SPROOKJES ZONDER CENSUUR
Theo Meder Voordracht bij de presentatie van Vuil Vel van Marita de Sterck. Woensdag 25 februari 2015, 20:45 – 21:00 uur, auditorium het Letterenhuis in Antwerpen (Minderbroedersstraat 22).
Oma vertelt de kinderen verhaaltjes bij het haardvuur (ca. 1900)
We kennen allemaal het romantische beeld van vroeger wel, al is het maar van oude prenten. Overal werden er uit het hoofd verhalen verteld; op zwoele zomeravonden buiten op het erf na de oogst, of 's winters rond de open haard. Het waren regelmatig volksverhalen zoals sprookjes, sagen, grappige vertellingen, en sterke verhalen. Als het merendeel van het publiek uit volwassenen en pubers bestond, dan konden het kruidige verhalen zijn verhalen voor volwassenen onder elkaar. Mochten er kinderen bij zitten, dan 1
luisterden ze mee, en hoorden ze mee met de seksueel getinte verhalen over meiden en vrijers, lachten ze om de domme streken van de seizoensarbeiders, huiverden ze mee met de akelige verhalen over weerwolven en witte wieven, over demonen van het type Kludde en reuzen van het type Lange Wapper, verhalen over de organen etende stiefmoeder van Sneeuwwitje, of de vrouwenmoordenaar Blauwbaard. Waarna de kleinsten niet meer konden slapen van de opwinding, de spanning en de angst.
Friese mollenvanger Andries Bijma (1890-1977)
Zulk soort verhalen werden natuurlijk niet alleen in Vlaanderen verteld, maar ook in Nederland. Begin jaren zeventig van de 20e eeuw vertelde de Friese mollenvanger Andries Bijma verhalen die hij deels als kind van zijn grootvader had gehoord. Het navolgende zal ik voor u uit het Fries parafraseren: Er was eens een boer met een hitsige dochter. Op een dag moest de boer een knecht in dienst nemen. Juist diende zich een knecht aan en de boer zei: “Dan gaan we eerst maar eens bij het vee kijken.” Hij wilde graag een knecht die goed stom was. De boer liep naar een stier. Toen zei de knecht: “Oh boer, wat een mooie uier heeft die koe!” Die moet ik hebben, dacht de boer, en huurde de knecht in. De volgende dag moest de knecht met de boerendochter op de kar het land op om aardappels te 2
oogsten. Opeens kwam er een grote dikke vogel aanvliegen. Toen zei de boerendochter: “Jan, wat is dat voor een vogel?” Toen zei hij: “Dat is een Huiteletuit, En die pikt alle mooie meisjes de ogen uit.” “Wat moet ik dan beginnen, Jan?” zei ze. “Oh,” zei hij, “trek je rokken maar over je kop en ga maar op de aardappelkar liggen.” En toen maakte Jan gebruik van de gelegenheid. Toen riep zij: “Toe maar Huiteletuit, Pik maar in mijn waterfluit, Maar God bewaar mijn ogen.” Maar het duurde niet lang, of de dochter werd zwanger. Toen zei zij: “Jan, wil je met mijn urine naar de dokter toe?” “Jawel,” zei Jan. Maar Jan liet het flesje leeglopen en hield het onder een zwangere zeug. Toen hij bij de dokter geweest was kwam hij thuis met de mededeling dat de dochter moest bevallen van negen jonge biggen. Had hij van de dokter een verklaring meegevraagd? Jawel, de dokter had hem een verklaring meegegeven, en Jan gaf dat door aan de boerin. Zij las het en zei: “Jan, wil jij met mijn dochter trouwen?” “Jawel,” zei hij. En ze trouwden. En toen was het zover. De boerin zette een grote terrine met soep tussen de benen van haar dochter, en ging erachter zitten. “Knor, knor, knor, knor”, lokte ze: “knor, knor, knor, knor, knor, knor.” Uiteindelijk werd er een gezonde baby geboren. Maar Jan was mooi met de boerendochter getrouwd. U voelt wel aan, dat dit geen verhaaltje voor jonge kinderen is. Nu is dit meer een anekdotisch, humoristisch verhaal dan een puur sprookje, maar er zijn in het verleden (en heden) voldoende volksverhalen opgetekend, van toversprookjes tot grappige sprookjes, die evident een wat volwassener publiek op het oog hadden.
3
Jacob (1785-1863) en Wilhelm Grimm (1786-1859)
Het sprookjesboek van de Grimms heette dan weliswaar Kinder- und Hausmärchen maar daarmee hadden ze nog geen kinderpubliek op het oog; veeleer de volwassenen in het gezin, met de kinderen erbij. Volgens Sigmund Freud komen in sprookjes, net als in onze dromen, onze meest elementaire driften uit ons onderbewustzijn naar boven. Die driften zijn maar al te bekend, namelijk: seks, wreedheid en geweld. Verhaalonderzoekster Vanessa Joosen heeft aan de hand van de geschiedenis van Sneeuwwitje goed laten zien hoe bepaalde gruwel-elementen verdwenen uit de vertelling, met als doel om de kinderziel te sparen. Aanvankelijk stonden aan het eind van het verhaal op het vuur twee roodgloeiende ijzeren schoenen te wachten op de boze koningin. Zij moest erin dansen tot ze er dood bij neerviel. Eerder had de koningin de dood van Sneeuwwitje geëist en als bewijs vroeg zij om haar lever en longen, zodat ze die zou kunnen opeten. In 1819 werden door de Grimms in hun bundel alle boze moeders al vervangen door stiefmoeders, wederom met het oog op de tere kinderziel. In de loop van de 19e en 20e eeuw is men daar steeds meer rekening mee gaan houden, toen sprookjes meer en meer als een fantasievol kindergenre beschouwd gingen worden. Aldus verdween het motief van het eten van Sneeuwwitjes lever en longen, en het motief van het dooddansen op de gloeiend hete schoenen. 4
Blootkapje (19e eeuw)
Maar Marita de Sterck heeft laten zien dat er ook volkser en volwassener versies van sprookjes hebben bestaan, zoals bijvoorbeeld van Roodkapje, waarin het meisje op aanraden van de wolf stuk voor stuk haar kleertjes in het vuur verbrandt, tot aan haar slipje toe, omdat ze die toch niet meer nodig zal hebben, om vervolgens naakt bij de wolf in bed te kruipen. Ze weet uiteindelijk te ontsnappen door te beweren dat ze buiten even een plasje moet doen.
Hansel and Gretel: Witch Hunters (2013; 16 jaar en ouder) 5
Het is momenteel een ander medium dat de volwassen elementen seks, geweld en wreedheid voor ons herintroduceert: ik doel hier op de sprookjesfilms die zich sinds enige tijd op een publiek van adolescenten richten, zoals Red Riding Hood, Mirror Mirror, Snow White and the Huntsman, Hansel and Gretel: Witch Hunters, en Maleficent waarin bijvoorbeeld voorheen passieve sprookjesheldinnen zonder probleem naar de wapens grijpen en romances beleven.
Bloei (2010) en Beest in Bed (2012)
In de oudere optekeningen van volksverhalen kunnen we de volwassen, rauwe, ongeschminkte versies ook nog tegenkomen. Dit zijn de versies waarnaar de voorkeur van antropologe en schrijfster Marita de Sterck uitgaat. Haar fascinatie voor het volkse toonde ze al in de volksverhalenbundels Bloei! en Beest in Bed. Als onderzoeker bewonder ik haar als dapper strijdster tegen de verkindsing van het sprookje en de vertrutting van het volksverhaal. Het is echt genieten van de oude optekeningen zoals in Vuil Vel, voorbeeldig uitgegeven met prachtige illustraties van Jonas Thys. Het verzamelwerk is bovendien in goede handen bij een antropologe met een passie voor volksverhalen, met een gedegen kennis van het huidige volksverhaalonderzoek, en als schrijfster en bewerkster beschikkend over een vaardige pen en een goed taalgevoel. Verder is Vuil Vel een aanwinst voor de Vlaamse verhaalschat, voor de vele liefhebbers van volksverhalen, en evenzeer voor de wetenschap van de volkskunde oftewel de etnologie. 6
De Koning van Zevenbergen (1888)
Vuil Vel bevat ook mijn allerfavorietste sprookje, dat internationaal bekend staat onder de titel The Magic Flight (de magische ontvluchting). Het is een sprookje dat ik nooit als kind heb gehoord, dat ook helemaal zo bekend niet is, maar dat ik pas op volwassen leeftijd gelezen heb). Het is deze specifieke Vlaamse versie die me enorm raakte en die als titel heeft meegekregen: 'De koning van Zevenbergen', voorheen gepubliceerd door August Gittée in het tijdschrift Volkskunde van 1888. 'De Koning van Zevenbergen' is wat men een maximaal sprookje zou kunnen noemen; een bekwaam verteller zou het tot epische proporties kunnen uitwerken. Alle plotontwikkelingen die volgens formalist Vladimir Propp in een sprookje kunnen voorkomen, die zitten er ook in! Het is ook in optima forma een toversprookje. Het is niet ondenkbaar dat Gittée het sprookje uit meerdere versies heeft samengesteld en ook wat literair heeft bewerkt (het verhaal staat bol van de symbolische reeksen van drie, zoals drie prinsessen, en drie opdrachten), maar dat zij hem dan vergeven. Ik ga het sprookje niet navertellen, alleen al omdat het daarvoor veel te lang is: u moet het zelf maar helemaal lezen. Ik kan wel verklappen dat het een bruid-verwervings-sprookje is: de jonge held belandt in de Andere Wereld en vindt daar zijn levenspartner. Vervolgens moeten de jonge gelieven de verstikkende band met hun ouders verbreken om een zelfstandig 7
bestaan te kunnen opbouwen. Ook in dit sprookje ontbreekt het niet aan gruwel. De held krijgt bijvoorbeeld als onmogelijke opdracht om een verloren diamanten ring in de slotgracht terug te vinden. Zijn vriendin komt hem helpen, en met tegenzin doet de held wat zijn magische partner hem opdraagt: hij moet haar doden, in hele kleine stukjes hakken en alle stukjes in de gracht gooien. Korte tijd later komt het meisje weer levend uit de gracht met de verloren ring. Zij mist alleen een kootje aan haar pink; die was weggesprongen en niet door de held in het water gegooid. Het ontbrekende kootje komt later weer van pas als de held geblinddoekt zijn bruid moet kiezen: tot driemaal toe voelt hij aan de pink wie zijn geliefde is. De mooiste scènes vindt men als het jonge stel de Andere Wereld ontvlucht en achtervolgd wordt door de kwade magische schoonouders. Het meisje weet paard, held en zichzelf steeds in iets anders om te toveren zodat ze niet herkend worden.
Het Reukwerk van Venus (1750)
De volwassen verhalen zijn niet alleen in de mondelinge traditie te vinden, maar – zeker hoe verder we in de tijd terug gaan - bijvoorbeeld ook in almanakjes, kroniekjes, ridderromans, of volksboekjes zoals Het Reukwerk van Venus, gedrukt in 1750. Een berijmd verhaaltje hierin heet 'Bedriegelyke Koen' en begint met de volgende verzen: Een Boer, die had een Knegt van doen, Hy huurd 'er een, die hiete Koen, Zy maakten zamen een accoort, 8
Daar niemand ooit heeft van gehoord Ik ga het verhaal niet helemaal in het 18e-eeuws Nederlands voorlezen, maar zal de rest voor u parafraseren. Boer Jasper heeft knecht Koen aangenomen. De boer en de knecht maken een afspraak: als Koen even hard werkt als Jasper, dan krijgt hij ook hetzelfde te eten als de boer. Zo geschiede, en Koen werkte alle dagen hard. Op een dag eet Jasper stiekum alleen eierstruif. Daarna ziet hij dat Koen niet hard meer werkt. Hij confronteert hem ermee: "Dit was niet de afspraak." Waarop Koen antwoordt: "Jij houdt je zelf niet aan de afspraak; jij hebt eierstruif gegeten en ik niet." De boer zegt tegen Koen dat hij dan maar naar zijn dochter Griet in de keuken moet gaan en tegen haar moet zeggen dat ze eierstruif voor hem moet maken. Koen gaat naar Griet en zegt tegen haar dat haar vader gebiedt dat ze seks heeft met Koen. Griet gelooft Koen niet, waarop hij zegt: "Vraag het maar aan je vader." Daarop roept Griet naar de boer in de akker: "Vader, moet ik doen wat Koen me vraagt?" Jasper roept terug: "Ja, want eerder werkt hij niet." Koen en Griet hebben vervolgens seks op de keukentafel en Koen gaat daarna weer hard aan het werk. Dan komt Jasper de keuken binnen en ziet op de tafel 'eiwit' liggen (wat in werkelijkheid het zaad van Koen is). Hij denkt dat Koen het heeft laten staan, omdat hij geen eiwit lust. Boer Jasper is er echter dol op, veegt het met zijn vinger van tafel en steekt het in zijn mond. Dit is typisch zo'n verhaal, dat je dan in de 18e eeuw gedrukt vindt, maar dat in de 19e en 20e eeuw uit de mondelinge overlevering is opgetekend. Dergelijke verhalen circuleerden vroeger onder volwassenen (zoals schuine moppen nog vandaag de dag). Ik ga er niet voor pleiten om zulk soort kluchtige sprookjes nu maar aan jonge kinderen te gaan vertellen, alhoewel ze misschien nog wel zouden lachen ook, als ze de grap zouden begrijpen. Maar het is ook niet de bedoeling dat omwille van de tere kinderziel, de volwassen vertelling zou moeten verdwijnen. Ook dit is cultureel erfgoed en ik hoop van harte dat Marita doorgaat met het uitgeven van onverbloemde sprookjesversies. En ik mag zelfs hopen dat deze sprookjesversies weer op het repertoire komen te staan van volwassen vertellers. 9
Ik heb gezegd.
Marita de Sterck en Theo Meder, na afloop van de receptie en signeersessie in Antwerpen (foto: Michel Thys)
10