Snelstartgids
00825-0111-4160, Rev. BA December 2014
Rosemount 2160 draadloze trilvorkniveauschakelaar
Snelstartgids
December 2014
MEDEDELING Deze installatiegids bevat beknopte richtlijnen voor de Rosemount 2160. Er staan geen gedetailleerde instructies in voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, probleemoplossing of installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 2160 (00809-0100-4160) voor verdere instructies. Handleidingen zijn ook in digitale vorm beschikbaar op www.rosemount.com.
WAARSCHUWING Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn De Rosemount 2160 is een draadloze vloeistofniveauschakelaar. Deze mag uitsluitend worden geïnstalleerd en aangesloten, gebruiksklaar gemaakt, gebruikt en onderhouden door daartoe opgeleid personeel dat daarbij alle geldende landelijke en plaatselijke voorschriften in acht neemt Gebruik de apparatuur uitsluitend volgens de specificaties. Als u dit niet doet, zal de apparatuur mogelijk minder bescherming bieden Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken Bij installatie van de 2160 in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragraaf Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met een veilige installatie Controleer voordat u een veldcommunicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer of de instrumenten zijn geïnstalleerd volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedrading Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de 2160 overeenstemt met de bijbehorende certificaten voor explosiegevaarlijke locaties De buitenkant kan heet zijn Wees voorzichtig om brandwonden te voorkomen Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken Monteer de procesaansluitingen en haal ze aan voordat u druk aanlegt Draai de procesaansluitingen niet los en verwijder ze niet terwijl de 2160 in gebruik is Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken Zorg dat er geen stroom op de 2160 staat bij het maken van aansluitingen Als de vloeistofniveauschakelaar in een omgeving met hoge spanning wordt geïnstalleerd en er zich een storing of installatiefout voordoet, kan er hoge spanning op de draden en de aansluitklemmen staan Wees uitermate voorzichtig wanneer u de draden en aansluitklemmen aanraakt. De draden kunnen onder hoge spanning staan en elektrische schokken veroorzaken
2
December 2014
Snelstartgids
WAARSCHUWING Gebruik is uitsluitend toegestaan onder de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat dient alle ontvangen storing te accepteren, inclusief storing die een ongewenste werking van het apparaat zou kunnen veroorzaken. Dit apparaat moet zo worden geïnstalleerd dat de afstand tussen de antenne en alle personen ten minste 20 cm (8 inch) bedraagt. De voedingsmodule mag in een explosiegevaarlijke omgeving worden vervangen. De voedingsmodule heeft een oppervlakteweerstand van meer dan een gigaohm en moet correct worden geïnstalleerd in de behuizing van het draadloze apparaat. Tijdens het vervoer naar en vanaf het installatiepunt moet het ontstaan van een elektrostatische lading worden voorkomen.
LET OP Aandachtspunten in verband met vervoer van draadloze producten Het apparaat is zonder geïnstalleerde voedingsmodule geleverd. Verwijder de voedingsmodule voordat u het apparaat vervoert. Elke voedingsmodule bevat twee primaire lithiumbatterijen van formaat “C”. Het vervoer van primaire lithiumbatterijen valt onder de regelgeving van het Amerikaanse Department of Transportation en die van de IATA (International Air Transport Association), de ICAO (International Civil Aviation Organization) en het ADR (Europees verdrag inzake het transport over land van gevaarlijke goederen). Het is de verantwoordelijkheid van de transporteur om deze en eventuele andere plaatselijke voorschriften na te leven. Raadpleeg voor verzending de geldende regels en voorschriften.
Overzicht van de Rosemount 2160 De Rosemount 2160 Wireless is een draadloze vloeistofniveauschakelaar. Dankzij de trilvorktechnologie is de 2160 geschikt voor vrijwel alle vloeistoftoepassingen. Het ontwerp van de Rosemount 2160 is gebaseerd het principe van een stemvork. Een piëzo-elektrisch kristal doet de vorken trillen met hun natuurlijke frequentie. Deze frequentie wordt continu bewaakt op veranderingen. De frequentie van de trilvorksensor verandert afhankelijk van het medium waarin hij is ondergedompeld. Hoe dichter de vloeistof, hoe lager de frequentie. Bij gebruik voor een alarm voor laag niveau vloeit de vloeistof in de tank of buis langs de vork omlaag, waardoor de natuurlijke frequentie verandert. Dit wordt waargenomen door de elektronica en de uitgangstoestand verandert in ‘droog’. Als de 2160-schakelaar wordt gebruikt voor een alarm voor hoog niveau, stijgt de vloeistof in de tank of de buis, waardoor deze vloeistof contact maakt met de vork en de uitgangstoestand verandert in ‘nat’. De uitgangstoestand van de schakelaar wordt samen met andere parameters regelmatig via een veilige, draadloze verbinding verzonden naar een Smart Wireless Gateway. De 2160 voert voortdurend diagnostische tests op de instrumenten uit voor zelfcontrole van de toestand van de vork en de sensor. Deze diagnostiek kan schade aan de vorken waarnemen, zoals corrosie, interne of externe schade aan de vorken en breken van de interne bedrading.
3
December 2014
Snelstartgids
Algemeen
Wees uiterst voorzichtig bij de hantering van de Rosemount 2160. Gebruik beide handen om de versies met verlengstukken of die voor extreme temperaturen te dragen Pak de 2160 niet beet bij de vorken Breng onder geen enkel beding wijzigingen aan in de 2160
Afbeelding 1. Functies van de Rosemount 2160
I
H
A
B G
F C
E
D A. NEMA type 4X (IP66) behuizing in aluminium. Afneembare deksels aan weerszijden B. Intrinsiek veilig volgens ATEX, FM, CSA, IECEx en NEPSI C. Korte vork met verlengstukken van maximaal 3 m (118 inch) D. Bevochtigde materialen in 316/316L SST (1.4401/1.4404), of legering C (UNS N10002) en legering C-276 (UNS N10276) E. “Fast drip”-ontwerp F. Schroef-, flens- of hygiënische aansluitingen G. Thermische buis (alleen 2160***E) H. Optionele LCD-display I. Antenne
4
December 2014
Snelstartgids
Draadloos Opstartprocedure De Smart Wireless Gateway (“Gateway”) moet geïnstalleerd zijn en goed werken voordat draadloze veldapparatuur wordt ingeschakeld. Installeer de zwarte voedingsmodule, SmartPower™ Solutions modelnummer 701PBKKF (onderdeelnummer 00753-9220-001), in de Rosemount 2160-transmitter voor voeding van het apparaat. Bij het inschakelen van draadloze apparatuur moet een volgorde worden aangehouden die wordt bepaald door de afstand tot de Gateway, te beginnen bij het apparaat dat het dichtstbij staat en vervolgens naar buiten, van de Gateway vandaan. Dit maakt het opzetten van het netwerk eenvoudiger en sneller. Schakel Active Advertising (actief adverteren) op de Gateway in om nieuwe apparaten sneller aan het netwerk toe te kunnen voegen. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van de Smart Wireless Gateway (00809-0200-4420).
Stand van de antenne Voor een goede communicatie met andere apparaten moet de antenne verticaal naar boven of naar beneden wijzen en op een afstand van ongeveer 1 m (3 ft.) van grote constructies, gebouwen of geleidende oppervlakken worden geplaatst.
Elektrisch Voedingsmodule De Rosemount 2160 heeft een eigen voeding. De meegeleverde voedingsmodule bevat twee primaire lithium-thionylchloridebatterijen van formaat “C”. Elke batterij bevat ongeveer 2,5 gram lithium, dus in totaal 5 gram per pakket. Onder normale omstandigheden blijven de batterijmaterialen omsloten en vertonen ze geen reacties zolang de batterijen en de voedingsmodule worden onderhouden. Wees voorzichtig om thermische, elektrische en mechanische schade te voorkomen. De contacten moeten worden beschermd om voortijdige ontlading te voorkomen. Wees voorzichtig bij de hantering van de voedingsmodule. Deze kan schade oplopen als hij valt vanaf een hoogte van 6,1 m (20 ft.).
Omgeving De Rosemount 2160 is een draadloze vloeistofniveauschakelaar die intrinsiek veilige goedkeuring (IS, intrinsically safe) heeft voor installatie op explosiegevaarlijke locaties. De goedkeuringen staan vermeld in “Productcertificeringen” op pagina 22. De 2160 is ontworpen voor installatie in open of gesloten tanks en buizen. De schakelaar is weerbestendig en is beschermd tegen stof, maar moet wel worden beschermd tegen overstroming. Installeer de 2160 niet nabij warmtebronnen.
5
December 2014
Snelstartgids
Afbeelding 2. Aandachtspunten met betrekking tot de omgeving
OK OK
OK OK
Installatie
6
Batterijzijde van de elektronicabehuizing Monteer de schakelaar zo dat de batterijzijde toegankelijk blijft. Voor het verwijderen van het deksel is een ruimte van 60 mm (23/8 inch) nodig. Circuitzijde van de elektronicabehuizing Zorg voor 19 mm (0,75 inch) ruimte bij eenheden zonder LCD-scherm. Er is 7,5 cm ruimte nodig voor het afnemen van het deksel bij het aanbrengen van een LCD-display. Dekselplaatsing Zorg altijd voor een goede afdichting door het/de deksel(s) van de elektronicabehuizing zo te installeren dat metaal contact maakt met metaal. Gebruik O-ringen van Rosemount. LCD-rotatie Het optionele LCD-display kan worden gedraaid in stappen van 90° door de twee lipjes in te drukken, het display uit te trekken en te draaien, en de lipjes terug op hun plek te klikken. Als de LCD-pennen onbedoeld van de aansluitkaart zijn losgekomen, dient u de pennen voorzichtig terug te plaatsen voordat u het LCD-display terug op zijn plek drukt. Aarding Zorg altijd dat de behuizing is geaard volgens de landelijke en plaatselijke wetgeving inzake elektriciteit. De effectiefste aardingsmethode voor de behuizing is een directe verbinding met de aarde met minimale impedantie. Draaien van de behuizing De behuizing kan worden gedraaid zodat het optionele LCD-display altijd goed zichtbaar is en de antenne altijd in de beste positie staat.
Snelstartgids
December 2014
Voer de onderstaande procedure uit: 1. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing los. 2. Draai de behuizing eerst rechtsom naar de gewenste stand. Als de gewenste stand niet kan worden bereikt als gevolg van de begrenzing van de schroefdraad (maximaal 360°), draait u de behuizing linksom naar de gewenste stand. Niet te ver draaien. 3. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing weer vast.
Stelschroef voor draaien van de behuizing (Gebruik 3/32 inch inbussleutel)
Aanbevelingen
Niet installeren in de buurt van een vloeistof die de tank bij het vulpunt binnenkomt Voorkom ernstig morsen op de vorken Zorg ervoor dat de vorken niet in contact komen met de tankwand, de buiswand of de inwendige fittingen Zorg ervoor dat er voldoende afstand is tussen afzettingen op de tankwand en de vork Zorg ervoor dat er bij de installatie geen afzetting van het product ontstaat rond de vorken
Afbeelding 3. Voorkom afzetting van het product rondom de vorken
OK
De Rosemount 2160 en alle andere draadloze apparatuur mogen pas worden geïnstalleerd nadat de Smart Wireless Gateway is geïnstalleerd en goed werkt. Bij het inschakelen van draadloze apparatuur moet een volgorde worden aangehouden die wordt bepaald door de afstand tot de Smart Wireless Gateway, te beginnen bij het apparaat dat zich het dichtst bij de Smart Wireless Gateway bevindt. Hierdoor zal het opzetten van het netwerk sneller en eenvoudiger verlopen.
7
December 2014
Snelstartgids
Installatieprocedure 1. Installeer de 2160 volgens de standaardinstallatieprocedures en zorg dat de vork correct wordt uitgelijnd met behulp van de uitlijningsinkeping of -groef. Voorbeeldinstallaties
Installatie 2160 met schroefdraad
PTFE voor NPT- en BSPT (R)-schroefdraad
Pakking voor BSPP (G)-schroefdraad
Groef voor vorkuitlijning
Inkeping voor vorkuitlijning
Installatie 2160 met flens
8
Inkeping voor vorkuitlijning
Snelstartgids
December 2014
2. Gebruik steunen voor verlengde vorklengten van meer dan 1 m (3,2 ft.). Max. 1 m (3,2 ft.)
1m (3,2 ft)
1m (3,2 ft.)
1m (3,2 ft)
1m (3,2 ft.)
Max. 1m (3,2 ft.)
3. Breng de voedingsmodule aan (zie afbeelding, De inzet). De veldcommunicator kan pas 2160 communiceren met de 2160 nadat de voedingsmodule is geïnstalleerd. Voedingsmodule 4. Sluit het behuizingsdeksel en haal het aan volgens de veiligheidsspecificaties. Zorg altijd Deksel voor een goede afdichting zodat metaal tegen metaal zit, maar draai de verbindingen niet te strak aan. 5. Zet de antenne verticaal, ofwel recht naar boven ofwel recht naar beneden. Voor een goede communicatie met andere apparaten moet de antenne zich op een afstand van circa 1 m (3 ft.) van grote constructies of gebouwen bevinden. 6. Isoleer de versie van de 2160 voor extreme temperaturen met Rockwool (zie afbeelding, inzet). Om met de Smart Wireless Gateway (en uiteindelijk met het hostsysteem) te kunnen communiceren, moet de 2160-transmitter zo worden geconfigureerd dat deze met het draadloze netwerk kan communiceren. Deze stap is het draadloze equivalent van het aansluiten van draden vanaf een transmitter op het informatiesysteem.
55 mm (2,1 inch)
OK OK 55 mm (2,1 inch)
Voer via een veldcommunicator of AMS Wireless Configurator de Network ID (netwerk-ID) en Join Key (verbindingscode) in overeenkomstig de netwerk-ID en verbindingscode van de gateway en van andere apparaten in het netwerk. Als de netwerk-ID en verbindingscode niet overeenkomen met die van de gateway, kan de 2160-transmitter niet communiceren met het netwerk.
9
December 2014
Snelstartgids
De netwerk-ID en verbindingscode kunnen worden opgehaald via de Smart Wireless Gateway op de pagina Setup (installatie)>Network (netwerk)>Settings (instellingen) op de webinterface (zie schermafbeelding hieronder).
2160A03F
46210A9E
2B890E10
8C914557
AMS Wireless Configurator Rechtsklik op de 2160-transmitter en selecteer Configure (configureren). Eenmaal in het menu selecteert u Join Device to Network (apparaat met netwerk verbinden) en volgt u de methode voor het invoeren van de netwerk-ID en de verbindingscode.
Veldcommunicator De netwerk-ID en verbindingscode op het draadloze apparaat kunnen worden gewijzigd via de volgende sneltoetsreeks. Stel zowel de netwerk-ID als de verbindingscode in. Functie Wireless Setup (draadloze configuratie)
Sneltoetsreeks 2, 2, 1
Menu-items Netwerk-ID en Apparaat met netwerk verbinden
Er zijn vier manieren om de werking te controleren: op de plaatselijke display (LCD), met de veldcommunicator, via de geïntegreerde webinterface van de Smart Wireless Gateway en via de AMS® Suite Wireless Configurator.
10
Snelstartgids
December 2014
Plaatselijke display (LCD) Bij normaal bedrijf hoort het LCD-display de PV-waarde weer te geven met een vernieuwingsfrequentie van maximaal 1 minuut (zie afbeelding rechts).
FORK
1.0
wet Druk op de knop Diagnostic (diagnostiek) om de schermen TAG (label), Device ID (apparaat-ID), Netwerk-ID, Network Join Status (aankoppelingsstatus) en Device Status (apparaatstatus) weer te geven. Raadpleeg de handleiding van de Rosemount 2160 (00809-0100-4160) voor foutcodes en andere LCD-displayberichten. Netwerk zoeken
Verbinding maken met netwerk
Verbonden met beperkte bandbreedte
Verbonden
netwk
netwk
netwk
netwk
srchNG
NEGOT
LIM_op
OK
Veldcommunicator Voor communicatie met een veldcommunicator moet de 2160 voeding hebben door aansluiting van de voedingsmodule. Er is ook een 2160 DD (device description, apparaatbeschrijving) vereist voor HART®-draadloze communicatie. Ga naar de Easy Upgrade-site van Emerson Process Management voor de meest recente DD: http://www2.emersonprocess.com/en-US/documentation/deviceinstallkits. Op pagina 14 staat een overzichtskaart van het menu van de HART-veldcommunicator. Functie
Communicatie
Sneltoetsreeks
3, 4
Menu-items Aankoppelingsstatus, Communication Status (communicatiestatus), Join Mode (aankoppelingsmodus), Number of Available Neighbors (aantal beschikbare buren), Number of Advertisements Heard (aantal gehoorde advertenties), Number of Join Attempts (aantal pogingen tot aankoppeling)
11
December 2014
Snelstartgids
Smart Wireless Gateway Ga via de geïntegreerde webinterface van de Gateway naar de pagina Explorer (verkenner)> Status (status). Op deze pagina is te zien of het apparaat is verbonden met het netwerk en of de communicatie naar behoren verloopt. Het kan enkele minuten duren voordat de netwerkverbinding tot stand komt.
P/N 00753-9200-0010 P/N 00753-9200-0010
COMM
COMM
Verbindingen met de veldcommunicator
AMS Wireless Configurator Zodra een apparaat is aangekoppeld op het netwerk, wordt het in de Device Manager weergegeven zoals hieronder afgebeeld.
2160
Probleemoplossing Controleer als het apparaat na het opstarten niet wordt verbonden met het netwerk of de netwerk-ID en de verbindingscode juist zijn en of Actief adverteren op de Smart Wireless Gateway is ingeschakeld. De netwerk-ID en de verbindingscode in het apparaat moeten overeenkomen met die van de gateway (zie pagina 10).
Squawkfunctie Er is een “squawkfunctie” beschikbaar om een afzonderlijke 2160-transmitter visueel te lokaliseren tussen meerdere 2160-transmitters in het netwerk.
0 -0 -0 -0
Opmerking Voor de “squawkfunctie” moet de 2160 zijn uitgerust met de optionele LCD-meter.
12
December 2014
Snelstartgids
AMS-instructies 1.Selecteer in de AMS Device Manager het Label van een te lokaliseren 2160. 2. Selecteer Service Tools (hulpmiddelen voor onderhoud en reparatie) en vervolgens Maintenance (onderhoud). 3. Selecteer Routine Maintenance (routinematig onderhoud). 4. Selecteer eerst Locate Device (apparaat lokaliseren) en vervolgens Next (volgende) om de squawkfunctie te activeren. 5. Zoek naar het patroon 0-0-0-0 op het LCD van de gelokaliseerde ‘squawkende’ 2160. 6. Om de squawkfunctie te deactiveren, selecteert u Volgende, Cancel (annuleren), Volgende en ten slotte Finish (beëindigen).
Instructies veldcommunicator 1.Selecteer vanuit het scherm Home (start) 3: Hulpmiddelen voor onderhoud en reparatie. 2. Selecteer 5: Onderhoud en vervolgens 4: Routinematig onderhoud. 3. Selecteer 1: Apparaat lokaliseren en volg de instructies op het scherm om de squawkfunctie te activeren. 4. Zoek naar het patroon 0-0-0-0 op het LCD van de gelokaliseerde ‘squawkende’ 2160. 5. Om de squawkfunctie te deactiveren, sluit u deze af. Opmerking Het kan maximaal 60 seconden duren voordat de 2160 weer normaal functioneert.
13
December 2014
Snelstartgids
Afbeelding 4. Menustructuur veldcommunicator (Engels) 1. Overview
1. Device Status 2. Comm Status 3. PV – 1.0=Wet/0.0=Dry 4. PV Status 5. Update Rate 6. Device information
1. Identification 2. Revisions 3. Radio 4. Security
1. Device Image 2. Tag 3. Long Tag 4. Model 5. Serial Number 6. Device ID 7. Date 8. Descriptor 9. Message 10. Model number I 11. Model number II
1. Config Adv Brdcsg 2. Message 1 Content (*2) 3. Message 2 Content (*2) 4. Message 3 Content (*2)
A See next page
(*1) Config Adv Brdcsg will be displayed if Advanced Broadcasting is enabled; same menus as under Configure - Manual Setup - Wireless - Broadcast Info. (*2) Only visible if Bursting message is enabled.
1. HART 2. Field Device 3. Software 4. Hardware 5. DD 1. Manufacture 2. Device Type 3. Device Revision 4. Software Revision 5. Hardware Revision 6. Transmit Pwr. Lvl 7. Min Brdcst Updt Rt 1. Write Protect 2. Over The Air Upgrade 2. Configure
1. Guided Setup 2. Manual Setup 3. Alert Setup
1. Basic Setup 2. Join to Network 3. Configure Update Rate (*1) 4. Configure Device Display 5. Configure Alerts 1. Wireless 2. Operation 3. Display 4. Data Logging 5. Security 6. Device Temperature 7. Device Information 8. Power
1. Network ID 2. Join To Network 3. Broadcast Info
1. Application 2. Sensor 1. Display Mode 2. Display Item 1. Meas Status Log 2. Primary Variable, PV 3. 2nd Variable, SV 4. 3rd Variable, TV 5. 4th Variable, QV 6. Configure Data Hist
1. Operation Mode 2. Sensor Output Delay 3. Media Density 1. Sensor Stabilization Time 2. Measurement Time 3. Allowable Change in Dry Fork Frequency 4. Sensor Fault Delay
1. Write Protect 2. Over The Air Upgrade 1. Electronics Temp 2. Elect Temp Status 3. Unit 4. Maximum 5. Minimum 1. Tag 2. Long Tag 3. Descriptor 4. Message 5. Date 6. Country 7. SI Unit Control 1. Power Mode 2. Power Source 1. Alert 1 2. Alert 2 3. Alert 3 4. Alert 4
3. Service Tools
14
Zie SeePagina Page 14 16
1. Configure Alert 1 2. Mode 3. Variable 4. Direction 5. Limit 6. Band
1. Configure Alert 3 2. Mode 3. Variable 4. Direction 5. Limit 6. Band
1. Configure Alert 2 2. Mode 3. Variable 4. Direction 5. Limit 6. Band
1. Configure Alert 4 2. Mode 3. Variable 4. Direction 5. Limit 6. Band
Snelstartgids
December 2014
Vervolg menustructuur veldcommunicator (Engels)... From previous page
A
1. Configure Message 1 2. Configure Message 2 3. Configure Message 3 4. Event Notification 5. Disable Advanced Broadcasting
1. Broadcast Configuration 2. Update Rate
1. Enable Burst Msg 1 2. Message 1 Content 3. First & Trigger Var (*3) 4. 2nd Variable (*3) 5. 3rd Variable (*3) 6. 4th Variable (*3) 7. 5th Variable (*4) 8. 6th Variable (*4) 9. 7th Variable (*4) 10. 8th Variable (*4) 1. Trigger Mode 2. Trigger Level (*3) 3. First & Trigger Var (*3) 4. Update Rate 5. Default Update Rate
1. Broadcast Configuration 2. Update Rate
1. Enable Burst Msg 2 2. Message 2 Content 3. First & Trigger Var (*3) 4. 2nd Variable (*3) 5. 3rd Variable (*3) 6. 4th Variable (*3) 7. 5th Variable (*4) 8. 6th Variable (*4) 9. 7th Variable (*4) 10. 8th Variable (*4) 1. Trigger Mode 2. Trigger Level (*3) 3. First & Trigger Var (*3) 4. Update Rate 5. Default Update Rate
1. Broadcast Configuration 2. Update Rate
1. Enable Burst Msg 3 2. Message 3 Content 3. First & Trigger Var (*3) 4. 2nd Variable (*3) 5. 3rd Variable (*3) 6. 4th Variable (*3) 7. 5th Variable (*4) 8. 6th Variable (*4) 9. 7th Variable (*4) 10. 8th Variable (*4) 1. Trigger Mode 2. Trigger Level (*3) 3. First & Trigger Var (*3) 4. Update Rate 5. Default Update Rate
1. Refresh Following Info 2. Failed 3. Maintenance 4. Advisory 5. Event Notification
(*3) Only visible if Message Content is “Selectable Process Variables/Status” or “Selectable Process Variables”. (*4) Only visible if Message Content is “Selectable Process Variables/Status”.
15
December 2014
Snelstartgids
Vervolg menustructuur veldcommunicator (Engels)... 1. Overview
Zie SeePagina Page 12 14
2. Configure
Zie SeePagina Page 12 14
3. Service Tools
1. Alerts
1. Refresh Alerts 2. No Active Alerts 3. History
2. Variables
1. PV – 1.0=Wet/0.0=Dry 2. PV Status 3. Sensor Frequency 4. Sensor Frequency Status 5. Electronics Temp 6. Electronics Temp Status 7. Supply Voltage 8. Supply Voltage Status 9. Last Update Time
3. Trends
1. Output State 2. Sensor Frequency 3. Electronics Temp 4. Supply Voltage 5. Data History
4. Communications
1. Join Status 2. Comm Status 3. Join Mode 4. Available Neighbors 5. Advertisements 6. Join Attempts
5. Maintenance
6. Simulate
1. Diagnostics 2. Counters / Timers 3. Calibrate 4. Routine Maintenance 5. Reset / Restore
1. Device Variable 2. Variable Units 3. Sample Inteval 4. Time of First Value 5. Date of First Value 6. View Data History (*3) 7. Refresh (*3)
1. Sensor 2. Dry Fork Frequency / Switch Points
1. Counters 2. Timers
1. Output State 2. Sensor Frequency 3. Electronics Temperature 4. Supply Voltage
(*1) Only visible when there is a history. (*2) Only one option is visible and it is dependent on whether Factory Calibration or Site Calibration has been selected. (*3) Only visible when data logging is enabled.
1. Clear Alert History 2. View Alert History (*1)
1. Sensor Frequency 2. Temperature Compensation 3. Uncompensated Frequency 4. Sensor State 5. Sensor Status 1. Dry Fork Frequency 2. Dry to Too Dry 3. Dry to Indeterminate 4. Wet to Indeterminate 5. Wet to Too Wet 6. Zero 1. Sensor Wet Count 2. Reset/Preset Wet Count 3. Calibration Count 4. Fault Control 5. Reset Fault Count 1. Time Since Output Change 2. Total Time Dry 3. Total Time Wet
1. Sensor Calibration 2. Reset Sensor Calibration 3. Sensor Compensation 1. Locate Device 2. Install New Power Module 1. Device Reset 2. Load User Defaults
1. Dry Fork Frequency 2. Sensor Frequency 3. Calibrate Dry Fork 4. Sensor Calibration Status 5. Calibration Count 1. Restore Factory Calibration 2. Restore Site Calibration 1. Calibration Temperature 2. Temperature Compensation 3. Process Temperature
16
(*2)
Snelstartgids
December 2014
Afbeelding 5. Menustructuur veldcommunicator (Nederlands) 1. Overzicht
1. Apparaatstatus 2. Communicatiestatus 3. PV – 1,0=nat/0,0=droog 4. Status PV 5. Vernieuwingsfrequentie 6. Apparaatgegevens
1. Identificatie 2. Revisies 3. Radio 4. Beveiliging
1. Apparaatkopie 2. Label 3. Lang label 4. Model 5. Serienummer 6. Apparaat-ID 7. Datum 8. Omschrijving 9. Bericht 10. Modelnummer I 11. Modelnummer II
1. HART 2. Veldapparaat 3. Software 4. Hardware 5. DD
1. Geav. zenden config. 2. Inhoud bericht 1 (*2) 3. Inhoud bericht 2 (*2) 4. Inhoud bericht 3 (*2)
A Zie volgende pagina
(*1) Geav. zenden config. wordt weergegeven als Geavanceerd zenden is ingeschakeld; dezelfde menus als in Configureren – Handmatige configuratie – Draadloos – Zendinfo. (*2) Alleen zichtbaar als bericht Bursting is ingeschakeld.
1. Fabricage 2. Apparaattype 3. Apparaatrevisie 4. Softwarerevisie 5. Hardwarerevisie 6. Vermogensniv. transmit 7. Min. vern.-freq. zenden
1. Schrijfbeveiliging 2. Draadloze upgrade
2. Configureren
1. Begeleide configuratie 2. Handmatige configuratie 3. Setup waarschuwingen
1. Basisconfiguratie 2. Aan netwerk koppelen 3. Vernieuwingsfrequentie configureren (*1) 4. Display apparaat configureren 5. Waarschuwingen configureren 1. Draadloos 2. Werking 3. Display 4. Gegevensregistratie 5. Beveiliging 6. Apparaattemperatuur 7. Apparaatgegevens 8. Voeding
1. Netwerk-ID 2. Aan netwerk koppelen 3. Zendinfo
1. Toepassing 2. Sensor 1. Weergavemodus 2. Weergegeven item 1. Logboek meetstatus 2. Primaire variabele, PV 3. 2e variabele, SV 4. 3e variabele, TV 5. 4e variabele, QV 6. Gegevensgesch. configureren
1. Bedrijfsmodus 2. Sensoruitgangsvertraging 3. Dichtheid medium 1. Sensorstabilisatietijd 2. Tijdstip meting 3. Toegestane verandering in frequentie droge vork 4. Vertraging sensorstoring
1. Schrijfbeveiliging 2. Draadloze upgrade 1. Elektronicatemp. 2. Status elektronicatemperatuur 3. Eenheid 4. Maximaal 5. Minimaal 1. Label 2. Lang label 3. Omschrijving 4. Bericht 5. Datum 6. Land 7. Regeling SI-eenheden 1. Voedingsmodus 2. Voedingsbron
1. Waarschuwing 1 2. Waarschuwing 2 3. Waarschuwing 3 4. Waarschuwing 4
3. Hulpmiddelen voor onderhoud en reparatie
Zie Pagina 19
1. Waarschuwing 1 configureren 2. Modus 3. Variabele 4. Richting 5. Limiet 6. Band
1. Waarschuwing 3 configureren 2. Modus 3. Variabele 4. Richting 5. Limiet 6. Band
1. Waarschuwing 2 configureren 2. Modus 3. Variabele 4. Richting 5. Limiet 6. Band
1. Waarschuwing 4 configureren 2. Modus 3. Variabele 4. Richting 5. Limiet 6. Band
17
December 2014
Snelstartgids
Vervolg menustructuur veldcommunicator (Nederlands)... Vervolg van vorige pagina
A
1. Configureren bericht 1 2. Configureren bericht 2 3. Configureren bericht 3 4. Eventkennisgeving 5. Schakel Geavanceerd zenden uit
1. Zendconfiguratie 2. Vernieuwingsfrequentie
1. Burstbericht 1 inschakelen 2. Inhoud bericht 1 3. Eerste en triggervar. (*3) 4. 2e variabele (*3) 5. 3e variabele (*3) 6. 4e variabele (*3) 7. 5e variabele (*4) 8. 6e variabele (*4) 9. 7e variabele (*4) 10. 8e variabele (*4)
1. Triggermodus 2. Triggerniveau (*3) 3. Eerste en triggervar. (*3) 4. Vernieuwingsfrequentie 5. Standaard vernieuwingsfrequentie 1. Zendconfiguratie 2. Vernieuwingsfrequentie
1. Burstbericht 2 inschakelen 2. Inhoud bericht 2 3. Eerste en triggervar. (*3) 4. 2e variabele (*3) 5. 3e variabele (*3) 6. 4e variabele (*3) 7. 5e variabele (*4) 8. 6e variabele (*4) 9. 7e variabele (*4) 10. 8e variabele (*4)
1. Triggermodus 2. Triggerniveau (*3) 3. Eerste en triggervar. (*3) 4. Vernieuwingsfrequentie 5. Standaard vernieuwingsfrequentie 1. Zendconfiguratie 2. Vernieuwingsfrequentie
1. Burstbericht 3 inschakelen 2. Inhoud bericht 3 3. Eerste en triggervar. (*3) 4. 2e variabele (*3) 5. 3e variabele (*3) 6. 4e variabele (*3) 7. 5e variabele (*4) 8. 6e variabele (*4) 9. 7e variabele (*4) 10. 8e variabele (*4)
1. Triggermodus 2. Triggerniveau (*3) 3. Eerste en triggervar. (*3) 4. Vernieuwingsfrequentie 5. Standaard vernieuwingsfrequentie
1. Volgende info vernieuwen 2. Mislukt 3. Onderhoud 4. Advies 5. Eventkennisgeving
(*3) Alleen zichtbaar als Message Content (inhoud bericht) “Selectable Process Variables/Status” (selecteerbare procesvariabelen/status) of “Selectable Process Variables” (selecteerbare procesvariabelen) luidt. (*4) Alleen zichtbaar als Inhoud bericht “Selecteerbare procesvariabelen/status” luidt.
18
Snelstartgids
December 2014
Vervolg menustructuur veldcommunicator (Nederlands)... 1. Overzicht
Zie Pagina 17
2. Configureren
Zie Pagina 17
3. Hulpmiddelen voor onderhoud en reparatie
1. Waarschuwingen
1. Waarschuwingen vernieuwen 2. Geen actieve waarschuwingen 3. Geschiedenis
2. Variabelen
1. PV – 1,0=nat/0,0=droog 2. Status PV 3. Sensorfrequentie 4. Status sensorfrequentie 5. Elektronicatemp. 6. Status elektronicatemperatuur 7. Voedingsspanning 8. Status voedingsspanning 9. Tijdstip laatste bijwerking
3. Trends
1. Uitvoertoestand 2. Sensorfrequentie 3. Elektronicatemp. 4. Voedingsspanning 5. Gegevensgeschiedenis
4. Communicatie
1. Aankoppelingsstatus 2. Communicatiestatus 3. Aankoppelingsmodus 4. Beschikbare buren 5. Advertenties 6. Aankoppelingspogingen
5. Onderhoud
1. Diagnostiek 2. Tellers / timers 3. Kalibreren 4. Routinematig onderhoud 5. Resetten / herstellen
1. Waarschuwingsgeschiedenis wissen 2. Waarschuwingsgeschiedenis weergeven (*1)
1. Apparaatvariabele 2. Variabele-eenheden 3. Bemonsteringsinterval 4. Tijdstip eerste waarde 5. Datum eerste waarde 6. Gegevensgeschiedenis weergeven (*3) 7. Vernieuwen (*3)
1. Sensor 2. Frequentie droge vork / schakelpunten
1. Tellers 2. Timers
6. Simulatie 1. Uitvoertoestand 2. Sensorfrequentie 3. Elektronicatemperatuur 4. Voedingsspanning
1. Sensorfrequentie 2. Temperatuurcompensatie 3. Niet-gecompenseerde frequentie 4. Sensortoestand 5. Sensorstatus 1. Frequentie droge vork 2. Droog tot te droog 3. Droog tot onbepaald 4. Nat tot onbepaald 5. Nat tot te nat 6. Nul
1. Telling sensor nat 2. Telling nat resetten/voorinstellen 3. Aantal kalibraties 4. Storingsregeling 5. Storingstelling resetten 1. Tijd sinds uitvoerverandering 2. Totaaltijd droog 3. Totaaltijd nat
(*1) Alleen zichtbaar als er een geschiedenis is. (*2) Slechts één optie is zichtbaar; deze hangt ervan af of Fabriekskalibratie of Kalibratie op locatie is geselecteerd. (*3) Alleen zichtbaar als gegevensregistratie is ingeschakeld.
1. Sensorkalibratie 2. Sensorkalibratie resetten 3. Sensorcompensatie 1. Apparaat lokaliseren 2. Nieuwe voedingsmodule installeren 1. Apparaat resetten 2. Standaardinstellingen gebruiker laden
1. Frequentie droge vork 2. Sensorfrequentie 3. Droge vork kalibreren 4. Kalibratiestatus sensor 5. Aantal kalibraties
1. Fabriekskalibratie herstellen 2. Kalibratie locatie herstellen
(*2)
1. Kalibratietemperatuur 2. Temperatuurcompensatie 3. Procestemperatuur
19
Snelstartgids
December 2014
Basisinstellingen Gebruik de sneltoetsreeks 2, 1 om de opties voor begeleide configuratie weer te geven, of voer de elementaire configuratie handmatig uit aan de hand van deze paragraaf.
Vernieuwingsfrequentie draadloos Dit is het interval tussen de gegevensverzendingen naar een Smart Wireless Gateway en deze ligt tussen 1 seconde en 60 minuten. (Telkens wanneer er een draadloze update wordt uitgevoerd, wordt ook de LCD bijgewerkt). De vernieuwingsfrequentie wijzigen of weergeven: 1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie 2: Configureren. 2. Selecteer 2: Guided Setup (begeleide configuratie). 3. Selecteer 3: Configure Update Rate (vernieuwingsfrequentie configureren). Opmerking Als u Vernieuwingsfrequentie configureren niet krijgt te zien, gebruik dan de sneltoetsreeks 2, 2, 1, 3, 1, 5 en schakel eerst Advanced Broadcasting (geavanceerd zenden) uit.
Operation Mode (bedrijfsmodus) De 2160 heeft drie bedrijfsmodi: “Standard” (standaard) — Standaard gebruiksmodus zonder storingswaarneming. Een sensorfrequentie van 0 Hz geeft een natte toestand weer, en geen storing. De status PV geeft “Valid” (geldig) aan. “Enhanced (Fault=WET)” (Uitgebreid, storing=NAT) — Uitgangsstatus gaat gedwongen naar Wet (nat) als er een storing wordt waargenomen. De status PV geeft “Fault” (storing) aan “Enhanced (Fault=DRY)” (uitgebreid, storing=DROOG) — Uitgangsstatus gaat gedwongen naar Dry (droog) als er een storing wordt waargenomen. De status PV geeft “Storing” aan De gebruiksmodus wijzigen of weergeven: 1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie 2: Configureren. 2. 3. 4. 5.
Selecteer 2: Handmatige configuratie. Selecteer 2: Operation (werking). Selecteer 1: Application (toepassing). Selecteer 1: Bedrijfsmodus.
Opmerking Raadpleeg voor nadere informatie over de bedrijfsmodi Standaard en Uitgebreid de naslaghandleiding bij de Rosemount 2160 (00809-0100-4160).
20
December 2014
Snelstartgids
Meeteenheid temperatuur Met de instelling Unit (eenheid) kan de procesvariabele Electronics Temperature (elektronicatemperatuur) worden weergegeven in graden Fahrenheit (°F) of Celsius (°C). Het menu voor de elektronicatemperatuur weergeven: 1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie 2: Configureren. 2. Selecteer 2: Handmatige configuratie. 3. Selecteer 6: Device Temperature (apparaattemperatuur). 4. Selecteer 1: Electronics Temp (elektronicatemp.). Het menu voor de elektronicatemperatuur geeft het volgende weer: Eenheid — Meeteenheid voor de variabele Elektronicatemperatuur wijzigen of weergeven Maximum — De hoogst gemeten elektronicatemperatuur weergeven Minimum — De laagst gemeten elektronicatemperatuur weergeven
Sensoruitgangsvertraging Wanneer de 2160 een wijziging in de procestoestand waarneemt van nat naar droog of van droog naar nat, veroorzaakt de parameter Sensor Output Delay (sensoruitgangsvertraging) een vertraging van maximaal 3600 seconden voordat er een nieuwe procestoestand wordt aangegeven in de procesvariabelen. Als er bijvoorbeeld golven voorkomen in de tank, kan het gebeuren dat de 2160 periodiek een wijziging in de procescondities waarneemt. De sensoruitgangsvertraging zorgt ervoor dat de 2160-vork enige tijd droog of nat is voordat een schakeling wordt uitgevoerd. De sensoruitgangsvertraging wijzigen of weergeven: 1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie 2: Configureren. 2. 3. 4. 5.
Selecteer 2: Handmatige configuratie. Selecteer 2: Operation (werking). Selecteer 1: Application (toepassing). Selecteer 2: Sensoruitgangsvertraging.
Media Density (dichtheid medium) De frequentie van de trilvorksensor kan worden beïnvloed door de dichtheid van de procesvloeistof. Gebruik Dichtheid medium om een van de volgende opties te selecteren: Normal (normaal) — Selecteer deze optie wanneer de specifieke zwaartekracht van de vloeistof tussen de 0,7 en 2,0 ligt Low (laag) — Selecteer deze optie wanneer de specifieke zwaartekracht van de vloeistof lager is dan 0,7 High (hoog) — Selecteer deze optie wanneer de specifieke zwaartekracht van de vloeistof hoger is dan 2,0 De dichtheid van het medium wijzigen of weergeven: 1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie 2: Configureren. 2. Selecteer 2: Handmatige configuratie. 3. Selecteer 2: Operation (werking).
21
Snelstartgids
December 2014
4. Selecteer 1: Application (toepassing). 5. Selecteer 3: Dichtheid medium.
Uitgang Variabelen Het menu Variables (variabelen) weergeven: 1. Selecteer vanuit het Startscherm 3: Hulpmiddelen voor onderhoud en reparatie. 2. Selecteer 2: Variabelen. Het menu Variabelen geeft de volgende belangrijke variabelen weer: PV — uitgangstoestand niveauschakelaar van 0,0 (droog) of 1,0 (nat) PV Status — bijv. goed, slecht, handmatig/vast, of slechte nauwkeurigheid Sensor Frequency (sensorfrequentie) — de frequentie van de trilvork Elektronicatemperatuur — de temperatuur in de behuizing van de 2160
Productcertificeringen Informatie over richtlijnen van de Europese Unie Het EG-verklaring van overeenstemming-certificaat begint op pagina 27 en de meest recente versie vindt u op www.rosemount.com onder Documentation.
ATEX-richtlijn (94/9/EG)
Emerson Process Management voldoet aan de ATEX-richtlijn.
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) (2004/108/EG)
EN 61326-1:
Richtlijn laagspanning
EN61010-1 Vervuilingsgraad 2, Categorie II (264 V max.), Vervuilingsgraad 2, Categorie III (150 V max.)
Richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (R&TTE) (1999/5/EG)
Emerson Process Management voldoet aan de R&TTE-richtlijn
Naleving van regelgeving voor telecommunicatieapparatuur Alle draadloze apparaten dienen te worden gecertificeerd om te waarborgen dat ze voldoen aan de regelgeving inzake het gebruik van het RF-spectrum. Dit type productcertificering is in bijna alle landen vereist. Emerson werkt wereldwijd samen met overheidsinstanties om producten te leveren die volledig in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving, zodat het risico wordt weggenomen dat met het gebruik van draadloze apparatuur wettelijke richtlijnen en/of wetgeving zouden worden overtreden. Kijk op www.rosemount.com/smartwireless voor een overzicht van landen waar onze producten zijn gecertificeerd voor gebruik.
22
December 2014
Snelstartgids
FCC en IC Gebruik is uitsluitend toegestaan onder de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat dient alle ontvangen storing te accepteren, inclusief storing die een ongewenste werking van het apparaat zou kunnen veroorzaken. Dit apparaat moet zo worden geïnstalleerd dat de afstand tussen de antenne en alle personen ten minste 20 cm (8 inch) bedraagt.
Canadees registratienummer CRN 0F04227.2C Opmerking Rosemount 2160 CSA-goedgekeurd trilvorkschakelaarmodel 2160****S**********I6****** indien geconfigureerd met 316/316L roestvaststalen (1.4401/1.4404) bevochtigde onderdelen en procesaansluitingen met NPT-schroefdraad of ASME B16.5-procesaansluitingen met flens van 2 inch tot 8 inch die voldoen aan de vereisten van CRN.
Certificeringen voor explosiegevaarlijke locaties Noord-Amerikaanse en Canadese goedkeuringen Goedkeuringen Factory Mutual (FM) I5 Project-ID: 3036541 FM intrinsiek veilig, niet-vonkend en stofontstekingsbestendig Intrinsiek veilig voor gebruik in klasse I/II/III, divisie 1, groep A, B, C, D, E, F en G. Zonemarkering: klasse I, zone 0, AEx ia IIC Temperatuurcodes T4 (Ta = —50 tot 70 °C) Niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D Stofontstekingsbestendig voor klasse II/III, divisie 1, groep E, F en G Grenswaarden omgevingstemperatuur: —50 tot 70 °C Voor gebruik met Emerson Process Management SmartPower®-optie 701PBKKF Behuizingstype 4X / IP66 Speciale voorwaarde voor veilig gebruik:
1. Waarschuwing — potentieel gevaar van elektrostatische lading — De behuizing is deels gemaakt van plastic. Om elektrostatische vonken te voorkomen, mogen de plastic oppervlakken alleen met een vochtige doek worden gereinigd. Goedkeuring Canadian Standards Association (CSA) I6 Certificaatnummer: 06 CSA 1786345 CSA intrinsiek veilig Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D Temp.-code T3C Intrinsiek veilig indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 71097/1271 Voor gebruik met Emerson Process Management SmartPower-optie 701PBKKF Behuizingstype 4X / IP66 Enkele afdichting
23
December 2014
Snelstartgids
Europese goedkeuring ATEX-goedkeuring I1 ATEX intrinsieke veiligheid Certificaatnummer: Baseefa 09ATEX0253X II 1G, Ex ia IIC T5...T2 Ga (zie “ATEX- en IECEx-voorwaarden voor veilig gebruik (X)” op pagina 25) IP66
Goedkeuringen rest van de wereld NEPSI-goedkeuring I3
NEPSI intrinsieke veiligheid Certificaat: GYJ101138X Ex ia IIC T5-T2 (zie “Voorwaarden voor veilig gebruik NEPSI (X)” op pagina 24)
Goedkeuring IECEx I7 IECEx intrinsieke veiligheid Certificaatnummer: IECEx BAS 09.0123X Ex ia IIC T5...T2 Ga (zie “ATEX- en IECEx-voorwaarden voor veilig gebruik (X)” op pagina 25) IP66
Voorwaarden voor veilig gebruik NEPSI (X) 1. Het symbool “X” wordt gebruikt voor aanduiding van specifieke gebruiksvoorwaarden: a. De door de fabrikant verstrekte oplaadbare batterij model 648 WTT of model 3051S WPT moet worden gebruikt b. De oppervlakteweerstand van de antenne bedraagt meer dan 1 gigaohm. Om elektrostatische lading te voorkomen, mag deze niet worden schoongewreven of gereinigd met oplosmiddelen of een droge doek c. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en heeft een beschermende epoxy-deklaag. Bij gebruik in zone 0 moet hij tegen stoten en schuren worden beschermd. d. NEPSI-temperatuurtabel
24
T-code
Omgevingstemperatuur (Ta)
T5
—50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C
—70 °C ≤ Tp ≤ +80 °C
T4
—50 °C ≤ Ta ≤ +80 °C
—70 °C ≤ Tp ≤ +115 °C
T3
—50 °C ≤ Ta ≤ +80 °C
—70 °C ≤ Tp ≤ +185 °C
T2
—50 °C ≤ Ta ≤ +80 °C
—70 °C ≤ Tp ≤ +260 °C
Procestemperatuur (Tp)
December 2014
Snelstartgids
ATEX- en IECEx-voorwaarden voor veilig gebruik (X) Behandelde modelnummers: 2160X**S***********I1****** en 2160X**E***********I1******, 2160X**S***********I7******, en 2160X**E***********I7****** (“*” staat voor opties in bouw, functie en materiaal.) 1. De 2160 kan worden gebruikt in een explosiegevaarlijke omgeving met brandgevaarlijke gassen en dampen met apparatuurgroep IIC, IIB en IIA en met temperatuurklasse T1 tot T5. De temperatuurklasse van de installatie wordt bepaald aan de hand van de procesof omgevingstemperatuur (de hoogste van de twee waarden). 2. Het is een speciale voorwaarde voor certificering dat de temperatuur van de elektronicabehuizing binnen het bereik van —50 °C tot +70 °C valt. De behuizing mag niet buiten dit bereik worden gebruikt. De externe omgevingstemperatuur zal moeten worden begrensd als de temperatuur van het procesmedium hoog is. (Zie de onderstaande “Technische gegevens”). 3. De installatie dient te worden verricht door daartoe opgeleid personeel in overeenstemming met de geldende praktijkregels. 4. De gebruiker mag deze apparatuur niet repareren. 5. Als de apparatuur gemakkelijk in contact kan komen met bijtende stoffen, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende maatregelen te treffen die voorkomen dat de werking verslechtert en op die wijze te garanderen dat het type bescherming niet wordt aangetast. Bijtende stoffen: bijv. zure vloeistoffen of gassen die metaal kunnen aantasten of oplosmiddelen die polymeer kunnen aantasten Passende voorzorgsmaatregelen: bijv. regelmatige controles die deel uitmaken van routinematig uitgevoerde inspecties of aan de hand van het veiligheidsinformatieblad van het materiaal vaststellen of de apparatuur bestand is tegen specifieke chemicaliën 6. Bijzondere gebruiksvoorwaarden a. De gebruiker moet ervoor zorg dragen dat de omgevingsluchttemperatuur (Ta) en de procestemperatuur (Tp) binnen het bereik vallen dat hierboven staat gespecificeerd voor de T-klasse van de specifieke aanwezige brandbare gassen of dampen. b. De oppervlakteweerstand van de antenne bedraagt meer dan 1 gigaohm. Om elektrostatische lading te voorkomen, mag deze niet worden schoongewreven of gereinigd met oplosmiddelen of een droge doek. c. De behuizing van de Rosemount 2160 is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende epoxycoating; in een omgeving waar apparatuur van beschermingsniveau Ga is vereist (zone 0-locaties) moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
25
December 2014
Snelstartgids
7. Technische gegevens a. ATEX-codes: II 1 G, Ex ia IIC T5...T2 Ga b. IECEx-codes: Ex ia IIC T5...T2 Ga c. Temperatuur: 2160X**S***********I1****** en 2160X**S***********I7****** Temperatuurklassen
Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta)
Maximale procestemperatuur (Tp)
T5,T4,T3,T2,T1
40 °C
80 °C
T4,T3,T2,T1
70 °C
100 °C
T4,T3,T2,T1
60 °C
115 °C
T3,T2,T1
50 °C
150 °C
Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = —40 °C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = —40 °C 2160X**E***********I1****** en 2160X**E***********I7****** Temperatuurklassen
Maximale temperatuur omgevingslucht (Ta)
Maximale procestemperatuur (Tp)
T5,T4,T3,T2,T1
40 °C
80 °C
T4,T3,T2,T1
70 °C
115 °C
T3,T2,T1
65 °C
185 °C
T2,T1
60 °C
260 °C
Minimale temperatuur omgevingslucht (Ta) = —50 °C Minimale temperatuur procesmedium (Tp) = —70 °C d. Materiaal: Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 2160 (00809-0100-4160) e. Bouwjaar: gedrukt op het productetiket
26
December 2014
Snelstartgids
Afbeelding 6. EG-verklaring van overeenstemming voor Rosemount 2160
27
Snelstartgids
28
December 2014
December 2014
Snelstartgids
29
December 2014
Snelstartgids
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1076 Rev. D Wij, Rosemount Measurement Ltd. 158 Edinburgh Avenue Slough, SL1 4UE Groot-Brittannië verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product
Rosemount 2160-serie WirelessHART™-trilvorkschakelaar voor vloeistofniveau vervaardigd door Rosemount Measurement Ltd. 158 Edinburgh Avenue Slough, SL1 4UE Groot-Brittannië waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen in de richtlijnen van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de meest recente wijzigingen, welke staan vermeld in het bijgevoegde schema. De aanname van overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van de geharmoniseerde normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een aangemelde instantie in de Europese Gemeenschap, zoals vermeld in het bijgevoegde schema.
16-December-2014
David J. Ross-Hamilton
(datum van uitgifte)
(naam – in blokletters)
Global Approvals Manager (functie – in blokletters)
30
Snelstartgids
December 2014
Schema Nr.: RMD 1076 Rev. D
EMC-richtlijn (2004/108/EG) Alle modellen EN 61326-1:2013
R&TTE-richtlijn (1995/5/EG) Alle modellen EN 301 489-17: V2.2.1 (2012-09), EN 300 328: V1.8.1 (2012-06), EN 61010-1:2010
ATEX-richtlijn (94/9/EG) Model 2160X**************I1WA3WK1** Baseefa 09ATEX0253X – intrinsiek veilig Apparatuurgroep II, categorie 1 G (Ex ia IIC T5…T2 Ga) EN 60079-0:2012, EN 60079-11:2012
(Kleine variaties in het ontwerp ter tegemoetkoming aan de toepassings- en/of montagevereisten worden aangegeven door alfanumerieke tekens op de hierboven met * aangeduide posities.)
Pagina 2 van 3
2160_RMD1076-D_dut.doc
31
December 2014
Snelstartgids
Schema Nr.: RMD 1076 Rev. D
Aangemelde instantie volgens ATEX voor onderzoekscertificaat, type EG Baseefa [nummer aangemelde instantie: 1180] Rockhead Business Park, Staden Lane Buxton Derbyshire, SK17 9RZ Verenigd Koninkrijk
Aangemelde instantie voor kwaliteitsborging volgens ATEX SIRA Certification Service [nummer aangemelde instantie: 0518] Rake Lane, Eccleston, Chester Cheshire, CH4 9JN, Verenigd Koninkrijk
Pagina 3 van 3
32
2160_RMD1076-D_dut.doc
December 2014
Snelstartgids
33
Snelstartgids
00825-0111-4160, Rev. BA December 2014
Rosemount Inc.
Emerson Process Management bv
Emerson Process Management Latin America
Emerson Process Management nv/sa
8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317, VS T (VS) (800) 999-9307 T (andere landen) (952) 906-8888 F (952) 906-8889
1300 Concord Terrace, Suite 400 Sunrise Florida 33323, VS T +1 954 846 5030
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland T (31) 70 413 66 66 F (31) 70 390 68 15 E
[email protected] www.emersonprocess.nl
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België T (32) 2 716 7711 F (32) 2 725 83 00 www.emersonprocess.be
Emerson Process Management Asia Pacific Private Limited 1 Pandan Crescent Singapore 128461 T (65) 6777 8211 F (65) 6777 0947/65 6777 0743
Emerson Process Management GmbH & Co. OHG Argelsrieder Feld 3 82234 Wessling, Duitsland T 49 (8153) 9390 F 49 (8153) 939172
Beijing Rosemount Far East Instrument Co., Limited No. 6 North Street, Hepingli, Dong Cheng District Beijing 100013, China T (86) (10) 6428 2233 F (86) (10) 6422 8586
© 2014 Rosemount, Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle merken eigendom van de merkhouder. Het Emerson-logo is een handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric Co. Rosemount en het Rosemount-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Rosemount Inc.