Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15
Progressie & motivatie bij jonge sporters: hoe draagt de coach bij? AUTEURS
DRS. REYNDERS B., DR. DE BACKER M.
REDACTEUR
BLOEMEN D.
INSTITUUT
Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen (FaBeR)
ABSTRACT Willen we als jeugdcoach niet allemaal werken met gemotiveerde sporters en ze ondertussen ook de nodige vooruitgang zien boeken? Als we er voor willen zorgen dat het één het andere niet uitsluit, is het belangrijk om de meest duurzame motivatiebron van de sporter aan te spreken, namelijk de autonome motivatie. Daarom onderzochten we welke coachgedragingen ervoor kunnen zorgen dat jeugdige sporters autonoom gemotiveerd zijn en vooral blijven. Een behoefteondersteunende coachstijl bleek een positieve impact te hebben op de autonome motivatie van de sporter. Daarnaast bleek deze autonome motivatie een belangrijke voorspeller van de zelfgerapporteerde progressie bij jonge sporters. Deze bevindingen benadrukken het belang van behoefteondersteunend coachen voor de autonome motivatie en bijgevolg de progressie van jeugdsporters.
Sleutelwoorden
progressie, behoefte-ondersteunende coachstijl, autonome motivatie
Datum
01/10/2015
Contactadres
[email protected] [email protected]
Disclaimer: Het hierna bijgevoegde product mag enkel voor persoonlijk gebruik worden afgehaald. Indienmen wenst te dupliceren of te gebruiken in eigen werk, moet de bovenvermelde contactpersoon steeds verwittigd worden. Verder is een correcte bronvermelding altijd verplicht!!
FaBeR – KU Leuven
Progressie & motivatie bij jonge sporters: hoe draagt de coach bij? Coaches vertolken een sleutelrol in de
hetzelfde theoretische kader wil het
sportbeleving van elke (jeugd)sporter.
huidige onderzoek nagaan of het
Zo heeft de manier waarop coaches
coachgedrag
hun
of
motivatie
te
positief effect heeft op de progressie
beslissingen
feedback
geven
overbrengen een
niet
en
van
deze
de
autonome
jeugdsporters
onderschatten invloed op de motivatie
die
jeugdsporters
van hun atleten (Amorose, 2007). Het
gedurende het seizoen.
een
maken
spreekt voor zich dat de invloed op de kwaliteit van motivatie gevolgen heeft
Autonome
voor bijvoorbeeld het doorzettings-
Determinatie Theorie
vermogen, het psychologische welzijn
Volgens de Zelf Determinatie Theorie
en de ontwikkeling van vaardigheden
kunnen er verschillende vormen van
van jeugdsporters. Of een verandering
motivatie onderscheiden worden op
in de motivatie van sporters ook het
een continuüm variërend van meer
prestatieniveau
gecontroleerd
van
sporters
motivatie
~
naar
meer
beïnvloedt, is in de jeugdsport nog
zelfgereguleerd
niet aangetoond. In onderzoek bij
autonoom (Hagger & Chatzisarantis,
volwassen sporters, is er wel al een
2007, zie figuur 1). De gecontroleerde
positieve relatie gevonden tussen
motivatievormen sturen het gedrag
motivatie en prestaties (Gillet, Berjot,
doordat mensen druk ervaren om zich
&
studie
op een bepaalde manier te gedragen
gebruikte het theoretisch kader van de
(Deci & Ryan, 2007). Bijvoorbeeld,
Zelf Determinatie Theorie (Deci &
wanneer sporters zich inspannen om
Ryan, 2000) om te verklaren welke
te vermijden dat ze gestraft of
invloed de kwaliteit van motivatie kan
afgewezen worden door hun coach,
hebben
spreken
Gobancé,
op
2009).
de
Deze
prestaties
in
de
sportwereld. Gebruik makend van
motivatie.
we Dit
of
Zelf
van is
anders
gezegd
gecontroleerde ook
het
geval 2
FaBeR – KU Leuven wanneer
de
inspanningen
sporters
enkel
voorwaardelijke bijvoorbeeld
gericht positie
wijze te sturen dat deze, na verloop
op
van tijd, meer zelfregulerend en
zijn
beloningen
een
van zoals
in
de
kwaliteitsvol
wordt
door
het
ondersteunen van drie aangeboren
basisploeg of speelminuten. Bij de
psychologische
autonome
motivatie
sporter: de behoefte aan autonomie,
gedrag
competentie en verbondenheid (Deci
voornamelijk gestuurd door de eigen
& Ryan, 2000; Vansteenkiste, Niemiec,
wil en zelfregulatie (Deci & Ryan,
& Soenens, 2010). Een coach, die erin
2007).
slaagt om deze drie basisbehoeftes te
vormen
daarentegen,
Deze
wordt
van het
autonome
motivatie
behoeften
kan
van
de
wordt door sporters ervaren wanneer
ondersteunen,
bijgevolg
ze sporten voor het plezier of omdat
beschouwd worden als een behoefte-
ze het persoonlijk waardevol vinden
ondersteunende coach.
om te sporten. Verder stelt de Zelf Determinatie Theorie dat coaches in staat zijn om iemands motivatie op een zodanige
Figuur 1. Motivatiecontinuüm: Verschillende bronnen om deel te nemen aan de training.
3
FaBeR – KU Leuven De rol van de coach
Daarnaast
Wat kan een coach nu in de praktijk
competentie
doen om deze drie basisbehoeftes te
wanneer de coach de sporter voorziet
ondersteunen?
van
Wel, hij of zij kan bijvoorbeeld
gestructureerd
autonomie-ondersteunend zijn door
duidelijke
de
doelstellingen
sporter
aan
te
probleemoplossend
zetten te
om
denken,
tips,
kan
de
behoefte
ondersteund hulp
en
van
worden
een
goed
programma
met
en en/of
realistische richtlijnen
(Mageau & Vallerand, 2003).
duiding te geven voor een toegepaste
Tot slot kan een coach de behoefte aan
trainingsaanpak of de sporter deel te
verbondenheid
laten
het
respectvol om te gaan met zijn sporter
&
en zich in te laten met het welzijn van
Vallerand, 2003). Concreet kan dit
de sporter, zowel op als naast het veld
zich vertalen in een coach die zijn
(Mageau & Vallerand, 2003). Coaches
sporter
een
die voorgaande gedragingen in acht
bepaalde oefening na te denken over
nemen, en dus beschouwd kunnen
verschillende variaties of opties. De
worden
behoefte aan autonomie dient echter
ondersteunend, slagen erin om de
niet verward te worden met de nood
behoeftes
aan onafhankelijkheid of vrijheid.
bevredigen en vervolgens aanleiding
Wanneer een coach beslist wat er te
te geven tot meer autonome vormen
gebeuren staat, hoeft dit namelijk
van motivatie (Reinboth, Duda &
geen nefast effect te hebben op de
Ntoumanis, 2004). Het is aangetoond
behoefte
de
dat deze vormen van motivatie op hun
sporters. Hoewel een coach in zijn
beurt de prestaties bij volwassen
beslissing bijvoorbeeld geen ruimte
sporters bevorderen (Gillet et al.,
laat voor keuzes of opties, kan de
2009). In de jeugdsport is de relatie
beslissing op zichzelf duidelijk zijn of
tussen behoefteondersteunend
in lijn liggen met het persoonlijke
coachen en de vooruitgang in prestatie
belang van de sporter.
echter nog niet onderzocht, terwijl het
nemen
aan
besluitvormingsproces
vraagt
aan
om
(Mageau
binnen
autonomie
van
als van
ondersteunen
zijnde hun
door
behoefteatleten
te
begrijpen van de omgevingsinvloeden 4
FaBeR – KU Leuven in de motivatie en progressie van
is
het
leerproces
immers
van
jonge atleten cruciaal is om drop-out
essentieel
belang.
Gebaseerd
op
bij jongeren te voorkomen.
eerder onderzoek en de hierboven besproken
Progressie In
dit
samenhang
behoefte-ondersteuning, onderzoek
binnen
tussen autonome
de
motivatie en vooruitgang in prestaties,
jeugdsportcontext, willen we niet
verwachtten we binnen dit onderzoek
alleen de relatie tussen behoefte-
dat:
ondersteuning
1) Een
door
de
coach
behoefte-ondersteunende
enerzijds en de autonome motivatie
coachstijl een positief effect zal
van sporters anderszijds onderzoeken.
hebben
We gaan namelijk een stap verder en
bevrediging
onderzoeken
autonome motivatie van de jonge
of
deze
concepten
gerelateerd zijn aan de progressie die jonge sporters maken gedurende het
op
de en
behoefte-
bijgevolg
de
sporters (hypothese 1). 2) De autonome motivatie van de
seizoen. Voor de technische, tactische,
sporter
de
zelfgerapporteerde
cognitieve, psychologische en fysieke
progressie bij diezelfde sporter
ontwikkeling van jonge atleten
zal voorspellen (hypothese 2).
Figuur 2. De relatie tussen behoefte-ondersteunend coachen, behoeftebevrediging, autonome motivatie en progressie. Theoretisch model (hypotheses).
5
FaBeR – KU Leuven Onderzoek en resultaten
Een
Voor dit onderzoek werd beroep
coachstijl
gedaan op ongeveer 1200 jonge
motivatie van spelers zowel direct
teamsporters van gemiddeld 12,5 jaar
(β = .31), als indirect via behoefte-
oud (meer info: zie figuur 3). Alle
bevrediging (β = .33). Daarnaast
spelers werden via vragenlijsten voor
voorspelde
of na training gevraagd in welke mate
motivatie van spelers (β = .09) als
hun coach erin slaagde om de drie
behoeftebvrediging (β = .35) de zelf-
basisnoden te vervullen. Daarenboven
gerapporteerde
werd hun autonome motivatie en
resultaten, die in overeenstemming
behoeftebevrediging
zijn met het vooropgestelde model en
bevraagd.
Tot
behoefteondersteunende voorspelt
de
zowel
de
autonome
autonome
progressie.
onderzoek
slot werd ook de progressie gemeten
eerder
waarbij spelers zelf moesten aangeven
sporters
hoeveel progressie (i.e., technisch,
suggereren
tactisch, fysiek) ze gemaakt hadden
vooruitgang
tijdens het seizoen.
eveneens onderling verbonden zijn
Onze verwachting dat een behoefte-
binnen jeugdsport.
(Gillet dat in
bij
Deze
et
volwassen al.,
2009),
motivatie
en
vaardigheidsniveau
ondersteunende coachstijl een effect heeft op de behoeftebevrediging en de autonome motivatie van de jonge spelers werd bevestigd (zie figuur 4). Figuur 3. Demografische gegevens deelnemers (v.l.n.r.: Geslacht & Sportbeoefening).
6
FaBeR – KU Leuven Figuur 4. De relatie tussen behoefte-ondersteunend coachen, behoeftebevrediging, autonome motivatie en progressie. Resultaten (regressie-coëfficiënten).
.35
.43 .33
.31
.09
Praktische relevantie Vanuit praktisch oogpunt kunnen we,
richtlijnen, verwachtingen en doelen
op basis van de bekomen resultaten,
aan te brengen. Op deze manier
coaches enkele functionele richtlijnen
kunnen sporters inzicht verwerven in
meegeven wat hen in staat moet
het ‘waarom’ van bepaalde oefeningen
stellen om de motivatie en progressie
en kunnen ze een gevoel van controle
van hun sporters te verhogen. Daar de
krijgen over hun leerproces. Bijgevolg
resultaten duidelijk maken dat een
kunnen
behoefteondersteunende
coachstijl
woordelijk worden voor hun eigen
van belang is voor de autonome
ontwikkeling en zullen ze zich meer
motivatie, behoeftebevrediging en de
competent
progressie van jonge sporters, is het
vaardigheidsniveau stijgt. Een goede
belangrijk dat coaches weten hoe ze
begeleiding, voldoende hulp en een
deze
duidelijke structuur vanwege de coach
behoeftes
(autonomie,
sporters
voelen
medeverant-
naarmate
competentie en verbondheid) kunnen
is hierbij van elementair belang.
ondersteunen. coach
de
Allereerst
kan
een
Ten
competentie
van
zijn
ondersteunende
sporters ondersteunen door duidelijke
tweede
zal
een coach,
hun
autonomiedoor
het
voorzien van voldoende informatie,
7
FaBeR – KU Leuven sporters in staat stellen om zelfstandig
vooropstelt, ongeacht prestaties en/of
een uitdagende situatie aan te pakken
resultaten.
en voldoende verantwoordlijkheid op
Bovendien is het voor jeugdcoaches
te
aangewezen om te vermijden dat
nemen
tijdens
oefen-
en
wedstrijdmomenten. Hierbij is het
externe
belangrijk dat sporters niet enkel en
motivatie en progressie beïnvloeden.
alleen uitvoeren wat hen van bovenaf
Daarbij is het belangrijk om er voor te
(door de coach) wordt opgelegd, maar
zorgen dat jonge sporters hun eigen
dat ze ook snappen waarom ze
prestaties los en afzonderlijk kunnen
bepaalde dingen doen. Dit kan door
zien van bv. het wedstrijdresultaat. Dit
bepaalde keuzes te duiden, de sporter
zal ervoor zorgen dat een verloren
zelf keuzes te laten maken of ze mee te
wedstrijd niet ten koste gaat van de
laten denken over bepaalde zaken. Zo
duurzame motivatie en
kan bijvoorbeeld beslissingstraining
gefocust kan worden op de progressie
bijdragen tot het ondersteunen van de
in de procesdoelstellingen van de
autonomiebehoefte van de sporter
jonge sporter. Daarenboven is uit deze
tijdens
verschillende
training-
of
factoren
de
autonome
er meer
studie gebleken dat de coach de
wedstrijdsituaties.
sleutel in handen heeft om, via een
Een trainer kan op zulke momenten
behoefte-ondersteunende benadering,
via vraag & antwoord ervoor zorgen
niet alleen een bron te zijn voor de
dat er een oplossing gevonden wordt
autonome
voor een bepaalde situatie en sporters
beduidend bij te dragen tot de
bijgevolg ook in staat zijn om zelf tot
progressie en de ontwikkeling van
oplossingen te komen.
jonge sporters.
motivatie,
maar
ook
Ten derde is het belangrijk dat coach en
speler
elkaar
niet
alleen
behandelen als trainer en als sporter, maar ook als twee personen. Daarbij is het belangrijk dat de coach steeds de persoonlijke & algemene ontwikkeling van de jeugdsporter op lange termijn 8
FaBeR – KU Leuven Referenties Coaching
Hagger, M. S., & Chatzisarantis, N. L. D.
effectiveness. In M. S. Hagger & N. L. D.
(2007). Intrinsic motivation and self-
Chatzisarantis(Eds.),
determination in exercise and sport:
Amorose,
A.
motivation
J.
(2007).
Intrinsic
and
self-determined
motivation in exercise and sport (pp. 209-228). Leeds: Human Kinetics.
Human Kinetics. Mageau, G. A., & Vallerand, R. J. (2003). The
coach-athlete
relationship:
a
Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The
motivational model. Journal of Sports
"what" and "why" of goal pursuits:
Sciences, 21(11), 883-904.
Human
needs
determination
and of
the
self-
behavior.
Psychological Inquiry, 11(4), 227-268.
Reinboth, M., Duda, J. L., & Ntoumanis, N. (2004). Dimensions of coaching behavior, need satisfaction, and the
Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2007). Active
psychological and physical welfare of
human
nature:
young
theory
and
the
self-determination promotion
and
maintenance of sport, excercise, and health. In M. Hagger & N. L. D. Chatzisarantis
(Eds.),
Intrinsic
motivation and self-determination in exercise and sport (pp. 1-20). Leeds: Human Kinetics.
athletes.
Motivation
and
Emotion, 28(3), 297-313. Vansteenkiste, M., Niemiec, C. P., & Soenens, B. (2010). Advances in motivation and achievement. In S. Karabenick & T. C. Urdan (Eds.), The development of the five mini-theories of self-determination theory: An historical
Gillet, N., Berjot, S., & Gobancé, L.
overview, emerging trends, and future
(2009). A motivational model of
directions (pp. 105-165). Bingley:
performance in the sport domain.
Emerald.
European Journal of Sport Science, 9(3), 151-158.
9