Rapport
2015
31 Pag.
HET HORECALANDSCHAP IN BELGIE EN DE BUURLANDEN
©2015 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw stelt zich echter niet aansprakelijk voor de juistheid van de aangeboden informatie. In geen geval is Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met de aangeboden informatie uit deze publicatie.
SYNTHESE
3
DEEL I: STRUCTUUR
5
Horecadensiteit
5
Verdeling naar subsector
6
Omvang van de horecaonderneming
7
Omzet
7
Toegevoegde waarde
8
Werkgelegenheid
9
Ondernemingen volgens dimensiegrootte
10
Horeca België
10
België versus de buurlanden: eet- en drinkgelegenheden
11
Micro-ondernemingen
11
Kleine ondernemingen
12
Grote ondernemingen
12
Conclusie
13
Juridische structuur
14
Accommodaties
14
Eet- en drinkgelegenheden
15
Conclusie
15
Werkgelegenheid
16
Aandeel werknemers
16
Aantal werknemers in VTE
17
Aantal werknemers per VTE
18
DEEL 2: DYNAMIEK
19
Oprichtingen
19
Definitie
19
Oprichtingsgraad
19
Tewerkstellingsaandeel
19
Uittredingen
20
Definitie
20
Uittredingsgraad
20
Tewerkstellingsaandeel
21
Overlevingspercentages
21
Definitie
21
Horeca
21
Leeftijdsstructuur ondernemingen
22
BIBLIOGRAFIE
23
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
1
APPENDIX
24
Eetgelegenheden naar dimensiegrootte
24
Catering naar dimensiegrootte
25
Drinkgelegenheden naar dimensiegrootte, 2012
26
Accommodaties naar dimensiegrootte
27
LIJST MET TABELLEN
28
DEFINITIES
30
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
2
Synthese Dit rapport vergelijkt het horecalandschap in België met haar buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland. We kijken hoe dit landschap gestructureerd is, wat het relatieve aandeel is van ho, re en ca in de verschillende landen, hoe groot de horecaondernemingen zijn, hoeveel mensen ze tewerk stellen, welke juridische kenmerken ze hebben enz. Ook bekijken we enkele demografische kenmerken van dit landschap waaronder het aantal oprichtingen en stopzettingen en de overlevingskansen van jonge ondernemingen. Voor de analyse baseren we ons op de structurele ondernemingsstatistieken van Eurostat. Deze statistieken worden in alle Europese landen op dezelfde manier opgesteld. Voor België verschillen deze soms van de statistieken ‘BTW-plichtige ondernemingen’ die de FOD Economie publiceert. De Eurostat cijfers zijn vooral aangewezen om vergelijkingen te maken tussen landen. Om de laatste stand van zaken te kennen in België, verwijzen we naar de sectoranalyses van Guidea die zich baseren op de cijfers van de FOD Economie. De belangrijkste bevindingen vatten we als volgt samen:
In verhouding tot de bevolking kent België meer horecaondernemingen dan haar buurlanden. In België zijn er 4,3 horecaondernemingen per 1000 inwoners. In Duitsland en Nederland is dit respectievelijk 2,5 en, 3,1. In Frankrijk, waar het economisch belang van de horeca het grootst is, zijn dit er 4,0.
Het Belgische horecalandschap is in vergelijking met de buurlanden sterker georiënteerd op ‘eet- en drinkgelegenheden’. 93% van alle horecaondernemingen in België vallen onder deze noemer, terwijl dit in de buurlanden fluctueert rond de 80%. België beschikt vooral over meer drinkgelegenheden.
België
telt
verhoudingsgewijs
minder
accommodaties,
vooral
hotels
en
vakantieverblijven. Deze accommodaties genereren gemiddeld meer omzet en toegevoegde waarde dan de buurlanden. Ze doen dit evenwel met minder personeel.
Eet- en drinkgelegenheden zijn in België kleinschaliger dan de buurlanden. Gemiddeld werken er 3,4 personen per eet- en drinkgelegenheid in België in vergelijking met 3,6 in Frankrijk en ruim 7 personen in Nederland en Duitsland. De gemiddelde omzet en toegevoegde waarde ligt in België ook lager.
Micro-ondernemingen (minder dan 10 werknemers) in de deelsector ‘eet – en drinkgelegenheden’ genereren in België een groter deel van de totale omzet, toegevoegde waarde en tewerkstelling in de sector dan in de buurlanden. Anderzijds is het economisch belang van grote ondernemingen (met 50 of meer werknemers) in België beperkter.
Belgische ondernemingen nemen vaker de juridische vorm aan van beperkte aansprakelijkheid. Duitsland doet meer beroep op de onbeperkte persoonlijke aansprakelijkheidsvorm, terwijl de verenigingsvorm relatief populair is in Nederland.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
3
In België is het aandeel van werknemers in de werkzame personen lager dan in de buurlanden. Bij de eet- en drinkgelegenheden is hun aandeel in België 20 procentpunten lager dan in de buurlanden.
Deeltijdse arbeid is wijder verspreid onder werknemers in België dan in Duitsland en Frankrijk. België is hierbij nagenoeg identiek aan Nederland.
België kent minder startende ondernemingen dan de buurlanden, maar ze creëren even veel tewerkstelling als deze buurlanden. Hun overlevingspercentages liggen in lijn met Frankrijk en Nederland en zijn beter dan Duitsland.
België kent minder uittredingen uit de ondernemingspopulatie, maar de ermee verbonden tewerkstelling is even hoog als in de buurlanden. Bijgevolg ligt het aandeel ondernemingen ouder dan 5 jaar in België iets hoger dan in de buurlanden.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
4
DEEL I: STRUCTUUR Horecadensiteit Onderstaande tabel geeft voor België en de buurlanden het aantal horecaondernemingen, absoluut en in verhouding tot de bevolking. Belangrijke opmerking: het aantal horecaondernemingen in België volgens de structurele ondernemingsstatistieken wijkt af van het aantal BTW-plichtige ondernemingen. Er zijn 2 voorname factoren die het verschil verklaren (bron: telefonisch contact met Peter Pluym, FOD Economie). Vooreerst bevatten de BTW-statistieken ondernemingen die geklasseerd staan onder de NACE code van horeca, terwijl uit enquêtes blijkt dat ze dit in werkelijkheid niet meer zijn. Voor de horeca betreft dit zo’n 1.300 ondernemingen. Een tweede factor is dat de structurele ondernemingsstatistieken geen rekening houden met slapende ondernemingen. Concreet moet er minimaal 5.600 euro omzet per jaar gerealiseerd worden. De BTW-statistieken hanteren zulke drempel niet. Tabel 1: Aantal horecaondernemingen in België en de buurlanden, 2013 België Duitsland Frankrijk
Nederland
Aantal horecaondernemingen
48.024
204.068
261.444
52.580
Aantal horecaondernemingen per 1000 inwoners Bron: Eurostat, Guidea
4,3
2,5
4,0
3,1
Hoewel België in absoute aantal het minste aantal horecaondernemingen telt, kent België een hogere densiteit aan horecaondernemingen dan de buurlanden. In verhouding tot het bevolkingsaantal telt België de meeste horecaondernemingen. Voor elke 1.000 inwoners zijn er 4,3 horecaondernemingen in België in vergelijking met 2,5 en 3,1 in respectievelijk Duitsland en Nederland. België telt ook iets meer horecaondernemingen per 1000 inwoners dan Frankrijk, het buurland waar de horeca de hoogste toegevoegde waarde creëert (Guidea 2015).
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
5
Verdeling naar subsector Onderstaande tabel geeft
een overzicht van de
verdeling in percentages
van de
horecaondernemingen over de verschillende deelsectoren. Tabel 2: Procentueel aandeel horecaondernemingen in de verschillende deelsectoren, 2013 België Duitsland Frankrijk Nederland Accommodaties 7 22 17 15 Hotels 4 17 7 7 Vakantieverblijven 2 4 8 3 Kampeerterreinen 1 1 2 4 Overige accommodatie 0 1 0 0 Eet- en drinkgelegenheden 93 78 83 85 Restaurants 58 56 62 48 Catering 7 6 4 16 Drinkgelegenheden 28 16 16 22 Bron: Eurostat, Guidea België telt beduidend minder accommodaties dan de buurlanden. 7% van de Belgische horecaondernemingen is een accommodatie, terwijl dit varieert van 15% in Nederland tot 22% in Duitsland. Het verschil met de buurlanden situeert zich vooral op het niveau van de hotels. Hotels maken 4% uit van de horecaondernemingen in België terwijl dit in de buurlanden minimaal 7% (Nederland en Frankrijk) is. Ook de vakantieverblijven en kampeerterreinen zijn minder talrijk dan de buurlanden. België kent daarentegen een beduidend hoger aandeel eet-en drinkgelegenheden dan de buurlanden. 93% van de Belgische horecaondernemingen is een eet- en drinkgelegenheid in vergelijking met 78% in Duitsland, 83% in Frankrijk en 85% in Nederland. Het verschil situeert zich op het niveau van de drinkgelegenheden. 28% van de Belgische horecaondernemingen is een drinkgelegenheid in vergelijking met 16% in Duitsland en Frankrijk en 22% in Nederland. Inzake restaurants is België met een aandeel van 58% een middenmoot: bijna evenveel als Duitsland (56%), meer dan Nederland (48%) en minder dan Frankrijk (62%). Het aandeel cateringbedrijven is in België 7%, meer dan Duitsland (6%) en Frankrijk (4%), maar minder dan Nederland (16%). Als we de buurlanden individueel bekijken kent Duitsland een opmerkelijk hoog aandeel hotels, namelijk
17%. Frankrijk valt op door het grote aandeel van de vakantieverblijven (8%) en
restaurants (62%). Nederland kent het hoogste aandeel kampeerterreinen (4%) en cateringbedrijven (16%).
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
6
Omvang van de horecaonderneming In dit deel analyseren we de gemiddelde omvang van een horecaonderneming in België en vergelijken dit met de buurlanden. We bekijken opeenvolgend de gemiddelde omzet, toegevoegde waarde en tewerkstelling van een onderneming in de verschillende deelsectoren.
Omzet Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gemiddelde omzet van een horecaonderneming in de verschillende deelsectoren in België en de buurlanden. Tabel 3: Gemiddelde omzet per horecaonderneming (euro), 2013 België Duitsland Accommodaties 719.139 537.083 Hotels 1.043.471 635.218 Vakantieverblijven 321.486 207.261 Kampeerterreinen 357.184 315.732 Overige accommodatie 136.842 223.553 Eet- en drinkgelegenheden 252.709 278.900 Restaurants 270.654 269.623 Catering 558.786 681.119 Drinkgelegenheden 134.497 157.880 Bron: Eurostat, Guidea
Frankrijk 516.076 870.974 199.350 477.000 1.423.181 303.510 299.100 970.467 155.995
Nederland 689.765 1.043.913 n.b. n.b. 63.948 321.868 346.551 321.207 267.592
De gemiddelde omzet van een accommodatie in België bedraagt een kleine 720.000 euro en is hoger dan de buurlanden waar deze varieert van 516.000 euro in Frankrijk tot 690.000 euro in Nederland. De hogere gemiddelde omzet geldt met name voor hotels en vakantieverblijven. Nederlandse hotels boeken evenwel een identieke omzet als de Belgische. De gemiddelde omzet van een eet-en drinkgelegenheid in België bedraagt ruim 250.000 euro en is lager dan de buurlanden waar ze varieert van 279.000 euro in Duitsland tot ruim 320.000 euro in Nederland. De lagere gemiddelde omzet geldt voor zowel restaurants als drinkgelegenheden. Belgische en Duitse restaurants zijn met een gemiddelde omzet van 270.000 euro even groot. Belgische cateringbedrijven genereren minder omzet dan Duitsland en Frankrijk, maar meer dan in Nederland.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
7
Toegevoegde waarde Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gemiddelde toegevoegde waarde (TGW) van een horecaonderneming in de verschillende deelsectoren in België en de buurlanden. De toegevoegde waarde is het verschil tussen de gerealiseerde omzet en de aankoopkosten van goederen en diensten. Het is dus vergelijkbaar met de verkoopmarge. De toegevoegde waarde wordt gebruikt voor de verloning van werknemers, vergoeding van het kapitaal, en de winst/verlies voor de aandeelhouders. Tabel 4: Gemiddelde toegevoegde waarde per horecaonderneming (euro), 2013 België Duitsland Frankrijk Accommodaties 330.891 259.728 207.181 Hotels 479.241 305.744 374.823 Vakantieverblijven 159.355 102.693 53.307 Kampeerterreinen 133.908 160.125 206.009 Overige accommodatie 31.579 123.961 653.639 Eet- en drinkgelegenheden 83.684 123.423 122.340 Restaurants 91.898 117.700 123.932 Catering 193.985 328.101 329.821 Drinkgelegenheden 37.505 65.367 64.998 Bron: Eurostat, Guidea
Nederland 302.389 470.596 n.b. n.b. 24.034 142.141 153.353 150.140 111.469
Een Belgische accommodatie realiseert meer toegevoegde waarde dan de buurlanden: gemiddeld 331.000 euro in België, in vergelijking met 260.000 euro in Duitsland, 207.000 euro in Frankrijk en 302.000 euro in Nederland. Dit geldt voor zowel hotels als vakantieverblijven. Nederlandse hotels creëren evenwel bijna even veel toegevoegde waarde als Belgische: ruim 470.000 euro. Belgische kampeerterreinen en overige accommodaties creëren daarentegen gemiddeld minder toegevoegde waarde per onderneming dan Duitsland en Frankrijk De toegevoegde waarde van Belgische eet-en drinkgelegenheden is klein in vergelijking met de buurlanden. Met 84.000 euro is dit ruim 30% kleiner dan Duitsland en Frankrijk en ruim 40% kleiner dan Nederland. Dit wordt in elke deelsector weerspiegeld. Belgische cateringbedrijven creëren evenwel meer toegevoegde waarde dan de Nederlandse.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
8
Werkgelegenheid Hieronder bekijken we het gemiddeld aantal werkzame personen per horecaonderneming. Dit omvat zowel werknemers als zelfstandigen. Verder in dit document bestuderen we de werkgelegenheid in meer detail. Tabel 5: Gemiddeld aantal werkzame personen per horecaonderneming, 2013 België Duitsland Frankrijk Accommodaties 6,8 11,4 4,3 Hotels 9,7 13,2 7,8 Vakantieverblijven 3,6 5,4 1,7 Kampeerterreinen 2,3 7,0 2,0 Overige accommodatie 1,8 5,5 10,9 Eet- en drinkgelegenheden 3,4 8,7 3,6 Restaurants 3,8 8,4 3,6 Catering 5,5 17,3 11,5 Drinkgelegenheden 2,0 6,4 1,7 Bron: Eurostat, Guidea
Nederland 9,7 15,2 6,5 n.b. n.b. 7,3 8,5 5,8 5,7
Belgische accommodaties stellen minder personen te werk dan Duitsland en Nederland, maar meer dan in Frankrijk. Dit geldt voor de hotels, vakantieverblijven en kampeerterreinen. Een Belgisch hotel stelt bijvoorbeeld gemiddeld 9,7 personen te werk, in vergelijking met 13,2 in Duitsland, 7,8 in Frankrijk en 15,2 in Nederland. Ook Belgische eet- en drinkgelegenheden stellen minder personen te werk dan de buurlanden. Het verschil is uitgesproken met Duitsland en Nederland, maar minimaal met Frankrijk. Voor restaurants en drinkgelegenheden geldt zelfs dat België iets meer personen te werk stelt dan Frankrijk. Bij de cateringbedrijven is het verschil dan weer klein met Nederland.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
9
Ondernemingen volgens dimensiegrootte Structurele ondernemingsstatistieken laten ons toe ondernemingen op te delen volgens dimensiegrootte, in functie van het aantal werkzame personen (werknemers en zelfstandigen). We onderscheiden volgende categorieën:
Micro ondernemingen: minder dan 10 werkzame personen
Kleine ondernemingen: 10-49 werkzame personen
Middelgrote en grote ondernemingen: 50 of meer werkzame personen
De opdeling in dimensiegrootte is beschikbaar op het niveau van ‘accommodaties’ en ‘eet- en drinkgelegenheden’.
Horeca België Onderstaande tabel geeft de opdeling van de ondernemingen naar dimensiegrootte voor de horeca als geheel. Tabel 6: Aandeel van ondernemingen volgens verschillende dimensiegroottes, horeca, 2013 Totaal Micro Klein Middelgroot/ groot Aantal bedrijven 100,0 94,1 5,6 0,3 Omzet (miljoenen €) 100,0 54,5 25,7 19,7 TGW (miljoenen €) 100,0 47,6 28,0 24,3 Aantal tewerkgestelde personen 100,0 59,1 25,8 15,2 Bron: Eurostat, Guidea Net geen 95% (94,1%) van alle horecaondernemingen zijn micro-ondernemingen (minder dan 10 werkzame personen). Ze genereren hierbij 55% van alle omzet, 48% van de toegevoegde waarde en 59% van de tewerkstelling. Kleine ondernemingen (10-49 werkzamer personen) vertegenwoordigen een kleine 6% van alle ondernemingen en genereren 26% van alle omzet, 28% van de toegevoegde waarde en 26% van de werkgelegenheid. De middelgrote en grote bedrijven vertegenwoordigen slechts 0,3% van alle bedrijven, maar genereren 20% van de omzet, 24% van de toegevoegde waarde en 15% van de werkgelegenheid.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
10
Onderstaande tabel geeft de opdeling in dimensiegrootte weer voor de accommodaties en eeten drinkgelegenheden. In elke deelsector treffen we vooral micro-ondernemingen aan, doch hun belang verschilt.
Micro-ondernemingen genereren zo’n 30% van alle omzet, TGW en
werkgelegenheid bij accommodaties, terwijl dit stijgt tot ruim 50 à 60% bij de eet- en drinkgelegenheden. Daarentegen zijn grote en middelgrote ondernemingen inzake omzet, TGW en tewerkstelling belangrijker bij accommodaties. Zij vertegenwoordigen er 2% van alle ondernemingen, en nemen ongeveer 40% van de werkgelegenheid, omzet en toegevoegde waarde voor hun rekening. Tabel 7: Aandeel van de verschillende dimensiegroottes, 2013 Accommodaties
Aantal bedrijven Omzet (miljoenen €) TGW (miljoenen €) Aantal tewerkgestelde personen Bron: Eurostat, Guidea
Micro
Klein
87,8 34,2 32,2 29,3
Eet- en drinkgelegenheden Micro
Klein
10,3 27,1 27,6
Middelgroot/ groot 1,8 38,7 40,1
94,6 58,7 52,1
5,2 25,5 28,2
Middelgroot/ groot 0,2 15,8 19,8
30,4
40,3
63,4
25,1
11,5
België versus de buurlanden: eet- en drinkgelegenheden We vergelijken de opdeling naar grootteklasse voor de eet-en drinkgelegenheden in België en de buurlanden. Voor de deelsector accommodaties ontbreken er gegevens voor Nederland. We presenteren deze tabel in bijlage. Ook bevat de bijlage gedetailleerde cijfers voor de subsectoren ‘eetgelegenheden’, ‘catering’, en ‘drinkgelegenheden’. Voor de deelsector ‘accommodaties’ is een verdere opdeling naar subsectoren niet mogelijk doordat verschillende gegevens ontbreken.
Micro-ondernemingen Tabel 8: Eet-en drinkgelegenheden met minder dan 10 werkzame personen, procentuele verdeling, 2013 (cijfers Nederland 2012) België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 95,1 77,6 95,4 92,3 Omzet 58,7 30,7 53,4 50,2 TGW 52,1 28,1 53,3 47,6 Aantal tewerkgestelde personen 63,4 32,8 51,6 54,3 Gemiddelde omzet (euro) 156.948 110.193 169.951 199.668 Bron: Eurostat, Guidea Het aandeel micro-ondernemingen is met ruim 95% bijna even hoog in België als in Frankrijk. In Nederland is het aandeel micro-ondernemingen iets kleiner (92%). Duitsland valt op door het lage aandeel micro-ondernemingen: 78% van de drink- en eetgelegenheden stelt er 0 tot 9 personen te werk.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
11
Micro-ondernemingen zijn in België economisch belangrijker dan in de buurlanden. Ze genereren in België gemiddeld meer omzet, TGW en tewerkstelling dan in de buurlanden. Duitse micro-ondernemingen zijn, gemeten naar gemiddelde omzet per onderneming, het kleinst. Belgische micro-ondernemingen zijn met een gemiddelde omzet per onderneming van net geen 157.000 euro zo’n 12.000 euro kleiner dan Franse micro-ondernemingen. Nederlandse microondernemingen genereren gemiddeld net geen 200.000 euro omzet in 2012.
Kleine ondernemingen Tabel 9: Eet- en drinkgelegenheden met 10 tot 49 werkzame personen, procentuele verdeling, 2013 (Nederland 2012) België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 4,7 19,5 4,3 7,3 Omzet 25,5 37,2 25,7 24,8 TGW 28,2 38,3 24,3 25,1 Aantal tewerkgestelde personen 25,1 42,2 27,5 25,4 Gemiddelde omzet (euro) 1.229.334 499.607 1.742.043 1.248.442 Bron: Eurostat, Guidea Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen) maken 5% van alle ondernemingen uit in België. Dit is iets hoger dan Frankrijk, maar beduidend lager dan in Nederland en Duitsland. In Duitsland valt net geen 20% van de ondernemingen onder de grootteklasse ‘klein’, in Nederland 7%. Ondanks hun kleiner aantal, ligt het economisch belang van kleine Belgische ondernemingen in lijn met dat van Frankrijk en Nederland. Ze staan in voor grosso mode 25% van de omzet, toegevoegde waarde en tewerkstelling. De gemiddelde omzet per kleine onderneming is in België lager dan in Frankrijk maar in lijn met Nederland. Duitsland valt opnieuw op met een beduidend lagere gemiddelde omzet per onderneming. Hoewel Duitsland een groter aantal kleine ondernemingen (op basis van tewerkstelling) telt bij de eet- en drinkgelegenheden zijn deze kleinschaliger qua omzet dan hun collega’s in de buurlanden.
Grote ondernemingen Tabel 10: Eet-en drinkgelegenheden met 50 of meer werkzame personen, procentuele verdeling, 2013 (Nederland 2012) België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 0,2 1,8 0,2 0,4 Omzet 15,8 32,2 21,0 25,0 TGW 19,8 33,5 22,4 27,3 Aantal tewerkgestelde personen 11,5 25,0 20,9 20,3 Gemiddelde omzet (euro) 22.894.872 5.361.018 37.595.616 20.810.526 Bron: Eurostat, Guidea
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
12
Grote ondernemingen vertegenwoordigen in België 0,2% van alle ondernemingen. Dit is evenveel als in Frankrijk. In Nederland is dit 0,4% en Duitsland spant de kroon met een aandeel grote ondernemingen van 1,8%. Het economisch belang van grote ondernemingen is in België kleiner dan in de buurlanden. Hun aandeel in de totale omzet, toegevoegde waarde en aantal tewerkgestelde personen valt lager uit dan de buurlanden. Vooral inzake omzet en tewerkstelling zijn de verschillen groot. Grote Franse bedrijven, hoewel even talrijk, zijn bijna dubbel zo belangrijk inzake tewerkstelling. Ze zorgen voor 21% van de tewerkstelling, in vergelijking met 12% in België. De gemiddelde omzet van de Belgische grote ondernemingen ligt met 23 miljoen euro in lijn met Nederland. Frankrijk heeft bijzonder grote ‘grote’ ondernemingen: hun omzet bedraagt gemiddeld net geen 38 miljoen euro. Opnieuw valt op dat de Duitse ‘grote’ ondernemingen relatief weinig omzet boeken, een 5 miljoen euro.
Conclusie Micro-ondernemingen zijn in België economisch belangrijker dan de buurlanden. Ze genereren in België gemiddeld meer omzet, TGW en tewerkstelling dan de buurlanden. De kleine ondernemingen zijn in België inzake omzet, TGW en tewerkstelling even belangrijk als in Frankrijk en Nederland, maar minder dan in Duitsland. Het belang van grote ondernemingen is in België kleiner dan de buurlanden. Hun aandeel in de totale omzet, TGW en tewerkstelling is het kleinst van alle buurlanden. Uit de gedetailleerde tabellen van de subsectoren in bijlage, bekomen we volgende bijkomende conclusies: Micro-ondernemingen zijn talrijker bij de drinkgelegenheden dan bij eetgelegenheden en catering. Hun aandeel in de omzet, toegevoegde waarde en tewerkstelling ligt ook hoger dan in de andere subsectoren. Dit geldt voor alle buurlanden. Duitsland valt wel op door haar relatief hoog belang van grote drinkgelegenheden. Hoewel de subsector ‘catering’ nagenoeg evenveel micro-ondernemingen telt als de eetgelegenheden, zijn ze economisch minder belangrijk. Hun aandeel in de omzet, toegevoegde waarde en tewerkstelling varieert van 10 tot 30%, terwijl dit bij de eetgelegenheden varieert van 30% tot ruim 60%. De grote ondernemingen in de catering genereren daarentegen ruim de helft tot twee derden van de omzet, toegevoegde waarde en tewerkstelling. Bij de eetgelegenheden is het belang van grote ondernemingen beperkt tot 10 à 20%.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
13
Juridische structuur De structurele ondernemingsstatistieken maken een onderverdeling naar drie rechtsvormen (eigen vertaling uit het Engels)1: 1) Onbeperkte persoonlijke aansprakelijkheid 2) Beperkte aansprakelijkheid 3) Verenigingen In het Belgische juridische kader komt dit grosso modo overeen met respectievelijk 1) eenmanszaken, 2) NV’s, BVBA’s en 3) coöperatieve vennootschappen en allerlei verenigingen.
Accommodaties Onderstaande tabel geeft de verdeling van het aantal bedrijven naar juridische vorm voor België en de buurlanden. Tabel 11: Procentueel aandeel accommodaties naar juridische vorm, 2012 Onbeperkte Beperkte persoonlijke aansprakelijkheid aansprakelijkheid België 29,1 67,4 Duitsland 72,1 11,7 Frankrijk 33,4 51,2 Nederland 33,7 19,6 Bron: Eurostat, Guidea
Verenigingen
3,5 16,2 15,4 46,7
Ruim twee derde van de Belgische vennootschappen hebben de juridische vorm van beperkte aansprakelijkheid. In Frankrijk is dit iets meer dan de helft, terwijl dit in Nederland en Duitsland beperkt is tot 20% en 12% van de ondernemingen. Duitse vennootschappen zijn vaak in privé-eigendom met onbeperkte aansprakelijkheid2. Frankrijk vertoont qua juridische structuur gelijkenissen met België, maar doet relatief meer beroep op de hybride ‘verenigingsvorm’. In Nederland is de verenigingsvorm het populairst bij accommodaties3.
1
De Engelse benaming luidt voluit “Personally owned and no limit to personal liability”, “Private or publicly quoted joint stock companies with limited liability for those owning shares”, “Personally owned limited and unlimited liability partnerships. Included are also other level forms such as co-operatives, associations etc.” 2 Duitse horecaondernemingen registreren zich meestal als ‘einzelunternehmen’. Een voordeel zou zijn dat ze zich niet moeten inschrijven in het Bedrijfsregister waaraan striktere regels zijn verbonden (WWKN n.d.) 3 In Nederland komt de rechtsvorm ‘vennootschap onder firma’ vaak voor. De voordelen hiervan zijn dat het makkelijk op te richten is, een minimum aan kapitaal vereist en allerlei belastingvoordelen geniet (Starters Informatie Centrum n.d.)
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
14
Eet- en drinkgelegenheden Onderstaande tabel geeft de verdeling van het aantal bedrijven naar juridische vorm voor België en de buurlanden. Tabel 12: Procentueel aandeel eet-en drinkgelegenheden naar juridische vorm, 2012 Onbeperkte Beperkte Verenigingen persoonlijke aansprakelijkheid aansprakelijkheid België 44,2 50,1 5,7 Duitsland 79,9 7,6 12,5 Frankrijk 38,4 55,4 6,2 Nederland 47,2 12,5 40,3 Bron: Eurostat, Guidea De helft van de Belgische eet- en drinkgelegenheden zijn beperkte aansprakelijk. Persoonlijke onbeperkte aansprakelijkheid komt voor in 44% van de ondernemingen. Verenigingsvormen vertegenwoordigen een kleine 6%. Duitse eet- en drinkgelegenheden zijn overwegend (80%) onbeperkt persoonlijk aansprakelijk. Frankrijk vertoont qua juridische structuur gelijkenissen met België, zij het dat er iets meer beperkte aansprakelijke vennootschapsvormen zijn. Nederlandse eet- en drinkgelegenheden zijn voor bijna de helft onbeperkt aansprakelijk. 40% neemt de verenigingsvorm aan en 13% is beperkt aansprakelijk.
Conclusie Duitse ondernemingen zijn overwegend onbeperkt persoonlijk aansprakelijk. In Nederland is de verenigingsvorm heel populair. In Frankrijk en België is de verhouding tussen onbeperkte en beperkte aansprakelijkheid relatief gelijk.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
15
Werkgelegenheid Bij de bespreking van de gemiddelde omvang van een horecaonderneming zagen we reeds dat de Belgische horeca minder werkzame personen (werknemers en zelfstandigen) per onderneming telt. Hier bekijken we de verdeling werknemers en zelfstandigen en wat dit betekent in termen van voltijdsequivalenten (VTE’s).
Aandeel werknemers Onderstaande tabel geeft het aandeel van de werknemers in de werkzame personen weer. Tabel 13: Procentueel aandeel werknemers in de werkzame personen, 2013 België Duitsland Frankrijk Accommodaties 84,8 89,7 90,0 Hotels 90,6 91,4 97,9 Vakantieverblijven 65,6 75,4 59,6 Kampeerterreinen 53,1 83,9 84,2 Overige accommodatie n.b. 79,4 97,3 Eet- en drinkgelegenheden 66,9 87,2 88,9 Restaurants 70,5 86,8 90,7 Catering 79,1 94,4 95,0 Drinkgelegenheden 44,8 81,8 64,0 Bron: Eurostat, Guidea
Nederland 90,5 94,7 85,4 n.b. n.b. 85,3 86,5 85,3 81,6
België kent een lager percentage werknemers dan de buurlanden in elke deelsector. Bij de Belgische accommodaties zijn 85% van de werkzame personen werknemers, terwijl dit bij de buurlanden 90% bedraagt. Frankrijk heeft evenwel het laagste aandeel werknemers bij de vakantieverblijven. Het aandeel werknemers in de Belgische eet- en drinkgelegenheden is ruim 20 procentpunten lager dan in de buurlanden. Zo werken Belgische restaurants met 71% werknemers terwijl dit varieert van 87% in Duitsland en Nederland tot 91% in Frankrijk. In de drinkgelegenheden zakt dit percentage tot 45% in België, in vergelijking met 64% in Frankrijk en 82% in Duitsland en Nederland.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
16
Aantal werknemers in VTE Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal werknemers in voltijdsequivalenten (VTE’s) per onderneming in elke deelsector. Tabel 14: Gemiddeld aantal werknemers in voltijdsequivalenten per onderneming, 2013 België Duitsland Frankrijk Nederland Accommodaties 4,2 7,8 3,7 6,4 Hotels 6,7 9,3 6,8 10,6 Vakantieverblijven 1,2 2,6 1,1 3,9 Kampeerterreinen 0,8 4,1 2,7 n.b. Overige accommodatie 1,2 3,1 11,1 n.b. Eet- en drinkgelegenheden 1,3 4,9 2,7 3,7 Restaurants 1,5 4,8 2,8 4,5 Catering 3,1 11,0 9,5 3,2 Drinkgelegenheden 0,4 3,1 0,9 2,5 Bron: Eurostat, Guidea In de deelsector van de accommodaties kent België minder werknemers in VTE’s per onderneming dan Duitsland en Nederland en iets meer dan Frankrijk. Belgische hotels stellen gemiddeld 6,7 VTE’s te werk, terwijl dit stijgt tot 9,3 in Duitsland en 10,6 in Nederland. Franse hotels hebben gemiddeld 6,8 VTE’s in dienst. België kent het laagste aantal werknemers in VTE’s per onderneming bij de eet- en drinkgelegenheden. Zo stellen Belgische restaurants gemiddeld 1,5 VTE per onderneming te werk terwijl dit stijgt tot 2,8 in Frankrijk, 4,5 in Nederland en 4,8 in Duitsland.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
17
Aantal werknemers per VTE Onderstaande tabel geeft de verhouding van het aantal werknemers per VTE weer. Dit geeft een indicatie van de rol die deeltijdse arbeid speelt in de verschillende sectoren. Indien elke werknemer voltijds werkt is de verhouding van werknemers tot VTE’s één. De ratio stijgt naarmate er meer deeltijdse arbeid is. Tabel 15: Gemiddeld aantal werknemers per VTE, 2013 België Duitsland Accommodaties 1,4 1,3 Hotels 1,3 1,3 Vakantieverblijven 2,0 1,5 Kampeerterreinen 1,6 1,4 Overige accommodatie 1,5 1,4 Eet- en drinkgelegenheden 1,8 1,5 Restaurants 1,8 1,5 Catering 1,4 1,5 Drinkgelegenheden 2,3 1,7 Bron: Eurostat, Guidea
Frankrijk 1,1 1,1 0,9 0,6 1,0 1,2 1,2 1,1 1,3
Nederland 1,4 1,4 1,4 n.b. n.b. 1,7 1,7 1,5 1,9
België heeft samen met Nederland de hoogste ratio aantal werknemers per VTE bij de accommodaties. Bij de eet- en drinkgelegenheden heeft België de hoogste ratio. In vergelijking met de buurlanden doet België dus meer beroep op deeltijdse arbeid.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
18
DEEL 2: Dynamiek Oprichtingen Definitie De oprichtingen omvatten alle ondernemingen die van nul beginnen en een activiteit opstarten. Het omvat niet de ondernemingen die ontstaan ten gevolge van fusies, opsplitsingen en herstructureringen. Een bestaande onderneming die van activiteit verandert, wordt evenmin als een oprichting geteld.
Oprichtingsgraad Onderstaande tabel geeft een overzicht van de oprichtingsgraad in België en de buurlanden. Dit drukt het aantal oprichtingen uit als een percentage van het totaal aantal actieve ondernemingen. Om niet afhankelijk te zijn van een bepaald jaar, nemen we het 4-jaarlijks gemiddelde van 2008 tot 2011. Tabel 16: Oprichtingsgraad, gemiddelde 2008-2011 België Horeca 6,5 Accommodatie 3,9 Eet- en drinkgelegenheden 6,7 Private sector 5,1 Bron: Eurostat, Guidea
Duitsland 9,3 5,5 10,3 8,7
Frankrijk 8,4 5,3 9,0 11,6
Nederland 8,6 10,1 8,4 11,9
De oprichtingsgraad ligt in de Belgische horeca lager dan in de buurlanden. Ook voor de gehele private sector geldt dat België minder nieuwe ondernemingen opricht. In België ligt de oprichtingsgraad in de horeca hoger dan in de private sector in het algemeen. Ook in Duitsland is dit het geval. In Frankrijk en Nederland kent de horeca een lager dan gemiddelde oprichtingsgraad.
Tewerkstellingsaandeel Onderstaande tabel geeft het tewerkstellingsaandeel van nieuw opgerichte ondernemingen voor 2008-2011. Dit geeft het aantal tewerkgestelde personen (werknemers en zelfstandigen) in startende ondernemingen als percentage van alle tewerkgestelde personen in de sector. Tabel 17: Tewerkstellingsaandeel startende ondernemingen, gemiddelde 2008-2011 België Duitsland Frankrijk Nederland Horeca 3,5 3,7 3,2 3,7 Accommodatie 1,1 1,3 1,5 2,2 Eet- en drinkgelegenheden 3,9 4,9 3,7 4,1 Private sector 1,6 1,6 2,6 2,5 Bron: Eurostat, Guidea
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
19
In België is 3,5% van alle werkzame personen in de horeca actief in een startende onderneming. Dit ligt in lijn met de buurlanden. Hoewel België minder startende ondernemingen kent, zoals blijkt uit de oprichtingsgraad, zijn deze ondernemingen vanuit tewerkstellingsperspectief even belangrijk voor de sector als de buurlanden. In België is het tewerkstellingsaandeel van starters in de horeca ruim twee maal zo hoog als in de gehele private sector. Ook in de buurlanden ligt dit aandeel hoger in de horeca, maar met uitzondering van Duitsland is dit verschil niet zo groot als in België.
Uittredingen Definitie Een uittreding van een onderneming omvat stopzettingen en faillissementen en wordt enkel geteld indien de onderneming niet heropgestart wordt in de eerst volgende twee jaar. Overnames, fusies, opdelingen of herstructureringen worden niet geteld als een uittreding. Een activiteit wijziging evenmin.
Uittredingsgraad Onderstaande tabel geeft de uittredingsgraad voor België en de buurlanden weer. Dit is het aantal uittredingen als een percentage van het totaal aantal actieve ondernemingen. Om niet afhankelijk te zijn van een bepaald jaar, nemen we het 4-jaarlijks gemiddelde van 2008 tot 2011. Tabel 18: Uittredingsgraad ondernemingen, gemiddelde 2008- 2011 België Duitsland Horeca 5,7 10,0 Accommodatie 2,7 6,8 Eet- en drinkgelegenheden 6,0 10,9 Private sector 3,5 8,7 Bron: Eurostat, Guidea
Frankrijk 7,5 4,7 8,1 7,2
Nederland 7,4 4,8 7,9 7,5
De uittredingsgraad is in de Belgische horeca lager dan in de buurlanden: zo’n 6% van de Belgische horecaondernemingen ging failliet of zette de activiteiten stop. In Duitsland was dit 10%, Frankrijk 8% en Nederland 7%. Ook voor de gehele private sector ligt het aantal uittredingen in België lager dan in de buurlanden. De uittredingsgraad van de horeca ligt in elk land hoger dan in de private sector, met uitzondering van Nederland. Dit is het geval voor de eet- en drinkgelegenheden. De uittredingsratio’s van accommodaties liggen in elk land onder het gemiddelde van de private sector.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
20
Tewerkstellingsaandeel Onderstaande tabel geeft het tewerkstellingsaandeel van uittredende ondernemingen voor 2012. Dit geeft het aantal tewerkgestelde personen (werknemers en zelfstandigen) als percentage van alle tewerkgestelde personen in de sector. Tabel 19: Tewerkstellingsaandeel uittredende ondernemingen, gemiddelde 2008-2011 België Duitsland Frankrijk Nederland Horeca 2,8 2,8 4,2 2,5 Accommodatie 1,0 1,3 3,4 1,1 Eet- en drinkgelegenheden 3,1 3,6 4,4 2,9 Private sector 1,1 1,3 3,2 1,7 Bron: Eurostat, Guidea Het tewerkstellingsaandeel van de uittredingen ligt in België in lijn met Duitsland en Nederland. Hoewel België minder uittredende ondernemingen kent, zoals blijkt uit de uittredingsgraad, zijn deze ondernemingen vanuit tewerkstellingsperspectief even belangrijk voor de sector als de buurlanden. In elk land ligt het tewerkstellingsaandeel van uittredende ondernemingen in de horeca hoger dan in de gehele private sector.
Overlevingspercentages Definitie Een onderneming ‘overleeft’ indien het in de jaren na de oprichting actief blijft inzake tewerkstelling en/of omzet. Een overname wordt ook beschouwd als een overleving.
Horeca Onderstaande tabel geeft een overzicht van de overlevingspercentages van één tot vijf jaar na oprichting in de horeca voor 2012. Tabel 20: Overlevingspercentages startende ondernemingen in de horeca, 2012 Overlevingspercentage België Duitsland Frankrijk na 1 jaar 89 75 84 na 2 jaar 72 53 70 na 3 jaar 62 44 59 na 4 jaar 54 37 55 na 5 jaar 50 33 48 Bron: Eurostat, Guidea
Nederland 92 80 64 58 46
De overlevingspercentages in België liggen in lijn met Frankrijk en Nederland. Duitsland kent beduidend lagere overlevingspercentages. Vijf jaar na oprichting kent België iets hogere overlevingspercentages dan Frankrijk en Nederland.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
21
Leeftijdsstructuur ondernemingen Onderstaande
tabel
geeft
de
procentuele
verdeling
van
horecaondernemingen
naar
leeftijdscategorie. Tabel 21: Aandeel horecaondernemingen volgens leeftijd, horeca, 2012 Leeftijd België Duitsland Frankrijk onderneming 1 jaar 5,8 6,5 6,7 2 jaar 4,9 5,1 6,0 3 jaar 3,9 4,3 5,0 4 jaar 3,6 3,6 3,9 5 jaar 3,3 3,5 3,2 meer dan 5 jaar 78,5 77,0 75,1 Bron: Eurostat, Guidea
Nederland 7,7 4,9 4,7 5,3 3,4 74,1
België telt minder jonger horecaondernemingen. 78,5% van de ondernemingen is ouder dan 5 jaar. In Duitsland is dit 77%, in Frankrijk 75,1% en in Nederland 74,1%. Onderstaande tabel geeft het percentage ondernemingen weer dat ouder is dan 5 jaar voor de deelsectoren accommodaties en eet-en drinkgelegenheden. Tabel 22: Percentage ondernemingen ouder dan 5 jaar per deelsector, 2012 België Duitsland Frankrijk Accommodaties Eet- en drinkgelegenheden Bron: Eurostat, Guidea
84,7 78,0
85,2 74,8
Nederland
80,3 74,0
68,4 75,2
Er zijn meer oudere ondernemingen in de deelsector ‘verschaffen van accommodaties’ dan in de ‘eet- en drinkgelegenheden’. Dit is in elk buurland zo, met uitzondering van Nederland. Nederland kent het laagste percentage ondernemingen ouder dan 5 jaar bij de accommodaties. België kent het hoogste percentage ondernemingen ouder dan 5 jaar bij de eet- en drinkgelegenheden.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
22
Bibliografie Guidea, Sectoranalyse horeca 2014, 2015 Guidea, Economisch belang van horeca, 2015 Starters Informatie Centrum, Vennootschap Onder Firma. Geraadpleegd op 27 oktober 2015 via http://www.startersinformatiecentrum.nl/rechtsvormen/vennootschap-onder-firma/ WWKN, German sole proprietorship (Einzelunternehmern). Geraadpleegd op 27 oktober 2015 via http://wwkn.de/en/about-german-legal-forms/german-sole-proprietorship-einzelunternehmern/
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
23
Appendix Eetgelegenheden naar dimensiegrootte Tabel 23: Micro-ondernemingen (0-9 werkzame personen), eetgelegenheden, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 93,1 76,8 94,4 90,3 Omzet 60,7 33,4 56,4 52,6 TGW 55,7 31,2 56,1 50,7 Aantal tewerkgestelde personen 64,7 35,5 54,5 55,0 Gemiddelde omzet (euro) 176.399 117.376 178.714 226.493 Tabel 24: Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen), eetgelegenheden, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 6,8 21,7 5,4 9,1 Omzet 30,5 41,0 31,2 28,3 TGW 33,7 43,2 31,8 29,2 Aantal tewerkgestelde personen 29,3 44,9 33,5 27,8 Gemiddelde omzet (euro) 1.221.402 508.690 1.718.546 1.204.774 Tabel 25: Grote ondernemingen (50 werkzame personen of meer), eetgelegenheden, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 0,2 1,4 0,2 0,5 Omzet 8,8 25,5 12,4 19,1 TGW 10,5 25,6 12,1 20,1 Aantal tewerkgestelde personen 6,0 19,7 12,0 17,2 Gemiddelde omzet (euro) 15.750.000 4.855.234 24.018.725 14.100.870 Bron: Eurostat, Guidea
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
24
Catering naar dimensiegrootte Tabel 26: Micro-ondernemingen (0-9 werkzame personen), catering, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 94,3 68,0 94,0 96,8 Omzet 27,7 12,3 13,5 23,8 TGW 16,8 12,1 7,2 20,0 Aantal tewerkgestelde personen 29,9 13,5 12,6 34,7 Gemiddelde omzet (euro) 164.087 122.869 139.651 102.968 Bron: Eurostat, Guidea Tabel 27: Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen), catering, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 4,8 26,7 5,0 2,7 Omzet 16,9 22,1 10,7 10,8 TGW 15,7 21,2 n.b. 9,1 Aantal tewerkgestelde personen 14,9 29,0 10,0 11,3 Gemiddelde omzet (euro) 1.957.803 564.818 2.105.620 1.686.550 Bron: Eurostat, Guidea Tabel 28: Grote ondernemingen (50 werkzame personen of meer), catering, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 0,9 5,4 1,1 0,5 Omzet 55,4 65,6 75,7 65,3 TGW 67,5 66,6 n.b. 70,9 Aantal tewerkgestelde personen 55,2 57,5 77,4 54,0 Gemiddelde omzet (euro) 34.756.250 8.337.631 69.611.818 56.161.290 Bron: Eurostat, Guidea
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
25
Drinkgelegenheden naar dimensiegrootte, 2012 Tabel 29: Micro-ondernemingen procentuele verdeling, 2012 Aantal bedrijven Omzet TGW Aantal tewerkgestelde personen Gemiddelde omzet (euro) Bron: Eurostat, Guidea
(0-9 werkzame personen), eet- en drinkgelegenheden, België 97,7 85,1 82,2 82,8 117.153
Duitsland 83,9 44,2 39,5 40,2 83.124
Frankrijk 99,4 92,3 90,7 92,2 144.857
Nederland 93,5 66,5 65,0 65,7 206.460
Tabel 30: Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen), eet- en drinkgelegenheden, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 2,2 14,9 0,6 6,2 Omzet 14,2 38,6 7,2 27,2 TGW 17,3 40,4 8,8 28,3 Aantal tewerkgestelde personen 16,2 43,6 7,4 28,0 Gemiddelde omzet (euro) 859.000 408.558 1.822.394 1.266.516 Bron: Eurostat, Guidea Tabel 31: Grote ondernemingen (50 werkzame personen of meer), eet- en drinkgelegenheden, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 0,0 1,2 0,0 0,2 Omzet 0,7 17,2 0,6 6,3 TGW 0,5 20,1 0,5 6,7 Aantal tewerkgestelde personen 1,0 16,3 0,3 6,3 Gemiddelde omzet (euro) 3.025.000 2.319.948 9.100.000 7.840.000 Bron: Eurostat, Guidea
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
26
Accommodaties naar dimensiegrootte Tabel 32: Micro-ondernemingen verdeling, 2012 Aantal bedrijven Omzet TGW Aantal tewerkgestelde personen Gemiddelde omzet (euro) Bron: Eurostat, Guidea
(0-9 werkzame personen), accommodaties, procentuele België 86,6 29,1 25,5 28,1 245.967
Duitsland 68,6 16,2 16,8 20,6 129.170
Frankrijk 92,9 36,1 31,8 35,9 203.035
Nederland 89,6 n.b. n.b. 23,2 n.b.
Tabel 33: Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen), accommodaties, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 11,5 28,0 6,4 8,7 Omzet 32,4 37,2 26,2 25,2 TGW 32,4 40,0 29,2 25,9 Aantal tewerkgestelde personen 31,3 45,6 27,9 28,1 Gemiddelde omzet (euro) 2.070.115 728.774 2.135.766 1.935.601 Bron: Eurostat, Guidea Tabel 34: Grote ondernemingen (50 werkzame personen of meer), accommodaties, procentuele verdeling, 2012 België Duitsland Frankrijk Nederland Aantal bedrijven 2,0 3,4 0,7 1,7 Omzet 38,4 46,7 37,7 n.b. TGW 42,1 43,2 38,9 n.b. Aantal tewerkgestelde personen 40,6 33,8 36,1 48,7 Gemiddelde omzet (euro) 14.228.333 7.518.549 27.653.870 n.b. Bron: Eurostat, Guidea
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
27
Lijst met tabellen Tabel 1:
Aantal horecaondernemingen in België en de buurlanden, 2013
5
Tabel 2:
Procentueel aandeel horecaondernemingen in de verschillende deelsectoren, 2013 6
Tabel 3:
Gemiddelde omzet per horecaonderneming (euro), 2013
7
Tabel 4:
Gemiddelde toegevoegde waarde per horecaonderneming (euro), 2013
8
Tabel 5:
Gemiddeld aantal werkzame personen per horecaonderneming, 2013
9
Tabel 6:
Aandeel van ondernemingen volgens verschillende dimensiegroottes, horeca, 2013 10
Tabel 7:
Aandeel van de verschillende dimensiegroottes, 2013
11
Tabel 8: Eet-en drinkgelegenheden met minder dan 10 werkzame personen, procentuele verdeling, 2013 (cijfers Nederland 2012)
11
Tabel 9: Eet- en drinkgelegenheden met 10 tot 49 werkzame personen, procentuele verdeling, 2013 (Nederland 2012)
12
Tabel 10: Eet-en drinkgelegenheden met 50 of meer werkzame personen, procentuele verdeling, 2013 (Nederland 2012)
12
Tabel 11: Procentueel aandeel accommodaties naar juridische vorm, 2012
14
Tabel 12: Procentueel aandeel eet-en drinkgelegenheden naar juridische vorm, 2012
15
Tabel 13: Procentueel aandeel werknemers in de werkzame personen, 2013
16
Tabel 14: Gemiddeld aantal werknemers in voltijdsequivalenten per onderneming, 2013
17
Tabel 15: Gemiddeld aantal werknemers per VTE, 2013
18
Tabel 16: Oprichtingsgraad, gemiddelde 2008-2011
19
Tabel 17: Tewerkstellingsaandeel startende ondernemingen, gemiddelde 2008-2011
19
Tabel 18: Uittredingsgraad ondernemingen, gemiddelde 2008- 2011
20
Tabel 19: Tewerkstellingsaandeel uittredende ondernemingen, gemiddelde 2008-2011
21
Tabel 20: Overlevingspercentages startende ondernemingen in de horeca, 2012
21
Tabel 21: Aandeel horecaondernemingen volgens leeftijd, horeca, 2012
22
Tabel 22: Percentage ondernemingen ouder dan 5 jaar per deelsector, 2012
22
Tabel 23: Micro-ondernemingen (0-9 werkzame personen), eetgelegenheden, procentuele verdeling, 2012
24
Tabel 24: Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen), eetgelegenheden, procentuele verdeling, 2012
24
Tabel 25: Grote ondernemingen (50 werkzame personen of meer), eetgelegenheden, procentuele verdeling, 2012
24
Tabel 26: Micro-ondernemingen (0-9 werkzame personen), catering, procentuele verdeling, 2012 25 Tabel 27: Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen), catering, procentuele verdeling, 2012
25
Tabel 28: Grote ondernemingen (50 werkzame personen of meer), catering, procentuele verdeling, 2012
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
25
28
Tabel 29: Micro-ondernemingen
(0-9 werkzame personen), eet- en drinkgelegenheden,
procentuele verdeling, 2012
26
Tabel 30: Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen), eet- en drinkgelegenheden, procentuele verdeling, 2012
26
Tabel 31: Grote ondernemingen (50 werkzame personen of meer), eet- en drinkgelegenheden, procentuele verdeling, 2012 Tabel 32: Micro-ondernemingen
26 (0-9 werkzame personen), accommodaties, procentuele
verdeling, 2012
27
Tabel 33: Kleine ondernemingen (10-49 werkzame personen), accommodaties, procentuele verdeling, 2012
27
Tabel 34: Grote ondernemingen (50 werkzame personen of meer), accommodaties, procentuele verdeling, 2012
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
27
29
Definities Number of enterprises: a count of the number of enterprises active during at least a part of the reference period. Only active units which either had turnover or employment at any time during the reference period should be included. Dormant (temporarily inactive) and inactive units are excluded. This statistic should include all units active during at least a part of the reference period. It also includes local units (branches) which do not constitute a separate legal entity and which are dependent on foreign enterprises except for the activities covered by Annex V of Regulation (EC) No 295/2008. Number of persons employed is defined as the total number of persons who work in the observation unit (inclusive of working proprietors, partners working regularly in the unit and unpaid family workers), as well as persons who work outside the unit who belong to it and are paid by it (e.g. sales representatives, delivery personnel, repair and maintenance teams). It excludes manpower supplied to the unit by other enterprises, persons carrying out repair and maintenance work in the enquiry unit on behalf of other enterprises, as well as those on compulsory military service. Number of employees is defined as those persons who work for an employer and who have a contract of employment and receive compensation in the form of wages, salaries, fees, gratuities, piecework pay or remuneration in kind. A worker from an employment agency is considered to be an employee of that temporary employment agency and not of the unit (customer) in which they work. Turnover comprises the totals invoiced by the observation unit during the reference period, and this corresponds to market sales of goods or services supplied to third parties; it includes all duties and taxes on the goods or services invoiced by the unit with the exception of the VAT invoiced by the unit to its customer and other similar deductible taxes directly linked to turnover; it also includes all other charges (transport, packaging, etc.) passed on to the customer. Price reductions, rebates and discounts as well as the value of returned packing must be deducted. Value added at factor costs is the gross income from operating activities after adjusting for operating subsidies and indirect taxes. Value adjustments (such as depreciation) are not subtracted. Enterprise Birth A birth amounts to the creation of a combination of production factors with the restriction that no other enterprises are involved in the event. Births do not include entries into the population due to mergers, break-ups, split-off or restructuring of a set of enterprises. It does not include entries into a sub-population resulting only from a change of activity. A birth occurs when an enterprise starts from scratch and actually starts activity. An enterprise creation can be considered an enterprise birth if new production factors, in particular new jobs, are created. If a dormant unit is reactivated within two years, this event is not considered a birth. Enterprise Death A death amounts to the dissolution of a combination of production factors with the restriction that no other enterprises are involved in the event. Deaths do not include exits from the population due to mergers, take-overs, break-ups or restructuring of a set of enterprises. It does not include exits from a sub-population resulting only from a change of activity. An enterprise is included in the count of deaths only if it is not reactivated within two years. Equally, a reactivation within two years is not counted as a birth. Survival In the Business Demography context, survival occurs if an enterprise is active in terms of employment and/or turnover in the year of birth and the following year(s). Two types of survival can be distinguished: 1. An enterprise born in year xx is considered to have survived in year xx+1 if it is active in terms of turnover and/or employment in any part of year xx+1 (= survival without changes). 2. An enterprise is also considered to have survived if the linked legal unit(s) have ceased to be active, but their activity has been taken over by a new legal unit set up specifically to take over the factors of production of that enterprise (= survival by take-over).
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
30
Activity Within the Business Demography context, activity is defined as any turnover and/or employment in the period from 1st January to 31st December in a given year. This definition complements the concept of activity in the Business Registers glossary. In 'employer business demography' an enterprise is considered active as long as it has at least one employee.
© 2015 Guidea – Het horecalandschap in België en de buurlanden
31