magazine
kwartaalblad voor ruimtelijk georiënteerde kunst
1#2016 | jaargang 19, no 73 | www.beeldenmagazine.nl
Roni Horn Ryan Gander Grayson Perry Nicholas Hlobo
12 februari t/m 16 mei 2016 Over oorzaak en gevolg
Filmstills uit Der Lauf der Dinge, Fischli/ Weiss, 1987
23 januari t/m 1 mei 2016
Amersfoort
bezoek onze webshop www.hazelaar.nl
Kim Abeles, Gerrit van Bakel, Michiel van Bakel, Semâ Bekirovic, Jan Coolen, Driessens & Verstappen, Zoro Feigl, Fischli/ Weiss, Kristján Guðmundsson, Frank Halmans, HeyHeydeHaas, Evelien Lohbeck, Martin Luijendijk, Damián Ortega, Jan van Ossenbeeck, Zeger Reyers, Miguel Angel Rios, Nitipak Samsen, Roman Signer, Berndnaut Smilde, De Spullenmannen, Sam TaylorJohnson, Hildegard Tholens
bezoek onze winkel in SOEST
Imilonji Yembali | Melodies of History De geboortegrond van Zuid-Afrikaanse kunstenaar Nicholas Hlobo is onlosmakelijk verbonden met zijn drang om de geschiedenis en cultuur van zijn land via zijn werk wereldkundig te maken.
zaterdag 30 april t/m zondag 22 mei Korte Welleweg 1 | 3218 AZ Heenvliet Donderdag tot en met zondag tussen 12:00 en 17:00 uur
www.beeldentuinravesteyn.nl
Marc Janssens | Fotografie Daniel Olszewski
Nicholas Hlobo
de Hazelaar ART SUPPLIES winkel: Pimpelmees 1, SOEST
c e n t r u m e x 23.04 t/m b e e l d e n p o 19.06 d e k u n s t s i 2016 emmen t i e
Ermerweg 88b 7812 BG Emmen wo t/m zo 13.00 - 17.00 uur gratis toegang www.cbkemmen.nl
kle ur als e cho
Dwaaltijd. Expositie van 17 leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers
13 juni t/m 31 oktober 2016
m uur- en v loerb eeld en v a n w ia van dijk
Inhoud
Tips
8 Kunst in Zuid-Holland 10 Cross-over: Mark Bischof 11 De Loop der Dingen 12 Haar 13 Jeroen Kooijmans 14 Hacking Habitat 16 Roni Horn 17 Ryan Gander 18 Grayson Perry 19 Nicholas Hlobo 20 Silence out loud 22 Hans van Houwelingen 23 Kunstpark Soestdijk 24 Niko de Wit 25 Sculpture: Old & New 26 Theo Jansen 27 Voorbij 30 Het atelier: Justin Prang 33 Kunst in de openbare ruimte 37 Boeken
Nils Norman
Etienne Boileau
Etienne Boileau
Jaap Röell
Ans van Berkum
Tine van de Weyer
Peke Hofman
Carina van der Walt
Natuur en Cultuurpark Vijversburg, Swarteweisein 2, 9255 JB TYTSJERK
www.nkvb.nl
www.vijversburg.nl
Hilde Van Canneyt
Pascalle Mansvelders
Carina van der Walt
Astrid Tanis
Geraart Westerink
Jaap Röell
Beatrijs Schweitzer
Piet Augustijn
Astrid Tanis
Museum De Domijnen in Sittard-Geleen organiseert een overzichtstentoonstelling van Nils Norman. Norman werkt op het snijvlak van kunst in de openbare ruimte, architectuur en stedelijke ordening. 6 maart t/m 29 mei 2016, www.dedomijnen.nl
Snapshot of a larger order De Ketelfactory in Schiedam breidt tijdelijk uit naar de Nolet Loodsen voor de kunstmanifestatie Snapshot of a larger order. Twintig kunstenaars die eerder bij De Ketelfactory exposeerden, zijn uitgenodigd om voor deze tentoonstelling nieuw werk te maken. 16 april tot en met 17 juli 2016, www.ketelfactory.nl
Brasil, Beleza?! Brazilië is het thema van Museum Beelden aan Zee voor de kunstmanifestatie van dit jaar op het Lange Voorhout in Den Haag en in het museum. De Olympische Spelen van 2016 zijn de aanleiding voor een ode aan de Braziliaanse beeldhouwkunst. 25 mei t/m 28 augustus 2016 op het Lange Voorhout en t/m 2 oktober 2016 in Museum Beelden aan Zee, www.beeldenaanzee.nl
De kunst van de kritiek Op 26 mei a.s. wordt er in de Brakke Grond, Amsterdam een bijeenkomst over de toekomst van de kunstkritiek in het digitale tijdperk georganiseerd. Het programma gaat in op vernieuwende initiatieven, de automatisering van de kritiek, en het ontstaan van nieuwe kritische genres zoals de longform en de podcast. www. brakkegrond.nl
Sonsbeek Sonsbeek 2016 - Transaction wil graag de mensen, de ideeën en de verhalen van de stad Arnhem onderzoeken. Zo wordt de sociale, politieke en historische context van de stad en regio verbonden met kunst die in contact staat met openbare ruimtes. 4 juni t/m 4 oktober 2016, www.sonsbeek.org
Dwaaltijd Zeventien leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers (NKvB) reageren met hun werk op het thema Dwaaltijd in Park Vijversburg in Tytsjerk. In hoeverre bepaalt onze huidige tijd, waar ‘dwalen’ een onderdeel van lijkt te zijn, ons denken over het hier en nu en de toekomst. 12 juni t/m 31 oktober 2016, www.vijversburg.nl Lees meer tips op www.beeldenmagazine.nl Gezocht naam, duiding, maker/kunstenaar van gelaste ijzeren kleine plastieken; hoog respectievelijk 27 en 29 cm. Provenance: collectie Holshuysen & Stoeltie, diamantairs te Amsterdam, aangeschaft ca. 1960. Zeker niet Tajiri, Mooy, Niermeijer noch Tingely. Suggesties naar
[email protected]
Diverse auteurs
Antonie den Ridder
Diverse auteurs
Judith van Beukering
5
163059-1 Joep Struyk expo Breda 2016.qxp_ad [142 x 106 mm] 16-02-16 14:35 Pagina 1
StedelijkMuseumKampen
Galerie Ecker en Galerie van Nuland presenteren:
Colofon Beeldenmagazine wordt uitgegeven door Uitgeverij Smit van 1876 en verschijnt vier maal per jaar
Redactioneel 8
De aandacht voor (de veranderende rol van) de kunstkritiek lijkt zeer actueel als je kijkt naar hoeveel instituties er de laatste tijd aandacht aan besteden. Niet vreemd natuurlijk in deze tijd waarin een aantal kunstbladen het loodje hebben gelegd en dag- en opiniebladen minder aandacht aan kunstkritiek besteden. De kunstkritiek dient haar rol te heroverwegen in dit tijdperk. De AICA, de internationale vereniging van kunstcritici, hield op 22 januari jl. in het Stedelijk Museum in Amsterdam het symposium Het Nieuwe Netwerk over netwerken in de digitale ruimte ten aanzien van kunst en kunstkritiek. Vragen over de status en veranderende wijze van communicatie in het digitale tijdperk kwamen aan de orde. Een van de sprekers was Thijs Lijster. Hij is ook een van de vier schrijvers van Spaces for Criticism. Deze essaybundel gaat over de toekomst van de kunstkritiek in het digitale tijdperk en onderzoekt nieuwe manieren en plaatsen waar kunstcritici de dialoog aan kunnen gaan met het publiek. Je kunt een bespreking van deze bundel lezen in onze boekenrubriek.
14
Tijdens dit schrijven lees ik dat het nieuwe nummer van Boekman onder de titel De nieuwe kunstkritiek zijn licht laat schijnen over twee trends; de traditionele criticus van het (papieren) dag- of weekblad verliest terrein en ten tweede de kunstkritiek die vooral op het internet haar vleugels uitslaat. Dit doet ze in een veelheid van vormen, zoals: vlog, blog, podcast, longread en tweet.
Redactie John Blaak Postbus 42621 3006 DC Rotterdam
[email protected] Tekstcorrectie Ineke Soeterik Website www.beeldenmagazine.nl
Sculpturen in marmer van
fljoep struyk en foto’s van
flhans bol Van 20 maart t/m 17 april 2016 galerieecker.nl ~ galerievannuland.nl joepstruyk.nl
Michel van Overbeeke THE LAST SUPPER NOW
9 APRIL T/M 19 JUNI 2016
Facebook www.facebook.com/beeldenmagazine Medewerkers aan dit nummer
Piet Augustijn, tentoonstellingsmaker, publicist // Ans van Berkum, kunsthistoricus // Judith van Beukering, kunsthistoricus, kunstmanager // Eleonoor van Beusekom, beeldend kunstenaar, adviseur kunst in de openbare ruimte // Etienne Boileau, communicatieadviseur, publicist // Hilde Van Canneyt, kunstreporter // Marijke Jansen, koRprodukties, adviseur, projectmanager beeldende kunst // Peke Hofman, curator, kunstcriticus // Pascalle Mansvelders, kunsthistoricus, beeldend kunstenaar, curator, publicist // Paulo Martina, kunsthistoricus // Antonie den Ridder, beeldend kunstenaar, publicist // Jaap Röell, recensent, kunstondernemer // Beatrijs Schweitzer, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus // Jet van der Sluis, neerlandica, kunsthistorica, publicist // Astrid Tanis, kunstcriticus, kunsttheoreticus // Carina van der Walt, Afrikaniste, publiciste // Geraart Westerink, kunsthistoricus // Tine van de Weyer, beeldend kunstenaar, publiciste
16
Ondanks de soms belabberde schrijfsels op internet, is het tegelijk een zegen en kom je er naast de oppervakkige onzin ook vaak echte pareltjes tegen. Googelend naar informatie over het symposium Het Nieuwe Netwerk ontdekte ik de website/blog van Saskia Monshouwer. Ik las haar gedachten over deze lezing (en nog een andere die zij bezocht) en haar bespreking van Spaces for Criticism. Goede stukken die ik zonder internet met haar zoekmachines waarschijnlijk niet had kunnen ontdekken. Internet is een bron voor informatie, maar je moet er wel het kaf van het koren scheiden.
Abonnementen & Adreswijzigingen Jaarabonnement € 35,Losse nummers € 9,25 S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476085
[email protected] Advertenties Désiré Mureau AM-Creation Postbus 612 5900 AP Venlo 06-34492511
[email protected] Druk N.V. Uitgeverij Smit van 1876
Doordat er minder recensies op papier te lezen zijn, dwingt dat je om vaker informatie te zoeken op internet. Echter veel internetbijdragen ontstijgen het niveau van een oppervlakkige beschrijving niet. Veel mensen hebben een persoonlijke mening, ook de criticus onkomt daar niet aan. Echter kunstkritiek is een vak apart en hier zie je vaak dat de persoonlijke mening diepgang en leesbaarheid krijgt door gedegen achtergrondkennis, solide argumentatie en beeldende schrijfvaardigheden. Echte kunstkritiek heeft bepaalde basiskenmerken die verband houden met de positie die de kunstwerken innemen in het actuele kunstdiscours en kunsthistorische perspectief. Een goede criticus is hiervan op de hoogte en ziet verbanden en geeft achtergrondinformatie. De lezer kijkt mee door de ogen van de criticus die een kunstwerk in geschreven vorm tot leven wekt, zelfs al ben je het niet met de schrijver eens.
28
Aansluitend op het uitkomen van Boekman #106 vond op 22 maart jl. de lezing Hoe kritisch is de kunstkritiek plaats. De organisatie was in handen van de Boekmanstichting, het Instituut voor Netwerkcultuur, Domein voor Kunstkritiek, SSBA Salon en Valiz/ Universiteit Groningen onderzoeksgroep Arts in Society. In het volgende nummer van Beelden besteden we hier aandacht aan. In dit nummer zetten wij de rubriek ‘Kunst in de provincie’ voort met Zuid-Holland. Daar Zuid-Holland een provincie is met veel kunstinstellingen is besloten om voor deze provincie en straks ook Noord-Holland de rubriek te splitsen in binnen en buiten. In dit nummer aandacht voor de instellingen binnen en in het volgende nummer voor de beeldentuinen cq parken. John Blaak
Vormgeving Gideon Fraipont ISSN 0921-7916
Oudestraat 133 | 8261 CK | Kampen | 038 331 73 61 www.stedelijkmuseumkampen.nl
Beeldenmagazine 2#2016 verschijnt 25 juni 2016; sluitingsdatum advertenties 8 juni 2016
Cover: Jeroen Kooijmans, The Healing
7
Kunst in de provincie: Zuid Holland Zuid Holland is een van de dichtstbevolkte provincies in Nederland, wat het kunstaanbod absoluut ten goede komt. Een provincie met uitstekende musea voor hedendaagse kunst in Den Haag, Rotterdam en Schiedam en daaromheen een fijnmazig netwerk van kunstenaarsinitiatieven, tentoonstellingsruimtes en particuliere initiatieven. Juist dat netwerk ga ik hieronder belichten, waarbij ik de grote musea vanwege ruimtegebrek
Den Haag
Tentoonstellingsruimte Nest bevindt zich in het Haagse Regentessenkwartier. Nest wordt voor een groot deel gefinancierd door de Gemeente Den Haag, maar genereert daarnaast zelf ook substantiële inkomsten door diverse activiteiten voor leden en workshops te organiseren. Dat alles onder de noemer Club Nest. Met haar actuele tentoonstellingsprogramma richt Nest zich op de avantgarde, zowel locaal, landelijk als internationaal, en dat dan vooral op jonge kunstenaars. Verreweg de meeste tentoonstellingen hebben een actueel thema en worden samengesteld door Eelco van der Lingen, directeur van Nest. Zo was er afgelopen jaar een tentoonstelling van de Engelse geluidskunstenaar Martin Creed en werd de groepstentoonstelling The Secret Self met werk van de kunstenaar Dafni Barbageorgopoulou, eveneens druk bezocht. Haar werk The Discharge bestond uit een stapeling van lichtbaklettters afkomstig van Berlijnse gebouwen, als een soort leftovers van onze consumptiemaatschappij. Het werk refereert aan de dominantie van het kapitalisme en het uiteenspatten van beloftes, maar ook aan een vlucht uit de moderne samenleving. Jaarlijks organiseert Nest een One-Nest-Stand-presentatie waarbij studenten van kunstacademies gevraagd worden aan te haken bij één van de tentoonstellingsthema’s van Nest. Ook dit jaar zal er weer zo’n presentatie zijn. Tijdens de afgelopen London Art Fair viel de Nest-presentatie zeker op: Joachim Coucke won er de Art Projects Artists Award.
Lief hertje en de Grote Witte Reus is een van de sympathiekste initiatieven in Den Haag. LhGWR zit in een groot pand vlakbij Station Den Haag HS. De oprichters hebben een uitgesproken voorkeur voor fotografie en brengen daarnaast regelmatig video-installaties, zoals de weergaloze video’s van de Vlaamse mixed media artist Alexandra Crouwel. Indien nodig wordt de hele verdieping op de begane grond verbouwd om er de video-installaties in onder te kunnen brengen. Daarnaast beschikt LhGWR over een tweede tentoonstellingsruimte in het souterrain en een eigen winkel met kunstboeken, tijdschriften en designartikelen. De winkel is laagdrempelig en trekt met name publiek dat voor het eerst met kunst in aanraking komt. LhGWR neemt
oversla. Wel moet gemeld worden dat er in Zuid Holland op dit moment twee collectiegebouwen voor hedendaagse kunst in aanbouw zijn: Museum Voorlinden (Caldic Collectie) en het Lisser Art Museum (VandenBroek Foundation). Door Etienne Boileau deel aan de fotobeurs Unseen, Amsterdam Art Fair en dit jaar ook aan Art Rotterdam. Daarmee biedt zij een prima platform voor de vooral jonge kunstenaars en fotografen die zij promoot. Speerpunt in het beleid van LhGRW is talentontwikkeling. LhGWR heeft naast subsidie van de gemeente Den Haag voor een belangrijk deel eigen inkomsten. De subsidie van de gemeente Den Haag wordt steeds voor vijf jaar toegekend zodat er ook op de langere termijn kan worden geprogrammeerd. www.grotewittereus.nl, www.nestruimte.nl
Delft
Expositieruimte 38 CC is gevestigd in een oude Delftse staalfabriek aan de Hooikade. Er is een ruime expositiezaal waar ook nog een metershoge kluis aan vastzit, die eveneens als expositieruimte wordt gebruikt. De expositieruimte wordt grotendeels gesubsidieerd door de gemeente en met vrijwilligers draaiende gehouden. Coen de Jong, verantwoordelijk voor het programma van 38 CC, richt zich voornamelijk op het brengen van hedendaagse ruimtelijke kunst van gevestigde kunstenaars. Daarnaast organiseert hij lezingen en debatten in 38 CC. Onder het gebrachte is veel aandacht voor architectuur, techniek en wetenschap. Ook worden de historische roots van Delft niet vergeten. Over het algemeen een veilig programma met veel bekende namen zoals Zeger Reyers, Ronald de Ceuster, Marjan Teeuwen, Sandro Settola, Renato Nicolodi, en Frank Havermans. Bijzonder was de installatie van de Belg Filip Vervaet, die ik in 38CC zag. Vervaet had De Denker van Rodin in gips laten afgieten en horizontaal tegen de achterkant van een tussenwand geplaatst, ondersteund door schragen. Als binnenkomende bezoeker liep je tegen de voorkant van de wand op en keek je door een uitsparing het beeld in, dat van binnen verlicht was met blauwachtig licht. Je kon vaag twee voetafdrukken ontwaren en in het amorfe, grotachtige gips viel ook nog een ruggengraatafdruk op. De titel Plato’s Cave klopte op meerdere niveau’s. www.38cc.nl
Filip Vervaet, De Denker
Rotterdam
In Rotterdam vinden de nodige aanstekelijke en experimentele activiteiten plaats. Zo zijn er diverse broedplaatsen voor kunstenaars door het gunstige vestigingsklimaat en heb je er de goed functionerende kunstencentra TENT en Witte de With. Met name in de laatstgenoemde instelling worden tentoonstellingen van internationaal opererende kunstenaars, debatten en symposia op hoog niveau georganiseerd. En dan is er nog Showroom Mama, een platform voor visuele cultuur op het grensvlak van beeldende kunst en beeldcultuur. Mama wil een thuisbasis zijn voor de jongste generatie kunstenaars, kunstprofessionals en publiek. Talentontwikkeling en programmering zijn bij Mama sterk met elkaar verweven. Samen met de eerder genoemde kunstinstellingen in het Witte de Witkwartier en verder CBK, V2, en WORM is Kunstblock opgericht om gezamenlijk een aantal (brede) publieksprogramma’s te realiseren en de promotie van deze instellingen ter hand te nemen. Dat gebeurt onder andere door de instelling van De derde Dinsdag, een maandelijks rondtoerende live-show van de betrokken kunstinstellingen en het jaarlijkse festival Kunst in het Witte de Withkwartier. Een slimme zet want bundeling van krachten is in deze tijd hard nodig. Garage Rotterdam is een particulier initiatief, dat vier jaar terug in een leegstaande garage in Rotterdam Centrum vorm kreeg. Er worden sterke thematentoonstellingen gebracht met een daaraan gekoppeld lezingenprogramma onder de noemer Brandstof. Zelf bezocht ik er de tentoonstelling Hemelbestormers met werk van onder andere Jeroen Jongeleen, Thomas Ruff en Marinus Boezem. Van Boezem stond er het werk Della Scultura & La Luce opgesteld. Het bestaat uit een ronde, platte doos, die een imposant berglandschap in reliëf herbergt. Aan de binnenkant van het deksel bevindt zich een afbeelding van de noordelijke sterrenhemel. Als de doos open is, zien we twee afzonderlijke werelden. Wanneer de doos gesloten is, raken de toppen van de bergen de hemel. Met dit poëtische werk heeft Boezem het oneindige universum weten op te sluiten in een kleine ruimte. Sinds het vertrek van Hans van der Ham als curator wordt er in de Garage gewerkt met steeds wisselende curatoren. Voor de komende drie jaar treden als curator op: Jasmyn Jarram, Heske ten Cate en Hanne Hagenaars. Ook worden er in de Garage rondleidingen gegeven met een interactief karakter en er kan vegetarisch gegeten worden op speciale avonden onder de noemer Natafelen. Deelname aan Art Rotterdam was ook dit jaar weer mogelijk. Het motto van Garage Rotterdam luidt: ‘De lat hoog, de drempel laag.’
Dafni Barbageorgopoulou, The Discharge
8
Ruimtelijke kunst in Rotterdam wordt ook nog regelmatig in twee galeries gebracht: RAM en Phoebus, die beiden een uitstekend programma hebben. Galeriehoudster Berry Koedam verhuisde met haar galerie en daaraan gekoppelde stichting twee en een half jaar terug naar een megagroot pand. Mirjam de Winter van galerie Phoebus, zit sinds jaar en dag in hetzelfde historische pand aan de Eendrachtsweg. Eerder zag ik bij haar het galeriedebuut van Joshua Wechsler, een Zwitserse kunstenaar die
met ongelooflijk veel talent uit allerlei verschillende materialen de meest veelzijdige vormen en sculpturen weet te maken. www.phoebus.nl, www. ram-art.nl, www.garagerotterdam.nl, www.showroommama.nl
Schiedam en Dordrecht
Zowel Dordrecht als Schiedam beschikken over uitstekende musea die een belangrijke regionale, maar soms ook landelijke functie hebben. Dat geldt vooral voor het Stedelijk Museum Schiedam waar veel moderne en actuele kunst van Nederlandse kunstenaars wordt gebracht. Intieme, verzorgde tentoonstellingen waar veel research aan vooraf is gegaan, dat zich uitbetaalt in hoge bezoekerscijfers. Beeldenmagazine besteedt dan ook regelmatig aandacht aan tentoonstellingen in dit museum. Ook in Schiedam ligt De Ketelfactory: een initiatief uit het bedrijfsleven dat sinds 2008 gevestigd is in een oude destilleerderij van Nolet, de hoofdsponsor van de Ketelfactory. De programmering is inhoudelijk goed en divers; zo was er afgelopen maanden een fototentoonstelling te zien van het werk van fotografe en ontdekkingsreiziger Arita Baaijens die een boek over haar reis door de gouden bergen van Altai maakte -en afgelopen jaar werd er werk van herman de vries getoond. Als laatste initiatief in Zuid Holland wil ik nog DordtYart noemen. Een particulier initiatief van Lyda Vollebregt en Arie Jaap Warnaar, waar al een viertal jaren tentoonstellingen op hoog niveau worden gemaakt. Naast (video)installaties wordt er voor het overgrote deel kinetische kunst getoond in de fabriekshal op de Stadswerven in Dordrecht. Ook is er een speciaal artist in residence programma voor overwegend buitenlandse kunstenaars. DordtYart is een tijdelijk project tot 2020 en is alleen in de zomermaanden open. www.dordtyart.nl, www.deketelfactory.nl, www.stedelijkmuseumschiedam.nl
Joshua Wechsler, Nomadic Shelter
9
De Loop der Dingen In het gedicht uit 1961 van de schilder Willem Hussem is het pure verbeeldingskracht die de beweging van oorzaak en gevolg in gang zet: zet het blauw/ van de zee/ tegen het/ blauw van de/ hemel veeg/ er het wit /van een zeil/ in en de/ wind steekt op In de expositie De Loop der Dingen in Kunsthal KAdE te Amersfoort is het de combinatie van kunst-wetenschapmechanica en ambachtelijkheid en misschien wel het meest van alles, heel veel geduld waardoor dingen als in een kettingreactie in beweging komen en er iets nieuws en soms onverwachts gebeurt. Door Jaap Röell
Mark Bischof, Markrokosmos, Phaeno Science Center, Wolfsburg
Cross-overs in de kunst: Mark Bischof Kunstenaars die de gebaande paden verlaten en het avontuur aangaan, ontwikkelen vaak spannende cross-overs. Door zich op een totaal ander medium te richten dan waartoe ze zijn opgeleid of door een bijzondere mix van media toe te passen, krijgt hun werk een nieuwe dimensie. De in Duisburg geboren Mark Bischof kreeg zijn vervolgopleiding tot cellist aan het Conservatorium in Amsterdam. Al snel werkte hij in het professionele circuit voor musici. Tegelijkertijd begon hij kinetische installaties te ontwerpen. Uiteindelijk gaf hij de brui aan zijn uitvoerende muziekpraktijk en sindsdien besteedt hij zijn tijd aan het ontwerpen en uitvoeren van installaties waarin rollende glazen kogels de hoofdrol vervullen. Door Etienne Boileau Hij trad nog met een trio op in Duitsland toen hij ineens een idee kreeg voor een kinetisch theeschenk-apparaat. Bischof vroeg zich af of hij dat hele schenkproces door middel van kogels in beweging kon zetten. The Invention werd zijn eerste kinetische installatie, later volgden er meer. Op een gegeven moment kwam hij op een punt waarop zijn muzikale uitvoeringspraktijk niet meer te combineren viel met het ontwerpen en maken van kinetische kunst. Een instrument bespelen waarbij het aankomt op een verfijnde motoriek - bleek iets heel anders dan het hanteren van dit soort zware machines en gereedschappen, nodig om zo’n apparaat te kunnen maken. Hij besloot zijn muziekpraktijk helemaal los te laten en zich volledig te richten op het ontwerpen en uitvoeren van kinetische installaties. Had je daarvoor ook nog een opleiding tot beeldend kunstenaar gevolgd? “Nee, in de beeldende kunsten ben ik volstrekt autodidact. Maar tussen
10
klassieke muziek en beeldende kunst bestaan natuurlijk wel overeenkomsten. Als je een instrument leert bespelen, houdt je je ook bezig met techniek en met bewegingsprocessen van het lichaam. En je houdt rekening met begrippen als ritme, thematiek, balans en performance. Net zoals bij het maken van kinetische kunst.” Werk je ook met elektromotoren zoals Jean Tinguely? “Tot nu toe niet, het wezen van mijn installaties bestaat er juist uit dat je ze zelf in gang zet met behulp van de zwaartekracht; er is weliswaar een spanningsboog maar de beweging stopt op een gegeven moment en gaat in principe niet eindeloos door zoals bij Tinguely.” Je maakt ook nog steeds muziek en geeft cellolessen; wat betekent muziek in je leven? “Zonder muziek zou ik niet kunnen bestaan; het is de kunstvorm die me het allermeeste raakt, tegenwoordig voornamelijk als luisteraar. Muziek
raakt dimensies die niet onder woorden te brengen zijn en elke componist brengt telkens weer een hele nieuwe wereld tot leven vol ritmiek en beweging. Natuurlijk is ook voor mij Bach een van de grote inspiratiebronnen.” Vind je de ritmische structuren in Bach’s muziek ook terug in jouw megainstallatie Markrokosmos? “Nee, mijn installaties verhouden zich niet op zo’n directe manier tot de grote meesterwerken uit de muziekgeschiedenis, wel grijpt een van de vormprincipes van Markrokosmos terug op priemgetallen, al heb ik het werken met getallen lang niet zo consequent doorgevoerd als bijvoorbeeld Bach. Ik heb de priemgetallen als een verborgen thematiek gebruikt met het doel om een soort eenheid in de installatie te krijgen. Verder heb ik om dezelfde reden veel gewerkt met ronde vormen.” Was het niet een heidense klus om deze installatie te bedenken en uit te voeren? “Zeker, ik heb alles met de hand gemaakt. Het was vooral veel uitproberen, want het gaat om het ontdekken van beweging waarvoor je veel moet experimenteren, wat het werk ook heel boeiend maakt. Ik heb er zes jaar over gedaan en het is mijn meest omvangrijke installatie geworden. Ik zou zoiets dergelijks nu niet meer kunnen maken.”
Zijn er eisen die je je tevoren hebt gesteld bij de ontwikkeling ervan? “Zo’n installatie moet niet alleen op kinetisch terrein kloppen, de esthetiek moet ook kloppen, het moet mogelijk zijn om met het gekozen materiaal het idee uit te voeren, de werkwijze moet erbij aansluiten, de proporties moeten goed zijn, enz. Je onderwerpt je aan een werkproces waarvan de uitkomst hoogst onzeker is. Het resultaat was in dit geval een gesloten circuit, maar soms vliegt er toch een kogel uit de bocht. En alle kogels kunnen op verschillende manieren op alle plekken van het apparaat komen. Toeval speelt bij dat alles een essentiële rol.”
Dat is het ene deel van de expositie; het door mensenbrein en -hand in gang gezette proces van beweging en verandering die schijnbaar tot niets leidt maar ons wel confronteert met de herhaalde vraag ‘wat heb je tot nu toe van je leven gemaakt, heeft het ook maar iemand of iets ergens gebracht?’ In het andere deel van de expositie wordt gerefereerd aan de verandering waar we helemaal niets aan kunnen doen – de onvermijdelijke loop van het leven en de aftakeling daarvan – tot zelfs na de dood. Deze tweedeling wordt in de expositie niet als zodanig gehanteerd, maar in de keuze van de kunstenaars en in hun werken komt deze wel tot uitdrukking.
Aktie - reactie Van het eerste zijn er vele fraaie voorbeelden te zien. Zoals natuurlijk de beroemde video en tevens naamgever van deze expositie, Der Lauf der Dinge uit 1987 van Peter Fischli en David Weiss waarin een zwaaiende volle vuilniszak een vervreemdende kettingreactie in gang zet van … dingen, dertig minuten lang. Altijd fascinerend om naar te kijken,
zoals ook naar Damián Ortega’s negen video’s waarin te zien is hoe rijen bakstenen op verschillende terreinsoorten staan opgesteld en elkaar vervolgens omstoten als krijgers in een hopeloos verloren veldslag. Hier zien we de dominotheorie in beeld gebracht welke opgang deed in de strijd in Vietnam in de jaren zeventig van de vorige eeuw: als Zuid Vietnam aan de communisten valt, dan valt heel Indochina en als Indochina valt, dan valt …. Wat resteert, is series omgevallen stenen die tezamen prachtige Land art maken. De Argentijn Miquel Angel Rios maakte in 2008 de video Fuera de Foco waarin grote zwarte en witte tollen op een licht gebogen vloer al swingend om de hegemonie strijden. Zij draaien om elkaar heen alsof ze elkaars krachten aftasten, stoten elkaar aan, vallen om. Zwierige bewegingen van haat en nijd, van winnaars en verliezers, van goed en kwaad en dat alles lijkend op de choreografie van een romantisch ballet.
Verval en vertraging In de expositie zijn ook werken te zien die het onstuitbare proces van het onvermijdbare verval tot onderwerp hebben. Dan gaat het over verrotting en leven na de dood, niet op een klinischwetenschappelijke wijze maar door de ogen van kunstenaars die daarvan verbaasd kennis nemen en slechts registreren. Stelt u zich een manshoge stapel roze kranten van het Financieel Dagblad voor, het dagblad waarin de snelheid en vluchtigheid van het kortstondig commercieel gewin dagelijks aan de orde is. Maar op die stapel vluchtigheid gedijen zwammen en ontkiemen granen, dat gaat goed op dat papier. Er vindt een woekering in slow motion plaats. Plotseling vertraagt al wat waar de krant over schrijft. Zeger Reyers’ werk Good Old Times. De
wereld gaat aan vlijt ten onder, verlangt geduld. Voor wie dat niet kan opbrengen, draait Sam Taylor-Johnson in haar video A little Death, een rottingsproces van zes weken in extreem versneld tempo af. We zien een aan een spijker gehangen haas als in een zeventiende-eeuws stilleven. Het sferische beeld van de prachtige haas verandert echter als in een implosie binnen krap vier minuten tot een grijszwarte smurrie van bacteriën, schimmels, wormpjes en insecten; de een z’n dood, de ander z’n brood in letterlijke betekenis. Dit gaat over aftakeling. Maar hoe kan de geschiedenis van een object worden getoond zonder dat je er iets aan kan zien, noch dat het beschreven wordt? Semâ Bekirovic heeft een bronzen tuinbeeld van Le Penseur van August Rodin met forensisch poeder bestrooid en door UV-lampen belicht. Dan zien we de vingerafdrukken, vegen en vlekken uit het verleden op de huid van het beeld maar we komen niet te weten wat er gebeurd is. Het is alsof je de mens, die steeds twijfelende en in gedachten verzonken persoon, aanschouwt in al z’n kwetsbaarheid en met al z’n psychische blessures in de loop van z’n leven opgelopen. Le Penseur kan niet meer op de simpele vraag “hoe gaat het met je?” antwoorden “goed”. We zien nu dat dat niet waar is – het forensisch poeder toont immers de beeldschennis in retrospectief aan – maar verder weten we niets. De loop der dingen heeft plaatsgevonden, de vragen blijven. De Loop der Dingen, Kunsthal KAdE, Amersfoort, 23 januari t/m 1 mei 2016, www.kunsthalkade.nl
Sema Bekirovic, Relational Voodoo, foto Mike Bink
Je zou denken dat de designkant van het kunstenaarsvak je ook aanspreekt? “Dat probeer ik er inderdaad nu een beetje bij te doen omdat het financieel gewoon nodig is. Ik ontvang geen subsidie en financier al deze nutteloze installaties – waar ik soms jaren mee bezig ben - helemaal zelf. Daarom ontwerp ik sinds kort ook multipels die ik zelf verkoop, en verzorg ik tegen betaling rondleidingen door mijn atelier. De apparaten bewegen; ze zijn speels maar hebben geen enkele functie of doel en zijn daardoor van elk nut gespeend. Bezoekers genieten ervan en sommigen komen zelfs een paar keer terug.” www.markbischof.com
11
The Fish Pond Song. Een magnum opus Bij de opening van het videodrieluik The Fish Pond Song in het Stedelijk Museum in ‘s Hertogenbosch verplaatst kunstenaar Jeroen Kooijmans zich op krukken. Hij is van het dak van de kerktoren in zijn installatie gevallen en brak zijn knie, kneusde polsen en ribben. Het kerkje dat samen met de drie huizen het decor vormt van The Lost Army in de eerste zaal is weliswaar slechts vier meter hoog maar als je dat op zondagmorgen beklimt straft God meteen. Door Tine van de Weyer
Zoran Todorovic, Warmth, foto installatie Biënnale Venetië 2009
Zoran Todorovic. Bodyproducts De tentoonstelling Haar heeft iets ongemakkelijks. Eerst en vooral voel je dat haar eigenlijk iets heel intiems is. Liever weet ik niet dat bepaalde stoffen, sieraden, ornamenten en beelden daarvan gemaakt zijn. Liever zie ik geen verwijzingen naar de lichamen waarvan het haar afkomstig is in de verwerkingen in de mode, fotografie of performance. Het rouwsieraad is de enige uitzondering daarop, simpel omdat de drager expressie geeft aan een diepere band met de mens waarop het haar groeide, is het object voor mij okay. Door Ans van Berkum Vies of lekker; het is allemaal cultuur. Haar in de wastafel wordt walgelijk gevonden, dat in het doucheputje doet mensen gruwen. Op het hoofd kan het niet mooi genoeg gecultiveerd worden, maar elders? Tegenwoordig zitten zelfs mannen al driftig te waxen. Het knippen en scheren is niet van de lucht. Het is cultuur, en ik ben er deel van.
Warmth Ik loop door de tentoonstelling en voel dan ook hoe ik afstand neem van binnen. Kroezig, fijn, dik, grof en glad haar, het is er allemaal, en ik wil niets met mijn vingers aanraken en al helemaal niets aan de rest van mijn huid voelen. Zelfs af en toe dingen niet zien. Hoe mooi ook een ragdunne
12
jurk van haar kan zijn, of een sieraad in de vorm van een pikje, met haar rondom. Helemaal aan het eind krijg ik gelukkig de installatie Warmth van Zoran Todorovic in beeld. Kunstenaar uit Servië, die in 2009 zijn land vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië met hetzelfde werk. Een achttal ongelijke blokken uit donkere vilten lappen. Bij elk blok een filmpje van een kapperszaak, waar het afgeknipte haar verzameld werd, om ten slotte in het prachtige vilt te verzeilen, dat door een grote tapijtmachine vervaardigd is. Todorovic laat het hele proces in versneld tempo op de filmpjes zien. Knippen, bij elkaar vegen, inpakken, vervoeren en samenpersen. Als uiteindelijk de brede rollen in tweeën worden gesneden, om van de smallere stukken lappen te snijden, krijgt het project weer iets raadselachtigs. Het materiaal mag blijkbaar niet echt functioneel worden. Hij wil er stapels van maken zodat die als kunst een statement kunnen vormen, en wij als kijkers een bewustzijnssprong maken. Waarom doen we dit kostbare en mooie materiaal altijd zomaar weg? Wat is er vies of verkeerd aan haar? Hoe mooi is het hier in deze ruimte.
Verder In het werk Assimilation gaat Todorovic een stap verder. Met toestemming van patiënten verwerkte hij het vlees en
vet dat overbleef na hun operaties in voedsel. De foto’s van een liposuctie, die eindigt in een mooie gelatine pastei, worden belangstellend bekeken in een galerie. Het voedsel door sommigen geproefd. Vragen over kannibalisme gesteld. Confronterend? Hij zoekt grenzen op, zoveel is zeker. Een galerie liet hij vollopen met lachgas, om de reacties van het losgeslagen publiek te observeren. Een andere keer liet hij er geluiden horen, waarvan je misselijk, zelfs ziek kunt worden. Van zijn eigen buikvet maakte hij zeep. Hij plaatste camera’s waarmee normaal videoboodschappen worden opgenomen in een gevangenis, een psychiatrisch ziekenhuis en op straat. Vooral de straatopnames zijn onthullend als het gaat over ons gedrag. Wat kort geleden nog grensoverschrijdend was, is nu blijkbaar grappig. Voor de fotosessie Bruid kleedde hij een naakt meisje in een plastic zak met vliegen. Zij was uiteraard met stroop ingesmeerd.
Upcycling Op dit punt raken we aan de Body Art van de jaren zeventig. Vito Acconci, die net zo lang met een vinger over zijn arm wreef tot er een wond ontstond, Marina Abramovic die een Jodenster in haar buik sneed en haar haar vastbond aan dat van Ulay om het vervolgens tot bloedens toe los te trekken. Hermann
Nitsch, die in zijn performances slachtingen en mensenoffers naspeelde, ter illustratie van de verwantschap tussen lust en pijn. Als uitkomst van deze periode werd het gebruik van het lichaam en het uitlichten van menselijk gedrag, net zo gewoon voor kunstenaars als penseel en linnen in de eeuwen ervoor. Operaties, pijn, geweld, we kijken er niet meer van op. Echt een zinvolle mededeling doen met dit materiaal wordt echter moeilijker in een wereld waarin het schenden en onteren dagelijkse kost is en kunstenaars al vele grenzen hebben geslecht. Ik moet constateren dat Todorovic ondanks deze context zinvol werkt. Waar je niet wist dat we nog taboes koesterden, worden ze door hem opgedolven en in hun meest ineffectieve, verspillende of zinloze hoedanigheid uitgelicht . Het gebruik van menselijk vlees is in zijn werk een intelligente vorm van upcycling. Voor zijn vilt werd de handschoen opgepakt door Aleksandra Lalic en Alix Bizet in het project Hairdressed. Ik zie strakke kleding van mooi materiaal, dat ik zou willen voelen en dragen. Helaas staat er ‘Niet aanraken s.v.p.’ op het bordje.
Veel hoger waren de Twin Towers in New York waar Kooijmans als ‘artist in residence’ vanuit zijn appartement op uitkeek bij het startschot van wat door toenmalig president George Bush de ‘War on Terror’ werd genoemd. Op 9 september 2001 baanden zich een handvol diepgelovige moslimstrijders via een wereldstad een weg naar het paradijs. Daarmee zetten zij niet alleen de wereld volledig op zijn kop maar ook het leven van Jeroen Kooijmans. Zijn gewaardeerde voorstel om hangende tuinen te realiseren tussen de twee torens van het WTC waarmee hij was toegelaten tot het PS1-programma van het MoMA in New York en waaraan hij net was begonnen kon linea recta de prullenbak in. In de loop van tien jaar filmen, transformeert de nood in een deugd en ontstaat een miraculeus en betoverend Gesamtkunstwerk, een episch videodrieluik met 24 films in een magistrale installatie vol bedreiging, verdoemenis en tenslotte verlossing. Opnieuw blijkt dat in barre tijden alleen de kunst nog soelaas weet te bieden. De installatie van Kooijmans vormt de spectaculaire opening van het Bosch-jaar 2016 waarbij de belangrijkste inspiratiebron de beroemde Tuin der Lusten van Jheronimus Bosch is.
De Tuin der Lusten maar dan anders In The Fish Pond Song, waarvoor is gefilmd in Nederland, Hongarije en op Curaçao, wordt in drie
hoofdstukken een imaginaire oorlog tegen een onbekende vijand bezongen waarbij 23 projectoren over een oppervlakte van 700 vierkante meter majestueuze en bedwelmende lichtbeelden op wanden en bouwsels tot leven brengen. In het eerste hoofdstuk transformeert de Bommelerwaard in een waterjungle. Vanonder een drijvend bosschage kruipen soldaten van The Lost Army in duikerspakken met camouflageprint beschermd door een hoofdtooi van bladeren al tijgerend aan wal. Vanuit het water dat wanden van huizen en kerk beschijnt, komen drie waternimfen tevoorschijn. Zijn dit de eerste van de 72 maagden waar de gelovige strijders naar op weg waren? Heeft Jheronimus Bosch ze 500 jaar na dato nagezonden vanuit het middenpaneel uit de Tuin der Lusten? De schuin doormidden gezaagde huizen en de kerk worden elke 15 minuten door de suppoost gesloten. De dorpelingen beschermen zich tegen een onzichtbare vijand. Dan gaan ze weer open en door het gaasdoek filtert het beeld naar de binnenkant van de schraal gemeubileerde huizen. After the Battle vormt het tweede hoofdstuk en is opgenomen in Hongarije. Rennende zwarte figuren duiken op tussen de bomen terwijl op een volgende wand dode soldaten opgenomen worden in de aarde. Een derde scherm toont de stereotype van de hel in de vorm van een opflakkerend vuur dat tot grote woestenij opvlamt en weer dooft. Het schuldige bos, verdoemenis en hel. Het noodlot is alom aanwezig.
’Ga praten, dit wordt erger, het gaat niet goed’ Er zijn 500 jaar verstreken sinds Jheronimus Bosch in zijn schilderijen over de verbeelding van het kwaad de wereld een spiegel voorhield. Zijn waarschuwing om het kwaad te mijden en de keuze voor het goede te maken waardoor verlossing in zicht komt. Een merkwaardige equivalent met de tijd van nu dringt zich op. Want waar blijft de tijd als 500 jaar later Kooijmans aan zijn epische verbeelding van
terreur, strijd en verlossing begint? Om tegen wil en dank te moeten constateren Parijs in brand te zien staan als het kunstwerk tegen het einde van 2015 klaar is om ontvangen te worden in de wereld. De kunstenaar, geboren in 1967 in het jaar van de laatste grote Boschtentoonstelling in Nederland en daarom dezelfde voornaam kreeg als zijn illustere voorganger, is een klokkenluider en waarschuwt: “Ga praten, dit wordt erger, het gaat niet goed”.
Het leven een achtbaan Niet alleen een klokkenluider maar ook een heelmeester want met de Healing in het derde hoofdstuk schetst de kunstenaar de kijker een beeld van de verlossing. Hier mag hij rusten, op een tribune plaatsnemen en zich verliezen in het azuurblauwe water van Curaçao waar (opnieuw) een dobberend eiland van mensen voorbijglijdt. Het water lijkt een heilzame wedergeboorte maar onmiskenbaar dringt zich ook een ander beeld van opeengepakte mensen op; een drijvend vlot in een zee niet ver van hier. Schijn bedriegt. Wat beklijft is tenslotte toch de dans, het Hooglied dat wordt aangeheven als een belofte dat de boten aan land zullen komen. Met het ‘lied van de visvijver’ voor The Fish Pond Song debuteert schrijver Tommy Wieringa als dichter die met zijn declamatie een onuitwisbare indruk nalaat. In dit laatste hoofdstuk worden de apocalyptische verschrikkingen bezworen door het levenbrengend water, het blauwe licht van verdraagzaamheid, rust en verstilling. Aan het slot van de reis door The Fish Pond Song vormt de Healing een wenkend perspectief dat het wellicht ooit goed zal komen. Voor even dan. Want het kan steeds weer opnieuw beginnen. Het leven is een achtbaan. Jeroen Kooijmans, The Fish Pond Song, Stedelijk Museum, ’s Hertogenbosch, 19 december 2015 t/m 5 juni 2016, www. sm-s.nl
Haar, Centraal Museum, Utrecht, 20 februari t/m 29 mei 2016, www.centraalmuseum.nl Jeroen Kooijmans, The Lost Army
13
Hacking Habitat. Waar blijft het menselijke domein? Vandaag schieten drones, als in een videogame, ergens op de wereld raketten rond. Geavanceerde, digitale systemen verzamelen data, bepalen wat wij zien en te horen krijgen en weten veel meer over u of mij dan u voor mogelijk zou houden. Satellieten, GPS-systemen, slimme telefoons, creditcards en computers worden ingezet om data te verzamelen - zogenaamd voor uw veiligheid, maar het zijn de private bedrijven, multinationals die willen weten waar u bent en waarom, wat u doet en wat u koopt. Barbara Kruger maakte in 1987 al haar statement: “I shop therefore I am”. De essentie van het leven vindt u in de supermarkt. In deze verwarrende, onzichtbare wereld is er dan ook nog de zichtbare beeldende kunst. In de oude voormalige gevangenis in Utrecht is de grote internationale tentoonstelling Hacking Habitat geopend. Ruim 85 kunstenaars zoeken, wroeten en analyseren; hoe verhouden complexe digitale technologische systemen zich tot de menselijke maat? Welke rol speelt de kunst? Door Peke Hofman Misschien gaat alle kunst wel over grip krijgen: op de omgeving, het landschap of op de essentie van het bestaan, grip krijgen op wat we zien, de visuele werkelijkheid. Maar wat nu als deze ‘onzichtbaar’ is? Inderdaad, u leest het goed: de ‘visuele’ werkelijkheid. De kunstgeschiedenis illustreert dat er vele werkelijkheden zijn, die van de goden, de kosmos, de emotie, de zichtbare wereld, die van het denken, het idee en die van de verandering en vernieuwing. Die zijn alle in meer of mindere mate ‘zichtbaar’, tot onzichtbaar aan toe. Onze wereld verandert in razend tempo en daarmee ook de rol van de kunst. In deze tentoonstelling laten kunstenaars zien dat er niet één antwoord is of dat er ook maar een begin van een oplossing is voor het anonimiseren dat plaats vindt. Het individu wordt fysiek of mentaal gemanipuleerd of zelfs geëlimineerd. De kunstenaars in deze expositie laten zien dat de zogenaamde waarheden en wetten waar mensen zich aan conformeren niet per se zaligmakend zijn en al helemaal geen garantie
voor een vredige wereld waar elk individu vrij kan groeien. Grenzen en geldsystemen, informatie en controle, commercie, privatisering en bureaucratie; het zijn slechts enkele voorbeelden van de thema’s die in Hacking Habitat kritisch, relativerend en soms humoristisch worden benaderd door kunstenaars die het domein van de kunst weer opeisen. Het engagement van de kunstenaars kan echter heel verschillende vormen aannemen.
Technologische systemen Om dan maar te beginnen bij het eind van de tentoonstelling, een indrukwekkende installatie van William Kentridge. De sportzaal van de gevangenis is omgetoverd in een prachtig ‘totaal-kunstwerk’ Met projecties, kinetisch ruimtelijk werk, geluid en licht ondergaat de toeschouwer het verstrijken van de tijd. Als bezoeker wordt je onderdeel van dit werk, je blijft kijken en beweegt je door de ruimte. Het westers tijdsysteem - de seconden, minuten, uren - is bedoeld voor efficiënte handel en afspraken en meetbare eenheden. Maar de mens ervaart tijd niet als uren, minuten of seconden. Dit tijdssysteem wordt verbeeld door levensgrote metronomen, geprojecteerd op verschillende muren met geluiden en muziek. Zoals vaker bij Kentridge waan je je in een theater. De spanning tussen technologisch kunstmatige systemen en menselijk gedrag wordt in dit kunstwerk voelbaar. Het is een soort rode draad door de tentoonstelling. Ook bij Paul Segers is deze relatie duidelijk voelbaar; in het nieuwe werk Walking the Dog zien we een militaire robot veranderen in een soort dansende hond, een entertainer compleet met muziek en palmboom. Het meest onpersoonlijke, een militair apparaat, op afstand bestuurbaar krijgt ineens iets grappigs en herkenbaars. Segers gebruikt de technologie als een schilder zijn verf; het bepaalt de vorm maar maakt ook deel uit van de inhoud.
Fernando Sanchez Castillo, Guernica Syndrome, foto Saskia Lelieveld
Het laatste bastion Fernando Sánchez Castillo heeft zijn habitat wel heel letterlijk ‘gehackt’. Zijn werk Guernica Syndrome is voor mij één van de hoogtepunten in de tentoonstelling. Sánchez Castillo kocht het plezierjacht op van voormalig dictator Franco in Spanje. Het statussymbool werd gesloopt en de kunstenaar liet het schip persen in veertig blokken schroot. Enkele onderdelen zoals het gedeelte van de romp waar de naam Azor nog op staat, liet hij in tact. Centraal in de tentoonstelling, in de kapel waar vroeger de gevangenen hun zonden overdachten, ligt nu het paradepaardje van Franco opgestapeld. De kunstenaar heeft dit stuk Spaans verleden, dat gekenmerkt werd door geweld, repressie en controle, ontmanteld en getransformeerd tot een kunstwerk dat tot nadenken stemt. Dat hij hier veel gevoelige snaren raakt blijkt ook uit het feit dat in Spanje de opstelling van dit kunstwerk niet wordt geaccepteerd door de autoriteiten. Het werk toont dus ook het belang en de kracht aan die kunst kan hebben. Katerina Gregos, artistiek directeur van Art Brussels, verwoordde het mooi tijdens de voorbezichtiging in Utrecht: “Kunst is het laatste bastion van de vrijheid van meningsuiting”. In een samenleving waar tal van zaken onzichtbaar zijn gemaakt, van kinderarbeid tot slachthuizen van controlesystemen tot financiële speculaties, kan de kunst dingen weer ‘open’ en zichtbaar maken en dan dus ook bevragen. Het woord hacking heeft misschien een negatieve connotatie, maar het kan tegelijkertijd als positief en hoopgevend worden beschouwd. Immers door de kunst worden op deze wijze weer stukjes wereld eigen gemaakt.
Geld
William Kentridge, The Refusal of Time
14
De tentoonstelling is in een aantal thema’s onderverdeeld. Één daarvan gaat over de (on)logica van financiële systemen zoals de beleggingen, geld maken met geld en het speculeren met bezittingen of zelfs schulden van anderen. De Franse kunstenaar Claire Fontaine heeft in het cellencomplex een even simpele als sterke neontekst geplaatst in de kleuren van de Franse vlag: Sell your debt. Zij verwijst hiermee naar de winsten die bedrijven, banken maken met het verkopen van schulden aan bijvoorbeeld incassobureaus. Een tegenstrijdigheid die de mentaliteit van het liberaal kapitalisme op wel heel eenvoudige wijze bloot legt. Vergelijkbaar is de video van de Amerikaanse Zacharia Formwalt. Hij maakt beklemmend mooie video’s van de lege ruimtes van het beursgebouw in Shenzhen, China waar de mens verdwenen is en computersystemen geldstromen sturen en dus beslissingen nemen met grote gevolgen. We kijken in het hart van de macht zonder dat we
ook maar ergens vat op krijgen. Hij maakt wel duidelijk dat het individu maar een onbeduidend element is in deze wereld. Ook hier staat de toenemende invloed van financiële instituten, technologische netwerken op ons dagelijks leven centraal.
Ine Gevers Ine Gevers is als artistiek directeur verantwoordelijk voor dit grote internationale kunstproject. Zij werkte hier jaren aan en bracht kunstenaars, curatoren, designers, politici, denkers en doeners uit de hele wereld bij elkaar. In een interview verwoordt zij de kern van de manifestatie; “Instituten en systemen vormen in toenemende mate machtige, technologische netwerken. Ze sturen ons. Maar wij beschouwen hightech omgevingen als neutraal. Alsof wij zelf de enige spelers zijn”. Dat laatste is belangrijk. Veel kunstenaars laten zien dat de vaak onzichtbare systemen die in ons leven zoveel bepalen allerminst neutraal zijn en dat wij dus om onze leefomgeving zelf vorm te geven onze habitat moeten ‘hacken’. De rol van de kunst is daarbij cruciaal. Zoals gezegd, dit project zet aan tot nadenken en zelfreflectie. In die zin hebben Ine Gevers en haar team veel bereikt. Toch kan hier ook een kanttekening worden geplaatst. De gedrevenheid en overtuiging van de curator(en), de sterke wil om het verhaal duidelijk te maken kan makkelijk leiden tot een soort figurantenrol voor de kunstenaar. Een plaatje bij een praatje. De rol en visie van de curator dreigt dan uit de hand te lopen. De kunst wordt dan een vehikel, een middel, een illustratie van de belangrijke boodschap. Aan de andere kant is het te prijzen dat mensen hun nek uitsteken. Het engagement van de betrokken kunstenaars én curatoren staan wat mij betreft niet ter discussie. Het is tenslotte aan de kunstenaar zelf te bepalen om mee te gaan in dit concept of niet. Er zijn gelukkig veel kunstwerken te zien die zoveel kwaliteit hebben dat ze, in welke context dan ook, de toeschouwer nieuwe inzichten geven en uitnodigen om anders te kijken. Hierdoor krijgen we toch een beetje grip op de complexe, zichtbare en onzichtbare wereld om ons heen. Hacking Habitat, art of control, Gevangenis Wolvenplein, Utrecht, 26 februari t/m 6 juni 2016, www.hackinghabitat.com
15
Roni Horn. Lost in Reflection Reflecties in portretten, woorden en sculpturen, dat lijkt de kern te zijn van het werk van Roni Horn. Deze New Yorkse kunstenares is nu voor de tweede maal in Museum De Pont. Volgens museumdirecteur Hendrik Driessen onderhoudt De Pont goede relaties met zijn kunstenaars en probeert dit museum ook om de kunstenaars trouw te volgen. Horn is een van hen. In 1994 werd haar werk voor het eerst tentoongesteld in Tilburg. Pair Field bestond destijds uit objecten van massief koper en roestvrij staal. Het werd als ‘minimal art’ omschreven. Geldt minimalisme ook voor haar huidige werk? Wat is er constant gebleven, wat veranderd? Door Carina van der Walt Het woord massief geldt in twee opzichten voor de tien glassculpturen in De Pont, elk zo’n 5.000 kilo zwaar en uit één kolossaal blok bestaand. De zijkanten zijn mat. Aan de oppervlakte bovenop spiegelt het glas. In de grote zaal komen deze nieuwe beelden minimalistisch over. De twee sculpturen van Horn die het Kröller-Müller Museum begin
2015 aankocht waren elk iets kleiner. Het formaat van de sculpturen groeit blijkbaar nog steeds. In beide musea speelt Horn met de reflecties van lichtinval op haar werk en de desoriëntatie die deze vormen bij de kijkers teweegbrengt; optische kunst. In zachte pastellen stralen de cilindervormige beelden een eenvoud en schoonheid uit, eigen aan zichzelf. De hoogte van ruim anderhalf meter maakt het moeilijker om echt naar binnen te kijken. Op mijn tenen staand kreeg ik het gereflecteerde plafond in het oog, samen met een mogelijke valse bodem in elk werk. Ik moet mijn balans zoeken. Ik wou dat ik op de hoge ladder van Stefan Altenburger kon stappen om beter te kunnen kijken. Hij is de Zwitserse fotograaf van Horn.
Identiteit De cilinders hebben geen namen, maar aan de museummuur is een bijlage te vinden met aanhalingen die betrekking hebben op elk afzonderlijk beeld. “I hated the mountains and the hills, the river and the rain. I hated its
beauty and its magic and the secret I would never know. I hated its indifference and the cruelty which was part of its loveliness.” Dat zijn de woorden van Rochester uit de roman Wide Sargasso Sea van de Britse auteur Jean Rhys in de zestiger jaren van de vorige eeuw. Als nieuwe eigenaar van Antoinette (een wit creools liefje) overtuigt hij haar om met hem mee naar Engeland te gaan. Op de tocht over de wijde Sargasso zee stortte Antoinette psychisch in en verloor haar identiteit. Horn zoekt in de kunst zoals de romanfiguur Antoinette naar haar eigen identiteit. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een serie van vijftien paren zelfportretten samengesteld in 2008 en 2009. Het publiek ziet dertig maal Horn onder de naam a.k.a. in de gang onderweg naar de beeldhouwwerken. De foto’s tonen de tijdsintervallen tussen verschillende perioden in haar eigen leven en roepen de vraag op hoe identiek identiteit moet zijn. Minimalistisch zijn deze portretten niet meer.
Water Een verre voorloper van de tien gebeeldhouwde cilinders
is Vatnasafn of in het Engels The Library of Water uit 2007 in het IJslands dorpje Stykkishólmer. IJsland met zijn extreem wisselvallige weer was al in 1975 en zal in de toekomst een bron van onuitputtelijke inspiratie blijven voor Horn. Destijds had ze vierentwintig holle glazen kolommen gevuld met water van verschillende gletsjers van IJsland. Dezelfde vormen herhalen zich dus. Zo bracht Horn buiten naar binnen; perkte ze vloeibaarheid in en verstoorde ze door middel van reflecties wat er nog solide was aan het gebouw. Het water in de kolommen reflecteert en verwringt de woorden op de rubberen vloer. Alle woorden in het IJslands en het Engels hebben te maken met het weer. Vatnasafn is een doorlopend project. Vandaag reflecteren Roni Horns cilinders de Nederlandse winterlucht. Ook in een van de wolhokken in De Pont speelt reflectie in water een herkenbare rol. Water Teller uit 2014 bestaat uit vier stellen van twee portretten met als object de modefotograaf Jürgen Teller. De gezichtsuitdrukking
op zijn drijfnatte gezicht is telkens net iets anders. Is Teller hier een moderne weergave van Ovidius’ Narcissus? Wél herinnert deze serie aan een eerdere van Horn uit 1994. In You are the Weather was Margrét Haraldsdóttir Blödal haar fotografisch object. Samen reisden de twee vrouwen langs de heetwaterbronnen van IJsland om aan de slag te gaan met verschillende gezichtsexpressies vanwege externe factoren zoals zon in de ogen of een snijdende wind in het gezicht. Steeds gaat het om identiteiten die verwisselen en gaan vloeien: panta rei. Wat verandert? Wat blijft? Wat wordt weerspiegelt? In een ander wolhok staat de volgende tekst van Horn in indigo plakkaatverf op een zwarte achtergrond: “When you see your reflection in water do you recognize the water in you?” Roni Horn, Museum De Pont, Tilburg, 23 januari t/m 29 mei 2016, www.depont.nl
Ryan Gander, zaaloverzicht
Ryan Gander spit museum Dhondt-Dhaenens om Volgens Chris Dercon, directeur van de Tate Modern in Londen, is Ryan Gander dé serendipity-specialist der kunsten. Volgens deze Brit is alles met elkaar geconnecteerd en vind je (in het leven en de kunst) telkens datgene waarnaar je niet op zoek bent. Hij legt zichzelf tevens enkele regels op zoals ‘Do something that is the last thing is you should do’, of ‘Do something others don’t do, of ‘Open yourself, be curious. Touch it all’. De naam Ryan Gander laat misschien een belletje rinkelen bij frequente Documenta en Biënnale bezoekers, want zijn werk werd al getoond in Kassel en Venetië. Daarnaast heeft hij iets met Nederland, hij koos er immers voor zowel de Rijksacademie in Amsterdam als de Jan van Eyck in Maastricht aan te doen. Door Hilde Van Canneyt
Roni Horn, zaaloverzicht
16
Over naar de (overzichts)expositie To stand amongst the elements and to interpret what one knows. Omdat Gander erom bekend staat de kijker met verwarrende tentoonstellingservaringen te verrassen, lopen we met ogen op onze rug het museum binnen. Als je zijn oeuvre een beetje kent, besef je dat hij ons wil testen op onze verbeeldingskracht en
weet je dat niks is wat het lijkt. Kunst als herkenbaar product, vindt Gander maar saai om te maken. Echter ik wil in deze recensie niet te veel verklappen.
Een kijk van op wielen Ryan Gander zit in een rolstoel en troont ons graag mee in zijn leefwereld. Zo stoten we op een afgesloten museumzaal met bijschriften die we niet kunnen lezen, alluderend op de nonevidentie, onmacht en frustratie van een leven op wielen. Hij lijkt ons als het ware zijn leven in de coulissen te willen tonen. Vanachter draperieën kijken we als voyeurs naar met lakens overdekte objecten. Zijn de kunstwerken die hij wil tonen nu zichtbaar of onzichtbaar? Ook worden we langs kleine gangen omgeleid, mogelijk een verwijzing naar de omwegen die hij zelf moet maken om ‘dingen te kunnen zien’? Verder ontdekken we een klein gat dat in de muur is geslagen waardoor we een hele hoop keien kunnen ontwaren. Zelf kan ik er niks van maken, in de wandelgangen ontfutsel ik iets over piraten. Wanneer we onze tocht voortzetten, moeten we een geblokkeerde lift door en komen we terecht in een donkere ruimte waar alleen enkele in de
muur gedraaide schroeven, een prop aantekeningen en de bijschriften lijken overgebleven. Ook in de volgende verduisterde expozaal, blijven alleen de sokkels over. Bedoeld als zinspeling op Socle du monde van Manzoni en dus de nutteloosheid van kunst? Aan de muur merken we ondefinieerbare ‘dingen’. De tentoonstellingsteksten verwijzen naar gedane handelingen en naar bestaande werken van de kunstenaar. Maar de teksten lijken met ogen en haken aaneen te hangen en op die manier worden we getriggerd om er zelf ‘iets van te maken’. In een andere zaal staan (kunst)werken vertrekkensklaar: rechtstaand op de grond, ingepakt of opgestapeld. Dat het spel van verhullen en onthullen de rode draad doorheen de expo vormt, kunnen we niet meer negeren. Er is nog heel wat meer ge-Gander te ontdekken in en rond het schitterende museum Dhondt-Dhaenens. Het museum ligt trouwens vlakbij cultuurstad Gent en is zeker een Belgisch uitje waard.
verkeerde eind? Zie of ontdek je net meer als je echt met een frisse blik kijkt, zonder sturende hand van de kunstenaar en het museum? Enerzijds wil Gander ons wel een deel aanreiken, anderzijds zet hij ons ertoe aan om het af te maken. Achteraf lees ik dat hij al dat gepamper met ‘kunst + tekst’ bewust wil boycotten. Bij het verlaten van de tentoonstelling, heb je het gevoel dat wat je ‘ervaren’ hebt bevredigend was, maar niet noodzakelijk om wat je hebt ‘gezien’. Alsof alleen de poëzie en het surrealisme van zijn kunstendom overeind blijft. Als ik achteraf de folder van de expo uit mijn tas neem, gaan mijn wenkbrauwen pas echt fronsen. Ik zie dat de expo maar tot 10.01.16 loopt en de naam My situated Knowledge droeg. De expo is voorbij. En oh nee, ik blijk verschillende kunstwerken te hebben gemist. Het duurt even vooraleer ‘mijne frank’ valt… Gander - verrassen is zijn second name – heeft ons weer in de maling genomen.
Zo’n expo kan moeilijk zijn, omdat iemand die zich op voorhand niet heeft ‘ingelezen’, misschien een deel van de expo mist. Of heb ik het bij het
Ryan Gander, My situated Knowledge, Museum Dhondt-Dhaenens, Deurle (B), 31 januari t/m 27 maart 2016, www.dhondtdhaenens.be
17
Grayson Perry. God is een teddybeer vindt dat niets zo’n invloed heeft op esthetiek en smaak als de sociale klasse waarin je bent opgegroeid. In deze serie wandtapijten (levendig en kleurrijk computergestuurd vervaardigd) legt hij zich toe op schoonheidszin en emoties die we ontwikkelen vanuit onze oorspronkelijke leefomgeving. Waarmee we ons omringen, de kleding die we dragen, de muziek die we luisteren en de boeken die we lezen, dat zijn wij. En zullen wij blijven, of wij dat nou leuk vinden of niet.
Motor en teddybeer Sinds zijn zevende, toen zijn moeder het aanlegde met de melkboer, verafschuwt Perry clichés. Hij bracht zijn jeugd door met een stiefvader met losse handjes, een vader die hem niet accepteerde om zijn geaardheid (Perry is in de kunstwereld vaak te bewonderen in bijzondere creaties als zijn vrouwelijk alter-ego Claire) en trok zich terug op z’n kamer. In zijn eigen wereldje, samen met zijn teddybeer, Alan Measles. De teddybeer is Perry’s vlucht uit de realiteit, het is zijn surrogaat-vader, zijn godheid. Je komt de teddybeer in de tentoonstelling in Maastricht overal tegen. In een prachtige gouden schrijn, in een glazen huisje achterop zijn extravagante en werkelijk prachtige motor, op vazen, in verhalen, eigenlijk gewoon in elke zaal en in bijna in elk kunstwerk.
De wereld en illusies
Grayson Perry, zaaloverzicht, foto Mees Mansvelders
Op een van de grote wandtapijten in de laatste zaal van het Bonnefantenmuseum vluchten een hedendaagse Adam en Eva uit het paradijs. Zij, net zo angstig en aangedaan als haar voorbeeld geschilderd door Masaccio, hij in een heel wat minder macho versie dan die in de Brancacci kapel. In plaats van schaamte en schuldgevoel om Eva’s pijn, maakt de Adam van nu zich meer zorgen om zijn laptop en iPhone - van Apple ja, als verwijzing naar de zondeval – die hij stevig in z’n armen klemt. Maar ze rennen net zo hard voor hun leven als hun alterego’s uit de vroegrenaissance in Florence. Door Pascalle Mansvelders
18
Weg van het paradijs waar ze vandaan komen: de ouders, pa net terug van het golfen, ma valt op haar knieën bovenop de stofzuiger. Boven in de wolken als toornige engel het een beetje vals lachende gezicht van Jamie Oliver, hem is het wel gelukt, zijn lot te veranderen. Rechts waar ze op de vlucht uitkomen, de andere ouders. Er wordt gegeten, gelachen en gedronken, er hangt kunst aan de muur. De zon schijnt er. Het lijkt er gezellig, ik geloof er niks van.
Smaak en sociale klasse Het tafereel is te zien op een van de zes wandtapijten uit de serie The Vanity of Small Differences van Grayson Perry, opgenomen in de solotentoonstelling in het Bonnefantenmuseum Maastricht. De tapijten vertellen het verhaal van de (on)mogelijkheid voor individuen om beweging te krijgen in de sociale status van de familie waarin je geboren bent. Perry
Perry Grayson decodeert, in en door middel van zijn kunstwerken, esthetische keuzes. We communiceren over onszelf met de manier waarop we ons kleden, de stijl die we aanhangen, de inrichting van ons huis. We proberen er sociale status mee te krijgen of kwijt te raken. Overeenkomsten en verschillen tussen de echte wereld en die van illusies spelen altijd een grote rol bij elke kunstenaar, maar bij Perry voel je dat zijn leven er echt vanaf hangt. Stel, zijn werk laat je onberoerd (wat ik mij met de beste wil van de wereld niet kan voorstellen) dan voel je nog een immens respect voor de overheersende focus, de diversiteit, enorme werkdrift en aimabele strijdlust van deze Engelse kunstenaar. Je raakt er hoe dan ook overvoerd en gehypnotiseerd door de kleuren, de humor in de korreltjes zout, en de ongeëvenaarde detailleringen. Het grote spectrum in werk van vazen, objecten, kleding en video’s tot wandtapijten, schetsen, etsen en foto’s. En alles, echt alles even puur en goudeerlijk. Het is er druk en dat zal het de komende maanden ongetwijfeld blijven, de kunstenaar blijkt een mediamagneet en een publiekslieveling. Dat is volledig terecht. En ook al vraagt hij het met de titel van de tentoonstelling, het valt me zwaar hier m’n overtuigingen lichtjes te nemen. Uit respect doe ik een poging, en maar goed ook. Anders had ik hier geschreven dat Jezus op aarde terug was gekeerd als Claire, lachend in een extravagante jurk, gezeten op een roze motor, met achterop in een prachtig glazen kistje, god als zijn teddybeer. Grayson Perry, Hold Your Beliefs Lightly, Bonnefantenmuseum Maastricht, 26 februari t/m 5 juni 2016 www.bonnefanten.nl
Nicholas Hlobo. Imilonji Yembali in enkele verhalen De eerste solotentoonstelling van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Nicholas Hlobo opende afgelopen februari in Museum Beelden aan Zee. De isiXhosa titel van de tentoonstelling betekent ‘Melodieën van de geschiedenis’. Anders dan wat het publiek misschien verwacht naar aanleiding van deze titel schuurt de tentoonstelling alleen rakelings voorbij de grotere geschiedenis van Zuid-Afrika en het Xhosa volk. Het gaat bij Hlobo vooral om zijn persoonlijke geschiedenis als homoseksuele man binnen een complexe samenleving. In een poging om zichzelf staande te houden, vertelt hij zo eerlijk mogelijk verschillende verhalen in beelden en installaties, vervaardigd uit rubber en satijnen linten. Door Carina van der Walt In een interview met Alessandra Laitempergher, hoofd presentatie & educatie van Museum Beelden aan Zee, vertelt Hlobo dat zijn sculpturen zoals hoofdstukken in een boek zijn. Elke hoofdstuk vertelt zijn eigen verhaal, maar alle hoofdstukken vormen ook samen één verhaal. Het verhaal is onvolledig wanneer een van die hoofdstukken ontbreekt. Het is een goede metafoor. Eerder beschreef ik in Beelden 2#2010 hoe belangrijk de keuze van materialen voor Hlobo is. De rubberen binnenbanden van auto’s die hij verwerkt verwijzen naar mobiliteit, status, veiligheid en zelfs SM. Dit verbeeldt zijn mannelijke kant. Hier speelt ook een indirecte verwijzing naar condooms. De vele linten verwijzen naar Hlobo’s vrouwelijke kant zoals in Unohombile, thans in Museum Beelden aan Zee. Gelukkig worstelt Hlobo niet alleen met zijn identiteit. Hij put er ook verhalen uit.
Kunstenaar als arts Volgens Hlobo zijn delen van de Zuid-Afrikaanse samenleving ziek. De zieke delen zoals geweld en discriminatie moeten op allerlei niveaus genezen worden. Zo’n zieke samenleving valt niet te negeren, nog minder te vergeten. De instrumenten van een chirurgische kunstenaar zijn messen en naalden. Hij snijdt stukken uit rubber en naait dan de losse stukken weer anders aan elkaar met kleurrijke linten. Hlobo gebruikt een bijzondere sterke steek, namelijk de baseball-steek. Die wordt gebruikt om lederen honkballen te repareren. Hij is ook decoratief en laat littekens zien: littekens na genezing, hoopt Hlobo. Hij probeert iets te repareren wat hij zelf als verkeerd ervaart, zoals in de installatie Unongayindoda die bestaat uit een prachtige jurk in zwarte rubber, oker organza en roze lint, twee handtassen en een stel laarzen. De oorsprong van zijn werk komt nooit direct voort uit het nieuws of nieuwe media, maar uit een onderbuikgevoel.
Kunst als mythologie Museum Beelden aan Zee probeerde het werk Limpundulu Zonke Ziyandilalndela, de draak, dat een grote publiekstrekker was bij de Biënnale in Venetië in 2011, binnen te halen. Het lukte niet vanwege het licht. Beelden aan Zee is een daglichtmuseum. Hlobo vertelt dat zijn inspiratie voor Limpundulu Zonke Ziyandilalndela Raphaels The creation of the animals uit 1515 was. Hlobo gelooft in mythologische verhalen. Het verhaal van Sint Joris en de Draak zal dan waarschijnlijk ook bij hem aanslaan. De plaatsvervangende rubberen sculptuur is Tyapaka (de walvis). Het was het werk waar hij het meeste moeite mee had tijdens de inrichting. Tyapaka neemt veel vloerruimte in beslag. Het is moeilijk om er omheen te komen om er leven in te blazen. De woorden “om er leven in te blazen” klinken religieus. Het krullende lijf van Tyapaka herinnert mij bovendien aan het wapperende kleed van de scheppende God in The creation of the animals. Wat betekent het woord Tyapaka? “Om iets uiteen te laten spatten. Wanneer je een octopus vangt, sla je hem stuk op de rotsen. Er komt dan veel vloeistof uit zijn lijf. Je laat met andere woorden zo’n octopus met kracht uiteenspatten om hem te doden”, aldus Hlobo. Ik herken dit beeld uit de vakanties van mijn kindertijd aan de kust van KwazuluNatal. Deze walvis van Hlobo laat zich niet zomaar kapot slaan en uiteenspatten, hij krijgt mythische proporties, die we ook herkennen in de roman De Walvisroeper van landgenoot Zakes Mda.
Nicholas Hlobo, Unohombile, foto Wim de Boer
Kunstenaar als engel Een van de recentste werken van Hlobo is Ingilosi (de engel). Het is een zeer interessant werk dat zowel als schilderij aan de muur hangt, als ook met twee benen de ruimte in stapt in twee geborduurde suède schoenen. Het is een knipoog naar de kunstgeschiedenis. Hlobo vergelijkt zichzelf met de geslachtsloosheid van een engel. De hele torso lijkt te ontbreken of te worden ontkend. De vleugels zijn geborduurd in linten met ruwe visgraatsteek. Man en engel functioneren in twee werelden: de menselijke en de bovennatuurlijke, de zichtbare en de onzichtbare. Anish Kapoor was gedurende 2011 de mentor van Hlobo. Hij zegt hierover: “Ik leerde bij hem hoe belangrijk het is om assertief te zijn en om me niet af te laten afleiden van waar ik in geloof.” We leren in deze expositie dat dit geloof ingebed is in een lokale (Xhosa) context en verband houdt met een verlangen naar genezing en verzoening. Nicholas Hlobo, Imilonji Yembali (Melodieën van de geschiedenis), Museum Beelden aan Zee, Den Haag, 12 februari t/m 15 mei 2016, www.beeldenaanzee.nl
19
De overdadige stilte van Joost Zwagerman of het de stilte was die hij zocht in de dood. Tegelijkertijd weet ik dat juist door zijn dramatische daad en de behoefte deze te begrijpen, de behoefte ontstaat betekenis te genereren die wellicht nooit in zijn bedoeling lag. Wellicht is deze tentoonstelling niets meer dan een beeldenreeks die zijn pas verschenen bundel over beeldende kunst onderschrijft. Het ligt voor de hand dat onder het kopje ‘de witte stilte’ de mooie ingetogen werken van Jan Schoonhoven hangen. Ik kan ook niet om het wit marmeren beeld Figure on Bed with Camera and Weapon van Thom Puckey heen. Bij ‘de stilte van de religie’ zie ik prachtige werken van Marlene Dumas en veel crucifixen van Marc Mulder. Ik word geraakt door een fantastische fotoprint van Desiree Dolron. Het is een soort piëta met de titel Xteriors XVI. De uitstraling is bijna prerafaëlietisch en ik blijf er geboeid naar kijken. Zij heeft de stilte wel heel mooi weten te vangen. Ik ken Zwagerman alleen van de televisie en een boek dat ik ooit van hem las. Deze kennis gaf mij het gevoel dat er een wereld van verschil is tussen hem en mij. In zijn kunstkeuze zie ik echter raakvlakken. Ik zie heel veel kunstwerken van kunstenaars die ik al langer bewonderde en een paar nieuwe ontdekkingen die ook de moeite waard zijn. Ik zie nog een herman de vries, een Thierry de Cordier en veel meer. Bij ‘de landschappelijke stilte’ geniet ik van het werk van Guido Geelen en Mood
Zaaloverzicht met links Guido Geelen, foto Peter H. Toxopeus
is never better than memory (June), een monumentale print, van Chi Peng waarop twee mensen staan op een zandplaat midden in zee. Een groepje zeemeeuwen zwermt rond hun hoofd. Ik stel me het schelle geluid van deze beesten voor. Rumoer in een eindeloze stilte.
Gebroken Naast de kunstwerken hangen nummers en die kun je opzoeken in een summier boekje. Er staan een aantal fouten in het boekje en daardoor is er nog een los correctievel bijgevoegd. Dit maakt het kunstkijken een chaotische bezigheid en gaat ten koste van de concentratie. Om deze rede gaat mijn voorkeur uit naar bijschriften naast de kunstwerken. Bovendien ontstaat er, bij enkele ruimtelijke werken, verwarring omdat de muren veel kunstwerken bevatten. Welk nummer hoort dan waarbij. In het kleine boekje staan weer geen foto’s bij de nummers met titels, dat zou de situatie vergemakkelijkt hebben. Ik zoek naar herkenningspunten en zie de prachtige foto’s die Hendrik Kerstens van zijn dochter gemaakt heeft. Haar klassieke schoonheid accentueert hij door een plastic zak op haar hoofd en dit geeft door de belichting de uitstraling van een schilderij uit de Gouden Eeuw. De portretten van deze kunstenaar zijn altijd fascinerend. De varianten van stilte zijn groot. Een man verpakt in plastic folie van Michiel Voet vertegenwoordigt ‘de noodgedwongen
Sarah van Sonsbeeck, One Cubic Meter of Broken Silence, foto Peter H. Toxopeus
Tentoonstellingen bekijken van overleden curatoren legt onbedoeld een extra laag over een tentoonstelling. Ik herinner me nog de tentoonstelling Visionair België in Brussel van Harald Szeemann in 2005 en de tentoonstelling De Zee – Salut d’honneur Jan Hoet in Oostende in 2014. Dat waren mannen van de kunst en zij hadden hun sporen daarin verdiend. Joost Zwagerman daarentegen was meer een literair multi-talent met een liefde voor kunst. Hij schreef daarover o.a. in de Volkskrant en NRC regelmatig stukken. Van daaruit mocht hij dit jaar in Kranenburgh in Bergen een tentoonstelling maken. Voor de opening overleed hij onvoorzien. Door Astrid Tanis Voor de buitenstaander leek Zwagerman alles mee te zitten, behalve dan zijn hersenchemie en de traumatische ervaring van de mislukte
20
zelfmoordpogingen van zijn vader en beste vriend Rogi Wieg. Hij schreef succesvolle boeken en dichtbundels, daarnaast hielden de media zijn creatieve en intellectuele uitingen goed in het oog. Zijn traumatische ervaringen en hersenchemie bezorgde hem een haat-liefde verhouding met suïcide. Hij probeerde het te doorgronden en bezweren door erover te praten en te schrijven en wees het af omdat hij niet net als zijn vader en vriend wilde zijn. Twee tegengestelde delen die een lastige innerlijke dialoog moeten hebben veroorzaakt met de uiteindelijke cerebrale kortsluiting, waardoor hij iets onherroepelijks deed en Nederland op 8 september vorig jaar diep schokte. Hij pleegde de zelfmoord waarvan hij kort daarvoor nog beweerde dat “het geen optie was”. Hij zocht rust en troost in de kunst en dat resulteerde in het boek De stilte van het licht (zie de bespreking in de
boekenrubriek van Beelden 4#2015) en in deze tentoonstelling.
Silence out loud De tentoonstelling wordt zeer druk bezocht, merk ik, als ik het gebouw binnenloop. Ik vraag me af welke achtergrond de bezoekers hebben. Een mengeling van kunstliefhebbers, Zwagermanfans en ramptoeristen bedenk ik. Verder roept de entree de vraag op of het museum de tentoonstelling heeft aangepast na het bericht van zijn overlijden door meer over Zwagerman toe te voegen. Bij ‘normale’ omstandigheden hoort een curator niet zo overdadig aanwezig te zijn. Hier als eerbetoon kan het. In het voorportaal laten grote televisieschermen hem zien als de intellectuele BN-er die hij was. Je ziet hem als gesprekspartner in diverse talkshows. “Hoe dood kan je nog zijn” vraag ik me vaak af in dit huidige
mediatijdperk. Hoe kan je niet meer dan een herinnering worden als digitale beelden je levendiger maken dan je waarschijnlijk was in je dagelijkse leven. Ik vraag me soms af of dat het rouwproces van nabestaanden niet vertraagt of dat het juist een troost is. Ik kan me hier geen voorstelling van maken. Als mediatalent was Zwagerman geliefd vanwege zijn gedreven welbespraaktheid en lichaamstaal. Voorbij het voorportaal zie ik een foto van Ulay en Marina Abramović hangen, Relation Work & Detour AAA-AAA uit 1987. Ze lijken naar elkaar te schreeuwen zonder geluid. Dit past goed bij de titel van de tentoonstelling Silence out loud. Ook in de zalen verderop ligt over de kunstwerken een dik Zwagermansausje. In de eerste zaal zie ik een groot portret van hem hangen en verder is elke zaal voorzien van een tekst die verwijst naar de stilte. Je vraagt je af
Atelier van Lieshout, Baby, collectie De Heus-Zomer
stilte’. Ondanks dat het een foto is, straalt het de monumentaliteit uit van een ruimtelijk beeld. Op de grond ligt een klein beeld van Atelier van Lieshout. Een geabstraheerde baby in foetushouding, massief en tegelijk kwetsbaar. Ik herken werken van Jeroen Henneman en Ger van Elk, allebei kunstenaars die hun sporen hebben verdiend. Ook de liefde voor het werk van JCJ Vanderheyden en Daan van Golden lijken we te delen. One Cubic Meter of Broken Silence van Sarah van Sonsbeeck zag ik eerder, maar raakt me bijzonder in deze setting. Dit werk met deze titel voorziet deze tentoonstelling van een moment voor contemplatie. Deze kubieke meter glas is gestenigd en dat liet onmiskenbare sporen na. De ooit bedoelde perfecte transparantie laat breuklijnen, gaten en scherven zien die het beeld geschiedenis geven. Een getraumatiseerd beeld, maar voldoende stevig om niet in te storten. Ik ervaar dit als een metafoor voor het menselijk bestaan. Wij mensen echter zijn zoveel
minder transparant en soms begrijpen we onze eigen scheuren, barsten, gaten en scherven niet en verbeelden ons dit te kunnen overschreeuwen of wegredeneren. Een leven zonder barsten bestaat niet, maar als het fundament en de wanden stevig genoeg zijn, geeft dit het leven alleen maar diepte. Echter als je op steunpunten geraakt wordt, of het fundament of de wanden al niet stevig waren stort het bouwwerk in. Het is een combinatie van aspecten die bepaalt of iets of iemand wel of niet overeind blijft staan onder moeilijke omstandigheden. Aan welke combinatie Zwagerman bezweek, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat hij ondanks zijn fragile geestestoestand een solide tentoonstelling wist samen te stellen. De twijfel die ik voelde of ik deze beladen tentoonstelling wel wilde beschrijven en bezoeken heb ik verdrongen, omdat iets in mij vond dat het niet onbeschreven kon blijven. Gelukkig terecht; Zwagerman vertaalde de stilte die hij in de kunst zocht in ruim 150 kunstwerken. Dat is veel en de zalen hangen werkelijk volgepakt. Als dit multi-talent aan het woord kwam in de talkshows gebruikte hij veel woorden om iets te vertellen. Ze kwamen als een stroom uit zijn mond alsof hij bang was niet volledig of onduidelijk te zijn. Analoog hier aan gebruikt hij veel beelden om zijn kunstvisie te vertalen. Toch is deze overdaad geen overkill. Het past bij zowel de persoon Zwagerman als bij dit zeer aangename museum. Het museum bezit een soort verstilde kelderzaal waar je van bovenaf in kan kijken. Tegelijkertijd straalt het ruimte en geborgenheid uit. Een respectvolle locatie voor Zwagermans laatste overdadige uiting van passie voor de kunst. Silence out loud, Kranenburgh, Bergen, 15 december 2015 t/m 12 juni 2016, www.kranenburgh.nl
21
Hans van Houwelingen versus Dirk Hannema
Soestdijk. Paleis. Kunst. Nog steeds is niet duidelijk wat de definitieve bestemming wordt van Paleis Soestdijk en het Engelse landschapspark daaromheen. Van deze interim-periode wordt dankbaar gebruik gemaakt om tijdelijke kunstprojecten op te zetten. Zo vormde vorig jaar zomer het paleis en de parktuin het decor van speciaal voor deze omgeving gemaakte beelden en installaties; Palace in Wonderland (Beelden 3#2015). De toen twaalf gepresenteerde werken waren een feest voor het oog en van de verbeelding. Dit voorjaar is er een presentatie onder de titel Kunstpark Soestdijk. Ambitieus en anders.
Het Nijenhuis te Heino, onderdeel van museum de Fundatie, was decennia het woonhuis van grondlegger Dirk Hannema, waar hij zijn omvangrijke en veelzijdige verzameling had ondergebracht. Na zijn dood in 1984 bleef de inrichting lange tijd ongewijzigd, totdat de vorige directeur besloot die status quo te doorbreken. Deze nogal brute inbreuk op Hannama’s erfenis deed toen veel wenkbrauwen fronsen. In retrospectief is het een gelukkige keuze geweest. Het hermetische karakter van de inrichting werd doorbroken, terwijl de sfeer van de verzamelaarswoning behouden bleef. Bovendien was er nu ook ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen in het hoofdgebouw, waar die voorheen beperkt bleven tot de bouwhuizen op het voorterrein. Dat nieuwe perspectief gaf meer vrijheid en leidde tot spannende en indringende confrontaties met Hannema’s kerncollectie, die in zijn eclectische grilligheid daar genoeg aanleiding toe geeft. Confrontaties die anders nooit zouden zijn gerealiseerd. Ik noem alleen maar de ingrepen van Jan Fabre en David Bade in het verleden.
Door Jaap Röell Veilinghuis Sotheby’s organiseerde vorig jaar herfst onder de titel Beyond Limits voor de tiende keer op rij de immer zeer succesvolle expositie van Britse moderne en hedendaagse beeldhouwkunst in het park van Chatsworth House, Derbyshire, Engeland. Grote beelden van grote namen zoals die van Barbara Hepworth, Henry Moore, Lynn Chadwick, Anthony Caro, Sarah Lucas, Marc Quinn, Tony Cragg, Damien Hirst en Philip King. Van hen en van vele anderen heeft de afgelopen jaren werk in dat prachtige park gestaan tegen de achtergrond van het majestueuze Chatsworth House, steeds een reis waard. Na afloop van de exposities veilde Sotheby’s de beelden. Sommige daarvan zijn in de loop der jaren door de Chatsworth House Trust aangekocht en permanent in het park geplaatst.
Door Geraart Westerink De huidige directeur, Ralph Keuning, heeft dit keer Hans van Houwelingen gevraagd te reageren op de collectie. Van Houwelingen is met zijn aversie voor heilige huisjes en zijn neiging om overal vraagtekens bij te zetten bij uitstek een geschikte figuur om Hannema en zijn verzameling in een nieuw perspectief te plaatsen. Hij reageert niet alleen op het door Hannema verzamelde werk, maar ook op de man zelf, die hij ‘de meest controversiële museumdirecteur uit de Nederlandse kunstgeschiedenis noemt’. Hij baseert die mening vooral op Hannema’s omstreden oorlogsverleden en de nogal wilde toeschrijvingen die hij deed aan bepaalde werken uit zijn collectie, waarbij hij een blinde vlek had voor met name Vermeer. Van Houwelingens bedoelingen worden ondersteund door een nogal cryptische en moralistisch geladen zaaltekst, die zoveel pretenties openbaart, dat ze als basis zou kunnen dienen voor een complete Documenta, terwijl in werkelijkheid maar drie kamers van het kasteel en een ‘boswachtershuisje’ in het park (eigenlijk het kippenhok) voor de tentoonstelling worden benut. Daardoor dreigt het gevaar dat Hannema wordt gebruikt als vehikel voor allerlei thema’s en misstanden in de relatie tussen kunst en maatschappij, die veel verder gaan dan de man zelf. En dat terwijl hij zich bij zijn verzamelactiviteiten ‘slechts’ liet leiden door ‘alles wat esthetisch boeit’, om zijn eigen woorden te citeren. Schoonheid was het belangrijkste uitgangspunt, of die nu te vinden was in een middeleeuws beeld of een gouache van Karel Appel. De financiële waarde of inhoudelijke boodschap van het werk speelden daarbij nauwelijks een rol, wel de betaalbaarheid, want zijn budget was niet ongelimiteerd. Dit verklaart ongetwijfeld zijn fanatisme bij het doen van spectaculaire vondsten en het maken van gewaagde toeschrijvingen, een manco waar overigens wel meer verzamelaars aan lijden. Daarbij komt de behoefte om zijn kennis en inzicht te etaleren. Een begrijpelijke vorm van ijdelheid voor een man wiens collectie zijn levensdoel was. Bovendien verzamelde hij altijd met het oog op ‘de gemeenschap’, ook al maakte hij daarbij danig gebruik van zijn diplomatieke buigzaamheid. Het vellen van een moreel oordeel over een ander is echter altijd subjectief en heeft ook iets arrogants en opportunistisch, omdat je zelden weet hoe je zelf in bepaalde omstandigheden zou handelen, wat niet wegneemt dat het interessante inzichten kan opleveren, over beide partijen.
De tentoonstelling Van Houwelingens uitgangspunten mogen wat topzwaar zijn, ze leveren wel een boeiende tentoonstelling op, die ook zonder kennis van de achterliggende gedachten de moeite waard is. Dit komt onder meer doordat zijn eigen eclectische aanpak en gevoel voor esthetiek goed aansluiten bij die van zijn ‘opponent’, waardoor zijn samengestelde objecten op fascinerende wijze mengen met de
22
de levensgrote bronzen beelden die Kees Verkade in 2009 van Juliana en Bernhard heeft gemaakt en die bij de onthulling reeds gedateerd waren. En wat te denken van Marjolein Mandersloots Grazzly, de op het gazon ingedutte groene beer van kunstgras? Dit beeld heeft alles in zich om als een zachtmoedige en benaderbare tante Juliana, een van de publiekslievelingen te worden. De beeldengroep die Silvia B. in de witte eetzaal van het paleis heeft geplaatst, zal waarschijnlijk die nominatie niet beschoren zijn. Desalniettemin vormen de donkere piëta M. & J. en de saters Vino en Valentino, een prachtig en tevens onheilspellend contrast met de lelieblanke sfeer van deze zaal waarin onschuldige cupido’s op marmeren zuilen prijken en tuinvazen met mythologische afbeeldingen van onder andere centauren, op hoge sokkels staan. Het esthetische van Silvia B’s installaties schrijnt als een steentje in je schoen en de op het eerste gezicht harmonieuze samenhang van de beelden, krijgen bij nadere beschouwing atonale klanken. Het is haar commentaar op blingbling, overmoed en grofheid, haar roep om aandacht voor het zwakkere en voor bescherming van het dunne laagje beschaving dat ons enige redmiddel is om niet in barbarij te vervallen. Ook al stammen de drie installaties uit 2009, het lijkt alsof ze voor de witte eetzaal zijn gemaakt, Chatsworth House-waardig. Ze vormen wat mij betreft de apotheose van deze modern klassieke, figuratieve expositie in huis en tuin van paleis Soestdijk.
Kunstpark Soestdijk, 19 februari t/m 8 mei 2016, www.paleissoestdijk.nl Silvia B., zaaloverzicht
Faam en handel
Hans van Houwelingen, De Kunst van Waarde
basiscollectie, terwijl ze er tegelijkertijd ironisch commentaar op geven, dat zich echter niet opdringt, maar ontvouwt. Dat blijkt al uit de eerste zaal, met meubels, schilderijen en andere voorwerpen uit diverse tijden, die op het eerste gezicht geheel in lijn lijken met de gangbare inrichting van het kasteel. Pas bij nadere beschouwing blijkt dat diverse objecten door van Houwelingen zelf zijn samengesteld en dat alle schilderijen door Hannema veronderstelde Vermeers betreffen, op één na: een klassiek uitziend werk van een liggend vrouwelijk naakt met een donkere huidskleur. Het blijkt geschilderd door Van Houwelingen, maar wordt door hem toegeschreven aan Hannema! De getinte medemens komt vaker terug, zoals bij het kernwerk De Kunst van Waarde in dezelfde zaal: Een negerbeeld dat als een traditionele atlas een zware last op zijn rug draagt, maar ook een gouden Rolex om zijn pols. Op het voorplein heeft de zonnewijzer van Zadkine plaatsgemaakt voor de terracotta neger van Bé Thoden van Velzen, die anders een bescheiden plek bij de slotgracht inneemt. Ook de titels zijn verwisseld. Deze omkeringen van waarden, verdraaiingen en verrassende combinaties en confrontaties, bepalen ook de andere ruimtes. Zo hangt aan een muur van de sfeervolle bibliotheek Carnival of Evolution, bestaande uit een Venetiaans masker en een doodshoofd. In het kleine kabinet daarnaast is een houten Jugendstil vrouwenkop gecombineerd met een metronoom en geplaatst op de catalogi van Hannema’s basiscollectie. Vrijwel alle ‘nieuwe’ objecten zijn esthetisch interessant, hebben (zwarte) humor en laten ondanks de onmiskenbare, soms nogal dwingende boodschap veel over aan de verbeelding van de toeschouwer. Hans van Houwelingen, A Posteriori, De Fundatie, Heino/Wijhe, 23 januari t/m 17 april 2016, www.museumdefundatie.nl
Initiator en gastcurator van de beeldententoonstelling Kunstpark Soestdijk – Werner van den Belt – heeft zich op twee manieren door Beyond Limits laten inspireren. In de eerste plaats door te kiezen voor werk van internationaal bekende en soms befaamde, overwegend Nederlandse kunstenaars, zoals van Armando (met nieuw werk), Levi van Veluw, Adriaan Rees, Piet Warffemius en Sjoerd Buisman. In de tweede plaats door een combinatie te zoeken tussen de beoogde kwaliteit van de getoonde werken en het commerciële belang. In deze expositie wordt dat belang niet onder paleisstoelen of –banken gestoken. Daartoe heeft Van den Belt in totaal negentien beeldende kunstenaars aangezocht uit de stallen van drie bekende Nederlandse galeries – Ron Mandos in Amsterdam en uit Den Haag Livingstone Gallery en Galerie Ramakers. Daarom zien we in het park en in het paleis naast de reeds genoemde kunstenaars, ook werken van bijvoorbeeld Guido Geelen, James Brown, Silvia B. en Yumoko Yoneda. Het klantenbestand van deze galeries wordt op deze wijze bij de expositie betrokken, wat de verkoop vast bevordert. De prijzen van de beelden staan in het expositieboekje. Wel zo helder allemaal. Tegen deze werkwijze kan als bezwaar worden ingebracht dat een samenhang of rode draad in de presentatie ontbreekt. Dat is zo, maar zolang het maar om goede beelden gaat die goed geplaatst zijn, is dat bezwaar overbrugbaar.
Contrast Van den Belt heeft in de herfst van 2014 naar aanleiding van de tachtigste verjaardag van Klaas Gubbels, zo’n honderd werken van deze kunstenaar binnen en buiten het paleis getoond. Gubbels is nu ook weer vertegenwoordigd met drie buitenbeelden. Daar ligt ook het zwaartepunt van Kunstpark Soestdijk, de beelden in het landschapspark, negenendertig in totaal tegen veertien beelden en twee video’s in het paleis. Van Levi van Veluw bijvoorbeeld dobbert in de slingervijver dromerig en verstild het in 2009 gemaakte zelfportret van wit polyester Monere. Ook voor de blauw gelakte en met bladgoud voorziene Grote vette vredesduif van Marte Röling is een goede plek op het gazon voor het paleis gevonden. Die duif staat als een soort contrapunt niet ver van
23
Niko de Wit. Evenwicht in abstractie
Old & New bij Art Affairs De sculptuur Frozen Lightning uit 1992 van Jan van Munster is een van de prominent aanwezige werken in de tentoonstelling Sculpture: Old & New bij Art Affairs in Amsterdam. Een glinsterend witte staaf op een zwarte compressor combineert esthetiek met een natuurkundig proces. Dit proces zorgt ervoor dat een gladde zwarte staaf transformeert in een 1.80 meter lange spierwitte en fonkelende lijn met ijskristallen die verticaal de ruimte in priemt. De sculptuur is er een uit een reeks van warmte-koude objecten uit de jaren 90, zoals de Studie voor de perfecte sneeuwbal, Onderkoeld en Noli me tangere (Raak me niet aan), waarin energie aan de orde wordt gesteld. Hoewel de neiging tot aanraken zich opdringt, schept de strengheid van het object afstand en verbod tot aanraken. Tot de nieuwe werken behoort een kleine Brainwave in een houten kastje. Brainwaves zijn uitvergrote weergaven van een gedeelte van een uitdraai van een EEG waarop de hersenactiviteit van de kunstenaar is geregistreerd. Veel van de brainwaves zijn uitgevoerd in neon, maar ook – zoals in de tentoonstelling – in andere materialen. In dit werk hangt een licht metalen draad aan een magneet. Ook in deze werken wordt een esthetische vormentaal gekoppeld aan een taal uit de medische sector zodat uiteindelijk de energie van de kunstenaar zichtbaar wordt gemaakt. Door Piet Augustijn Art Affairs is sinds 1985 gevestigd in Amsterdam; 22 jaar aan de Wittenburgergracht, sinds 2008 aan de Veemkade. De galerie is het uithangbord voor de activiteiten van Antoinette de Stigter die zich richt op internationale hedendaagse kunst met een
Niko de Wit, Hommage aan Mario Botta
Er zijn plaatsen waar je niet snel vrijwillig naartoe gaat, al is het maar omdat het centrum geheel van suffe nieuwbouw en bekende winkels aan elkaar hangt en ook nog eens de naam citycentrum draagt. In Veldhoven echter, is bij het gemeentehuis een omvangrijke tentoonstelling te zien van Niko de Wit. Locatie en titel kunnen je aardig op het verkeerde been zetten. Door Beatrijs Schweitzer In een vitrine staat een schijfachtig vormpje, strak geometrisch vormgegeven in glanzend brons. Aan beide zijden bevindt zich een diepe sleuf waardoor in het midden een kleine opening ontstaat. Ik raak geïntrigeerd door het spel met licht en de verhoudingen van de afzonderlijke vlakken, de steeds veranderende waarneming. Het is een van de penningen die Niko de Wit sinds 1984 vervaardigt. Je zou het bijvangst kunnen noemen, maar bovengenoemde penning uit 2010 draagt de naam Perspectief en dat geeft kernachtig aan waar het om gaat. Dat wil zeggen, uitgaand van de beschouwer. Wie zo’n penning in de hand mag houden zal niet snel uitgekeken raken. Dat klinkt als vanzelfsprekend, maar veel beelden van De Wit, die op zijn 16de besloot ‘fulltime kunstenaar’ te worden, lijken in eerste instantie helemaal niet voor de beschouwer te zijn gemaakt. Ze zijn eerder een gestold moment in een voortdurende ontdekkingstocht naar vormen en verhoudingen, omkeringen, verdraaiingen, spiegelingen, herhalingen en al die principes die je in het grote vormgevershandboek kunt vinden. Evenwicht is daarbij niet alleen fysiek, maar zeker ook visueel, een vaste, haast voelbare constante.
24
Wanneer de kunstenaar bij zijn boetseerwerk in klei tevreden is over het aanzien van alle zijden, komt het brons of ijzer er aan te pas. Tevreden? Dat betekent voor De Wit in ieder geval ook dat het beeld kracht moet ‘bezitten’. Terecht omschrijft hij zichzelf als een klassiek modern beeldhouwer. Zo is er een archaïsche poortvorm uit 1983 die uit drie gelijke, gebogen delen bestaat. Het robuuste geheel lijkt vervuld van energie, terwijl de ligger slechts op de twee buitenste hoeklijnen van de staanders rust en daardoor tegelijk lijkt te zweven. De beelden van De Wit zijn nooit bedacht, of vanuit een minimalistisch concept geconstrueerd, maar steeds het resultaat van experimenteren, spelen, laten ontstaan. Of zoals De Wit het mooi verwoordde: “Ik werk eigenlijk gewoon lekker voor mezelf, ook als het om een opdracht gaat, werk ik ‘stiekem’ alsof ik het voor mezelf doe.”
Architectuur Dat immer onderzoekende ‘kind’ brengt waarschijnlijk ook de charme in zijn oeuvre. In Veldhoven geniet ik het meest van de benedenverdieping. Waar de bovenverdieping vooral de diversiteit in aanpak accentueert, van penning tot canvasprints van opdrachten in de openbare ruimte, vormt de benedenverdieping meer een eenheid met een serene uitstraling. Het is een lange corridor tussen twee hoge gevels met een schitterend licht van boven. Daar staat een flinke serie werken opgesteld. Een afgeknotte piramide - een motief dat vaker opduikt - ligt te wachten op het juiste licht om zijn geheim prijs te geven. Opnieuw is een diepe sleuf te zien maar dit keer is hierbinnen ook een ander geliefd thema van De Wit toegevoegd; de trap. Hier deels aan het zicht onttrokken door een ingesla-
gen wig erboven, alsof we met een geheim tempeltje te maken hebben. Een formele benadering is hier toch ook op zijn plaats want oorspronkelijk stond dit werk uit 2003 nog rechtop. Referenties aan architectuur, een grote inspiratiebron voor De Wit, zijn er eigenlijk altijd wel. Met name aan elementen uit het werk van de architect Carlo Scarpa, of de hedendaagse James Turrell. Maar de rode draad in deze selectie van ruim 50 werken is toch wel het ‘vizier’. De rechthoekige opening ontbreekt zelden, de blik vangend en kaderend in een bepaalde richting, zicht biedend op het onverwachte. Bij zijn uiterst gewaagde Port du Nord in Rhoon, dat een geliefde locatie voor trouwfoto’s schijnt te zijn, leidt een monumentale trap naar een immens, wat gedraaid kader. Ik denk dat het vizier in wezen ook een metafoor is voor de manier waarop De Wit werkt. Gericht kijkend, gefocust en zoekend tegelijk; zich verwonderend over de onuitputtelijke wereld van vormen. Meerdere vormelementen komen in zijn werk dan ook met regelmaat terug, want De Wit is niet gauw uitgekeken. Met de titel Evenwicht in abstractie is niets verkeerds gezegd. Immers, deze tentoonstelling beperkt zich tot het abstracte werk vanaf 1976. Zijn portretten zijn hier niet te zien, laat staan de oudere ontwerpen voor carnavalswagens vol exuberante figuratie. Maar mij doet zo’n titel teveel denken aan academische voorspelbaarheid en wordt er geen recht gedaan aan de ongrijpbare lokroep die van veel beelden uitgaat, de levendigheid van de bronzen huid en de subtiele details. Niko de Wit, De Verdieping, Veldhoven, 17 januari t/m 5 april 2016, www.nikodewit.nl
sterk conceptueel karakter. De galerie is vertegenwoordigd op (internationale) kunstbeurzen, brengt publicaties uit, bemiddelt bij opdrachten van kunstenaars van de galerie en heeft werk in stock van kunstenaars als Ad Dekkers, Jan Schoonhoven, Richard Paul
Lohse, David Nash en anderen. Tot de jonge generatie behoren Carlijn Mens en Pieke Bergmans. Maar de galerie heeft ook een collectie werken van de eigen kunstenaars. En een selectie daarvan is te zien in de tentoonstelling Sculpture: Old & New waarbij het oudere werk uit de collectie een recente tegenhanger kreeg. Een evenwichtige, esthetische tentoonstelling is het resultaat, waarin de ontwikkeling van de kunstenaars goed is te zien. De zwarte bronzen pompoenen uit de late jaren negentig van Sjoerd Buisman tonen hun geslotenheid prachtig tegenover de bronzen Gesloten Silphium Spiraal uit 2015 die weliswaar een gesloten groeivorm heeft maar open van karakter is. De beeldtaal van Buisman is ontleend aan de natuur en heeft door de jaren heen een evolutie ondergaan van zware vorm naar lichte lijn; een ontwikkeling die tevens een verfijning inhoudt. Bij Norman Dilworth is bijna het tegenovergestelde waar te nemen. Een wandsculptuur van
Jan van Munster, Frozen Lightning, foto Wim Riemens
zwart geschilderd dik staaldraad uit 1972 evolueert via de takvormige vloersculptuur Generation van cortenstaal uit de late jaren negentig naar het platte wandobject Cirkel over vierkant uit 2015. Dit werk bestaat uit gele cirkelsegmenten en twee vierkanten zodat de kijker het beeld moet afmaken. Sculpture: Old & New is een
rustige, maar interessante tentoonstelling. Met bekende kunstenaars voor de volgers van de tentoonstellingen, een eyeopener voor veel jonge kunstenaars. Halverwege de tentoonstellingsperiode worden enkele werken gewisseld. Sculpture: Old & New, Art Affairs, Amsterdam, 26 februari t/m 16 april 2016, www.artaffairs.net
Bronsgieterij Kemner giet voor Studio Job
Studio Job – Tour Eiffel 2012
Bronsgieterij Kemner | Simon Homburgstraat 23 | 5431 CM Cuijk | www.kemner.nl |
[email protected] 25
Voorbij In deze rubriek leest u een aantal terugblikken op tentoonstellingen die al voorbij zijn als dit blad uitkomt, maar wel de moeite waard zijn om alsnog gerecenseerd te worden.
Machiel Braaksma. Harrekrammele en andere haltes
Theo Jansen, Tweeklappende hamer 3
Theo Jansen. Tekens van strandbeesten Vanaf 1990 maakt Theo Jansen strandbeesten die hij uittest op het strand van Scheveningen. Eigenlijk is zijn hele oeuvre 'Work in Progress' tot het ultieme volmaakte strandbeest. In Heden in Den Haag is nu een tentoonstelling van zijn tekeningen en schetsen te zien. Natuurlijk staat er ook een strandbeeld parmantig de aandacht op te eisen, te midden van de tekeningen. Het is een monumentaal en grappig object dat kleine bewegingen maakt met zijn lijf maar zijn neus met grote zwaaien heen en weer beweegt; kijk mij nu staan. Door Astrid Tanis Ze zijn imposant, de beesten. Ze bewegen zich voort, maar planten zich niet voort. Toch zie je wel evolutie. Ze worden geboren en gekweekt op papier door Jansen zelf. In het najaar begint hij aan een nieuw beest waaraan hij in de winter werkt en in de zomer gaan ze het strand op en experimenteert hij ermee. Hij zoekt naar zwakke plekken om ervan te leren en zo het volgende beest te vervolmaken. In dit opzicht wordt ieder beest een verbeterde versie van het voorgaande beest. Ze hebben een bepaalde levenscyclus en als een beest daadwerkelijk strandt op het strand, noemt Jansen de restanten fossielen. In Heden zie je fossielen en tekeningen.
Perfectie In de bovenzaal hangen de tekeningen en schetsen in een rij naast elkaar. De titels staan in de hoek en alles ontstaat met zwart potlood. Jansen is een goede tekenaar en je kan met hem meedenken op papier hoe iets ontstaat. Soms een grof overzicht en soms een detail. Sommige tekeningen kun je zo aan je muur hangen en anderen bevatten geschreven tekst en aanwijzingen. Dat zie ik als de grove schetsen.
26
“Zo groeien deze beesten dus”, denk ik. Als je Jansen over zijn werk hoort praten, lijkt het alsof hij de beesten werkelijk als levende wezens beschouwt. Hij is de schepper van deze imperfecte wezens en werkt nauwgezet naar meer perfectie. In een benedenzaal hangen de fossielen, en dat zijn restanten van gesneuvelde beesten. De tentoonstelling bevat de geboorte en de dood van de strandbeesten. Ik moet denken aan Jean Tinguely (1925-1991) die ook kinetische objecten maakte en juist de fouten erin waardeerde. Kunst als een soort grap en de lancering van zijn werken binnen het kunstcircuit was steevast de presentatie van de perfecte mislukking. Jansen is een veel serieuzere kunstenaar. De illusie van perfectie jaagt hij nog steeds na, voor hem is imperfectie datgene wat aanzet tot een volgend verbeterd project. De droom van het perfecte strandbeest dat op zichzelf overleeft op het strand onder verschillende weerstypen.
Nut Ik bezoek de tentoonstelling tijdens de opening. Zoals vaak bij openingen houden de meeste mensen zich op nabij de drank en hapjestafel. Dat maakt de kunstzaal bijna leeg op een paar gasten na die naar de bewegende neus van het strandbeeld kijken. Ik ben blij met deze gang van zaken, zo kan ik ongestoord naar de verschillende tekeningen kijken. Ze doen me een beetje denken aan Michelangelo, de dromer/ uitvinder/kunstenaar, die ook fantaseerde op papier over vliegende voorwerpen of bewegend oorlogstuig. Ook deed hij dit met een virtuoze potloodstreep. De combinatie van oncontroleerbare mogelijkheden en onmogelijkheden maakt dit werkgebied fascinerend. “Waar houdt wetenschap op en begint de kunst” vraag je je hier af. De scheidslijn is voor mij duidelijk. Kunst
heeft altijd een aspect van nutteloosheid in zich. Dat mag je natuurlijk binnen de kunstwereld nooit hardop zeggen, dan komen de argumenten van didactiek, historie en esthetiek om de hoek kijken. Dat klopt, maar neemt niet weg dat kunst ingaat tegen ieder ideaal van praktisch nut. Kunst is de ontmoetingsplek van creatieve droom, fictionele werkelijkheid en esthetische ervaring. Het is de vluchtroute uit de saaiheid van het praktisch nut. Bij het verlaten van de zaal kijk ik nog even naar het beest dat verwaand zijn neus wegdraait. De zaal met fossielen zie ik als een didactisch supplement. Je kan er zien wat voor soort verbindingen Jansen allemaal gebruikt in losse onderdelen om de beesten zowel stabiliteit als bewegelijkheid te geven.
1…2…3….Wolkom reizgers. Dit is de stoptrein nei Grutteboffert. Dizze trein sil stopje te Oeps, Hola, Kuch, Fettewoarst, Droegeham, Âldetsiis, Kollum, Kollumerklompsek, Kollumerfietspomp, Kollumerpompamer, Kollumerbakblik, Kollumerklapkroaderheide-Sûd, Âlde hap, Aldeboarn, Âldetroep,… Dit fragment uit het gedicht dat Machiel Braaksma een aantal jaar gelden heeft gemaakt geeft aardig weer wat hij beeldend doet met taal. In dit geval de Friese taal en hoe hij zich bedient van een vorm van dadaïstisch gelijkende humor. Het gedicht is ook de voorbode geweest voor het project ‘Harrekrammele’. Dit Friese woord staat voor teleurstelling, maar in het nieuwe boek van Braaksma staat het ook voor een stationsnaam. Het is een van de stations die voorkomen in het boek dat onder de dezelfde titel in 2015 is uitgebracht en de tentoonstelling in het Fries Museum. De hoofdpersonen in het boek bestaan uit verschillende beesten. Zo is er een Chinese familie Kever, een mol (Sjon de Mol) en een papegaai (Archje). Alle figuren, treinen, stations die in het boek voorkomen blijken bij nadere beschouwing uit dagelijkse gebruiksvoorwerpen te zijn opgebouwd. Een locomotief samen-gesteld uit onder andere een kruimeldief lijkt op een hogesnelheidstrein, de seinlichten zijn roerstaafjes. Machiel doet en maakt alles zelf, de objecten, de achtergronden de fotografie en de teksten. In het Fries en het Chinees. Op de tentoonstelling zijn van het boek verschillende uitvoeringen te zien, maar ook de originele maquettes en grote prints van de foto’s. Opvallend is het werk met de titel RietveldSchröder-Braaksmahuis. Het is opgebouwd uit Tupperware dozen, kleurpotloden, en een puntenslijper als brievenbus. Het vreemde is dat als je eenmaal deze versie van het huis hebt gezien, je de originele woning in Utrecht beschouwd als de kopie. Dit is de kracht van Braaksma.
weinig met elkaar te maken hebben. Een kunstenaar die je soms beter zelf aan het woord kunt laten: “Ik probeer altijd tegenovergestelde begrippen in één beeld te verenigen. Een beeld moet zowel ingetogen als uitgesproken zijn, iets onthullen en vérhullen, antwoorden geven en vragen stellen, en, souplesse etaleren door logica en gekte hand in hand te laten gaan. Schoonheid is nooit mijn vertrekpunt en evenmin het eindstation: de schoonheid ligt ergens in het beeld besloten…” Voorwerpen krijgen bij Braaksma een andere identiteit en raken bezield. Het is deze bezieling die hem onderscheid van veel van zijn collega’s. Het boek van Braaksma was in 2015 genomineerd voor de Vredeman de Vries Prijs voor Vormgeving en is onlangs ook nog geselecteerd voor De Best Verzorgde Boeken van 2015. Paulo Martina Machiel Braaksma, Harrekrammele, Fries Museum, Leeuwarden, 26 september 2015 t/m 6 maart 2016, www.friesmuseum.nl
Humor In de beeldende kunst is humor altijd aanwezig geweest en door historische avant-garde bewegingen als Dada, Surrealisme, Popart en Fluxus, wat meer geaccepteerd. Maar er zijn zeer weinig kunstenaars die humor als subtiele kwaliteit in al hun werken een rol laten spelen. Machiel is zo’n kunstenaar. Geen platte humor maar subtiel verwerkt in de taal van het object. Hij plukt objecten uit het dagelijks leven, monteert ze opnieuw en schept zo met het nieuwe beeld dat ontstaat situaties die hilarisch, ontroerend, verwarrend, relativerend of becommentariërend zijn. Door middel van associëren legt hij allerlei verbanden tussen zaken die normaal gesproken
Machiel Braaksma, Rietveld-Schröder-Braaksmahuis, foto kunstenaar
Op een tafel liggen twee imposante boeken met informatie over de kunstenaar en prachtige foto’s over al zijn projecten. Dat is waardevol. Zijn beesten hebben het eeuwige leven niet; gedegen fotografische documentatie heeft in dit geval meerwaarde. Daarnaast verkoopt de galerie bouwpakketten waarmee je strandbeesten in het klein zelf kan nabouwen. “Iedereen zijn eigen kleine Jansen in huis” behoort tot de mogelijkheid. Ik voel geen behoefte deze aan te schaffen. Ik moet een beetje denken aan de nummerschilderijen van bijvoorbeeld Rembrandt of van Van Gogh; daar word ik ook niet heel blij van. Een tekening van Jansen wil ik wel in mijn huis hebben maar deze commerciële frutsels probeer ik maar zo snel mogelijk te vergeten. Theo Jansen, Strandbeest Drawings, Heden, Den Haag, 26 februari t/m 9 april 2016, daarna van 11 t/m 26 april 2016 in het Atrium, Den Haag, www.heden.nl
www.salabronsgieterij.nl
Giet Beeld&Design voor U in Brons - gratis halen en bezorgen 27
Germaine Kruip
Bij binnenkomst klinken orgeltonen zonder melodie. Door de metershoge ramen van gebrandschilderd en kleurloos glas strooit het daglicht talloze lichtvlekken en schaduwen op zerken, banken en pilaren. Als vanzelf volgen je ogen hun spel dat nooit verveelt. Wat de bijdrage van de kunstenaar deze keer is geweest, openbaart zich niet onmiddelijk. De Oude kerk lijkt vooral zichzelf te presenteren.The Entrance, een compositie van componist Robert Ashley duurt 150 minuten.Tijdens de opening van deze tentoonstelling stapelden de performers aandachtig munten op de toetsen waardoor de orgeltonen extreem lang konden aanhouden als werden ze uitgerekt. Gedurende de tentoonstelling wordt die bewuste opname van het stuk continue afgespeeld. Het effect is, dat je bij het binnenstappen in de kerk al wordt opgenomen in een soort tijdloze bel, deel gaat uitmaken van een ballet zonder choreografie. Germaine Kruip geeft blijk van haar wortels in het theater. Haar bemoeienis met de kerk is ingehouden, sober. Haar kunstgrepen zijn net zo zichtbaar als onzichtbaar. Ze zijn gelijkgeschakeld met dat wat er al eeuwen is. Wat zij toevoegde valt niet meteen op: geluid, gestuurd licht, installaties. Wat zij weghaalde mist niet echt. De specifieke locatie bepaalt in hoge mate de dialoog van het beeld.
dansrituelen. Het wordingsproces van vierkant naar cirkel gaat niet vloeiend maar geeft spanningen overeenkomstig het proces van bewustwording.De spiegels op de panelen verruimen in een flits onze blik als het erop vallende licht een detail van de kerk terugkaatst. Ook in Column Untitled is de transitie tussen vierkant en cirkel aan de orde. De 18 meter hoge stapeling van marmer en metaal lijkt wel een wervelkolom. Zo opgesteld in de kerk accentueert hij de verticale essentie van het bouwen. De segmenten benadrukken het bouwproces, het ambacht, de menselijke schepper. Doordat de kolom tot in de nok van het dak reikt, wordt de suggestie van oneindigheid benadrukt. De witte gestapelde elementen ogen fragiel en wijzen ons op vergankelijkheid en het gestaag verstrijken van tijd. Er zijn op bepaalde tijden performances geprogrammeerd. En Kruip slaagt er in onze reflectie te regisseren en ons op subtiele wijze aan te zetten tot introspectie. Onze blik wordt ververst, de 800 jaar oude kerk bezien door andere ogen. Dat is ook precies wat stichting de Oude Kerk beoogt met haar tentoonstellingen in en op de oude kerk. Onder de bezielende leiding van directeur Jacqueline Grandjean zijn al een aantal succesvolle exposities gerealiseerd waarbij we steeds opnieuw in aanraking komen met de rijkdom van dit bijzondere erfgoed.
Basisvormen repeteren
Eleonoor van Beusekom
Kruip gebruikt vierkant en cirkel, past ze toe als metalen spiegel op een houten paneel in het werk Kannadi from Square to Circle. De cirkel staat in veel godsdiensten symbool voor een hoger bewustzijn, het spirituele. Door een overgang van vierkant naar cirkel te visualiseren verbindt zij verschillende godsdiensten en hun rituelen. Bij de Derwisj bijvoorbeeld staat die overgang voor de verschillende stadia van ons bewustzijn. Zij verbeelden dat middels langdurige Helen Vergouwen, 485
Germaine Kruip, Geometry of the Scattering, De Oude Kerk, Amsterdam, 26 november 2015 t/m 27 maart 2016, www.oudekerk.nl
Verwantschap Het landschap, de natuur, water, aarde, lucht, licht, vuur, schaduw en hemel zijn de onderwerpen in de tentoonstelling Verwantschap. Zij vormen de weerkerende ingrediënten en ankerpunten die de 18 enkelingen uit Nederland en België in deze expositie met elkaar verbindt. De kunstenaars Jan Radersma en Jan Moerbeek zijn de drijvende krachten achter dit initiatief en traden tevens op als curatoren. Met een kloeke en fraai vormgegeven catalogus als visitekaartje en met tal van randactiviteiten rondom de tentoonstelling een waar huzarenstukje in een tijd waarin er steeds minder ruimte is om het kunstenaarschap buiten de grote musea een plek onder de zon te geven. Met een terugtredende overheid en steeds minder expositiemogelijkheden wordt in deze tijd eigen initiatief van kunstenaars steeds belangrijker. De ondernemende kunstenaars die Verwantschap samenstelden wisten via crowdfunding voor een belangrijk deel deze tentoonstelling op twee locaties zelf te financieren. En dat verdient alle waardering. Het is zeker niet het experiment dat voorop staat bij de exposanten in Verwantschap maar vooral een onverzettelijk soort vorsend en onophoudelijk onderzoekend ontdekken en herontdekken van het eigen beeldende palet. In al het werk komt in min of meer abstracte ‘landschappen’ de verstoffelijking van de materie tevoorschijn. Meest zijn het echter geen concrete landschappen maar materie die zo wordt aangebracht of verwerkt dat de kijker zich een landschap voorstelt anders dan dat het een landschap is. Bij alle kunstenaars is er het ambachtelijk kunnen, de zorg, aandacht en liefde voor het materiaal dat zichtbaar wordt. De (van huis uit) fotograaf Frans Beerens vertaalt zijn analoge foto’s van verstilde landschappen in zowel ingetogen als levendige textiele kleden in vele tonen grijs en zilver, rijk aan textuur en op een extreme manier verbonden aan het eerder gefotografeerde beeld. Die tactiliteit is ook kenmerkend voor het werk van Han Klinkhamer die met mes en beitel het papier maltraiteert tot het zich een nieuwe huid geschapen heeft. Steeds is er die referentie aan natuur, aan takken, grassen, landschap dat geen landschap is maar er wel aan herinnert. Ook bij de Fries Tjibbe Hooghiemstra speelt materie een rol in zijn gelaagde collages waarin een intrigerende symbiose tussen beeld en tekst zichtbaar wordt. De beeldhouwers in het gezelschap zijn vrouwen. Helen Vergouwen die haar perspectivische vertekeningen in cortenstaal vertaalt, geïnspireerd door de restvorm. De vorm die overblijft rondom of binnen de bestaande vormen die er zijn in haar omgeving. Intrigerend is het werk van de multidisciplinaire Ank van Engelen. Geïnspireerd door de literatuur en door
28
laten’, vinden de makers van de molen. Hoe simplistisch kun je zijn? Voor mij ondermijnt het verhaal het plezier in dit toch wel leuke object.
Betaling Het betoverende Holon Light van Michiel Martens en Jetske Visser heb ik in Eindhoven al gezien. In de stille ruimte van MU, waar ze een magische en rustgevende dans uitvoerden. Amsterdam heeft ze aan Glow verkocht, hoor ik van Borsboom. Hij betaalt de kunstenaars van het festival altijd voor hun deelname en Germaine Kruip, Kannadi from Square to Circle, op de achtergrond Column Untitled, foto Eleonoor van Beusekom realiseert de middelen daarvoor door de werken tegen betaling bij andere festivals te introduceren. Dat is een business waar ook internationaal veel belangstelling voor is, vertelt hij. my light is lange natuurwandelingen o.a. in een schitterend en puur sneeuwlandschap rond your light van alaa minawi, een Palestijn die in Libanon woont, Rovaniemi in Finland waarvan ze een verstilde video vertoond. Simone van Bakel is wordt voor de tweede keer getoond. De thematiek blijft actueel. Het gaat om de beeldhouwer die met gevoel voor humor elegante organische vormen realiseert de verbeelding van een groep vluchtelingen, die bedremmeld nieuw land lijkt te in klei en glas met een grote mate van tactiliteit en aaibaarheid. De tentoonstelling is betreden. Naast mij bromt een bezoeker: “Figuren zitten niet goed in elkaar. Nee, bij verschijnen van dit nummer van Beelden voorbij maar voor wie het heeft gemist dat is niks”, terwijl ik net denk: “Wat heeft hij die figuren, met telkens maar één (en geluk heeft) is er mogelijk nog de fraaie catalogus te vinden die in een beperkte ononderbroken witte lijn, prachtig getroffen”. Geslagen en dof van wanhoop als oplage van 450 exemplaren is verschenen en op een inzichtelijke manier in woord ze moeten zijn, bewegen ze tastend vooruit. De kunstenaar gebruikt neonlicht en beeld de 18 kunstenaars een duurzaam podium geeft. vanwege de superzachte straling van de buizen, die hij precies de vertaling van het echte aura van vluchtelingen vindt. Het mag nóg eens terugkomen, vind ik. Zo zijn Tine van de Weyer er meer. Paths Crossing bijvoorbeeld, van Ralf Westerhof, die levenslijnen schetst die door vriendschap en liefde worden getekend. Verwantschap, Willem II Fabriek en het Kruithuis in Den Bosch, 16 januari t/m 27 februari 2016, Mooi bestaat alleen bij gratie van het feit dat er ook minder mooie, of zelfs lelijke catalogus Verwantschap, ISBN 978-90-77955-31-4 dingen naast staan, zodat vergelijken mogelijk wordt, legde de architect Christian de Portzamparc mij ooit uit. Dit festival is geslaagd omdat het beide biedt. Al lijken veel verhalen en verklaringen soms naar het thema toe gewrongen en blijven veel bezoekers ook domweg alleen, het is een belevenis, die denkwerk en actie van de bezoekers vraagt. Helemaal okay dus.
Amsterdam Light Festival Bij avond is alles mooier. Zeker als het dan ook nog pijpenstelen regent en je in een boot door de woelige Amsterdamse grachten van lichtkunstwerk naar lichtkunstwerk glijdt. Een prettig uur vol verwondering, gekruid met interessante gesprekken. Het thema van het Amsterdam Light Festival is vriendschap. Dat past met wat er op de boot gebeurt tussen al die mensen die van kunst houden. Grappig dat je dan later in het informatieboekje leest dat bezoekers gevraagd wordt “…. tijdens de wandel- en boottocht bewust en met een vrije geest te kijken naar de kunst op de route en om (al) doende mee te denken over wat vriendschap voor ons en onze tijd kan betekenen.” Als mensen tijdens het festival met ook maar één nieuw persoon aan de praat raken, is het evenement voor de organisatoren geslaagd, lees ik. Het wonderlijke is dat kunstorganisatoren dit zomaar schrijven. Kunst als smeerolie voor iets gezelligs tussen mensen. Oei. Met deze formulering wil ik niets bagatelliseren. Vriendschap is een groot geluk en een grote kracht in een mensenleven. Maar het vergt meer dan één ontmoeting. Vriendschap is een bouwwerk van jaren, dat veel te lijden kan hebben. Spreek er niet te licht over, wil ik zeggen. Maar gelukkig slaag ik bij toeval in de opzet van festivaldirecteur Raymond Borsboom, die aan boord is en de kunstwerken toelicht. Allereerst heb ik een ontmoeting met schrijfster Marion Bloem, die een monumentaal kunstwerk over vrijheid wil realiseren. Misschien een aardig thema voor een volgend festival? Vervolgens spreek ik met de Belgische kunstenaar Georges Cuvilliers. Een man met passie voor zijn werk, dat uit wandelende en piekende bamboehouten constructies bestaat. Samen zien we aan het eind van de tocht de Merry Go Round, gemaakt door vier kunstenaars. Een zweefmolen, die een boodschap aan Europa bevat. ‘Ze moeten daar eens even wegzweven uit de realiteit en de boel de boel
Ans van Berkum Water Colors, Amsterdam, 28 november 2015 t/m 17 januari 2016, www.amsterdamlightfestival. com
alaa minawa, my light is your light, foto Frank Karssing
29
opgeheven heb ik voor een praktische invulling van mijn academieverloop gekozen en ben ik aansluitend naar de lerarenopleiding Beeldende Kunst en Vormgeving gegaan om de nodige materiaalkennis en technieken op te doen.
Verzameling en beeld Het zou al te gemakkelijk zijn de verzamelwoede en het kunstenaarschap van Prang te behandelen als twee afzonderlijke aspecten. Dan missen we namelijk een essentieel punt. De verzamelde objecten, ofwel op organische wijze gegroeid ofwel vervaardigd door Prang zelf, vormen een Gesamtkunstwerk, waarmee de verzamelaar/ kunstenaar zichzelf en zijn doeleinden nader tracht te duiden. We kunnen eruit aflezen welke vragen Prang als prominent ervaart en welke waarden hij naar voren schuift. Zoals de rol van esthetiek, de waarde van gedegen ambachtelijke arbeid, maar bovenal de gevoeligheid om een raadsel te herkennen wanneer het zich voordoet, en het als zodanig te koesteren. “Het volkomen doorzien van de aard en de functie van een voorwerp of constructie is dodelijk voor de verbeelding. Juist de kracht van onze fantasie vormt een kernwaarde binnen de beeldende kunst. Kennis en wetenschap onderscheiden ons niet als mens. Het is juist die verwondering, het steeds weer een nieuwe vraag stellen, wat ons maakt tot wat we zijn.” Prangs’ beelden eigenen zich op haast vanzelfsprekende wijze een plaats toe in het samengestelde geheel van de objecten in zijn atelier. “Ze fungeren als ontbrekende schakels in mijn verzameling. Ik voeg iets toe aan de wereld en niet alleen aan de wereld der dingen, maar ook aan de wereld der ideeën. Ook mijn beelden moeten beschikken over het vermogen om verwondering op te roepen bij de toeschouwer.” Ik richt mijn aandacht op Duikmobiel , die hoog op een kast staat. In dit beeld komen een aantal vormgevingsprincipes samen, die licht werpen op de keuzes van de kunstenaar. Het koperen en messing oppervlak, dat
Justin Prang, atelieroverzicht
Het atelier: Justin Prang De kunstenaar in het atelier vormt van oudsher een tot de verbeelding sprekend thema. Het ligt in de aard van het kunstwerk besloten de nieuwsgierigheid van de kijker te prikkelen. Eenmaal geprikkeld laat de drang om begrip te verwerven zich echter nauwelijks begrenzen. Zo verplaatst het focuspunt van de aandacht zich van het kunstwerk naar de maker ervan en daar het tamelijk moeilijk is de ander rechtstreeks in het hoofd te kijken, richt de aandacht zich vervolgens op het atelier. Via deze omtrekkende beweging, die een kijkje in de keuken van de kunst heet te geven, proberen we dieper door te dringen in de betekenissen van het kunstwerk. Maar hoe verhoudt de kunstenaar zich zelf tot zijn werkomgeving? Een ontmoeting met Justin Prang in diens werkruimte in Arnhem. Door Antonie den Ridder De afspraak met Justin Prang heeft me stroomopwaarts gevoerd. Langs uiterwaarden en plaatsjes, die als de kralen van een halsketting de oevers van de Rijn decoreren. Ook rijdend door Arnhem verlies ik de rivier geen moment uit het oog tot ik in een stadsdeel beland, dat zich nog overduidelijk in een ontwikkelingsfase bevindt. Bedrijfsterreinen schurken zich wat onwennig tegen de nieuwe appartementencomplexen aan. De plaats van bestemming is het voormalige P.G.E.M.-complex. Een bedrijfsgebouw, dat oorspronkelijk bestond uit een bedieningsgebouw, een heftoren, fabriekswoningen en magazijnen. Ontworpen door de architect Hendrik Fels, die de moderne architectuur van de Haagse School met haar geometrische vormentaal in praktijk toepaste bij de vormgeving van bedrijfsgebouwen. Na een hele reeks verbouwingen ondergaan te hebben, is het complex sinds een aantal jaren in bezit geraakt van Volkshuisvesting Arnhem. Het centrale trappenhuis en de gevels zijn gerestaureerd en zo heeft het gebouw weer de uitstraling van 1929 herkregen. In een dialoog tussen kunstenaars en Volkshuisvesting ontstond de aanzet tot oprichting van Kunstfabriek de Transformatie. Momenteel werken
30
er zo’n honderd creatieve ondernemers, architecten en kunstenaars. In de kelders begeef ik me nu door een doolhof van trappenhuizen en gangen met stalen deuren, waarachter kunstenaars in hun ateliers aan het werk zijn. In veel gevallen ontbreekt een naamkaartje, zodat de anonieme sfeer nog verhoogd wordt. Gelukkig zie ik bij een deur een bekend object, een prototype van het beeld Truncus, staan. En waar het beeld staat, kan het atelier niet ver zijn. De deur zwaait open en Justin nodigt me binnen in zijn domein.
Verzamelaar en maker De eerste indruk is er een van desoriëntatie, een overprikkeling van visuele indrukken. Alle kasten, planken en tafels staan vol met instrumenten, boeken, schedels en schildpadschilden. En ieder object wedijvert om mijn aandacht te vangen. Terwijl ik me tracht te concentreren op het inleidende gesprek ontdek ik steeds weer nieuwe dingen in deze overvloed. “Al sinds mijn kindertijd, die ik doorbracht in Klarenbeek, verzamel ik. Alles wat maar een bepaalde schoonheid had en mijn verwondering opriep, werd opgenomen in mijn collectie. Ik bracht dan ook heel veel tijd door op stoffige zolders en in oude bibliotheken op jacht naar die ene vondst, die mijn verzameling zou kunnen verrijken. Die belangstelling voor mooie en raadselachtige objecten ben ik blijven koesteren. Wat beroepskeuze betreft heb ik lang getwijfeld tussen beeldende kunst en diergeneeskunde. Maar de balans is doorgeslagen naar de kunst. En zo belandde ik op de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem. Aanvankelijk binnen de studierichting Architectonische Vormgeving/Monumentale kunst, maar ik kon me niet vinden in de dagelijkse routine op de academie en ontwikkelde me vooral in afzondering in mijn atelier in de buurt van Deventer. Docenten aan een kunstacademie willen natuurlijk het liefst zien, dat de studenten blanco binnen komen, om vanuit die neutraliteit de student te kunnen vormen en bij te schaven. Waarschijnlijk was ik een te eigenwijze student en ging ik te veel mijn eigen gang, hoewel ik er altijd voor zorgde dat mijn werk op tijd af was voor de beoordelingen. Toen na een aantal jaren deze opleiding werd
Justin Prang, De bron
licht weerkaatst. De bolle vormen, die het verbeelde watertuig een humoristisch voorkomen verlenen, zeker in combinatie met de peddels in de flanken. Hier wordt de verbeelding niet buiten spel gezet door overwegingen rond functionaliteit of efficiëntie, maar wordt een directe link gelegd naar de behoefte van de mens zich te begeven in het onbekende onder de waterspiegel.
Verwantschappen Met welke kunstenaars voel je je verwant? Prang reageert wat onwennig op mijn vraag. Panamarenko? probeer ik, refererend aan diens vliegmachines en duikboten. Maar Justin werpt die suggestie van zich af. “Ik hou van zijn werk en er zijn overeenkomsten aan te wijzen in vormtaal en thematiek, maar verwant voel ik me niet. Bij Panamarenko bestond daadwerkelijk de wens te kunnen vliegen, en zijn werken zijn daar veelal pogingen toe. Deze uitvindingen onderbouwt hij quasi-wetenschappelijk, waardoor het een act wordt en de aandacht teveel naar de persoon van de kunstenaar gaat, terwijl ik de autonomie van het kunstwerk centraal wil stellen. Een werk moet voor zichzelf spreken en de verbeelding moet het vleugels geven. Ik voel me over het algemeen niet zo snel verwant aan collega-kunstenaars en probeer binnen de kunstwereld vooral mijn eigen weg te gaan.” Die principiële opstelling moet echter de nodige problemen met zich meebrengen. De wijze waarop Prang vormgeeft aan het kunstenaarschap maakt hem in hoge mate afhankelijk van de atelierruimte, waarover hij beschikt. “Voor kunstwerken die zich niet direct richten op de bestaande smaak van het publiek, is de afzetmarkt klein. Natuurlijk vormt ook de huur van mijn atelier een behoorlijke last en zou ik veel liever investeren in materialen en gereedschappen, waardoor ik niet beperkt zou worden in het uitvoeren van ideeën.” Hoe zit het met opdrachten voor de openbare ruimte? Prang haalt zijn schouders op. “Buiten dat praktisch alle opdracht-omschrijvingen inhoudelijk op elkaar lijken, stuit je vaak op de nodige beperkingen en regels. Zo werd me tijdens het ontwerpen van Cupola, een sculptuur die tevens diende te fungeren als muziekkoepel, in de eindfase gevraagd de afmetingen drastisch te herzien. Het beeld heb ik nooit uitgevoerd doordat er vanwege regelgeving twee meter van de hoogte af moest. Hierdoor werd het ontwerp dusdanig geweld aangedaan dat dit ofwel grote gevolgen had voor de akoestiek ofwel het idee van een autonoom beeld ondermijnde. Hoewel ik werk in de openbare ruimte als een essentieel onderdeel van mijn oeuvre zie, kun je op het vlak van beeldende kunst nu eenmaal weinig tot geen concessies doen. Je moet er als ruimtelijk werkend kunstenaar continu voor waken dat je ook in opdrachten je vrijheid behoudt.” Peinzend over dit dilemma voert Justin me verder de ruimte in langs andere delen van zijn collectie. En naar zijn landschildpadden, die zich opwarmen onder de elektrische lampen in hun glazen leefwereld. “Louise Bourgeois” zegt Justin plotseling, terwijl we afscheid nemen. Op mijn onbegrijpende blik “Je vroeg toch met welke kunstenaar ik verwantschap voelde?” Bourgeois, ik had het kunnen weten. De onverzettelijkheid, waarmee ze vragen om uitleg van haar werken afwees. Ervan uitgaande, dat wanneer het werk niet op eigen kracht slaagt zich inhoudelijk te openbaren aan de toeschouwer, de maker het falen aan zichzelf moet wijten. Ik rij terug in de schemer, ditmaal de Rijnstroom afwaarts volgend. Met de nabeelden van het kleur- en vormrijke domein van Prang nog op mijn netvlies, doet de buitenwereld schraal en een beetje neerdrukkend aan. Justin Prang mag dan een romanticus zijn, maar zonder verbeelding zouden we in een grijze wereld leven.
Justin Prang, Solaris www.justinprang.com
31
Kunst in de Openbare ruimte Inspiratie
Columns
Neem een abonnement op het enige Nederlandstalige keramiektijdschrift! KLEI biedt u elke twee maanden 56 pagina’s interviews met keramisten, nieuws uit de keramiekwereld, achtergrondartikelen, informatie, boekbesprekingen, keramiekagenda, uitleg van technieken en veel praktische ondersteuning. Voor slechts € 27,00 (met incassomachtiging) of € 28,50* (bij andere betaalwijze) ontvangt u zes keer per jaar het full colour magazine. Ga naar www.klei.nl en sluit een abonnement af.
Agenda
Boeken
Kort nieuws
* Prijswijzigingen voorbehouden.
Zo doe je dat! adv KLEI beelden-mag 216x142 2016.indd 2
Interviews
Nils Norman Life in the Projects and the Proposals
Kijk op de website www.klei.nl 04-03-16 10:07
6 mrt 29 mei 2016 t/m
Kapittelstraat 6, Sittard www.dedomijnen.nl
Back to Ye Olde Gallery, 2011 digital drawing
Arne Quinze, Archive, copyright Studio Arne Quinze
Markante entree voor het MST In januari opende de nieuwbouw van het Medisch Spectrum Twente haar deuren: een groot en goed geoutilleerd ziekenhuis midden in de stad Enschede. De meeste ziekenhuizen van een dergelijke omvang staan juist in de periferie; denk bijvoorbeeld aan Maastricht, Amsterdam en Utrecht. Ondanks de evidente problemen die alles te maken hebben met verkeersstromen en bereikbaarheid koos men in Twente toch bewust voor een locatie in het hart van de stad. De toegangswegen vanuit het centrum en vanuit de ondergrondse parkeergarage worden gemarkeerd en geaccentueerd door twee kunstenaars van naam. Arne Quinze ontwierp een lint van sprookjesachtige ‘bomen’ van staal die de bezoeker naar de hoofdingang leiden, terwijl het lichtkunstwerk van Claudia Wissman de ondergrondse reis vanuit de parkeergarage over een zogenaamd ‘tapis roulant’ letterlijk lichter probeert te maken. Door Jet van der Sluis Omdat dit grote ziekenhuis een regionale functie heeft, komen veel patiënten en bezoekers met de auto naar Enschede. In de parkeergarage onder het Van Heekplein is niveau -2 gereserveerd voor het MST. Vanaf hier voert een lange tunnel met loopbanden naar een roltrap die uitkomt in de hal van het nieuwe ziekenhuis. De gemeente is eigenaar van zowel de garage als de tunnel en het siert haar dat zij met dit lichtkunstwerk geïnvesteerd heeft in de beleving van deze ongebruikelijke, zo niet licht ‘unheimische’ manier van binnenkomen. Claudia Wissmann heeft in haar ontwerp rekening gehouden met de vaak gespannen gemoedstoestand van de meeste gebruikers. Ze heeft geprobeerd een sfeer van rust en behaaglijkheid te creëren binnen deze onderwereld van beton. Daarbij heeft ze vernuftig gebruik gemaakt van de architectuur van
de tunnel die ondersteund wordt door 35 portalen bekleed met wit krion, een ecologisch verantwoord geproduceerde vorm van kunststeen. Light Going verlicht de tunnelbuizen met behulp van LED-lichtlijnen en reflectoren achter dit krion: lijnen van verschillende lengtes op de muren die doorlopen op het plafond. Het licht wisselt computergestuurd van kleur in een tempo dat aangepast is aan dat van de loopband. Zo reizen de geruststellend bedoelde, warme kleuren als het ware met je mee vanaf de ondergrondse draaideur tot de immense roltrap naar het daglicht van de hal. Op de wand achter de roltrappen bevindt zich een groot lichtkunstwerk van Geert Mul, getiteld Natureally, een monumentale fotoprint van een Twents landschap, vanaf de achterkant aangelicht met wisselend gekleurd licht. Dit door het ziekenhuis zelf aangeschafte lichtkunstwerk interfereert uiteraard met de laatste portalen van het werk van Wissmann, maar merkwaardigerwijs versterkt het eerder de abstracte kwaliteit van Light Going dan het omver te blazen.
Poëtisch staal Waar het werk van Wissmann zich dienstbaar en bescheiden opstelt, maakt Arne Quinze met zijn kleurrijke, monumentale bomen van staal een luid en duidelijk gebaar, al noemt hij ze Whispers. Zo’n statement was ook wel nodig, want eigenlijk is dit Koningsplein niet meer dan een restruimte tussen de hoogbouw van het ziekenhuis en de aanpalende gebouwen. Met zijn bonte ingreep geeft Quinze dit drukke verkeersknooppunt, waarlangs stadsbussen en fietsers zich een weg banen, een poëtisch eigen gezicht. Hij creëerde een lint van twintig stalen bomen die niet alleen de voetgangers vanuit het centrum naar de hoofdingang leiden, maar die bovendien een
bewustzijn van de waarde van de natuur en van het leven belichamen. In nauwe samenwerking met de ontwerper van het plein, Marina Eenschoten, ontstaat er straks (wanneer de beplanting tot wasdom is gekomen) een kunstmatig eilandje in de stad waar naast deze ‘bomen’ vaste planten, mossen en bankjes in alle seizoenen zorgen voor een gevoel van schoonheid en geborgenheid, verwant aan de beleving van de natuur. Natuur die via de omweg van de kunst teruggebracht wordt in de stad. De bomen die Quinze liet vervaardigen zijn op zichzelf stekelig en kunstmatig: aan de achterzijde is het roestige staal zelfs niet gecoat. Aan de voorkant tonen ze echter een heel ander gezicht met hun vrolijke, maar onnatuurlijke kleuren. Dit contrast tussen de huid van de voor- en achterkant van de beelden geeft de beelden hun gelaagdheid: verhuld verwijzen ze naar de schaduwkanten van het leven zelf: ziekte, verval en dood. Het grote publiek vindt de bonte bomen vooral ‘mooi’ en dat oordeel is zeker niet onterecht. Vooral wanneer deze sculpturen ’s avonds worden aangelicht, krijgt het kleine plein een sprookjesachtige en intieme sfeer. Voor mij belichamen de bomen van Quinze echter veel meer dan schoonheid alleen. Whispers markeert op organische wijze de scheidslijn tussen de wereld binnen en buiten het ziekenhuis. De griezelig dunne grens tussen ziekte en gezondheid die onmiskenbaar beide deel uitmaken van het leven zelf. Datgene waarover we liever fluisteren misschien. www.arnequinze.be
33
Het raadsel van de N207 Spanning en sensatie! Wat gebeurde er in 2010? De N207 is geen Amerikaanse Highway van 4.000 kilometers lengte waar je dagen niemand tegenkomt maar op deze provinciale weg heeft de grootste bronsroof plaatsgevonden. Op een nacht is het niemand opgevallen dat mannen met oplegger, half op de 2-baansweg, enige tijd met groot materieel bezig waren grote zware, bronzen elementen van hun fundering te verwijderen. En dat in de tijd van bewakingscamera’s en 24/24 auto’s op de weg. Is dit niet een vreemde zaak? Is er wel goed speurwerk gedaan naar een verhuurbedrijf van groot materiaal en bronsgieterijen/smelterijen. Niets is teruggevonden. Het restant van dit kunstwerk Debet & Credit van Henck van Dijck werd op 17 december 2010 verwijderd en veilig opgeslagen.
aantrekkelijk beeld voor de voortrazende bestuurder, die er dagelijks met de bolide of vrachtauto langsrijdt en hem een gevoel van zekerheid, van herkenning geeft. Er langs zoevend kun je niet alles in één oogopslag tot in details waarnemen maar door het telkens passeren dringt het kunstwerk beetje bij beetje je DNA binnen. Door het steeds veranderend daglicht en bij het beschijnen van het beeld door de koplampen geeft Viadebet & Viacredit ook visueel steeds andere condities, een andere beleving en uitstraling. Van Dijck’s beelden staan nooit ver van het alledaagse af, het is direct herkenbaar, maar toch blijft er
voldoende voor de fantasie van de kijker over. Hij stelt “Wat telt is de kracht van het beeld en wat het teweeg brengt, plus wat het in beweging zet.” De ‘kracht’ van het eerste beeld dat uiteindelijk tot verlies leidde, leverde winst op door de nieuwe opdracht. Zo is de balans tussen (Via)Debet & (Via) Credit hervonden. Locatie Viadebet & Viacredit: N207 ter hoogte van hectokilometerpaal 52.9, www.henckvandijck.nl
Henck van Dijck, Viadebet & Viacredit, foto kunstenaar
Door Marijke Jansen De N207 onderging een wegverbreding en dat leverde een herkansing voor de kunst op, voor een nieuwe wisselwerking tussen debet en credit volgens de Hegeliaanse art-dialectiek. Nu maar hopen dat onverlaten Viadebet & Viacredit laten staan. Via Debet & Credit naar Viadebet & Viacredit Henck van Dijck’s beelden en ontwerpen hebben regelmatig een dubbele betekenis, een verbinding met natuur en cultuur en de vrees voor de vernietiging en de kringloop ervan. Hij onderzoekt hoe met woorden, beelden en voorwerpen betekenissen over te dragen en appelleert aan het verbeeldende vermogen van de kijker om het beeld via een denkbeeldig route: beeldbesef-verandering, een eigen imaginair leven te laten leiden. De één ‘vertaalt’ dit heel letterlijk de ander meer filosofisch. Viadebet & Viacredit is een voorbeeld van terugwinnen want zonder de bronsroof was er niets te recyclen geweest.
Viadebet & Viacredit Van de provincie kwam het verzoek om met de restant een nieuw kunstwerk te maken. Eind 2015 is het ‘recyclede’ kunstwerk op het talud in de middenberm van de Leimuiderweg, de N207 geplaatst. Eén deel Viadebet bestaat uit de vier resterende bronzen bomen die zijn gehalveerd en onderling verbonden via een ‘bord’kapiteel met een stalen kooibrug als architraaf. Het geheel staat strak in het gelid. De letters van Viacredit zijn aan een lantaarnpaal gevestigd. Van een aanvankelijk horizontaal kunstwerk is dit nieuwe kunstwerk nu zowel horizontaal als verticaal georiënteerd. Rijdend over de N207 direct vanaf de A4 zie je het kunstwerk opdoemen met de zichtlijn van Viadebet op gelijke hoogte met de ongelijkvloerse kruising van de Rijnlanderweg over de N207. De zichtlijn klopt, maar ter hoogte van de ongelijkvloerse kruising is uiteraard de lijn verdwenen. Van de Nieuw Vennepkant staat Viacredit fier rechts van de weg daar waar de lantaarnpalen, geplaatst in het talud, wijken om zijlangs hun weg te vervolgen. Viadebet ligt dan achter het viaduct en oogt de helft lager. Viadebet & Viacredit als geheel is een visueel
34
Ram Katzir & Hertog Nadler, Portal, still
Portal. De toekomst heeft een lang verleden Zwolle was enkele decennia geleden nog een bedaagde provincieplaats waarin zelden het voortouw werd genomen. Inmiddels ontwikkelt de stad zich steeds meer als een scharnierpunt tussen Noord-, Oost- en West-Nederland. Dat komt onder meer tot uitdrukking in het intensiverende (trein)verkeer. Inmiddels is station Zwolle uitgegroeid tot één van de drukste knooppunten van Nederland. Door Geraart Westerink Jarenlang is het stationsgebied geteisterd door bouwactiviteiten die noodzakelijk waren om de daarvoor benodigde capaciteit te vergroten. De belangrijkste ingreep was de verbreding van de passagierstunnel onder het spoorwegemplacement, die niet alleen toegang tot de sporen biedt, maar ook de wijken aan weerszijden ervan met elkaar verbindt. Wat geldt voor het verkeer geldt ook voor de beeldende kunsten in een stad: ze zijn vaak een indicator (en aanjager) van een grotere dynamiek. Door de komst van een afdeling van kunstacademie ArteZ, de vestiging van een filiaal van de Fundatie en door allerlei activiteiten die in de slipstream van deze belangrijke aantrekkers zijn ontstaan is de stad ontwaakt uit een langdurige culturele winterslaap. Een ambitieuze beeldenroute moet dit onderstrepen.
De route Dagelijks kronkelt een wassende stroom reizigers van het station naar de binnenstad. De meesten lopen via de Stationsweg en de Burgemeester van Royensingel, fraaie 19de-eeuwse alleeën, die worden gelardeerd door bomenrijen en monumentale, voormalige patriciërswoningen, waarin nu kantoren en hotels zijn gevestigd. Waar de Stationsweg de singel raakt, spitst de route naar links en rechts en voert langs de voormalige stadsgracht naar twee bruggen die
toegang tot het historische centrum bieden. De uitbreiding van de Fundatie, ‘het ei van Henket’, lonkt al van verre. De voltooiing van de werkzaamheden aan het station vormde de aanleiding om deze verbinding te accentueren met kunst. Uit de honderd reacties die de Commissie Beeldende Kunst op de daarvoor uitgeschreven prijsvraag kreeg, werd het voorstel van Ram Katzir en Hertog Nadler gekozen. Met Portal presenteren zij een multidisciplinair geheel. Het bestaat uit de Tijdtunnel, de Blauwe lijn, Swol, een site specific installatie, een Stadszegel en twee zogenaamde Audioscopen. In hun project proberen ze op een eigentijdse wijze heden, verleden en toekomst te verbinden, waarbij het dagelijks leven en de verbeelding versmelten. Zij maken daarbij dankbaar gebruik van de rijke geschiedenis van Zwolle, die – afhankelijk van de definiëring – terug te voeren is tot de prehistorie.
Tijdtunnel In de nieuwe tunnel, die door het materiaalgebruik en het heldere licht nogal kil en futuristisch aandoet, is op één van de wanden een groot scherm geplaatst. Als je ervoor gaat staan blijkt het geprojecteerde beeld een weergave te zijn van de ruimte die je ook in werkelijkheid ziet: een deel van de hal en de trap naar een perron. Dat werkt tamelijk vervreemdend. Dit effect wordt versterkt als blijkt dat de projectie allerlei imaginaire ‘reizigers’ toont. Niet alleen mensen uit het heden, maar ook uit het verleden en de toekomst. Soms is het er maar één, soms zijn het hele groepen, alsof er net een trein is leeggestroomd. Prehistorische mannen in berenvel, dokters met een pestmasker op, middeleeuwse ridders, figuren uit de 17de eeuw, maar ook mensen in sciencefictionachtige vervoersmiddelen die nog moeten worden uitgevonden, duiken op. Af en toe vliegt er een rare drone over, of herken je iemand die al eerder langskwam, maar dan in een ander
gezelschap. Zelfs een lookalike van Herman Brood (geboren Zwollenaar) duikt op, met één van zijn schilderijen onder de arm. Het werk trekt veel bekijks. Regelmatig blijft er iemand staan, of ontstaat er een bescheiden samenscholing voor het scherm. Zo versmelt de realiteit met de projectie en krijgt die als het ware een derde dimensie. Het is even vermakelijk als fascinerend. Door effect, uitvoering en inhoud is het een bijzonder geslaagde inzet van het medium video en een prachtige en speelse invulling van het thema. Wachten op station Zwolle is bovendien een stuk minder vervelend geworden.
Doorgaande weg De andere onderdelen van Portal zijn wat minder opvallend. Swol, is een kleine bakstenen ‘heuvel’ aan het begin van de Stationsweg, met een transparant doorkijkje dat uitzicht biedt op een ondergronds spoor. Het is aardig, maar wel wat klein. Ook de blauwe bronzen lijnen die op verschillende punten van de route als een riviertje over de stoep meanderen om de richting aan te geven en de verbinding tussen de kunstwerken te versterken, hebben een bescheiden schaal. Bij het bronzen reliëf met de stadsplattegrond van Zwolle ziet slechts de goede verstaander de dubbele (geschiedenis)lagen. Het randschrift, de in vijf talen weergegeven zin ‘De toekomst heeft een lang verleden’, geeft wel goed de inhoud van het project weer. Sluitstuk van de route zijn de twee audioscopen, die als vertakte roeptoeters geluidsfragmenten uit de geschiedenis van Zwolle weergeven. Portal doet wat het beloofd. Het verbindt op een boeiende, eigentijdse wijze heden, verleden en toekomst. De tijdtunnel is het hoogtepunt. Daar is ook duidelijk de meeste tijd en aandacht aan besteed, met als gevolg dat het de andere onderdelen van de route enigszins in de schaduw stelt.
35
Vacuümgietwerk
Boeken
van gedetailleerde of dunwandige sculpturen / penningen Van een aangeleverd wasmodel, moedermodel, of van een 3D CAD model
Door Judith van Beukering
MATERIALEN VOOR 3D VORMGEVING
• Wij maken de siliconenmallen onder vacuüm.
Spaces for Criticism
• Wij gieten de wasmodellen onder vacuüm.
©Peter Jansen humanmotions.com
• Wij maken de gietvormen onder vacuüm. • Wij gieten het brons onder Vacuüm.
Pilootprojecten kunst in opdracht
• Daardoor is ciseleren nauwelijks of niet nodig en is een perfecte reproductie van alle details gewaarborgd.
• Afmetingen: niet groter dan ca. 40 cm RP2 B.V. Gouden Rijder 6 4879 AW Etten-Leur Tel. 076-5089742 Fax. 076-5089743
Real Parts / Rapid Production
[email protected] www.rp2.nl
BEELDHOUWEN BRONSGIETEN MOZAÏEK SCHILDEREN FOTOGRAFIE KERAMIEK EDELSMEDEN en meer... CREATIEVE WORKSHOPVAKANTIES
Voor de “Flawless”-installatie in het Amsterdamse Artis werkten Gonzalo Bascunan en Perrine Vichet met kunstoffen van FormX om hun project te realiseren.
WWW.FORMX.NL - WWW.FORMX.EU - WWW.FORMX.ES
Het kan interessant zijn, om te bekijken hoe men in andere landen omgaat met kunstopdrachten voor de openbare ruimte. In ons vorige nummer bespraken we twee publicaties over kunstprojecten in België, zoals die door opeenvolgende Vlaamse Bouwmeesters waren geïnitieerd. Deze uitgave gaat over recente opdrachten waarvan sommigen zelfs nog niet zijn opgeleverd en die zich in de tijd zullen uitstrekken. Men koos voor vijf projecten, zeer uiteenlopend in context en te voeren strategie. Opdrachtgevers, bemiddelaars en kunstenaars kunnen hiervan leren hoe kunst in opdracht tot stand kan komen, welke problemen men kan tegenkomen etc. In Nederland zijn we behoorlijk verwend met organisaties als SKOR en het Haagse Stroom, die al tientallen jaren met kennis en kunde opdrachten begeleiden. Het is niet verwonderlijk dat er bemiddelaars uit Nederland participeren in deze Vlaamse projecten; onder wie Nils van Beek. Deze uitgave heeft als subtitel Meer dan object. Het is een uitdaging om budgetten vrij te maken voor tijdelijke en immateriële projecten. Opdrachtgevers willen toch al gauw permanente waar voor hun geld. Met deze pilootprojecten werden zij voorzichtig in de gewenste richting bewogen. Voor Nils van Beek was het overigens ook een leerzame ervaring om in een Vlaamse context te opereren. Ik kan me er iets bij voorstellen. De conscentieuze wijze waarop deze projecten zijn georganiseerd alleen al, is bewonderenswaardig. Pilootprojecten kunst in opdracht/meer dan object, diverse auteurs, ISBN 978-904030-372-2
De kunstpagina’s in kranten worden wegbezuinigd, kunsttijdschriften verdwijnen, op de schermen heerst de particuliere mening en online heeft de kunstkritiek zich nog niet duidelijk gemanifesteerd. In de bundel Spaces for Criticism proberen verschillende auteurs een antwoord te vinden op de crisis waar de kunstkritiek zich in bevindt en zij richten zich op nieuwe plaatsen voor een dialoog met het publiek, kunstwerken en academici. Pascal Gielen en Thijs Lijster willen de tanende autoriteit van de kunstcriticus een halt toeroepen. Een manier om dit te bereiken, is volgens hen om buiten de kunstinstituten op zoek te gaan naar kruisbestuivingen met bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties. Door in andere kringen te acteren, krijgt de kunstcriticus (weer) invloed in het publieke domein. Ik vraag me af of deze strategie gaat werken. Om van waarde te willen zijn voor de maatschappij hebben kunstenaars eenzelfde gang gemaakt en is een hele tak van onderzoeks- en wetenschapskunst onstaan. Het kunstenaarschap is echter niet opeens in achting gestegen van bijvoorbeeld de anti-hobbyisten. Ik voel me meer aangesproken door auteurs in deze uitgave die de realiteit niet willen veranderen maar deze anders bekijken. Zoals John Ellingsworth, een theatercriticus die zijn carrière beschrijft en die vindt dat kunstkritiek vooral zijn geest heeft aangescherpt. Van recenseren word je niet rijk, zegt Ellingsworth, wel bouw je een netwerk op en groeit je vertrouwen in andere toekomstige projecten. Of Ingrid Commandeur die van mening is dat we op moeten houden met onderscheid maken tussen kunstkritiek in gedrukte en online media. Het is niet zo dat journalisten in kranten en tijdschriften uitsluitend ‘echte en onafhankelijke’ kritiek bedrijven, zegt Commandeur, want geen enkel medium kan ontkomen aan de invloed van het neoliberale kapitalisme. De realiteit is dat we leven in een gefragmenteerd landschap van gedrukte, visuele en sociale media en dat het een uitdaging is om daarin een weg te vinden. Welke vorm van kritiek spreekt welk publiek aan en via welk medium kan het bereikt worden? Dit zijn vragen die een kunstcriticus scherp kunnen houden in deze verwarrende tijden. Spaces for Criticism / Shifts in Comemporary Art Discourses, Thijs Lijster, Suzana Milevska, Pascal Gielen, Ruth Soreregger e.a., Valiz, ISBN 978-90-78088-75-2
Prix de Rome 2015 In de introductie van dit cahier op de Prix de Rome editie 2015 houdt Lucette ter Borg een vurig betoog tégen de in zwang zijnde beleveniskunst. De betekenis van deze vaak inmense totaalinstallaties is in één oogopslag te bevatten, zegt Ter Borg. Het lijkt er op dat er nog weinig begrip is voor de noodzaak om minder toegankelijke kunst te maken en dat zelfs gedacht wordt dat dit ‘slechte’ kunst is. Ze pleit juist vóór ‘moeilijke’ kunst, voor kunst die slechts zich langzaam aan de beschouwer prijsgeeft of misschien wel nooit. Beeldende kunst als vermoeden is dan ook de titel van haar artikel. Ter Borg is er gelukkig mee dat de jury van de Prix de Rome, onder voorzitterschap van Birgit Donker van het Mondriaan Fonds, vier kunstenaars genomineerd heeft, die “discursieve en op onderzoek gerichte kunst” maken. “Duizelingwekkende ervaringen waarbij je uit je schoenen wordt geblazen zijn afwezig. In plaats daarvan is er sprake van versplintering, fragmentatie, poëzie en hier en daar een vonkje helderheid.“ De genomineerden en het nieuwe werk dat zij speciaal voor de Prix de Rome maakten en in de Appel Arts Centre tentoonstelden, worden in aparte artikelen besproken: de politiek geëngageerde kunstenaar Christiaan Nyampeta, het activistische duo Foundland - een werkverband van kunstenaars Lauren Alexander en Ghalia Elsrakbi, Hedwig Houben die installatiekunst maakt en steeds meer richting performancekunst beweegt en Magali Reus die video’s maakt en aan het minimalisme verwante beeldhouwwerken. Voorop het cahier is in de kaft het juryrapport gestoken over de winnaar: Magali Reus. Haar presentatie “is er één die de jury het meest overtuigde van de recent doorgemaakte ontwikkeling. Deze kunstenaar werkt doelgericht en beheerst aan een nieuwe koers, maakt daarbij heldere keuzes en vertaalt dit in een prikkelende presentatie.” Magali Reus heeft voor haar onderscheiding een geldbedrag gekregen van € 40.000,- en een werkperiode aan de American Academy in Rome. De traditie dat de winnaar van de Prix de Rome ook daadwerkelijk naar Rome gaat om zich onder te dompelen in de klassieke cultuur en daarvan te leren, is nog niet zo lang geleden in ere hersteld. Deze traditie wordt belicht in een artikel van Mirjam Beerman over de geschiedenis van de Prix de Rome. Prix de Rome 2015. Beeldende Kunst, Birgit Donker, Lucette ter Borg e.a., nai10 uitgevers / Mondriaan Fonds, ISBN 978-94-6208-252-6
GertJan Evenhuis Het was vooral de herkenning van een mentaliteit, eenzelfde kijk op het leven, die mecenas Loek Dijkman deed besluiten om een oeuvretentoonstelling te wijden aan beeldhouwer GertJan Evenhuis en over diens werk te schrijven. Dijkman is stichter van het Depot in Wageningen dat beeldhouwkunst promoot met een accent op torsen en fragmenten. Een echte beeldhouwer is GertJan Evenhuis: uit vaak lastig te bewerken materialen als graniet hakt hij zijn beelden; figuren gebaseerd op diens eigen gespierde lichaam, uitvergroot tot meer dan levensgroot en door hun enorme omvang in fragmenten gemaakt. Het oeuvre bestaat uit 12 beelden die volgens een proces van slow-art tot stand zijn gekomen. Dijkman richt zich op het verklaren van de titels en het doorgronden van de betekenis van de beelden. Het zijn interessante, mooie gedachten die passeren. Wel mis ik het stellen van vragen op grond van formele beschrijvingen en het signaleren van interessante details. Zoals: waarom heeft Evenhuis in Der Missvergnügungs-reisende ervoor gekozen om een beeld en profil te maken en geen compleet volume? En waarom staat Charon in Het Immernimmer hoog op zijn benen in het geraamte van zijn wankele schip? Wat doet het pootje van poes Wouter net buitenboord? Het torsen van de wereld / De gefragmenteerd beelden van GertJan Evenhuis, Loek Dijkman, GertJan Evenhuis, Paul Sars, Het Depot / Waanders Uitgevers, ISBN 978 94 6262 047 6
37
museabrugge.be
MUSEA Louis van Roode De Rotterdammer Louis van Roode (1914-1964) was een kunstenaar die in zijn vrije werk als schilder en graficus nogal zoekende was. Het impressionisme, expressionisme en de kunst van Picasso en Permeke waaierden door zijn werken. In zijn monumentale, toegepaste kunst toonde hij zich meer coherent: een abstract figuratieve stijl met een frisse naïeve uitstraling, typerend voor de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. In deze tijd van de wederopbouw waren er volop kansen om opdrachten te verwerven voor toegepaste kunst in gebouwen. Een opmaat voor Louis van Roode waren de wandschilderingen die hij maakte voor het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Schielandhuis in Rotterdam, vlak na de oorlog. Daarna kreeg hij landelijke bekendheid en werd hij veelgevraagd door architecten als de gebroeders Kraaijvanger, Jo van den Broek en Jaap Bakema. Hij blonk vooral uit in het maken van monumentale mozaïeken, in glas en keramiek. Van Roode ontwikkelde allerlei technieken om het oppervlak van zijn kunstwerken van interessante structuren en kleuren te voorzien. Auteur Willem Heijbroek heeft veel feitenmateriaal bijeengebracht. Het monumentale oeuvre en de technische inventies van deze kunstenaar heeft hij goed beschreven. Er zijn niet veel anecdotes over Louis van Roode opgetekend, die hem als persoon inkleuren. Met wat extra ‘jeu’ hadden de teksten meer tot de verbeelding gesproken. Het pleidooi van Willem Heijbroek voor het behoud van kunst en ‘Gesamtwerken’ uit de naoorlogse periode, had dan eveneens steviger in de steigers gestaan. Louis van Roode / meester in monumentaal maatwerk, Willem Heijbroek, Pharos ISBN 978-90-824539-0-4
38
Dichterbij/Kunst in details
Kunstrecensente Wieteke van Zeil schrijft al zo’n twaalf jaar over oude kunst in de Volkskrant. In deze tijd vroeg zij zichzelf regelmatig af, en haar lezers ook, hoe naar deze kunst te kijken. “Wat moeten we met kunstwerken van eeuwen geleden, die uit hun context zijn gehaald en met onderwerpen die voor velen niet tot de opvoeding horen?” Met deze vraag in haar achterhoofd ontdekte Van Zeil een andere manier van kijken. Wanneer ze zich ging focussen op een detail van een kunstwerk in plaats van het totale werk, kreeg ze uiteindelijk meer begrip van het afgebeelde verhaal en het kunstwerk zelf. De persoonlijke connectie met de kunstwerken werd bovendien groter en het gaf haar een nieuw inzicht in de rol die kunst kan spelen bij het leven. Over ruim vijftig van dergelijke nieuwsgierig makende details schreef Wieteke van Zeil een verhaal en deze verhalen zijn gebundeld in dit boek. Een vers gevild dier, mieren in bloemen, een man die gebukt onder zijn eigen oksel door kijkt, een morsdode voet, van alles komt er voorbij. Bijna held gaat als enige vertelling over een beeldhouwwerk, van Gian Lorenzo Bernini, de meester van de barok. Het is een beeld van David, die op het punt staat zijn steen weg te slingeren en daarmee de reus Goliath zal verslaan. Het gedraaide lichaam van David is één en al beweging. Zijn gezicht met diepe frons en samengeperste lippen vormt het enige rustpunt in dit beeld. “Langer dan tien tellen hiernaar kijken zonder te gaan fronsen, is niet makkelijk. En dat is, voor een ding van marmer, best een prestatie.” Dit beeld van David, de ultieme underdog en hero-to-be, deed Van der Zeil realiseren hoe fysiek je kunt reageren op bewegingen en spanningen van anderen als je meeleeft. Van der Zeil was onlangs gastconservator in het Frans Hals Museum bij de tentoonstelling Ik zie, ik zie…wat jij niet ziet. Bezoekers konden met haar verhalen als aanwijzing, allerlei verborgen details in het museum ontdekken. Ik ben benieuwd hoe hier haar ‘dichterbijmethode’ heeft uitgepakt. Dichterbij/Kunst in details, Wieteke van Zeil, Atlas Contact, ISBN 978 90 450 2992 4
Atelier Remy & Veenhuizen Dit Engelstalige boek over designers Tejo Remy & René Veenhuizen heeft dubbele pagina’s die niet zijn doorgesneden. Een toepasselijke vormgeving (van Esther de Vries), want net als in de Ragchair die Remy maakte voor zijn afstuderen en in Accidental Carpets, één van hun gezamelijke werken, zijn materialen gebundeld om zo een stevig object te worden. Er staat geen titel op de kaft voor maar de openingsvraag van een interview. Dit interview met Volkskrant-journalist Jeroen Junte geeft inzicht in de verhalen achter de ontwerpen en loopt door het hele boek heen, om op de kaft achter weer te eindigen. Ongeveer halverwege is er een essay van kunsthistorica Ida van Zijl. Zij gaat in op het ontstaan van Dutch Design en de bijzondere plaats die Remy & Veenhuizen hierin innemen. Om dit te duiden, gebruikt ze het begrip ‘social singularity’. Een sociale context is vaak de aanleiding voor het ontstaan van een ontwerp. Zo kregen Remy & Veenhuizen in 2008 de opdracht om, samen met kunstenaar Tanja Smeets, iets te bedenken voor een centrum voor epilepsie. In de auto terug naar huis bespraken ze het totale gebrek aan warmte en huiselijkheid in het centrum. Ze vonden het shockerend dat er, uitgerekend in een gebouw voor epileptici, alleen maar harde materialen waren toegepast. Van dekens gingen ze smalle repen snijden en deze repen naaiden ze aan elkaar. Na wat proeven ontstonden uiteindelijk de wolkvormige tapijten waarop per ongeluk gevallen kon worden: de Accidental Carpets. ‘Singularity’ verwijst naar de uniciteit van hun design. Remy & Veenhuizen maken nooit iets voor de industrie. Soms herhalen ze wel een proces, om iets uit te ontwikkelen, maar dat leidt altijd weer tot een ander, origineel object. Vanaf midden jaren negentig werken Remy & Veenhuizen al samen en inmiddels zijn ze zo op elkaar ingespeeld dat niet meer te herleiden is, wie wat heeft gemaakt: “Design is a proces of organic growth. With the world as our toolkit.” Tejo Remy & René Veenhuizen, THE WORLD = OUR TOOLKIT, Jeroen Junte, Ida van Zijl, Lecturis, ISBN 978-94-6226-153-2
BRUGGE
Den Haag in beelden In Den Haag staan verspreid over de stad meer dan vijfhonderd beelden. Van staatslieden, volkshelden en romanfiguren. Herinneringen aan gebeurtenissen van lang of kort geleden. In dit boek wordt aan de hand van een selectie van 60 beelden de geschiedenis van Den Haag verteld. Er is gekozen voor een thematische opzet, zoals Den Haag als ‘Oranjestad’, ‘Den Haag en Indië’ en ‘Stad aan Zee’. Aardig is dat er behalve over bekende historische figuren als Willem van Oranje en Spinoza, ook geschiedenissen zijn van in vergetelheid geraakte personen. Zoals de componist Richard Hol aan wie we deze meezingers uit de oude doos danken: ‘Waar de blanke top der duinen’ en ‘De paden op, de lanen in’. In een apart hoofdstuk worden de beelden zelf belicht. Vaak waren er op grond van religieuze of politieke redenen protesten tegen de afgebeelde persoon. Of bezwaren tegen de wijze van afbeelden of de gekozen locatie. Zo moest de ‘wulpse’ queu van Eline Vere, de romanfiguur van Louis Couperus, drastisch worden ingekort en werd een buste van Jan Toorop vanwege vermeende lelijkheid verbannen naar een afgelegen plek aan de Jacob Catslaan. De geschiedenis overziend, is de conclusie van de auteurs dat er eigenlijk geen nieuwe wegen worden ingeslagen. Ook hedendaagse beelden vallen binnen de bekende categorieën en zijn figuratief van stijl, gericht op herkenbaarheid. Dat geldt ook voor het kleurrijke beeld van de stripheld Haagse Harry dat binnenkort een plaats krijgt op de Grote Markt. Dit boek verscheen ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van De Geschiedkundige Vereniging Die Haghe. Den Haag in beelden, Michiel van der Mast, Chris Nigten, Lex van Tilborg, Die Haghe, ISBN 97890-806837-7-8
TENTOONSTELLING ‘DE HEKSEN VAN BRUEGEL’ I 25.02 > 26.06.2016 Sint-Janshospitaal I Mariastraat 38, 8000 Brugge De heks zoals je die nu kent, met pruttelende kookpot, bezem en zwarte kat, werd eigenlijk 450 jaar geleden bedacht door Pieter Bruegel de Oude. Er waren maar twee prenten nodig - allebei van uitmuntende artistieke kwaliteit - om voor eens en altijd het Bruegeliaanse heksbeeld in Europa te introduceren. Ontdek die allereerste prenten en kom meer te weten over hoe de hek-
senvervolging verliep, over de vermeende krachten van heksen en allerlei gebruiken over toverij in Brugge en de Nederlanden. De heksen en hun wereld presenteren zich op één van de meest authentieke plekken die Brugge rijk is: de middeleeuwse zolder van het SintJanshospitaal. Van daaruit nemen ze je mee de stad in, door nacht en mist over de Brugse daken...