De provincie moet méér eisen van het OV: Schoon vervoer, schone brandstoffen en schone uitlaatgassen. Zonder drempels, een naadloze overstap tussen alle vervoersmodaliteiten.
Schoon vervoer zonder drempels. Dat is kort gezegd het pleidooi van de Milieufederatie voor het Openbaar Vervoer (OV) in Limburg. De Milieufederatie Limburg is van mening dat je in een Programma van Eisen ook echte eisen moet durven stellen. Wij verzoeken de Provincie Limburg dan ook om sommige wensen als eis op te nemen. In onderstaande notitie, als reactie op het Programma van Eisen Openbaar Vervoer Noord- en Midden-Limburg en ZuidLimburg, zal dit nader uitgelegd worden. “De reiziger centraal” is het motto van de provincie. In relatie tot een zo optimaal mogelijk gebruik van het openbaar vervoer is het logisch om de reiziger centraal te stellen. Het is echter ook van belang om de “nu nog niet reiziger” en de stedeling centraal te stellen. De “nu nog niet reiziger” zal door verbetering van het openbaar vervoer zelf moeten ontdekken dat het ook voor hem/haar een volwaardig alternatief is voor zijn/haar huidige vervoer. De stedeling centraal, zij leven op plaatsen waar sprake is van een toename van de mobiliteit. Zij leven in een omgeving waar de luchtkwaliteit niet aan de eisen voldoet. Verandering van mobiliteit en routing dienen getoetst te worden aan luchtkwaliteitsen geluidseisen voor met name de direct betrokkene. Schoon vervoer Bij schoon vervoer denken wij niet alleen aan de emissie uit de uitlaat en energiebesparing, maar ook aan het gebruik van materialen en het reinigen van de bussen. Dat het materieel op het moment van aanschaf en tijdens het gebruik minimaal voldoet aan de dan geldende wettelijke milieunorm en aan de Nederlandse en Europese wet- en regelgeving behoeft niet in een Programma van Eisen te worden opgenomen. In een Programma van Eisen neem je op wat hierop als extra wordt gevraagd.
1
Schone motoren De technische mogelijkheden zijn onbeperkt. Economische afwegingen mogen niet alleen doorslaggevend zijn. De provincie heeft namelijk in haar Programma Duurzaam Limburg 2005-2007 de concessie OV als belangrijke uitwerking van het speerpunt Duurzame Mobiliteit genoemd. Voor Limburg geldt een verlengde concessietermijn en voor de bussen wordt een lange levensduur in acht genomen. Bij de aanschaf van een nieuwe bus worden afwegingen gemaakt met een doorkijk naar de gebruikstermijn (12 jaar). Deze doorkijk dient ook gemaakt te worden op de te verwachten milieuwet- en regelgeving. Extra eisen op het gebied van schonere motoren mogen dan ook worden gesteld. Wij stellen dan ook voor om de tweede zin in artikel 10.3.2. lid 2 te vervangen door: “Dit materieel voldoet aan de op dat moment technisch haalbare maximale milieunorm (EEV-norm)”. Waarbij wij er voorstander van zijn dat alle nieuwe bussen aardgas als brandstofeis meekrijgen, bij voorkeur gemengd met biogas. Een mogelijke overstap in de toekomst op volledig biogas of hopelijk waterstof, als dat technisch mogelijk is, wordt hierdoor nu al ingezet. Deze eis sluit ook beter aan bij, in de Errata voor artikel 10.3.2. lid 3, genoemde anticipatie op strenger milieubeleid. Deze anticipatie op de strengere emissienormen dient voor geheel Limburg te gelden en niet alleen voor het stedelijk gebied in het concessiegebied Zuid-Limburg. Schone brandstof De keuze van de brandstof wordt geheel vrijgelaten aan de concessiehouder. Hij zou dit kunnen opnemen in een milieuplan. De concessieverlener stelt geen eisen aan het milieuplan. Hier laat de Provincie Limburg een belangrijke beleidsimpuls liggen. Juist door een eis te stellen aan de brandstofkeuze in het Programma van Eisen kan de provincie een waardevolle bijdrage leveren aan het terugdringen van de luchtvervuiling, probleem nummer 1 op dit moment voor de leefbaarheid en de ruimtelijke ordening op dit moment. Wij stellen dan ook voor om de volgende brandstofvoorschriften in het Programma van Eisen op te nemen: Alle bussen en treinen voorzien van dieseltractie schakelen bij aanvang van de concessie over op het gebruik van biodiesel. Alle voertuigen die na 2012 als nieuw worden ingezet zijn van het type hybride , waarbij de voorkeur uitgaat naar elektro-gas boven elektro-diesel, of van een gelijkwaardige schone vorm van verbranding. De concessiehouder onderzoekt of van haar biodiesel distributiekanaal ook particulieren, via een automatisch betaal- en zelfbediening-pompsysteem, gebruik kunnen maken.
2
Gebruik en energiebesparing Ter stimulering van het milieuvriendelijk en zuinig rijden adviseren wij om in het Programma van Eisen een jaarlijkse cursus, het Nieuwe Rijden, voor chauffeurs op te nemen en om een competitie-element in te voeren, dat stimuleert tot jaarlijks zuiniger rijden. Daarnaast zijn wij van mening dat stilstaan, anders dan in- en uitstappen, met draaiende motor niet moet worden toegestaan. Een technische aanvulling te monteren op het voertuig dat, bij langer stationair draaien dan in- en uit staptijd, de motor automatisch stopzet. Beide eisen zijn ter verbetering van de luchtkwaliteit en ter vermindering van de geluidsoverlast. Zodra de voertuigen van een hybride uitvoering zijn kan de laatste eis, de automatische motorstop, vervallen. Materiaalkeuze vervoermiddelen Alle materialen gebruikt in de vervoermiddelen, dienen van recyclebaar materiaal vervaardigd te zijn. In nieuw aan te schaffen vervoermiddelen dient een bepaald percentage gerecyclede materialen te zijn verwerkt. Het interieur, de buitenzijde van de bussen alsmede de materialen van de abri’s dienen van materiaal, al dan niet voorzien van een duurzame coating, gemaakt te zijn dat te reinigen is zonder gebruikmaking van agressieve schoonmaakmiddelen. Zonder drempels Bij het begrip zonder drempels denken wij in eerste instantie niet aan de verkeersdrempels die hinderlijk zijn voor het comfort van de busreiziger. Deze drempels liggen buiten het bereik van de concessie. Het begrip “zonder drempels” willen wij in relatie brengen met de toegankelijkheid en stimulering van het openbaar vervoer. De toegang tot het openbaar vervoer dient voor iedereen toegankelijk te zijn. De “nu nog niet reiziger” dient geprikkeld te worden om de overstap te maken van zijn huidige vervoermiddel naar het openbaar vervoer. Aansluiting tussen de vervoersmodaliteiten In de Provinciale OV-visie stond als een van de kernpunten genoemd een goede aansluiting tussen de verschillende vervoersmodaliteiten om zo het gebruik van het OV te stimuleren. Volgens de Milieufederatie Limburg is dat uitgangspunt onvoldoende uitgewerkt in het Programma van Eisen. Wij verzoeken u dan ook om onderstaande mogelijkheden in het Programma van Eisen op te nemen. Een goede aansluiting, zowel fysiek als gevoelsmatig, tussen vervoerssystemen bevordert het gebruik van het openbaar vervoer.
3
Bushaltes en treinstations De bereikbaarheid en de voorzieningen bij een bushalte en treinstation zijn van essentieel belang om de reizigers een tevreden start te laten maken, zeker voor de “nu nog niet reiziger”. De hoogte van de perrons is van belang voor een fysiek drempelloze instap, met name voor de ouderen en minder-validen. Onze voorkeur gaat uit naar hogere perrons. Volgens ons verkort dit de in- en uitstaptijd doordat de bus altijd op de juiste hoogte staat. Daardoor levert dit een bijdrage aan de verhoging van de gemiddelde snelheid. Bij elke bushalte en treinstation dienen naast een redelijk aantal deugdelijke fietsstallingsplaatsen ook parkeergelegenheden voor auto’s aanwezig te zijn. De gehanteerde normen in het PvE vinden wij te laag. In de bushalte en op het treinstation dient informatie aanwezig te zijn van de route die de bus en/of trein maakt, de routes in de directe nabijheid, de halteplaatsen en overstapmogelijkheden in de regio. Een OV-plattegrond voor het gehele concessiegebied heeft onze voorkeur, indien mogelijk voorzien van de wandelroutes in de regio. Daarnaast is het aan te bevelen om een dynamisch informatiesysteem bij elke bushalte en treinstation te hebben. Naast informatie over vertrek -en aankomsttijden kan hier informatie gegeven worden over aansluitingen met andere lijnen en diensten. Geef de wachtende reiziger informatie om te lezen en de gevoelsmatige wachttijd wordt korter. In de nabijheid (maximaal 150 m) van elk treinstation is een bushalte. De treintijden zijn richtinggevend voor de bustijden. De normen voor de afstand van elk huis tot een bushalte dienen ook van toepassing te zijn op de afstanden tot een bushalte op de grotere industrieterreinen. Betaalsysteem De OV-chipkaart biedt, zodra deze operationeel is, veel mogelijkheden om het betaalsysteem te vereenvoudigen. Wij zijn er voorstander van om nu al in het Programma van Eisen op te nemen dat reizigers, in de beide concessiegebieden, de mogelijkheid krijgen om een kaartje te kopen voor hun gehele reis, onafhankelijk van het gebruikte vervoerssysteem. Bijvoorbeeld, de reiziger die van Wittem naar Grashoek gaat dient bij de chauffeur een kaartje (enkel en/of retour) te kunnen kopen voor de gehele reis, bus-trein-bus. Dit soort kaartjes moet ook te koop zijn op de bekende voorverkoop adressen. Het prijsverschil tussen voorverkoop of verkoop bij de chauffeur mag niet meer dan 10% bedragen. Dit om de incidentele reiziger of de “nu nog niet reiziger” te stimuleren om het openbaar vervoer te nemen.
4
Syntus is in de Achterhoek al van start gegaan met een dergelijke betaalmogelijkheid (Het Nieuwe Reizen, Syntus+, vervoer van deur tot deur op één betaalwijze). Reizigers die een kortingkaart ( bijvoorbeeld een rail-actief, 65+, ns-traject, nsjaarkaart) hebben, dienen voor al het openbaar vervoer een gelijke korting te krijgen zoals die door de NS wordt gehanteerd. Tot het moment van invoering van de OVchipkaart kan voor het busvervoer de geldigheid van de roze strippenkaart voor deze vaste klanten worden gehanteerd. De keuze OV “van deur tot deur” komt hiermee voor de al bestaande OV-reiziger dichterbij. Hopelijk vertaalt zich dat in een geringere behoefte aan parkeerplaatsen voor auto’s bij de treinstations. Extra treinstations Op de Maaslijn in het concessiegebied Noord-Midden Limburg rijden vanaf 1 januari 2006 de treinen volgens een nieuw rooster. Alle treinen rijden nu het gehele traject van Roermond naar Nijmegen. Dit is voor de treinreiziger al een hele verbetering, met name voor de treinreiziger die alleen de mogelijkheid had om vanuit zijn opstapplaats de stoptrein te nemen. Het verschil tussen de stoptrein en de sneltrein is twee stations, te weten Swalmen en Tegelen. Wij verzoeken u om deze stations weer in beide dienstregelingen op te nemen. Daarnaast willen wij verzoeken om een nieuw station, Molenhoek, in de dienstregeling op te nemen. Overige Reistijden en frequentie Wij zijn van mening dat het verlagen van de frequentie in de avonduren zal lijden tot een afname van de vraag. Regelmaat geeft continuïteit. De trein missen en daardoor een wachttijd krijgen van een uur zal leiden tot gebruik van individuele vervoermiddelen, de auto. Vakantiedienstregeling Een periode van 14 weken per jaar de mogelijkheid geven tot een vakantiedienstregeling met afwijkende treintijden is erg lang. Dit gaat ten koste van de continuïteit en betrouwbaarheid, voor met name het woon-werkverkeer. Een vakantiedienstregeling conform de (school) zomervakantie is naar onze mening het maximaal toelaatbare. Gemiddelde reistijden Wij onderschrijven uw streven om de gemiddelde snelheid van de bussen te verhogen om daarmee de concurrentie met het individuele vervoer aan te kunnen gaan. Deze maatregel mag echter niet leiden tot een minder zuinige- en meer vervuilende rijstijl.
5
Info in de bus Wij zijn van mening dat naast de informatie bij de bushalte ook informatie in de bus noodzakelijk blijft. In de bussen wordt via een geautomatiseerd infosysteem standaard de eerst volgende halte omgeroepen en zichtbaar gemaakt op een display. Daarnaast worden ook de overstapmogelijkheden en verwachte wachttijden meegedeeld. Bij vertraging wordt de verwachte aankomsttijd meegedeeld. De gemeenten Wij betreuren het dat niet alle gemeenten hun collectief vervoer hebben ondergebracht in de provinciale concessies. Daarnaast zijn wij van mening dat de gemeenten een grote rol hebben in bepaalde fysieke aanpassingen om het openbaar vervoer op een hoger peil te kunnen brengen. Wij zijn van mening dat hier een bemiddelende rol zo niet een sturende rol van de provincie als concessieverlener richting gemeenten ligt. Roermond, 10 januari 2006, Stichting Milieufederatie Limburg
6