SENIORENCONTACT VAN DE CHR. GEREFORMEERDE KERK TE ERMELO
PAASBIJEENKOMST OP DINSDAG 22 MAART 2016
2
Opening Woord van welkom Zingen: Leer mij, o Heer uw lijden recht betrachten (Lbk 177: 1, 2 en 6) Leer mij, o Heer uw lijden recht betrachten, in deze zee verzinken mijn gedachten: o liefde die, om zondaars te bevrijden, zo zwaar moest lijden. 'k Zie U, God zelf in eeuwigheid geprezen, tot in de dood als mens gehoorzaam wezen, in onze plaats gemarteld en geslagen, de zonde dragen. Daar Ge-U voor mij hebt in de dood gegeven, hoe zou ik naar mijn eigen wil nog leven ? Zou ik aan U voor zulk een bitter lijden mijn hart niet wijden ? Gebed Lezing: Psalm 22: 2-6 en 15-20 Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoord niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. Nochtans zijt Gij de Heilige, die troont op de 3
lofzangen Israels. Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij hebben vertrouwd, en Gij deed hen ontkomen ; tot U hebben zij geroepen en zij werden gered, op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd. Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij. Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Maar Gij Here, wees niet verre; mijn sterkte, haast U mij ter hulpe. Zingen: Psalm 22: 1 en 6 OB Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij, En redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij', En brullend klaag in d'angsten die ik lij'? Dus fel geslagen? 't Zij ik, mijn God, bij dag moog' bitter klagen. Gij antwoordt niet; 't Zij ik des nachts moog' kermen. Ik heb geen rust, ook vind ik geen ontfermen, In mijn verdriet. Wees dan mijn hulp, houd U niet ver van mij, 4
Mij prangt de nood, benauwdheid is nabij. 'k Heb buiten U, daar ik zo bitter lij', geen hulp te wachten. Een stierenheir uit Bazan, sterk van krachten, En fel verwoed, Omringt m' aan alle zijden. Mijn God, hoe zwaar, hoe smart'lijk valt dit lijden Voor mijn gemoed. Credo Wij geloven allen in één God, die de hemel en de aarde geschapen heeft en Vader is; ons als kinderen aanvaardde. Hij wil dagelijks ons voeden, 't vege lijf ons wel bewaren, onze ziel voor onheil hoeden en geen leed mag ons wedervaren. Hij zorgt trouw voor ons, houdt de wacht de Heer heeft alles in zijn macht. Wij geloven allen in zijn Zoon, Jezus Christus, onze Here, die eeuwig bij de Vader woont, God gelijk in macht en ere. Uit Maria, die geloofde, werd de ware mens geboren, die de Heilge Geest beloofde. Is voor ons, schuldig en verloren, aan 't kruis gestorven. Uit de dood 5
ten leven opgewekt door God. Wij geloven in de Heilge Geest God, zoals de Zoon, de Vader, vertroostend wie het oordeel vreest en verrijkend met zijn gaven, wie van Christus zijn op aarde, doet Hij als één lichaam leven, vrij van kwaad dat hen bezwaarde. Alle vlees zal dan ook herleven. Na deez' ellende ons bereid een leven in de eeuwigheid. Amen! Zingen: Halleluja, Lof zij het Lam (Lbk:259: 1 en 2) Halleluja, Lof zij het Lam, die onze zonden op zich nam, wiens bloed ons heeft geheiligd; die dood geweest is, en Hij leeft; die 't volk, dat Hij ontzondigd heeft, In eeuwigheid beveiligd. Aanbidt de Vader in het woord. Aanbidt de Zoon, aan 't kruis doorboord. Aanbidt de Geest uit beiden. Van zijn gemeenschap, zijn gena, zijn liefd' en trouw, halleluja, zal ons geen schepsel scheiden. Lezing: Jesaja 53 : 3-8 6
Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. Nochtans onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen. Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open. Zingen: In het kruis zal 'k eeuwig roemen (Enige gezangen 15) In het kruis zal 'k eeuwig roemen en geen wet zal mij verdoemen. Christus droeg de vloek voor mij, Christus is voor mij gestorven, heeft gena voor mij verworven. 'k Ben van dood en zonde vrij. 7
Declamatie: Hij heeft onze smarten gedragen (IJskes-Kooger, naar Jesaja 53:4) Hij heeft al ons leed op zijn schouders genomen, De ziekten gedragen, de pijnen gevoeld. Hij heeft aan het lijden niet willen ontkomen, Hij wist wat Hij deed, en wat God bedoeld. Zijn leven is hier als met voeten getreden, Het veld van Zijn ziel is met onrecht bezaaid. Hoe heeft Hij geworsteld, hoe heeft Hij geleden; maar recht en gerechtigheid heeft Hij gemaaid. Hij heeft al de smarten der wereld gedragen, Hij groef door te sterven de vijand het graf. Hij heeft door te sterven de satan verslagen, Hij nam door te sterven de schuld van ons af. Lezing: Marcus 15: 33-40 En toen het zesde uur aangebroken was kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur. En op het negende uur riep Jezus met luider stem: Eloï, Eloï lama sabachtani, hetgeen betekent: Mijn God, Mijn God waarom hebt gij mij verlaten? En sommige van de omstanders, die dit hoorden, zeiden: Zie, Hij roept Elia. En iemand liep toe, drenkte een spons met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken, zeggende: Stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem eraf te nemen. En Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest. En het voorhangsel van de tempel scheurde in 8
tweeën van boven tot beneden. Toen de hoofdman, die tegenover Hem stond, zag, dat Hij zó de geest gegeven had, zeide hij: Waarlijk, deze mens was een Zoon Gods. Zingen: Jezus leven van ons leven (Lbk 182:1 en 6) Jezus leven van ons leven, Jezus dood van onze dood, Gij hebt U voor ons gegeven, Gij neemt op U angst en nood, Gij moet sterven aan Uw lijden om ons leven te bevrijden. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. Dank zij U, o Heer des levens, die de dood zijt doorgegaan, die Uzelf ons hebt gegeven ons in alles bijgestaan, dank voor wat Gij hebt geleden, in uw kruis is onze vrede. Voor uw angst en diepe pijn wil ik eeuwig dankbaar zijn. Meditatie: Ds. H. de Bruijne Zingen: Jezus leeft en ik met Hem (Lbk 217: 1 en 4)
9
Jezus leeft en ik met Hem. Dood, waar is uw schrik gebleven? Hem behoor ik en zijn stem roept ook mij straks in het leven, opdat ik zijn licht aanschouw. dit is al waar ik op bouw. Jezus leeft! Nu is de dood mij de toegang tot het leven. Troost en kracht in stervensnood zal de Levende mij geven, als ik stil Hem toevertrouw: "Gij zijt al waar ik op bouw!". Lezing: Lucas 24: 1-9 En op de sabbat rustten de vrouwen naar het gebod, maar op de eerste dag der week gingen zij reeds vroeg in de morgenstond met de specerijen, die zij gereedgemaakt hadden, naar het graf. Zij vonden de steen van het graf afgewenteld, en toen zij er ingegaan waren, vonden zij het lichaam van de Here Jezus niet. En het geschiede, terwijl zij daarover in verlegenheid waren, dat, zie, twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden. En toen zij zeer verschrikt werden en haar aangezicht ter aarde neigden, zeiden deze tot haar: Wat zoekt gij de levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt. Herinnert u, hoe Hij, toen Hij nog in Galilea was, tot u gesproken heeft,
10
zeggend, dat de Zoon des mensen moest overgeleverd worden in de handen van zondige mensen en gekruisigd worden en ten derde dage opstaan. En zij herinnerden zich zijn woorden, en teruggekeerd van het graf, boodschapten zij dit alles aan de elven en aan al de anderen. Declamatie: Pasen (Nel Beschop) Hij was twee nachten in het graf geweest toen God Hem riep: "Sta op, mijn Zoon! De hele hemel viert nu feest, de engelen staan juichend om mijn troon. Ga, zeg de mensen dat ik door Uw lijden hen uit de macht van dood en zonde wil bevrijden". En bij die woorden wentelde de steen en Christus stond omstraald door morgenzon. De wachters vluchtten vol ontzetting heen, alsof de dood hen achterhalen kon. En toen heeft God twee engelen gezonden die Christus' windsels hebben opgewonden. En zij verkondigden de vrouwen, dat de Meester opgestaan was uit het graf. Toen hoorden zij, die Hem het meest had liefgehad haar naam. Maar Hij leek zó ver van haar af dat zij alleen vol eerbied kon aanbidden. En toen zijn jong'ren treurden, stond Hij in hun midden.
11
Als toen, in Emmaüs, breekt Hij het brood; Hij opent onze ogen, dat ook wij zien hoe Hij leed voor ons tot in de dood en zullen weten: Jezus kocht ons vrij. Het sterven is geen einde, maar een nieuw beginnen. Het is iets afstaan om het ál te winnen. Zingen: Ik zeg het allen, dat Hij leeft (Lbk 218: 1, 2 en 8) Ik zeg het allen, dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan, dat met zijn Geest Hij ons omgeeft waar wij ook staan of gaan. Ik zeg het allen, en de mond van allen zegt het voort, tot over't ganse wereldrond de nieuwe morgen gloort. 't Is feest, omdat Hij bij ons is, de Heer die eeuwig leeft en die in zijn verrijzenis alles herschapen heeft.
Lezing: Johannes 20: 30-31 Jezus heeft vele tekenen voor de ogen van zijn 12
discipelen gedaan. Deze zijn beschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn naam. Zingen: U zij de glorie. U zij de glorie opgestane Heer. U zij de victorie nu en immermeer. Uit een blinkend stromen Daald' een engel af. Heeft de steen genomen van 't verwonnen graf. Refrein: U zij de glorie, opgestane Heer U zij de victorie, nu en immermeer. Zie Hem verschijnen, Jezus onze Heer, Hij brengt al de Zijnen In Zijn armen weer. Weest dan volk des Heren blijd' en welgezind. En zegt telkenkere: Christus overwint. Refrein
13
Zou ik nog vrezen nu Hij eeuwig leeft. Die mij heeft genezen, Die mij vrede geeft. In Zijn Godd'-lijk wezen, is mijn glorie groot. Niets heb ik te vrezen in leven en dood. Refrein Dankgebed en gebed voor de maaltijd. Sluiting. Zingen na de broodmaaltijd: Dankt, dankt nu allen God (Lbk 44: 1) Dankt, dankt nu allen God met hart en mond en handen, die grote dingen doet hier en in alle landen, die ons van kindsbeen aan, ja, van de moederschoot, zijn vaderlijke hand en trouwe liefde bood.
14
15
16