Rapport deputaten zending, hulpverlening & training Samen naaste zijn….
Generale Synode van de Gereformeerde Kerken Harderwijk 2011
Het auteursrecht van deze tekst berust hetzij bij de auteur, hetzij bij de Gereformeerde Kerken in Nederland. Voor alle zaken het auteursrecht betreffend kan contact opgenomen worden met het deputaatschap administratieve ondersteuning via:
[email protected]. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in wat voor vorm of op wat voor manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende, behoudens de uitzonderingen bij de wet gesteld.
2
INHOUDSOPGAVE
1 2 3 4 5 6. 7. 8. 9. 10.
Lijst van afkortingen Beeld vooraf Missie en opdracht Verslag van de werkzaamheden ZHT en DVN Kerkelijke samenwerkingsrelaties Nederlandse Zendingsraad Partners & Programma’s, Advisering & Training Binnenland Organisatie Financiën en quota Conclusies en aanbevelingen; nieuwe opdracht
2 3 6 7 7 8 12 12 16 17 19 20
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Opdracht GS 2008 Samenstelling deputaatschap Voorstel nieuwe opdracht Profielen Deputaten ZHT annex bestuur DVN Meerjarenbeleidsplan (MJBP) 2010-2012 Evaluatie deelname aan de NZR Wereldwijd in 2009 Partners wereldwijd Partners in Nederland Gecombineerde jaarrekening zendende instanties 2009
Lijst van afkortingen BBK Betrekkingen Buitenlandse Kerken CBF Centraal Bureau Fondsenwerving CHE Christelijke Hogeschool Ede DVN De Verre Naasten EA Evangelische Alliantie ERCC Eglise Réformée Confessante au Congo EZA Evangelische Zendingsalliantie GB Generaal Beleid GGRI-P Gereja Gereja Reformasi Indonesia diPapua GKv Gereformeerde Kerken vrijgemaakt GS Generale Synode I4U jongerenprogramma van DVN IRTT Intercultural Reformed Theological Training MJBP Meerjarenbeleidsplan NZR Nederlandse Zendingsraad OZD Overijsselse Zendingsdeputaten TU Theologische Universiteit URCC United Reformed Church of Congo UZD Utrechtse Zendingsdeputaten ZHT Zending, Hulpverlening en Training Z&H Zending en Hulpverlening
21 21 22 22 24 24 26 27 28 28
Beeld vooraf Samen leven in Gods wereld. De liefde van onze Heer en Verlosser Jezus Christus mogen uitstralen en delen, in woord en in daad. Zijn Geest inspireerde ons - deputaten Zending, Hulpverlening & Training, De Verre Naasten (ZHT/DVN) - ook in de afgelopen drie jaar. De vraag hoe we als kerken, met elkaar, meer en beter naaste kunnen zijn, drijft ons. Onze afhankelijkheid van onze drie-enige God is niet verminderd. We zijn ons er eerder nog meer van bewust geworden. We zijn dankbaar voor de grote zegen die we mogen zien op ons werk. We worden ook geconfronteerd met grote uitdagingen. Voor de derde keer rapporteren deputaten ZHT aan de generale synode. Deze beleidsrapportage sluit, ook al is de vorm anders, nauw aan bij de ZHT-rapportages uit 2004 en 2007. Veel is ongewijzigd, ook in de wereld om ons heen. Bovenop de contextanalyse van drie jaar geleden kwam echter de meervoudige mondiale crisis: klimaat, voedsel, land, water, financieel, economisch. De recente rampen in Haïti en Pakistan. Het kritische Rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over internationale samenwerking. Het versterkte individualisme binnen onze kerken. Dit alles heeft effect op ons werk. Maar er is een veel groter effect op hen waarvan wij de partners zijn: onze broeders en zusters buiten de grenzen van onze taal en cultuur. Zij worden in hun omgeving vaak onevenredig hard getroffen. Zij zijn vaak al de zwakken en de kansarmen. Genoemde crises maken ons werk van nog groter belang. Maar tegelijkertijd staat het onder druk: hebben we er als kerken en als kerkleden nog wel voldoende vertrouwen in? Behoort het tot onze leefwereld en onze prioriteiten? Bidden we ervoor, gaan we relaties aan met anderen ver weg, committeren we ons aan hen die onze (kerkelijke) wegen kruisten en kruisen? Zien we de nood en de kansen? Deputaten ZHT hebben als kerntaak het coördineren, faciliteren, ontwikkelen en professioneel ondersteunen en doen uitvoeren van het brede palet aan zending en hulpverlening van onze kerken, het ontwikkelen van consistent beleid en het bieden van een adequate structuur, een en ander in nauwe samenwerking met de zendende instanties. Deputaten werken via het instituut De Verre Naasten zeer nauw samen met deze kerkelijke organen en met andere organisaties in binnen- en buitenland. Samen ondersteunen wij met name kerken die deel uit maken van de wereldwijde groep van gereformeerde en presbyteriaanse kerken. Zending en hulpverlening is vaak werk van lange adem. Moeilijk werk. Mooi en noodzakelijk werk: kerken en mensen helpen en ondersteunen binnen hun eigen leefwereld. Gods boodschap van liefde en redding doorgeven en laten zien. DVN besteedde in 2009 iets meer dan 3 miljoen euro aan zendings- en hulpverleningsprogramma’s in 24 landen. Van de programmahulp ging 47% naar kerkelijke programma’s en 53% naar maatschappelijke programma’s, capaciteitsopbouw en noodhulp. Veel werk zien we gezegend. Er zijn veel positieve ontwikkelingen. Er is, soms door crises heen, groei. Geestelijke groei. We zien dat duidelijk in onze partnerkerken in bijv. Papoea, Congo, Benin. We hebben ook heel sterke partners, kerken die volop hun geloof leven en doorgeven. We zien dat bijvoorbeeld in India en Brazilië. Er is een sterke groei in samenwerking in Nederland: ZHT/DVN werkt duidelijk meer samen met de zendende instanties dan drie jaar geleden. Meer werk is kerkelijk ingebed. De plaatselijke kerkelijke betrokkenheid bij het werk groeit in die situaties. Mensen willen helpen, zijn enthousiast, jeugd en jongeren zetten zich in, nieuwe middelen worden uitgeprobeerd en benut. We hebben een eigen GKv-zendingsdag, de DVN-dag op tweede pinksterdag. In 2010 met als thema: Samen. Realiseren we ons de waarde daarvan wel altijd? Wij zijn dankbaar dat we over dit alles mogen rapporteren. In deze beleidsrapportage doen deputaten verslag van hun werkzaamheden. De rapportage is vooral beleidsmatig, in navolging van de opdracht van deputaten administratieve ondersteuning. Voor veel concrete informatie verwijzen we naar de ZHT-rapportages van 2004 (focus op Generaal Beleid en het concrete werk) en 2007 (focus op context en
3
programma’s). Naar de jaarverslagen over 2008 en 2009. Naar onze website www.deverrenaasten.nl. De processen die indertijd benoemd zijn als integratie en centralisering, waarover m.n. het rapport voor de GS 2005 spreekt, waren in 2008 nog niet afgerond. De sinds 2002 bij de instelling van het eerste deputaatschap Zending en Hulpverlening geconstateerde spanningen waren in 2005 en 2008 nog niet verdwenen. De verhouding tussen de zendende instanties en deputaten ZHT is in het Generaal Beleid onvoldoende geregeld. De afgelopen jaren is de aandacht voor de zendende instanties vanuit de dienende rol van ZHT/DVN naar de kerken opnieuw benadrukt. We zijn dankbaar voor de stappen die we samen mogen zetten – een spannend, maar boeiend proces waarin we elkaar steeds meer versterken. De concrete samenwerking met de zendende instanties is in de afgelopen drie jaar sterk gegroeid. Dat is meetbaar in bijv. overleg, beleidsadvisering, uitzendingen en met name het financiële volume van de programma’s die in gezamenlijke verantwoordelijkheid worden ondersteund of uitgevoerd. Dat stemt ons bijzonder dankbaar. Daarmee hebben deputaten ZHT en het instituut De Verre Naasten meer de functie gekregen waarvoor we in 2002 zijn opgericht. Dat proces gaat door. Tegelijk willen we in onze rapportage een eerlijk beeld blijven geven, met aandacht voor de complexiteit van het werk en het werkveld. Ons beleid inzake bijv. structurering van partnerrelaties is verre van eenvoudig. In de contacten met partnerkerken moeten we verwachtingen van het begin af aan goed op elkaar afstemmen. We hebben opnieuw geleerd dat jonge kerken bijna per definitie fragiel, kwetsbaar zijn. Situaties als die op Papoea, Congo, Curaçao en Venezuela vertellen dit verhaal. De respectievelijke zendende instanties kunnen erover meepraten. Overigens: de zendingsreizen van Paulus (en de brieven aan de zeven gemeenten in de Openbaring aan Johannes) laten ons geen rooskleuriger beeld zien. Daarom zetten we steeds sterker in op wat we noemen capaciteitsopbouw of institutionele versterking. Naast soms ‘moeizame relaties’ – die overigens bijna altijd zéér de moeite van het ondersteunen waard waren en waard zijn, zij het soms op een andere manier dan we in het verleden deden - zijn er veel andere voorbeelden: krachtige kerken en hun organisaties die wij mogen steunen en waar wij als kerken op onze beurt veel van kunnen leren. Aan die wederkerigheid zouden we meer vorm willen geven. Al deze aspecten (en meer) zullen we beleidsmatig en operationeel verder uitwerken en verankeren in o.a. een vernieuwd en aangescherpt Generaal Beleid. Ook in de afgelopen periode hebben we geleerd dat beleidskaders echt gemeenschappelijk moeten zijn. Die gezamenlijkheid is niet vanzelfsprekend en komt niet vanzelf. Dat merken we in Nederland: tussen ZHT/DVN en de zendende instanties is deze nog steeds aan het groeien. Hier werken we samen aan eenheid van opvatting en van beleid. Dat geldt evenzeer voor de beleidskaders Nederland - buitenland. Tussen zendende instanties en hun partners. Spanningen uit het verleden (en heden) maken dat duidelijk. Het evaluatierapport Congo legt de vinger op een zere plek. Dat geeft niet. We willen samen blijven leren en ons ontwikkelen. We hebben overigens ook ontdekt dat ons huidige beleid al zoveel beter op kernelementen als partnership en ownership is toegesneden. We zijn dankbaar voor de goede, bijbelse visie die wij als kerken hebben op zending en hulpverlening. Op Christus’ werk en Zijn wereldwijde kerk, waarvan wij deel mogen uitmaken. We hebben ook een goede, gebalanceerde visie op (kerkelijke) verhoudingen. In het Meerjarenbeleidsplan 2010-2012 Samen Naaste hebben we die visie aangescherpt: ZHT/DVN wil een sterke, betrouwbare, professionele partner zijn van onze kerken hier en van partnerkerken daar. Van zendende instanties, plaatselijke kerken en kerkleden hier, en van gereformeerde en presbyteriaanse kerken buiten de grenzen van onze taal en cultuur. Samen ontmoeten en steunen we elkaar in Gods wereld.
4
Zo willen wij met elkaar, als GKv-kerken met ZHT/DVN, naaste zijn. Anderen helpen om voluit kerk te zijn, missionair en diaconaal. Zo willen wij, gedreven door de Geest, in afhankelijkheid, de liefde van Christus uitstralen, doorgeven, concreet maken, en dat op heel veel manieren. Tot eer van God, in de dienst van zijn Koninkrijk. Woordverkondiging, kerkelijk opbouwwerk, training en opleiding, barmhartigheid en gerechtigheid, vrede en recht gaan zo hand in hand. In afwachting van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar alles weer heel zal zijn, waar vrede en recht zullen heersen. Maar ook als tekenen van dat koninkrijk hier en nu.
Zwolle, 28 oktober 2010,
ds. M.J.C. Blok voorzitter deputaten zending, hulpverlening & training
drs. R.A. Scholma directeur De Verre Naasten
5
1 Missie en opdracht Korte omschrijving missie van het deputaatschap Op de Generale Synode Leusden 1999 werd een aantal belangrijke besluiten inzake zending en hulpverlening genomen. De kern hiervan is als volgt samen te vatten (vgl. betreffende Besluiten 1.1, 1.2, 1.3 en 1.7; zie Generaal Beleid paragraaf 1.1.1): Het behoort tot de aard van Christus’ kerk met het evangelie, dat haar is toevertrouwd, ook buiten de wereld van eigen taal en cultuur hen te zoeken die vreemd zijn aan of vervreemd zijn van God en Zijn dienst. De kerk laat door middel van uitzending de blijde boodschap van geloof en liefde horen. Daarom doet zij de verkondiging van het woord vergezeld gaan van het betonen van christelijke barmhartigheid. De plaatselijke kerken zijn geroepen tot het zendingswerk, zowel tot de verkondiging van het woord des geloofs als tot het christelijke barmhartigheidsbetoon. De verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van zusterkerken in het kader van zending en hulpverlening ligt bij de kerkenraad en diakenen. Mede op basis van wat de GS Leusden 1999 had bepaald, is het Generaal Beleid voor Zending en Hulpverlening van onze kerken vastgesteld (GS Amersfoort 2005). Onderstaande tekst is een samenvatting van paragraaf 1.1.2 van dit Generaal Beleid (GB): Visie op bijbelse opdracht tot zending en hulpverlening: Christus roept op tot evangelieverkondiging en barmhartigheidbetoon. Om deze opdracht te volgen willen de GKv door mensen vrij te stellen en uit te zenden, het Woord van God verkondigen aan hen die zonder Christus zijn; zij doen dat nu vooral door andere kerken daarin te ondersteunen. Zij willen dit, in navolging van Christus, laten samengaan met het betoon van christelijke naastenliefde aan hen die het vanwege materiële, sociale, politieke of kerkelijke omstandigheden moeilijk hebben. We proberen gestalte te geven aan Gods Koninkrijk in onze contacten met christenen en nietchristenen in het kader van zending, hulpverlening en training. Dat kan niet los gezien worden van het opkomen voor recht en gerechtigheid voor armen en mensen die onrecht lijden, omdat Christus ons oproept Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid te zoeken. De mens is geschapen als beelddrager Gods en rentmeester van Zijn schepping. Dat geldt voor hulpontvanger en hulpgever, beiden hebben dezelfde opdracht en kunnen elkaar hierop aanspreken. Dit leidt tot uitgangspunten als: wederkerigheid, verantwoordelijkheid en duurzaamheid. Het is de opdracht (GS Zuidhorn 2002-2003) aan deputaten zending, hulpverlening & training (ZHT) om deze opdracht, in goede samenwerking met de plaatselijke kerken en de kerkverbandelijke vormen waarin deze hun werk hebben georganiseerd (met name de zogeheten zendende instanties), vorm en inhoud te geven en dit beleid samen met hen op een doelmatige en efficiënte manier uit te voeren. Deputaten doen dat door middel van het instituut De Verre Naasten. Deputaten vormen daarom tevens het bestuur van de Stichting De Verre Naasten. Deputaten hebben de uitvoering gemandateerd aan de directeur van De Verre Naasten. Deputaten treden daarbij met name op als toezichthoudend bestuur; zij bepalen het beleid en controleren en toetsen de uitvoering ervan. De directeur treedt op als bestuurder van de organisatie. Opdracht Generale Synode 2008 De Generale Synode van Zwolle-Zuid 2008 heeft Deputaten een opdacht meegegeven. Deze opdracht is te vinden in Bijlage 1. De opdracht kan als volgt worden samengevat: a. het bestuur van de Stichting De Verre Naasten (DVN) synchroniseren met deputaten ZHT b. de Stichting besturen cf. de Statuten en het instituut DVN besturen cf. het Generaal Beleid c. nieuw beleid ontwikkelen binnen de door de GS gestelde beleidskaders en werkzaamheden uit te voeren met behulp van o.a. de landelijke quota d. in samenwerking met de zendende instanties de samenwerkingsrelaties versterken e. lid worden van de Nederlandse Zendingsraad en daarover rapporteren.
6
2 Verslag van de werkzaamheden Inleiding In deze beleidsrapportage doen deputaten verslag van hun werkzaamheden. De rapportage is met name beleidsmatig. In de jaarverslagen 2008 en 2009 zijn uitgebreide overzichten te vinden van werkzaamheden en behaalde resultaten; ook bevatten ze verantwoordingsverklaringen waartoe het bestuur in het kader van good governance cf. de eisen van het CBF verplicht is. Deputaten verwijzen daar graag naar. In het Jaarverslag 2008 is verslag gedaan van de laatste GS (Zwolle-Zuid). Rapportagestructuur Verantwoordelijkheden van ZHT en werkzaamheden van DVN bestrijken een breed gebied. In de instructie voor de opzet van de beleidsrapportage ten behoeve van de Generale Synode is de deputaatschappen nadrukkelijk gevraagd te rapporteren op beleid en beleidsveranderingen. We hebben gepoogd een logische opzet te maken, die zoveel mogelijk aansluit bij beleids- en verantwoordelijkheidsgebieden.
3 ZHT en DVN Deputaatschap ZHT, bestuur DVN en directie In september 2008 vond synchronisatie van deputaatschap en bestuur plaats. Van drie vertrekkende deputaten, waaronder voorzitter zr. Arien Bekker-Holtland, werd onder grote dank afscheid genomen. Tussentijds traden in 2010 twee primi (zr. Van der Hoeven-Haitsma en br. Mostert) af; secunda zr. Ensing-Maatkamp werd prima; de tweede plaats bleef onbezet: een secundus trok zich terug, een tweede was (in het kader van good governance) niet benoembaar wegens zijn functie van voorzitter van een zendende instantie. In juni 2008 werd afscheid genomen van directeur ir. Menno van Hulst. Hij vertrok naar het partijbureau van de ChristenUnie. In mei 2008 was drs. Robert Scholma als zijn opvolger benoemd. In september 2009 werd de tweehoofdige directie omgezet in een eenhoofdige directie. Van oud-mededirecteur, voormalig directeur van het deputaatschap IRTT en voormalig IRTT-afdelingshoofd drs. Ben van der Lugt, werd in september 2010 afscheid genomen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In het kader van good governance besloot het bestuur, in lijn met het in 2005 vastgestelde beleid en statuten, tot een nog nadrukkelijker rol als toezichthouder. In september 2010 werden de criteria voor deputaten annex bestuursleden geëvalueerd en gewijzigd. In 2011 zullen bestuursprofielen worden opgesteld. De nieuwe criteria voor het deputaatschap annex bestuur zijn als Bijlage 4 opgenomen. De Adviesraad Buitenland is in 2010 in de huidige vorm opgeheven; zij achtte zichzelf overbodig, gelet op de professionaliteit van de organisatie. Strategische beleidsontwikkeling Uitvoering van het Strategisch Plan 2006-2008 is met een jaar verlengd. In 2009 is een Meerjarenbeleidsplan 2010-2012 (MJBP) getiteld Samen Naaste (Bijlage 5) geschreven met doelstellingen voor een periode van drie jaar alsmede een visie, een verlangen, een droom: waar willen we over zeven jaar staan? Wat willen we zijn en hebben bereikt? Identiteit heeft daarin een duidelijke plaats gekregen. De waarde van ‘samen’ en ‘samen naaste’ en de rol van de kerken en met name de zendende instanties als belangrijkste partners in Nederland is sterk benadrukt. Het MJBP constateert met dankbaarheid dat onze besteding voor zending en hulpverlening in vier jaar met ca. 50% is toegenomen en dat het aantal communicatieprogramma’s in het kader van doelgroepenbeleid fors is uitgebreid. Het geeft een overzicht van bereikte kerndoelen, maar eveneens van vertraging in de realisatie van beleidsdoelstellingen, mede door groei van het werk en onderbezetting. Dit leidde tot de volgende conclusie: “Vanuit
7
reeds geformuleerd beleid en doelstellingen wordt gekozen voor continuering, versterking en verbetering als belangrijke speerpunten. Voor de komende drie jaar wordt weinig werkelijk nieuw beleid voorgesteld. Reeds in werking gezet beleid en processen zullen op een zorgvuldige en kwalitatief hoogstaande manier worden uitgevoerd. De zowel beleidsmatige als operationele achterstanden zullen worden weggewerkt. In het kader van verbetering zal er aandacht zijn voor herijking, evaluatie en, waar nodig, focus. Er is bijzondere aandacht voor de relatie met de Zendende Instanties en het Generaal Beleid”. Het MJBP geeft vervolgens een toekomstvisie, alsmede doelstellingen en speerpunten voor de periode 2010-2012, waaronder: “Communicatie van onze missie, het creëren van eenheid van opvatting over inhoud en integraliteit van zending en hulpverlening, het inspireren van kerken en kerkleden krijgen méér aandacht”. Vervolgens geeft het de hoofddoelstellingen aan van de directie en van de vier afdelingen met deels nieuwe namen: Partners & Programma’s (was: Buitenland), Advisering & Training (was: IRTT), Bedrijfsvoering (was: Administratie) en Communicatie & Fondsenwerving (ongewijzigd). Het beleid, zoals o.a. vastgelegd in het Generaal Beleid en zoals laatstelijk goedgekeurd door de GS Zwolle-Zuid 2008, is ongewijzigd. Wel worden achterstanden weggewerkt, wordt verder geïnvesteerd in professionele capaciteit van de organisatie, wordt beleid verder ontwikkeld, geëvalueerd, beschreven en meer in samenhang toegepast. Daarbij is er veel aandacht voor samenwerking met de zendende instanties en gezamenlijke herijking van en verdere uitwerking en toepassing van het Generaal Beleid. Het beleidsuitgangspunt: “Idealiter zou elke buitenlandse kerk haar eigen kerkelijke opleiding moeten hebben” (ZHT-Rapportage 2004) is losgelaten. Ook wordt een andere positie ingenomen m.b.t. landelijke quota (zie hoofdstuk 9). De ontwikkeling en uitvoering van het beleid rond gerechtigheid en wederkerigheid is onvoldoende geweest, maar heeft wel nadrukkelijke aandacht. Systematische prioriteitsstelling van werkvelden is onvoldoende gebleven, maar staat gepland voor 2011. Een samenvatting van het Generaal Beleid in het Engels is gemaakt. In het algemeen bleek het huidige beleid goed, en sterk verbeterd t.o.v. het verleden, zoals ook verder blijkt in deze rapportage (zie nieuw en bestaand beleid, pagina 13). In de afgelopen jaren is het beleid van onze kerken en de toepassing daarvan zo verbeterd, dat de conclusies en aanbevelingen van de externe evaluatie al voor het overgrote deel uitmaken van het beleid. (Zie Congo, pagina 15).
4 Kerkelijke samenwerkingsrelaties Zendende instanties Mandaat en verhouding Het Generaal Beleid (GB) regelt de verhouding van deputaten ZHT t.o.v. de zendende instanties (vgl. GB, pag. 15/16). Samengevat is de taak van deputaten: - bestaand en nieuw werk Z&H coördineren, prioriteiten stellen - beoordelen of nieuw werk in aanmerking komt voor steun binnen de GKv en zo ja, - kerkelijke inbedding zoeken - overzicht houden, overleg initiëren, probleemvelden signaleren en met deze instanties bespreken - werk van zendende instanties begeleiden en tot een consistent geheel maken - medeverantwoordelijk zijn voor het formuleren, doen uitvoeren en bewaken van een generaal kerkverbandelijk beleid voor zending en hulpverlening wat de kerken gemeenschappelijk hebben - creëren van een vorm van overleg waar zendende instanties in dezelfde regio werkzaam zijn - zorgen voor samenwerking wanneer meerdere instanties met dezelfde partner werken
8
-
ondersteunen niet-kerkelijk ingebedde programma’s en daar kerkelijke inbedding voor zoeken.
Deputaten hebben dus opdracht tot met name overzicht en overleg waarbij concrete resultaten worden verwacht, zonder dat deputaten expliciete uitvoeringsbevoegdheden hebben. Een spannende opdracht. Bovendien is niet geregeld hoe in de breedte van zendende instanties samengewerkt moet worden. Het spectrum aan zendende instanties is daarbij breed en enigszins diffuus. De vormen waarin zendende kerken (zij zijn de primaire eigenaars van het mandaat tot zending en hulpverlening) hun werk en zichzelf hebben georganiseerd, is nogal divers. Dan zijn nog er (semi)kerkelijke organisaties die buiten deze formele kaders aan hulpverlening doen, evenals stichtingen. Sommige onderhouden relaties met BBK, andere niet. Het behoort tot de uitdagingen van deputaten ZHT om in deze diverse wereld tot samenwerking en consistent beleid te komen. Dat proces is nog niet afgerond. Samenwerking Het beleid om meer met zendende instanties samen te werken is op alle niveaus versterkt. Die wederzijdse versterking is in 2010 goed zichtbaar. ZHT/DVN heeft een proactieve, dienstverlenende houding naar de zendende instanties. Met meer instanties wordt samengewerkt, meer gebruiken de expertise van DVN voor beleid en uitvoering, meer kerkelijke relaties en hulpverleningsprogramma’s zijn kerkelijk ingebed, meer partnerrelaties en programma´s waarvoor de zendende instanties verantwoordelijk zijn, worden in gezamenlijkheid met DVN uitgevoerd. In 2010 zal naar schatting ruim 1,8 miljoen euro van de inkomsten uit de quota van de zendende instanties in samenwerking met DVN worden besteed aan zending en hulpverlening in het buitenland. Over de concrete samenwerking is, zoals gezegd, in de vorige ZHT-rapportages en in de Jaarverslagen 2008 en 2009 veel informatie te vinden. Traject van overleg Begin 2009 is een brief aan alle zendende instanties (in ruime zin des woords) gestuurd over samenwerking, herverkaveling en kerkelijke inbedding, beleid en financiën. Aansluitend zijn met vrijwel alle zendende instanties gesprekken gevoerd. Sommigen stonden op het punt een traject in te zetten om te komen tot een ander of breder werkterrein. In alle gevallen is geluisterd en geadviseerd, in veel gevallen is de samenwerking toegenomen of geïntensiveerd. Vanuit deze gesprekken en mede daaruit voortvloeiende trajecten van zoeken naar nieuwe gebieden, herverkaveling en kerkelijke inbedding, voorstellen formuleren voor kerkenraden, classes, particuliere synodes, algemene vergaderingen, zoeken naar nieuwe vormen van communicatie en creëren van betrokkenheid, uitleg over het werk van deputaten ZHT resp. DVN, introduceren van nieuwe werkterreinen bij de kerken, zijn er vervolgens vier bijeenkomsten geweest waarop steeds meer zendende instanties elkaar troffen, elkaar leerden kennen, ervaringen deelden, etc. Er werd een begin gemaakt met een inventarisatie van knelpunten op diverse onderdelen van het werk. Er werd gesproken over de complexiteit en overorganisatie van het kerkelijke zendings- en hulpverleningswerk. Er werd nagedacht over de waarde van samenwerking, er werd gesproken over aspecten van het Generaal Beleid en over onhelderheid van rollen en verantwoordelijkheden, over financiën, over beleidsthema’s. Aan deze overleggen deden uiteindelijk meer dan vijftien instanties mee. Positieve ervaringen In oktober 2010 zijn in een bijeenkomst met de zendende instanties een aantal positieve gegevens en ervaringen nog eens kort samengevat:
9
-
-
onze kerken hebben een mooie en goede visie op zending en hulpverlening en een in de basis zeer goed Generaal Beleid er is groeiend vertrouwen in ZHT/DVN er is groeiende samenwerking van DVN met een groeiend aantal zendende instanties er is groei in samenwerking op veel terreinen, mede door ´herverkaveling en kerkelijke inbedding´ er is groei bij de zendende instanties in kennis, communicatie met de plaatselijke kerken, het samen met DVN werkbezoeken brengen en in het gezamenlijk specifiek beleid maken er is een gezamenlijk gebruik van het kerkelijk netwerk en een medium als Naast/ de professionaliteit van DVN wordt steeds meer gezien en benut DVN ontwikkelt eigen professionaliteit op een breed terrein en stáát als organisatie: mensen, kennis, ervaring, beleid, inspiratie, passie, netwerken de recente DVN-dag was een mooie dag: onze gezamenlijke kerkelijke zendingsdag.
Probleemvelden In het traject van overleg met de zendende instanties is in oktober 2010 eveneens een groot aantal probleemvelden en onduidelijkheden benoemd. Deze worden steeds meer als knelpunt ervaren. Deze liggen voor een belangrijk deel op de terreinen van beleid en kerkelijke structuur. Een kleine selectie: - er is bij kerken en zendende instanties vaak slechts beperkte kennis van de historie van het zendings- en hulpverleningswerk in onze kerken en van het Generaal Beleid - regelmatig ontbreekt het besef dat het Generaal Beleid van en voor de kerken is, op alle niveaus - mandaat en verantwoordelijkheid van deputaten ZHT zijn niet geheel duidelijk - het Generaal Beleid regelt de relatie deputaten ZHT – kerken/zendende instanties onvoldoende - de inhoudelijke status van het Generaal Beleid en van Mandaat, missie en visie (beide documenten zijn door de GS Zuidhorn in 2005 op hoofdlijnen goedgekeurd) is niet geheel duidelijk - er is binnen de kerken nog regelmatig een tweedeling in denken: zending naast hulpverlening, taak van de kerken naast taak van DVN - de kerkelijke structuur (rol van classes en particuliere synodes; verhouding tot de generale synode) is onhelder; daarbij is er sprake van kerkelijke overorganisatie en doublures. - wij hebben als kerken nogal eigen en soms wisselende definities van zending en oecumene - missionair werk in het buitenland staat binnen onze kerken onder druk; besluiten van de GS Zwolle-Zuid inz. missionair werk in binnen- en buitenland en taakstelling deputaten ZHT vs. deputaten OOG binnen de kaders van de besluiten van de GS Leusden 1999 (zie ‘Missie en opdracht’, pagina 6) zijn onvoldoende bekend. Daarnaast zijn veel andere punten in kaart gebracht die voor mogelijke verbetering vatbaar zijn. Dat is mede het resultaat van gezamenlijke taakgroepjes van DVN en de zendende instanties, die begonnen zijn door te denken over communicatie, beleid, financiën en structuur. Deputaten ervaren het als buitengewoon positief dat hierover in openheid met elkaar wordt gesproken en dat er een groeiende bereidheid is de samenwerking een nieuwe dimensies van inhoud en structuur te geven. Uitdagende doelstellingen In de contacten met de zendende instanties hebben we, in navolging van ons mandaat en ons Meerjarenbeleidsplan, aangegeven dat het de doelstelling van deputaten ZHT is om, in zeer nauwe samenwerking met de zendende instanties en in goede samenwerking met de Theologische Universiteit, over drie jaar een vernieuwd, aangescherpt, eenduidig beleidskader voor te stellen met bijpassende structuren die doelmatig en efficiënt zijn. Een helder, inspirerend kader voor onze kerken met grote betrokkenheid bij zending en
10
hulpverlening op lokaal niveau. We willen daarbij blijven werken aan kerken en zendende instanties die voor hun taken zijn toegerust en een landelijk kerkelijk instituut dat daar maximaal aan bijdraagt. Deputaten beogen de betrokkenheid van de kerken hierbij te vergroten, belang en noodzaak van de integrale visie en praktijk van zending en hulpverlening te articuleren, bezinning, gesprek, betrokkenheid, gebed en geefgedrag te bevorderen. Het gaat ons, met de kerken en de huidige zendende instanties, om inspirerende, relevante missionaire gereformeerde kerken, hier en dáár, om een eenduidig en helder beleid, eenheid van opvatting, eenvoudiger structuren, waardoor we samen meer en beter naaste kunnen zijn. Vervolgstappen Vanuit de genoemde groeiende bereidheid de samenwerking een nieuwe dimensie van inhoud en structuur te geven is met de zendende instanties in oktober 2010 concreet het volgende afgesproken: we zullen met elkaar de samenwerking in de praktijk versterken - we zullen vanuit zes taakgroepen beleid verbeteren en waar nodig nieuw beleid voorstellen op de samenhangende terreinen van a) mandaat, missie en visie zending en hulpverlening, b) beleid partners en programma’s, c) creëren van betrokkenheid, d) financieel en administratief beleid, e) personeelsbeleid rond m.n. uitzendingen en f) kerkelijke structuur - aansturing, uitvoering (schrijfwerk en coördinatie) en zorg voor samenhang liggen primair bij DVN - DVN en de zendende instanties werken hierin samen - tempo en fasering kunnen per onderdeel verschillen - de transparantie van de processen zal groot blijven - de overleg- en adviesrol van zendende instanties naar deputaten ZHT wordt geformaliseerd, via een Adviesraad naar de directie van DVN - informele vormen van overleg, informatie delen en inhoudelijke verdieping blijven gehandhaafd. De zendende instanties zijn eveneens betrokken bij de rapportage van deputaten ZHT aan de GS. Gevraagd is of er op de relevante onderdelen herkenning is en of er vanuit het perspectief van zendende instanties zaken ontbreken. De geringe ontvangen opmerkingen zijn verwerkt. Overige samenwerkingsrelaties binnen de GKv De samenwerking met de TU Kampen ontwikkelt zich positief. Dit heeft ook te maken met externe factoren zoals de ontwikkeling van een internationaal programma door de TU. De (reeds jaren beoogde formele) samenwerking met de TU is in 2010 vastgelegd in een pilotsamenwerkingsovereenkomst inz. o.a. internationale cursussen, non-formeel onderwijs, beleidsadvisering en een missiologisch/theologische denktank. ZHT participeerde in strategische en jaarlijkse consultaties van de TU. Met het Diaconaal Steunpunt wordt nauw samengewerkt rond biddag, dankdag, Michazondag en het thema duurzaamheid. Bij het laatste thema zijn ook Centrum Dienstverlening Gereformeerde Kerken, de GH, de CHE en de TU betrokken. Met m.n. Centrum Dienstverlening, Diaconaal Steunpunt en de TU zal worden gewerkt aan gezamenlijke versterking van de kerken op terreinen van missionair en diaconaal gemeente-zijn. Het contact met BBK is versterkt, en zal nog verder groeien. Met BBK wordt regelmatig afgestemd. In bijna alle BBK-secties zit een vertegenwoordiger van DVN. In bijzondere gevallen vindt extra afstemming plaats samen met een zendende instantie (bijv. inz. Congo, Venezuela, Spanje). Met dienst & recht werd goed overleg gevoerd inz. beëindigingen van arbeidsovereenkomsten. De TU adviseerde in dezen, evenals inz. de kerkelijke structuur van het zendings- en hulpverleningswerk. Met financiën & beheer was periodiek overleg inz. begrotingen, jaarrekeningen en quota.
11
De Vereniging Emission (Reformed Association for Media Support) is in 2010 formeel opgeheven en volledig geïntegreerd binnen DVN en ondergebracht bij de afdeling Partners & Programma’s.
5
Nederlandse Zendingsraad
DVN heeft vanaf het moment van volwaardig lidmaatschap alle raadsvergaderingen bijgewoond. Elke raadsvergadering bestaat uit een huishoudelijk deel en een thematisch deel. Als lid van de NZR hebben wij inspraak in de gang van zaken binnen de NZR, bijvoorbeeld in het meedenken over de richting waarin de NZR zich verder ontwikkelen zal en over de te kiezen kernonderwerpen. DVN heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid het GKv Z&H-werk in de wereld te presenteren en ondervond waardering daarvoor van de andere participanten. Wat betreft het thematische deel wordt per keer bekeken wie binnen DVN in dat specifieke thema geïnteresseerd is of een bijdrage kan leveren. Ook vond in juni 2009 een consultatie plaats waarop de NZR nader kennismaakte met ZHT/DVN. Tijdens die consultatie sprak de NZR uit erg blij te zijn “met de toegewijde deelname van DVN aan de NZR. DVN is een eigen stroming met een eigen inbreng”. ZHT/DVN gaf aan dat er onopgeefbare zaken zijn waarmee wij het gesprek ingaan: “Onze eigen identiteit is een kracht”. Inhoudelijk hebben we de afgelopen drie jaar mee kunnen denken over o.a. fundamentalisme in christendom en islam, missie en eenheid van de kerk, hermeneutiek en intercultureel Bijbellezen, missie van de kerk en ecologie. Bijzonder om te noemen is deelname aan het China Forum waar we mochten profiteren van veel informatie en inzichten over de ontwikkelingen en mogelijkheden van de zich snel ontwikkelende christenheid in China. Samen met de Evangelische Zendingsalliantie (EZA) draagt de NZR het China Forum voor uitwisseling en samenwerking tussen de organisaties die banden met kerk en zending in China hebben. Ook beoogt dit forum een evenwichtige berichtgeving over het Chinese christendom in de Nederlandse media. Conclusie Deputaten werden bevestigd in de overtuiging dat de NZR een boeiend en leerzaam platform is voor de uitwisseling en ontwikkeling van missionaire inzichten. Belangrijk voor de doorgaande ontwikkeling van onze eigen kennis, motivatie en vaardigheden. Deelname helpt ons onszelf op te scherpen, juist óók in het waarnemen van richtingen en tendensen waar wij als GKv bewust andere keuzes maken. De NZR stuurt overigens nooit aan op consensus. Het blijft zaak onze eigen identiteit in dit verband helder te houden en om juist daarmee ook ten dienste te zijn voor anderen. Dat vereist duidelijkheid aan onze kant, en wellicht soms ook geloofsmoed. Die zijn beide aanwezig. Daar is ook ruimte voor. In Bijlage 6 is een meer uitgebreide evaluatie te vinden.
6
Partners & Programma’s, Advisering & Training
Algemeen DVN besteedde in 2009 iets meer dan 3 miljoen euro aan zendings- en hulpverleningsprogramma’s in 24 landen. Van de programmahulp ging 47% naar kerkelijke programma’s en 53% naar maatschappelijke programma’s, capaciteitsopbouw en noodhulp. Het Jaarverslag 2009 geeft in hoofdstuk 2 en in bijlage 2 en 3 een compact overzicht van de programma’s, de bestedingen en van de partners in binnen- en buitenland. Zie ook de bijlagen 6 t/m 8. De kernen en speerpunten van beleid van de nauw samenwerkende afdelingen Partners & Programma’s en Advisering & Training staan beschreven in het Meerjarenbeleidsplan. Ze zijn inhoudelijk niet wezenlijk gewijzigd t.o.v. de vorige rapportage.
12
Nieuwe relaties Deputaten gaven toestemming voor het aangaan van nieuwe hulpverlening- of samenwerkingsrelaties in binnen- en buitenland. In het buitenland betrof dit met name de PCU, de Presbyterian Church of Uganda en de URCC, de United Reformed Churches in Congo, die voort komen uit de ERCC die in 2008 de samenwerkingsrelatie met DVN en de Utrechtse zendingsdeputaten opzegde. In Nederland gaven deputaten toestemming voor het aangaan van een officiële samenwerkingsrelatie met de GKv Ede/Wageningen voor gezamenlijke ondersteuning van de SIRC (South Indian Reformed Churches). Partnership en ownership; capaciteitopbouw Zending en hulpverlening vinden steeds meer plaats binnen oecumenische relaties: wij, kerken hier, steunen zelfstandige kerken in het buitenland. Sleutelwoorden zijn partnership en ownership: kerken en hun organisaties zijn zoveel als mogelijk zelf verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling en voor hun eigen programma’s. Wij zijn hun partner om hun doelen te realiseren, niet omgekeerd. Dat klinkt overigens eenvoudiger dan dat het in werkelijk is. Beleid van partners moet passen binnen de kaders van ons Generaal Beleid en de uitwerking daarvan. De aandacht voor dit totaalbeleid is versterkt. In een aantal gevallen betreft de samenwerking meerdere kerkverbanden, zoals bijvoorbeeld op Soemba, waar behalve de GKv ook de Free Reformed Churches of Australia hulp verlenen aan onze Soembanese zusterkerken. Een complicerende factor is soms dat de visie op verantwoorde steunverlening kan verschillen, wat extra overleg nodig maakt, en soms uiteindelijk kan leiden tot consequenties voor de samenwerking. Recent heeft ZHT/DVN samen met de Drentse Zendingsdeputaten de samenwerking met twee zendende instanties van de Canadian Reformed Churches betreffende de steunverlening aan de Igreas Reformadas do Brasil beëindigd, omdat er niet vanuit één samenhangende visie gewerkt kon worden. Er zijn de afgelopen jaren minder uitzendingen geweest dan in de voorafgaande rapportageperiode. Dit is in het algemeen eerder een positieve dan een negatieve ontwikkeling, tegen de achtergrond van de gedachte dat wij als kerken meer doen aan duurzame, lokale capaciteitsondersteuning van partners. Soms zijn uitzendingen nog wel nodig; zo werd in 2010 een echtpaar uitgezonden naar Papoea en werd daar een lokale organisatie opgezet om de kerken daar te dienen en te ondersteunen; zie ook ‘Papoea’, pagina 14. Er wordt steeds sterker ingezet op capaciteitsopbouw bij partners. Eind 2009 vond voor het eerst in Nederland een partnerconferentie plaats, waar 15 buitenlandse partnerorganisaties aanwezig waren. Er was met name grote aandacht voor capaciteitsopbouw en wederkerigheid. Ervaringen hieruit worden verwerkt in het beleid inz. Institutionele versterking. Een DVN-werkgroep heeft als opdracht dit beleid te ontwikkelen, met oog voor best practices en ondersteunende werkwijzen, en begin 2011 af te ronden. Internationale cursussen en conferenties Eind 2008 vond de uitgestelde vierjaarlijkse internationale schrijfconferentie plaats, georganiseerd door DVN (afdeling IRTT). In een interactief internationaal oecumenisch proces is de zogeheten Polar Light Declaration over de eenheid van de Kerk geschreven. Deze is vervolgens vertaald en in 2010 ook aan alle kerken in Nederland aangeboden. De nieuwe internationale cursus werd een jaar uitgesteld en zal in 2011 plaats vinden tijdens de periode van de Generale Synode. Het thema is No other name – The Christian message in a non-Christian World; hiervoor worden ca. 30 kerkelijke leiders uit meer dan 10 landen uitgenodigd. Het beleid om lokaal cursussen te geven aan partnerkerken en om deel te nemen aan conferenties van de ICRC is ongewijzigd. Er werd in de afgelopen jaren een tiental lokale cursussen aan kerken en kerkleiders in het buitenland gegeven, aan diverse ICRCconferenties werd deelgenomen, er werden adviezen gegeven aan en strategische conferenties belegd met diverse kerken in het buitenland.
13
Nieuw & bestaand beleid; evaluaties We constateren met vreugde dat niet alleen DVN, maar ook steeds meer de zendende instanties werken vanuit het Generaal Beleid. Daar ligt een uitstekende basis. Veel daar beschreven beleidsuitgangspunten vragen echter om specifiek uitgewerkt beleid. Er was te weinig tijd en capaciteit om nieuw beleid te ontwikkelen en bestaand beleid uit te werken. Dit is een speerpunt in 2010/11. In dat kader wordt ook het Generaal Beleid herzien. Nieuw beleid wordt uitgewerkt op met name de thema’s institutionele versterking, theologische versterking, predikantensalarissen. Ook is door Prisma mede met onze inbreng ontwikkeld beleid op terrein van o.a. HIV/Aids overgenomen. De beleidsmatige aandacht voor Europa is duidelijk gegroeid; onze opdracht begint niet pas buiten ons eigen continent. Beleid daarover is nog niet uitgewerkt. Het beleid rond de zogeheten Missionaire wereldwerkers is nog niet geëvalueerd en aangescherpt. Dit zal in 2011 gebeuren; ook de zendende instanties zullen daarbij betrokken zijn. Het proces om te komen tot structurele procedures voor professionele planning, monitoring en evaluatie (PME) voor in principe al onze hulpverleningsrelaties is vertraagd; er wordt wel serieus aan gewerkt. De evaluatie door Prisma van onze toepassing van het PME-beleid waar het gaat om met ontwikkelingsgeld gefinancierde programma’s was positief. Maar ook daar valt nog te leren. Komt het geld wel goed terecht, wordt het wel goed besteed? Hoe meten we dat? Dat is ook een ontwikkelpunt voor 2011. Hierbij wordt ook de afdeling Bedrijfsvoering ingeschakeld. Veel beleid is impliciet of expliciet gebaseerd op het zogeheten MOS-model: het model oecumenische samenwerking. In 2009 is hierover in De Reformatie geschreven. In 2010/11 vindt een evaluatie van de praktische functionaliteit van dit model plaats, waarbij we het over de uitgangspunten overigens wel eens zijn. Resultaten worden meegenomen bij de aanscherping van het Generaal Beleid. Een aantal buitengewoon waardevolle externe evaluaties is uitgevoerd, zoals in Benin door een lokale consultant in opdracht van de lokale kerken en in Congo in opdracht van DVN en de UZD. Zie hiervoor Congo, pagina 15. Kwetsbare partners: jonge (1e en 2e generatie) kerken Zending en hulpverlening is vaak werk van lange adem. Mooi werk: kerken en mensen helpen en ondersteunen binnen hun leefwereld. Gods boodschap van liefde en redding doorgeven en laten zien. Mooi werk, met veel positieve ontwikkelingen. Situaties waar het al lang heel goed gaat. Plaatsen waar we sterke partners hebben, kerken die volop hun geloof leven en doorgeven. We zien dat bijvoorbeeld in India en Brazilië. Maar ook zien we groei dóór crises heen. Geestelijke groei. We zien dat heel duidelijk in onze partnerkerken in bijv. Papoea en Congo. Soms gaan moeiten en groei samen. Soms is er achteruitgang of teleurstelling. De werkelijkheid is vaak zoveel weerbarstiger dan ons goede beleid, onze beste intenties, ons intercultureel verstaan of onze modellen. Ook hebben we soms gewoon te maken met wat we als kerken en als DVN indertijd niet goed hebben gedaan of gezien. Wat we met de kennis van vandaag anders zouden doen. Beter. Zo moeilijk is het werk nu eenmaal. We leren steeds opnieuw dat jonge kerken bijna per definitie fragiel, kwetsbaar zijn. Situaties als die in Papoea, Congo, Curaçao en Venezuela vertellen dit verhaal. Hulp, echt naaste zijn is vaak een kwestie van lange adem. Van visie. Van trouw. Ook wanneer er moeiten zijn, willen we leren en kijken hoe we de kerken, kerkleden en hun omgeving kunnen helpen. Trouw, aandacht, tijd en geld voor jonge en vaak kwetsbare kerken zijn gróót bij DVN en de zendende instanties. We lichten dat toe aan de hand van twee voorbeelden die speelden ten tijde van de vorige generale synode, Papoea en Congo. Papoea Na een dieptepunt in de relatie in 2005 zijn de gereformeerde kerken op Papoea (GGRI-P) in 2008 overeengekomen dat de CVO-P (de Commissie van Overleg van de twee toenmalige zendende instanties en DVN) zelf een vertegenwoordiging op Papoea zou vestigen, zodat er voortdurend direct contact tussen ‘Nederland’ en de toen in veel opzichten moeizaam
14
functionerende GGRI-P mogelijk zou zijn. De voorbereidingen hiervan hebben veel tijd en moeite gekost, maar in 2010 heeft dit zijn beslag gekregen en in oktober is de lokale organisatie CEVEO operationeel geworden. Er waren al jaren spanningen in de relatie. Daarover kon echter altijd het gesprek met de GGRI-P gevoerd worden. De besprekingen vanaf 2006 leidden tot een hernieuwde intentieverklaring in 2008 en een nieuwe samenwerkingsovereenkomst in 2009. De gemeenschappelijke basis hiervoor is versterkt, juist omdat verlenging van de samenwerking niet vanzelfsprekend was. Over een aantal zaken moest goed doorgepraat worden, wat in een open sfeer kon gebeuren. En van beide kanten moest een aantal zaken anders georganiseerd worden. De GGRI-P hebben een herstructurering doorgevoerd en de lokale kerken nemen, ook via hun classes, steeds meer verantwoordelijkheid. Bijzonder was dat de generale synode een voorzitter afzette, omdat hij niet ten dienste van de kerken functioneerde en gelden voor andere doelen gebruikte. Er is nog een lange weg te gaan om de gelijkwaardige partnerrelatie effectief verder vorm te geven, maar de Overijsselse zendingsdeputaten en DVN werken er vol goede moed aan. Een Nederlands echtpaar heeft in 2009/10 een voorbereidende opleiding gevolgd en het CEVEO kantoor is met hen en een drietal Indonesiërs goed bezet. Een mooie samenstelling van mensen uit Indonesië en Nederland met complementaire kwaliteiten. Door een continue aanwezigheid van een vertegenwoordiging van de Nederlandse kerken op Papoea in het CEVEO kantoor en een grotere staf is er altijd direct contact mogelijk tussen de GKv en de GGRI-P en kunnen programma’s slagvaardig en passend bij de huidige lokale situatie worden uitgevoerd. Hiermee is een basis gelegd zodat het aantal programma’s dat kan worden ondersteund kan toenemen. We hopen dat de kerken op Papoea weer met nieuw elan in eigen verantwoordelijkheid aan de slag gaan. Congo Voor het eerst in onze kerkelijke geschiedenis werd in 2008 een hulpverleningsrelatie beëindigd op verzoek van een partnerkerk, te weten de gereformeerde kerken in Congo, de ERCC. In dat jaar is daarom, noodzakelijkerwijs, het werk van DVN-Congo (de samenwerking van de Utrechtse zendingsdeputaten (UZD) en DVN) in korte tijd afgebouwd. Op de daarna gehouden bijzondere synode bleek dat de meerderheid van de ERCC het niet eens was met het besluit van de wettelijke vertegenwoordigers van de ERCC. Dit heeft geleid tot een splitsing in de kerk en hernieuwde registratie van dat deel van de kerken dat de besluiten van de bijzondere synode wilde handhaven. Deze zijn begin 2010 officieel door de overheid erkend onder de naam ‘United Reformed Churches of Congo’ (URCC). Medio 2010 hebben vertegenwoordigers van de URCC, DVN, de UZD en BBK open en indringend met elkaar door kunnen spreken over het verleden, de geleerde lessen en uit te zetten lijnen voor de toekomst. Zodoende is een goede gezamenlijke basis gevonden voor nieuwe samenwerking. Eerder hadden DVN en UZD een externe evaluatie van het gebeurde en de zestienjarige relatie laten uitvoeren. Het desbetreffende evaluatierapport van Dr. J. Breetvelt is bij DVN op te vragen. De belangrijkste gesignaleerde knelpunten waren: - een groot verschil in verwachtingen over de gevraagde en geboden hulp - onvoldoende Congolees eigenaarschap over de programma’s - spanningen rond samenwerking van een zelfstandige Congolese en een Nederlandse kerk dominantie van Nederland in geld en in uitgezonden mensen. Uit een toetsing van deze conclusies aan het huidige beleid bleek dat in de afgelopen jaren het beleid van onze kerken en de toepassing daarvan zo verbeterd is, dat de conclusies en aanbevelingen van deze externe evaluatie al grotendeels deel uitmaken van de huidige beleidsuitvoering. Een tweede, beperkte evaluatie is daarna uitgevoerd over aspecten van de effectiviteit van de geboden hulp binnen de lokale context. De conclusies daaruit zijn op dit moment nog niet besproken.
15
We zien het als een teken van Gods goedheid dat ondanks de begrijpelijke kritiek op het door de kerken en DVN gevoerde beleid, zoals dat in de loop van de tijd vanuit op dat moment bestaande uitgangspunten en met de beste intenties is vormgegeven, er uit wederzijdse pijn nieuwe relaties zijn ontstaan. Kerken en organisaties hebben zich verootmoedigd en schuld beleden, BBK heeft voorgesteld de URCC als zusterkerken te erkennen, er wordt op beperkte schaal en binnen heldere, gemeenschappelijke beleidskaders, ook weer hulp verleend. DVN en UZD zijn in de interne en externe communicatie over zowel de evaluatie als de gedeeltelijke verzoening zeer transparant geweest. Ook anderen (m.n. de andere Gereformeerde zendings-organisaties in Nederland) hebben wij laten delen in onze ervaringen; dat is zeer gewaardeerd. Prisma DVN is actief lid van Prisma, de koepelorganisatie van ‘reformatorische en evangelische’ zendings- en m.n. ontwikkelingsorganisaties. DVN participeert in de relevante onderdelen van dit Prisma-netwerk, waaronder themawerkgroepen, waarin veel wordt geleerd en gedeeld. De professionaliteit van de uitvoering van ons werk is daardoor gegroeid. DVN werkt in de uitvoering soms samen met andere Prisma-leden. DVN ontvangt via Prisma middelen uit het medefinancieringsprogramma (MFS-1) van de Nederlandse overheid voor uitvoering van bepaalde programma’s op terrein van gezondheidszorg in m.n. India en Zuid Afrika. In 2010 heeft DVN deelgenomen aan de aanvraag voor het nieuwe stelsel, MFS-2 (2011-2015), op de thema’s gezondheidszorg en voedselzekerheid. Door gegroeide professionaliteit van DVN en van onze kerkelijke partners is ook het door Prisma goedgekeurde volume van de aanvraag flink gestegen. De globale uitkomst van dit (politiek onzekere) proces is op dit moment bekend, maar nog niet wat dit precies voor DVN betekent. Prisma is ook actief op terreinen van bezinning en van lobby & advocacy.
7 Binnenland Communicatie, doelgroepenbeleid Communicatie neemt een steeds centralere rol in in het werk van DVN en van de zendende kerken. Bewustmaking is een van de kerndoelstellingen. Het gaat om betrokkenheid, het creëren van binding. Dat gaat steeds minder vanzelf; het steunen van ons kerkelijke werk van zending en hulpverlening is al lang niet meer vanzelfsprekend. De betalende bezoekersaantallen van de DVN-dag 2008 (2.225) en 2010 (5.500) maken dat zichtbaar; eerder waren dit 8.000 of meer. Toch zien we het als een zegen dat we nog zo’n dag hebben – een eigen, kerkelijke ‘zendingsdag’. We zien een verschuiving van lange termijn commitment naar kortlopende betrokkenheid. Communicatie verschuift steeds meer van voorlichting naar bewustmaking. Van informeren naar uitnodigen en verleiden, naar uitdagen of naar een moreel appel. DVN investeert veel in brede communicatie, voorlichtingsmateriaal, powerpoint-presentaties, folders, ondersteuning van zendende instanties en Z&H-commissies. Ingezet is op meer online communicatie en mailings per e-mail. De ontwikkeling van een nieuwe website liep echter grote vertraging op. In het ondersteunen van Z&H commissies zouden we meer willen doen. Het geplande imago-onderzoek is uiteindelijk in 2009 uitgevoerd. De uitkomsten zijn positief. DVN is een betrouwbaar merk. Daar zijn we blij mee. In het Meerjarenbeleidsplan en Jaarverslag 2009 geeft DVN inzicht in de kern-resultaten van dit onderzoek. Het onderzoeksrapport staat op de website. Het doelgroepenbeleid is de afgelopen periode versterkt. Jeugd en jongeren zijn speerpunten. Voorbeelden zijn I4U, Bert Bever, Afrikaravaan. Scholen zien dat. Het Guido de Bres in Amersfoort maakte I4U programma’s zelfs onderdeel van de maatschappelijke stage voor de brugklas. Er was jaarlijks een jongerenreis; een beleid voor volwassenenreizen als onderdeel van een seniorenbeleid is in de maak. Zien, contact, meemaken verandert mensen. We willen in samenwerking met de zendende instanties veel meer contactmomenten
16
creëren. Het inzetten van deelnemers aan de internationale cursus, de partnerconferentie, de DVN-dag in onze eigen kerken (groei oecumenisch besef, wederkerigheid) is te weinig geweest. Dat geldt ook voor de samenwerking met het Diaconaal Steunpunt om diakenen toe te rusten gemeenten te betrekken bij kerkelijke hulpverlening. Contacten met kerken, diaconieën en predikanten zijn geïntensiveerd. Kennis, ook bij predikanten, van het werk van deputaten ZHT en van het landelijke werk van zending en hulpverlening blijken voor verbetering vatbaar. Ook dat wordt een speerpunt in 2011. Fondsenwerving De nood in de wereld is groot. De mogelijkheden om onze partnerkerken te versterken zijn groot. We krijgen veel aanvragen waaraan we niet kunnen voldoen. De ongelijkheid in de wereld is schrijnend: wij hebben zoveel, anderen hebben vrijwel niets. Dat is veelal gewoon een kwestie van middelen. Een kwestie van verdeling. En dan is het geefgedrag binnen onze kerken in vergelijking met anderen niet slecht te noemen. Om de benodigde middelen binnen te halen, zijn steeds meer inspanningen nodig. Worden meer mailings verzorgd dan drie jaar geleden. Wordt noodzakelijkerwijs steeds breder ingezet op fondsenwerving. Die fondsenwerving is en wordt verder geprofessionaliseerd. Dat leidde tot lichte groei van zowel het aantal donateurs als de gemiddelde giftgrootte (zie jaarverslag 2009 hoofdstuk 3 voor een uitgebreid overzicht van de resultaten in 2009). De steun groeide, maar staat duidelijk onder druk. De organisatie is daarom versterkt met een fondsenwerver. Nieuw waren een jaarlijks biddagproject en een project voor Micha-zondag. Een Fondsenwervingplan is ontwikkeld en geoperationaliseerd. Benadering van bedrijven is niet voldoende ontwikkeld en staat in de sector onder druk. Fondsen zijn nog onvoldoende benaderd. Het fondsenwervingsbeleid is en wordt flink aangescherpt. De bijdrage van Prisma neemt voor de periode 2011-2015 naar verwachting toe. Overige relaties in Nederland Over de meeste relaties is al geschreven. DVN participeert actief in het informele overleg van Gereformeerde zendingsorganisaties: van de Christelijke Gereformeerde Kerk, de Nederlands Gereformeerde Kerken, van de Hersteld Hervormde Kerk, van de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Zendingsbond. Dit overleg, zowel op het niveau van directeuren als van de moderamina, is nuttig. DVN onderzoekt hoe de samenwerking met sommige van deze organisatie kan worden versterkt. DVN participeert soms in en maakt gebruik van de netwerken van de Evangelische Zendingsalliantie (EZA) en van de Evangelische Alliantie (EA). Met name de EZA is een zeer nuttige organisatie vanwege de kennis en ervaring op het terrein van uitzendingen en thuisfrontcomités, wat onder meer van belang is voor ons werk in de zogeheten gesloten gebieden.
8
Organisatie
Interne organisatieontwikkeling Alleen als professioneel instituut heeft DVN bestaansrecht. Dat is ook de gedachte achter het ontstaan van het deputaatschap ZHT in 2002. De organisatie van vandaag is anders dan die van acht jaar geleden. De daaraan te stellen eisen worden steeds hoger. De omgeving verandert, de samenwerking met de partners in binnenland en buitenland groeit sterk, het beroep op DVN neemt toe. Kernwoorden zijn kwaliteit, duurzaamheid. Samenwerking en integraliteit zijn sleutelwoorden geworden binnen de organisatie. Het proces van integratie van IRTT binnen de organisatie is afgerond. Dit heeft geleid tot verbeterde samenwerking. Kennis en capaciteit worden meer en effectiever benut. Datzelfde geldt voor de andere afdelingen. De interne organisatie is kwalitatief sterk verbeterd – een proces dat overigens nooit af is. Competenties worden steeds beter benut. Dit is en wordt vastgelegd in o.a. een Kwaliteitsmanagement Systeem en een Personeel Organisatie Systeem. Er is goede zorg voor mensen en hun ontwikkeling. Er is goed en frequent intern overleg, gedeelde
17
verantwoordelijkheid. Continuïteit en borging van ervaring gaan hand in hand met verbetering en vernieuwing. De transparantie is verhoogd, o.a. door publicatie van meer uitgebreide jaarverslagen en communicatie met belangrijke stakeholders. Bedrijfsvoering Zorg voor personeel Op mensen komt het aan. Zij zijn de belangrijkste instrumenten waarmee we werken. Uitgezondenen, specialisten en ondersteuners op kantoor, vrijwilligers. Alleen en in teamverband. Op kantoor en ver weg. Deze mensen hebben recht op goede ondersteuning, waardering, een plezierig en professioneel werkklimaat. De organisatie is gegroeid. De functie-eisen worden hoger en gevarieerder. De afgelopen jaren zijn stappen gezet om door middel van professionele personele ondersteuning de kwaliteit te versterken. Er is een personeelsfunctionaris aangetrokken, er is geïnvesteerd in verbetering van de regelgeving en beheer. Functiebeschrijvingen zijn systematisch aangepast. Werving en selectie zijn verbeterd. Aandacht voor ondersteuning is er vanaf de voorbereiding op de uitzending. Uitzendingen gaan via uniforme PSO-voorwaarden. Regelingen behorende bij de CAO worden uitgewerkt. Het werk is niet af; het beleid wordt voorgezet. Vrijwilligers Vrijwilligers zijn voor DVN van levensbelang. We zien ze in de kerken, bij Z&H-commissies, bij zendende instanties, bij I4U, op de DVN-dag, op kantoor, in het buitenland, enz. We zijn dankbaar voor de vele mensen die ons helpen. Eind 2008 is een vrijwilligersbeleid vastgesteld. Dat wordt in 2011 geëvalueerd. Jaarlijks is er een vrijwilligerdag. We zien vrijwilligers als onbetaalde staf, en willen hen net zo behandelen als betaalde staf. Dat kan nog verbeterd worden, daar zijn we mee bezig. De beschikbaarheid van vrijwilligers en daarmee de mogelijkheid tot inzet is helaas afgenomen, een landelijke trend. DVN blijft actief blijven zoeken naar jonge en oudere vrijwilligers. Kwaliteit en transparantie Kwaliteit en transparantie vinden we steeds belangrijker. DVN wil een lerende, transparante organisatie zijn. DVN heeft zijn belangrijkste kernprocessen beschreven, een proces dat overigens niet is afgerond. In 2008 is DVN door Kiwa ISO 9000:2001 gecertificeerd. Opvolgtoetsen waren positief. Kwaliteitsmanagement en integraal management zijn geborgd binnen de organisatie. De kwaliteit van het werk verbetert. Het CBF-keurmerk is in 2008 met drie jaar verlengd. Eind 2010 vindt de herkeuring plaats; de eisen zijn verhoogd, nu de Code Wijffels voor goede doelen is vervlochten in de CBF-vereisten. De jaarverslagen zijn verbeterd, aangepast aan de vereisten en zijn ingezonden voor beoordeling in het kader van de Transparantprijs. De beoordeling liep van 4.8 (2006 en 2007) via 6.1 (2008) naar 5.4 (2009). Daar zijn we niet tevreden mee. We streven naar een 7.1 over 2011. Shared services Gbouw DVN is met andere organisaties, m.n. kerkelijke deputaatschappen, gehuisvest in ‘t Gbouw in Zwolle. De samenwerkingsrelaties zijn versterkt. Concreet heeft dat, naast goed onderling contact (zie ‘overige samenwerkingsrelaties’, pagina 11) geleid tot een vernieuwd ICTsysteem en een gezamenlijke werkgroep om (met het SHGO-bestuur) te komen tot verbeterde en meer duurzame huisvesting. Financiën en administratie De samenwerking met veel partners in buitenland en binnenland, het brede spectrum aan zending- en hulpverleningsprogramma’s, complexe geldstromen en (administratief) zwakke partners vragen om een hoogwaardige financiële administratie. Daar is in geïnvesteerd. Verantwoording vindt plaats in de financiële jaarverslagen en d.m.v. accountantsverklaringen. Zie hiervoor de website. Uit management letters en rapportages
18
van de accountant blijkt DVN een betrouwbare en professionele organisatie. Toepassing van de ‘Richtlijnen voor het aansturen van financiële processen van de zendende instanties’ (GS 2005) leiden jaarlijks tot een door DVN gemaakte gecombineerde jaarrekening (zie Bijlage 9 voor 2009). Er wordt gezocht naar mogelijkheden om de administratieve procedures te vereenvoudigen en te uniformeren. Er is nog geen gemeenschappelijke reservebeleid (GS 2005). Met de zendende instanties en deputaten financiën & beheer wordt hierover gesproken; hierover willen we concrete afspraken proberen te maken. De richtlijn in het Generaal Beleid dat de som van de percentages Beheer en administratie en Fondsenwerving niet hoger mag zijn dan 15% is al geruime tijd niet haalbaar. In de toekomst zal een nieuwe richtlijn worden voorgesteld, nadat processen met zendende instanties tot een zekere afronding zijn gekomen.
9
Financiën en quota
Wereldwijd nemen de (kerkelijke) contacten van de GKv toe en ook de verzoeken om hulpverlening die ZHT/DVN bereiken. De hiervoor beschikbare financiën groeien echter absoluut onvoldoende mee om op deze vragen in te kunnen gaan. Daarbij staan de inkomsten uit eigen fondsenwerving onder druk. Een groot deel van deze inkomsten is bovendien nodig voor het eigen professionele instituut. DVN moet, afgezien van een beperkte bijdrage uit de landelijke quota, zelf alle middelen werven. De kerken zien de zendingsquota in het algemeen graag zoveel mogelijk besteed aan concrete zending en hulpverlening, en vaak nog het liefst op terreinen van kerkelijk opbouwwerk. De druk op DVN wordt daarmee extra groot. Ter illustratie het volgende. Voor 2010 is de voorlopige raming van onze inkomsten en bestedingen ca. € 4.8 miljoen, incl. landelijke quota en bijdragen van de zendende kerken. Het percentage inkomsten uit landelijke quota (€ 325.000,=) is dus nog geen 7%. Dat kan niet hoog worden genoemd. In 2003 was dat 16%, in 2006 nog 12%. In deze periode zijn de kosten en bestedingen aan zending en hulpverlening sterk gestegen en heeft DVN fors geïnvesteerd in een noodzakelijkerwijs steeds meer professionele organisatie. Dat is ook de opdracht van de GS. De uitvoeringskosten incl. kosten voor communicatie en fondsenwerving (primaire doelstellingen) zijn in 2010 gestegen tot ca. € 1.8 miljoen. De landelijke quota daalden van € 615.000,= in 2002, direct bij de start van het deputaatschap zending, hulpverlening en training , tot € 325.000,= in 2010. Ten overvloede: deputaten ZHT zijn, sinds de GS van Leusden 1999, een landelijk deputaatschap met een kerkelijke opdracht. Het ligt daarom in de rede dat de kerken voor het instituut dat deze opdracht professioneel voor en met de kerken uitvoert, ook voor de breedte van de werkzaamheden waarvoor het deputaatschap is opgericht middelen beschikbaar stellen. Dan kunnen de via de door de zendende instanties geheven quota en de door DVN geworven middelen optimaal worden benut waarvoor ze worden geworven: concrete programma’s van zending en hulpverlening. Wat is dan een redelijk quotum? Deputaten ZHT zijn hierover in gesprek gegaan met deputaten financiën & beheer. Deputaten ZHT stellen niet voor om alle uitvoerende en ondersteunende kosten ten laste van landelijke quota te brengen. Integendeel. Deputaten willen die kosten financieren uit drie geldstromen: eigen fondsenwerving, bijdragen van zendende instanties en landelijke quota. Wel vinden deputaten het huidige niveau van het landelijke quotum te laag. Voor de periode 2011-2014 stellen deputaten ZHT, na overleg met deputaten financiën & beheer, voor het quotum met een bescheiden bedrag van € 25.000,= te verhogen. Dit betekent dat deputaten, na overleg met deputaten financiën & beheer, voor de komende periode de volgende bedragen uit landelijke quota vragen: 2012 € 350.000,= 2013 € 350.000,= 2014 € 350.000,=.
19
In 2013 kunnen deputaten beter beoordelen wat redelijk is voor de toekomst. Dat hangt ook af van andere factoren. Met deputaten financiën & beheer is afgesproken dat dan, onder andere in overleg met hen, uitgangspunten worden bepaald voor vaststelling van het quotum voor de langere termijn. Het is denkbaar dat daarbij een plafond wordt afgesproken.
10
Conclusies en aanbevelingen; nieuwe opdracht
Deputaten zijn dankbaar dat op deze wijze gerapporteerd kan worden over het werk dat is en wordt verricht. Mooi, altijd boeiend, soms moeilijk en nooit eenvoudig werk. Wij hebben geprobeerd aan te geven hoe wij met elkaar, als GKv-kerken, naaste willen zijn. Uit liefde voor Christus en zijn wereldwijde kerk. Zo willen we in afhankelijkheid en gedreven door Gods Geest kerken helpen voluit kerk te zijn waarbij woordverkondiging, kerkelijk opbouwwerk, training en opleiding, barmhartigheid en gerechtigheid hand in hand gaan. Dit alles als tekenen van het Koninkrijk dat komt, tot eer van God. Daarbij willen we doorgaan op de door onze kerken en door het deputaatschap ingeslagen wegen. Daar willen we ook verder in komen. Doelstelling is om over 2-3 jaar een vernieuwd, aangescherpt, eenduidig beleidskader te hebben en bijpassende structuren die doelmatig en efficiënt zijn. Een helder, inspirerend kader voor onze kerken met grote betrokkenheid op lokaal niveau. Dat is meegenomen in de nieuwe opdracht aan het deputaatschap in Bijlage 3. Wij weten ons daarbij gesteund door het feit dat we samen hebben uitgesproken dat het werk van zending en hulpverlening bij ons kerk-zijn hoort. Dat werk blijft van groot belang. Namens de kerken willen wij er met Geestdrift aan blijven werken kerken te inspireren tot en te ondersteunen in dat werk.
20
21
Bijlagen 1 Besluiten Generale Synode 2008 over zending, hulpverlening en training Besluit 2: a. opnieuw deputaten voor zending, hulpverlening en training (ZHT) te benoemen (…) b. deze deputaten op te dragen de bestuurssamenstelling van de Stichting De Verre Naasten zo spoedig mogelijk te synchroniseren met de benoeming van deputaten ZHT door de GS, zodat uitsluitend de door de GS benoemde deputaten ZHT zijn benoemd tot bestuur van deze stichting; c. het bestuur van de Stichting De Verre Naasten op te dragen de stichting te besturen in overeenstemming met de vastgestelde statuten van de stichting; d. het nieuw te benoemen deputaatschap op te dragen 1. het instituut voor zending, hulpverlening en training te besturen binnen de kaders van het door de generale synode goedgekeurde beleid, zoals is te vinden in het document Generaal Beleid voor Zending en Hulpverlening; 2. nieuw beleid te ontwikkelen op terreinen waar zich mogelijkheden voordoen die passen binnen de visie en strategie die door de generale synode voor zending en hulpverlening is vastgesteld en dit beleid ter goedkeuring voorleggen aan de volgende GS; 3. hun werkzaamheden te verrichten o.a. met behulp van de landelijk geheven quota voor ZHT, waarvan de maximale hoogte door de synode zal worden vastgesteld; zich in te zetten voor het werven van fondsen in de kerken of daarbuiten (voor zover beleidsmatig goedgekeurd) ter bekostiging van het overige deel van de begroting; 4. in de samenwerking met de zendende instanties met betrekking tot structurering van en inbreng in de samenwerkingsrelatie op de ingeslagen weg voort te gaan; 5. aan de eerstvolgende GS te rapporteren in overeenstemming met de daarvoor geldende richtlijnen en hun rapport vijf maanden voor het begin van deze synode aan de kerken te laten toezenden. Besluit 3: a. deputaten op te dragen lid te worden van de Nederlandse Zendingsraad (NZR); b. de bevindingen over dit lidmaatschap op de eerstvolgende synode te rapporteren.
2 Samenstelling deputaatschap en rooster van aftreden primi M.J.C. Blok (s), Utrecht F.J. Haveman, Dronten K.B. van der Helm, Hattem K.J. van der Hoeven-Haitsma, Rolde C.M. Manni, Amersfoort I.G. Mostert, Rijnsburg R.Th. Pos, Rijnsburg A. Rietveld, Leiden S.W. van Turennout, Enschede
aftredend secundi 2014 E. Ensing-Maatkamp, Zwolle 2017 H. Lamberink, Hattem 2014 R. Klapwijk-Poppe, Haarlem (2010 (afgetreden) 2011 (2010 (afgetreden) 2011 2014 2017
3
Voorstel nieuwe opdracht
De synode besluit: a.
b.
c. d.
opnieuw deputaten voor zending, hulpverlening en training (ZHT) te benoemen, waarvan de leden zijn geselecteerd volgens de door deputaten ZHT in Bijlage 4 vastgestelde criteria; deze deputaten op te dragen de bestuurssamenstelling van de Stichting De Verre Naasten zo spoedig mogelijk te synchroniseren met de benoeming van deputaten ZHT door de GS, zodat uitsluitend de door de GS benoemde deputaten ZHT zijn benoemd tot bestuur van deze stichting; het bestuur van de Stichting De Verre Naasten op te dragen de stichting te besturen in overeenstemming met de vastgestelde statuten van de stichting; het nieuw te benoemen deputaatschap op te dragen: 1.
2.
3.
4.
5.
het instituut voor zending, hulpverlening en training te besturen binnen de kaders van het door de generale synode goedgekeurde beleid, zoals is te vinden in het document Generaal Beleid voor Zending en Hulpverlening; in de samenwerking met de zendende instanties met betrekking tot structurering van en inbreng in de samenwerkingsrelatie op de ingeslagen weg voort te gaan en daarbij te werken aan eenheid van opvatting en consistentie van beleid; bestaand beleid te toetsen op actualiteit en bruikbaarheid, alsmede nieuw beleid te ontwikkelen op terreinen waar zich mogelijkheden voordoen die passen binnen de visie en strategie die door de generale synode voor zending en hulpverlening is vastgesteld en dit beleid ter goedkeuring voor te leggen aan de volgende GS; volgens de ingezette lijn van goed overleg en afstemming met de zendende instanties te komen tot een geactualiseerd document met mandaat, missie, visie en generaal beleid alsmede een (aanzet tot een) vereenvoudigde structuur voor het werk van zending en hulpverlening van onze kerken en deze voor te leggen aan de volgende GS; hun werkzaamheden te verrichten o.a. met behulp van de landelijk geheven quota voor ZHT, waarvan de hoogte door de synode zal worden vastgesteld; zich in te zetten voor het werven van fondsen in de kerken of daarbuiten (voor zover beleidsmatig goedgekeurd) ter bekostiging van het overige deel van de begroting.
4 Profielen deputaten zending, hulpverlening en training annex bestuur Stichting De Verre Naasten De GS heeft in 2008 en voorgaande jaren het volgende functieprofiel voor deputaten meegegeven: ‘De leden van het deputaatschap hebben 1. kennis van en vertonen nauwe betrokkenheid bij het kerkelijk leven in Nederland en in de doelsituaties waar zendings- hulpverleningsprogramma’s worden gerealiseerd; 2. kennis van de internationale verhoudingen tussen de Eerste en de Tweede en Derde Wereld; 3. een goede vaardigheid in het beoordelen van processen van strategie-, beleid- en programmavorming.’ Dat profiel is enerzijds nogal breed, en anderzijds nogal beperkt. Er wordt met een aantal niet onbelangrijke zaken niet of niet voldoende rekening gehouden. Deputaten denken hierbij aan het volgende:
22
-
-
-
ZHT is naast deputaatschap tegelijkertijd een Stichting; deputaten vormen dus tevens het bestuur van de Stichting - dat vraagt om aanvullende kennis en kwaliteiten ZHT werkt nauw samen met wat nu nog heten zendende instanties, maar de verhouding tot hen is nauwelijks geregeld en met een gewenste mate van herkenning is geen rekening gehouden Deputaten annex bestuur zitten steeds meer in een toezichthoudende rol; dat vraagt om specifieke bestuurlijke kwaliteiten en vereisten De professionalisering van de organisatie en de veranderde rol van het bestuur vragen om een goed en hoogwaardig klankbord, professionele controle en zo mogelijk een relevant netwerk ten behoeve van de organisatie ZHT/DVN is een landelijk deputaatschap en een landelijke Stichting; dat vraagt om herkenbaarheid voor de achterban, donateurs en in het algemeen van relevante stakeholders, en idealiter een zekere mate van spreiding over het land.
Het is daarom beter om onderscheid te maken tussen algemene vereisten en specifieke vereisten, met daarbij oog voor goede spreiding qua leeftijd, geslacht, expertise en landelijke spreiding. Bij algemene vereisten, gewenste kwaliteiten en houding denken deputaten aan: - liefde voor Christus en zijn kerk en voor naasten ver weg; - betrokken en meelevend lid van de GKv; - buitenland-ervaring, open-minded, respectvol en cultureel sensitief; - oecumenische instelling; - gevoel voor recht en onrecht op lokaal en mondiaal niveau; - kennis van de kerkelijke kaart in Nederland (en daarbuiten); - ervaring met andere maatschappelijke resp. not for profit organisaties; beleidsmatig en strategisch inzicht; - vermogen om als toezichthouder op hoofdlijnen te besturen op basis van collegiaal bestuur; - gericht op duurzaamheid; - bezit van een relevant netwerk. Bij specifieke gewenste kennis, kwaliteiten (en netwerken) denken deputaten aan: - kennis van specifieke theologische gebieden als missiologie; - kennis van internationale samenwerking; - algemeen-juridische kennis; - algemeen financieel/bedrijfseconomische kennis; - kennis/ervaring op terrein van marketingcommunicatie en fondsenwerving; - kennis/ervaring op terrein van organisatieontwikkeling en governance binnen de goede doelen; - kennis van en ervaring met/binnen zendende instanties; - specifieke relevante buitenlandervaring. Verder zo mogelijk: - kennis van HRM/Personeelszaken; - kennis van kerkelijk/maatschappelijke ontwikkelingen en trends; - kennis van de wereld van jongeren; - kennis van en ervaring met vrijwilligersorganisaties. Uiteraard kan één persoon voldoen aan meerdere profieleisen. Eveneens blijft vanzelfsprekend het uitgangspunt dat binnen de organisatie alle noodzakelijke kennis aanwezig is of door de organisatie gemobiliseerd kan worden voor de uitvoering van het mandaat van ZHT resp. doelstellingen van DVN.
23
De specifieke situatie waarin ZHT/DVN zich bevindt, vraagt om een wat ruimer toezichthoudend bestuur dan een minimaal bestuur of raad van toezicht waarin een minimaal aantal kerncompetenties vertegenwoordigd zijn. Deputaten kijken niet alleen naar wat er technisch in het bestuur resp. deputaatschap zou moeten zitten (vanuit de rollen van beleidsbepaler, toezichthouder, klankbord, synoderapporteur), maar ook vanuit de aspecten van herkenbaarheid en betrokkenheid van belangrijke groepen stakeholders: donateurs, kerkleden, predikanten, zendende instanties. Hierbij is voorkeur voor mensen met goede opleiding, relevante posities en netwerken. Daarbij blijft het de kunst de toezichthoudende rol zuiver te houden. Het aantal deputaten annex bestuursleden blijft negen. Het is van belang om ook uitsluitingen te regelen. Iedere vorm van schijn van belangenverstrengeling of conflicts of interest dient te worden vermeden. Bestuursleden zullen zich houden aan Statuten en reglementen en beroepscodes, zoals de Code Wijffels en de richtlijnen voor Toezicht Goede Doelen. Dat heeft als consequentie dat, al dan niet aanvullend op bestaande regelgeving, uitsluiting geldt voor de volgende categorieën personen: - die lid zijn van een zendende instantie (in ruime zin des woords); - die bestuurlijk of anderszins betrokken of in dienst zijn van een andere samenwerkingspartner in Nederland - die in het verleden beleidsverantwoordelijkheid hebben gedragen binnen De Verre Naasten: directeuren en afdelingshoofden. Deputaten werken de komende maanden de profielen voor deputaten annex bestuursleden verder uit. Vastgesteld door deputaten zending, hulpverlening & training Zwolle, 28 oktober 2010
5 MJBP 2010-2012 Zie hiervoor http://www.deverrenaasten.nl/jaarverslag/Meerjarenbeleidsplan.pdf .
6 Evaluatie deelname aan De Nederlandse Zendingsraad Voorgeschiedenis Op voorstel van deputaten ZHT droeg de Generale Synode van Zwolle-Zuid 2008 deputaten ZHT op om lid te worden van de Nederlandse Zendingsraad en over de bevindingen van dit lidmaatschap te rapporteren aan de volgende synode. Voor 2008 was ZHT/DVN enkele jaren aspirant-lid. Het belangrijkste motief voor dit lidmaatschap lag in het platformkarakter van de raad zoals die zich anno 2008 profileert: “Platform voor een brede en gevarieerde ontmoeting tussen vertegenwoordigers van oecumenische en van evangelische stromingen, tussen kerkelijke en geloofszending, tussen gevestigde en migrantenkerken”. Aanwezigheid op dit veelkleurige zendingsplatform (waarvan de CGK en de GZB al langer lid zijn) stelt ZHT/DVN in de gelegenheid kennis te nemen van allerlei kerkelijke ontwikkelingen op nationaal en internationaal niveau die, zo laat het zich aanzien, ook van belang zijn voor de eigen zendings- en hulpverleningsprogramma´s en de achterliggende visie op zending en hulpverlening van de GKv. Bovendien, zo was de tweede motiverende gedachte, stelt lidmaatschap de GKv in staat een eigen bijdrage te leveren op dit platform: onze inzichten zijn misschien de moeite waard om te delen met anderen. Tegelijk is het nodig om de eigen inzichten onder de kritiek van anderen te plaatsen en zo te toetsen , bij te stellen of verder te ontwikkelen. Het brede spectrum aan kerken en instituten die zich binnen de NZR laten
24
vertegenwoordigen leent zich daar uitstekend voor, zeker nu ook de Evangelische Zendings Alliantie structureel samenwerkt met de NZR en ook de Evangelische Alliantie (EA) binnen de NZR participeert. Je kunt van elkaar leren en elkaar motiveren. Opdracht Synode Zwolle-Zuid 2008 aan deputaten ZHT t.a.v. participatie aan NZR De synode droeg deputaten op (“omdat in het verleden kritische vragen zijn gesteld bij de grondslag, samenstelling en werkwijze van de NZR én vanwege de soms diep ingrijpende theologische verschillen”) de bevindingen over dit lidmaatschap op de eerstvolgende synode te rapporteren. De paragrafen hieronder zijn bedoeld om dienaangaande aan de synode te rapporteren. Raadsvergaderingen DVN heeft vanaf het moment van volwaardig lidmaatschap alle raadsvergaderingen kunnen bijwonen. Elke raadsvergadering bestaat uit een huishoudelijk deel en een thematisch deel. Als lid van de NZR hebben wij inspraak gekregen in de gang van zaken binnen de NZR via het huishoudelijke deel, bijvoorbeeld in het meedenken over de richting waarin de NZR zich verder ontwikkelen zal en over de te kiezen kernonderwerpen. Tijdens dit gedeelte krijgen de leden één voor één de gelegenheid hun werk in de wereld te presenteren. Ook DVN heeft daarvan gebruik gemaakt en ondervond de waardering daarvoor van de andere participanten. Wat betreft de thematische delen wordt steeds per keer bekeken wie binnen de organisatie in dat specifieke thema geïnteresseerd is of een bijdrage kan leveren. Het soort thema’s dat aan de orde kwam wordt hieronder nader genoemd (onder Inhoudelijke thema’s). Consultatie Ook vond in juni 2009 een consultatie plaats waarop de NZR nader kennismaakte met ZHT/DVN, het instituut dat namens de GKv het lidmaatschap vorm en inhoud geeft. Tijdens die consultatie spreekt de NZR bij monde van haar directeur uit erg blij te zijn “met de toegewijde deelname van DVN aan de NZR. DVN is een eigen stroming met een eigen inbreng. De NZR stuurt niet aan op consensus, maar wil als platform alle stemmen laten klinken, zodat de participanten samen groeien”. De consultatie bedoelde ook ZHT/DVN in de gelegenheid te stellen ons lidmaatschap nader toe te lichten en verwachtingen uit te spreken. Er worden door ZHT/DVN inhoudelijke vragen gesteld bij bepaalde waargenomen tendensen, bijvoorbeeld de grote openheid richting Pinksterbeweging, de onbevangen ontvankelijkheid voor theologische bewegingen uit het zuiden naar het noorden toe, de grote openheid richting andere godsdiensten. Er blijken veel en grote verschillen te bestaan op het platform. Dit is ook door de Generale Synode van 2008 als punt van zorg en van aandacht benoemd. Robert Scholma geeft als nieuwe directeur van DVN aan dat er onopgeefbare zaken zijn waarmee wij het gesprek ingaan: “Onze eigen identiteit is een kracht”. De consultatie werd door de afgevaardigden van deputaten ZHT, van directie en staf van DVN en van bestuur, directie en staf van de NZR als plezierig, open en constructief gewaardeerd. Inhoudelijke thema´s Inhoudelijk hebben we de afgelopen drie jaar mee kunnen denken over (bijvoorbeeld) fundamentalisme in christendom en islam, missie en eenheid van de kerk, hermeneutiek en intercultureel Bijbellezen, missie van de kerk en ecologie. Een aantal thema’s staat gepland voor de komende jaren. We maken een selectie om de synode een beeld te geven van wat er omgaat bij de NZR en waar wij als kerken bij betrokken worden: Verkondiging van het Evangelie in openheid en gevoeligheid naar culturen; Projectondersteuning binnen het kader van duurzame relaties; De blijvende betekenis van het uitzenden van mensen/de rol van zendingswerkers; Het economische en financiële aspect van zending;
25
Interculturele communicatie binnen de wereldkerk; De rol van macht en geld in relaties tussen kerken en organisaties; Particuliere initiatieven en nationale/internationale zendingsorganisaties; De wereldwijde groei van de pinksterbeweging; Verkondiging van het Evangelie door dienstbaarheid en zorg voor de naaste; Zending en ecologie (verantwoordelijkheid kerken tav milieuvraagstukken).
China Forum We zijn met name gebaat geweest door deelname aan het China Forum waar we mochten profiteren van veel informatie en inzichten over de ontwikkelingen en mogelijkheden van de zich snel ontwikkelende christenheid in China. Samen met de Evangelische Zendingsalliantie (EZA) draagt de NZR het China Forum voor uitwisseling en samenwerking tussen de organisaties die banden met kerk en zending in China hebben. Ook beoogt dit forum een evenwichtige berichtgeving over het Chinese christendom in de Nederlandse media. Conclusie We werden bevestigd in de overtuiging dat de NZR een boeiend en leerzaam platform is voor de uitwisseling en ontwikkeling van missionaire inzichten. Belangrijk voor de doorgaande ontwikkeling van onze eigen kennis, motivatie en vaardigheden. Deelname helpt ons onszelf op te scherpen, juist óók in het waarnemen van richtingen en tendensen waar wij als GKv bewust andere keuzes blijven maken. De NZR stuurt overigens nooit aan op consensus. Het blijft zaak onze eigen identiteit in dit verband helder te houden en om juist daarmee ook ten dienste te zijn voor anderen. Dat vereist duidelijkheid aan onze kant, en wellicht soms ook geloofsmoed. Die zijn beide aanwezig. Daar is ook ruimte voor. Vastgesteld door deputaten zending, hulpverlening & training Zwolle, 28 oktober 2010
7 Zending en hulpverlening wereldwijd in 2009 Dit overzicht is te vinden op http://www.gkv.nl/styleit/593/.
26
8 Partners wereldwijd Bangladesh Belarus Benin Brazilië
Bangladesh Presbyterian Free Church (BPFC) Minsk Reformed Church Eglise Réformée Confessante au Bénin Igreja Presbiteriana do Brasil (IPB) Igreja Reformada do Brasil (IRB) D.R. Congo Eglise Réformée Confessante au Congo (ERCC) Ethiopië Middle East Reformed Fellowship (MERF) Ethiopië Frankrijk Association pour la Promotion de l’Etude de la Bible (APEB) Groot Brittanië Evangelical Presbyterian Church of England and Wales Hongarije Theologische Academie van Sárospatak Kerkenraad van Göncruszka India Emmanuel Hospital Association (EHA) Hymalayan Evangelical Fellowship (HEF) Presbyterian Free Church, Kalimpong Council (PFC) Presbyterian Theological Seminary (PTS) Reformed Presbyterian Church of North East India (RPCNEI) Reformed Presbyterian Church of North India (RPCI) Reformed Presbyterian Fellowship (RPF) South Indian Reformed Church (SIRC) Indonesië Gereja Gereja Reformasi Indonesia di Papua (GGRI-P) Gereja Gereja Reformasi Indonesia – NTT (GGRI-N) Mission Aviation Fellowship USA (MAF) SETIA Yakkerssum Yayasan CeriA YSS Kenia African Evangelical Presbyterian Church (AEPC) Kenya Independent Protestant Reformed Church (KIPRC) Reformed Church of East-Africa (RCEA) Myanmar Reformed and Presbyterian Churches Fellowship of Myanmar (RPCFM) Nigeria Nongo u Kristu u ken Sudan hen Tiv (NKST) (Church of Christ in Sudan among the Tiv) Oeganda Presbyterian Church of Uganda (PCU) Oekraïne Oekraïens Evangelisch Gereformeerde Kerken (UERC) The Right Way Tsjaad Formation Excelsis (in samenwerking met locale kerken) Suriname Evangelical School of Theology (EST) Venezuela Iglesia Reformada en Venezuela (IRV) Zambia Liebenzell Mission Zuid-Afrika Khothatsong Aids Comitee (KAT) Lesedi Mukanyo Community Development Center (MCDC) Mukanyo Theological College (MTC) Sendingkommissie van Belville Thembalethu Home Based Care (THBC) Thusano Bursary Fund (van de Vrye Gereformeerde Kerk Maranata in Pretoria)
27
9 Partners in Nederland Zendende instanties: Deputaten Zending Zuid-Afrika (ZZA) Drentse ZendingsDeputaten (DZD) ( Venezuela, Brazilië en in Gesloten Gebieden) Friese ZendingsDeputaten (FZD) (Indonesië) GKv Barneveld (Belarus/Wit-Rusland) GKv Dordrecht/Gorinchem (Curaçoa) GKv Ede/Wageningen (India) GKv Gouda en Waddinxveen (GoWa) (namens de kerken van de PS Holland-Noord) (Benin) GKv Zwijndrecht (Curaçao) Groninger ZendingsDeputaten (GZD) (Indonesië) GKv Zwolle-Zuid (Kenia) MERF NL (vanuit GKv Meppel) (Ethiopië) Missionaire Arbeid Rijnmond (MAR) ( Nederland) Oekraïne Commissie (UC) (Oekraïne) Overijsselse ZendingsDeputaten (OZD) (Indonesië en Kenia) Utrechtse ZendingsDeputaten (UZD) (Congo, Oeganda, Tsjaad en Ivoorkust) Zendings Advies Commissie Middelburg (Indonesië) Organisaties waarmee we samenwerken in of contact hebben over de ondersteuning van programma’s: - 3XM - Arabische Wereldzending - Bat-Tsion (nu: Yachad) - Bijzondere Noden (Zending Gereformeerde Gemeenten) - Deputaten Betrekkingen Buitenlandse Kerken (BBK) - Emission - Frontiers - Gereformeerde Zendingsbond (GZB) - Interserve - Liebenzell Mission - MAF - OMF - Operatie Mobilisatie - Stichting Fundament - Stichting Blauw Zout - Stichting Partners voor Afrika - Stichting Red een Kind - Stichting Steun Reformatie Oostenrijk (SSRO) - Tear - Theologische Universiteit Kampen - Wycliffe Bijbelvertalers
10 Gecombineerde jaarrekening 2009 en toelichting Deze zijn te vinden op http://www.gkv.nl/styleit/593/.
28