RAPPORTAGE GEBRUIKERSONDERZOEK STICHTING KRANT IN DE KLAS 2010-2011 Samenvatting en conclusies Fifi Schwarz en Michelle Knijff, Stichting Krant in de Klas April 2011 Inleiding Sinds haar oprichting in 1975 levert Stichting Krant in de Klas (KiK) een belangrijke bijdrage aan mediawijsheid, taalvaardigheid en burgerschap, thema’s die sinds enkele jaren weer hoog op de onderwijsagenda staan. De stichting zet de krant (zowel op papier als digitaal) in als lesinstrument in het onderwijs: ze stelt gratis dagbladen beschikbaar en ontwikkelt lesmaterialen over de krantenberichtgeving bij actuele thema’s. KiK hanteert als uitgangspunt dat kranten een praktische oplossing bieden voor docenten die de actualiteit aan hun lessen willen verbinden. De toename in het gebruik van de diensten van de afgelopen jaren, doet vermoeden dat docenten het met ons eens zijn. Jaarlijks maken omstreeks 4.000 leerkrachten en docenten uit het primair en voortgezet onderwijs gebruik van onze diensten, die uiteenlopen van de gratis krantenservice en lesopdrachten tot een online tool waarmee leerlingen zelf een krant kunnen maken. Het aantal krantenaanvragen steeg van 20.095 in 2009 naar 21.230 in 2010 (met als gevolg dat KiK respectievelijk 337.262 en 369.746 dagbladen op scholen of bij leerlingen thuis liet bezorgen). In hetzelfde jaar verdubbelde het aantal downloads van lesmaterialen zelfs bijna, van 117.011 naar 211.968.
1. Gebruikersonderzoek Cijfermatige gegevens over het aantal gebruikers, krantenaanvragen en downloads laten vooral de mate van gebruik zien. Om inzicht te krijgen in de tevredenheid en waardering van de docenten over onze diensten, is het noodzakelijk om hen te vragen naar de wijze waarop zij deze gebruiken en voor welke doeleinden zij dat doen, evenals naar de mate waarin onze diensten aan die doeleinden bijdragen. Daarom voert KiK geregeld gebruikersonderzoek uit onder docenten in het primair en voortgezet onderwijs. De stichting werkt hiervoor samen met DUO Market Research, een onafhankelijk bureau dat gespecialiseerd is in onderzoek binnen het onderwijs. 1.1. Doel van het onderzoek Net als in 2006 heeft DUO eind 2010 een online enquête onder leerkrachten en docenten in het primair en voortgezet onderwijs uitgezet met als doel om inzicht te krijgen in: -
Bekendheid met de doelstellingen van KiK Redenen / doelen voor het gebruik van diensten van KiK Bekendheid met de diensten van KiK en de wijze waarop docenten deze toepassen in hun onderwijsprogramma Mate van tevredenheid/het oordeel van docenten over de diensten die ze van KiK gebruiken, zowel wat betreft toepasbaarheid als aansluiting bij doelen Verbeterpunten en aanvullende wensen
1.2. Deelnemers onderzoek De steekproef bestaat uit leerkrachten uit het primair onderwijs en docenten Nederlands en Maatschappijleer uit het voortgezet onderwijs. Deelnemers zijn vanuit de adressenbestanden van zowel KiK als DUO geworven. In totaal hebben 582 personen deelgenomen aan het onderzoek. Wat betreft de representativiteit van de steekproef is gekeken naar denominatie. De respondenten die les geven op het voortgezet onderwijs wijken op dat punt niet af van de Nederlandse populatie scholen. Bij de respondenten die op het basisonderwijs les geven geldt dat de docenten die op openbare basisscholen lesgeven enigszins ondervertegenwoordigd zijn ten opzichte van de totale populatie basisscholen.
1
1.3. Samenvatting In dit document worden de voornaamste uitkomsten samengevat. Tevens leiden we hier gevolgtrekkingen uit af over het oordeel van docenten en eventuele verbeterpunten van onze diensten. We baseren ons hierbij op de eindrapportage van DUO (april 2011). Deze is op te vragen via
[email protected].
2. Resultaten
2.1. Belang van doelstellingen KiK: Mediawijsheid, taal- en leesvaardigheid en burgerschap KiK ziet het als uitdaging om jonge mensen te leren hoe zij op kritische wijze informatie kunnen vergaren, begrijpen, interpreteren, in een context kunnen plaatsen en ook zelf weer verspreiden. De stichting ziet dit als een cruciaal onderdeel van mediawijsheid, een begrip dat in 2005 door de Raad voor Cultuur gedefinieerd als: ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld’1. De kerngedachte van het advies van de Raad is dat mensen pas echt weerbaar zijn tegen media-invloeden als zij zelf leren bewust om te gaan met de informatie die op hen afkomt en met de informatie die zij zelf verspreiden. Om op kritische wijze om te gaan met informatie, is het een vereiste dat leerlingen taalvaardig zijn. Het lezen van kranten helpt daarbij; het bevordert bijvoorbeeld de leesvaardigheid, vergroot de woordenschat en tekstbegrip. Kranten duiden het nieuws door daar achtergronden en commentaren bij te geven. Dat stelt (jonge) lezers in staat om ontwikkelingen in een bredere context te plaatsen en te verbinden aan hun eigen leefsituatie. In het onderwijs heet dit dat zij burgerschapscompetenties ontwikkelen. Leerlingen hebben er dus belang bij dat zij zich via (nieuws)media actief en kritisch informeren over de wereld waar zij deel van uitmaken. Toch doen zij dat niet vanzelf: kranten lezen moet je leren – niet alleen omdat het belangrijk is, maar ook omdat het oefening vereist. 2 KiK hanteert daarom als uitgangspunt dat het gebruik van de krant in de klas een belangrijke bijdrage levert aan (de koppeling) van taal- en leesvaardigheid, mediawijsheid en burgerschap. De vraag is evenwel of docenten diezelfde mening zijn toegedaan. In het onderzoek wilden we nagaan hoe belangrijk docenten het vinden om aandacht te besteden aan deze speerpunten in het onderwijs en in hoeverre zij vinden dat de krant hiertoe bijdraagt. Op deze manier krijgen we inzicht of onze doelstellingen aansluiten bij het onderwijs.
1
Raad voor Cultuur (2005). Mediawijsheid. De ontwikkeling van nieuw burgerschap. Den Haag: Raad voor Cultuur.
2
Fifi Schwarz (2007). ‘Kranten lezen moet je leren’. In: De Nieuwe Reporter: 10 november 2007, http://www.denieuwereporter.nl/2007/11/kranten-lezen-moet-je-leren.
2
Hoe belangrijk vindt u het om in uw lessen aandacht te besteden aan de volgende aspecten? Taal- en leesvaardigheid
71%
Behandelen van de actualiteit
46%
Dat leerlingen kranten (leren) lezen
zeer belangrijk
10% 1%
63%
17% 0%
3%
62%
20%
Mediawijsheid
16%
71% 20% belangrijk
3%
51%
27%
Burgerschap
Figuur 1
25%
40%
1%
12% 60%
niet belangrijk, niet onbelangrijk
80%
100%
onbelangrijk
3
In Figuur 1 is te zien dat een grote meerderheid van de respondenten van het onderzoek het (zeer) belangrijk blijkt te vinden om in hun lessen aandacht te besteden aan taal- en leesvaardigheid, het behandelen van de actualiteit, dat leerlingen kranten (leren) lezen, burgerschap en mediawijsheid. Tevens vinden de respondenten het (zeer) belangrijk dat hun leerlingen geïnformeerd zijn over maatschappelijke ontwikkelingen, dat hun leerlingen oefenen met uiteenlopende tekstsoorten, dat hun leerlingen kranten leren lezen en dat de mediawijsheid van de leerlingen groter wordt. Onderstaande citaten zijn illustratief voor de toelichtingen die de respondenten hierbij gaven. ‘Actualiteit is belangrijk om lessen meer raakvlakken te geven met de leefwereld van de leerlingen’ ‘ Het hoort bij de ontwikkeling van bepaalde competenties; informatie vergaren en verwerken, leren lezen, informatiebronnen beoordelen, een mening kunnen vormen, etc.’ ‘Als je een slechte lees- en taalvaardigheid hebt, kun je je minder handhaven in de maatschappij’
3
Figuur 1 is Figuur 3 uit de eindrapportage van DUO
3
2.1.1. Mediawijsheid Omdat er de laatste jaren veel te doen is over mediawijsheid, heeft KiK daar in dit onderzoek ook enigszins op ingezoomd. Recentelijk toonden onderzoekers van ITS aan dat docenten in het primair en voortgezet onderwijs nog onvoldoende aandacht besteden aan mediawijsheid4. Uit nadere bestudering van die resultaten blijkt echter dat daarmee bedoeld wordt dat docenten weinig aandacht besteden aan specifieke onderdelen van mediawijsheid, zoals internetvaardigheden. In de praktijk is mediawijsheid echter een veel breder begrip, dat ook inhoudt dat (jonge) burgers kritisch omgaan met verschillende soorten media-inhouden. In dit gebruikersonderzoek is aan docenten gevraagd aan welke media ze denken bij de term mediawijsheid. Zie Figuur 2.
Aan welke media denkt u bij de term 'mediawijsheid'? Meerdere antwoorden mogelijk Kranten
87%
Nieuwssites
76%
Online lesmaterialen
67%
Journalistieke bronnen
61%
Tijdschriften
59%
Sociale media, zoals Facebook, Hyves, Twitter
56%
Boeken
48%
Overheidssites
39%
Huiswerksites
36%
Weblogs
27%
Zelf mediaproducties maken (game, video)
20%
(online) games
18%
Online veilingsites
11%
Anders
4% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Figuur 25 Iets meer dan de helft van de respondenten denkt hierbij aan sociale media (vaak onderwerp van discussie ten aanzien van verantwoord en veilig internetgebruik). Maar een ruime meerderheid van de docenten oordeelt dat de term ‘media’ betrekking heeft op nieuwsmedia en, opvallend, op online lesmaterialen 6. De docenten geven hiermee aan dat ze juist veelvuldig bezig zijn met mediawijsheid, door met hun leerlingen kritisch de krantenberichtgeving te bespreken en te behandelen. Dit geeft tegelijkertijd aan dat nieuwsmedia een uiterst geschikt middel zijn voor docenten om in te zetten bij het ontwikkelen van mediawijsheid bij leerlingen.
4
Smeets, E. en M. Wester (2009). Mediawijsheid in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Nijmegen: ITS.
5
Figuur 2 is Figuur 1 uit de eindrapportage van DUO
6
Omdat niet gevraagd is naar een nadere specificatie, is niet bekend of het hier gaat om online lesmaterialen die door de docenten zelf gebruikt worden, of om sites die leerlingen zelf gebruiken
4
2.2. Effect van kranten lezen in het algemeen De respondenten hebben aangegeven dat ze het belangrijk vinden om in de lessen aandacht te besteden aan taal- en leesvaardigheid, het behandelen van de actualiteit, dat leerlingen kranten (leren) lezen, burgerschap en mediawijsheid (Figuur 1). Daarnaast wilde KiK weten in hoeverre het lezen van dagbladen in het algemeen volgens de docenten bijdraagt aan die aspecten. Kunt u per stelling aangeven in welke mate u het met die stelling eens of oneens bent? Het lezen van kranten draagt bij aan de mediawijsheid van mijn leerlingen
73%
Het lezen van kranten draagt bij aan de taal- en leesvaardigheid van mijn leerlingen
24%
55%
Het lezen van kranten draagt bij aan de burgerschapszin van mijn leerlingen
37%
47%
Het bevorderen van kranten lezen zou meer een taak van ouders dan van docenten moeten zijn
14%
0%
42%
51%
20%
Helemaal eens
Enigszins mee eens
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
40%
6% 1%
10% 1%
26%
60%
3%
80%
9% 1%
100%
Noch mee eens, noch mee oneens
Figuur 3 7 In Figuur 3 is te zien dat vrijwel alle respondenten zijn het eens met de stelling dat het lezen van kranten bijdraagt aan de mediawijsheid van leerlingen, aan de taal- en leesvaardigheid en dat het bijdraagt aan de burgerschapszin van leerlingen. Een deel van de docenten geeft aan dat het bevorderen van kranten lezen eigenlijk meer een taak van de ouders zou moeten zijn, maar maakt desondanks veel gebruik van de krantenservice - hoogstwaarschijnlijk juist vanwege het feit dat het gebruik van kranten bijdraagt aan de eigen leerdoelen (zie ook paragraaf 2.4.2). De docenten beargumenteren dit als volgt: ‘Actief burgerschap begint bij het op de hoogte zijn van actualiteit. Dat kan met de krant’ ‘De taal- en leesontwikkeling wordt door het lezen van de krant gestimuleerd, vaak beter dan wanneer kinderen ‘bewuste’ leestijd hebben’ ‘Kinderen moeten kranten leren lezen om informatie te krijgen en hun mening te vormen of de mening van anderen te lezen. Daarbij is een kritische houding erg belangrijk’ ‘We zetten in op woordenschat en taal. Deze aspecten worden vergroot door kranten te lezen’ KiK ziet in deze uitkomsten een bevestiging van haar uitgangspunt dat dagbladen relevante bronnen zijn bij het vergroten van mediawijsheid, taalvaardigheid en burgerschapszin.
2.3. Bekendheid met vernieuwingen in het dienstenaanbod van KiK Sinds haar oprichting in 1975 biedt KiK de krantenservice, waarbij docenten twee weken lang de krant ontvangen op school. Daarnaast ontwikkelt KiK lesmateriaal ter ondersteuning van bespreking en verwerking van de krant in de
7
Figuur 3 is Figuur 5 uit de eindrapportage van DUO
5
klas: naast thematische opdrachtenbundels stelt KiK ook de maandelijkse Nieuwsquiz uit de krant samen. In de loop der jaren heeft KiK het dienstenaanbod vernieuwd, zoals met het leerlingenabonnement, een variant van de krantenservice waarbij leerlingen thuis de krant kunnen ontvangen en de Krantenportal (een overzicht van de websites van alle dagbladen). Daarnaast heeft KiK nieuwe diensten ontwikkeld, zoals de opdrachtensite www.dedigitalekrant.nl, de wedstrijd Nieuwsmakers (voor het VO) en een online tool om zelf kranten te maken (op www.krantenmaken.nl). Doel van deze diensten is om te variëren in de werkvormen die docenten kunnen toepassen bij het verwerken van de krantenberichtgeving. KiK wilde graag inzicht krijgen in hoeverre de docenten bekend zijn met en gebruik maken van de diverse nieuwe diensten die KiK aanbiedt. Zie Figuur 4.
Percentage respondenten dat ermee bekend is dat Stichting Krant in de Klas onderstaande diensten aanbiedt. 82% 85% 79%
De gratis krantenservice voor docenten 66%
Maandelijkse nieuwsquiz uit de krant
52%
76%
48% 48% 47%
Het Leerlingenabonnement
39% 42%
Opdrachtenbundels
34%
36%
Jaarlijkse scholierenpeiling
23%
Totaal
47%
29% 31% 28%
Afzonderlijke opdrachten van de website Krantenportal op de website
28% 29% 27%
Medianieuws op de website
25% 23% 28%
Opdrachtenwebsite Dedigitalekrant.nl
19% 21% 16%
Wedstrijd Nieuwsmakers
18% 21% 14%
VO PO
17% 19% 14%
Antwoordvellen Dedigitalekrant.nl
14% 15% 13%
Online tool Krantenmaken.nl
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Figuur 4 8 Uit het onderzoek blijkt dat de krantenservice nog altijd verreweg de populairste dienst is van het aanbod van KiK, direct gevolgd door de maandelijkse Nieuwsquiz uit de krant. Het leerlingenabonnement, dat relatief nieuw is, is inmiddels goed bekend en vindt ook gretig aftrek bij KiK. De andere diensten en producten van KiK blijken evenwel minder goed bekend bij de respondenten. Om hier de oorzaak van te achterhalen, is nader onderzoek nodig. Een mogelijke verklaring is dat nieuwe diensten onvoldoende of onvoldoende goed onder de aandacht worden gebracht. Daarnaast is aannemelijk dat docenten zich genoodzaakt zien om keuzes te maken uit het grote aanbod aan (extracurriculair) lesmateriaal: de populaire en laagdrempelige krantenservice blijkt beter in die behoefte te voorzien.
8
Figuur 4 is Figuur 8 uit de eindrapportage van DUO
6
2.4. Toepassing van diensten van KiK in onderwijsprogramma Dagbladen zijn niet specifiek afgestemd op gebruik in een educatieve setting; zij zijn gericht om het algemene publiek te informeren over maatschappelijke ontwikkelingen. Ter ondersteuning van de docent ontwikkelt KiK daarom lesmateriaal voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Binnen deze sectoren wordt verder niet gedifferentieerd naar onderwijsniveau; KiK laat het aan de docenten en leerkrachten om te bepalen welke lesopdrachten voor hun leerlingen bruikbaar zijn, net zoals zij zelf ook bepalen welke onderdelen zij uit de diverse dagbladen behandelen. Ondanks – of juist mede dankzij – deze generieke benadering, valt op dat de diensten van KiK breed worden ingezet in het onderwijs. 2.4.1. Schoolvakken en groepen/klassen In het primair onderwijs worden de diensten/producten van KiK vooral in groep 8 ingezet en bij de vakken taal en wereldoriëntatie. Ook worden kranten ingezet voor begrijpend lezen, lezen en rekenen. In het voortgezet onderwijs worden de diensten voornamelijk bij de vakken Nederlands en Maatschappijleer ingezet. Maar ook bij vakken als Aardrijkskunde, Geschiedenis en Economie blijken dagbladen als lesinstrument bruikbaar. Praktijkonderwijs
vmbo
havo
Vwo/gymnasium
Klas 1
8%
14%
11%
10%
Klas 2
8%
18%
12%
13%
Klas 3
6%
28%
14%
13%
Klas 4
5%
27%
24%
19%
Klas 5
-
-
15%
18%
Klas 6
-
-
-
13%
Tabel 19 In het voortgezet onderwijs is te zien dat de diensten van vmbo tot en met het gymnasium worden gebruikt, zie Tabel 1. Opvallend is dat de diensten het meest worden gebruikt in klas 3 en 4 van het vmbo en klas 4 havo. Over vmbo-leerlingen wordt wel eens het vooroordeel uitgesproken dat zij weinig kranten lezen; vmbo-leerlingen zouden dat te moeilijk vinden en zouden vooral georiënteerd zijn op beeldtaal. De ervaring van KiK is dat leerlingen uit het vmbo wel degelijk met de krant overweg kunnen, al hebben zij daarbij wel begeleiding nodig. Uit het gegeven dat relatief veel docenten onze diensten in het vmbo gebruiken, maken we op dat zij het belangrijk vinden dat juist vmbo-leerlingen kennismaken met de krant als maatschappelijke informatiebron. Kranten bieden betekenisvolle en contextrijke teksten, die de docent in staat stellen om de lesstof aan de actualiteit te verbinden. In hun eigen woorden zeggen de respondenten hierover: ‘Om te laten zien dat wat ze leren niet alleen theorie is, maar dat je het overal kunt terugvinden in de praktijk’. ‘Door het bespreken van de actualiteiten vergroot je je algemene ontwikkeling en blijf je betrokken bij hetgeen er gebeurt in de wereld’ ‘Omdat het kinderen interesseert en dus een ingang biedt om over bepaalde zaken te discussiëren’
9
Tabel 1 is Tabel 3 uit de eindrapportage van DUO
7
2.4.2. Tijd voor actualiteit Een groot deel van de docenten geeft aan dat ze tijd maakt van de krant in de klas, ondanks dat ze vinden dat het bevorderen van het lezen van de krant een taak van de ouders zou moeten zijn (zie ook paragraaf 2.2). KiK wilde weten wat de redenen van docenten zijn om tijd te maken voor dagbladen in de klas en in hoeverre het gebruik van kranten in de klas bijdraagt aan hun leerdoelen.
Om welke redenen gebruikt u in het algemeen de diensten van Stichting Krant in de Klas? Meerdere antwoorden mogelijk 78%
Om actualiteit in mijn lessen aan te brengen Kranten zijn belangrijke informatiebronnen; leerlingen moeten daarvan kennisnemen
59%
55%
In het kader van taal- en leesonderwijs Om de vaardigheden van mijn leerlingen om met informatie om te gaan te vergroten
50%
Om de taal- en leesvaardigheid van mijn leerlingen te vergroten
50%
In het kader van mediawijsheid lessen
49% 44%
In het kader van burgerschapslessen Ter afwisseling van de methode
41%
Om de argumentatievaardigheden van mijn leerlingen te verbeteren
40% 34%
Voor praktische opdrachten
Voor artikelendossiers: ll moeten een actueel onderwerp volgen en een presentatie maken
11% 2%
Om uitgevallen lessen op te vullen
6%
Andere reden(en)
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Figuur 510 In Figuur 5 is te zien dat de meest genoemde reden om dagbladen te gebruiken, het aanbrengen van actualiteit in de lessen is. Docenten hebben in toenemende behoefte aan een koppeling tussen de schoolse werkelijkheid en de werkelijkheid buiten school. Door de actualiteit aan de lesstof te verbinden, tonen docenten hun leerlingen tegelijkertijd de relevantie van de lesstof als de relevantie van de krant als informatiebron.
10
Figuur 5 is Figuur 12 uit de eindrapportage van DUO
8
In welke mate dragen de diensten van Stichting Krant in de Klas bij aan uw doelstellingen op het gebied van...? actualiteit aanbrengen in mijn lessen
64%
het bevorderen van discussies
34%
46%
taal- en leesvaardigheid
47%
41%
mediawijsheid
Draagt sterk bij
4% 1%
50%
26% 0%
5% 1%
64%
33%
burgerschapsvorming
7% 1%
54%
31%
vergelijking van verschillende bronnen
2%
14%
66%
20%
40%
Draagt enigszins bij
60%
2%
7% 1% 80%
Draagt nauwelijks bij
100%
Draagt niet bij
Figuur 611 Uit Figuur 6 blijkt dat met het gebruik van de diensten van KiK volgens vrijwel alle docenten hun doelstelling om actualiteit in de klas aan te brengen wordt behaald. Hetzelfde geldt voor de eerder genoemde speerpunten (zie ook paragraaf 2.1) en het bevorderen van discussies en de vergelijking van verschillende bronnen. Kortom: de diensten van KiK dragen dus niet alleen bij aan de doelstellingen van KiK zelf, maar ook aan de leerdoelen van de docenten.
11
Figuur 6 is Figuur 17 uit de eindrapportage van DUO
9
Kunt u per uitspraak aangeven in hoeverre u het met die uitspraak eens of oneens bent? Nieuws dat ik belangrijk vind, pas ik wel in – ook als het op dat moment niet aansluit bij de lesstof Het kost soms wel moeite om het nieuws in de lessen in te passen maar dat heb ik er wel voor over. Ik ruim alleen tijd in voor nieuws als het aansluit bij het onderwerp dat ik wil behandelen.
43%
43%
15%
44%
14%
Soms leidt kranten lezen af van de leerdoelen 3% Ik vind het lastig om mijn lessen om te gooien 3% omwille van de actualiteit.
36%
21%
0%
23%
16%
27%
18%
17% 20%
9% 4% 1%
14%
28%
38%
40%
60%
7%
11%
42%
Helemaal eens Noch mee eens, noch mee oneens Helemaal niet mee eens
4%
20% 80%
100%
Enigszins mee eens Niet mee eens
Figuur 712 Het inpassen van de actualiteit vraagt overigens wel enige flexibiliteit van de docent: het nieuws sluit niet altijd aan bij de onderwerpen die tijdens de lessen aan bod komen en het is niet altijd mogelijk om het lesprogramma om te gooien omwille van actuele gebeurtenissen, zie Figuur 7. Ongeveer een vijfde deel van de docenten geeft aan het lastig te vinden om de lessen om te gooien. Deze groep zal vermoedelijk ook niet snel tijd maken voor het nieuws. Deze groep zou goed geholpen zijn met de lesmaterialen van KiK omdat deze niet specifiek gericht zijn op de actualiteit, maar tijdloos zijn en daardoor gedurende langere tijd en op verschillende momenten inzetbaar. Het overgrote deel van de respondenten stelt desondanks dat hij of zij belangrijk nieuws inpast, ook als het op dat moment niet aansluit bij de lesstof. 2.4.3. Leerlingenabonnement Naast de reguliere krantenservice, waarbij de dagbladen op school worden bezorgd, biedt KiK sinds 2006 ook het leerlingenabonnement voor het voortgezet onderwijs. Hiervoor geldt net als bij de reguliere variant dat deze alleen door docenten worden aangevraagd, maar in dit geval worden de dagbladen bij de leerlingen thuis bezorgd. KiK biedt deze dienst aan om kranten een plek te geven in het referentiekader van de leerlingen. Door regelmatig een krant te lezen, krijgen leerlingen beter grip op ontwikkelingen in de samenleving. Bovendien krijgen zij daardoor inzicht in het proces van informatie-uitwisseling en de rol van 'de media' en van henzelf daarin. Net als over de reguliere krantenservice zijn respondenten in grote lijnen tevreden over het leerlingenabonnement. Voor docenten heeft het leerlingenabonnement om verschillende redenen een toegevoegde waarde van de reguliere krantenservice. Enerzijds onderschrijven zij het praktische argument dat zij minder lestijd hoeven te besteden aan het lezen van de kranten (zo blijft meer tijd over voor verwerking en bespreking); anderzijds vinden zij het belangrijk dat leerlingen de krant in hun thuisomgeving ontvangen en lezen. Ook de leerlingen zelf zijn er bij gebaat, zoals blijkt uit enkele illustratieve toelichtingen: ‘Praktisch omdat leerlingen dan elke dag een rijk aanbod aan teksten hebben. Didactisch omdat leerlingen actuele teksten interessanter vinden dan teksten uit het leerboek. Anders: leerlingen wennen aan dagelijks een krant op de mat’ ‘Het geeft ze een ‘stoer’ gevoel dat ze zelf een krant krijgen, het emancipeert daarmee’
12
Figuur 7 is Figuur 19 uit de eindrapportage van DUO
10
2.4.4. Lesopdrachten Hoewel een meerderheid van de docenten nog niet bekend is met het lesmateriaal van KiK, zoals de opdrachtenbundels en de afzonderlijke opdrachten van de website (zie Figuur 4), zijn docenten over het algemeen erg positief over het materiaal dat KiK aanbiedt. De respondenten die gebruik hebben gemaakt van het lesmateriaal vinden het over het algemeen (erg) goed bruikbaar in combinatie met de krantenservice of als op zichzelf staand project of praktische opdracht. Een meerderheid van de docenten beoordeelt de kwaliteit van het lesmateriaal als hoog. Dat het lesmateriaal niet gedifferentieerd is, wordt door een ruime meerderheid van de respondenten als prettig ervaren. Dit geeft de docent zelf de mogelijkheid om het lesmateriaal geschikt te maken voor zijn/haar klas.
2.5. Verbeterpunten en aanvullende wensen Uit het onderzoek zijn ook verbeterpunten en aanvullende wensen naar voren gekomen. KiK ziet in deze uitkomsten aanleiding om de dienstverlening op een aantal punten te verbeteren. 2.5.1. Bezorging van de kranten Een deel van de docenten geeft aan dat de bezorging van de kranten voor verbetering vatbaar is. Het is erg vervelend als docenten lessen met de kranten hebben ingepland en deze lessen geen doorgang kunnen vinden omdat de bezorging problemen oplevert. Hoewel dit nog altijd een uitzondering is op de regel, is er voor KiK veel aan gelegen om de afhandeling van klachten zo goed mogelijk te stroomlijnen en de bezorgproblematiek te minimaliseren. KiK gaat hier samen met de bezorgafdelingen van de dagbladen aan werken. 2.5.2. Digitale abonnementen Ruim de helft van de gebruikers van diensten/producten van KiK en het overgrote deel van de gebruikers van het leerlingenabonnement heeft (zeer of enigszins) behoefte aan digitale abonnementen van KiK. Dit mag echter niet ten koste gaan van de papieren kranten, aldus een meerderheid van de respondenten. KiK voorziet deels in deze behoefte in de vorm van de Krantenportal, het online overzicht van alle dagbladsites, waarbij docenten en leerlingen twee weken de archieven van bepaalde kranten kunnen raadplegen. KiK beoogt om dit najaar ook een digitale variant van de krantenservice beschikbaar te stellen, zodat docenten en leerlingen de digitale edities van de dagbladen kunnen gebruiken.
3. Conclusies De belangrijkste conclusie is tevens een belangrijke bevestiging voor het gegeven dat KiK voorziet in een behoefte: docenten zetten de diensten van KiK niet alleen in voor de doeleinden die KiK zelf heeft geformuleerd, maar ook voor hun eigen leerdoelen. Een andere opvallende uitkomst is dat blijkt dat docenten al meer doen aan mediawijsheid dan lang wordt aangenomen; mediawijsheid is niet alleen een kwestie van internetvaardigheden, maar van het actief en kritisch omgaan met (nieuws)media-inhouden. Samengevat biedt het onderzoek ondersteuning voor het inzetten van de krant in de klas voor een positief effect op de leerprestaties: het merendeel van de docenten oordeelt dat het werken met de krant in de klas bijdraagt aan de taalvaardigheid, mediawijsheid en burgerschapszin van hun leerlingen.
11