Nota Stop Armoede Nu 2010: Recht op wonen voor gezinnen met een laag inkomen in Antwerpen 1. De huisvestingsmarkt voor mensen in armoede Vlaamse Wooncode art. 3: “Iedereen heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.” Belgen hebben een baksteen in hun maag. Een ‘eigen huis’ is een droom van iedereen en de overheid tracht die mee te verwezenlijken. Tal van fiscale aanmoedigingen, voor zowel de aankoop van een woning als van renovatiewerken en energiebesparende maatregelen, komen eigenaars ten goede. Maar wat als je een laag inkomen hebt? In Antwerpen bedroeg de gemiddelde verkoopprijs van een woning in 2009 € 201.499. Voor een appartement werd gemiddeld € 143.237 neergeteld. In tien jaar tijd verdubbelde het bedrag dat diende betaald te worden voor een appartement of een woonhuis. De koopkracht van gezinnen is niet in de zelfde mate gestegen. Een eigendom verwerven wordt voor steeds meer mensen erg moeilijk. De laagste inkomensgroepen zijn daardoor oververtegenwoordigd op de private huurmarkt. Vaak betreft het gezinnen met één (vervangings-) inkomen: alleenstaanden (43%), een stijgende groep eenoudergezinnen (11% ), gezinnen waarvan slechts één van de partners een inkomen heeft; en gepensioneerden. (cijfers Woonsurvey 2005) De vraag naar private huurwoningen stijgt, terwijl het aanbod – om verschillende redenen – afneemt. Omdat de vraag groter is dan het aanbod, kunnen eigenaars ook slechte panden aan hoge prijzen verhuren. Vooral de huurprijzen in het lagere (en dus kwalitatief slechtere) segment stijgen sterker dan gemiddeld. Eigenaars proberen vaak zo veel mogelijk winst te halen uit hun huurwoningen en splitsen ze op in zo veel mogelijk wooneenheden. Ook immokantoren spelen een steeds grotere rol. Hun commissies hebben zeker mee bijgedragen aan de stijging van de prijzen.
1
Katelijne D'Hauwers, Algemeen Eigenaarssyndicaat (04/05/2009): Hét gemiddelde loon en dé gemiddelde huurprijs voor een tweekamerflat zijn abstracte cijfers. 'Maar gemiddeld zou je kunnen stellen dat een appartement met twee slaapkamers tussen de 600 en de 650 euro kost, heel afhankelijk van waar het gelegen is', zegt D'Hauwers. 'Bij een alleenstaande met een 'gemiddeld' inkomen van 1.200 euro gaat dan al snel minstens de helft op aan de huur alleen. En de maandjes volgen elkaar snel op.' Bovendien geven verhuurders de voorkeur aan huurders met een klein risico van wanbetaling. Werklozen, vervangingsinkomens, of zij die voor de waarborg beroep moeten doen op het OCMW, hebben het nog veel moeilijker om een kwalitatief goede huurwoning te vinden. De druk op de private huurmarkt maakt degelijk wonen voor de laagste inkomensgroepen onbetaalbaar. In deze nota leggen we de nadruk op huisvesting voor gezinnen met kinderen met lage inkomens. Het feit dat zij een grotere woning nodig hebben, maakt de zoektocht nog moeilijker. Grote huurappartementen zijn niet alleen schaars, de prijzen liggen gevoelig hoger. Gezinnen die privaat huren, wonen daardoor vaak veel te klein.
Klemtonen van het Antwerpse woonbeleid Het huidige woonbeleid legt een grote verantwoordelijkheid bij de gemeenten. De stad houdt leegstandsregisters bij, voert wooncontroles uit, voert Antwerpse premies in, organiseert een lokale entiteit energie, zorgt mee voor daklozenopvang, bepaalt een stuk de toewijzingsregels voor de sociale huisvesting in Antwerpen, moet overleg organiseren tussen de verschillende woonactoren, enz. In het Bestuursakkoord van 2007-2012, legt het stadbestuur de klemtonen voor het woonbeleid van de huidige bestuursperiode. Hierbij wordt prioriteit gegeven aan één specifieke doelgroep: “Antwerpen wil een aangename stad zijn voor gezinnen in alle mogelijke samenstellingen. Het stadsbestuur wil blijven ijveren voor een betaalbare en comfortabele woning voor al deze mensen. Toch wil de stad de komende jaren in de eerste plaats extra inzetten op één doelgroep: het is voor de toekomst van de stad van groot belang dat gezinnen met kinderen in de stad blijven wonen. Of, nog ambitieuzer, dat deze gezinnen terug in de stad komen wonen.” (Bestuursakkoord 2007-2012, p17) De doelgroep ‘gezinnen met kinderen’ wordt elders in het bestuursakkoord nog verder gespecificeerd: 2
“Het stadsbestuur wil gezinnen van tweeverdieners met kinderen in de stad houden.” P17 “Ook omdat Antwerpen meer jonge gezinnen van tweeverdieners met kinderen in de stad wil houden en op termijn naar de stad wil halen, wil het bestuur de komende zes jaar een aantal grote projecten van stadsvernieuwing realiseren.” P7 Deze keuze is duidelijk te merken in het gevoerde woonbeleid van stad Antwerpen. Prioriteit geven aan de ene groep heeft echter steeds implicaties voor de andere, in dit geval(jonge) gezinnen met een lager inkomen in Antwerpen. De gemiddelde gezinsgrootte in Antwerpen is de laatste 10 jaar licht gestegen (van 2,03 in 2000 tot 2,06 in 2008).Ook het aantal geboortes steeg. Antwerpen kent een groot aantal alleenstaanden. Toch wonen 1 op 3 Antwerpenaren in een gezin met 4 of meer leden. 1 op 5 Antwerpenaren woont in een gezin met 5 of meer leden. De grootste gezinnen vinden we vooral terug onder de allochtone bevolking en de joodse gemeenschap.
Huren op de private markt De private huurmarkt is een vrije markt, waar de wet van vraag en aanbod geldt. Toch heeft het woonbeleid in Antwerpen ook invloed op het aanbod en de huurprijzen. Het stadsbestuur gaf AG Vespa de opdracht voor het uitvoeren van het grond- en pandenbeleid. Jaarlijks kopen ze een dertigtal leegstaande en verwaarloosde panden op. Die worden grondig gerenoveerd en opnieuw verkocht. De opbrengsten komen in een rollend fonds dat wordt ingezet tegen ‘storende kankerplekken’ in de stad. Daarnaast worden ook strategisch gronden en panden opgekocht met het oog op de ontwikkeling van een bepaald (imagoverlagend) stadsdeel. Zo werden er grote stadsvernieuwingsprojecten gerealiseerd in onder meer de stationsomgeving en Antwerpen Noord. Stadsvernieuwing en heropwaardering van buurten zijn nodig. Alleen mogen die projecten geen sociale verdringing van de meest kwetsbare groepen tot gevolg hebben. Dit is omwille van de expliciete keuze voor het aantrekken van jonge tweeverdieners met kinderen helaas soms het geval. Waar men geen rekening mee houdt, is dat deze wijken een belangrijke functie hebben voor de stad en haar minder begoede bewoners. Het percentage huurwoningen is hier hoger dan in andere 3
wijken, zeker wat betreft het onderste segment van de private huurmarkt. Deze woningen zijn voor veel gezinnen met lage inkomens een laatste toevlucht. De aanleg van Park Spoor Noord bijvoorbeeld, heeft de huur- en verkoopprijzen in de omringende straten sterk doen stijgen. De waardestijging van de huizen maakt het voor eigenaar-verhuurders bovendien aantrekkelijk om hun woningen te verkopen. De woonmarkt in deze stadsvernieuwingsgebieden verandert. Mensen met een laag inkomen zijn genoodzaakt te verhuizen naar ‘goedkopere’ wijken (vaak Deurne Noord). Veel panden die AG Vespa opkocht, waren voordien huurwoningen. De gerenoveerde woningen worden verkocht aan prijzen die voor de gemiddelde bewoner van deze wijken onbetaalbaar zijn. (Twee nieuwbouwwoningen in de Lange Slachterijstraat 61 en 63, 206 Antwerpen werden verkocht aan een minimumbiedingprijs van respectievelijk 238.000 euro en 267.000 euro, exclusief BTW en registratiekosten.) AG Vespa staat bovendien in voor de verhuur van alle stadspatrimonium, waaronder ook woonhuizen en appartementen. Die worden aan marktconforme prijzen verhuurd. Het stadsbestuur zet ook positieve stappen op de private huurmarkt. De controles van Krot Spot zorgen voor een verbetering in de kwaliteit van het patrimonium op de private huurmarkt. De sociaal verhuurkantoren in Antwerpen worden door het beleid sterker ondersteund en dat werpt vruchten af. De aanwerving van een extra prospectiemedewerker (contacteren van eigenaars die nog niet samenwerken met het sociaal verhuurkantoor) heeft ervoor gezorgd dat op 6 maanden tijd het aantal woningen verhuurd via het SVKA is toegenomen met 30 wooneenheden. Het gaat in vele gevallen echter om kleinere woningen (studio’s, appartementen met 1 of 2 slaapkamers). Dit type wooneenheden is nog voldoende aanwezig op de private huurmarkt en daardoor nog aan een betaalbare prijs inhuurbaar. Grotere woongelegenheden zijn schaarser en de huurprijzen zijn dikwijls te hoog voor het SVKA.
.
4
Huren op de sociale markt Bestuursakkoord 2007-2012, p17: “Het stadsbestuur erkent de noodzaak aan bijkomende sociale huisvesting in Antwerpen. Maar omdat de huidige regelgeving weinig ruimte laat voor een autonoom stedelijk woonbeleid, staat het stadsbestuur voorlopig terughoudend tegenover bijkomende sociale huurwoningen op het eigen grondgebied. De stad wil meer autonomie om de woningen toe te wijzen, ook aan gezinnen met een modaal inkomen uit arbeid of aan gezinnen die bedreigd worden door de sociale verdringing.” De wachtlijst voor een sociale woning is erg lang. Voor appartementen of woningen met meer dan twee slaapkamers, loopt de wachttijd al gauw op tot 9 à 10 jaar. De huidige politiek binnen de sociale huisvesting werkt dit mee in de hand. Nieuwe sociale huurwoningen Omdat er lange wachtlijsten zijn, wil men bij nieuwbouw zo veel mogelijk wooneenheden halen uit de beschikbare oppervlakte. Er komen dus vooral kleine wooneenheden bij, met één of twee slaapkamers. Ook een financiële keuze ligt hier aan de basis: meerdere kleine appartementen brengen meer op dan enkele grote woonheden. Rationele bezetting Een groot deel van de grotere sociale wooneenheden wordt vandaag bewoond door koppels of alleenstaande ouderen waarvan de kinderen al lange tijd het huis uit zijn. Er zijn in het verleden pogingen gedaan door huisvestingsmaatschappijen om deze mensen naar een kleinere woning te verhuizen of hen de woning te laten kopen, zodat middelen vrijkomen voor de aankoop van nieuwe wooneenheden. Dit was geen succesverhaal. Een oude boom is niet zomaar te verplanten. Leegstand Binnen de sociale huisvesting staan ook heel wat panden leeg. Het betreft hier niet enkel frictieleegstand. Sommige panden staan jarenlang leeg zonder duidelijk reden. Dit is een doorn in het oog van zowel zittende als wachtende sociale huurders. Mutatie Het aanbod sociale woningen voor grote gezinnen is erg beperkt en zal in de nabije toekomst niet sterk toenemen. 5
Sta je als groot gezin op de wachtlijst, dan moet je ook nog rekening houden met het feit dat een aantal van de vrijgekomen of nieuwe grote sociale woningen eerst toegekend worden aan gezinnen die al een sociale, maar te kleine, woning huren.
Een krot kopen Door het lange wachten op een sociale woning en het ontbreken van een betaalbaar en kwalitatief alternatief op de private huurmarkt, zien gezinnen in armoede zich soms genoodzaakt een krot te kopen. Het inkomen gaat haast volledig op aan de terugbetaling van de lening (bij de bank of bij familie en vrienden), waardoor er amper geld over blijft om van te leven, laat staan om de gekochte woning te renoveren. Op de renovatiepremie doet men geen beroep. Men kent ze niet, de administratieve afhandeling schrikt af en vooral: er is geen geld om de werken voor te financieren . Ook op de premies en sociale leningen voor energiebesparende maatregelen doet men geen beroep. Meestal moeten er nog stabiliteitswerken uitgevoerd worden aan de (krot)woning. Het isoleren wordt daardoor bijkomstig en onmogelijk. Mensen in armoede worstelen in tal van levensdomeinen met haast onoverkoombare problemen Het alleen opstarten en (constant) opvolgen van een renovatie- of isolatiedossier vergt in hun omstandigheden onhaalbare inspanningen.
6
3. Beleidsaanbevelingen 3.1. Meer betaalbare, grote private huurwoningen Het stadsbestuur wil maximaal gebruik maken van de bestaande instrumenten om de woonkwaliteit en de prijs van de privéhuurwoningen te sturen (huursubsidies, premies, conformiteitsattesten huurwoningen, kwaliteitslabel voor studentenkamers, …) Bestuursakkoord 2007 - 2012
1. Sociaal verhuurkantoor Een blijvende en meer uitgebreide – financiële – ondersteuning van de stad is nodig om de rol sociaal verhuurkantoren op de private huurmarkt verder te versterken. De middelen om een prospectiemedewerker aan te stellen leveren alvast directe resultaten en biedt de stad ook extra kansen om de mogelijkheden en problemen op de private huurmarkt verder te verkennen en te onderzoeken. Sociaal
verhuurkantoren
werken
veel
met
de
Vlaamse
huursubsidie.
Het
huidige
huursubsidiesysteem is echter dringend aan herziening toe. Zie de aanbeveling rond huursubsidie.
2. Saneringscontracten Eigenaars die een huurpand of studentenkamer willen renoveren, kunnen hiervoor gebruik maken van de saneringscontracten van stad Antwerpen. Ze hebben nadien nog de vrije keuze om te verhuren via het SVKA of niet, maar de verhuring via het SVKA wordt wel expliciet vermeld. Het is voor de prospectiemedewerkers van het SVKA een instrument om eigenaars te overtuigen aan hen te verhuren, door bijkomend te wijzen op alle voordelen van verhuring via het SVKA. ▪Het geld voor de saneringscontracten voor 2010 is echter al op. Eigenaars moeten wachten tot 2011. Dit is geen goede reclame voor de stad en vermindert ook de overtuigingskracht voor het SVKA. Er moet dus meer geld voorzien worden voor de saneringscontracten. ▪De saneringscontracten zijn aangevuld met renovatiecontracten voor eigenaar-bewoners uit drie wijken in Deurne Noord: Kronenburg, Conforta en Ten Eeckhovelei. We vragen meer duidelijkheid over de verdeling van het budget over de saneringscontracten en de renovatiecontracten.
7
▪De hoogte van de premie is afhankelijk van de grootte van de woongelegenheid (studio: € 6000, 1 slpk: € 7000, 2 slpk: € 8000, 3 of meer slpk: € 9000). Deze verdeling is nadelig voor eigenaars van grotere woningen: zij krijgen in verhouding tot hun renovatiekosten veel minder subsidie. Daarom vragen we een verdeling die ook rekening houdt met de grootte van de woongelegenheid.
3. Stimuleren verhuur grote huurwoningen Veel woningen worden door de notaris verkocht als opbrengsteigendom, zonder dat door de notaris is gecontroleerd of het inderdaad een opbrengsteigendom is en geen gezinswoning. Is er ooit een stedenbouwkundige vergunning voor bestemmingswijziging afgeleverd? Zo nee, is er dan een regularisatie aangevraagd? Of is er al sprake van verjaring van de feiten? ▪De notaris moet dit controleren. Het stadsbestuur moet om hier actiever in op te treden. We vragen stad Antwerpen om 2 architecten in te zetten om die woningen te bezoeken en een volledig dossier op te stellen. Stad Antwerpen kan dit ook controleren door verschillende databanken aan elkaar te koppelen. In het bevolkingsregister kan men zien hoeveel mensen op een bepaald adres wonen. Via het kadaster kan men zien wat de bestemming van het pand is. ▪ Om het opdelen van grote woningen te vermijden, zou de stad een jaarlijkse premie kunnen instellen voor verhuurders die hun woning in het geheel verhuren, mogelijk gekoppeld aan verhuring via het sociaal verhuurkantoor.
4. Stimuleren van nieuwbouw bij erg slechte huurpanden Er zijn huurpanden die in zo’n slechte staat zijn of zo afwijken van de huidige woonnormen, dat het niet veel zin heeft deze nog te renoveren. ▪We vragen de stad om werk te maken van een premie gelijkaardig aan het huidige saneringscontract, maar dan voor nieuwbouw van huurpanden (/ studentenkamers /…). De stad kan voorwaarden opleggen om gebruik te kunnen maken van deze premie: nadien gedurende lange tijd verhuren aan sociale prijzen, mogelijk via het SVKA. ▪Wil men zo’n maatregel ook echt laten aanslaan, dan moet men hem bekend maken. Stad Antwerpen moet dan mensen op stap sturen die eigenaars daarvan op de hoogte brengen (naar 8
analogie van de prospectiemedewerker SVK): ‘in plaats van te renoveren, laten we eens een raming maken voor een nieuwbouw.’
5. Vrij maken grote private woningen De stad plant deze bestuursperiode de bouw van 2000 nieuwe serviceflats. De realisatie hiervan zal een groot deel oude woningen opnieuw op de woningmarkt brengen. We hopen op een effectieve realisatie van deze plannen.
6. Verder zetten van de strijd tegen leegstand en verkrotting Sinds januari 2010 is het opmaken van een leegstandsregister en het heffen van taksen de volledige bevoegdheid van stad Antwerpen. We vragen de stad om dit instrument zo effectief mogelijk in te zetten en zeker werk te maken van de jaarlijkse actualisatie.
7. Signaalfunctie in wijziging systeem huursubsidie De huursubsidie is Vlaamse materie, dus op het eerste zicht geen taak van de stad. Toch heeft de stad via haar kanalen (parlementairen) een belangrijke signaalfunctie. Volgende knelpunten dienen zeker meegenomen te worden: ▪De huursubsidie is gekoppeld aan een maximum huurprijs. Dit maximum moet opgetrokken worden, wil men sociaal verhuurkantoren en private huurders in staat stellen om grotere wooneenheden te huren. ▪Bovendien krijgt een alleenstaande voor een studio nu het zelfde bedrag als een groot gezin voor een grotere woning. Het zou veel beter zijn om het bedrag van de huursubsidie te koppelen het aantal nodige slaapkamers (en het inkomen) zodat er voor grotere, dus duurdere woningen een groter subsidiebedrag mogelijk is. ▪De uitbreiding van het huursubsidiestelsel naar mensen die al meer dan 5 jaar op de wachtlijst staan omwille van een werkelijk tekort op de sociale huurmarkt, is nog steeds niet van kracht. Het is een taak van stad Antwerpen om te ijveren voor een snel akkoord en uitvoering van deze maatregel.
9
8. Investeren in woonbegeleiding Eigenaars haken vaak af na negatieve ervaringen met zittende huurders. Om dit te voorkomen moet meer geïnvesteerd worden in woonbegeleiding op de private huurmarkt. Stad Antwerpen heeft middelen vrijgemaakt voor preventieve woonbegeleiding binnen de sociale woonmarkt. Er is grote nood aan meer langdurige woonbegeleiding op de private woonmarkt. Ook hierin moet geïnvesteerd worden.
9. Zicht op private huurmarkt Om een goed woonbeleid te voeren, is het als stad noodzakelijk een totaalbeeld te krijgen op de private huurmarkt: wat zijn gangbare prijzen, wat jaagt prijzen de hoogte in, wat is de rol van de immokantoren, wie zijn de grote en kleine eigenaars, wie zijn de huurders, enz. Om dit te bekomen is een goede samenwerking nodig met alle partners op het veld, onderzoeksinstellingen en de verschillende stadsdiensten onderling. Het stadsbestuur moet werk maken van een beter overleg tussen de verschillende actoren op de private huurmarkt.
3.2. Meer grote sociale woningen 1. Sociale Huisvestingsmaatschappijen ▪ Aanpak van de leegstand binnen de sociale huisvesting Leegstand binnen de sociale huisvesting blijft een hekel punt waar zowel sociale huurders als mensen op de wachtlijst zich erg aan storen. We vragen de stad werk te blijven maken van een zo kort mogelijke frictieleegstand en ook de overige leegstaande panden duidelijk in kaart te brengen en aan te pakken. Een duidelijke communicatie naar bewoners toe over de oorzaken van leegstand kunnen al heel wat frustraties wegnemen. ▪ Werk maken van rationele bezetting Wil men grotere sociale wooneenheden vrij krijgen, dan dient met een volwaardig en aantrekkelijk alternatief aan te bieden voor deze mensen die na jarenlang hun huis verlaten. Zaken die door deze mensen als belangrijk worden aangegeven: een woning in de zelfde
10
buurt, gelijkvloers of voorziening van een lift, mogelijkheid van twee slaapkamers voor verblijf van kleinkinderen, winkel en dienstverlening in de buurt. Een manier om deze situatie in de toekomst te vermijden, is het opnemen van een nieuwe voorwaarde in het contract dat de huurder afsluit met de sociale huisvestingsmaatschappij. ▪ Voorrang voor werkende mensen en hogere inkomens tot een noodzakelijk minimum beperken Het aantrekken van hogere inkomens is deels een noodzaak om de sociale huisvesting financieel leefbaar te houden. Dit moet de voornaamste reden blijven. Er mogen geen onnodige wooneenheden voor lagere inkomens verloren gaan. ▪ Investeren in de bouw van grotere sociale wooneenheden Het nieuwe grond- en pandenbeleid legt bouwpromotoren een verplicht percentage op aan sociale woningen. Ondanks het feit dat Antwerpen voldoet aan het minimum percentage sociale huisvesting en dus kan afwijken van de maatregelen in het grond- en pandenbeleid, hopen we dat ze bouwpromotoren deze verplichting blijven opleggen. Hiervan zou een verplicht percentage sociale woningen moeten betreffen met twee of meer slaapkamers. Ook sociale huisvestingsmaatschappijen zouden bij nieuwbouw en renovatie een verplicht percentage grote sociale woningen moeten voorzien. ▪ Compensatie voor sociale huisvestingsmaatschappijen voor de bouw van grotere wooneenheden Het bouwen van grotere wooneenheden impliceert dat er minder huurwinsten gemaakt zullen worden. Om sociale huisvestingsmaatschappijen in staat te stellen dit te realiseren, zouden er extra subsidies kunnen worden toegekend vanuit de Vlaamse overheid. ▪ AG Vespa moet ook sociaal verhuren / verkopen Een bepaald percentage van de opgeknapte panden die AG Vespa verkoopt in de strijd tegen ‘kankerplekken’ in de stad, zou aan sociale prijzen verkocht moeten worden. Een andere mogelijkheid is een bepaald percentage van het rollend fonds te gebruiken voor de renovatie van grotere woningen die nadien sociaal verhuurd worden, mogelijk via een sociaal verhuurkantoor. AG Vespa zou vb. 10 % van het verhuurde en bewoonbare stadspatrimonium sociaal moeten verhuren. Dit in eigen beheer of via een sociaal verhuurkantoor.
Vlaams Woningfonds ▪ Meer financiële middelen voor het Vlaams Woningfond zodat meer gezinswoningen kunnen worden aangekocht. ▪ Meer logistieke ondersteuning om de zoektocht naar beschikbare woningen op te drijven.
11
Sociale koopwoningen Het stadsbestuur wil dat er meer sociale koopwoningen worden aangeboden op het grondgebied van Antwerpen. De sociale huisvestingsmaatschappij Woonhaven dient hier expertise rond op te bouwen. (Bestuursakkoord p 18) Sociale koopwoningen zijn echter geen oplossing voor een groot deel van de gezinnen in armoede. Om een woning aan te kopen, ook al is dit tegen een voordeliger prijs, dient de koper over een beginkapitaal te beschikken, aangevuld met de zekerheid dat in de toekomst het inkomen stabiel zal blijven of hoger wordt.
3.3. Meer ondersteuning voor arme eigenaars Sociale leningen uitbreiden Energiebesparende investeringen in slechte woningen zijn zinloos en onmogelijk. Aan isolatiewerken moeten, indien nodig, voorbereidende werken kunnen vooraf gaan. Voor deze voorbereidende werken zijn geen sociale leningen voorzien. We pleiten daarom dat het stadsbestuur tegelijk werkt aan de basiskwaliteit van de woningen en aan energiebesparende investeringen en dat ze er mee voor ijveren dat leningen ook vanuit die bredere visie kunnen worden opgenomen. De FRGE leningen voor mensen met een laag inkomen zouden moeten worden uitgebreid met renteloze leningen voor de nodige stabiliteitswerken.
Voorfinanciering De meeste premies en leningen moeten eerst door de gebruiker betaald worden en worden na indiening van het dossier en betalingsbewijzen pas terugbetaald. Voor mensen met een laag inkomen zou voorfinanciering mogelijk moeten zijn. Ook het renovatiecontract van stad Antwerpen zou middelen moeten voorzien om arme eigenaars te prefinancieren.
Ondersteuning door trajectbegeleiders Om de sociale leningen en renovatiepremies voor noodkopers bereikbaar te maken, moet er extra geïnvesteerd worden in begeleiding. De technische en administratieve hulp die woonkantoren bieden is voor deze doelgroep niet voldoende. Een persoonlijke begeleider, 12
die het traject (aanvraag lening tot uitvoering werken en afhandelen dossier met uitbetaling premies) volledig doorloopt samen met de noodkoper-eigenaars, is noodzakelijk. We pleiten bij het Antwerps stadsbestuur voor het structureel betrekken van gespecialiseerde sociale partners, organisaties die voeling hebben met de leefwereld van maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Zij kunnen actief op zoek gaan naar noodkopers en zich mee bekommeren om de doelgroepdossiers. Betere afstemming tussen actoren We pleiten daarnaast voor een meer doorgedreven Antwerps overleg tussen de actoren actief op het terrein van energiebesparing en woonkwaliteit (zitten nu reeds samen binnen de werkgroep Energie in de breedte, Ecohuis) en sociale partners die voeling hebben met de leefwereld van maatschappelijk kwetsbare gezinnen. om samen de drempels, die er voor zorgen dat energiebesparingsmaatregelen en premies ten voordele van woonverbetering niet gebruikt worden door de zwakste groepen, nog beter te definiëren, om samen actief op zoek te gaan naar maatregelen die deze drempels kunnen wegwerken en ze effectief te bepleiten bij verantwoordelijke overheden
Namens het Antwerps Platform Wonen Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw Sociale Verhuurkantoren Antwerpen Vzw Rot op huisjesmelkers CAW Metropool, Straathoekwerk CAW Metropool, Woonbegeleiding Huurdersbond Antwerpen Daklozen Aktie Komitee De Acht ACW Antwerpen Antwerps Platform GeneratieArmen
13