Pijler
Nummer 7 - augustus / september 2013
Dienst Vastgoed Defensie voert kwaliteitsslag door Afscheid van gouverneur KMA en vlagofficier KIM
3
Inhoudsopgave Communicatieadviseur kapitein Ferry Robbers is de schakel tussen de gebeurtenissen in Mazar-e-Sarif en de artikelen die in de Nederlandse media over Afghanistan verschijnen. “De bereidheid van detachementen om mee te werken aan reportages is buitengewoon.”
Pijler is een uitgave van het Commando DienstenCentra, geproduceerd door het Dienstencentrum Defensiemedia. Hoofdredactie Dave Coenen Eindredactie Jack Oosthoek
4
Vormgeving Grafische Dienst, Audiovisuele Dienst Defensie, Den Haag Druk Deltahage, Den Haag Oplage 10.000 Redactieadres Dienstencentrum Defensiemedia Kalvermarkt 38 2511 CB Den Haag Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon: 070 318 70 42 / 06 22 41 28 91 email:
[email protected] Redactionele bijdragen van: Dave Coenen (Communicatie CDC), Suzan van der Weij (Divisie Vastgoed en Beveiliging), Cynthia den Blanken (Divisie Defensie Gezondheidszorg Organisatie), Wouter Kalkman (Divisie Facilitair & Logistiek), Petra Huijser (Divisie Personeel & Organisatie Defensie), Ferry Robbers (Nederlandse Defensie Academie). Overname van artikelen en foto’s is toegestaan na overleg met de redactie en onder bronvermelding. Aan artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. De inhoud van de Pijler weerspiegelt niet noodzakelijk de mening van het Ministerie van Defensie. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden artikelen in te korten, niet, gedeeltelijk of gewijzigd te plaatsen. Adreswijzigingen: Via intranet: P&O Selfservice
Van de commandant
Op uitzending
Colofon
6
Einde aan traditie op KMA en KIM
JTPO: meester in verplaatsingen
Er is een einde gekomen aan de langjarige traditie waarin de KMA in Breda een gouverneur had en het KIM in Den Helder een vlagofficier. Het gevolg van een bezuinigingsmaatregel.
Op missie of op oefening? Dan krijg je gegarandeerd de Joint Transport Planning Organisatie over de vloer, een absolute meester in het regelen van strategische verplaatsingen.
En verder:
Voorpagina
3
Voorwoord commandant CDC, viceadmiraal Erik Kopp.
11
Integer Geregeld over verliefdheid tussen collega's.
12 Dienst Vastgoed Defensie grijpt bezuinigingen terreinonderhoud aan voor kwaliteitsslag. 15 Ondanks alle veranderingen blijft sport hot bij Defensie. Het BIMS studeert op nieuwe plannen. 18 Mijn werkplek. Deze maand zorg manager Monica Schetters van het eerbied waardige instituut Bronbeek. 20 Foto van de maand. Een dynamische kiek van sergeant-majoor Gerben van Es uit Portugal.
Pijler
Nummer 7 - augustus / september 2013
Dienst Vastgoed Defensie voert kwaliteitsslag door Afscheid van gouverneur KMA en vlagofficier KIM
Met CDC-communicatieadviseur kapitein Ferry Robbers (rechts) als leider van het peloton, fietst premier Mark Rutte tijdens zijn bezoek aan de Police Training Group (PTG 5) in Afghanistan over het Nederlandse kamp in Kunduz. Foto ANP/Evert-Jan Daniels.
Transparant Eind jaren tachtig introduceerde de Duitse taalkundige Uwe Pörksen de uitdrukking ‘plastic woorden’. Hij constateerde dat in de moderne technologische samenleving bepaalde woorden met toenemende regelmaat overal worden gebruikt, terwijl die woorden geen inhoudelijke betekenis hebben.
8
Transparantie is zo’n woord. Een woord dat overal opduikt in kernwaarden van organisaties. Zeker voor overheidsinstellingen is dit geen onlogische kernwaarde. Overheidsinstellingen worden immers gefinancierd door belastinggeld van burgers. En die hebben recht om te weten wat er met dat geld, hun geld, gebeurt. Ik probeer dagelijks transparantie concrete inhoud te geven. Een voorbeeld van hoe ik invulling geef aan het begrip transparantie is het brengen van werkbezoeken aan CDC-onderdelen. Daar leg ik graag uit waar het CDC op dat moment ‘staat’. En u krijgt als medewerker de kans om uit te leggen waar u mee bezig bent. Ook het blad Pijler is een middel om u als medewerker te informeren waar het CDC ‘staat’. Zo krijgt u een goed beeld waar uw collega´s mee bezig zijn en dat vind ik belangrijk. We zijn namelijk allemaal medewerkers van CDC. Terug van een intensieve rondreis met mijn gezin over Java en daarna relaxen op Bali, is de batterij weer volledig opgeladen en ben ik gereed voor de activiteiten en veranderingen die de komende maanden volgen. De vele reorganisaties bij alle delen van het CDC zitten in verschillende stadia en krijgen het komend najaar en begin volgend jaar hun beslag. Steeds meer wordt duidelijk wat de veranderingen voor u persoonlijk betekenen. Tegelijkertijd kijk ik met spanning uit naar de nota van de minister over de ‘Toekomst van de Krijgsmacht’. Wat gaat die nota voor u en voor de organisatie van het CDC betekenen?
In deze en de volgende Pijler is veel te lezen over de gevolgen van de reorganisaties. Op pagina 6 en 7 leest u bijvoorbeeld over het verdwijnen van de functies van gouverneur van de KMA en Vlagofficier Officiersvorming van het KIM. En in de volgende Pijler leest u onder andere over de veranderingen bij DBBO en DPOD die beiden in de maand oktober formeel worden opgericht. Elkaar op de hoogte houden, dát is transparantie.
Erik Kopp Vice-admiraal Commandant CDC
4
5 Op uitzending
In deze rubriek staat een militair of burger van het Commando Diensten-Centra centraal die naar het buitenland is of was uitgezonden, of daarvoor op de nominatie staat. Deze maand is het de beurt aan communicatieadviseur kapitein Ferry Robbers van het Commando Luchtstrijdkrachten. Hij werkt momenteel als Public Affairs Officer in Mazar-e-Sharif, Afghanistan.
“Het groepsgevoel ga ik missen” uitzending houd ik voor wat betreft de externe communicatie nauw contact met de woordvoerder Operaties in Nederland. Verder is er veel onderling contact tussen de PAO’s (Public Affairs Officers; red.) hier. Er zit een Nederlandse in Kunduz en een aantal internationale PAO’s op het Regional Command North. Voor vragen over de ATF weten zij mij te bereiken en andersom kan ik voor vragen altijd bij hen terecht.”
Hoe vindt u die internationale omgeving? “Het is boeiend om mee te maken en te zien hoe alle nationaliteiten hier intensief samenwerken om de missie te volbrengen en ‘dingen’ gedaan te krijgen. Die multiculturele ervaring vind ik mooi. Ik werkte al eerder met verschillende nationaliteiten op een NAVOonderdeel, maar in een missiegebied is dat toch anders. Er heerst hier nog meer een groepsgevoel. Ook de bereidheid van het detachement mee te werken aan reportages of uitleg te geven over hun werkzaamheden is buitengewoon.”
Hebt u al veel pers ontvangen? “Jazeker! Cameraploegen van het NOS Journaal en Hart van Nederland maakten hier reportages. Verder waren al heel wat redacteuren te gast om artikelen te schrijven
Kapitein Ferry Robbers: “Ik ben verantwoordelijk voor in- en externe communicatie en het begeleiden van media tijdens persbezoeken.” Foto: Eva Klijn, AVDD.
Uw functie in Afghanistan heeft grote “Ik ben de schakel tussen wat hier gebeurt en wat er in de raakvlakken met uw werk in Nederland. Nederlandse media verschijnt”, verwoordt Robbers zijn functie Wat is het verschil? in een notendop. “Het is nuttig en afwisselend werk. Geen dag is “Dat klopt, mijn werk is in grote lijnen hetzelfde hetzelfde.” De luchtmachtkapitein maakt deel uit van de Air Task als wat ik in Nederland bij de Nederlandse Academie in Breda doe. Alleen de Force (ATF) 23 van de International Security Assistance Force (ISAF). Hij Defensie omgeving, het onderwerp en soms de taal zijn is tot medio september gelegerd op het kamp in Mazar-e-Sharif. anders. Ik ben verantwoordelijk voor in- en Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk Foto’s: Archief kapitein Ferry Robbers
externe communicatie en het begeleiden van media tijdens persbezoeken. Tijdens mijn
“Ik verheug me op een ‘schamele’ 25 graden en een verkoelend briesje” voor onder meer Spits, Metro, diverse regionale dagbladen, het Technisch Weekblad en het militair magazine Jane’s. We hadden ook een aantal radio-interviews en fotografen van het ANP zijn hier meerdere keren geweest.”
Ook ander bijzonder bezoek mogen ontvangen? “Ja, ik mocht de pers begeleiden bij de bezoeken van de Commandant der Strijdkrachten, de Commandant Luchtstrijdkrachten, de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht, de minister van Defensie en de minister-
“De verschillende vormen van transport zijn een ware belevenis” president. Met die laatste twee ben ik ook naar Kunduz geweest. Een andere, bijzondere gast was astronaut en tevens oud-‘luchtmachter’ André Kuipers.”
Wat is uw meest bijzondere ervaring tot nu toe? “De verschillende vormen van transport zijn een ware belevenis. ‘Bovenluiks’ - zolang de veiligheid dit toeliet - in een Bushmaster met mariniers door de provincie Kunduz rijden en een nachtelijk transport met een Blackhawkhelikopter van de Amerikanen waren nieuw voor me.”
Hoe bevalt het wonen en werken op kamp Mazar-e-Sharif? “De werkweek bestaat hier uit zeven dagen met af en toe een wat rustiger dag. Hierdoor komt het soms voor dat we elkaar vragen welke dag het nu eigenlijk is. Verder hebben we hier een levendige activiteitencommissie, gelegenheid tot sporten en er is internet op de legering. Die legering is overigens prima. We beschikken over goed sanitair en kunnen kiezen uit een Amerikaans of Duits restaurant. Mijn kamer deel ik met een collega, dus de privacy is niet zoals je die thuis gewend bent.”
Is dit uw eerste uitzending? “Ja, dit is mijn eerste volledige uitzending. Vorige missies waarvoor ik aangewezen was, naar Bosnië en Afghanistan, gingen op het laatste moment niet door. Wel bracht ik een aantal werkbezoeken aan uitzendgebieden en stond ik in Nederland stand-by voor een uitzending.”
Zijn er dingen van uw uitzendperiode die u straks gaat missen? “Ja, vooral het groepsgevoel. Dat is tijdens een uitzending niet te vergelijken met de dagelijkse omgang met collega’s in Nederland. Dat verschil heeft natuurlijk alles te maken met het samen doorbrengen van vrije tijd en de vaak persoonlijke gesprekken die je dan voert. De hoge temperaturen zal ik in ieder geval niet missen. Eigenlijk verheug ik me wel weer op een ‘schamele’ 25 graden en een verkoelend briesje.”
Kijkt u ook nog naar andere dingen uit? “Ja, om mijn gezin weer te zien. Ondanks het contact via mail, sociale media en de telefoon mis ik mijn vrouw en kinderen. Doordat ik pas drie weken voor vertrek benaderd ben voor deze uitzending, vertrok ik halsoverkop. Ik had daar geen bezwaar tegen, want daarvoor ben ik tenslotte militair. Bovendien vond ik het een uitdaging. Maar dat neemt niet weg dat het heel
“Soms vragen we elkaar welke dag het is” plotseling was. Veder kijk ik letterlijk uit naar een nieuwe baan. Een dag voor vertrek kreeg ik te horen dat ik van mijn stoel af moest. Hier vandaan probeer ik nu een vergelijkbare functie te vinden, maar die liggen helaas niet voor het oprapen. Ik kijk dus vooral uit naar nieuwe zekerheden.”
6
7
Einde aan eeuwenoude traditie op KMA en KIM
Adieu gouverneur, vaarwel vlagofficier Het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in Den Helder heeft in juli afscheid genomen van de Vlagofficier Officiersvorming (VOKIM). Eind augustus zei de Koninklijke Militaire Academie in Breda ‘adieu’ tegen zijn gouverneur. Daarmee kwam een einde aan respectievelijk vijftig en 185 jaar traditie. Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk Foto’s: AVDD
Dat de gouverneur van de KMA en de Vlagofficier Officiersvorming KIM (VOKIM) niet meer ‘zijn’, is volgens commandant NLDA generaal-majoor Theo Vleugels een logische stap in tijden van bezuiniging. Tot 21 augustus bekleedde hij een dubbelrol en was hij tevens gouverneur van de KMA. Om onbalans tussen het KIM en de KMA te voorkomen, schreef hij zijn functie van gouverneur weg.
VOKIM commandeur Jelle Snoeks ging op 5 juli met functioneel leeftijdsontslag en droeg diezelfde dag het commando over aan kapitein-ter-zee Kees Turnhout. Foto: John van Helvert (AVDD).
hebben meer vrijheid. Uiteindelijk blijf ik als commandant NLDA eindverantwoordelijk. En veel representatief gouverneurswerk kan ik ook als commandant NLDA uitvoeren. In feite heb ik vooral die functie drukker gemaakt.”
Vreemde onbalans “Het is eigenlijk vrij simpel”, legt Vleugels uit. “In de Defensiebrede reorganisatie is besloten om geen generaals meer aan te stellen als plaatsvervangend commandant beneden het niveau van de Defensietop. De VOKIM had de rang van commandeur en was plaatsvervangend commandant NLDA. Daar moest dus een streep doorheen. Toen ontstond er een vreemde onbalans. Het KIM was zijn vlagofficier kwijt, terwijl de KMA zijn gouverneur behield, omdat de commandant Nederlandse Defensie Academie deze functie erbij ‘deed’. Dat kon in mijn ogen niet, dus moest ook de functie van gouverneur weg.” De twee opleidingsinstituten worden nu ‘gerund’ door een kolonel en een kapiteinter-zee. Zij zijn de voormalige plaatsvervangers van de gouverneur en de VOKIM, en voerden al in het ‘generaalstijdperk’ het uitvoerend commando over de opleidingen. Vleugels: “Eigenlijk is er voor hen niet zoveel veranderd. Ze zijn nu de baas van alledag en
“In mijn ogen moest ook mijn functie als gouverneur weg” Grote verbazing
Onder grote belangstelling van onder anderen oud-gouverneurs, collega’s en Bredase relaties droeg generaal-majoor Vleugels (rechts) op 21 augustus het commando over de KMA over aan kolonel Ludy de Vos. Foto Rob Gieling (AVDD).
Praktisch gezien is dus één ‘generaal’ wegbezuinigd, zijn er vooral taken onderling herbelegd en is de aanspreektitel van gouverneur verdwenen. Dat laatste is na 185 jaar KMA en bijbehorend gouverneurschap een gevoelig punt. Niet alleen binnen de Defensiehekken is het wennen, ook daarbuiten voor de Bredase bevolking, weet Vleugels. “De inwoners snappen niet dat Defensie een punt zet achter 185 jaar gouverneurstraditie. Voor hen hoort de gouverneur bij de KMA en bij de stad. Bre dase relaties boden mij zelfs aan om me te
helpen bij het behouden van de titel. De verbazing werd dan ook alleen maar groter toen ik ze vertelde dat het mijn eigen initiatief was. Na mijn uitleg reageerden ze begripvol, al blijven ze het een verlies voor de stad vinden. Aan de andere kant is de NLDA nu veel belangrijker voor Breda, dan de KMA ooit is geweest. Vijf van de zeven instituten van de academie zitten straks in deze stad. Bovendien als commandant NLDA gehuisvest op het Kasteel van Breda. Ook blijf ik Defensie op dezelfde manier vertegenwoordigen in allerlei regionale overleggen en tijdens culturele feesten en partijen. Het zit hem wat dat betreft echt in de aanspreektitel.”
Pleister Zowel collega’s als Bredanaars vragen of ze Vleugels toch nog gewoon met gouverneur mogen blijven aanspreken. Nee, die tijd is écht voorbij, stelt de generaal. “Het is net als een pleister: je pulkt hem eraf of trekt ‘m eraf. Ik ga voor dat laatste: in één keer goed. Ja, het is jammer dat er een einde aan een mooie traditie is gekomen. Maar je kunt het ook positief bekijken: we kijken vooruit en gaan met de tijd mee. Ik denk dat dat veel belangrijker is: blijven ontwikkelen en niet stilstaan.”
Historie gouverneur en vlagofficier De titel gouverneur in de betekenis van militair bestuurder is al eeuwen in gebruik. Ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden stonden alle troepen in een garnizoen onder bevel van hooggeplaatste officieren die de titel gouverneur droegen. Na het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid werd die titel hier en daar opnieuw ingevoerd voor de hoogste militaire commandant die met een plaatselijk commando belast was. De leiding over de KMA is dan ook sinds de oprichting van de academie in 1828 in handen geweest van een hoofd- of opperofficier die gouverneur werd genoemd. Generaal-majoor Theo Vleugels was de 45ste gouverneur in de 185-jarige geschiedenis van de KMA. Een vlagofficier is bij de Koninklijke Marine een hooggeplaatste, leidinggevende militair. In vijftig jaar tijd werden in totaal dertien vlagofficieren belast met de officiersvorming op het KIM.
8
9 kostenplaatje hangt daar dan aan? We maken een grofmazige opzet, hakken de vervoersbehoefte in hapklare brokken en leggen die neer bij de modaliteitenplanners van zee, land, lucht of rail. Daar gaan ze er verder mee aan de slag.”
“Eén zekerheid heb je: je loopt altijd tegen deadlines aan” De projectleiders voeren onophoudelijk overleg met de ‘klant’. Dat kan trouwens behalve een operationeel commando ook de directie Operaties bij de Commandant der Strijdkrachten zijn, wanneer het om missieinzet gaat. Van Boven: “We sturen al bij de verkenning van het inzetgebied iemand mee die de zaak ter plekke inventariseert. Is er een haven in de buurt? Hoe groot zijn daar de kades? Staan er geschikte loskranen, waar kunnen we die eventueel inhuren? Dat levert een schat aan gegevens op die we gebruiken bij het bepalen van de meest efficiënte manier om ergens te komen.”
22 januari 2013. Het materieel voor het Nederlandse Patriotdetachement arriveert in de haven van Iskenderun, Turkije. Foto korporaal der mariniers Rob van Eerden (AVDD).
Internationale samenwerking Vervolgens is het aan het bureau Modaliteiten om het vervoer werkelijk te regelen. Als er zeshonderd man naar Tsjechië moeten: kan dat dan met bussen? Of is het vliegtuig wellicht toch goedkoper en efficiënter dan het huren van twintig bussen? “Eerst kijken we
daarvoor op de militaire markt, want dat kan meestal met gesloten beurs”, weet majoor Ruurd van der Vegt, hoofd bureau Multimodale planning. “Vooral de bestaande internationale samenwerkingsverbanden zijn daarbij interessant. Zoals het European Air Transport Command (EATC) waar onze KDC-10’s
Waar ter wereld het ook is en om welke operatie het ook gaat, alle vervoerssteun loopt via de JTPO. Foto archief DVVO. Als het om vliegen gaat, doet de Joint Transport Planning Organisatie onder meer zaken met het European Air Transport Command (EATC) en de Heavy Airlift Wing. Foto Joost Plaisier.
Joint Transport Planning Organisatie:
Spin in vervoersweb Ze leveren maatwerk. Tegen lage kosten, maar wel effectief. Altijd gelinkt aan een militaire missie, oefening of operatie. Binnen de Defensie Verkeer en Vervoersorganisatie (DVVO) vormt de Joint Transport Planning Organisatie (JTPO) de meest operationele ‘poot’. Tekst: Leo de Rooij Foto's: archief DVVO
Luitenant-kolonel Michel Vial is commandant van de JTPO. “Wij zijn erg militair en doen écht aan plannen en uitvoeren van strategische verplaatsingen. Vanaf het begin van iedere missie en elke oefening zijn wij betrokken. Ontstaat er een vervoersbehoefte, dan denken wij mee, brengen de vervoersketen in beeld en zetten die daadwerkelijk op. Zo brengen we mens en materieel naar waar ze moeten zijn: naar het inzetgebied. Daarbij zijn we dag en nacht voor de krijgsmacht actief.”
Meedenken Een Patriotdetachement dat met honderden militairen, inclusief veel en zwaar materieel, naar Turkije moet; de wintertraining van het
Korps Mariniers in Noorwegen of 11 Luchtmobiele Brigade die oefent in de Verenigde Staten; alle vervoerssteun loopt via de JTPO. Dat begint bij bureau Multimodale planning van majoor Willem van Boven, waar de dertien projectleiders meedenken met de wensen van de operationele commando’s. Van Boven: “Ze inventariseren de behoefte van de klanten en bespreken de meest efficiënte manier om er te komen. Een brigade wil met zeshonderd man oefenen in Tsjechië en neemt tientallen voertuigen mee: wanneer moet het personeel op de locatie zijn? Wat zijn de opties voor het materieel? Over de weg, per spoor, per schip, door de lucht? En welk
10
11 Integer geregeld uitdagingen. Eén zekerheid heb je: je loopt altijd tegen deadlines aan. Daarom een dringende oproep aan onze klanten, de OPCO’s, om toch vooral tijdig bij ons aan te kloppen. Alleen dan kunnen we veel voor ze betekenen. En zorg ervoor dat de cijfers (aantallen, gewichten, soort lading) kloppen. Dat bespaart een hoop extra werk.”
Laatste schakel
Per jaar rijden zo’n negentig treinen voor onze krijgsmacht. Foto Coen Ormel.
bij zijn ingedeeld. Maar ook de Heavy Airlift Wing, een samenwerkingsverband tussen NAVO en Partnership for Peacelanden (PFP), met zware transporttoestellen in de gelederen. De keuze wordt daarbij niet alleen bepaald door beschikbaarheid, maar ook door de aard van de operatie. Voor Afghanistan bijvoorbeeld vliegen we personeel alleen in met vliegtuigen die over zelfbeschermingsmiddelen beschikken. Een C-17 dus, en niet de eigen KDC-10. Maar dan ben je er nog niet, want ook het materieel moet op tijd ter plekke zijn. Ieder type vervoer kent eigen regels, heeft andere deadlines en
"Huur nooit iets waar je zelf niet in zou stappen"” vraagt een andere planning. Vervoer over zee is relatief goedkoop en heeft als voordeel dat je grote partijen kunt transporteren. Maar je moet een schip wel weken tevoren inplannen. Bovendien vaart dat bepaalde routes, verloopt dit transport relatief traag en je moet altijd
civiele capaciteit inhuren. Via het spoor gelden weer andere regels: is er een station in de buurt van het inzetgebied? En hoe kom je vanaf die plek op je locatie? Door de lucht gaat natuurlijk snel, maar de deadlines zijn altijd erg krap en het is ongelooflijk duur. En als je gevaarlijke stoffen of munitie meeneemt, kent iedere vorm van vervoer zijn eigen wet- en regelgeving.”
Meedenkers De 28 medewerkers van Bureau Modaliteiten hebben daarin de expertise en weten de weg in de markt. Deze logistieke regelaars verkopen het liefst geen ‘nee’, maar zoeken naar hoe iets wel kan. “Het zijn mensen met praktijkervaring en met een hands-on mentaliteit”, stelt Van der Vegt. “Zowel militairen als burgers (vanwege de continuïteit) die je kunt zien als de spinnen in het vervoersweb. Zij zijn de meedenkers; zetten een vervoersbehoefte om in daadwerkelijk vervoer. En dat ook nog eens vaak op onmogelijke tijden.” Het regelen van vervoer blijkt iedere dag weer een dynamisch vak, stellen de adjudanten Bé Heijes (modaliteit Zee) en Henk van der Veen (Lucht). “Geen dag is hetzelfde, je krijgt altijd weer te maken met nieuwe
Mocht het ondanks alle inspanningen niet lukken om een opdracht ‘groen’ weg te zetten, dan kan altijd nog een beroep worden gedaan op de verwervers van Vraag- en Aanbodmanagement (VAM) van het Commando DienstenCentra. “Zie ons als de laatste schakel”, zegt Kees Kiekens van VAM. “Wij gaan over de civiele inhuur met luchtvervoer als speerpunt. Daarin hebben we een soort rol van makelaar.” Kiekens spreekt van een dynamische wereld waarin altijd snel moet worden beslist. Een paar uur wachten bij het inhuren van een vrachtvliegtuig kan 150.000 euro extra kosten. Volgens Kiekens is het een risicovolle markt, waarin ook nog eens cowboys actief zijn. “Mijn motto: huur nooit iets waar je zelf niet in zou stappen, want je wilt de risico’s zoveel mogelijk beperken. Wij puzzelen en onderhandelen continu, waarbij we goed op de centjes letten. Gelukkig hoef ik die afweging niet te maken. Het is altijd de commandant van de eenheid, of bij missies de directie Operaties van de CDS, die beslist.”
Elke maand stellen de Centrale Adviseurs Integriteit Defensie (CAID) Liesbeth de Stoppelaar, majoor Marcel Hendriksen, drs. Jorien Gielen-Buurman en de Functionaris Integriteitzorg (FIZ) mr. Nynke Wygman, een onderwerp over integriteit aan de kaak. Dat onderwerp gaat dieper in op één van de zogeheten dilemmakaartjes die CDCmedewerkers de weg wijzen als het om integer gedrag gaat.
Wat te doen bij verliefdheid? Verliefdheid is niet te sturen. Iedereen kan verkikkerd raken op een ander en daar moet ook ruimte voor zijn. Geen probleem dus. Maar hoe zit het dan als mensen zich hieraan storen? Raakt verliefdheid het organisatiebelang? In het geval van een verliefd stel zijn er verschillende partijen om rekening mee te houden: de tortelduifjes zelf, hun collega’s en de organisatie. In dit geval kunnen de regels ons helpen. Wanneer er een relatie tussen twee mensen van dezelfde afdeling ontstaat, wordt verwacht dat ze dit bespreken met de leidinggevende.
52 Twee collega’s uit jouw groep hebben een relatie gekregen en gaan ook tijdens de dienst heel intiem met elkaar om. Wat vind je hiervan?
Samen met hem kijken ze naar de arbeidsrelatie tussen hen. En: kunnen collega’s het gevoel hebben dat iemand bevoordeeld wordt? In het algemeen wordt ook gekeken naar een mogelijke belangenverstrengeling.
Onschuldig
Commando DienstenCentra
Er zijn situaties waarin de regels tekortschieten of elkaar zelfs tegenspreken. Is de regel wel bedoeld voor dit specifieke geval? We hebbenDilemmakaarten CDC coid.indd 53 08-11-12 15:03 het hierbij over letter en geest van de regel. Bovendien worden dagelijks regels gemaakt, naar kijkt, kan er méér zijn om rekening gewijzigd en ingetrokken. Soms lijken situaties mee te houden. Dit geldt altijd voor morele duidelijk en onschuldig. Maar als je er beter dilemma’s. Wat is moreel juist om te doen? Hoe kan ik recht doen aan de mensen om wie het gaat?
JTPO in cijfers Op jaarbasis regelt de Joint Transport Planning Organisatie circa driehonderd projecten. Naast de ruim zeventig lopende vredesoperaties zijn er nog eens 230 oefeningen/trainingen die de aandacht vergen. Per jaar rijden zo’n negentig treinen voor onze krijgsmacht. Voor het zeevervoer zijn tot nu toe (2013) 47 schepen geboekt, dan wel ingehuurd. Het totaal aantal vluchten bedraagt medio 2013 498, waarvan het EATC ruim de helft (259) uitvoerde. Op inhuurbasis werden 102 vluchten geboekt, waarvan 42 richting Afghanistan.
Het COID-team. V.l.n.r. Jorien Gielen-Buurman, Marlies Koonen (zij neemt Liesbeth de Stoppelaar waar), majoor Marcel Hendriksen en Nynke Wygman. Foto: Hans Lebbe. (AVDD)
We bevinden ons regelmatig in situaties waarin kiezen - louter op basis van de regels onvoldoende recht doet aan de personen om wie het draait. Gelukkig bestaat er ‘gereedschap’ om met dit soort dilemma’s te leren omgaan. Eén daarvan is de Training Morele Oordeelsvorming (TMO). Die is bedoeld om op een gestructureerde manier lastige dilemma’s met elkaar te bespreken en tot een juiste beslissing te komen. Bij het CDC hebben diverse afdelingen, management teams en ook de CDC-raad de TMO gevolgd en houden drie maal per jaar moreel beraad. Zo krijgt degene die een dilemma ervaart handvatten om moreel juist te kunnen beslissen. Meer informatie over het onderwerp integriteit bij de Centrale Adviseurs Integriteit Defensie,
[email protected].
12
13 Dienst Vastgoed Defensie grijpt bezuinigingen terreinonderhoud aan voor kwaliteitsslag
Van rommelige hoekjes naar leefbare buitenruimte
en naplaatjes’ zien: “Kijk, zo’n begroeide pergola creëert een leuk hoekje, maar vergt veel onderhoud. Als het wat gaat verwilderen, nodigt het niet meer uit om daar eens gezellig met collega’s te lunchen of te overleggen. Het gevolg is een ongebruikte pergola, waar ook de onderhoudsdienst niet meer naar omkijkt. Het groengebied waarin de pergola stond, hebben we omgezet naar een ruim opgezette, parkachtige omgeving met een groot gazon en een bomenpartij. Dat is veel ruimtelijker, onderhouds- en gebruiksvriendelijker.”
Olifantenpaden Een ander voorbeeld dat De Jonge noemt is het zandpad dat de kortste route van de weg naar de ingang van een gebouw markeert. “Wij noemen ze olifantenpaden. Het gras en de struiken eromheen worden onderhouden, maar eigenlijk ziet het er nog niet uit met dat platgelopen zandpad.” De oplossing: een keurig bestraat paadje. Het onkruid tussen, en grasrandje langs de tegels bijhouden kost aanzienlijk minder tijd en geld. “En dan ziet het geheel er tenminste wél strak en functioneel uit”, zegt De Jonge. Verder worden overbodige elementen zoals paaltjes en vlaggenmasten verwijderd en komen rondslingerende afvalcontainers op een verzamelplek. De Jonge: “Ook aan de ‘verrommeling’ van Defensie-terreinen proberen we een einde te maken. De buitenruimte moet weer functioneel en netjes worden.”
Hoe het niet moet Hoe dat exact dient te gebeuren, beschrijft de ‘Richtlijn Buitenruimte Defensie’ die de projectgroep samenstelde. Overzichtelijke tabellen en definitiebeschrijvingen worden rijkelijk geïllustreerd met plaatjes van hoe het wel en niet moet. De experts definiëren drie variabelen die de indeling van een terrein bepalen. Op de eerste plaats bepaal je
Programmaleider Roy Pillen, senior adviseur Dienst Vastgoed Defensie, in de parkachtige omgeving van de Kromhoutkazerne: Foto: Wim Salis (AVDD).
Wat gebeurt er als je anderhalf miljoen euro bezuinigt op onderhoud aan bestrating, het groen en het terreinmeubilair? Verloedering? Niets is minder waar, als het aan de projectgroep Kwaliteit Buitenruimte Defensielocaties van de Dienst Vastgoed Defensie (DVD) ligt. Dag olifantenpaden en ongebruikte knusse hoekjes, hallo keurige bestrating en leefbare parken. Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk Foto's: Dienst Vastgoed Defensie, AVDD, e.a..
“De buitenterreinen van de Defensielocaties zien er straks mooier uit en zijn functioneler ingericht. En dat terwijl we kosten besparen”, schetst Roy Pillen, senior adviseur van de Dienst Vastgoed Defensie, de toekomst. Ook hier geldt: less is more. Anderhalf jaar bureaustudie en een aantal testcases in de praktijk tonen aan dat de opgelegde bezuiniging van tien procent met strikt vastgestelde kwaliteitsnormen prima te halen valt. Zelfs een kwaliteitsslag is mogelijk. Wel moet er dan eerst flink worden geïnvesteerd.
Voor en na Die investering gaat onder meer zitten in het verwijderen van onnodige elementen uit de buitenruimte en de aanleg van onderhoudsvriendelijke verhardingen en ‘functionele groengebieden’. Hoofd Terreintechniek directie Zuid Minze de Jonge laat een aantal ‘voor-
“De buitenterreinen van de Defensielocaties zien er straks mooier uit” de soort locatie. Bijvoorbeeld haven, vliegbasis, kazerne of opslag. Vervolgens verdeel je dat terrein in diverse functiegebieden: operationeel, kantoor of les, logistiek, sport, verzorging, groen, verkeer en object gerelateerd. Voor elk gebied bepaal je vervolgens of je dat stedelijk, parkachtig, landschappelijk of industrieel inricht. Die keuze hangt dus samen met de functie van het object en welk beeld het beste past in de omgeving als geheel. Aan die indeling koppel je vervolgens een inrichting- en beheerambitie uit de categorieën exclusief (A+), representatief (A) en standaard (B). De norm matig (C) hanteert Defensie in principe alleen bij een af te stoten locatie en de noemer slecht (D) komt niet voor. Dan komt de gebruiksveiligheid in het geding.
Minze de Jonge is één van de drie hoofden terreintechniek. Achter hem de stedelijke inrichting tussen de gebouwen op de Kromhoutkazerne. Foto: Wim Salis (AVDD).
Ruig gras Alle denkbare opties op het gebied van verharding, groen, terreinmeubilair, water en verlichting staan keurig beschreven en gefotografeerd in de beeldengids van de richtlijn. Programmaleider Pillen: “Een operationele omgeving op een vliegbasis of kazerne komt het best tot zijn recht in een landelijke omgeving met ruig gras en een bosplantsoen. De standaardinrichting en onderhoudsbeheer voldoen dan prima. Voor stafgebouwen en monumentale objecten, zoals de KMA en Bronbeek, is de norm representatief. Voor 95 procent van de Defensielocaties geldt echter de standaardnorm. Anders zou de hele herindeling nooit tot een kostenbesparing kunnen leiden.”
Terugverdienen Hoe zit het eigenlijk met die kostenbesparing terwijl er tegelijkertijd flink wat investeringsgeld nodig is? Pillen: “Uit zowel theorie- als praktijkonderzoek op 21 locaties bleek dat een gemiddelde investering van 23.000 euro binnen een kleine 5,5 jaar tijd is terugverdiend. Dat komt doordat de onderhoudskosten gemiddeld met zo’n 21 procent
14
15 Sport is en blijft populair binnen Defensie, maar: De knusse, maar verwaarloosde pergola op de Bernhardkazerne maakte plaats voor een parkachtige inrichting. De pergola stond op de rechterfoto aan de rechterkant, voor de ramen van het gebouw. Foto: archief Dienst Vastgoed Defensie.
“Steeds groter beroep op onze flexibiliteit”
Het ‘olifantenpad’ op de Bernhardkazerne maakte een rommelige indruk. De oplossing is een keurig bestraat paadje. Foto: archief Dienst Vastgoed Defensie.
Een voorbeeld, in dit geval uit de burgermaatschappij, van wat Defensie niet accepteert. De heg voldoet niet aan de B-norm (standaard) van de DVD. Foto CROW, Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte 2010.
Deze heg beantwoordt wel aan de norm van Defensie. (A+ kwaliteit). Foto CROW, Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte 2010.
Militairen tijdens de start van het nationaal militair kampioenschap cross-country. Doe je aan sport, dan word je daar mentaal en fysiek beter van.
zakken. Per jaar komt dat neer op een gemiddelde besparing van zesduizend euro per locatie. Op de lange termijn levert investeren en herstructureren dus meer op dan de zogenoemde kaasschaafmethode.”
stellen nu een prioriteitenlijstje op en voeren dat stap voor stap uit. Ondertussen verwerken we de vastgestelde richtlijn in onze bestaande werkprocessen en passen we de onderhoudscontracten aan. Voorheen hanteerden commandanten nogal eens hun eigen kwaliteitsnorm en bepaalden individuen de beeldkwaliteit maar al te vaak. Dat is verleden tijd. We krijgen een professionele, uniforme uitstraling, passend bij ons bedrijf.”
Hoewel het sportieve uithangbord van Defensie, de Defensie Topsportselectie, niet meer bestaat, blijft sport hot binnen Defensie. Door de bezuinigingen en reorganisaties moet het overal minder, dit neemt niet weg dat het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS) de toekomst met vertrouwen tegemoet ziet. Er liggen allerlei nieuwe plannen klaar, zoals sportevenementen voor gehandicapte militairen.
Ambitieus Vooralsnog past de DVD de nieuwe richtlijn alleen toe op lopende projecten en herstructurering- en nieuwbouwprojecten die in voorbereiding zijn. Het is volgens Pillen te ambitieus om alle objecten gelijk aan te pakken. “We hebben een beperkt budget, dus we
Tekst: Jack Oosthoek Foto´s: AVDD
Dat het BIMS door alle veranderingen bij Defensie één van haar doelen, een tien scoren bij de organisatie van evenementen, niet langer haalt, neemt zij voor lief. “We zetten in op een negen, nog altijd een goed cijfer”, lacht plaatsvervangend hoofd majoor Johan Groen. Een ander doel van het BIMS, het begeleiden van (top)sportende militairen, blijft volledig in tact. Dat is immers een vorm van goed
16
17
Speedmars
werkgeverschap, stelt Groen. “Bij Defensie kun je met sport veel bereiken. Ben je goed in bijvoorbeeld de militaire vijfkamp, dan is er na veel trainen misschien plek voor je in de militaire ploeg die meedoet aan nationale en internationale wedstrijden. Zo krijgen topsportende militairen de kans om zich op het hoogste niveau met collega’s uit andere landen te meten. Daarnaast heeft een gebrek aan fitheid een negatieve invloed op het functioneren van een militair.” Of het personeel en de leiding van Defensie voldoende doordrongen zijn van het belang van sport? Ja, vindt Groen. “Dat merken we jaarlijks bij de door het BIMS georganiseerde sportevenementen. Die trekken steeds meer deelnemers. We zien het ook aan onze begroting en de sportkalenders. De leiding van Defensie keurt ze elk jaar zonder noemenswaardig slag of stoot goed. De Defensietop, ook die van het Commando DienstenCentra, is sportminded.”
Jammer die tegenvallers, maar het BIMS laat zich er niet door uit het veld slaan. In plaats daarvan doktert het bureau aan een nieuwe toekomst. Zo wordt gespeurd naar nieuwe sportieve trends. Groen ziet wel wat in een
“Bij Defensie kun je met sport veel bereiken” NMK Speedmars. Dit onderdeel, nu nog ‘slechts’ een open militair kampioenschap, mag zich volgens hem in een groeiende populariteit verheugen, vooral bij cadetten van de Nederlandse Defensie Academie. “De ‘instap’ is laag, met een beetje conditie doe je er met succes aan mee.” Volgens plaatsvervangend hoofd BIMS Groen krijgt sport volop de plaats die het binnen de defensieorganisatie verdient.
Kostenbewust Dat sport binnen de Defensieorganisatie nog steeds een prominente plek inneemt, komt waarschijnlijk ook omdat het BIMS haar beloften, nationaal en internationaal, altijd waarmaakt, denkt Groen. “Wij organiseren jaarlijks gemiddeld zes internationale
“Het begeleiden van (top)sportende militairen is een vorm van goed werkgeverschap” toernooien en eens in de twee jaar een militair wereldkampioenschap. Zo houden we in 2014 in Eindhoven het WK Marathon. Daarnaast zijn er elk jaar twintig Nationale Militaire Kampioenschappen, de NMK’s.” Er speelt ook een rol dat het BIMS altijd kostenbewust werkt en zich strikt aan de nieuwe financiële kaders houdt, onderstreept Groen. “Wij organiseren alle evenementen zonder veel toeters en bellen. De sport staat altijd centraal.”
Toch loopt ook het BIMS bij de organisatie van evenementen steeds vaker tegen problemen op. Een gevolg van het krimpende personeelsbestand van Defensie. Neem het altijd populaire militair kampioenschap Pistoolschieten. Door een gebrek aan ‘ondersteunend’ personeel als baaninstructeurs verdween dat van de kalender. “Jammer, pistoolschieten is een typisch militaire sport”, verzucht Groen. Ook de nationale militaire kampioenschappen Halve Marathon, Survival en
Badminton staan door personeelsgebrek onder druk, weet de sportmajoor. “Vroeger deden we voor hulp een beroep op soldaten en korporaals van onderdelen die in de buurt van een NMK-wedstrijd lagen. Tegenwoordig stellen commandanten hun personeel daarvoor steeds minder vaak beschikbaar. Om de evenementen toch in goede banen te leiden, schakelen we, als het even kan, leerlingen in van regionale opleidingscentra (ROC’s). De veranderde omstandigheden doen een steeds groter beroep op onze flexibiliteit.”
Samen met voetbal en vijfkamp is volleybal populair bij het defensiepersoneel.
Behalve een gebrek aan ondersteunend personeel, heeft de militaire sport te maken met een dalende belangstelling voor verschillende takken van sport, zoals judo, badminton en triatlon. Vooral judo moet sinds het opdoeken van de Defensie Topsportselectie knokken voor een plekje op de BIMS-jaarkalender, vertelt Groen. “Waarom de interesse voor de andere twee sporten daalt? Geen idee, maar we moeten als BIMS wel wat doen met deze wetenschap.”
Een andere nieuwe trend is sport voor gehandicapten. Want die werken óók bij Defensie, als oud- of actief dienend militair. In samenspraak met het Militair Revalidatie Centrum Aardenburg en de sportkoepel NOC*NSF werkt het BIMS aan een plan. Groen: “Als je gehandicapten aan het sporten krijgt, bied je ze de gelegenheid om een nieuwe levensroute in te slaan. Dit moet echter nog groeien, ook binnen de internationale militaire sportorganisatie CISM. Die ontplooit goede initiatieven op het vlak van sport voor gehandicapte militairen."Als voorbeeld noemt Groen de door de Verenigde Staten te organiseren Marine Corps Trial Games. Dit zijn selectiewed-
Door het verdwijnen van de Defensie Topsportselectie is de belangstelling binnen Defensie voor judo flink gedaald.
strijden voor gehandicapte militairen die zich voorbereiden op de Warrior Games. De Nederlandse marine doet ook aan de Marine Corps Trial Games mee. Verder is deze maand (september) in Warendorf (Duitsland) de eerste CISM-atletiekwedstrijd voor gehandicapte Defensiemedewerkers. Het gaat om een pilot die hopelijk een vervolg krijgt. Een team van de Nederlandse Defensieorganisatie doet daaraan onder auspiciën van het BIMS mee. Inderdaad, sport is en blijft hot binnen Defensie.
Populaire sporten bij Defensie Binnen Defensie zijn vooral voetbal, volleybal, vijfkamp en survival populair. Op het NMK Survival kwamen de laatste keer liefst zevenhonderd mensen af. Ook golf zit in de lift. Het jongste NMK trok driehonderd spelers. Groen schrijft dit allemaal toe aan een efficiëntiemaatregel: het openstellen van de NMK’s voor toppers én recreanten. “Vroeger had elke categorie een eigen kampioenschap en kon je pas na selectie meedoen. Dat is niet meer zo.” Volgens Groen staat Defensie op sportief gebied bol van de kwaliteit. Circa tweehonderd atleten komen in aanmerking voor een plek in een nationale militaire equipe, of zitten daarvoor in de wachtkamer.
Het CISM Nederland behoort tot de oprichters van het Conseil International du Sport Militaire (CISM), de mondiale organisatie voor militaire sport. Doel van het CISM: de internationale samenwerking tussen de krijgsmachten over de hele wereld via sportwedstrijden naar een hoger plan tillen. Het CISM organiseert jaarlijks tien tot vijftien militaire wereldkampioenschappen en eens in de vier jaar militaire zomer- en winterspelen. En dat allemaal onder het motto Friendship through Sport.
18
19
Mijn werkplek Elke maand komt in de Pijler een CDC’er aan het woord over zijn werk. Watdoet hij, wat maakt hij mee, wat zijn de leuke kanten van zijn baan? Monica Schetters voelt zich als zorgmanager van het koninklijk tehuis voor oud-militairen Bronbeek in Arnhem als een vis in het water.
“Iedereen moet het hier zoveel mogelijk naar de zin hebben” “Ik ben niet van plan ergens anders te solliciteren.” Monica Schetters zegt het met een grote glimlach. Een treffende symboliek voor de band die ze met het eerbiedwaardige ‘instituut’ Bronbeek heeft opgebouwd. Ze werkt er zes jaar en wat haar betreft komen er nog veel jaartjes bij. Tekst: Jack Oosthoek Foto: Bart Nijs Fotografie
Monica Schetters luistert naar het verhaal van een bewoner van Bronbeek.
Schetters stapte zes haar geleden van een zorginstelling voor Indische Nederlanders over naar Bronbeek. Door de relatie tussen beide tehuizen wist ze hoe de vork daar in de steel zat en zag de baan van zorgmanager daarom wel zitten. “Oud-militairen vormen door hun verleden en hun verhalen een bijzondere groep. Ik vind het een uitdaging om ze geborgenheid en verzorging te bieden. Dat hebben ze in de herfst van hun leven nodig. Ik ben weliswaar manager, maar ook mensenmens; iemand die geïnteresseerd is in anderen.”
Kennis nodig Schetters geeft leiding aan zeventien medewerkers. Het gaat om ‘verzorgenden’ en verpleegkundigen, die allemaal ‘burger’ zijn, en een zorgcoördinator in de rang van adjudant, een veteraan. Als zorgmanager werkt Schetters ook samen met externe organisaties die expertise herbergen waaraan het in Bronbeek ontbreekt. Zo onderhoudt ze contact met een psychiater, een verpleeghuisarts en de maatschappelijk werkers van het Veteraneninstituut in Doorn. “Hun kennis heb ik nodig om de bewoners van Bronbeek in alle opzichten goede zorg te bieden.” Schetters heeft ook nauwe banden met Regionale Opleidingscentra (ROC’s) die stagiaires als verpleegkundigen en andere ‘genezerikken’ op Bronbeek stationeren. “Zij leren bij ons het vak en op hun beurt houden ze ons met hun frisse blik scherp”, weet Schetters. Ook Defensie, waarmee Bronbeek uiteraard contacten onderhoudt, plaatst stagiaires en geneeskundig personeel (‘Praktijk Tewerkgestelden’), op Bronbeek. Het betreft vooral militairen met (veel) uitzendervaring die het klappen van de zweep in de medische sector kennen. “Jonge veteranen die oud-strijders verzorgen; dat vind ik heel bijzonder. Door hun persoonlijke ervaringen begrijpen ze de
“Ik praat elke dag met bewoners en personeel” problematiek van onze bewoners goed”, zegt Schetters. Een andere taak van de manager is op de hoogte blijven van veranderingen in de zorgsector. In deze tijd van financiële krapte en (grote) economische problemen verandert daar van alles. “Ik houd me veel bezig met zorgvergoedingen, procedures en processen”, vertelt Schetters. Over het laatste gesproken: Schetters beheert ook het budget dat Bronbeek van Defensie krijgt, een belangrijke taak, vindt ze. “Het bedrag komt uit de pot met belastinggeld en dat maakt dat wij een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Vanzelfsprekend dient Bronbeek verspilling van geld te voorkomen en de uitgaven te verantwoorden.”
Wel en wee Alles bij elkaar hecht Schetters misschien nog wel het meest aan haar menselijke taak. Bij Bronbeek draait alles immers om het wel en wee van (oude) mensen. “Ik praat elke dag met bewoners en personeel. Meestal gaat het om kleine onderwerpen als de aanschaf van een televisie, de vakantie van de kinderen of het overlijden van een
“Ik ben weliswaar manager, maar ook mensenmens” oud-strijdmakker. Interessante gesprekken, want elk mens heeft wel een eigen ‘wel en wee’; een levensverhaal dat hem parten kan spelen. Een luisterend oor kan dan veel goed doen. Alle bewoners en het personeel kunnen met vragen altijd bij mij terecht. Soms moet ik daarbij knopen doorhakken waarbij ik het niet iedereen naar de zin kan maken. Maar ik probeer het altijd zo te plooien dat de persoon om wie het gaat tevreden is.” Al met al moeten de bewoners van Bronbeek het zoveel mogelijk naar hun zin hebben, stelt Schetters. Als mensenmens vindt ze het ook prettig om over een onderwerp te sparren en kennis over te brengen. Zo bespreekt ze in haar team nieuwe ontwikkelingen en verbeteringen in de zorg en gaat ze na hoe ze die in de zorgverlening bij Bronbeek kan invoeren. “Dat sparren zal wel komen door mijn verleden”, vertelt Schetters. “Ik was onder meer verpleegkundige en docent Verzorging en Verpleging aan een Regionaal Opleidingscentrum. Weet je, manager ‘op afstand’ zou niets voor mij zijn. Dan kom ik niet tot mijn recht.”
Veel raadgevers Als leukste kant van haar werk noemt Schetters de afwisseling en de contacten met bewoners, collega’s en externe organisaties. “Mijn gesprekspartners benaderen de onderwerpen die aan de orde komen altijd vanuit een eigen invalshoek. Dat vind ik interessant en leerzaam. Kijk, een wijs persoon heeft veel raadgevers. Minder leuke kanten aan deze baan? Ik zou ze niet weten. Ik houd van omgaan met mensen, beleid maken en uitvoeren, en administreren.”
Foto van de maand De fotografen van de Audiovisuele Dienst Defensie (AVDD) maken elke maand in binnen- en buitenland talloze foto’s. Hoewel de meeste beelden van prima kwaliteit zijn, halen ze niet allemaal de publiciteit. De rubriek Foto van de Maand schenkt aandacht aan een opvallend shot dat anders in de anonimiteit was verdwenen. Dit keer een opname van sergeant-majoor Gerben van Es, in juli gemaakt tijdens de luchtmachtoefening Hot Blade in Portugal. Terwijl de Cougarhelikopter waarin zij zitten een bocht naar links maakt, bereiden twee loadmasters zich op de landing van de kist
voor. Door de droogte op het oefenterrein zal die veel zand en stof doen opwaaien, in jargon brown out. Aangezien de vliegers daarin nauwelijks een hand voor ogen zien, krijgen ze bij de landing aanwijzingen van de loadmasters, die het terrein aan weerszijden en onder de heli scherp in de gaten houden. Al met al een precisieklus die vaak moet worden geoefend. Van Es is ‘best tevreden’ over zijn foto. “Ik vind hem dynamisch. Het grote contrast van het licht buiten en in de heli maakte het voor mij noodzakelijk om het licht heel nauwkeurig te meten en de foto zo natuurgetrouw in te flitsen.”