Van Forten & Vleermuizen
Rekening houden met vleermuizen bij restauratie en beheer
Een landschap waar vleermuizen zich thuis voelen In het Nederlandse landschap liggen prachtige historische verdedigingslinies met daarin grote en kleine forten, batterijen en uit relatief recente tijden groepsschuilplaatsen. Ook bijvoorbeeld vestingwallen en oude sluizen maken deel uit van die historische structuren. Opvallend is dat deze water- en boomrijke landschappen met hun bijzondere gebouwen relatief veel vleermuizen herbergen. De historische verdedigingslinies zijn een landschap waar vleermuizen zich thuis voelen, waar ze wonen, hun voedsel zoeken, paren en hun jongen krijgen. Deze brochure helpt mensen en organisaties die de forten, linies en het omringende landschap willen ontwikkelen rekening te houden met vleermuizen. Op de site www.vanfortenenvleermuizen.nl is veel meer informatie te vinden over het beheer van forten, vestingwallen en bunkers in relatie tot vleermuizen. Wat is een vleermuis? Vleermuizen zijn vliegende zoogdieren die zich voeden met insecten. Het zijn kleine dieren; een grote vleermuissoort is vliegend net zo groot als een spreeuw, een kleine is kleiner dan een pimpelmees. In Nederland komen achttien soorten voor. Vleermuizen zijn nachtdieren die pas in de schemering tevoorschijn komen om op insectenjacht te gaan. Sommige soorten vangen insecten hoog in de lucht boven water of het open landschap. Andere soorten jagen vlak boven water, langs vegetatie of zelfs tussen de takken van bomen en struiken. Op weg naar hun voedselgebied volgen vleermuizen vaak vaste vliegroutes langs lanen, heggen en bosranden. In voor- en najaar kunnen enkele soorten echt trekgedrag vertonen waarbij ze zich over
honderden kilometers kunnen verplaatsen. Voortplanting Net als bij andere zoogdieren brengen vrouwtjes levende jongen ter wereld die na de geboorte gezoogd worden. Dit gebeurt in een kraamkolonie, een groep van enkele tientallen tot honderden vrouwtjes. Bijzonder is dat ieder vrouwtje maar één jong ter wereld brengt. Het jong wordt eind mei of in juni geboren en kan na vier tot zes weken zelf vliegen. Als verblijfplaats kiest zo’n kraamkolonie meestal een warme, veilige ruimte. A�ankelijk van de soort kan het gaan om een holle boom, een nauwe ruimte in een gebouw of een ruime zolder. Paringen vinden vooral plaats in het najaar. Bij enkele soorten laten mannetjes dan baltsgedrag zien: met een speciale roep lokken ze vrouwtjes en verjagen ze concurrenten. Bij andere soorten ontmoeten mannetjes en vrouwtjes elkaar tijdens het ‘zwermen’. Dieren uit een groot gebied komen dan bijeen in en rond een winterverblijf. Ze kunnen hiervoor op één nacht een afstand van enkele tientallen kilometers afleggen. In een dansende vlucht tonen ze dan hun paringsbereidheid.
Een watervleermuis schept een mug van het water.
Winterslaap In de winter zoeken veel vleermuissoorten grotachtige ondergrondse ruimten op. In Nederland bijvoorbeeld de grondgedekte gebouwen van een fort. Deze ruimtes zijn donker, vochtig, tochtvrij en hebben een stabiele lage temperatuur. Er kunnen tientallen vleermuizen van verschillende soorten overwinteren. Ze hangen daar vrij aan muur of plafond of kruipen diep weg in een kier of scheur. Andere soorten gebruiken boomholtes of spouwmuren in gebouwen. In de winterslaap laten vleermuizen hun temperatuur zakken tot omgevingstemperatuur. Hartslag en ademhaling zijn sterk vertraagd. Zo kunnen ze maandenlang in leven blijven zonder te eten. Toch worden ze af en toe wakker, om even te vliegen en een ander plekje met een voor dat moment gunstigere temperatuur te zoeken. Dynamisch netwerk In de loop van het jaar kunnen vleermuizen allerlei verblijfplaatsen gebruiken. Voor de winterslaap zoeken ze meestal koele, vorstvrije plaatsen op, terwijl ze in de zomer vooral warme plaatsen benutten. In voor- en najaar kunnen solitaire dieren of kleine groepjes zich op heel diverse plaatsen ophouden. Ze kennen en gebruiken in de regel een netwerk van verschillende verblijfplaatsen waar ze herhaaldelijk tussen verhuizen. Ook overwinterende dieren of kraamkolonies verhuizen met enige regelmaat. Dit kan verband houden met de temperatuur of vochtigheid in een ruimte, maar ook met verstoring of aanbod van voedsel op een andere plek.
Baardvleermuis in winterslaap
3
Kwetsbaar Om een aantal redenen zijn vleermuizen kwetsbaar. Een vrouwtje brengt per jaar maar één jong, of in zeldzame gevallen twee jongen ter wereld. Verliezen worden daarom maar langzaam aangevuld. In een kraamverblijf kan een groot aantal dieren opeen gepakt zitten. Als daar iets mis gaat kan meteen een groot deel van een kraamgroep of populatie verloren gaan. Tijdens hun winterslaap zijn vleermuizen volkomen weerloos. Niet alleen een predator als een kat of marter vormt een bedreiging. Ook verstoring is een risico, omdat daardoor zoveel reservevet verbruikt kan worden dat een dier het voorjaar niet haalt. Bijzonder is ook de hoge leeftijd die vleermuizen kunnen bereiken. Tien tot twintig jaar is niet uitzonderlijk, enkele soorten kunnen 40 en zelfs bijna 50 jaar oud worden. Vleermuizen worden oud genoeg om tradities te ontwikkelen: ze kunnen vele jaren achtereen dezelfde plaatsen op zoeken, om te paren, voor de winterslaap of voor de kraamkolonie. Ook dat traditionele gedrag maakt hen kwetsbaar. Beschermd Vleermuizen zijn op basis van (inter)nationale wetgeving strikt beschermd. Ze mogen niet worden gedood of verstoord en hun verblijfplaatsen mogen niet worden vernietigd. Ook belangrijke vliegroutes en voedselgebieden worden daartoe gerekend. Het gaat er om de functionaliteit van het vleermuisleefgebied van verblijfplaatsen, verbindingsroutes en jachtgebied te allen tijde te behouden. We willen in Nederland ook de bijzondere gebouwen en structuren van forten en vestingen behouden en belee�aar maken. Ze bieden een prachtige combinatie van natuur- en cultuurhistorische waarden én mogelijkheden voor niet-alledaagse activiteiten. Door er zorgvuldig mee om te gaan kan een fantastisch landschap door het publiek beleefd worden.
Jaarcyclus vleermuizen
Hoe vleermuizen gebruik maken van een fort verschilt door het jaar heen. In het overzicht worden de periodes weergegeven waarin de verschillende gedragingen ofwel de verschillende functies die het fort voor vleermuizen kan hebben aan de orde zijn. Wanneer periodes beginnen of eindigen kan aanzienlijk verschillen tussen vleermuissoorten en ook de weersomstandigheden zijn van invloed. De grenzen zijn dus niet scherp, Deze verschillende gedragingen kunnen in verschillende onderdelen van het fort en haar omgeving plaatsvinden. In deze folder wordt daarom aandacht besteed aan de ruimtelijke spreiding en wanneer bepaalde werkzaamheden probleemloos uitgevoerd kunnen worden.
Januari
Winterslaap Verklaring gebruikte termen: -Winterslaap: toestand waarin een vleermuis de winter doorkomt. De lichaamstemperatuur is hierbij verlaagd waardoor de dieren zeer traag reageren. -Foerageren: het al vliegend jagen op, vangen en opeten van insecten. -Vliegroute: het volgen van een vaste route langs bomenrijen e.d. tussen dagrustplaats en foerageergebied. -Kraamkolonie: groep vrouwtjes die samen komen om hun jongen ter wereld en groot te brengen. -Paren: zorgen voor nageslacht. Mannetjes kunnen hierbij een territorium hebben waar ze met een speciale roep vrouwtjes naartoe lokken. -Zwermen: met een opvallende vlucht rondvliegen bij een winterverblijf. Dit houdt verband met het paren en het verkennen van het winterverblijf.
Foerageren
Vliegroute Kraamkolonie Paren
Zwermen
4
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
5
Oktober
November
December
Gebouwen in verval Forten, vestingwallen en bijbehorende onderdelen liggen al tientallen jaren in het Nederlandse landschap, sommige onderdelen al meer dan 200 jaar. Ze hebben de tand des tijds doorstaan, maar niet onaangetast. • Aan de gevel zitten schollen metselwerk los. • Luiken, ramen en deuren ontbreken. • Kozijnen van ramen en deuren zijn verrot waardoor er ruimtes tussen kozijn en muren zijn. • Schoorstenen of kruitdampkanalen zijn ingestort of van boven met puin en nestmateriaal van vogels geblokkeerd. Vaak zijn er zware tegels opgelegd om ze af te sluiten om vogels en inregenen te voorkomen. • Lange en diepe scheuren lopen door muren. • Druipkokers zijn geblokkeerd waardoor in ruimtes, vooral in kelders, water staat. Het merendeel van zulke ‘gebreken’ biedt vleermuizen juist kansen.
6
Herstel van gebouwen Het opknappen van een oud fort is vaak een grote uitdaging. Er moet veel geld bijeen gebracht worden om het werk te bekostigen en aan allerlei regels moet voldaan worden. Het werk loopt uiteen van herstel van voeg- en metselwerk, het vervangen van deuren en vensters tot heel specifiek restauratiewerk aan bijvoorbeeld grondgedekte gebouwen. Ook moet vooruit gekeken worden naar vormen van exploitatie om continuïteit in het beheer te garanderen. Als eenmaal met de eerste herstelwerkzaamheden wordt begonnen is er vaak al een grote hoeveelheid werk verzet om dit mogelijk te maken. Het laatste wat men daarbij nodig heeft is gesteggel omdat werkzaamheden schadelijk zouden zijn voor vleermuizen. Dit is te voorkomen door bij de voorbereidingen ook met deze dieren rekening te houden.
7
Gebruik door vleermuizen Een fort waarvan de gebouwen lange tijd niet of slecht zijn onderhouden kan op verschillende manieren aantrekkelijk zijn voor vleermuizen: • Aan de gevel zitten schollen metselwerk los. • Een, al of niet leegstaand, gebouw kan overdag als verblijfplaats worden gebruikt. • Door ontbrekende luiken, ramen en deuren zijn gebouwen toegankelijk. • Achter schollen aan de gevel en tussen kozijnen en muur overwinteren vleermuizen. Ook kunnen er paarverblijven aanwezig zijn. • In schoorstenen of kruitdampkanalen die van boven afgesloten zijn blijft in de zomer warmte hangen waarin een kraamkolonie zich prettig voelt. Ook kunnen er vleermuizen in overwinteren. • Scheuren in de gewelven bieden wegkruipmogelijkheden in de winter. • Het water in de kelders zorgt voor de benodigde
hoge luchtvochtigheid voor de overwintering. • De vele verstopplekken zijn de paarverblijven in de zwermperiode. De slechte staat van onderhoud kan ook nadelen hebben voor vleermuizen: • Er is weinig of geen toezicht waardoor ruimten regelmatig worden bezocht, bijvoorbeeld door spelende jeugd. • Te veel deuren en vensters zijn open waardoor er tocht ontstaat. • Wanneer een gewelf instort is het stabiele klimaat vaak geheel verloren. • Openingen raken overwoekerd door planten waardoor een ruimte niet meer voor vleermuizen toegankelijk is.
8
Rekening houden met vleermuizen bij consolidatie en restauratie In de hiervoor genoemde situaties kan op de volgende manieren rekening worden gehouden met de eisen vanuit de Flora- en Faunawet: • Weeg af wat op welke plaats wel of niet kan, en hoe dit uitgevoerd kan worden. Wat moet echt gebeuren? Hoe kan gemitigeerd of gecompenseerd kan worden? • Een werkplanning is maatwerk. Voer werk aan gebouwen uit buiten de periode waarop de betreffende functie (overwinteren, zwermen, zomer/kraamverblijf, paarverblijf) aan de orde is. Als uit onderzoek is gebleken dat een bepaalde functie niet aanwezig is, kan juist wel in die periode worden gewerkt. • Waar gewerkt wordt kunnen negatieve effecten (geluid, licht, geur) op naastgelegen locaties met afscherming voorkomen worden. • Werk in zomer en najaar op een manier waardoor
ruimtes open en bereikbaar blijven voor vleermuizen in verband met kraamgroepen of zwermen. • Voer werkzaamheden aan gebouwen zo uit dat het klimaat (hoge luchtvochtigheid en constante temperatuur) niet verandert.
Om het klimaat in een ruimte te verbeteren is een venster dichtgemaakt, maar is een invliegopening open gelaten.
• Behoud de toegangsweg voor vleermuizen op plaatsen waar ze de gebouwen binnen gaan. • Repareer alleen scheuren die voor de stabiliteit van de constructie hersteld moeten worden. Als scheuren en kieren aan de binnenzijde verdwijnen, breng dan alternatieve wegkruipmogelijkheden aan. • Als gebruik van een ruimte door vleermuizen onmogelijk wordt, biedt dan een alternatief aan. Door een gebouw of deel van een fort optimaal in te richten voor vleermuizen, kan op andere plaatsen ruimte voor mensen gerealiseerd worden. Ook nieuwbouw is hierbij te overwegen. Zie voor meer informatie de website www.vanfortenenvleermuizen.nl.
Als alternatieve plaats om weg te kruipen is een holle steen tegen een muur bevestigd.
9
Een fort beleven Omdat forten vaak een bijzondere uitstraling en geschiedenis hebben vinden op veel van deze locaties allerlei activiteiten plaats. Wat voor activiteiten dat zijn hangt af van de beschikbare ruimte, gebouwen en de staat van het fort. Exploitanten richten zich vaak op verschillende doelgroepen. Zo worden workshops, bruiloften, congressen en rondleidingen georganiseerd. In sommige forten is een expositieruimte waarvoor het klimaat in de gebouwen moet worden aangepast. Om het vocht te verdrijven wordt gebruik gemaakt van eenvoudige houtkachels tot uitgebreide klimaatinstallaties. Op andere forten is er genoeg ruimte voor survival ervaringen. Op monumentendagen en in de fortenmaand komen er veel bezoekers. Op of nabij een aantal forten is een kampeerterrein aangelegd of er kan in het fort gelogeerd worden.
10
Activiteiten in avond en nacht Ook ’s avonds zijn er soms allerlei activiteiten op een fort. Er vinden theatervoorstellingen plaats in de open lucht. Er worden feesten of filmvoorstellingen georganiseerd. Als er een mogelijkheid is op het fort te overnachten wordt er geregeld een kampvuur gemaakt. Dat de rust en het (relatieve) duister juist bij de charmes van een fort horen wordt daarbij nog wel eens uit het oog verloren. Ten behoeve van die activiteiten wordt de verlichting vaak aangepast. Wandelroutes, het parkeerterrein en gebouwen worden uitgelicht.
11
Hoe gebruiken vleermuizen de ruimte van een fort? Zoals hiervoor vermeldt hebben de gebouwen op een fort vaak uiteenlopende functies voor vleermuizen. Een fort is echter niet alleen aantrekkelijk voor vleermuizen vanwege de gebouwen. Ook andere structuren op en rondom het fort worden vaak intensief door vleermuizen gebruikt: • Rondom bomen en struiken jagen vleermuizen op insecten. • Ook de gracht van het fort is vaak een belangrijke plaats om op insecten te jagen. • Op beschutte plaatsen rondom gebouwen zwermen vleermuizen in het najaar. Plaatsen op en rond een fort waar vleermuizen insecten kunnen vangen zijn van essentieel belang voor de vleermuizen die in het fort overwinteren. In het voorjaar als de vleermuizen uit hun winterslaap ontwaken wordt intensief gejaagd om in goede conditie te komen. Hetzelfde geldt in het najaar voordat de winterslaap begint.
Als er op een fort een kraamkolonie huist, bijvoorbeeld in een kruitdampkanaal, dan jagen deze vleermuizen dicht bij hun kraamverblijf. De jongen moeten dan zo vaak mogelijk gezoogd worden. In augustus en september wordt weer veel op het fort gejaagd om energie voor het intensieve baltsen op te doen.
12
Hoe kunnen activiteiten op een fort samengaan met aanwezigheid van vleermuizen? • Plaatsen in gebouwen die regelmatig door vleermuizen worden gebruikt zijn wettelijk beschermd. Soms is gebruik door vleermuizen en mensen prima te combineren. Dit kan betekenen dat een deel van een gebouw goed geïsoleerd en afgesloten moet worden. Ook kunnen er soms in een deel van het jaar activiteiten plaats vinden, terwijl het gebouw in een andere tijd voor vleermuizen is gereserveerd. • Probeer het gebruik door vleermuizen en mensen zoveel mogelijk in ruimte en tijd te scheiden. Heldere afspraken, vastgelegd in een ecologische protocol, en het goed naleven daarvan zijn daarbij belangrijk. • Hou ruimten goed afgesloten in de perioden dat ze voor vleermuizen zijn gereserveerd. Zorg ervoor dat er niet meer sleutels in omloop zijn dan strikt noodzakelijk is en dat duidelijk is wie deze sleutels in beheer heeft.
• Verlichting op een fort kan sterk verstorend werken op vleermuizen. Daarom moet over het algemeen terughoudend omgegaan worden met kunstlicht. Verlicht alleen die delen waar licht echt nodig is en op momenten waarop dat nodig is. Gebruik goed gerichte armaturen. Op plaatsen die verlicht moeten worden maar waar ook vleermuisactiviteit is te verwachten kan vleermuisvriendelijke verlichting gebruikt worden.
Gebruik kunstlicht die niet uitstraalt naar de omgeving.
Voorbeelden: • Droogstoken gebeurt niet in een winterverblijf en ook niet in aangrenzende ruimtes. • De locatie voor een theatervoorstelling in de herfst wordt daar gepland waar vleermuizen niet zwermen. • Een plan voor wandelwegen, banken en verlichting houdt rekening met de ligging van zwermlocaties en de ingangen van winterverblijven. Zie voor meer informatie de website www.vanfortenenvleermuizen.nl.
Hou ruimten die door vleermuizen gebruikt worden gesloten.
13
Het groen op een fort Veel forten vormen een groene oase in open agrarische landschappen. Doordat ze al tientallen jaren hun militaire functie hebben verloren en er weinig onderhoud plaats vond heeft de natuur het fort ‘in bezit’ genomen. Mede daardoor hebben forten nu vaak een hoge natuurwaarde en zijn ze in beheer bij natuurbeheerders. Historisch gezien was de hoeveelheid beplanting op een fort vaak sterk aan verandering onderhevig. Als extra verdediging of camouflage werden stekelige planten zoals Meidoorn aangeplant. Ook werden er wel bomen aangeplant om als gerie�out of als brandstof te dienen. Als er sprake was van oorlogsdreiging werd veel beplanting weer weggehaald om het zicht en het vrije schootsveld te herstellen.
14
Aanpassing van de beplanting Bij het restaureren van een fort en het ontwikkelen van activiteiten wordt vaak ook de beplanting aangepast. Het beeld van een bepaald moment in de geschiedenis wordt nagestreefd, wat in sommige gevallen betekent dat de bomen en struiken worden weggehaald. Ook de vrees dat wortels het metselwerk van grondgedekte gebouwen kunnen beschadigen is een reden om bomen weg te halen. Een open veld is voor veel activiteiten beter geschikt dan dichte begroeiing of een parkachtige omgeving. Ook hierom wordt beplanting soms verwijderd. Omdat het aanwezige groen van wezenlijk belang is voor de vleermuizen op het fort, is het noodzakelijk hier bewust mee om te gaan. Ook moet bedacht worden dat het vele groen op een fort vaak de reden is dat mensen deze plaats aantrekkelijk vinden.
15
Functie voor vleermuizen Vleermuizen eten insecten en jagen hierop vooral rondom bomen, struiken en boven waterpartijen. Juist de overgangen tussen natte en droge delen en open en gesloten begroeiing zijn rijk aan insecten. De wallen op het fort bestaan vaak uit voedselarme, zandige grond. Daardoor worden ze relatief snel warm in de zon, wat een bloem- en insectenrijke vegetatie op kan leveren. De begroeiing van struiken en bomen op en rond deze zandlichamen en rond de fortgracht vormt beschutte, intensief door vleermuizen gebruikte jachtgebieden. Grote, oude bomen bevatten vaak holtes waarin vleermuizen een rustplek vinden. In zo’n holte kunnen tientallen vleermuizen zich overdag schuil houden. De bomen op het fort en bomenrijen in de omgeving worden vaak gebruikt als vliegroute waarlangs vleermuizen het fort bereiken of verlaten. Rosse vleermuizen dicht opeengepakt in een boomholte
16
Hoe kan rekening gehouden worden met vleermuizen? Voordat aan (her)inrichting van het terrein wordt begonnen, en voordat er wordt gekapt en gesnoeid, is het van belang te weten hoe vleermuizen op het fort dit groen gebruiken. • Worden bomen op het fort gebruikt, bijvoorbeeld door bewoonde holtes, rustplekken achter losse schors of als baltsplek? Ook zo’n verblijfplaats is wettelijk beschermd. • Als het onvermijdelijk is dat rustplaatsen verdwijnen, biedt dan vervangende rustplekken aan, bijvoorbeeld in de vorm van vleermuiskasten. • Verwijder niet alle bomen en struiken op een fort, hiermee kan het gehele terrein ongeschikt worden voor vleermuizen. • Zorg dat bomen die de winterverblijven en zwermlocaties beschutting bieden blijven staan. Het aanplanten van struiken en bomen op en rond een gebouw maakt
dit gebouw beter geschikt voor vleermuizen. • Als dode takken een gevaar opleveren voor passanten kan, als laatste redmiddel, een boom van zijn zijtakken worden ontdaan. Zo vangt hij minder wind en vormen takken geen gevaar meer.
Door dode zijtakken te verwijderen zijn risico’s voor bezoekers te vermijden.
• Soms groeien bomen ook boven op de grondgedekte gebouwen, waarbij gevreesd wordt voor schade aan gewelven en lekkage door de boomwortels. De ervaring leert dat lekkages vaak verergeren door het weghalen van de bomen. Zie voor meer informatie de website www.vanfortenenvleermuizen.nl. Bomen en struiken zorgen voor beschutting.
17
van verblijf, een zwermlocatie of foerageerplaats.
Andere verdedigingswerken Deze folder richt zich vooral op het belang van forten voor vleermuizen. Dit vanwege het relatief grote belang van deze structuren. Maar de knelpunten die zich voor kunnen doen op en rondom forten zijn grotendeels overdraagbaar naar andere situaties van de gebouwen en het landschap van verdedigingslinies in Nederland.
De bomen op de dijken van de linies of langs inundatiekanalen zijn foerageergebied, een verbindingsroute en (potentiele) verblijfplaatsen. Waterpartijen langs linies en de kanalen zijn druk bezochte jachtgebieden, vooral als er beschutting is van bomen of opgaande vegetatie. De dijken tussen de forten zijn belangrijke migratieroutes in voor- en najaar. Ingrepen als het verwijderen van
Kazematten, groepsschuilplaatsen, gebouwde structuren in de aarden wallen van vestingsteden, inundatiesluizen , maar ook bunkers uit de periode van de Tweede Wereldoorlog kunnen allemaal gebruikt worden als verblijfplaats door vleermuizen. Ook hier kan het gaan om winterverblijven, kraamverblijven, paarverblijven en zwermlocaties. Verandering in het gebruik of de toegankelijkheid, restauratie of het nalaten van onderhoud zal eventuele vleermuisfuncties kunnen raken. Ingrepen in bomen en opgaande vegetatie rond deze objecten zullen invloed hebben op de beschutting en het klimaat
Groenstrook leidt naar een fort
bomen of het aanleggen van verlichting zijn direct van invloed op de vleermuisfuncties. Bij het belee�aar maken van de voormalige verdedigingslinies zijn sommige groepsschuilplaatsen en kazematten toegankelijk gemaakt voor publiek en andere juist ingericht voor vleermuizen. Bij het zichtbaar maken van de kleine objecten vanaf een dijk zijn soms bomen rond objecten verwijderd. Als de vegetatie en bomen aan de noord/noordoost kant gespaard blijven, blijft de beschutting in de koudste perioden behouden.
Vesting Naarden
18
vinden. Om dit mogelijk te maken is het belangrijk een goed overzicht te hebben van de functies die het landschap en de gebouwen van een verdedigingswerk voor vleermuizen vervullen: winterverblijf, zwermlocaties, zomer/kraamverblijf, foerageergebied en vlieg- en migratieroutes.
Wetgeving Veel verdedigingswerken worden gerekend tot het nationaal erfgoed. Vaak zijn ze zelfs beschermd als rijksmonument. Het lijkt in eerste instantie onlogisch dat er bij herstelwerkzaamheden rekening gehouden moet worden met vleermuizen. Toch is dat wel het geval. Dit is het gevolg van de verschillende wetten die hierop van toepassing zijn. Het fort of ander een verdedigingswerk is beschermd via de Monumentenwet, de vleermuizen via de Flora- en Faunawet. Beide wetten zijn tegelijk van toepassing. In veel gevallen wordt gebruik gemaakt van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), waar beide wetten onder vallen. Daarbij moet bedacht worden dat de Flora- en Faunawet onverminderd van toepassing is en voor een ontheffing via de Wabo ook duidelijk moet zijn of de uit te voeren werkzaamheden nadelig kunnen zijn voor vleermuizen. Als herstelwerkzaamheden worden gestart voordat duidelijk is of, en zo ja hoe, vleermuizen het fort gebruiken kan dit problemen opleveren. Soms moet het werk worden stilgelegd of op een andere manier worden uitgevoerd. Daarom is het sterk aan te raden ruim van te voren advies in te winnen. Reken hiervoor tenminste een periode van anderhalf jaar. In veel forten worden jaarlijks de overwinterende vleermuizen geteld. Dit kan een indrukwekkende (en waardevolle) reeks aan waarnemingen opleveren. Toch betekent dit niet dat daarmee geheel duidelijk is hoe vleermuizen deze forten gebruiken. Het is nodig aanvullende informatie te verzamelen over de manieren waarop vleermuizen een fort of ander verdedigingswerk gebruiken.
Vier vleermuizen in winterslaap
Als duidelijk is hoe vleermuizen een verdedigingswerk gebruiken en werkzaamheden daarop van invloed kunnen zijn, is het sterk aan te raden een ontheffing Floraen Faunawet aan te vragen. Dat kan via de Wabo, maar soms zijn gescheiden processen praktischer. Via die aanvraag wordt getoetst of de werkzaamheden een overtreding van de wet zouden zijn. Als de ontheffing wordt toegekend en het werk volgens de daarin opgenomen voorwaarden wordt uitgevoerd zal de wetgeving verder geen hinder veroorzaken.
De aanwezigheid van vleermuizen betekent niet dat er geen werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. In tegendeel: uitvoering van werkzaamheden kan op termijn ook waardevol zijn voor vleermuizen. Wel is het belangrijk dat het werk in tijd en ruimte zo wordt gepland en uitgevoerd dat vleermuizen er geen nadeel van onder-
19
Forten ontwikkelen en vleermuizen beschermen! Historische verdedigingslinies bestaan onder andere uit forten, vestingsteden, batterijen, groepsschuilplaatsen en bunkers, gedekte liniedijken, vestingwallen en oude sluizen. Deze prachtige historische structuren willen we behouden, belee�aar maken en gebruiken. Er wordt dan ook volop gerestaureerd en (her)ontwikkeld. Deze water- en boomrijke landschappen met hun bijzondere gebouwen zijn gelijkertijd zeer rijk aan vleermuizen. Zowel forten als vleermuizen zijn wettelijk beschermd. Deze brochure helpt mensen en organisaties die de forten, linies en het omringende landschap willen ontwikkelen rekening te houden met vleermuizen. Op de site www.vanfortenenvleermuizen.nl is veel meer informatie te vinden over het beheer van forten, vestingwallen en bunkers in relatie tot vleermuizen.
Colofon Deze brochure werd gemaakt in opdracht van het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie Postbus 406 3500 AK Utrecht telefoon (030) 239 90 20
[email protected] www.hollandsewaterlinie.nl
Productie: Zoogdiervereniging postbus 6531 - 6503 GA Nijmegen telefoon (024) 7410500 e-mail
[email protected] www.zoogdiervereniging.nl Illustraties en vormgeving: Peter Twisk Ontwikkeling en teksten: Herman Limpens, Peter Twisk & Maartje Liefting Foto’s: Wim van Est p. 11; Paul van Hoof p. 2; Herman Limpens p. 9 onder, p. 15; Bernadette van Noort p. 13 links, p. 17 links; Peter Twisk p. 6, p. 9 boven, p. 13 rechts, p. 14, p. 16, p. 17 rechts, p. 19, p. 20 rechts; Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie p. 7, 10, 18, 20 links.