Architectuur in Nederland
2013
Architecture in the Netherlands
ai oıo
Architectuur in Nederland
Architecture in the Netherlands
Jaarboek/Yearbook
nai010 uitgevers/publishers
2013/2014
M3H architecten Wenslauerstraat huisjes Wenslauerstraat Houses Wenslauerstraat 48-50 en/and 65-69 Amsterdam
Foto’s/Photos: Allard van der Hoek
Foto/Photo: Tobias Bader
Foto/Photo: M3H
34
JB14 opmaak.indd 34
Architectuur in Nederland 2013/2014
24/03/14 18:44
De vernieuwing van de Amsterdamse Bellamybuurt is gebaseerd op een volumestudie die in 2003 door Marina Roosebeek is gemaakt. Om eigenaren te stimuleren hun panden te verbeteren, waren hierin uitbreidingsmogelijkheden vastgelegd waarmee vrijstelling van het bestemmingsplan kon worden aangevraagd. Het was de bedoeling om de variatie en de onregelmatige gevelbelijning te handhaven. De bureaus M3H en Bastiaan Jongerius Architecten hebben een aantal kleinschalige vernieuwingsprojecten in de Wenslauerstraat uitgevoerd. Daarbij is een mix van middelen ingezet, variërend van restauratie tot sloop en nieuwbouw. Dit resulteerde in een on-Nederlands gedifferentieerde stadsvernieuwing. De informele afwisseling van kleinschalige woon- en werkpanden in de straat was steeds het uitgangspunt voor de interventies. De bureaus functioneerden als lokale ondernemers die elke opdracht als maatwerk uitvoerden. De aanpak wordt geïllustreerd door het in 2011 door M3H gebouwde dubbelpand, dat bestaat uit een gerestaureerd bakstenen pand en een nieuw huis met metalen vouwluiken, en een in 2013 gerealiseerde rij houten huisjes. Het laatste project bevat twee eengezinswoningen en drie appartementen. De vorm brengt de twee voormalige arbeidershuisjes en een woning met een bedrijfsruimte in herinnering. Het nieuwe project heeft een abstracte gevel- en dakbetimmering van taps toelopende houten delen met verborgen goten en dakranden. De woningen op de begane grond hebben grote schuifpuien aan de straat. Alle woningen zijn verschillend en zijn georganiseerd rondom kleine vides of patio’s.
The renovation of Amsterdam’s Bellamy neighbourhood is based on a 2003 volumetric study by Marina Roosebeek. To encourage home owners to improve their property, the study established extension options for which exemption from the zoning plan could be requested. The intention was to maintain the variation and the irregular elevational contour. M3H and Bastiaan Jongerius Architecten carried out a number of small-scale renovation projects in Wenslauerstraat, employing a variety of means, ranging from restoration to demolition and new-build. This resulted in a differentiated urban renewal unusual for the Netherlands. The informal alternation of small-scale live and work premises in the street was the basis for all the interventions. The practices acted as local contractors, carrying out each commission as a stand-alone project. That approach is illustrated by the adjoining properties built by M3H in 2011, a restored brick building and a new house with folding metal shutters, and a row of timber-clad houses realized in 2013. The latter project comprises two single-family dwellings and three apartments. The shape recalls the two workers’ cottages and a house with commercial space that previously stood here. The new development has an abstract facade and roof cladding of tapered wooden planks, with concealed gutters and roof edges. The dwellings on the ground floor have large sliding French doors opening onto the street. All the dwellings are different and organized around small voids or patios.
Architecture in the Netherlands 2013/2014
JB14 opmaak.indd 35
35
24/03/14 18:44
Wenslauerstraat 48-50
Straatgevels even nummers/ Street elevations even numbers
Straatgevels oneven nummers/ Street elevations uneven numbers
36
JB14 opmaak.indd 36
Architectuur in Nederland 2013/2014
24/03/14 18:44
6
4
1
entree/entrance
2
woonkamer/living room
3
keuken/kitchen
4
badkamer/bathroom
5
slaapkamer/bedroom
6
terras/terrace
7
patio
5
2 3
4 6
2
5
6
5
4
5
3
1 2
5 7
3
0
2
4
1
3
1
2
3
0
10 m
2
4
Wenslauerstraat 69:
Wenslauerstraat 65-67:
dak, tweede, eerste verdieping, begane
eerste verdieping, begane grond,
grond, doorsnede/roof, second, first,
doorsnede/first, ground floor, section
3
10 m
ground floor, section
B
A
C
Situatie/Site plan A
Wenslauerstraat
B
Tweede Kostverlorenkade
C
Bellamystraat
Architecture in the Netherlands 2013/2014
JB14 opmaak.indd 37
37
24/03/14 18:44
De context als project Naar een andere relatie tussen gebouw en territorium
Tom Avermaete
The Context as Project Towards a Different Relation between Building and Territory
Wenslauerstraat in Amsterdam: links nieuwbouw nrs. 48-50 van M3H (2011) en rechts nieuwbouw nrs. 47-53 van Bastiaan Jongerius (2008) Wenslauerstraat in Amsterdam: left new buildings at nos. 48-50 by M3H (2011) and right new buildings at nos. 47-53 by Bastiaan Jongerius (2008). Foto/Photo: Allard van der Hoek
38
JB14 opmaak.indd 38
Architectuur in Nederland 2013/2014
24/03/14 18:44
Architecture in the Netherlands 2013/2014
JB14 opmaak.indd 39
39
24/03/14 18:44
Een van de weinig opvallende, maar niettemin betekenisvolle architectuurmanifestaties van 2013 was ongetwijfeld ‘Tussen-ruimte’. Dit project van architecten, kunstenaars en historici ging in de Amsterdamse grachtengordel op zoek naar ‘de kieren van de binnenstad: restruimte die is ontstaan door eerdere transformaties’. De initiatiefnemers stelden: ‘Deze micro-ruimten zijn nu nog vaak verscholen achter deuren en muren, maar bieden ruimte voor tijdelijke experimenten en nieuwe toevoegingen.’1 Door ruimtelijke, artistieke, activistische, akoestische en andere interventies trachtten ze het belang van deze plekken voor de buurt en de stad te verduidelijken. Opmerkelijke uitkomst van dit project waren de tekeningen die architect Jarrik Ouburg maakte. Hij legde daarbij de werkelijkheid van 2012 over die van graveur Caspar Philips Jacobszoon, die aan het einde van de achttiende eeuw minutieus alle gevels van de panden aan de Keizers-
Gevels Herengracht 148-82 (b) en
Facades of Herengracht 148-82 (t) and
Keizersgracht 97-157 (o),
Keizersgracht 97-157 (b),
blauw: achttiende eeuw, rood: 2012
blue: 18th century, red: 2012
en Herengracht registreerde. Diens boek Verzameling van alle de huizen en prachtige gebouwen langs de Keizers- en Heeregrachten der Stadt Amsterdam (1768–1771) en de verschillende heruitgaven hiervan werden – en worden – vaak gebruikt voor restauraties en reconstructies. Opvallend daarbij is dat het moment waarop Philips de grachten vastlegde, geldt als het ultieme ijkpunt. Door de tekeningen van 2012 over die uit de achttiende eeuw te leggen, laat Ouburg zien dat latere aanpassingen en toevoegingen bijdragen aan de uitstraling van de grachtengordel. De grachtengordel dankt zijn specifieke karakter aan de gelaagdheid van verschillende benaderingen van de architectuur en de stad, van verschillende
0 5 10
25 m
Tekening/Drawing: Office Jarrik Ouburg
One of the less conspicuous but nonetheless significant architectural events of 2013 was without doubt ‘Tussen-ruimte’ (between-space). The project organized by architects, artists and historians scoured the Amsterdam canal zone for ‘the gaps in the city centre: residual spaces generated by earlier redevelopments’. The initiators claimed that ‘Although often still hidden behind doors and walls, these micro-spaces offer scope for temporary experiments and new additions.’1 They attempted to highlight the importance of these places for the neighbourhood and the city through a variety of spatial, artistic, activist, acoustic and other interventions. One notable outcome of this project were the drawings produced by the architect Jarrik Ouburg. He laid the reality of 2012 over that of the engraver Caspar Philips Jacobszoon, who meticulously recorded all the facades of the properties along the Keizersgracht and Herengracht. His book, Verzameling van alle de huizen en prachtige gebouwen langs de Keizers- en Heeregrachten der Stadt Amsterdam (1768–1771) and its various reissues were – and still are – often used for restorations and reconstructions. Indeed, the moment at which Philips recorded the canals is regarded as the ultimate reference point. By placing the drawings from 2012 over those from the eighteenth century, Ouburg demonstrated that later modifications and additions contribute to the ambience of the canal zone, which owes its specific character to the layering of different approaches to the architecture of the city, of different stylistic conventions, of different cultural codes for the private and the public. From this perspective the ‘Tussen-ruimte’ project held a mirror up to contemporary architecture in the
40
JB14 opmaak.indd 40
Netherlands. Apart from the specific problem of how the many alleyways, courtyards and unused places might play a more active role in Amsterdam’s canal zone, the project raised the question of the relationship between new interventions and existing urban forms, conventions and codes. This issue of the relationship with the existing, not in terms of a renovation or redevelopment task, but as a key concern of the design of new buildings, projects or neighbourhoods, is in my view one of the most important issues in contemporary architecture. What relationship does a project establish with existing architectural codes and conventions? How does the design relate to the urban or natural matrix in which it is intervening? As long ago as the 1950s, the Italian architect Ernesto Nathan Rogers spoke of ‘preesistenze ambientali’ (surrounding pre-existences), the idea that every place contains a number of pre-existing characteristics with which new architectural interventions have to establish a relationship.2 Subsequently, another Italian architect, Aldo Rossi, with a view of the historical city as an important framework for architecture, and the British-American architectural historian, Colin Rowe, with a more general notion of a context of values and norms within which the architect designs, also contributed to the debate. This way of thinking was further elaborated in practice by figures such the urban designer Hans Stimmann, who in Berlin championed a critical reconstruction for which the German nineteenth-century city, with its big city blocks, was the ultimate model. This theoretical and design trend focusing on the context also enjoyed plenty of support in the Dutch architectural culture of the 1980s. Nowadays such questions about the position of new architecture vis-àvis the pre-existing, also known as ‘the context’, receive little attention. A lot of thought is devoted to the ecological impact of buildings, to their footprint in the wider ecological system, but very little to the relation of the building to the existing city, to the existing territory. That is curious, because the way the Dutch environment is built is subject to significant change. The development of districts, villages and cities is less and less
Architectuur in Nederland 2013/2014
24/03/14 18:45
stilistische conventies, van verschillende culturele codes voor het private en het publieke. Vanuit dit perspectief houdt het ‘Tussen-ruimte’-project een spiegel voor aan de hedendaagse architectuur in Nederland. Voorbij het specifieke probleem van hoe de vele stegen, binnentuinen en onbenutte plekken een actievere rol kunnen spelen in de grachtengordel van Amsterdam, stelt het project vooral de vraag naar de relatie tussen nieuwe interventies en de bestaande stedelijke vormen, conventies en codes. Deze kwestie van de verhouding tot het bestaande, niet als renovatie of transformatieopgave maar als centrale bekommernis van het ontwerp van nieuwe gebouwen, projecten of buurten, blijft naar mijn mening een van de belangrijkste vraagstukken van de hedendaagse architectuur. Welke verhouding gaat een project aan met bestaande architecturale codes en conventies? Hoe verhoudt het ontwerp zich tot de stedelijke of landschappelijke matrix waarin het intervenieert? De Italiaanse architect Ernesto Nathan Rogers sprak in de jaren vijftig al van de ‘preesistenze ambientali’: het idee dat elke plek een aantal voorgegeven karakteristieken bevat waarmee nieuwe architectonische ingrepen een relatie moeten aangaan.2 Nadien zouden ook de Italiaanse architect Aldo Rossi, met een visie op de historische stad als belangrijk kader voor de architectuur, en de Brits-Amerikaanse architectuurhistoricus Colin Rowe, met een meer algemeen idee van een context van waarden en normen waarin de architect ontwerpt, een bijdrage leveren aan het debat. Dit denken werd in de praktijk verder invulling gegeven door figuren als de stedenbouwkundige Hans Stimmann, die in Berlijn een kritische reconstructie nastreefde waarin de Duitse negentiende-eeuwse stad met haar grote bouwblokken het ultieme model vormde. Ook in de Nederlandse architectuurcultuur van de jaren tachtig genoot deze denk- en ontwerprichting die de context centraal stelde veel bijval. Tegenwoordig krijgt dit soort vragen over de positie van nieuwe architectuur tegenover het bestaande, ook wel ‘de context’ genoemd, weinig attentie. Er wordt veel gedacht over de ecologische impact van gebou-
based on all-embracing spatial masterplans. Rather, the development of the city and the rest of the territory occurs by way of big and small architectural projects. From that perspective, the question of how this architecture of many individual projects relates to the territorial context is once more gaining in importance. Now that there are no more grand plans or visions, the architectural project is invited – or should we say virtually obliged – to articulate a vision of the urban or territorial whole. In the Dutch situation, long characterized by an urbanism that provided strong frameworks for architecture, this turnaround is not self-evident. Umbau The Viennese architect Hermann Czech compellingly described this changing role of architecture in his 1989 essay ‘Der Umbau’. Czech argued that in the nineteenth century the city was often still conceived as a series of interlocking scale levels: a network of infrastructure (roads, waterways), buildings (apartment blocks) and individual infills (cafés, restaurants, private homes). ‘Each of these scale levels is the elaboration, the specification of higher levels; diversity through decisions at lower levels of scale. ...Different levels require different time limits. At every higher level of scale the decisions are more far-reaching than at the lower levels,’ he argues.3 In the modern and contemporary city, according to Czech, the hierarchy of levels of scale of the nineteenth-century metropolis no longer exists. The city is developed according to different logics. The architectural project is consequently no longer the
wen, over hun footprint in het bredere ecologische systeem, maar er is slechts zeer beperkt aandacht voor de relatie van het gebouw tot de bestaande stad, tot het bestaande territorium. Dat is opmerkelijk, want de wijze waarop de Nederlandse omgeving wordt gerealiseerd, is onderhevig aan sterke verandering. Steeds minder wordt bij de ontwikkeling van wijken, dorpen en steden uitgegaan van allesomvattende stedenbouwkundige plannen. De ontwikkeling van de stad en het overige territorium loopt veeleer via grote en kleine architectuurprojecten. Vanuit dat perspectief wint de vraag hoe deze architectuur van vele individuele projecten zich verhoudt tot de territoriale context opnieuw aan belang. Nu grote plannen of visies niet meer voorhanden zijn, wordt het architectuurproject uitgenodigd – of moeten we zeggen haast gedwongen – om een visie op het stedelijke of territoriale geheel te articuleren. In de Nederlandse situatie, die lange tijd werd gekenmerkt door een stedenbouw die sterke kaders bood aan de architectuur, is deze omslag geen vanzelfsprekenheid. Umbau De Weense architect Hermann Czech heeft deze veranderende rol van de architectuur heel treffend beschreven in zijn tekst ‘Der Umbau’ uit 1989. Czech stelt dat in de negentiende eeuw de stad nog vaak werd geconcipieerd als een serie van in elkaar grijpende schaalniveaus: een netwerk van infrastructuur (wegen, waterwegen), gebouwen (woonblokken) en particuliere invullingen (cafés, restaurants, private woonhuizen). ‘Elk van deze schaalniveaus is de uitwerking, de specificering van hogere schaalniveaus;
elucidation of what is happening at higher levels of scale, but rather an interpretation of the urban condition, and a contribution to it, at different levels of scale simultaneously. Czech sees that as a shift towards a concept of architecture as the ‘remodelling’ of the city, which he labels ‘Umbau’. ‘Umbau’ refers to another shift as well: an architecture that gives shape to the territory through singular interventions is necessarily characterized by a dialectic of preservation and change. However innovative and groundbreaking the architectural project may be, in the end it is just a fragment in a much broader urban reality distinguished by certain conventions and codes. As a singular intervention it cannot bring about a revolution, but as a new fragment it inevitably introduces change in the urban condition. Czech emphasizes that this does not necessarily rule out renewal. On the contrary, in fact. Like Adolf Loos, Czech believes that the designer is capable not only of being part of existing traditions of codes and conventions, but also of articulating new ones. It is worth noting that in the ‘Umbau’ approach the new does not evolve in the abstract, but entails searching the existing culture for what is conducive to its further development. For Dutch architecture, which is used to grand gestures and the avantgarde rhetoric of breaking with the existing, such an approach represents a veritable transformation. More importantly, it is no easy matter for Dutch architecture to suddenly play a role that transcends the individual architectural project. In a culture that has long been characterized by a strong urban design tradition that sets the course for architecture, architecture itself is now expected to make pronouncements about the territory, about the city, the village and the suburb. Architecture is being called upon to fulfil its responsibility to transcend itself. What became clear from the various projects we viewed for this Yearbook selection is that Dutch architecture is frantically searching for a different approach to the territories it encounters. How can living be combined with an open green landscape: as a hermetically closed glass box with no openable windows? How can the commercial logic of
Architecture in the Netherlands 2013/2014
JB14 opmaak.indd 41
41
24/03/14 18:45
een rol te spelen die het individuele architectuurproject overstijgt. In een cultuur die al lang gekenmerkt wordt door een sterke stedenbouwkundige traditie die de bakens uitzet voor architectuur, wordt nu verwacht dat de architectuur zelf uitspraken doet over het territorium, zoals de stad, het dorp en de buitenwijk. De architectuur wordt aangesproken op haar verantwoordelijkheid om boven zichzelf uit te stijgen. Aan de hand van de verschillende projecten die we voor deze selectie van het Jaarboek hebben bekeken, werd het duidelijk: de Nederlandse architectuur is hard zoekende naar een andere benadering van de territoria die ze ontmoet. Hoe kan het wonen worden verenigd met een open groen landschap: als een hermetisch gesloten glazen doos waarvan geen venster open kan? Hoe kan de commerciële logica van kledingketens en horeca worden samengebracht binnen de structuur van een oude dorpskern: als een ‘duck’ met het mooie bakstenen jasje van een oude boerderij? En hoe vorm te geven aan een collectief gebouw als een zwemcomplex in een buitenwijk: als een collage van architecturale vormen die wordt omzoomd door een parkeerterrein? Of het nu in de historische stad, een vinexwijk, een naoorlogse woonwijk of een dorpskern is: Nederlandse architecten zoeken naar een houding die recht doet aan de wederzijdse relatie tussen het architectuurproject en de bredere context. En om heel eerlijk te zijn: soms wordt dat zoeken pijnlijk duidelijk.
verscheidenheid door de beslissingen op de lagere schaalniveaus. (…) Bij de verschillende schaalniveaus horen verschillende tijdhorizonten. Op elk hoger schaalniveau zijn de beslissingen vérstrekkender dan op de lagere niveaus’, stelt hij.3 In de moderne en hedendaagse stad, zo betoogt Czech, bestaat de hiërarchie van schaalniveaus van de negentiende-eeuwse metropool niet meer. De stad wordt ontwikkeld via andere logica’s. Het architectuurproject is bijgevolg niet langer de verklaring van wat er zich op hogere schaalniveaus afspeelt, maar veeleer een interpretatie van de stedelijke conditie en een bijdrage eraan, op verschillende schaalniveaus tegelijkertijd. Czech noemt dat een verschuiving naar een begrip van de architectuur als het ‘verbouwen’ van de stad en betitelt dat met ‘Umbau’. Met ‘Umbau’ verwijst Hermann Czech ook naar een andere verschuiving: de architectuur die op verschillende schaalniveaus vormgeeft aan de stad of het territorium wordt noodzakelijk gekenmerkt door een dialectiek van behouden en veranderen. Het architectuurproject kan nog zo innoverend of grensverleggend zijn, uiteindelijk is het slechts een fragment in een veel bredere stedelijke realiteit, die wordt gekenmerkt door bepaalde conventies en codes. Als enkelvoudige ingreep kan het geen revolutie teweegbrengen, maar als nieuw fragment brengt het onontkoombaar verandering aan in de stedelijke conditie. Czech onderstreept dat dit niet hoeft te betekenen dat er geen vernieuwing kan plaatsvinden. Wel integendeel. Net zoals Adolf Loos gelooft Czech dat de ontwerper niet enkel in staat is om deel uit te maken van bestaande tradities van codes en conventies, maar ook om nieuwe te articuleren. Bijzonder is dat in de benadering van ‘Umbau’ het nieuwe niet ontstaat ex abstracto, maar juist in de bestaande cultuur wordt gezocht naar wat bevorderlijk is voor de verdere ontwikkeling ervan. Een dergelijke benadering is voor de Nederlandse architectuur, die gewend is aan roemruchte gestes en de avant-garderetoriek van breken met het bestaande, een ware transformatie. Belangrijker nog, het is voor de Nederlandse architectuur niet vanzelfsprekend om plotseling
M3H, schets Wenslauerstraat in Amsterdam
M3H, sketch of Wenslauerstraat in Amsterdam
met in kleur nieuw woningbouwproject
with new housing scheme for nos. 65-69 shown
voor nrs. 65-69, 2011
in colour, 2011 Tekening/Drawing: M3H
clothing chains and restaurants be united within the structure of an old village core: as a ‘duck’ with the attractive brick jacket of an old farmhouse? And how is one to conceptualize a communal building like a suburban swimming complex: as a collage of architectural forms surrounded by a parking lot? Whether it’s in the historical city, a new suburban development, a post-war housing estate or a village core: Dutch architects are searching for an approach that does justice to the reciprocal relationship between the architectural project and the wider context. And to be perfectly honest: that searching is sometimes painfully obvious. The Street as the Framework and Objective of Architecture: Wenslauerstraat Yet among the many projects the editors visited there were one or two designs that offer an initial impetus for such a new attitude. The first is one of the smallest projects in the current Yearbook: the multiple interventions in Wenslauerstraat in Amsterdam’s Bellamybuurt. During the past ten years this street has undergone a metamorphosis. As part of a regeneration plan for the street, dozens of dwellings were renovated and over ten old buildings demolished and replaced by new structures. The plan is a joint undertaking by the district council, a housing association, private parties, various architects and small-scale developers. Interestingly, the development plan for the street consisted of no more than a description of the process and contained no stipulations as to typology, facade or the relation between private and public space. These sorts of
42
JB14 opmaak.indd 42
Architectuur in Nederland 2013/2014
24/03/14 18:45
De straat als kader en inzet van de architectuur: Wenslauerstraat Toch zijn er onder de vele projecten die we als redactie hebben bekeken enkele ontwerpen te noemen die een aanzet bieden tot zo’n nieuwe houding. Een eerste project is een van de kleinste uit het huidige Jaarboek: de interventies in de Wenslauerstraat in de Amsterdamse Bellamybuurt. De afgelopen tien jaar heeft deze straat een gedaantewisseling ondergaan. In het kader van het vernieuwingsplan voor de straat zijn tientallen woningen gerenoveerd en zijn meer dan tien oude panden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Het plan is een samenwerking van het stadsdeel, een woningcorporatie, particulieren, verschillende architecten en kleine ontwikkelaars. Interessant daarbij is dat het ontwikkelingsplan van de straat slechts een beschrijving van het proces was en geen precieze uitspraken deed over typologie, gevel of relatie tussen de private en de publieke ruimte. Dit soort vraagstukken moest via het architectuurproject, via het ontwerp van de afzonderlijke woningen – in sommige gevallen waren het reeksen van enkele woningen – worden onderzocht en gearticuleerd. In de Wenslauerstraat gingen verschillende architecten aan de slag. Via hun voorstellen voor eengezinswoningen boden zij nieuwe visies over hoe het private woonhuis zich tot de straat kan verhouden en hoe werken en wonen – altijd al nauw met elkaar verweven in de Bellamybuurt – kan co-existeren. Zo realiseerde M3H al in 2011 een renovatie van een oud bakstenen huis en een naastgelegen nieuwbouwpand tot een combinatie van wonen en werken. Met zijn grote puien en stalen luiken verwijst het nieuwe project naar de kleine ambachtsloodsen die vroeger in de straat stonden, maar kijkt het ook vooruit en suggereert het een nieuwe relatie tussen het publiek domein van de straat en de meer private sfeer van het werken en wonen. Recentelijk werden verderop in de Wenslauerstraat nog eens vijf door M3H ontworpen woningen opgeleverd: twee huisjes met elk een eengezinswoning met tuin en een derde huisje met drie appartementen. De huizen zijn bekleed met een houten latwerk in een strak, hedendaags patroon. Het meest opvallende van deze M3H, Wenslauerstraat 48-50, Amsterdam,
M3H, Wenslauerstraat 65-69, Amsterdam,
2011
2013 Foto’s/Photos: Allard van der Hoek
issues were to be analysed and articulated via the architectural project, which is to say the design of individual houses or, in some cases, rows of individual houses. Several architects set to work in Wenslauerstraat. Through their proposals for single-family dwellings they offered new visions of how the private dwelling can relate to the street and how living and working – always tightly interwoven in the Bellamybuurt – can coexist. In 2011 M3H converted an old brick house and adjoining newer building into a combination of living and working. With its large picture window and steel shutters, the new structure references the small artisans’ workshops that used to line the street, but also looks to the future, suggesting a new relationship between the public domain of the street and the more private sphere of living and working. More recently, M3H completed another five dwellings in Wenslauerstraat: two small buildings each containing a single-family dwelling with garden, and a third building containing three apartments. The buildings are clad with timber slats in a taut, contemporary pattern. But the most telling thing about this intervention is how the ensemble of three buildings rearticulates the profile of Wenslauerstraat and in so doing reinforces the street’s urban intimacy.
housing block with a former school building in the courtyard, Hoogeveen realized two large buildings containing seniors and assisted-living apartments. Here, too, the architect opted for an unusual combination of preservation and change. The rhythm and materiality of the elevations are inspired by Berlage’s Amsterdam architecture and contribute to the urbanity of the street. The contour of the existing perimeter block was not fully adhered to, however. Instead, the architect proposed an introverted movement halfway along the street, where the elevations fold inwards in the direction of the school building in the courtyard. Through this unusual gesture the architect not only created a kind of forecourt along the street and at the entrances to the dwellings, but also introduced a new urban model in which the existing narrow streets are punctuated by small public spaces.
A Public Model for the City: Kraaipan Another example of a project in which the reciprocal relationship between architecture and city is key, is the Kraaipan housing scheme in the Transvaal district in Amsterdam-Oost by the architect Arjan Hoogeveen. On the site of a demolished side of a perimeter
Architecture in the Netherlands 2013/2014
JB14 opmaak.indd 43
43
24/03/14 18:45
ingreep is hoe het ensemble van de drie huisjes het profiel van de Wenslauerstraat opnieuw articuleert, en zo de alledaagse stedelijke intimiteit van de straat benadrukt.
de Amsterdamse architectuur van Berlage en leveren een bijdrage aan het elan van de straat. De contour van het bestaande bouwblok werd niet volledig gevolgd. In plaats daarvan stelden de architecten halverwege de straat een naar binnen gekeerde beweging voor. De gevels zijn in de richting van het schoolgebouw in het binnenhof geplooid. Door deze bijzondere beweging creëerde de architect niet enkel een soort voorplein aan de straat en bij de ingangen van de woningen, maar introduceerde ook een nieuw stedelijk model waarin de bestaande nauwe straten worden gepunteerd door kleine openbare ruimten.
Een publieke figuur voor de stad: Kraaipan Een ander voorbeeld van een project waarin de wederkerige relatie tussen architectuur en stad centraal staat, is het woningbouwproject Kraaipan in de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost van architect Arjan Hoogeveen. Op de plek van een gesloopte zijde van een gesloten woonblok, met in het binnenhof een voormalig schoolgebouw, zijn twee grote gebouwen met senioren- en zorgwoningen gerealiseerd. Ook hier heeft de architect gekozen voor een bijzondere combinatie van behoud en vernieuwing. Ritme en materialiteit van de gevels zijn geïnspireerd door
Een kruising van historische lagen: Rozet Dat de bestaande stad is opgebouwd uit vele historische lagen die alle een belangrijke rol kunnen spelen in de wederkerigheid tussen stad en project, toont Neutelings Riedijk Architects met het project Rozet in Arnhem. In dit gebouw zijn een bibliotheek, een kunstuitleen, de Volksuniversiteit, het Erfgoedcentrum, een school voor dans en muziek en een restaurant gehuisvest. Het bevindt zich in een driehoekige zone tussen de historische stad en een wijk met kantoorgebouwen uit de jaren 1960 en 1970. Het historische stadsdeel wordt gekenmerkt door gevels met afwisselend materiaalgebruik, rijkelijk voorzien van detail en ornament. De kantoorgebouwen van de jaren 1970 vormen een contrast daarmee. Ze zijn opgebouwd uit geprefabriceerde elementen die in reeksen zijn samengesteld en de gevels een monotoon ritme verlenen. Het project van Neutelings Riedijk plaatst zich letter-
Martijn Sandberg, schets vloerkunstwerk
Martijn Sandberg, sketch for paving artwork
Twee nieuwe woongebouwen van
Two new apartment buildings by
voor het nieuwe Kraaipanplein, 2012–2013
for the new Kraaipan Square, 2012–2013
Architectenbureau Hoogeveen creëren
Architectenbureau Hoogeveen create
Tekening/Drawing: Martijn Sandberg
het Kraaipanplein.
Kraaipan Square. Foto/Photo: Luuk Kramer
44
JB14 opmaak.indd 44
Architectuur in Nederland 2013/2014
24/03/14 18:45
lijk en figuurlijk tussen deze verschillende stadsdelen. Aan de buitenkant toont het gebouw de tektonische logica van de naastliggende kantoorgebouwen: de gevel bestaat uit grote zandkleurige, verticale prefabbetonelementen. Maar in tegenstelling tot de gevelpanelen uit de jaren 1970 zijn deze elementen niet monotoon en vlak. Integendeel, ze zijn voorzien van reliëfs en rozetten (ornamenten die het begrip kennis symboliseren), waardoor ze verwijzen naar de architectuur van de historische stad en de gevel een heel eigen uitdrukking geven. Eenzelfde soort kruising vinden we op het niveau van de algemene compositie van het gebouw. De omvang van Rozet refereert aan de grote kantoorgebouwen uit de omgeving, maar het interieur heeft een veel fijnmaziger figuur van ruimten, die eerder refereert aan de korrel van de gebouwde omgeving in de historische stad. Door de gevel in de richting van de historische stad grote transparantie te geven, wordt ook deze kleine korrel zichtbaar in de straat en verschijnt zowel de grote als de kleine schaal gelijktijdig in het stadsbeeld. Publieke kamers in het territorium: De Werf Dat de wederkerigheid tussen project en territorium niet enkel een verhaal van gebouwde stedelijke structuren is, zien we in woningbouwproject De Werf in Piushaven in Tilburg door awg architecten en echo architectuur. Het uitgangspunt was hier een voormalige gemeentewerf, een langgerekt terrein dat werd omsloten door een woonwijk uit de jaren 1950, en de ontmoeting van twee kanalen die toegang bieden tot een weids groen landschap. Neutelings Riedijk Architects, Rozet,
Neutelings Riedijk Architecten, Rozet,
Rozet bevindt zich tussen de historische
Rozet stands between the historical city
Arnhem, 2013, hoofdingang
Arnhem, 2013, main entrance
stad en een wijk met kantoorgebouwen.
and an area of office buildings.
Foto/Photo: Daria Scagliola / Stijn Brakkee
Foto/Photo: Gemeente Arnhem
© Neutelings Riedijk Architects
A Hybridization of Historical Layers: Rozet That the city is built up of many historical layers, all of which may play an important role in the relation between city and project, is demonstrated by Neutelings Riedijk Architects in their Rozet project in Arnhem. The building houses a library, an art rental gallery, an adult education centre, heritage centre, a school for dance and music and a restaurant. It is situated in a triangular zone between the historical city and an office district dating from the 1960s and ’70s. The historical district is characterized by facades in a variety of materials, rich in detail and ornament. By contrast, the 1970s office buildings are built of prefabricated elements assembled in series and producing elevations with a monotonous rhythm. The project by Neutelings Riedijk is located literally and figuratively between these two different city districts. On the outside the building exhibits the same tectonic logic as the neighbouring office buildings: the elevations consist of large sand-coloured, vertical precast concrete elements. But unlike the facade panels of the 1970s, these elements are not monotonous and flat. On the contrary, they are embellished with reliefs and rosettes (symbolizing knowledge), which refer to the architecture of the historical city and lend the elevations a very distinctive expression. A similar hybridization occurs at the level of the overall composition of the building. While Rozet’s size refers to the big office buildings in the vicinity, its interior has a more intimate configuration of spaces that refers to the grain of the built environ-
ment of the historical city. And because the elevation facing the historical city is largely transparent, the finer grain of the interior is visible from the street, so that the large and small scale appear simultaneously in the cityscape. Public Rooms in the Territory: De Werf Evidence that the relation between project and territory is not confined to built urban structures is provided by housing scheme De Werf on Tilburg’s Piushaven, designed by awg architecten and echo architectuur. The starting point was in this case a former council depot, a long narrow site bounded by a 1950s residential area and the confluence of two canals that give on to a panoramic green landscape. What sets this project apart is that the starting point was not so much
Architecture in the Netherlands 2013/2014
JB14 opmaak.indd 45
45
24/03/14 18:45
Kenmerkend voor dit project is dat het uitgangspunt niet zozeer de woningtypologieën zijn, maar veeleer het publieke landschap. De architecten bedachten een woontoren en een getande figuur van woningen die langs het kanaal meandert. Opmerkelijk is dat de gevels daarbij zeer eenvoudig en eenvormig zijn gehouden. Met hun ingetogen architectuur van rode bakstenen spreken ze over een nieuw stedelijk ritme, over een nieuwe collectiviteit van wonen aan de Piushaven in Tilburg. De doorgedreven detaillering en tektoniek leggen de focus op de gemeenschappelijke openbare ruimte aan het water. Ze bieden een achtergrond voor vier genereuze openbare plekken, die ontstaan dankzij de getande stedelijke vorm van de woningen. Deze publieke kamers in het territorium hebben elk hun eigen karakter; van intiem en groen tot open en stedelijk. Ze verrijken het territorium met een nieuwe laag die past bij de nieuwe functie van het wonen op de oude werf. De context als project? De bovenstaande projecten, op verschillende schalen en met verschillende ambities, illustreren een denk- en benaderingswijze waarbij de architectuur nieuwe relaties moet – en kan – articuleren tussen gebouw en straat, tussen private en publieke ruimte, tussen oude en nieuwe stadsdelen, tussen project en territorium. Dit herdenken van de wederkerige relatie tussen gebouw en territorium, tussen architectuurprojecten en stedelijke ontwikkeling, is ongetwijfeld een van de grote uitdagingen voor de komende jaren. Na decennialang te hebben vertoefd onder de vleugels van een sterke stedenbouw, is de architectuur in Nederland nu steeds vaker zelf aan zet. Via architectuurprojecten van verschillende omvang en divers allooi wordt de ontwikkeling van de stad gefinancierd, gedacht en ontworpen. Belangrijke vragen daarbij zijn: hoe wordt de collectieve dimensie van de stad bewaakt als ze wordt ontwikkeld via fragmenten? In hoeverre moet onze definitie van wat een architectuurproject is, worden bijgesteld? Hoe beïnvloedt deze verschuiving de benaderingen en werkwijzen van de architect?
the housing typologies as the public landscape. The architects conceived an apartment tower and an indented configuration of dwellings that meanders along the canal. By way of contrast, the facades were kept very plain and uniform. With their restrained red brick architecture they express a new urban rhythm, a new collective style of living along Piushaven in Tilburg. The rigorous detailing and tectonic put the focus on the communal public space along the water. They offer a background for four generous public areas generated by the indented urban form of the dwellings. Each of these ‘public rooms’ in the urban landscape has a different character: from intimate and green to open and urban. They enrich the territory with a new layer appropriate to the new residential function of the old depot site. The Context as Project? The above-mentioned projects, on different scale levels and with different ambitions, illustrate a way of thinking and a line of approach whereby architecture must – and can – articulate new relationships between building and street, between private and public space, between old and new city districts, between project and territory. This reappraisal of the reciprocal relationship between building and territory, between architectural projects and urban development, is without doubt one of the biggest challenges of the coming years. After decades of operating under the aegis of a strong urbanism, architecture in the Netherlands is increasingly the prime mover. The development of the city is being financed, conceived and designed
46
JB14 opmaak.indd 46
Het begrip ‘Umbau’ van Hermann Czech biedt hiertoe een eerste perspectief. Het definieert elk architectuurproject als een interventie in een reeks al genomen beslissingen omtrent de gebouwde omgeving. Gebouwen en stadsprojecten interveniëren in die reeks, stellen de bestaande bebouwing ter discussie en dragen eraan bij. Binnen deze definitie van de architectuur als inmenging in een historisch proces van ontwikkelingen en beslissingen, waarbij latere beslissingen door eerdere worden bepaald, lijkt het geen verschil meer te maken of de eerdere beslissingen eigen beslissingen waren of die van een ander. In elk project worden dingen vastgelegd die door latere ontwerpen moeten worden geaccepteerd of verworpen. Dit is de essentie van het perspectief van de architectuur als ‘Umbau’: ook nieuwe ontwerpen zijn geen harmonieus geheel waaraan niets meer kan worden veranderd. Veeleer zijn nieuwe gebouwen en stadsprojecten ‘works in progress’, waaraan ook in de toekomst zal worden geschaafd, bijgesteld en veranderd. In zijn stuk ‘Vom armen reichen Mann’ uit 1900 stelde Adolf Loos al aan de orde dat een woning, een huis, niet verder kan leven zonder veranderingen, zonder andersoortige toevoegingen.4 Loos maakt het in zijn teksten en gebouwen zelfs voorstelbaar dat bepaalde architectonische beslissingen zouden worden gedelegeerd aan anderen, aan de gebruikers of de ‘mensen die later komen’. Interessant is dat Loos zich daarvoor niet beroept op een neutrale architectuur, op het idee van een basale lege ruimte zoals in het Domino-type van Le Corbusier of van een objectieve ‘drager’ waarin alle beslissingen aan de gebruiker worden overgelaten
by way of architectural projects of varying size and character. This raises some important questions. How is the collective dimension of the city to be safeguarded if it is developed in such a fragmentary way? To what extent should we revise our definition of what constitutes an architectural project? What effect does this shift have on the architect’s approaches and working methods? Herman Czech’s ‘Umbau’ concept offers an initial perspective. It defines each architectural project as an intervention in a sequence of earlier decisions regarding the built environment. Buildings and urban projects intervene in that sequence, question the existing built environment and contribute to it. Within this definition of architecture as intervention in an historical process of developments and decisions, whereby later decisions are constrained by earlier ones, it no longer seems to make any difference whether the earlier decisions were one’s own or somebody else’s. In every project things are laid down that must be accepted or rejected by later designs. This is the essence of the concept of architecture as ‘Umbau’: even new designs are not a harmonious whole no part of which can ever be altered. Rather, new buildings and urban projects are ‘works in progress’ that will in future also be subject to improvement, alteration and change. In his ‘Poor Little Rich Man’ essay of 1900, Adolf Loos had already broached the idea that a dwelling, a house, cannot continue to live without alterations, without disparate additions.4 In his writings and his buildings, Loos even made it conceivable that certain architectural decisions would be delegated to others, to the users or the ‘people who come later’. Interestingly, Loos does not have recourse to a neutral architecture, to the idea of a basic empty space as in the Le Corbusier’s Domino type, or of an objective ‘support’ in which all decisions are left to the user, as with John Habraken. Instead, Loos suggests an architecture that derives its strength from its distinct form, materiality and composition. It is via these architectural means that it engages with the context, but in the knowledge that that context can also profoundly transform the architecture. The context, understood as the synchronous and diachronous conditions in which the architectural design intervenes, is an integral
Architectuur in Nederland 2013/2014
24/03/14 18:45
zoals bij John Habraken. Loos suggereert wel een architectuur die haar kracht ontleent aan haar uitgesproken vorm, materialiteit en compositie. Juist via die architectonische middelen gaat ze een relatie aan met de context, maar wel in de wetenschap dat die context de architectuur ook grondig kan transformeren. De context, begrepen als de synchrone en diachrone condities waarin het architectuurontwerp intervenieert, wordt dan integraal deel van het architectuurproject. Meer nog, op allerlei wijzen een bijdrage leveren aan deze gebouwde, politieke, culturele en sociale conditie is dan de essentie van het architectuurontwerp. Hier ligt een van de belangrijkste uitdagingen voor de Nederlandse architecten in de komende jaren: via kleine en grote architectuurprojecten zullen zij op een consistente wijze vorm moeten geven aan de stad en het overige territorium. Dit legt een nieuwe verantwoordelijkheid bij architecten. Zij zullen hun rol moeten herdefiniëren, hun benaderingen moeten aanpassen. Zij zijn niet langer de invullers van stedenbouwkundige schemata, maar zullen in hun gebouwen en projecten de territoriale complexiteit moeten vatten. De eerste voorzichtige aanzetten daartoe zijn reeds zichtbaar. Het verder ontwikkelen en positioneren ervan in het bredere internationale debat is wat nu nodig is. Zo kunnen Nederlandse architecten een belangrijke bijdrage leveren aan de definitie van een nieuwe wederkerige relatie tussen gebouw en stad, tussen architectuur en territorium, waarin de context meer dan ooit het project wordt van de architectuur.
1
part of the architectural project. And, moreover, that contributing in various ways to this built, political, cultural and social condition is the essence of the architectural design. Here lies one of the most important challenges facing Dutch architects in the coming years: to shape the city and the rest of the territory in a consistent fashion by means of big and small architectural projects. They will have to redefine their role, adjust their approaches. They are no longer the fillers of urban design blueprints, but will have to encapsulate the territorial complexity in their buildings and projects. The first cautious moves in this direction are already visible. What is needed now is to develop it further and to position it in the wider international debate. In this way Dutch architects can make a significant contribution to the definition of a new reciprocal relationship between building and city, between architecture and territory, in which the context is more than ever the project of architecture.
1
2
3
4
2
3
4
Voor een gedetailleerde beschrijving van dit project: www.tussen-ruimte. com/?lang=nl#/news (geconsulteerd op 10 februari 2014). Luca Molinari, Continuità. A Response to Identity Crises. Ernesto Nathan Rogers and Italian Architectural Culture After 1945, Delft 2008. Hermann Czech, ‘Zur Abwechslung’. Ausgewählte Schriften zur Architektur. Wien, Wenen 1998, p. 126-127. Adolf Loos, ‘Vom armen reichen Mann’, Der Sturm 1 (maart 1910) 1, p. 4; August Sarnitz, Adolf Loos, 1870–1933. Architect, Cultural Critic, Dandy, Keulen 2003.
For a detailed description of this project see: www.tussen-ruimte.com/?lang=en# /news (consulted on 25 February 2014). Luca Molinari, Continuità. A Response to Identity Crises. Ernesto Nathan Rogers and Italian Architectural Culture After 1945, Delft 2008. Hermann Czech, ‘Zur Abwechslung’. Ausgewählte Schriften zur Architektur. Wien, Vienna 1998, pp. 126-127. Adolf Loos, ‘Vom armen reichen Mann’, Der Sturm 1 (March 1910) 1, p. 4; August Sarnitz, Adolf Loos, 1870–1933. Architect, Cultural Critic, Dandy, Cologne 2003.
Architecture in the Netherlands 2013/2014
JB14 opmaak.indd 47
47
24/03/14 18:45
De Rotterdam
Architectenbureau Hoogeveen
Felix Claus
Kraaipan
Rioolwaterzuiveringsinstallatie/Sewage Treatment Works
COURAGE MIES
Zeinstra van Gelderen architecten
MVSA Architects
Woongebouw IJdock/IJdock Apartment Building
Kantoren Jumbo & Wärtsilä/Jumbo & Wärtsilä Offices
Jo Janssen/ Wim van den Bergh
V8 architects
Werkgebouw Zuid
Mediahaven
Treebeek Centrum, Fase 1/Treebeek Centre, Phase 1
DP6
korth tielens
St. Nicolaaslyceum
M3H architecten
KVDK
Wenslauerstraat huisjes/Wenslauerstraat Houses
R.K. Basisschool St. Victor
nine oaks
MVRDV
Woonhuis Noord-Sleen/Noord-Sleen House
De Glazen Boerderij/The Glass Farm
Onix
Neutelings Riedijk Architects
Traphuis/Stair House
office winhov
Rozet
Woonhuis Rieteiland/Rieteiland House
Kraaijvanger
Jelle de Jong architekten
Kranenburgh culturele buitenplaats/Kranenburgh Cultural Estate
HILBERINKBOSCH/STUDIO BOOT
VenhoevenCS architecture+urbanism
Studio Boot
Hofbad
Architectenbureau Paul de Ruiter
Benthem Crouwel Architekten
Verbouwde boerderij/Converted Farmhouse
Fletcher Hotel
Villa Kogelhof
awg architecten Herbestemming kerk/Church Conversion
Inbo Koepel op De Overplaats/Folly on De Overplaats
RAAAF/ Studio Frank Havermans
nai010 uitgevers/publishers Printed and bound in Belgium ISBN 978-94-6208-115-4
Yearbook
A.J. Schreuderschool
Architecture in the Netherlands
De Werf
2013 2014
awg architecten
Korteknie Stuhlmacher Architecten
Berflo Es Zuid
Architectuur in Nederland
OMA
Gebouw Anton/Anton Building
Jaarboek
diederendirrix architecten
Secret Operation 610
Ziegler | Branderhorst Woonstudio Ziegler/Ziegler Residential Studio
9 789462 081154
nai oı