Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
1/18
BRUL / PPP
Inhoud 1. Analyse van de situatie………………………………………………………………………….4 1.1.
Het bepalen van de aard, omvang en verwachte ontwikkeling van de besmetting.
1.2.
Bepalen van de norm (dosisbelasting) en de gevolgen voor mens en dier (o.a. informatie inwinnen bij NVIC/RIVM).
1.3.
Het bepalen of ontsmetting noodzakelijk is.
1.4.
Vaststellen welke deelplannen daarbij horen.
1.5.
De betrokken deelplannen raadplegen.
2. Opstellen van plan van aanpak voor ontsmetting van voertuigen en infrastructuur…...….4 2.1.
Bepalen van het aantal besmetten voertuigen, locatie aan afvoerwegen, terrein en gebouwen.
2.2.
Bepalen van wijze van ontsmetting.
2.3.
Bepalen ontsmettingssluizen/-locaties.
2.4.
Bepalen personeel en middelen. o Ontsmetting eenheden; o Deskundigen; o Meetploegen.
2.5.
Het opstellen van het inzetplan en afstemmen van het plan met het operationele team.
3. Het beschikbaar krijgen van personeel en middelen………………………………………....5 3.1.
Het alarmeren van de eenheden. o Wijze van alarmering; o Opkomstlokatie; o Aanrijroute en bestemming.
3.2.
Het zonodig aanvragen van bijstand. o Extra meetploegen buurregio’s o Extra ontsmettingsdeskundigen o Extra stralingsdeskundigen.
3.3.
Het opvangen van eenheden. o Loodspost en uitgangsstelling o Melding binnenkomst; o Begidsing; o Op de ontsmettinglokaties.
4. Het inzetten van personeel en middelen………………………………………………………7 4.1.
Het instrueren van eenheden.
4.2.
Het bepalen van de verbindingen en de coördinatie.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
2/18
BRUL / PPP
4.3.
Het aangeven van bijzonderheden. o Veiligheidsaanwijzingen; o Registratie; o Afvoer besmet materiaal/labelling; o Gebied definitief vrijgeven (geheel/gedeeltelijk)
5. Het informeren van de bevolking en andere belanghebbenden………………..…………...7 5.1.
Het bepalen van de inhoud.
5.2.
Opstellen van een overzicht van belanghebbenden. o Bevolking; o Eigen eenheden; o Medische aanspreekpunten; o Waterschappen/milieupunten; o Overige belanghebbenden.
Bijlagen……………………………………………………………………………………………….8
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
3/18
BRUL / PPP
1. Analyse van de situatie 1.1. Het bepalen van de aard, omvang en verwachte ontwikkeling van de besmetting: o
o o
o
In samenwerking met de GHOR wordt de mate van besmetting vast gesteld. De GHOR kan hiervoor bijstand aanvragen. Hierna wordt de wijze van ontsmetting gekozen. Hierbij wordt rekening gehouden met het aantal voertuigen en materieel. Het ontsmetten kan zowel op het plaats incident als op een verderop gelegen plaatsvinden. Voor de te verwachten ontwikkeling is het van belang om te weten met welke stof de besmetting heeft plaatsgevonden. Zo nodig moeten de voertuigen en het materieel ter plaatse ontsmet worden. Voor informatie over de gevaarlijke stof kan contact opgenomen worden met de leverancier/ het bedrijf waarvan de stof afkomstig is.
1.2. Bepalen van de norm (dosisbelasting) en de gevolgen voor m.n. de infrastructuur (o.a. informatie inwinnen bij Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) /Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)): o
o o
Meetdiensten zoals het RIVM, EnergieCentrum Nederland (ECN) e.d. zijn via de Regionale AlarmCentrale (RAC) te alarmeren. In eerste instantie zal als meetdienst het RIVM ingeschakeld worden. Zo nodig kan (indien het om nucleaire incidenten gaat) ook het ECN (Petten) ingeschakeld worden. Wegbeheerders zoals gemeente, provincie en rijkswaterstaat kunnen waardevolle informatie verschaffen.
1.3. Het bepalen of ontsmetting noodzakelijk is: o Voor het bepalen of een ontsmetting noodzakelijk is zal de Adviseur Gevaarlijke StoffenBrandweer (AGS-B) als voornaamste adviseur optreden. De uitvoering van de ontsmetting zal worden uitgevoerd door de brandweer.
1.4. Vaststellen welke deelplannen daarbij horen: o Op pagina 9 vind u de gerelateerde deelplannen. 1.5. De betrokken deelplannen raadplegen: o Het is van belang dat de gerelateerde deelplannen worden geraadpleegd.
2. Opstellen plan van aanpak voor ontsmetting van voertuigen en infrastructuur: o
o
Voor het opstellen van een plan van aanpak is het van belang dat er een samenwerking is tussen alle betrokken disciplines. De AGS-B zal samen met het Commando Plaats Incident (CoPI)/Commando RampTerrein (CoRT) een plan van aanpak opstellen en de controle op de uitvoering houden. Voor algemene adviezen bij de hulpverlening kan de Veterinaire Inspectie Gelderland/Utrecht/Flevoland om advies gevraagd worden tel: 026 – 3528270
2.1. Bepalen van het aantal besmette voertuigen, locaties aan- en afvoerwegen, terrein en gebouwen: o Door de AGS-B wordt in samenwerking met de betrokken disciplines bepaald hoeveel o
voertuigen er in het besmette gebied aanwezig zijn. Ook zoekt hij contact met de overige organisaties hoeveel voertuigen zij in het besmette gebied hebben rijden. Door het in kaart brengen van de aan- en afvoerwegen kan worden bepaald in welke mate de wegen besmet zijn. Aan de hand van de bestrating en omgeving (denk hierbij aan b.v. waterwingebieden, sloten, riolen) wordt bepaald hoeveel invloed de besmetting heeft op de omgeving.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
4/18
BRUL / PPP
2.2. Bepalen van wijze van ontsmetting: o Om op een juiste wijze te ontsmetten is het noodzakelijk dat er een goed overleg is tussen de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en de brandweer en zo nodig het RIVM. Er kan na overleg tussen de betrokken disciplines ook worden besloten op welke wijze er ontsmet kan worden.
2.3. Bepalen ontsmettingssluizen/-locaties: o
o
Bij een centrale ontsmetting kan worden gewerkt met enkele ontsmettingssluizen. Op deze wijze is het zeker dat alle voertuigen en al het materieel dat het gebied verlaat op de juiste wijze is ontsmet. Bij het bepalen van de ontsmettingslocatie is het belangrijk om rekening te houden met de wijze van besmetting en de daaraan gekoppelde risico’s.
2.4. Bepalen personeel en middelen: o
Ontsmetting eenheden; Voor de ontsmetting van de eenheden moet een ontsmettingsplaats bepaald worden. Het is vaak wenselijk direct op de plaats van de eenheid een eerste ontsmetting uit te voeren ter voorkoming van het verspreiden van de stof.
o
Deskundigen; Ontsmettingsdeskundigen zijn bij de brandweer aanwezig (AGS-B). Zo nodig kan men gebruik maken van ontsmettingsdeskundigen van het RIVM.
o
Meetploegen De meetploegen worden zo nodig decentraal ontsmet. Dit ter voorkomen van de verspreiding van de stof(fen). Men kan ook gebruik maken van de centrale ontsmettingsplaats.
o
De opschaling zal op de gebruikelijke wijze voor de brandweer plaatsvinden.
2.5. Het opstellen van het inzetplan en afstemmen van het plan met het operationele team: o
De HoofdOfficier van Dienst-Brandweer (HOvD-B*) heeft op gezette tijden contact met de Commandant van Dienst-Brandweer (CvD-B*). Deze stemmen dan samen alle zaken af. Zij kunnen gebruik maken van verschillende middelen: telefoon (GSM, vaste telefoonlijnen, satelliettelefoon), Multi-Team, faxberichten en e-mail.
3. Het beschikbaar krijgen van personeel en middelen: 3.1. Het alarmeren van de eenheden: o o o
Voor het alarmeren van de brandweereenheden wordt gebruik gemaakt van de standaardgegevens welke in het GMS zijn ingevoerd. Door de CvD-B* zal een opkomstlocatie worden gekozen. Door de CvD-B* zal een aanrijroute worden bepaald voor de eenheden, dit naar aanleiding van het verkeerscirculatieplan. Hierbij zal de uiteindelijke bestemming een belangrijk gegeven zijn.
* De CvD kan optreden als Operationeel Leider en de HOvD-B kan optreden als Compagniescommandant.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
5/18
BRUL / PPP
3.2. Het zo nodig aanvragen van bijstand: o
Bijstand uit eigen regio: Bijstand uit de eigen regio kan plaatsvinden volgens de procedures welke in het GMS zijn ingevoerd.
o
Extra meetploegen buurregio’s Vraag zo nodig extra meetploegen bij de buurregio aan. Als door optredende neveneffecten de buurregio deel van het incident kan uit gaan maken, kies dan voor meetploegen een andere regio.
o
Extra ontsmettingsdeskundigen Voor extra ontsmettingsdeskundigen kan gebruik gemaakt worden van het RIVM.
o
Extra stralingsdeskundigen Voor extra stralingsdeskundigen kan men het RIVM en het EnergieCentrum (ECN) te Petten benaderen.
o
Buurdistricten en –regio’s: Buurregio’s kunnen door de meldkamer rechtstreeks worden benaderd. De meldkamer beschikt hiervoor over alle nummers van de diverse regio’s. Het is ook mogelijk om bemiddeling vanuit het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) aan te vragen. Deze zijn 24 uur per dag bereikbaar onder nummer Incidentennummer 070-4265000 Algemeen nr. 070-4265151 Fax nr. 070-3614464 E-mail
[email protected]
o
Militaire eenheden: Bijstand van defensie (ontsmettingseenheden) kan aangevraagd worden bij het Regionaal Militair Commando (West). Dit verloopt via het RCBT. Commandant 070-3166033 Operatiekamer 070-3165000 Hfd. Communicatie 070-3166553 OvD 06-53428039
Overige instanties (aanvraag via de RAC) Nederlandse Spoorwegen KLPD Rijkswaterstaat Rijksdienst voor het wegverkeer
3.3. Het opvangen van eenheden: o
Loodspost en uitgangsstelling: Loodsposten en uitgangsstellingen (UGS) moeten in samenwerking met de andere disciplines bepaald worden. Loodsposten moeten zonodig in een verkeerscirculatieplan opgenomen worden (politie). Per definitie is niet iedere discipline verplicht om van deze loodsposten/Uitgangsstellingen gebruik te maken. Uitgangsstellingen moeten voldoen aan de voorwaarden aangegeven in de leidraad brandweercompagnie. De UGS heeft meerdere functies zoals: verzamelplaats, distributieplaats, ziekenautostation en verzorgingsplaats
o
Melding binnenkomst:
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
6/18
BRUL / PPP
Eenheden moeten (indien zij zich niet in pelotonsverband verplaatsen) zich melden op de UGS bij de Commandant UGS (CUGS) waar zij verdere verplaatsingsinstructies krijgen. Indien men zich in pelotonsverband verplaatst moet de pelotonscommandant zich melden op de UGS bij de CUGS waar hij verdere verplaatsingsinstructies krijgt.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
7/18
BRUL / PPP
o
Begidsing: Begidsing wordt door de politie verzorgd. Het verzoek wordt gericht aan de RAC. Die neemt contact op met de Politie MeldKamer (PMK) die de politieeenheden aanstuurt voor de begidsing. De begidsing voor Ambulance-eenheden wordt (aan)gevraagd bij de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) die op zijn beurt contact opneemt met de PMK.
o
Op de ontsmettingslocaties: Op de ontsmettingslocaties moet men zich in verbinding stellen met de ontsmettingsleider. Deze verstrekt instructies over de te volgen ontsmettingsprocedure.
4. Het inzetten van personeel en middelen: 4.1. Het instrueren van eenheden. o
Voor het instrueren van de eenheden zal de AGS-B zorg dragen. Deze stelt na overleg in het Commando Plaats Incident (CoPI)/Commando RampTerrein (CoRT) een inzetplan op.
4.2. Het bepalen van de verbindingen en de coördinatie: o o o
Bij een monodisciplinaire inzet zullen de verbindingen lopen volgens de dagelijkse methode, dus via de RAC/VC2. Bij een inzet op pelotons- of compagnieniveau geschiedt dit volgens het regionale verbindingsschema. Bij een multidisciplinaire inzet past iedere hulpverlenende organisatie zijn eigen verbindingsschema toe. Er moet echter wel een telefoonnet tussen de verschillende verbindingswagens gemaakt worden. Dit is een taak van de brandweer.
4.3. Het aangeven van bijzonderheden: o o o o o
o
Afhankelijk van de besmetting kunnen voertuigen handmatig worden ontsmet. Ook is het mogelijk om gebruik te maken van autowasstraten. In samenspraak met GHOR worden door de AGS-B veiligheidsaanwijzingen opgesteld. De geneeskundige hulpverlening zal door de GHOR worden gecoördineerd. De ontsmettingsleider zal een registratie bijhouden van de ontsmette voertuigen. Indien er grote hoeveelheden materiaal ontsmet dienen te worden kan voor de afvoer van deze goederen worden gekozen voor de afgesloten container. Ook kan er bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een vuilniswagen van de gemeentereiniging. De AGS-B zal in het Commando Plaats Incident (CoPI)/Commando RampTerrein (CoRT) adviseren of het verantwoord is het gebied geheel of gedeeltelijk vrij te geven.
5. Het informeren van de bevolking en andere belanghebbenden: o
5.1.
De voorlichting is in eerste instantie een taak van de gemeente. De brandweer kan hier wel een adviserend zijn.
Het bepalen van de inhoud: o
De gemeente is verantwoordelijk voor de inhoud van de berichten naar pers en bevolking. De brandweer kan hier wel een adviserende rol spelen.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
8/18
BRUL / PPP
5.2.
Opstellen van een overzicht van belanghebbenden: o o
o o
Door een registratie bij te houden bij de ontsmetting kan gerichte informatie worden verstrekt aan de slachtoffers. Het is van groot belang het eigen personeel op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen zodat zij er zorg voor kunnen dragen dat zij ook de getroffen slachtoffers goed kunnen informeren. De voorlichting aan waterschappen en milieudiensten wordt gecoördineerd door de gemeente. De brandweer kan hier wel een adviserende rol spelen. Overige belanghebbenden kunnen zijn: betrokken bedrijven, de diverse ministeries, buurgemeentes.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
9/18
BRUL / PPP
Draaiboek :
4
Titel:
Het ontsmetten van voertuigen en infrastructuur
Draaiboekcoördinator: (Naam v/d coördinator)
Doelstelling:
Z.s.m. ontsmetten van infrastructuur, objecten, voertuigen en hulpverleningsmaterieel,
Doelgroep:
Infrastructuur, objecten, voertuigen en hulpverleningsmaterieel.
Verantwoordelijkheid: Regionaal Commandant
Bijlage 1
Relaties met andere deelprocessen
Bijlage 2
Verbindingsschema Brandweer
Bijlage 3
Logboek
Bijlage 4
Organisatiespecifieke gegevens
Bijlage 5
Personele invulling evt. functieomschrijving
Bijlage 6
Lijst van Afkortingen
Bijlage 7
Verzendlijst
Bijlage 8
Literatuurlijst
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
10/18
BRUL / PPP
Draaiboek 4: Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur heeft relatie met de volgende draai(boeken): (gegevens in het crisisbeheersingsplan Gemeente (naam) versie 23 februari 2004) Relatie met draaiboek Draaiboek 1: Bestrijden van brand en emissie gevaarlijke stoffen Draaiboek 3: Ontsmetten van mens en dier Draaiboek 5: Waarnemen en meten Draaiboek 6: Waarschuwen van de bevolking Draaiboek 11: Ontruimen en evacueren Draaiboek 12: Afzetten en afschermen Draaiboek 13: Verkeer regelen Draaiboek 18: Voorlichting Draaiboek 24: Milieuzorg
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
11/18
BRUL / PPP
Bijlage 2: Verbindingsschema Brandweer Opgelet: vanaf 17 januari 2006 is C2000 operationeel en zal er gebruik worden gemaakt van de C2000 verbindingsschema’s zoals weergegeven in de handleiding mobilofoon/portofoon (grijze mapje).
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
12/18
BRUL / PPP
Bijlage 3: Logboek In het programma Multi-team zit een logboek functie.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
13/18
BRUL / PPP
Bijlage 4: Organisatiespecifieke gegevens Zie voor de organisatiespecifieke gegevens de brandweer almanak die jaarlijks uitgegeven wordt door Sdu uitgevers B.V. te Den Haag.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
14/18
BRUL / PPP
Bijlage 5: Personele invulling evt. functieomschrijving Voor de verschillende functies verwijzen wij naar de regeling piketdiensten van de Brandweer Regio Utrechts Land (BRUL). Meer informatie hierover is te verkrijgen bij de afdeling Preparatie, Plannen en Procedures van de BRUL. Op de Regionale Alarmcentrale in de Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht is het piketrooster bekend.
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
15/18
BRUL / PPP
Bijlage 6: Lijst van Afkortingen Afkorting AGS-B AL ACB BRUL BZK C2000/P2000 CC Cdt. CdK CoRT COV CoPI CUGS CvD-B ECN EHBO GAGS GBT GHOR GMS GMU GRIP HOvD-B HW KLPD KNMI LSO MKA MMT MOD MPO NCC NMR NVIC OL OvD-B Plv. PMK RAC Radio M Utrecht RCBT RGF RIT RIVM ROC ROT RWS Sitrap TS UGS VC VHD VROM VRU VWS WAS
Omschrijving Adviseur Gevaarlijke Stoffen Brandweer Autoladder Adviseur Crisisbeheersing Brandweer Regio Utrechts Land Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Nieuw multidisciplinair communicatienetwerk Compagniescommandant Commandant Commissaris van de Koningin Commando Rampterrein Centrum voor Openbare orde en Veiligheid (Briljantlaan) Commando Plaats Incident Commandant Uitgangsstelling Commandant van Dienst Brandweer Energiecentrale Nederland (Petten) Eerste Hulp Bij Ongelukken Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Gemeentelijk Beleidsteam Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen Geïntegreerd Meldkamer Systeem Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdingsprocedure Hoofdofficier van Dienst Brandweer Hoogwerker Korps Landelijke Politie Diensten Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Laboratorium voor Stralingsonderzoek Meldkamer Ambulancevervoer Mobiel Medisch Team MilieuOngevallenDienst RIVM Meetplan Organisatie Nationaal Coordinatie Centrum Nationaal Meetnet Radioactiviteit Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (onderdeel van RIVM) Operationeel Leider Officier van Dienst Brandweer Plaatsvervangend Politie Meldkamer Regionale Alarmcentrale Brandweer Radio Midden Utrecht Regionaal Coördinerend Beleidsteam Regionaal Geneeskundig Functionaris Rampen Identificatie Team Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne Regionaal Operationeel Centrum Regionaal Operationeel Team Rijkswaterstaat Situatie Rapportage Tankautospuit Uitgangsstelling Verbindingscommandowagen Verzekeraars Hulpdienst Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Veiligheidsregio Utrecht Volksgezondheid, Welzijn en Sport Waarschuwings- en Alarmeringssysteem
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
16/18
BRUL / PPP
Bijlage 7: Verzendlijst
Provincie Utrecht t.a.v. de Commissaris der Koningin Burgemeesters en Ambtenaren openbare orde en veiligheid van de 29 gemeenten aangesloten bij de BRUL Alle commandanten van de gemeentelijke brandweren aangesloten bij de BRUL Regionale Alarmcentrale Piketfunctionarissen BRUL Regionaal Operationeel Centrum Politie Regio Utrecht Bureau RGF-GHOR regio Utrecht
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
17/18
BRUL / PPP
Bijlage 8: Literatuurlijst
Leidraad brandweercompagnie, opgesteld in opdracht van het ministerie van Binnenlandse zaken,1996
Model crisisbeheersingsplan voor de veiligheidsregio Utrechts Land, 16 juni 2004 vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Brandweer Regio Utrechts Land.
Handboek voorbereiding rampenbestrijding, opgesteld in opdracht van het ministerie van Binnenlandse zaken, juni 2003
Gasmeetplan Eemland
Gasmeetplan Utrecht
Regionaal verbindingsschema (zie bijlage 2)
Taakomschrijvingen piketfunctionarissen Brandweer Regio Utrechts Land, 23 juni 2004
Calamiteitenregeling Amsterdam-Rijnkanaal, 1996
Multi-Team, multidisciplinair systeem voor communicatie, coördinatie en logistiek onder rampenomstandigheden, rapportage, crisisbeheersing en crisismanagement, het efficiënt uitwisselen en ontsluiten van informatie.
Regeling Piketdiensten en vergoeding BRUL, Vastgesteld in het MT Brandweer Regio Utrechts Land d.d. 24 november 2003
GRIP procedure regio Utrecht, vastegesteld in het AB Brandweer Regio Utrechts Land d.d. oktober 2008
Convenant RCBT,16 juni 2004 vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Brandweer Regio Utrechts Land.
Convenant voor de calamiteitenzender, 16 juni 2004 vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Brandweer Regio Utrechts Land.
Boekje Milieu Ongevallen Dienst, RIVM, uitgave 1 juli 2002
Urban Search & Rescue Team www.usar.nl, dit is de Nederlandse bijstandseenheid voor het zoeken en redden van ingesloten of bedolven slachtoffers bij rampen in binnen- en buitenland.
KNMI extranet overheid (overheid.knmi.nl/veiligheid.html)
Materieeloverzicht BRUL, afdeling PRN Brandweer Regio Utrechts Land
Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS)
Vastgesteld 09-04-2009 Draaiboek 4
18/18
BRUL / PPP