SER magazine DECEMBER 2009 - 49 e JAARGANG - NR.12
Gidsen in zorgdoolhof Theo Bovens over hulp aan jongeren met stoornissen
De werkers van 2015 Zes scholieren blikken vooruit
Jesse Klaver, voorzitter CNV Jongeren
De daadkracht van jongeren
FOTO Sjaak Ramakers SERmagazine is een maandelijkse uitgave met nieuws en informatie over de Sociaal-
Miljoenen druppels
Economische Raad en de Stichting van de Arbeid. Een jaarabonnement is gratis. Opgave jaarabonnementen en adreswijzigingen via
[email protected] Redactie Jolanda Maas (hoofdredactie), Mariek de Valk, Berber Bijma en Corien Lambregtse (eindredactie) T (0)70 3499 649 F (0)70 3499 791 E
[email protected] Aan dit nummer werkten mee: Felix de Fijter, Dirk Hol, Hollandse Hoogte, Pieter-Paul Jansen, Christiaan Krouwels, Elke van Riel, Arjan Visser, Christel Witteveen Redactieraad Nikolai Bloem, Tyche Riemens, Ivo Thomassen, Anita van den Bosch Ontwerp 2D3D Opmaak Riccardo van der Does, Michel Velgersdijk Productie SER huisdrukkerij Internet www.ser.nl
Kopenhagen komt eraan. Na Kyoto een nieuwe toets van het vermogen van de wereldgemeenschap zich te verenigen in een gezamenlijke reactie op de dreigende klimaatverandering. Aan awareness, dat magische woord, zal het niet liggen. Wie het niet horen wilde, is het wel gaan voelen: wij leven op een overbelaste planeet, we springen zorgeloos om met een erfenis van miljoenen jaren. En de tijd begint te dringen. Een klein land moet zijn plaats kennen, maar kan extra gezag verwerven in het wereldwijde duurzaamheidsdebat door het goede voorbeeld te geven. Doet Nederland dat? Op onderdelen zeker. Grote Nederlandse ondernemingen scoren hoog op de duurzaamheidslijstjes, ons bedrijfsleven kent een traditie van vrijwillig aangegane duuurzaamheidsverplichtingen, grote internationale milieuorganisaties werven met meer dan gemiddeld succes hun leden in dit land en de Nederlandse overheid heeft de lat voor haar 2020 CO2-ambities aanzienlijk hoger gelegd dan vele Europese buren. Een Nederlandse diplomaat, Yvo de Boer, speelt een hoofdrol in de internationale onderhandelingen. Hij is niet te benijden. Wie voorop wil lopen, betreedt onontgonnen terrein met alle risico’s van dien. Dat bleek ook bij de bijeenkomst van het netwerk Milieu en Economie, begin november bij de SER, waar twee voortrekkers, Peter Bakker en Coen van Oostrom, verslag deden van hun ervaringen. Voor voortrekkers gaat het altijd te langzaam, ook voor deze. Juist uit hun verhalen blijkt hoeveel er kan en moet gebeuren buiten overheidsbeleid om. Als er één terrein is waaraan elke burger en elk bedrijf zinnig kunnen bijdragen, dan is het wel hier. Daarvoor de best denkbare omstandigheden creëren, in een doorlopende oproep tot meedoen en meedenken, is een van de rollen die de SER in zijn adviezen op dit terrein kan spelen. Een enkele druppel op een gloeiende plaat maakt niet veel uit. Maar de gestage val van miljoenen druppels, groot en klein, zal het verschil moeten maken. Onderweg naar, en na Kopenhagen. Alexander Rinnooy Kan Voorzitter Sociaal-Economische Raad
2
DECEMBER 2009 - NR.12
7 4 10
20
17
14
Zorgdoolhof 4
Ambities klimaattop 17
Voor iedere jongere met problemen één zorgcoördinator. Dat is het ontwerpadvies van een SER-commissie onder leiding van kroonlid Theo Bovens. Te veel jongeren verdwalen nu in het doolhof van de zorg.
Koplopers in duurzaamheid hopen dat er op de klimaattop in Kopenhagen harde afspraken worden gemaakt over de CO2-reductie. Maar moet Nederland voorop willen lopen?
Wereldwijd duurzaam 7 De bedrijf- en productschappen werken aan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er gebeurt al veel – verantwoorde tilapia, gecertificeerde palmolie – maar kan het beter en sneller?
De idealen van Jesse Klaver 10 De CNV Jongeren hebben met hun nieuwe voorzitter een frisse blik in huis gehaald. Jesse Klaver, 23 jaar jong, wil werk maken van het klimaat en van de arbeidsmarkt. ‘Mijn generatie houdt van concrete afspraken.’
De komende arbeidsgeneratie 14
Aan tafel met de junta 20 De SER in het West-Afrikaanse Guinee doet z’n werk onder moeilijke omstandigheden. Voorzitter Michel Kamano over adviseren aan een militair regime.
Verder in dit nummer 9 Zeepkist: Bert van Boggelen, Bezinningsmoment 19 Column: Sadik Harchaoui, Psycho-economie 22 SER Kort
Hoe denken de toekomstige arbeiders over werk? De SER buigt zich op eigen initiatief over die vraag. SERmagazine polste alvast zes Deventer scholieren. ‘Als er maar uitdaging in zit.’
SERmagazine
3
Theo Bovens over SER-advies jongeren met stoornissen
Elke probleemjongere één coördinator Jongeren met meerdere problemen verdwalen vaak in een doolhof van instanties. Daarom zou er per jongere één coördinator moeten zijn die hem of haar helpt een plek te vinden in de samenleving. Dat staat in het ontwerpadvies dat de SER-commissie voor de participatie van jongeren met gedrags- en ontwikkelingsstoornissen voorbereidde. Voorzitter Theo Bovens over de noodzaak tot meer samenwerking in de jeugdzorg. TEKST Elke van Riel FOTO Christiaan Krouwels
4
DECEMBER 2009 - NR.12
interview
Er zijn vele jongeren met een lichte verstandelijke beperking, een autistische stoornis, ADHD, borderline, schizofrenie, onaangepast of agressief gedrag. Hoe kunnen we hen beter voorbereiden op participatie in de samenleving? Over die vraag van minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin heeft een speciale SER-commissie begin november een advies voorbereid. Het ontwerpadvies werd begin november gepresenteerd. Voorzitter van de commissie was kroonlid Theo Bovens, in het dagelijks leven bestuursvoorzitter van de Open Universiteit. ‘Wij hebben ons als commissie vooral gericht op de groep met ‘multiproblematiek’: jongeren met een ontwikke-lings- of gedragsstoornis die ook te maken hebben met problemen als drank- of drugsgebruik, huiselijk geweld, schulden of dakloosheid. De meeste jongeren met enkelvoudige problematiek die thuis, op school of in de zorg tijdig worden opgevangen, komen wel ergens terecht. Ze gaan naar school, of vinden een plek op de arbeidsmarkt, inclusief de sociale werkvoorziening. De jongeren met multiproblematiek raken verdwaald tussen alle instanties met wie ze te maken krijgen. We hebben geprobeerd schema’s te maken van de instanties die er allemaal zijn voor deze jongeren. Dat blijkt echt een doolhof.’ Moet de zorg voor deze jongeren op de schop? ‘Het hele stelsel op de schop nemen is op dit moment een brug te ver. Er is de laatste jaren al veel nieuw beleid in gang gezet in het onderwijs, de zorg en op het gebied van participatie. De betrokkenen zouden hoorndol worden als we opnieuw met ingrijpende aanpassingen komen. Wij adviseren het kabinet samenwerking tussen alle betrokken instanties af te dwingen. Elke jongere moet terug kunnen vallen op één professional die de ondersteuning op meerdere terreinen coördineert. De jongere zou een stem moeten krijgen bij de keuze wie dat is. Er moet een systeem komen waarin de jongeren en hun individuele ondersteuningsbehoefte centraal staan. Daar is op zichzelf natuurlijk iedereen voor. Maar om het zo te regelen dat ook de ingewikkelde wettelijke kaders en gescheiden geldstromen dat stimuleren, is niet eenvoudig. Er moet ook meer helderheid komen over wie de regie heeft. Dat zouden de gemeenten moeten zijn, maar daar is nog veel weerstand en wantrouwen tegen. En we moeten hen er ook op kunnen afrekenen.’
‘Autisten zoals ik hebben heel veel kwaliteiten, maar daar is geen aandacht voor. Er gaat heel veel geld zitten in scholing en begeleiding, maar daarna houdt het op. Dat is toch zonde van al die talenten.’ Klaas, hoogbegaafd en PDD-NOS
Hoe komt het dat er steeds meer probleemjongeren zijn? ‘Er is vooral een groei van het voorzieningengebruik. Het werk wordt ingewikkelder, waardoor er ook hogere opleidingseisen worden gesteld. Onze hele maatschappij is complexer geworden, het tempo ligt hoger en communicatieve vaardigheden zijn steeds belangrijker. In het onderwijs wordt van jongeren steeds meer zelfwerkzaamheid gevraagd, ze moeten ook meer samenwerken, maar dat kunnen sommige jongeren helemaal niet. Je ziet sterke ‘push-out’-factoren: er wordt sneller naar het speciaal onderwijs verwezen.’ Zijn we te scheutig geworden met etiketten als ADHD? ‘We hebben geen aanwijzingen gevonden dat er sprake is van onnodige medicalisering. We hebben ook niet de indruk dat stoornissen als autisme en ADHD vaker voorkomen dan twintig jaar geleden. Ze worden wel beter herkend en dus ook behandeld. Tegelijkertijd zijn er nog altijd jongeren die ondanks ernstige problemen niet behandeld worden, omdat hun stoornis niet onderkend is. Hoewel we vroegsignalering belangrijk vinden, kan een nadeel ervan etikettering zijn. Dan blijf je levenslang die ADHD’er waarvan het geen wonder is dat die er niet tussenkomt. Betere voorlichting helpt tegen vooroordelen. Daardoor weten mensen nu bijvoorbeeld wel dat niet iedereen met een autistische stoornis een Rainman is.’ Is het niet zo dat in deze kenniseconomie niet iedereen mee kan? ‘Dit is een optimistisch advies. Er kan nog veel verbeteren in het ondersteunen van deze jongeren op weg naar werk.’ Dit advies komt op een lastig moment. ‘De SER gaat uit van de noodzaak van een grotere arbeidsparticipatie in de toekomst. We willen ons
SERmagazine
5
interview
‘Mijn zoon Sander kan niet zelf zijn verhaal vertellen. Hij ontkent namelijk in alle toonaarden dat er iets mis is met hem. Tien jaar heeft hij Ritalin geslikt en daarna ging het snel bergafwaarts. Zelf vindt hij dat hij zichzelf niet is als hij die medicijnen slikt. Maar zonder medicijnen functioneert hij niet.’ Moeder Annette over zoon Sander (23), ADHD
niet neerleggen bij het gegeven dat een grote groep jongeren langs de kant staat, al moeten we accepteren dat participatie voor een klein deel niet haalbaar is. Ook in deze tijd van crisis zagen we bij de professionals in het veld veel animo, betrokkenheid en motivatie. Maar de uitstroom onder hen is erg groot vanwege de hoge werkdruk, te weinig ruimte om het werk zelf in te vullen en het salaris. Er moet meer tijd komen voor deskundigheidsbevordering en ze moeten meer doorgroeimogelijkk heden krijgen in hun vak, net als de leraren.’ Commissievoorzitter Theo Bovens: ‘Dit advies verklaart deze jongeren niet tot zielig’
Wat willen de jongeren zelf? ‘Ze willen gewoon een opleiding, werk, een huis en geen schulden of andere problemen. Om dit te realiseren, hebben ze een vaste, betrouwbare contactpersoon nodig die niet te vaak wisselt. Op de arbeidsmarkt hebben de meesten begeleiding van een jobcoach nodig, en een werkgever die rekening houdt met hun stoornis: ze hebben veel structuur nodig. Maar dit advies verklaart deze jongeren niet tot zielig. Er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij henzelf.’ Ontstaat de ‘multiproblematiek’ niet vooral door maatschappelijke problemen? ‘Zeker, daarom zien we preventie als cruciaal. Dat betekent ook: kijken naar de sociale context van deze jongeren en risicogezinnen ondersteunen. We vragen het kabinet bijvoorbeeld ook om maatregelen om alcohol- en drugsgebruik en het aangaan van kredieten door jongeren te ontmoedigen. Die werken probleemversterkend. We hebben in de voorbereiding van dit advies een werkbezoek gebracht aan Rotterdam. De hulpverleners die we daar spraken, willen het liefst dat de coffeeshops gesloten worden.’ Wat zouden de sociale partners meer kunnen doen? ‘Sociale partners beseffen dat er iets aan het probleem moet worden gedaan. Aanvankelijk dachten ze dat het actieplan naar aanleiding van het SER-advies over de Wajong Meedoen zonder beperkingen uit 2007 voldoende was. Er staat in 21 procent van de cao’s een paragraaf over de Wajong. Dat wilden ze voor deze groepen uitbreiden. Maar inmiddels zien ze dat dwingender afspraken noodzakelijk zijn. De hoge werkdruk veroorr zaakt enige angst om deze jongeren in dienst te nemen. Voor deze groep moeten functies aangepast en gecreëerd worden. Bij de grote bedrijven en het mkb gebeurt al veel, maar er zijn ook 1 miljoen zzp’ers, misschien kunnen die een jongere gezel aannemen. Maar als werkk gevers stageplaatsen, werkervaringsplaatsen en banen beschikbaar stellen, dan moeten ze ook goede ondersteuning krijgen.’
‘Vanaf mijn dertiende ben ik verslaafd aan softdrugs en toen ik op straat ben gaan leven, werden dat al snel harddrugs. Ik kwam toen in aanraking met de politie.’ Danielle (24), ADHD, drugsproblematiek en schulden
6
DECEMBER 2009 - NR.12
Bedrijf- en productschappen willen wereldwijd verantwoord produceren
Duurzaam ondernemen vraagt lange adem Fotobijschrift_wit
Maatschappelijk verantwoorde rozen uit Colombia en gecertificeerde palmolie uit Indonesië. De product- en bedrijfschappen besteden in toenemende mate aandacht aan verantwoord ketenbeheer. SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan heeft de schappen daar in november ook toe opgeroepen. Duurzaamheid wordt langzamerhand gewoon, al gaat het ‘nooit snel en ver genoeg’. TEKST Walter Baardemans FOTO Hollandse Hoogte
Visleverancier Anova Food, dit jaar genomineerd voor de Verantwoorde Visprijs, stimuleert in Indonesië een nieuwe vangstmethode. Zij koopt van vissers enkel nog tonijn die is gevangen met iets gekromde haken. ‘De ongewenste bijvangst van zeeschildpadden daalde daardoor met 80 procent’, zegt Marloes Kraan, beleidsmedewerker bij het Productschap Vis. Het voorbeeld laat zien hoe bedrijven in de vissector in de praktijk werk maken van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Werkgevers en werknemers schaarden zich vorig jaar december achter de SER-verklaring Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, met de uitgangspunten voor grensoverschrijdend verantwoord ketenbeheer. Dit houdt in dat bedrijven, binnen de productieketen van producent tot consument, ook oog hebben voor sociale en milieuaspecten. De verklaring volgde op het SER-advies Duurzame Globaliseringg (2008) en het eerdere advies De winst van waarden (2000). Het Productschap Vis is niet het enige productschap dat zich richt op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Ook andere product- en bedrijfschappen hebben een geschiedenis met MVO en met internationaal keten-
SERmagazine
7
achtergrond
beheer. De schappen verenigen verschillende schakels in productie- en distributieketens. Bovendien past maatschappelijk verantwoord ondernemen goed in hun wettelijke taakstelling. Zo praat het Productschap Margarine, Vetten en Oliën in internationale ‘Ronde Tafels’ mee over de verduurzaming van de productie van palmolie en soja. En het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel was zes jaar geleden initiatiefnemer van het groene keurmerk Fair Flowers, Fair Plants. Tien Europese landen verkopen inmiddels de maatschappelijk verantwoorde rozen uit Colombia. Stimuleren Volgens Marloes Kraan, beleidsmedewerker en secretaris van de commissie Verantwoorde Vis, speelt haar productschap vooral een stimulerende rol. ‘Via de jaarlijkse prijs houden we de aandacht vast voor duurzame vis. Verder praten we in allerlei overlegorganen mee over duurzaamheid en nationale en internationale keurmerken. Maar uiteindelijk moet IMVO vanuit bedrijven gebeuren.’ Volgens haar komt 80 procent van onze vis van elders. Voor de kust van Afrika vissen Nederlandse schepen van de Pelagic Freezer-Trawler Association (PFA) op sardines en makreel. Kraan: ‘Op die schepen varen biologen als onafhankelijk onderzoeker mee. De PFA werkt met de Mauretaniërs samen aan het opzetten van kennisinstituten en onafhankelijke kennisoverdracht over visbeheer en voert projecten uit gericht op het uitsluiten van bijvangst.’ Ronde tafels Het Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) is actief binnen de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) en de Round Table on Responsible Soy (RTRS). Binnen de RSPO maakten zo’n 300 organisaties wereldwijd afspraken over de productie van duurzame palmolie. Secretaris-directeur Frans Claassen van Productschap MVO: ‘We hanteren de principes van people, planet, profit. Werknemers moeten goede arbeidsomstandigheden hebben en zich kunnen verenigen. Er mag bijvoorbeeld geen tropisch regenwoud worden gekapt voor het aanleggen van nieuwe palmolieplantages. En de opgestelde criteria mogen de toegang van kleine producenten tot de Europese markt niet verhinderen.’ De productiecapaciteit voor 1,75 miljoen ton gecertificeerde palmolie, een derde van de totale Europese vraag
8
DECEMBER 2009 - NR.12
naar palmolie, overstijgt momenteel de vraag. Dat gaat volgens Claassen snel veranderen. ‘Werkgroepen binnen de RPSO zijn actief om ervoor te zorgen dat levensmiddelenproducenten daadwerkelijk de duurzaam gecertificeerde RSPO-palmolie gaan inkopen.’
‘Nu nog zorgen dat de consument bereid is te betalen voor verduurzaming’ Verantwoorde bloemen Net als de vis komt ook een derde van de bloemen, voor 90 procent rozen, uit het buitenland: Kenia, Ethiopië, Ecuador en Colombia. Het consumentenlabel Fair Flowers, Fair Plants (FFP) garandeert een verantwoorde productie, stelt Ben ter Haar van FFP. Bij het keurmerk zijn wereldwijd zo’n vijftig producenten-, handelaren-, winkeliers- en consumentenorganisaties aangesloten. Zij houden zich aan de strikte eisen volgens de milieucertificering MPS-A en een sociale certificering volgens de normen van de International Labour Organisation (ILO). Ter Haar: ‘Er zijn nu 160 kwekers aangesloten die samen 2200 hectare verantwoord telen. Zo’n 40 procent van de Europese markt eist nu duurzame bloemen. Dat aandeel zal steeds meer worden.’ Realiteit Ondanks de successen is IMVO voor de product- en bedrijff schappen ook een grote uitdaging. Internationale factoren maken snel resultaat lastig. Marloes Kraan: ‘De Global GAP, een keurmerk dat standaarden geeft voor kweek van zalm, tilapia en tropische garnalen, is een begin om lokale veranderingen in viskweek breed en basaal op te pakken. Maar veranderingen kosten tijd. Om die veranderingen in het buitenland te begeleiden, moet er sprake zijn van een duurzame relatie. Die duurzame relatie ontbreekt, want de handel in vis een spot-market: sommige handelaren kopen hun vis elke dag ergens anders.’ Ben ter Haar van FFP merkt dat de eisen voor certificering kwekers afhouden van duurzaam produceren.
zeepkist
Bezinningsmoment
Lange adem Een nadeel van de IMVO-criteria is dat ze soms door buitenlandse producenten als een vorm van ‘groen protectionisme’ worden gezien. Secretaris-directeur Claassen van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën: ‘Ontwikkelingslanden denken dat wij via technische eisen de Europese markt willen afschermen. Kleine producenten zien de eisen soms als een greenwash door de grote industrie. Dat is niet aan de orde. Wij nodigen iedereen uit om mee te praten en ondersteunen ook kleine boeren met het invoeren van duurr zame principes en criteria.’ Er is vanuit milieu- en natuurorr ganisaties altijd druk om meer te doen, zegt Claassen. ‘Maar voor het behouden van draagvlak binnen een Ronde Tafel moet je ook bereid zijn compromissen te sluiten. De richting is duidelijk, maar MVO vergt een lange adem. Nu nog zorgen dat de consument bereid is te betalen voor verduurzaming van zijn voedselpakket.’
Gelukkig behoor ik tot de categorie mensen met een positieve kijk op het leven. Verwacht van mij geen doemverhalen dat na een mislukt overleg de hele polder onder water zou staan. Tussen partners gebeurt het ook weleens dat de een met het servies gooit en de ander een tijdje zwijgt. Dat is niet zo’n probleem als je elkaar daarna maar weer weet te vinden, en er iets van geleerd hebt. Voor het CNV is zo’n moment van bezinning aangebroken. Wat is onze rol in de polder? Waar moeten wij ons druk over maken en waar moeten vooral anderen zich druk over maken? In welke mate moet het CNV zich bemoeien met een ingreep in een volksverzekering als de AOW, of is het juist de taak van de politiek om ervoor te zorgen dat ouderen een goede basisoudedagsvoorziening hebben? Bonden en werkgevers moeten zich dan vooral buigen over de aanvullende pensioenen. Het domein waar zij verantwoordelijk voor zijn. Sociale partners moeten doen waar zij goed in zijn: zaken die met werk en inkomen te maken hebben goed regelen. Werkgevers samen met werknemers. Want, mede dankzij de bonden zijn werknemers geëmancipeerd en mondiger geworden. Het is dus lang niet altijd nodig om alles op papier vast te leggen, veel zaken kunnen worden afgesproken in onderling overleg en op basis van wederzijds vertrouwen. De polder op de werkvloer eigenlijk. Laten we als sociale partners onze verantwoordelijkheid nemen in ons domein en aan de slag gaan met werk voor ouderen, met een WW uitgevoerd door werkgevers en werknemers en met plezierig en gezond werken. Totdat het (deeltijd)pensioen erop volgt. Bert van Boggelen Interimvoorzitter vakcentrale CNV
FOTO Dirk Hol
‘Extra milieu-eisen kosten geld en het gaat toch al slecht in de sierteeltbranche.’ Verrassend genoeg kunnen buitenlandse kwekers volgens hem makkelijker aan de FFP-criteria voldoen: ‘Omdat werknemers in de Nederlandse sierteelt heel vaak uitzendkrachten zijn, wordt 80 procent van hen niet betaald conform de cao Glastuinbouw. De lonen liggen in het buitenland lager, maar ze voldoen wel aan de minimumeisen van het land.’
SERmagazine
9
Jesse Klaver, voorzitter CNV Jongeren
‘De daadkracht van jongeren is hard nodig’ ‘De wereldleiders hebben het maar te regelen in Kopenhagen.’ De klimaatproblemen zijn te urgent om in politiek gesteggel te verzanden, vindt Jesse Klaver (23), de nieuwe voorzitter van CNV Jongeren. Ouderen hebben de daadkracht van jongeren nodig, vindt hij. ‘Mijn generatie zegt: wij gaan dat varkentje
TEKST Berber Bijma FOTOGRAFIE Christiaan Krouwels
wassen.’
Jesse Klaver: ‘Als maar genoeg jongeren in actie komen voor een beter klimaat, gebeurt er vanzelf iets’
Jesse Klaver kwam op een lastig moment binnen bij CNV Jongeren. Voorzitter René Paas van de vakcentrale vertrok net en de AOW-discussie was binnen het CNV op het scherpst van de snede gevoerd. De aangesloten bonden vonden elkaar uiteindelijk in een genuanceerd standpunt, maar daarbij waren de interne spanningen – vooral tussen jongere en oudere leden – hoog opgelopen. Over dat laatste onderwerp wil Jesse Klaver het niet al te veel hebben. ‘De voorzitter van de vakcentrale is woordvoerder over de interne verhoudingen.’ Er zijn genoeg andere dingen die hem hoog zitten. Zijn speerpunten zijn klimaat en kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Wat verwacht je van de klimaattop in Kopenhagen? ‘Kopenhagen wordt een groot succes. Dat zijn de wereldleiders aan hun
stand verplicht. Ze gaan afspreken dat er 40 procent CO2-reductie komt in 2020 ten opzicht van 1990 en dat er jaarlijks 100 miljard vrijkomt om de arme landen te compenseren.’ Dat is wat je hoopt. En nu wat je verwacht. ‘Het is belachelijk dat iedereen nu al terugtrekkende bewegingen maakt. Ik ga niet meedoen aan die spiraal van negativisme en cynisme. Minister Cramer zegt nu al dat het een politiek compromis zal worden. Zelfs Yvo de Boer (hoofd van het VN Klimaatbureau, BB) krabbelt al terug, nog voor de top is begonnen. Wat zit er voor kronkel in de hoofden van deze mensen? Ze dekken zich nu al in tegen gezichtsverlies. Ze hebben het maar te regelen! ‘Lastig, lastig’, zuchten ze allemaal. Ja hallo, dan had je maar geen bestuurder moeten worden. De top is superbelangrijk.
We hebben het over de toekomst van de wereld. Ik blijf hoopvol tot 19 december. En daarna ook.’ Wat doet CNV Jongeren in de aanloop naar de top? ‘Wij maken deel uit van een coalitie van veertien Nederlandse jongerenorganisaties, Kopenhagen Act Now. Daar zitten naast jongerenvakbonden ook politieke organisaties, milieuorganisaties en studentenorganisaties bij. We hebben een website gelanceerd om jongeren te mobiliseren. Een van onze acties is: bedenk een plan voor CO2-reductie. We proberen zo veel mogelijk jongeren, ook via Hyves, Facebook en Twitter, te mobiliseren. De macht van het getal is nog altijd groot. Als maar genoeg jongeren in actie komen voor een beter klimaat, gebeurt er vanzelf iets.’ ‘Wij lobbyen bij de Nederlandse
SERmagazine
11
‘Na veertien uur vergaderen krijgt ‘overlegeconomie’’ een andere betekenis’’ delegatie die naar Kopenhagen gaat. Een coalitie van veertien verschillende jongerenorganisaties kun je niet negeren. Vooral omdat die veertien totaal verschillend zijn, van de JOVD (VVD-jongeren, BB) tot en met Jongeren Milieu Actief. Onder één vlag maken ze zich sterk voor een goed klimaatakkoord. Daar ben ik megatrots op.’ ‘In Kopenhagen zijn wij natuurlijk maar een kleine partij, maar een mooi klimaatbeleid in Nederland is minstens zo belangrijk. En daar maken we ons met die veertien organisaties natuurlijk ook sterk voor.’ Aan de tafel waar de besluiten worden genomen in Kopenhagen, zitten vast geen jongeren. ‘Het maakt me eigenlijk helemaal niet uit wie daar aan tafel zitten, zolang er maar goede besluiten worden genomen. Jongeren zijn doortastender. Mijn generatie verzucht niet ‘lastig, lastig’, maar zegt: wij gaan dit varkentje wassen. Actie, concrete afspraken! Wat dat betreft zou het niet verkeerd zijn als mijn generatie ook aan die tafel zou zitten.’ ‘Jongeren en ouderen hebben elkaar nodig. Ouderen zijn vaak bedachtzamer, geduldiger. Maar ze hebben ook meer verworvenheden en dus meer te verliezen. Daardoor staan
ze minder open voor veranderingen. Mijn generatie heeft juist veel te winnen bij veranderingen. Daarin moet je samen een evenwicht vinden.’ Over jong gesproken: de meeste jongeren doen op hun 23ste iets anders dan jij. Het is juist belangrijk dit werk te doen als je nog jong bent, want dan ben je flexibel van geest en vol energie. Ik ben graag bezig met dingen die er toe doen, en dan het liefst de sociaal-economische thema’s. Die vind ik bij het CNV. Bij Dwars, de jongerenorganisatie van GroenLinks, was ik natuurlijk ook met relevante onderwerpen bezig, maar dan veel breder. Ik vind het mooi om me nu te focussen.’ ‘Natuurlijk zitten er ook minder leuke kanten aan. Als je veertien uur zo ongeveer non-stop vergadert, zoals ik laatst een keer deed, krijgt het woord ‘overlegeconomie’ een wat andere betekenis. Maar ik focus me liever op wat wél goed is – een van de dingen die ik heb overgehouden aan de Vrije School. Mijn bestuursstijl is ook een optimistische: kijk liever naar de kwaliteiten van mensen dan je vast te bijten in het onmogelijke of onhaalbare.’ ‘Ik vind bij het CNV mijn eigen
Wie is Jesse Klaver? Jesse Klaver (23) is sinds september voorzitter van CNV Jongeren. Die bond heeft 1500 leden, maar vertegenwoordigt alle 30.000 jonge leden die bij de gezamenlijke CNV-vakbonden zijn aangesloten. Klaver studeerde Maatschappelijk Ondernemerschap aan de Avans Hogeschool in Den Bosch. Daarnaast studeerde hij enige tijd politicologie (richting Europese politiek) aan de Universiteit van Amsterdam. Voor hij bij het CNV kwam, werkte bij 2,5 jaar bij Dwars, de jongerenorganisatie van GroenLinks. De laatste anderhalf jaar was hij voorzitter van Dwars.
12
DECEMBER 2009 - NR.12
levenshouding terug. CNV Jongeren is de meest vooruitstrevende vakbond van Nederland. Wij zijn voor verandering, mits dat verbetering betekent, uiteraard. Bovendien: CNV Jongeren heeft binnen de vakcentrale veel zelfstandigheid. Ik ervaar ruimte om de positie in te nemen die wij belangrijk vinden.’ De verhouding tussen ouderen en jongeren in het CNV is toch behoorlijk spannend. ‘Natuurlijk hebben we de discussie over de AOW gehad. Discussie is prima, zolang het maar gaat om een open uitwisseling van argumenten en niet om het heen en weer kaatsen van vaststaande standpunten. Ik ben trots op het AOW-standpunt dat het CNV uiteindelijk heeft ingenomen: zorg voor een flexibele pensioenleeftijd. En ik voel me op m’n plaats tussen de bestuurders van de andere CNV-bonden. Dat is alles wat ik daarr over wil zeggen.’ CNV Jongeren heeft 1500 leden. Zijn jullie de Calimero binnen de vakcentrale? ‘Je moet nóóit denken dat je de Calimero bent! Dan word je cynisch en kruip je in de slachtofferrol. Wij zijn dé jongerenvakbond van Nederland! In het algemeen bestuur van het CNV moet het niet gaan om de grootte van de bonden maar om de uitwisseling van ideeën. Natuurlijk willen wij graag meer leden. We gaan onder meer werken aan verschillende soorten lidmaatschap. Het one size fits all-model is niet meer van deze tijd. We bekijken de mogelijkheden voor een modulair lidmaatschap en we zoeken uit hoe wel beter gebruik kunnen maken van social media als Hyves, Facebook en Twitter.’
coverstory
Wat wordt, naast het klimaat, een ander speerpunt onder jouw voorzitterschap? ‘De inrichting van de arbeidsmarkt. De beroepsbevolking is nu grofweg verdeeld in twee groepen: mensen voor wie alles goed is geregeld en mensen voor wie maar weinig is geregeld. Een groep overbeschermden tegenover een groep die nauwelijks beschermd is.’
‘Wij dringen aan op vergroening van de cao’s’ Oud tegenover jong? ‘Het ligt genuanceerder. De groep die goed beschermd is, bestaat voor het grootste deel uit witte mannen met een langdurige vaste baan. Voor bijvoorbeeld flexwerkers, vrouwen en werkloze 55-plussers wordt juist minder goed gezorgd. Er moet een herverdeling van rechten komen, een slimme en gedurfde verbetering van de verzorgingsstaat. CNV Jongeren gaat met plannen daarvoor komen. Ik kan er nu nog niets over zeggen.’ Je vindt dat er meer ‘hoogwaardige groene banen’ moeten komen. Wat zijn dat? ‘Banen waarvan mensen goed rond kunnen komen, waarin ze genoeg carrièremogelijkheden hebben en die een bijdrage leveren aan het milieu. Er zijn banen waarbij je een directe link kunt leggen met het milieu. Bijvoorbeeld als je werkt aan duurzame technieken of isolatie in de bouw. Banen in het openbaar vervoer trouwens ook,, want het ov draagt g bijj aan de
Jesse Klaver: ‘Er moet een herverdeling van rechten komen, een slimme en gedurfde verbetering van de verzorgingsstaat’
vermindering van CO2-uitstoot.’ ‘Maar wat mij betreft, gaat het verder. In alle cao’s kun je betere afspraken maken over bijvoorbeeld ov-reiskostenvergoedingen of mogelijkheden voor thuiswerken. Idealiter zijn alle banen in die zin hoogwaarr dige groene banen. Daarom dringen wij bij de sectorbonden aan op vergroening van de cao’s.’ Wat vind je van de SER? ‘Ik heb groot respect voor het secretariaat van de SER, dat schijnbaar onoverbrugbare g tegenstellingen g g toch
weet op te lossen. Het is ontzettend jammer dat dat in de AOW-discussie niet gelukt is. Ik denk dat er een compromis uit had kunnen rollen dat leek op het CNV-voorstel. Het enige is dat het vaak zo lang duurt voor er binnen de SER een akkoord is. Het zal met mijn leeftijd te maken hebben, maar ik denk weleens: kan het niet een versnellinkje hoger? Ik begrijp wel dat er tijd nodig is om grote tegenstellingen te overbruggen. Maar we kunnen ons de luxe om zoveel tijd te nemen, eigenlijk helemaal niet permitteren.’ p
SERmagazine
13
SER-commissie denkt na over de toekomstige arbeidsmarkt
Op zoek naar de jonge arbeider van 2015 Denken de jongeren van vandaag anders over werk dan hun ouders? Een SER-commissie onder aanvoering van kroonlid Hans Kamps bereidt op eigen initiatief een advies voor over de toekomstige positie van jongeren op de arbeidsmarkt. Op zoek naar het arbeidsethos en de loopbaanwensen van de jonge werknemer/ondernemer na 2015. TEKST Felix de Fijter FOTO Hollandse Hoogte
De ‘arbeider’ en de ‘ondernemer’ veranderen. Dat is althans het onderbuikgevoel, maar zeker weten doen Kamps en zijn commissie op dit vlak nog niet zo veel. ‘Het is allemaal nog vrij prematuur. Hopelijk kunnen
14
DECEMBER 2009 - NR.12
we in het begin van 2010 ons advies bekendmaken.’ Maar Kamps vermoedt al wel dat er in de toekomst andere arrangementen moeten komen op de arbeidsmarkt. ‘Jongeren hebben niet zoveel met cao’s en instituten zoals bijvoorbeeld het UWV. En ook in de verhouding tussen werk en privé verandert er veel. Jongeren willen vooral leuk werk doen. En veertig uur werken per week is al gauw te gortig.’ De komende tijd laat de commissie, waarin onder meer ook de jongerenvakbonden zijn vertegenwoordigd, zich uitgebreid voorlichten. ‘We krijgen bezoek van twee hoogleraren die voor de nodige verdieping moeten zorgen. Maar belangrijker nog is misschien wel de inbreng van de jongeren zelf. Hoe kijken zij tegen werk aan? Bij de jeugd van nu zie ik een heel andere attitude dan in bijvoorbeeld de jaren zestig. Toen wilde je aan het werk, zo snel mogelijk; geld verdienen! Nu hoor je middelbareschoolleerlingen zeggen: ik ga eerst een jaartje bijkomen van mijn schooltijd.’ SERmagazine polste alvast zes leerlingen van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer over hun toekomstverwachtingen. ‘Geld interesseert me niet zoveel. Als ik mijn werk maar leuk vind.’
achtergrond
Ruben Schutte | 17 jaar | havo 5
Eline Kooiman | 15 jaar | vwo 5
Sadaf Zamani | 16 jaar | havo 5
‘Eigen baas zijn, dat lijkt me wel wat’
‘Als er maar een beetje uitdaging in m’n werk zit’
‘Doorstroompercentage bij rechten is vrij hoog’
‘In Nederland voelen steeds meer mensen zich onveilig’, is de obserr vatie van Ruben Schutte (havo 5). En – zo veronderstelt Ruben – daar zit geld in. ‘Ik wil graag Integrale Veiligheid of Integrale Veiligheidskunde gaan studeren. Met het eerste ben je vooral aan het adviseren, de tweede optie is meer gericht op veiligheidsmanagement.’ Als hij klaar is met zijn studie wil Ruben een eigen bedrijf opzetten. ‘Vips beveiligen, dat lijkt me wel wat.’ Het ondernemersbloed zit er wel een beetje in bij de Schuttes. ‘M’n vader en broer zijn eigen baas en mij lijkt zo’n bestaan ook wel wat. Ja, geld is wel een belangrijke drijff veer voor me. Maar ik vind het net zo belangrijk dat ik het werk leuk vind. Nu zit ik een paar avonden in de week bij een callcenter over pensioenen te adviseren. Dat is ook wel grappig, maar het echte werk komt nog.’
‘Sommige vwo’ers doen een beetje uit de hoogte: als ik geen werk op m’n eigen niveau kan krijgen, dan maar liever geen werk.’ Maar Eline Kooiman (vwo 5), vindt dat onzin. ‘Je moet in een crisistijd blij zijn als je werk hebt. En als er maar een beetje uitdaging in zit, wat is er dan mis met een mbo-baan?’ Eline heeft het alfaprofiel Cultuur en Maatschappij gekozen, dus weinig bètavakken. ‘Met natuurkunde werd het bij mij niks. Ik ben een talenmens.’ Niet voor niks geeft Eline bijles in Latijn (zes euro per lesuur) en wil ze later tolk of vertaler worden. ‘In het Europees parlement, misschien. Daar zie je altijd van die politici zitten met koptelefoontjes op. Het lijkt mij leuk om in zo’n hokje bovenin de boel te vertalen.’ Maar helemaal zeker weet ze het niet. ‘We maken hier op school wel eens een beroepentest. Maar die vertellen je alleen maar wat je al wist.’
Sadaf Zamani (havo 5) weet het zeker: ze gaat de politiek in. ‘Als ik m’n havo-diploma heb, ga ik verder op het vwo. Daarna rechten studeren en vervolgens de politiek in. Ik mocht namens onze school deelnemen in het Model European Parliament. Was erg leuk, en het ging toevallig ook over de arbeidsmarkt. Dat heeft m’n interesse wel. Volgens mij doet het kabinet het nu helemaal verkeerd. Er is wel werk, maar mensen zijn er niet geschikt voor. Ze hebben gewoon omscholing nodig.’ Sadaf maakt haar keuze voor een rechtenstudie bewust. ‘Het gaat me niet om het geld, maar er is een vrij hoog doorstromingspercentage, zo las ik op internet. Kijk, da’s handig. Ik ga natuurlijk niet meteen de politiek in. Eerst wil ik een baan bij een advocatenkantoor. Zo heeft Wilders het ook aangepakt. Maar ik ben minder radicaal dan hij hoor! Ik heb de beveiliging van klasgenoot Ruben straks niet nodig.’
SERmagazine
15
achtergrond
Gerben Sewuster | 16 jaar | vwo 5
Farhad Sarboland | 16 jaar | vmbo 4
Esther Roovers | 16 jaar | vwo 5
‘Hopen dat ik kan blijven hangen op de universiteit’
‘Straks zorg ik voor mijzelf’
‘Eerst een jaar naar het buitenland’
In 2002 kwam Farhad Sarboland (vmbo 4) vanuit Afghanistan naar Nederland. Na flink studeren spreekt hij inmiddels vlekkeloos Nederlands en volgt hij de richting Handel en Administratie op het vmbo. ‘Ik vind school echt heel leuk’, zegt Farhad. ‘Als ik klaar ben met het vmbo wil ik graag verder studeren op het ROC. Daarna wil ik aan het werk.’ Farhad is al aardig actief op de arbeidsmarkt. ‘Iedere ochtend sta ik om zes uur op om de Stentor te bezorgen, daarna naar school en vier avonden in de week bezorg ik pizza’s met een scooter.’ Farhad vindt het heel belangrijk dat hij later goed kan verdienen. ‘Daar heb ik goed en veel over nagedacht. Ik hoop dat ik als administrateur bij een groot bedrijf terechtkom, want ik moet toch op den duur in mijn eigen onderhoud kunnen voorzien. Mijn ouders zorgen nu voor mij, straks zorg ik voor mijzelf.’
‘Ik weet niet of ik het wel red, dit jaar’, zegt Esther Roovers (vwo 5). ‘Laat staan dat ik een helder beeld heb over mijn toekomst. Ik dacht, ik wil wel wat met economie. Maar ik ben erachter gekomen dat ik daar heel slecht in ben. Vroeger wilde ik dierenarts worden, of gewoon arts, maar dan moet je ook goed zijn in natuurkunde en scheikunde en dat is bij mij niet het geval. Als je niet goed bent in die vakken, vallen er al direct veel mogelijkheden af.’ Esther ziet veel leerlingen eerst een jaar niks doen. Flierefluiten of reizen. ‘Ik denk dat ik een jaar naar zuidelijk Afrika ga. Mijn oom heeft een stichting in Congo en het lijkt me heel mooi om daar vrijwilligerswerk te doen. Geld interesseert me niet zoveel, als ik maar werk kan doen waaraan ik plezier beleef.’
Hij dacht altijd dat hij niet al te goed was in wiskunde en dat talen en geschiedenis hem beter lagen. Daarom koos Gerben Sewuster (vwo 5) het profiel Cultuur en Maatschappij. ‘Maar inmiddels is gebleken dat ik eigenlijk vooral goed in wiskunde ben.’ Daarom heeft Gerben bedacht dat hij maar het beste de ICT in kan. ‘Computers vind ik interessant. Het lijkt me een goed idee als ik informatica ga studeren. Misschien kan ik dan blijven hangen op de universiteit; als het even kan als professor, dat zie ik wel zitten.’ Veel nadenken over de toekomst doet Gerben niet. Hij haalt z’n schouders op. ‘Ach. Ze zorgen er hier op school wel voor dat je er zo nu en dan mee bezig bent. Dan ga je naar een open dag of een informatiebijeenkomst op een universiteit. Maar daar blijft het wel zo’n beetje bij. Ik vind het ook niet zo nodig.’
16
DECEMBER 2009 - NR.12
Nederlandse bedrijven eisen harde afspraken Kopenhagen Chapeau 1 Secundair Artikel
De prijs van een ton CO2 Kop 1 Secundair Artikel Fotobijschrift_wit
Duurzame koplopers willen dat er in december op de klimaattop in Kopenhagen keiharde afspraken worden gemaakt om het klimaatprobleem op te lossen, bijvoorbeeld door de uitstoot van CO2 per ton te belasten. Hoe ambitieus is de inzet van Nederland eigenlijk? TEKST Christel Witteveen FOTO Hollandse Hoogte
Elke dag rijden ruim 30.000 vrachtauto’s voor TNT over de weg. Elke nacht vliegen er zestig vliegtuigen de wereld rond met pakketjes. De kernactiviteit van TNT gaat gepaard met een flinke emissie van CO2. Daarom is topman Peter Bakker een ambitieuze zoekk tocht begonnen naar hoe TNT de eerste transporteur
ter wereld kan worden zonder CO2-uitstoot. ‘In Londen rijden nu vijftig elektrische vrachtauto’s voor ons rond,’ vertelt Bakker op de bijeenkomst van het Netwerk Milieu en Economie begin november bij de SER. ‘Die auto’s kunnen 160 kilometer afleggen. Dat is prima om de hele dag post en pakketten af te leveren in de binnenstad. ’s Nachts worden de wagens weer opgeladen.’ Maar het is een druppel op een gloeiende plaat, beseft Bakker. De grootste uitstoot van CO2 ontstaat elders. Twee TNT-vliegtuigen maken iedere week negen vluchten tussen Hong Kong, Shanghai en het Belgische Luik om iPhones te vervoeren. Die vluchten veroorzaken meer uitstoot dan alle vrachtauto’s in dezelfde periode. ‘Als consumenten het geduld kunnen opbrengen om een paar dagen langer te wachten op hun nieuwe iPhone uit China, dan kunnen we die toestellen per boot vervoeren. Dat zou veel vliegbewegingen schelen en enorm bijdragen aan de vermindering van CO2-uitstoot.’ TNT heeft hoge verwachtingen van de overheid als het gaat om het oplossen van het klimaatprobleem. ‘Ik wil dat er in Kopenhagen keiharde doelen worden gesteld om de CO2-uitstoot te verminderen,’ benadrukt de
SERmagazine
17
achtergrond
‘We hopen dat het klimaatakkoord een vliegwiel aan investeringen op gang brengt’’ topman. ‘Behalve 30 procent minder CO2-uitstoot in 2020, zie ik graag dat er een prijs van minimaal 100 euro wordt afgesproken voor een ton CO2.’
Nederlandse inzet Kopenhagen Europese milieuministers houden in Kopenhagen vast aan 30 procent minder CO2-uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990, en 80 procent minder uitstoot in 2050. Voor de luchtvaart is het doel gesteld op 10 procent minder uitstoot in 2020 ten opzichte van 2005. Voor de scheepvaart geldt een reductie over dezelfde periode van 20 procent. Het Nederlandse kabinet is tevreden over deze inzet. Volgens minister Cramer (VROM) staan de milieudoelen overeind en is er alleen nog een grote krachtsinspanning nodig om overeenstemming te bereiken over de financiële paragrafen. Goed klimaatbeleid kost tot 2020 naar schatting jaarlijks een bedrag van 100 miljard euro. Dat bedrag zal er grotendeels toe dienen om ontwikkelingslanden te helpen minder CO2 uit te gaan stoten. Lidstaten van de Europese Unie stechelen al maanden over de vraag hoe de lasten verdeeld moeten worden. Een speciale EU-werkgroep probeert daarop een antwoord te vinden. En ook op de vraag wie het geld gaat verdelen. Moet er een apart fonds komen dat wordt beheerd door een overkoepelende instelling als de Verenigde Naties? Of stelt elk land bilateraal een bedrag ter beschikking aan ontwikkelingslanden? Dat laatste maakt het voor een land eenvoudiger om eigen bedrijven in beeld te brengen om de investeringen in duurzame technologie in ontwikkelingslanden uit te voeren. Minister Koenders heeft al gewaarschuwd dat de top in Kopenhagen gedoemd is te mislukken als er geen extra geld komt voor ontwikkelingslanden. Zo moet er geld komen voor het ophogen van dijken in Bangladesh en voor landen in Afrika die juist getroffen worden door ernstige droogte, mede veroorzaakt door het opwarmen van de aarde.
18
DECEMBER 2009 - NR.12
De koplopers lopen natuurlijk altijd vooruit. De mainstream van bedrijven, onder meer vertegenwoordigd door VNO-NCW, vindt het vooral belangrijk dat Kopenhagen een afspraak oplevert die wereldwijd wordt nageleefd. ‘Wij hechten minder belang aan de hoogte van het reductiepercentage’, aldus Frits de Groot, teammanager Milieu bij VNO-NCW. ‘Het belangrijkste is dat alle relevante landen en economieën actief gaan meedoen om de uitstoot van CO2 te verminderen. Een akkoord over 10 procent reductie waar alle landen achter staan, heeft meer nut dan het eenzijdig nastreven van dertig procent minder CO2-uitstoot door uitsluitend Europa.’ De werkgeversorganisatie houdt zich bezig met de vraag ‘wat is de beste businesscase om het klimaatprobleem aan te pakken?’ Waarin moeten bedrijven investeren? Volgens De Groot heeft het Nederlandse bedrijfsleven al veel technologie voor energiebesparing ontwikkeld. ‘Denk maar aan de led-lamp, energiezuinige productieprocessen en energiezuinig bouwen. Die technologie moet zo snel mogelijk overal in de wereld worden toegepast, onder meer in ontwikkelingslanden. Vanuit VNO-NCW hopen we dat het klimaatakkoord een vliegwiel aan investeringen op gang brengt.’ Als er in opkomende landen geld beschikbaar komt om te investeren in duurzame technologie, zullen die landen minder CO2 uitstoten. En daar liggen kansen voor Nederlandse bedrijven. Zij kunnen geld verdienen door hun technologie te exporteren, en worden daardoor op hun beurt gestimuleerd om verder te innoveren. Schone technologie Technologie om onze planeet schoner te maken is er dus wel in Nederland. Maar op de een of andere manier wordt al die kennis tot nog toe onvoldoende ingezet om grote stappen vooruit te maken. Of dat nu in ontwikkelingslanden is of in Nederland zelf. Vanuit het bedrijfsleven komt er een nieuwe beweging op gang om schot te brengen in de zaak. Duurzame koplopers als TNT, Eneco en Triodos verenigen zich in ‘Dee G Groene oe e Zaak’, aa , een ee initiatief t at e dat begin beg volgend vo ge d jaar jaa
column
Psycho-economie
‘Technologie om onze planeet schoner te maken is er dus wel in Nederland’ De dreiging dat grondstoffen opraken, speelt ook een belangrijke rol bij de inzet op duurzaamheid. Sommige ondernemers schakelen uit weloverwogen eigenbelang over op duurzaamheid. ‘Mars streeft naar 100 procent inkoop van duurzame cacao in 2020,’zegt Joost Oorthuizen, directeur van het Initiatief Duurzame Handel (IDH). ‘Duurzame cacao kost de fabrikant van chocoladeproducten wel iets meer. Maar het bedrijf beseft inmiddels dat als er geen redelijke prijs voor cacao wordt betaald, er in de toekomst geen cacaoboer meer overblijft.’
Sadik Harchaoui, Voorzitter Raad van Bestuur FORUM
FOTO Christiaan Krouwels
naar buiten zal treden. ‘De Groene Zaak’ wil in samenwerking met de overheid belemmeringen op het gebied van duurzaamheid oplossen. Het uiteindelijk doel is om sneller tot verduurzaming van het economisch klimaat in Nederland te komen. Bij verduurzaming gaat het overigens om veel meer dan alleen het verminderen van de CO2-uitstoot.
De crisis grijpt om zich heen als een Mexicaanse griep. Toch neemt de koopbereid de laatste maanden weer licht toe. Behalve vermoedelijk bij degenen die werkloos raakten. ‘Bent u bereid duurzame consumptiegoederen te kopen?’ Die vraag zal door een werkloze waarschijnlijk negatief en door een werkende wellicht positief worden beantwoord. Deze antwoorden duiden op rationeel gedrag. Maar doorgaans blijken keuzes helemaal niet alleen rationeel te zijn. Mensen hebben ook andere motieven en drijfveren om keuzes te maken, en daardoor blijken veel economische theorieën in de praktijk niet op te gaan. Economie is psychologie. Of: psychologie is voortzetting van economie, maar met andere middelen. Onlangs mailde hoogleraar Cultuurparticipatie en Cultuureducatie Folkert Haanstra mij over de these van het Mozart-effect: door naar Mozart te luisteren, gaan de prestaties bij tests in ruimtelijk inzicht omhoog. Helaas is het effect kortstondig en dus vanuit educatief en duurzaam perspectief weinig interessant. Daarom heeft het weinig zin dag en nacht naar de CD Boost your brainpower with Wolfgang Amadeus te luisteren. Maar toch: muziek heeft kennelijke een bepaalde werking op de hersenen. En dat zouden we toch eens nader moeten onderzoeken. Half november was er in het concertgebouw in Amsterdam een kennismakingsconcert tussen burgers met én zonder kleurtje. Een initiatief van Jan Raes, directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest, en mij. Het doel was samen een genoeglijke avond te hebben. Irrationeel of rationeel, maar misschien wel een mooie proeve voor een Contact-these: wanneer mensen uit verschillende bevolkingsgroepen elkaar leren kennen, worden banen eerlijker onder de leden van deze groepen verdeeld. We zullen zien wat Glinka, Mozart, Dvorák en Stravinsky uitwerken!
SERmagazine
19
Voorzitter Michel Kamano van de Guinese SER over adviseren aan een junta
Vechten tegen armoede en corruptie i
TEKST Mariek de Valk FOTO SER
Het West-Afrikaanse Guinee is rijk aan bodemstoffen, maar een van de armste landen ter wereld. De macht is in handen van een militaire junta, zonder parlement. Maar er is wel een SER. Voorzitter Michel Kamano over de bijzondere band tussen vakbonden en politieke partijen. De recente geschiedenis van Guinee is een aaneenschakeling van staatsgrepen en bloedig neergeslagen opstanden. Het meest recente bloedbad vond kort na dit interview plaats. Militairen brachten meer dan 150 mensen om het leven. Ruim 1200 mensen raakten gewond. Het ging om betogers van de oppositie die zich in een voetbalstadion hadden verzameld om te protesteren tegen de juntaleider. De Verenigde Naties hebben inmiddels een onderzoek ingesteld. Bloedbaden als deze zijn in de Guinese geschiedenis geen uitzondering. De Guinese SER doet zijn werk in moeilijke omstandigheden, vertelt voorzitter Michel Kamano. Voor welke opdracht staat uw SER? ‘Toen de SER in 1997 werd opgericht, was ik minister van Economische Planning en Internationale Samenwerking. Ze vroegen mij als voorzitter. De bedoeling was de burgersamenleving een onafhankelijke, adviserende stem te geven in het regeringsbeleid. Een van de belangrijkste opdrachten aan de SER is mee te denken over het bestrijden van de armoede.’ Hoe is de positie van de vakbeweging? ‘De positie van de vakbeweging in ons land is bijzonder, want
20
DECEMBER 2009 - NR.12
de vakbonden staan voor de vrijheid die we kregen toen n we w in 1958 onafhankelijk werden van Frankrijk. Vakbonden waren in de koloniale tijd verboden. De bonden zijn heel belangrijk, want zij representeren bij uitstek de burgermaatschappij. In 2006 hebben ze twee nationale stakingen georganiseerd tegen het slechte beleid van de regering. Guinee is een van der armste landen ter wereld, terwijl we de helft van alle bauxiet-reserves ter wereld hebben en bovendien veel goud, diamanten en ijzererts delven. De bauxietproductie is vrijwel geheel in particuliere handen; 85 procent van de opbrengst gaat naar buitenlandse maatschappijen. Dat klopt niet, vinden de vakorganisaties. Zij stellen de regering en het bedrijfsleven hiervoor verantwoordelijk.’ Hoe komt het dat het zo slecht gaat met Guinee? ‘Sinds de onafhankelijkheid in 1958 is het steeds slechter gegaan, de mensen werden allen maar armer. Toen in 1984 de toenmalige president Sékou Touré overleed en het leger de macht naar zich toetrok, kreeg die staatsgreep dan ook de steun van het volk. Het ging enkele jaren goed, maar vanaf 1989 verviel het land weer in armoede. Het werd slechter dan in 1984. Er was bovendien sprake van corruptie: de regering gaf alleen aan bepaalde groepen contracten voor het exploiteren van de mijnen. De vakbonden pikten dat niet en organiseerden stakingen.’ Waarover heeft de SER geadviseerd? ‘Een van de eerste adviezen van de SER ging over de presidentsverkiezingen. Wij stelden een meer transparante procedure voor, onder toezicht van een nationale onafhankelijke kiescommissie. Dat advies is overgenomen. Maar helaas werd de grondwet pal voor de verkiezingen in 2004 nog gauw even gewijzigd door de toenmalige president Lansana Conté.’
SER Wereldwijd
Michel Kamano: ‘Ons land moet beter geregeerd worden. We zouden rijk moeten zijn met al die mijnen’
Welke reacties riep dat op? ‘Vakbonden, maar ook politieke partijen waren woedend. Zo ontstond een nieuw samenwerkingsverband dat weer een nationale staking organiseerde. Iedereen deed daaraan mee, want ook de bevolking was tegen de grondwetswijziging. Maar het haalde niet veel uit. Het land werd bovendien armer en armer. In 2007 was er opnieuw een grote staking, die keihard werd neergeslagen. Meer dan 150 jonge mensen werden vermoord en zo’n duizend mensen raakten gewond.’ Hoe gaat het nu? ‘In 2008 overleed Conté. Kort na zijn dood greep kapitein Mousa Dadis Camara in een geweldloze militaire coup de macht. Zijn eerste daad was het tijdelijk buiten werking stellen van het parlement en de SER, omdat hij orde op zaken wilde stellen. Vervolgens arresteerde Camara drugshandelaren en legerleiders en pakte hij de corruptie aan. Na drie maanden werden de politieke partijen weer toegestaan en werd de SER in ere hersteld. Op dit moment is er nog geen parlement, maar wel een speciale commissie die de parlementsverkiezingen voor 2010 gaat voorbereiden. Pas nadat het nieuwe parlement er is, zullen er verkiezingen voor de nieuwe president worden gehouden.’ Wat kan een SER doen in zo’n instabiel land als Guinee? ‘We geven advies over allerlei fundamentele zaken. Het belangrijkst is good governance. Ons land moet beter geregeerd worden. We zouden rijk moeten zijn met al die mijnen. Verder willen we een hoger loon voor werknemers en een eind aan de corruptie. En het moet ondernemers makkelijker worden gemaakt een bedrijf op te starten.’
De Guinese Conseil Économique et Social Opgericht in 1997
Samenstelling 45 leden: 20 ondernemers (waaronder de naar verhouding grote groepen zelfstandig werkende vissers en boeren), 12 namens de vakbonden, 10 namens de overheid plus wetenschappers en 3 namens de sociale ngo’s. De voorzitter wordt benoemd door het staatshoofd. Het secretariaat bestaat uit 40 personen.
Taken Adviseren van het staatshoofd en het parlement over sociaaleconomische onderwerpen.
Financiering Overheid
SER Wereldwijd Over de hele wereld zijn sociaal-economische raden en vergelijkbare instituten actief. De SER’en in Europa overleggen geregeld met elkaar. Daarnaast is er de vereniging van SER’en van over de hele wereld: de AICESIS. Doel is ervaringen uit te wisselen en te bevorderen dat er ook in andere landen sociaal-economische raden komen. Hoe werken al die SER’en? Deel 4: de Guinese SER.
SERmagazine
21
SER Kort
22
DECEMBER 2009 - NR.12
SER helpt bij koopcontracten
Jaarverslagen schappen beter
De Overleggroep Garantiewoningen bij de SER is het eens geworden over koopcontracten en algemene voorwaarden voor nieuwbouwwoningen. Het gaat om tweezijdige contracten en voorwaarden op basis waarvan vanaf januari 2010 nieuwbouwwoningen worden verkocht. Als onderdeel daarvan zijn afspraken gemaakt over laagdrempelige geschillenbeslechting voor consumenten. Ook is er overeenstemming over een minimumkader voor consumentengaranties. Deze beschermen de consument tegen de gevolgen van een faillissement en het niet-nakomen van een arbitrale uitspraak. De overleggroep, onder voorzitterschap van prof. Matton van den Berg, hoogleraar bouwrecht aan de Universiteit Tilburg, bestaat uit producenten- en consumentenorganisaties. Deelnemers zijn Bouwend Nederland, NEPROM (projectontwikkelaars), NVB (bouwondernemers), Vereniging Eigen Huis en Consumentenbond. De overleggroep functioneert in het kader van de Coördinatiegroep Zelfreguleringsoverleg van de SER.
De jaarverslagen 2008 van de product- en bedrijfschappen zijn ten opzichte van 2007 verbeterd. De rapportage over de onderwerpen uit de Code Goed Bestuur producten bedrijfschappen is echter nog onvoldoende. Dat constateert de Toezichtkamer van de SER. De Toezichtkamer scant jaarlijks de jaarverslagen en tweejaarlijks de financiële relaties van producten bedrijfschappen. Bij de scan van jaarverslagen beoordeelt de Toezichtkamer in welke mate vooraf geselecteerde onderwerpen in de jaarverslagen worden toegelicht. Het gaat er hierbij om of de schappen voldoende transparant zijn. De Toezichtkamer zegt niet of de schappen daadwerkelijk invulling geven aan deze onderwerpen. Conform afspraak zouden de schappen met ingang van het verslagjaar 2008 over de onderwerpen uit de Code Goed Bestuur rapporteren. De Toezichtkamer heeft er bij de product- en bedrijfschappen op aangedrongen om in de volgende jaarverslagen volledig te berichten over de onderwerpen uit de Code Goed Bestuur.
FOTO Hollandse Hoogte
Advies over leren, werk en ondernemen
Drie vragen over het Toezichtplan
Samenstelling RWI blijft gelijk
De Eerste Kamer heeft een motie aangenomen waarin zij het kabinet verzoekt de SER advies te vragen over de aansluiting tussen leren, werken en ondernemerschap. De Kamer stelt dat met name jongeren het slachtoffer lijken te worden van de financiële en economische crisis. Het gevolg is dat aankomende ondernemers en de veelbelovende mkb’ers van de toekomst aan de kant komen te staan, zo waarschuwen woordvoerders van verschillende fracties in de Eerste Kamer. Volgens de indieners van de motie – aangevoerd door senator De Boer van de ChristenUnie – is een combinatie van ‘leren, werken en strategisch ondernemerschap’ op de lange termijn effectiever dan tijdelijke maatregelen om de economische crisis te bestrijden. De SER is het aangewezen orgaan om de regering te adviseren over een optimale aansluiting tussen onderwijs, arbeidsmarkt en kenniseconomie.
Eind 2009 is het eerste Toezichtplan van de SER verschenen. Daniëlle Haenen is secretaris van de SER-Toezichtkamer.
De Bestuurskamer van de SER heeft advies uitgebracht over de representativiteit van organisaties van werkgevers en werknemers voor de samenstelling van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). De SER stelt een voortzetting van de huidige zetelverdeling aan werkgevers- en werknemerszijde voor. Het advies is uitgebracht op verzoek van staatsecretaris Klijnsma van SZW. De SER is conform wettelijk voorschrift gevraagd te adviseren over de representativiteit van organisaties van werkgevers en werknemers in de marktsector die voor benoemingsrecht bij de RWI in aanmerking komen. Over de vertegenwoordiging van organisaties in de overheidssector heeft de SER geen advies uitgebracht. De nieuwe vierjarige zittingstermijn van de RWI begint in januari 2010. Er zijn in de RWI vier zetels voor de werkgevers (twee zetels voor VNO-NCW, één zetel voor MKB-Nederland en één zetel voor LTO Nederland) en vier voor de werknemers (twee zetels voor FNV, één zetel voor CNV en één zetel voor Vakcentrale MHP).
Waarom een Toezichtplan? ‘Om de transparantie en de voorspelbaarheid van SER-toezichtactiviteiten te vergroten. De Toezichtkamer stelt jaarlijks vóór 1 oktober een Toezichtplan op.’ Wat staat er in? ‘Het Toezichtplan geeft inzicht in de uitoefening van het SER-toezicht op de product- en bedrijff schappen. Daarbij wordt concreet aangegeven wat naast de reguliere toezichtactiviteiten de speerpunten van het SER-toezicht in het komende jaar zullen zijn.’ Voor wie levert het plan wat op? ‘Het Toezichtplan wordt openbaar gemaakt. Daardoor krijgt het ook een preventieve werking. Gedragsbeïnvloeding ten aanzien van de naleving van wet- en regelgeving én bevordering van het doelmatig handelen door de schappen zijn leidend. Het plan is dus van belang voor de schappen, voor bedrijven die met een schap te maken hebben, voor de SER en voor de betrokken ministers.’
SERmagazine
23
S
TEKST Arjan Visser FOTO Dirk Hol
Wat zou u doen als u één dag de premier was van Nederland? Wat zou u met spoed willen veranderen? Mail ons:
[email protected]
Kaderkop One Day Only 24pt Kadertekst WIE? Rahma Amrani (42) WAT? Eigenaar van CousCous&Zo – voor ‘food en entertainment’ – Lepelstraat ‘Als ik één dag premier was van dit land, zou ik beginnen met een flink aantal schietgebedjes. De minister-president heeft het, volgens mij, niet echt makkelijk. Het is met burgers net zoals met klanten: wie alles al heeft of denkt te weten, is moeilijk tevreden te stellen. Ik denk dat ik de minister van Volksgezondheid, Ab Klink, zal vragen om niet alleen een griepprik te geven, maar ook een vaccin tegen het negativisme te laten ontwikkelen. Ik zou ook de re-integratie – van iedereen die weer aan de arbeidsmarkt wil gaan deelnemen – anders aanpakken. Turkse en Marokkaanse vrouwen van zestig jaar of ouder die geen zin hebben om zich nog aan te passen moet je geen cursus Nederlands meer gaan opdringen.
Gebruik dat geld liever voor kinderopvang; er zijn genoeg moeders die willen blijven werken. Er zijn nu te veel bedrijfjes die verdienen aan mensen die uiteindelijk toch niet op hun plaats zijn bij de bedrijven waar ze worden ondergebracht. Concentreer je op de mensen die gemotiveerd zijn. Volgens mij kan er aan het onderwijssysteem nog heel wat verbeterd worden. Onderwijs is dé weg naar emancipatie, voor iedereen. Hoewel ik een voorstander ben van tradities, zal ik de jaarlijkse barbecue voor de leden van de Tweede Kamer, denk ik, afschaffen. Dat wil niet per definitie zeggen dat ik aan de slag ga met multiculturele hapjes, maar ik kies voor gezond, smakelijk voedsel, bereid met lokale producten en zo weinig mogelijk vlees. Ook veel beter voor het milieu.’