Pedagogisch beleidsplan Hoofdstuk 1
Inleiding Vier opvoedingsdoelen: 1. 2. 3.
Emotionele veiligheid Ontwikkelen van persoonlijke competentie Ontwikkelen van sociale en emotionele competentie Eigen maken van waarden en normen, de ‘cultuur’ van de samenleving
4.
Hoofdstuk 2
Vier opvoedingsdoelen uitgewerkt aan de hand van: 2.1
2.2
Emotionele veiligheid a. b. c. d. e.
Pedagogisch medewerker-kind interactie De binnen en buiten ruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal ontwikkelen van persoonlijke competentie
a. b. c. d. e.
Pedagogisch medewerker-kind interactie De binnen en buiten ruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal
2.3
Ontwikkelen van sociale en emotionele competentie a. b. c. d. e.
Pedagogisch medewerker-kind interactie De binnen en buiten ruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal
a. b. c. d. e.
Eigen maken van waarden en normen, de ‘cultuur’ van de samenleving Pedagogisch medewerker-kind interactie De binnen en buiten ruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal
2.4
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 1
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Algemene zaken 3.1
Dagritme
3.2
Viering van bijzondere dagen
3.3
Intake
3.4
Wenbeleid
3.5
Observatie ontwikkeling kind
3.6
Achterwacht
3.7
Vier-ogen-principe
3.8
Peuteropvang
VVE beleid 4.1
Inleiding
4.2
Doelstellingen
4.3
Werkwijze in het kader van de VVE
4.4
Overleg structuur
4.5
Ouderbeleid
4.6
Controle VVE
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 2
Hoofdstuk 1
Inleiding
Met de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie ( Wet Oke) is er een grote stap gezet in harmonisatie van de kwaliteitskaders voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Met volledige gelijkschakeling van de kwaliteitseisen wordt voor alle kinderen in een voorschoolse voorziening dezelfde basiskwaliteit gegarandeerd. Daarmee wordt de drempel tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang opgeheven. Dit geldt voor kinderen van 2-4 jaar. Kinderdagopvang houdt meer in dan opvang van 2-4 jarigen, want de opvangsleeftijd in een kinderdagverblijf is vanaf 6 weken tot 4 jaar. Dit vinden wij terug in het pedagogisch beleid wat wij in ons dagverblijf uitdragen. In de Wet Kinderopvang wordt onder andere aangegeven wat de overheid verstaat onder kwaliteit in de kinderopvang: “ verantwoorde kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving”. De opvoedingstheorie van Marianne Riksen-Walraven ligt ten grondslag aan de Wet Kinderopvang en de beleidsregels Kwaliteit kinderopvang. Marianne Riksen-Walraven was van 1998 tot 2001 de eerste hoogleraar Pedagogiek voor de kinderopvang. Zij stelt dat het opvoedingsdoel ‘de emotionele veiligheid’ de belangrijkste basis is voor een kind om zich te kunnen ontwikkelen. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om indrukken en ervaringen op te nemen. De vier opvoedingsdoelen volgens Marianne Riksen-Walraven, hebben wij opgenomen in ons pedagogisch beleid: 1
Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest belangrijke pedagogische doelstelling voor alle vormen van kinderopvang. Niet alleen draagt de veiligheid bij aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het behalen van de andere pedagogische doelen in de weg staat.
2
Het bieden van mogelijkheden voor het ontwikkelen van persoonlijke competentie. Hiermee worden persoonskenmerken bedoeld zoals zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit die kinderen instaat stellen om allerlei problemen aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 3
3
Het bieden van mogelijkheden voor het ontwikkelen van sociale en emotionele competentie. Dit begrip omvat een heel scala aan sociale kennis en vaardigheden zoals het zich in anderen kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van de sociale verantwoordelijkheden. Kinderopvang kan vanwege het groepsproces, kinderen extra ontwikkelingsmogelijkheden bieden waarin gezinnen niet kunnen voorzien
4
Het eigen maken van waarden en normen, de ‘cultuur’ van de samenleving Kinderen moeten een kans krijgen zich waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Verschillende factoren, zoals het groepsgedrag spelen een rol bij het socialisatieproces en cultuuroverdracht bij de kinderen binnen ons dagverblijf. Het dagverblijf is een bredere samenleving dan het gezin, waar kinderen in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur en met diversiteit die onze samenleving kent.
Deze uitgangspunten gelden voor al onze kinderen van 0-4 jaar. Ieder kind is in deze visie een uniek persoon die aangeboren drang heeft om zich te ontwikkelen en te groeien. Dit gebeurt in interactie met zijn omgeving die stimulerend moet zijn en wel zo dat het kind weerbaar en zelfstandig wordt en actief deel kan nemen aan het maatschappelijke leven. Voor het kinderdagverblijf De Bosarck betekent dit, dat wij streven de kinderen te begeleiden en te ondersteunen in het leerproces, uitgaande van de ontwikkeling van elk kind afzonderlijk en aansluitend bij de belevingswereld van de kinderen. Dit gebeurd zoveel mogelijk in goed overleg en samenwerking met de ouders.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 4
Hoofstuk 2 De vier opvoedingsdoelen zoals beschreven in hoofdstuk 1, zijn uitgewerkt aan de hand van vijf pedagogische middelen; a. pedagogisch medewerker-kind interactie b. de binnen en buitenruimte c. de groep d. activiteiten e. spelmateriaal 2.1
Hoe de Bosarck het gevoel van emotionele veiligheid waarborgt a.
In de pedagogisch medewerker-kind relatie werken wij aan de emotionele veiligheid van een kind.
De aanwezigheid van vertrouwde pedagogisch medewerkers is een basis om een goede relatie tussen kind en leiding te laten ontstaan. Bij de samenstelling van ons team proberen we o.a. rekening te houden met verschillende persoonlijke kenmerken van onze medewerkers. We kijken naar ervaring, gevarieerd leeftijdsopbouw en creativiteit. Een goed gevarieerd team biedt kinderen meerdere mogelijkheden een vertrouwensrelatie met de pedagogisch medewerker op te bouwen. Daarom hebben wij een klein team met een vaste invalkracht. b. Door de manier waarop wij de binnen- en buitenruimte aanbieden en inzetten creëren wij emotionele veiligheid voor een kind. Ieder kind wordt opgevangen in een basisgroep met eigen groepsruimte (zie ook punt c). Daarnaast zijn er in het kinderdagverblijf andere ruimtes die gebruikt kunnen worden voor speel- en spelactiviteiten. De buitenruimtes zijn kindvriendelijk ingericht en daar waar mogelijk, wordt gebruik gemaakt van andere buitenspeelplaatsen (in de wijk). De eigen groepsruimte is een herkenbare en vertrouwde plek voor het kind. De ruimtes zijn zodanig ingericht en ingedeeld dat kinderen van verschillende leeftijden op de leeftijd afgestemde activiteiten kunnen ontwikkelen. De inrichting is kindgericht door materiaal en kleur. c. In de groep dragen wij zorg voor de emotionele veiligheid van een kind. In verschillende kinderdagverblijfgroepen worden kinderen ingedeeld in vaste groepen en daar blijven zij dan verschillende jaren. Dit is afhankelijk van de leeftijd opbouw. Daar spreken zij over ‘stamgroepen’, zoals ook in de Wet kinderopvang beschreven staat. In ons dagverblijf kiezen wij in de eerste instantie voor verticale stamgroepen. Van dat principe stappen wij niet af. Maar in het belang van de allerjongste kinderen kiezen wij er voor om hen apart in een eigen groepsruimte op te vangen. Voor hun rust en veiligheid is dat belangrijk. De oudste kinderen vertoeven zo veel mogelijk in hun ruimte en in de speelkamer en hal. Dit zijn de momenten dat we met het “open deurenbeleid” werken.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 5
Daar wij per dag niet dezelfde kinderen tegen komen en daarom een wisselend aantal kleintjes hebben, wordt die groep incidenteel aangevuld met “oudere kinderen”. Welke dat zijn laten wij van verschillende factoren afhangen. Daar elk kind recht heeft op optimale zorg en begeleiding, letten wij op de volgende punten:
Hebben zij aansluiting bij speelgenootjes Is er behoefte aan extra aandacht Hoe is de groepssamenstelling van de oudste kinderen.
Door zorgvuldig om te gaan met de behoefte van de kinderen is het verantwoord om incidenteel een wisselende groep samenstelling te hanteren. Hiervoor is wel schriftelijke toestemming nodig van de ouders. Er is een formulier opgesteld waarin dit vastgelegd kan worden. d. Bij het organiseren en aanbieden van activiteiten kiezen wij voor een aanpak die de emotionele veiligheid van een kind waarborgt. Het dagritme van de dagopvang ligt vast: activiteiten op vaste momenten bieden het kind zekerheid en structuur. Wij gebruiken dagritme kaarten. Het geeft direct inzicht in wat we gaan doen. Als we aan vaste activiteiten denken dan zijn de maaltijden, liedjes zingen, slapen gaan, creatieve bezigheden en buitenspelen daar een onderdeel van. De dagindeling wordt verder in het plan beschreven. Onze pedagogisch medewerkers ondersteunen deze activiteiten door alertheid, stimuleren en uitdagen, helpen en actief meedoen. e. Wij gaan met het spelmateriaal om op een wijze die bijdraagt aan de emotionele veiligheid. Op ons dagverblijf is spelmateriaal voor alle leeftijdsgroepen aanwezig. Het materiaal is voor een deel zodanig neergezet dat kinderen de mogelijkheid hebben zelf te kiezen en ook zelfstandig kunnen gebruiken. De pedagogisch medewerker stimuleert, helpt en adviseert het kind bij het kiezen van nieuw, spannend en/ of uitdagend materiaal. De pedagogisch medewerker weet waarin het kind goed is, wat hij leuk vindt, wat zijn mogelijkheden en uitdagingen zijn.
2.2
Hoe De Bosarck de gelegenheid biedt tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties a. In de pedagogisch medewerker-kind interactie bieden wij gelegenheid voor het ontwikkelen van de persoonlijke competenties
De pedagogisch medewerker stimuleert het kind door grenzen te ontdekken en te verleggen van wat een kind kan, wil of durft. De medewerker maakt het kind bewust van de eigen capaciteiten en kwaliteiten. Ingaan op initiatieven van een kind, belonen, prijzen en complimenteren.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 6
b. Door de manier waarop wij de binnen- en buitenruimte aanbieden en inzetten dragen wij bij aan het ontwikkelen van de persoonlijke competenties van het kind. De pedagogisch medewerkers van de groep maken heldere en begrijpelijke afspraken en instructies over het gebruik van de ruimten. Deze zijn voor kinderen op herkenbare wijze ingedeeld met plaatsen voor rust en actie en mogelijkheden die aansluiten bij leeftijd en ontwikkelingsstadia van een kind. In de ruimte wordt evenwicht geboden tussen veiligheid en uitdaging. c. In de groep dragen wij zorg voor de persoonlijke competenties van het kind. De persoonlijke ontwikkeling van het kind komt in groepsverband onder de aandacht door activiteiten waarmee een kind zichzelf kan laten zien. De groep biedt mogelijkheden om eigen grenzen te ontdekken, delen van plezier en omgaan met gewenst/ ongewenst gedrag. d. Bij het organiseren en aanbieden van activiteiten kiezen wij voor een aanpak die de ontwikkeling van de persoonlijke competenties van een kind stimuleert. De pedagogisch medewerker laat ruimte aan het kind voor eigen initiatief en ideeën met betrekking tot de uitvoering van activiteiten. Hierbij wordt de kans geboden voor het ontdekken van de eigen persoonlijkheidskenmerken zoals zelfvertrouwen, initiatief en interesse maar ook voor zelfoverwinning en zelfredzaamheid. e. Wij gaan met het spelmateriaal om op een wijze die de ontwikkeling van de persoonlijke competenties van een kind stimuleert. Het spelmateriaal past bij leeftijd, ontwikkelingsfase en fysieke en geestelijke mogelijkheden van een kind. Het materiaal maakt emoties los van plezier, pret, verrassing, verbazing, ongeduld of teleurstelling. De manier waarop de medewerker van de groep hiermee omgaat, stimuleert de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en de creativiteit van het kind.
2.3 Hoe De Bosarck de gelegenheid biedt tot het ontwikkelen van sociale competenties: a. In het pedagogisch medewerker-kind interactie bieden wij gelegenheid voor het ontwikkelen van de sociale competenties. De pedagogisch medewerker stimuleert vriendschap en samenwerking onder kinderen onderling. Zij gaat bewust om met conflicten tussen kinderen. Samen delen en samen spelen binnen situaties waarmee kinderen gezamenlijke ervaringen op kunnen doen.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 7
b. Door de manier waarop wij de binnen- en buitenruimte aanbieden en inzetten dragen wij bij aan het ontwikkelen van de sociale competenties van het kind. Een vrije ruimte die uitdaagt en stimuleert tot rennen, klimmen, avontuur en ontdekken is veelal de buitenruimte. Kenmerken als hoog-laag, hard-zacht, vertrouwd-uitdagend bieden het kind de mogelijkheid te ontdekken en experimenteren in eigen omgeving en met relatie tot anderen. c. In de groep dragen wij zorg voor de sociale competenties van het kind. De opvang op de groepen biedt kinderen de mogelijkheid te leren omgaan met leeftijdsgenootjes en groepsgenootjes. d. Bij het organiseren en aanbieden van activiteiten kiezen wij voor een aanpak die de ontwikkeling van de sociale competenties van een kind stimuleert. Op de groep is een duidelijke en vaste verdeling tussen groepsmomenten en momenten die kinderen individueel invullen. Daarnaast worden activiteiten afgewisseld met activiteiten in kleine, eventueel wisselende groepen. De sociale inhoud van het spel wordt gestimuleerd door samen spelen, praten, luisteren, plezier hebben, delen, wachten op elkaar en rekening houden met elkaar. e. Wij gaan met het spelmateriaal om op een wijze die bijdraagt die de ontwikkeling van de sociale competenties van een kind stimuleert Het spelaanbod sluit aan bij de wens om zowel individueel als gezamenlijk spel aan te bieden. Het spelmateriaal is uitdagend, grensverleggend en ontwikkelingsgericht en houdt rekening met de verschillende leeftijden, sekse, sociale en culturele achtergrond.
2.4 Hoe De Bosarck het eigen maken van waarden en normen, de ‘cultuur’ van de samenleving (socialisatieproces) bevordert. a. In de pedagogisch medewerker-kind interactie bieden wij gelegenheid voor het ontwikkelen voor het socialisatieproces van het kind Op hun beurt wachten, niet door elkaar heen praten, met de naam aanspreken, samen spelen samen delen, zijn waarden en normen die wij belangrijk vinden bij kinderopvang De Bosarck. Daarnaast worden omgangsregels gehanteerd ten aanzien van gezamenlijke maaltijden, grenzen stellen, conflicten oplossen en bestraffen. De pedagogische medewerksters zijn het voorbeeld voor de kinderen. b. Door de manier waarop wij de binnen- en buitenruimte aanbieden en inzetten dragen wij bij aan het socialisatieproces van het kind.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 8
Er zijn heldere en eenduidige afspraken over wat kan en mag in alle ruimtes en door de manier waarop zowel kinderen als de pedagogisch medewerkers zich aan de afspraken houden c. In de groep dragen wij zorg voor het socialisatieproces van het kind. In de groep wordt met de kinderen gesproken over afspraken en omgangsvormen. Met elkaar afspreken over respectvol met elkaar omgaan maar ook je open stellen voor elkaar. Door middel van het benoemen wat er gebeurt tijdens de sociale interacties zoals samen iets leuks, spannends, verdrietig of ontroerends beleven. d. Bij het organiseren en aanbieden van activiteiten kiezen wij voor een aanpak die een bijdrage levert aan het socialisatieproces van een kind. Door middel van afspraken die stimuleren dat iedereen tijdens activiteiten rekening houdt met elkaar, samen deelt en elkaar helpt. e. Wij gaan met het spelmateriaal om op een wijze die bijdraagt aan het socialisatieproces van een kind. Spelmateriaal biedt de mogelijkheid om rollen uit het alledaagse leven te oefenen, maar ook in het verwerken van hun belevenissen. Zoals het spelen met keukenmaterialen, poppenhoek, poppenhuis, verkleden en spelen met constructie materiaal.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 9
Hoofdstuk 3 3.1
Algemene zaken
Dagritme
Elke dag heeft een vast dagritme, omdat jonge kinderen zich daar veilig bij voelen. Voor baby’s geldt dat zij vaak hun eigen ritme hebben ontwikkeld. Zij hebben hun vaste tijden voor dag slaapjes en voedingen. Wanneer u uw baby bij ons brengt, zorgen wij ervoor dat dit ritme zoveel mogelijk in tact blijft. Voor dreumesen en peuters geldt dat zij al in staat zijn zich meer en meer aan te passen aan het dagritme, zoals die op het dagverblijf bestaat. Zo weten kinderen steeds waar zij bij ons aan toe zijn. Dagindeling van de groepen: 07.00 uur: De eerste kinderen die binnenkomen, worden gezamenlijk opgevangen in één groep. Enkele kinderen gaan ontbijten of krijgen de fles. 07.30 uur: De aanwezige kinderen van dit moment gaan met hun eigen pedagogisch medewerkster naar de groep. 09.15 uur: Gezamenlijk wordt er opgeruimd. 09.30 uur: Fruit eten en drinken 09.45 uur: Is het tijd voor de kring. Hierin zingen we liedjes, lezen we voor, of we hebben het over een thema. 10.00 uur: Verschonen en plassen 10.15 uur: Alle kinderen zijn klaar om te spelen met verschillende materialen, zoals zand of water, knutselen, schminken of lekker buiten spelen enz. Bij slecht weer is het ook mogelijk om binnen in de hal of speelkamer te spelen. Opdat moment gaat het open deuren beleid in. 11.30 uur: Tijd voor een boterham. Na het eten wordt er geplast en krijgen de kinderen een verschoning. De kinderen die dat willen kunnen even lekker slapen. De kinderen die op blijven kunnen gaan spelen, lezen of er wordt met ze een spelletje gedaan. 13.00 uur-13.15 uur: De kinderen die een halve dag blijven worden opgehaald, of worden gebracht. 14.00-14.30 uur: Kinderen uit bed en de op-blijvers luiers verschonen of laten plassen 15.00 uur: Eten we fruit en drinken 15.30 uur: De kinderen gaan weer spelen, knutselen of buitenspelen. Bij slecht weer is het ook mogelijk om binnen in de hal of speelkamer te spelen. Ook is er weer een moment voor het open deuren beleid.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 10
16.15 uur: We ruimen gezamenlijk op en er is tijd voor een verschoonronde. 16.30 uur: Eten we ontbijtkoek en drinken 16.30 -18.00 uur: Langzamerhand worden de kinderen weer opgehaald en kunnen de kinderen die er nog zijn kiezen tussen vrij spel of een activiteit aan tafel 3.2
Viering van bijzondere dagen.
Het kinderdagverblijf besteedt aandacht aan bijzondere feestdagen/ festiviteiten. In samenwerking met de ouders wordt de verjaardag van het kind gevierd. We zingen de jarige toe en er kan getrakteerd worden. Daarnaast staan we stil bij Pasen, bij de verschillende seizoenen, vieren op een rustige wijze sinterklaasfeest en tijdens de kerstperiode worden de ruimtes gezellig versierd. Verder zullen we zoveel mogelijk aansluiten aan actuele situaties die de kinderen aanspreken, zoals familie omstandigheden ( geboorte van een broertje/zusje, verjaardag opa/oma, papa/mama) en dorpsgebeurtenissen. 3.3
Intake gesprek
Voorafgaande aan de plaatsing van de zoon/dochter worden ouders uitgenodigd te komen kennismaken. Tijdens dit gesprek wordt de basis gelegd voor een vertrouwensrelatie tussen ouders en De Bosarck. Ouders worden tijdens dit gesprek over allerlei zaken geïnformeerd, o.a. over ons pedagogisch beleid. Verder kunnen alle vragen gesteld worden die op dat moment leven. Een bezichtiging van het huis, voor zover dat nog niet plaats gevonden heeft, vindt plaats en er wordt kennis gemaakt met de pedagogisch medewerksters. Er zullen over en weer afspraken gemaakt worden, bijvoorbeeld over de eerste wendagen en de startdatum van de opvang. 3.4
Wenbeleid
In het intakegesprek komt de gewenningsperiode aan de orde. Het doel van de gewenningsperiode is: Dat het kind vertrouwd raakt met het dagverblijf, het dagritme, groepsgenootjes en pedagogische medewerksters. Dat ouders vertrouwd raken met de nieuwe situatie en een vertrouwensrelatie kunt ontwikkelen met de pedagogische medewerksters. Dat zaken als voedingsschema’s en slaapritmes op elkaar afgestemd worden. De tijd die een kind in de groep doorbrengt, wordt in overleg met de ouders opgebouwd. De pedagogisch medewerkster speelt een belangrijke rol bij het
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 11
wennen van het kind. Spelenderwijs zal het kind wegwijs gemaakt worden in de groep. De groepsgenootjes spelen daar overigens vaak onbedoeld een belangrijke rol bij. Aandacht betekent ook ondersteuning bieden aan het kind bij het vinden van een eigen plekje in de groep. Het kind moet zich welkom voelen. Wanneer uit het gedrag van het kind valt op te maken dat het moeilijk wennen kan, wordt er met ouders overlegt om de wenperiode aan te passen. Het wennen geldt niet alleen voor de kinderen. Ook de ouders zullen aan de veranderde situatie moeten wennen. Wat net zo belangrijk is als voor de kinderen.
3.5
Observatie
Om de ontwikkeling van de kinderen zo goed mogelijk te bewaken hebben wij het OntwikkelingsVolgModel geïntroduceerd in ons beleid, die ontwikkeld is door het seminarium voor Orthopedagogiek. Daar staan ontwikkelingslijnen in voor het zeer jonge kind en een observatiewijzer. Het gehele team heeft daar een cursus voor gevolgd, om zo het volgmodel optimaal te kunnen hanteren. Hiervoor is een certificaat aan de groepsleiding verstrekt. Daarnaast is er een doorgaande lijn ontwikkeld naar de basisscholen, zodat we de kinderen tot en met hun twaalfde jaar goed in beeld hebben en kunnen volgen.( zie ook VVE-beleid) 3.6
Achterwacht
We kennen een achterwacht. De achterwacht moet een volwassen persoon zijn. Dit kan een collega zijn die bereikbaar is als er op een bepaald moment van de ochtend of middag minder beroepskrachten aanwezig zijn conform de wettelijke regeling. Hier denken wij aan het eerste uur van de dag en het laatste, of tussen de middag. Het kan een stagiaire zijn, de administratief medewerkster of een collega uit een andere groep. 3.7
Vier ogen principe.
De Wet kinderopvang heeft per 1 juli 2013 kinderdagverblijven verplicht te voldoen aan “vier-ogen-principe”. Het principe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment een andere volwassenen de mogelijkheid heeft om mee te kijken of luisteren. Kleine dagverblijven waar gezien de groepsgrootte maar één beroepskracht aanwezig hoeft te zijn, kunnen voldoen aan het “vier-ogen-principe” door inzet van vrijwilligers of stagiaires. Voor ons dagverblijf zal dat betekenen dat wij het rooster van de stagiaire zo aan passen dat zij naast een beroepskracht komt te staan die evt. alleen in de groep staat. De directeur werkt deels in de groepen als pedagogisch medewerkster en
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 12
daarnaast verricht zij administratieve werkzaamheden op kantoor. Zij zal dan ook een grote rol spelen in het “vier-ogen-beleid”. Tevens is het dagverblijf aan haar woning gebouwd, die via een verbindingsdeur is te betreden. Op die manier kan er ten aller tijd iemand onverwachts binnen komen. Het gebouw is transparant gebouwd, met veel ramen. Zo ben je als pedagogisch medewerkster altijd zichtbaar voor je collega. Met de oudercommissie en met alle ouders individueel, is overeengekomen dat wij in het eerste half uur van de ochtend en in het laatste half uur van de middag alleen in de groep mogen staan. Via een formulier wordt hier een akkoordverklaring voor gegeven, voorzien van een handtekening van de ouders.
3.8
Peuteropvang
Op 1 augustus 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen Kwaliteit en Educatie ( wet Oké) in werking getreden. Het doel van de wet Oké is om voor jonge kinderen in peuterspeelzalen en kindercentra een veilige, stimulerende omgeving te creëren waarbij pedagogisch medewerksters in staat zijn om risico op een taalachterstand te signaleren en dat effectief aan te pakken. Met volledige gelijkschakeling van de kwaliteitseisen wordt voor alle kinderen in een voorschoolse voorziening dezelfde basiskwaliteit gegarandeerd. Daarmee wordt de drempel tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang opgeheven. Dit geldt voor kinderen van 2-4 jaar. Voor De Bosarck betekent het dat wij in onze peutergroep ook kinderen opvangen voor halve dagopvang( eventueel met aangepaste opvang tijden.)
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 13
Hoofdstuk 4 4.1
VVE beleid
Inleiding
Taal is een belangrijk middel om inzicht te krijgen in de omringende wereld. Een kind vraagt en krijgt in taal uitleg en hulp. De pedagogisch medewerkster speelt hierin een actieve rol door veel tegen het kind te praten. Ook bij baby’s wordt zoveel mogelijk op elke taaluitdrukking van het kind gereageerd; van de eerste klanken die de baby maakt tot de vragen van de peuter. Er wordt door de pedagogisch medewerkster geen brabbeltaal gesproken of nagepraat. Ter stimulering van de taalontwikkeling organiseert de pedagogisch medewerkster verschillende activiteiten, zoals zingen, taalspelletjes en spelletjes met klanken en geluiden. Om aan te sluiten bij het VVE-beleid zoals die in het “Onderwijsachterstanden uitvoeringsplan Gemeente Aalten” beschreven staat hebben wij met onze organisatie enkele stappen ondernomen. Op 1 augustus 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen Kwaliteit en Educatie ( wet Oké) in werking getreden. Het doel van de wet Oké is om voor jonge kinderen in peuterspeelzalen en kindercentra een veilige, stimulerende omgeving te creëren waarbij pedagogisch medewerksters in staat zijn om risico op een taalachterstand te signaleren en dat effectief aan te pakken. Met de invoering van de wet krijgen gemeenten wettelijke verantwoordelijkheid om een goed voorschools aanbod te doen aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. Onderdeel van deze wet is een landelijke Kwaliteitskader voor peuterspeelzalen en aanvullende kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie en het bereik van doelgroepkinderen. Met schoolbesturen moeten afspraken worden gemaakt over de resultaten van vroegschoolse educatie. 4.2
Doelstellingen
1. deelname aan voorschoolse voorzieningen 2. verbeteren van ontwikkelingskansen doelgroep jonge kinderen 3. versterken van de voor- en vroegschoolse educatie Met deze doelstellingen zijn wij in onze organisatie aan het werk gegaan. 1. De gemeente heeft geld beschikbaar kunnen stellen dat wij extra zorg en deelname kunnen geven aan doelgroepkinderen. Onder doelgroep peuters in het kader van het onderwijsachterstandbeleid in de gemeente Aalten worden verstaan: Kinderen van wie de ontwikkeling dreigt te stagneren door sociaalemotionele problemen van psychosociale aard. Kinderen die een achterstand hebben in de taalontwikkeling Kinderen van wie een evenwichtige ontwikkeling in algemene zin gevaar loopt, door het ontbreken van effectieve ontwikkelingsstimulansen.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 14
2. Om te zorgen dat de doelgroepkinderen goed voorbereid naar het basisonderwijs gaan, wordt de extra zorg in de voorschoolse periode via extra programma’s voortgezet. Gemeente Aalten heeft gekozen voor “Startblokken voor basisontwikkeling” en “Boekenpret”. Om te voldoen aan voldoende kennis zijn onze pedagogisch medewerksters in opleiding gegaan. Zij hebben een cursus voor “Startblokken” gevolgd en zijn gecertificeerd. 3. Voor het versterken van voor- en vroegschoolse educatie is er een goed signaleringsmodel nodig voor goede observatie. Daar gebruiken wij het OntwikkelingVolgModel voor. Dit is inmiddels volledig geïntegreerd in onze organisatie en niet alleen de doelgroepkinderen, maar alle kinderen worden hiermee gevolgd. De pedagogisch medewerksters zijn allemaal gecertificeerd voor het mogen handelen van dit OVM. 4. Daarnaast wordt er door de Bosarck met alle basisscholen een warme overdracht gedaan over niet alleen de doelgroepkinderen, maar alle kinderen die ons dagverblijf verlaten en naar de basisschool doorstromen. 4.3
Werkwijze in het kader van de VVE
De begeleiding van de doelgroepkinderen wordt geïntegreerd in de dagelijkse omgang met onze kinderen. Daar wij in de dagelijkse omgang met de kinderen alle facetten van het VVE-beleid uitvoeren in onze werkwijze, vervaagt het onderscheid ‘doelgroepkind’ geen ‘doelgroepkind’ enigszins. De inrichting van het huis is, voor zo ver het haalbaar is, gebaseerd op de visie van Startblokken. Aparte speelhoeken maken, en spelen, leven en werken naar zo dichtmogelijk bij de werkelijkheid. In hoofdstuk 2 van ons beleidsplan wordt al beschreven hoe wij met de kinderen omgaan. De omvang voor de voorschoolse educatie omvat per week minimaal 10 uur per week aan activiteiten. Deze activiteiten zijn gericht op ontwikkeling van de taal, rekenen, motoriek en de sociaal- emotionele ontwikkeling. Kinderen die ons dagverblijf bezoeken en onder de doelgroep peuters vallen komen in aanmerking voor extra individuele begeleiding. Daar is een voorziening voor getroffen, die financieel ondersteund wordt door de gemeente. Voor hen geldt dat er meer tijd uitgetrokken kan worden per week voor gerichte activiteiten. Het aantal beroepskrachten en groepsgrootte staat vastgesteld in de Wet kinderopvang. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de peutergroep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. De groep mag niet groter zijn dan 16 feitelijk aanwezige kinderen. Ons dagverblijf heeft niet meer dan 14 peuters in de groep op twee beroepskrachten.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 15
De kwaliteit van de beroepskrachten is gegarandeerd door de opleiding die zij gevolgd hebben of gaan volgen mochten zij dat nog niet gedaan hebben. Daarnaast wordt er jaarlijks een bijscholing gegeven met speciale onderdelen uit het gehele “startblokken-pakket”. Dit wordt met de verschillende deelnemers uit de gemeente vastgesteld.
4.4
Overleg structuur
Ons dagverblijf wordt vertegenwoordigd in de volgende overleggen: Beleidsgroep OAB (Ontwikkeling Achterstand Beleid) Deelnemers: Managers voorschoolse voorzieningen, consultatiebureau en de gemeente Aalten en binnenkort uitgebreid met ib-ers van de vroegschoolse voorzieningen Werkgroep het Jonge Kind Deelnemers: SWV Brevoort en Accent, vertegenwoordigers van de KDV’s , PSZ’s en gemeenten Aalten, Winterswijk, Oost Gelre Deelnemers : afvaardiging van de kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, AMW, consultatiebureau en gemeente. Directeuren Platvorm overleg Deelnemers: directeuren scholen uit gemeente Aalten en de gemeente Aalten. Twee keer per jaar wordt afvaardiging van de KDV’s en PSZ’s uitgenodigd. Voor onze organisatie geldt dat de directeur bij alle soorten overleg aanwezig is. 4.5
Ouderbeleid
Het is uiteraard van belang dat de ouders op de hoogte gesteld worden hoe wij omgaan met ons VVE beleid. Dit doen wij middels nieuwsbrieven, waar wij schriftelijk zaken in weergeven, berichten op onze site in het gesloten gedeelte, maar natuurlijk spreken wij dagelijks onze ouders en geven vaak nog ondersteunende informatie over de thema’s die wij volgen. Er wordt aan het begin van het kalender jaar een schema opgesteld van de thema’s die wij gaan behandelen/volgen. Tijdens de jaarlijkse oudergesprekken wordt er in het bijzonder stil gestaan bij de taalontwikkeling van hun kind. Ouders worden verder betrokken bij het project “Boekenpret”. De kinderen krijgen leesboekjes mee naar huis en de ouders worden gevraagd om deze samen met de kinderen te lezen.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 16
4.6
controle VVE
Met de komst van de Wet Oké zijn de wettelijke taken voor de gemeente aanzienlijk uitgebreid. De GGD toetst of een kindercentrum / peuterspeelzaal die door de gemeente gesubsidieerde voorschoolse educatie aanbiedt, voldoet aan deze kwaliteitseisen. De gemeentelijke handhaving vindt plaats via subsidiemaatregelen. Dat betekent dat organisaties die niet voldoen aan de basiskwaliteitseisen te maken kunnen krijgen met gevolgen voor hun subsidie. Daarnaast zal de onderwijsinspectie oordelen over de kwaliteit van de voor en vroegschoolse educatie met een VVE-toezichtkader.
pedagogisch beleidsplan De Bosarck 2015
Pagina 17