wordt dat zand en water toch al gauw wat monotoon
Het lijkt wel heel bijzonder en dat is het uiteraard Maar'k zie die vlakte liever op een mooie ansichtkaart
Ik ga naar Ecomare om de zeehonden te zien Want dat is typisch Texels en nog leerzaam bovendien Ze doen gedwee hun kunstjes, maar alleen voor verse vis Maar zonder vis gebeurt er niks, dat is een groot gemis
Ik ben zo dol op Texel en ik ga ook naar het wad Want als je daar niet was dan heb je Texel niet gehad 'k Bekijk het van een afstand, ongevaarlijk is het niet En ik wil niet verdrinken, dat is zonde van dit lied
Ik ben zo graag op Texel, het liefst in een restaurant Want daar heb je je natje en je droogje bij de hand Gelukkig zijn er veel, zodat je altijd wel wat vindt En zit je daar de hele dag behaaglijk uit de wind
Ik wil vandaag gaan winkelen, dat lijkt me een fijn plan Mijn beurs die is gevuld, want ik kreeg zakgeld van mijn man Helaas valt het wat tegen, er is hier geen enkele stad Hoe moet je overleven in dit uitgestorven gat
'k Verwachtte veel van Texel, maar het is niet wat ik wil De duinen zijn te steil en de cafeetjes zijn te stil Het strand dat is te zanderig, de zee die is te fris Ik kom hier niet meer terug voordat de boel op orde is