PAC 3500 X BEDIENINGSHANDLEIDING AIRCONDITIONER TRT-BA-PAC3500X-TC-005-NL

PAC 3500 X

NL

TRT-BA-PAC3500X-TC-005-NL

BEDIENINGSHANDLEIDING AIRCONDITIONER

Juridische opmerking

Inhoudsopgave Opmerkingen m.b.t. de gebruikshandleiding ........................... 1 Informatie over het apparaat ................................................... 2 Technische gegevens.............................................................. 3 Veiligheid ................................................................................ 3 Transport en opslag ................................................................ 4 Bediening ............................................................................... 4 Defecten en storingen............................................................. 11 Onderhoud.............................................................................. 12 Recycling ................................................................................ 15 Conformiteitsverklaring ........................................................... 15

Opmerkingen m.b.t. de gebruikshandleiding Symbolen Gevaar! Wijst op een gevaar, dat tot letsel kan leiden.

Deze publicatie vervangt alle voorgaande versies. Geen enkel deel van deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van Trotec worden gereproduceerd of met elektronische systemen worden verwerkt, vermenigvuldigd of verspreid. Technische wijzigingen voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. Artikelnamen worden zonder waarborging van het vrije gebruik en volgens de schrijfwijze van de fabrikant gebruikt. Alle artikelnamen zijn geregistreerd. Constructiewijzigingen in het kader van een doorlopende productverbetering, evenals vorm- en kleurveranderingen, blijven voorbehouden. De leveromvang kan afwijken van de productafbeeldingen. Dit document is met de nodige zorgvuldigheid opgesteld. Trotec accepteert geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke fouten of tekortkomingen. © Trotec

Gevaar door elektrische spanning! Wijst op een gevaar door elektrische spanning, dat tot letsel kan leiden. Let op! Wijst op een gevaar, dat tot materiële schade kan leiden. De actuele versie van de gebruikshandleiding vindt u op:

PAC 3500 X

http://download.trotec.com/?sku=1210002102&id=1

NL

Bedieningshandleiding – Airconditioner PAC 3500 X

1

Overzicht van het apparaat

Informatie over het apparaat Beschrijving van het apparaat Het apparaat dient primair voor ruimtekoeling. Bovendien filtert en ontvochtigt het de lucht en zorgt het zo voor een aangenaam ruimteklimaat. In de bedrijfsmodus ventileren biedt het apparaat tevens de mogelijkheid de ruimtelucht te circuleren, zonder deze te koelen. In de bedrijfsmodus ontvochtigen wordt vocht onttrokken aan de ruimtelucht. Het apparaat werkt volautomatisch en biedt dankzij de microprocessorregeling talrijke andere opties. Het apparaat kan bijv. via de timerfunctie tijdvertraagd worden in- resp. uitgeschakeld. De bediening van het apparaat gebeurt comfortabel via het bedieningspaneel op het apparaat of via de meegeleverde infrarood-afstandsbediening. Het apparaat is ontworpen voor universeel, flexibel en probleemloos gebruik. Dankzij de compacte afmetingen kan het comfortabel worden getransporteerd en worden gebruikt in alle binnenruimten. De ruimte-airconditioner koelt de ruimtelucht door er warmte aan te onttrekken. De opgenomen warmte wordt via de afvoerluchtslang afgegeven aan de buitenlucht, de gekoelde lucht wordt via een ventilator toegevoerd aan de opstelruimte. Het ontstane condens druppelt van de verdamper op de hete condensor, verdampt daar en wordt via de afvoerluchtslang naar de buitenlucht getransporteerd. Overtollig condens druppelt van de condensor in een condensopvangbak en wordt van daaruit via een schoepenwiel weer toegevoerd aan de condensor, verdampt daar en wordt via de afvoerluchtstroom afgevoerd. Het transport van de opgenomen warmte binnen de gesloten koudemiddelkringloop wordt verzorgd door een koudemiddel.

2

Nr.

Functie

(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16)

Vak voor afvoerluchtslang Bedieningspaneel Ontvanger voor afstandsbediening Draaggreep Watervultrechter Horizontaal ventilatierooster Verticaal ventilatierooster Transportrollen Luchtfilter (luchtinlaat) Draaggreep Kabelvak Luchtfilter (luchtinlaat) Luchtfilter (luchtinlaat) Afvoerluchtopening Luchtfilter (luchtinlaat) Draaisluiting afvoer / afvoeropening


NL

Accessoires

Veiligheid Lees deze gebruikshandleiding voor het gebruik van het apparaat zorgvuldig en bewaar deze altijd onder handbereik!

Nr.

Functie

17 18

Afvoerluchtslang Adapter voor het plaatsen op de slang en invoeren in de vensterafstandhouder (resp. in een gat in de wan/het raam) Adapterdeksel Sluitstuk 1 - voor het opvullen van het open raamgedeelte Sluitstuk 2 - voor het opvullen van het open raamgedeelte Sluitstuk 3 - voor het opvullen van het open raamgedeelte, met gat voor het aansluiten van de afvoerluchtslang Afvoerleiding voor permanente afvoer Afstandsbediening (batterijen niet meegeleverd) Schroevendraaier (voor het losdraaien van het bovenste schuifelement)

19 20 21 22 23 24 25

Technische gegevens Parameter

Waarde

Model Koelcapaciteit Ontvochtigingscapaciteit, max. Omgevingsvoorwaarden Ventilatiecapaciteit, max.

PAC 3500 X 3,5 kW 1,5 l/h 18 tot 32 °C

Elektrische aansluiting Opgenomen vermogen, max. Koudemiddel Koudemiddelhoeveelheid Timer Afvoerluchtslang Gewicht Afmetingen (BxLxH) Minimale afstand t.o.v. wanden / objecten

360 m3/h 1/ N / PE ~ 230 V / 50 Hz 1300 W / 6,0 A R-410A 500 g 1 tot 24 uur ø 142 x 1500 mm 26 kg 480 mm x 313 mm x 744 mm A: Boven: 50 cm B: Achter: 50 cm C: Zijkant: 50 cm D: Voorkant: 50 cm

Opmerking: • Meetcondities voor de bovenstaande specificaties volgens EN 14511: – Droge-kogeltemperatuur (ruimtetemperatuur) = 35°C – Vochtkogeltemperatuur (relatieve luchtvochtigheid) = 24°C • Testcondities voor de specificaties op het typeplaatje volgens veiligheidsbepalingen: EN 60335-2-40

NL

• Gebruik het apparaat niet in ruimten met explosiegevaar. • Gebruik het apparaat niet in een olie-, zwavel-, chloorhoudende of zoute atmosfeer. • Plaats het apparaat rechtop en stabiel. • Laat het apparaat na een vochtige reiniging drogen. Gebruik het niet in natte toestand. • Zorg dat de luchtinlaat en luchtuitlaat vrij zijn. • Zorg dat de aanzuigzijde altijd vrij is van vuil en losse voorwerpen. • Steek nooit voorwerpen in het apparaat. • Dek het apparaat tijdens gebruik niet af en transporteer het dan niet. • Zorg dat alle elektrische kabels buiten het apparaat zijn beschermd tegen beschadigingen (bijv. door dieren). • Houd bij het kiezen van verlengkabels rekening met het vermogen van het apparaat, de kabellengte en het gebruiksdoel. Voorkom elektrische overbelastingen. • Transporteer het apparaat uitsluitend rechtop en met een leeg condensreservoir, resp. lege condensafvoerslang. • Het verzamelde condens afvoeren. Drink het niet. Er bestaat infectiegevaar! • Verwijder geen veiligheidssymbolen, stickers of etiketten van het apparaat. Houd alle veiligheidssymbolen, stickers en etiketten in een leesbare toestand. • Houd rekening met de opslag- en gebruiksomstandigheden (zie hoofdstuk Technische gegevens).

Bedoeld gebruik Gebruik het apparaat uitsluitend voor het koelen, ventileren en ontvochtigen van de ruimtelucht in gesloten ruimten, volgens de technische gegevens.

Niet bedoeld gebruik Plaat het apparaat niet op een vochtige resp. overstroomde ondergrond. Gebruik het apparaat niet in de buitenlucht. Leg geen voorwerpen, zoals natte kledingstukken, te drogen op het apparaat. Eigenhandige constructieve wijzigingen, aan- of ombouwwerkzaamheden aan het apparaat zijn verboden.


3

Persoonlijke kwalificaties Personen die dit apparaat gebruiken moeten: • zich bewust zijn van de gevaren die bij het gebruik van elektrische apparaten in vochtige omgeving ontstaan. • de bedieningshandleiding, vooral het hoofdstuk Veiligheid hebben gelezen en begrepen.

Restgevaren

Bediening • Voorkom open deuren en ramen. • Zorg dat de aanbevolen ruimtegrootte niet wordt overschreden. • Houd gordijnen en jaloezieën tijdens de zonnige periode van de dag gesloten. • Houd het filter schoon. • Verlaag de temperatuur- en ventilatie-instellingen, zodra de ruimte de gewenste omgevingscondities heeft bereikt.

Gevaar door elektrische spanning! Werkzaamheden aan elektrische onderdelen mogen alleen door een geautoriseerd gespecialiseerd bedrijf worden uitgevoerd!

Apparaat opstellen

Gevaar door elektrische spanning! Trek voor alle werkzaamheden aan het apparaat de netstekker uit het stopcontact!

Houd bij het opstellen van het apparaat rekening met de minimale afstanden t.o.v. wanden en objecten, volgens het hoofdstuk technische gegevens.

Gevaar! Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren. Voor kinderen kan dit gevaarlijk speelgoed zijn.

A

Gevaar! Van dit apparaat kunnen gevaren uitgaan als het ondeskundig of niet volgens het bedoeld gebruik wordt gebruikt door niet geïnstrueerde personen. Zorg dat wordt voldaan aan de persoonlijke kwalificaties.

B

C

Let op! Gebruik het apparaat nooit zonder dat de filters gemonteerd zijn, zo wordt schade voorkomen!

C

D

Transport en opslag Transport Het apparaat is voorzien van transportrollen voor een eenvoudig transport. Vóór elk transport de volgende instructies opvolgen: 1. Schakel het apparaat uit. 2. Trek de netstekker uit het stopcontact. Gebruik de netkabel niet als trektouw! 3. Maak het waterreservoir leeg.

• Plaats het apparaat waterpas, stabiel en rechtop. • Voorkom struikelgevaar bij het leggen van het netsnoer, resp. andere elektrische snoeren. • Zorg dat gordijnen of andere objecten de luchtstroom niet hinderen. • Zorg dat verlengsnoeren volledig zijn uit-/afgerold.

Opslag Leeg het condensreservoir (zie hoofdstuk onderhoud). Houd bij het niet gebruiken van het apparaat rekening met de volgende opslagcondities: • droog. • op een plaats die beschermd is tegen stof en direct zonlicht. • evt. met een kunststofhoes tegen indringen van stof beschermen.

4


NL

Afvoerluchtslang aansluiten De schroef hier draaien

1. Draai de schroef van het schuifdeksel op de bovenkant van het apparaat los.

2. Verwijder het schuifdeksel van de bovenkant van het apparaat.

• Gebruik uitsluitende de meegeleverde slang en klem de afvoerluchtslang en adapter vast op de achterkant van de airconditioner. • Voorkom het knikken van de afvoerluchtslang, omdat dit ervoor zorgt dat uitstromende vochtige lucht zich ophoopt en het apparaat oververhit raakt en uitschakelt. • De slang kan van 300 mm tot 1500 mm worden uitgetrokken, de maximale efficiëntie wordt echter bereikt bij de kortste lengte.

• De lengte van de afvoerluchtslang is speciaal afgestemd op de productspecificaties. Deze niet vervangen of verlengen met andere slangen, hierdoor kunnen storingen aan het apparaat ontstaan.

3. Trek de afvoerluchtslang eruit.

4. Sluit de afvoerluchtslang aan op de luchtuitlaat aan de achterkant van het apparaat. 5. Voor het opbergen van de afvoerluchtslang deze stappen in omgekeerde volgorde uitvoeren. Vergeet niet de schroef weer vast te draaien!

NL


5

Afvoerlucht afvoeren

Wand of raam

Gebruik van het verlengbare sluitstuk

Naar buiten leidende adapter

• Leid de afvoerluchtslang door de wand of het raam en breng buiten het passtuk met schroefdraad aan, zoals afgebeeld. • Wordt het gat niet gebruikt, sluit het dan af met de meegeleverde afdekking. • Plaats de afstandhouder in de raamspleet en past de lengte naar behoefte aan. • Leid de afvoerluchtslang door de afstandhouder en sluit het raam weer, tot de afstandhouder is ingeklemd. Deze procedure wordt gebruikt bij horizontale en verticale schuiframen. Opmerking: Bescherm uzelf tegen mogelijke inbrekers.

In gebruik nemen • Voor het eerste gebruik moeten de batterijen (2 stuks, type AAA, niet meegeleverd) in de afstandsbediening worden geplaatst. – Schuif de afdekking van het batterijvak aan de onderkant van de afstandsbediening open. – Plaats de batterijen met de polen op de juiste plaats. Let hierbij op de markering in het batterijvak. – Sluit het batterijvak weer.

Gebruik van de adapter • Controleer de aanzuig- en uitblaasopeningen op vreemde voorwerpen en verwijder deze eventueel. • Controleer het luchtfilter op vervuiling en reinig het eventueel. Zie hiervoor het hoofdstuk onderhoud.

• Boor een gat met een diameter van 152 mm in de wand of het raam.

6


NL

Instellen van het ventilatierooster

Automatische werking Tijdens automatisch bedrijf kan het apparaat, afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de instelling van de gewenste waarde, koelen of ventileren. Het apparaat is als volgt vooringesteld: – Standaardinstellingen in de automatische modus: Ligt de omgevingstemperatuur boven 25°C, draait het apparaat automatisch in koelbedrijf. Standaardinstelling 24°C. Hierbij branden de volgende LED's groen:

– Bij een omgevingstemperatuur kleiner of gelijk aan (≤) 25°C, is het apparaat automatisch in ventilatorbedrijf. De volgende LED's branden groen: • Open voor gebruik het horizontale ventilatierooster!

– Voorbeeld: Bij het instellen van de instelwaarde op 24°C, start het apparaat bij 27°C het koelbedrijf (instelwaarde + 3°C). De lucht wordt afgekoeld tot 25°C (instelwaarde + +1°C) en daarna wordt weer omgeschakeld naar ventilatorbedrijf.

• Stel de ventilatieroosters in de gewenste richting.

Apparaat inschakelen 1. Steek de netstekker in een volgens de voorschriften gezekerd stopcontact. 2. Open het horizontale ventilatierooster. 3. Schakel het apparaat in met de Aan-/uit-schakelaar (A). – Het apparaat start altijd in automatisch bedrijf (AUTO). – Wacht na het uitschakelen van het apparaat minimaal 3 minuten, voor het weer in gebruik nemen, voor een langere levensduur van de compressor. – Het koelsysteem schakelt zelfstandig uit als de omgevingstemperatuur onder de ingestelde waarde ligt. De ventilator draait echter door met dezelfde snelheid. Komt de omgevingstemperatuur weer boven het gekozen niveau, schakelt de koeling weer in.

NL


7

Bedieningspaneel

Nr.

Benaming

Functie

A B C D E F G H I 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

Power Bedrijfsmodus Timer Temperatuurregeling omlaag Temperatuurregeling omhoog Sleep Ventilatorsnelheid Ionisator/TiO2 Display Controlelampje watervulpeil Controlelampje compressorbedrijf Controlelampje AUTOMATISCH BEDRIJF Controlelampje KOELBEDRIJF Controlelampje VENTILATORBEDRIJF Controlelampje ONTVOCHTIGINGSBEDRIJF (DROGING) Controlelampje VERWARMINGSBEDRIJF Controlelampje timer aan/uit Controlelampje ionisator/TiO2 Controlelampje hoge ventilatorsnelheid Controlelampje medium ventilatorsnelheid Controlelampje lage ventilatorsnelheid Controlelampje sluimerfunctie (sleep)

Aan-/uit-schakelaar

8

Sluimerfunctie/nachtschakeling Optie, werkt alleen bij modellen met ionisator/TiO2-functie

alleen bij modellen met verwarmingsfunctie alleen bij modellen met ionisator/TiO2


NL

Bedrijfsmodus instellen

Sluimerfunctie/nachtschakeling

• Druk op de knop bedrijfsmodus (B), om de bedrijfsmodus in te stellen: – Koeling, – Ventilatie of – Ontvochtiging (droging) • Het controlelampje voor de door u gekozen bedrijfsmodus gaat branden.

Temperatuur instellen • Gebruik de knoppen temperatuurregeling omhoog (E) of temperatuurregeling omlaag (D), om de gewenste temperatuur in te stellen. • Tijdens het drukken op de knoppen ziet u op het display de door u ingestelde temperatuur. Anders toont deze altijd de omgevingstemperatuur. • De vooringestelde temperatuurwaarde van dit apparaat zijn: – 24°C voor koelbedrijf.

Ventilatorsnelheid instellen • Kies door het drukken op de knop ventilatorsnelheid (G) tussen de 3 snelheden. – De controlelampjes voor hoge (10) en lage ventilatorsnelheid (12) branden tegelijk.

Opmerking: De sluimerfunctie is alleen beschikbaar tijdens koelbedrijf. • Wordt tijdens koelbedrijf op de sleep-knop (F) gedrukt, wordt de ingestelde temperatuur in het eerste uur 1°C verlaagd en nog één in het tweede en blijft dan constant. • Bij deze machtschakeling draait de ventilator uitsluitend op de lage snelheid. • Druk voor het weer herstellen van de temperatuur en ventilatorsnelheid opnieuw op de sleep-knop (F).

Ontvochtigingsbedrijf (droging) • Tijdens ontvochtigingsbedrijf kan de temperatuur niet worden geregeld, de ventilatorsnelheid is laag. • In de ontvochtigingsmodus (droging) wordt vocht onttrokken aan de lucht en verzameld in een geïntegreerd reservoir. • Zodra dit reservoir het maximale vulpeil bereikt, worden de compressor en motor automatisch uitgeschakeld. Tegelijk gaat het controlelampje watervulpeil (1) branden. Bovendien klinkt een alarm. • Is het reservoir vol, maak het dan leeg. Zie Condensreservoir legen op pagina 14. • Bij gebruik van een permanente afvoer kunt u het apparaat ook gebruiken, zonder het reservoir vaak te hoeven legen. Zie Permanente afvoer op pagina 10.

Timer instellen • Druk voor het instellen van de gewenste bedrijfstijd op de timer-knop (C). – 1 tot 24 uur, weergegeven door het betreffende controlelampje. – Bij het bereiken van de ingestelde tijd schakelt het apparaat zelfstandig uit. – Tijdens het drukken op de timer-knop (C) ziet u op het display het door u ingestelde aantal uren. – Is geen timer ingesteld, draait het apparaat ononderbroken. • Wordt de timer geactiveerd, zonder een van de andere functies te kiezen, kan de periode worden ingesteld waarna het apparaat start. – Stelt u de timer bijv. in op 2, start het apparaat automatisch na 2 uur.

NL


9

Permanente afvoer Wilt u het apparaat gebruiken, zonder steeds het condensreservoir te hoeven legen, ga dan als volgt te werk:

32 33

31 30

1. Verwijder de afvoerdraaidop (31) en de rubber stop (30) en bewaar beiden goed voor later gebruik.

3. De afvoerleiding (32) kan door het verlengen met een slang (33) met een geschikt aansluitstuk worden verlengd. Opmerkingen: • De afvoer moet lager liggen dan de afvoeropening van het apparaat. • Het controlelampje voor het watervulpeil (1) werkt niet in deze afvoermodus. • Wilt u de waterslang verlengen, kunt u deze aansluiten op een andere slang (buiten-Ø: 18 mm).

Zelfdiagnose • Dit apparaat is uitgerust met een zelfdiagnosefunctie. • Bij storingen wordt op het display E1 of E2 weergegeven. • Is dit het geval, neem dan contact op met de Trotec klantendienst.

Afstandsbediening

31

Alle instellingen van het apparaat kunnen via de meegeleverde afstandsbediening worden uitgevoerd. De functies van de knoppen kunt u vinden in de paragraaf bedieningspaneel.

30 32

2. Sluit de meegeleverde afvoerleiding (32) aan op de waterafvoer, zoals afgebeeld, en plaats het andere uiteinde in een afvoer.

10


NL

Energiebesparingsmaatregelen Het apparaat heeft een functie voor het verbeteren van de energie-efficiëntie.

(5)

De energie-efficiëntie kan worden verbeterd door via de watervultrechter (5) aan de zijkant van het apparaten 1 l water te vullen.

Buiten gebruik stellen 1. Schakel het apparaat uit met de Aan-/uit-schakelaar (A). 2. Trek de netstekker uit het stopcontact. 3. Reinig het apparaat en vooral het luchtfilter volgens het hoofdstuk onderhoud. 4. Het apparaat opslaan volgens hoofdstuk Opslag.

Defecten en storingen Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een goede werking getest. Mochten er desondanks storingen ontstaan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende lijst. Het apparaat start niet: • Controleer de netaansluiting (230 V~/50 Hz). • Controleer de netstekker op beschadigingen. • De gebruikstemperatuur van 18 tot 32 °C aanhouden. • Controleer of het controlelampje watervulpeil (1) brandt. Leeg evt. het condensreservoir (zie hoofdstuk onderhoud). • Laat een elektrische controle uitvoeren door gespecialiseerd bedrijf op het gebied van koelen koudetechniek of door Trotec.

• Controleer de stand van het ventilatierooster. Het ventilatorrooster moet zo ver mogelijk geopend zijn. • Controleer het luchtfilter op verontreinigingen. Reinig evt. het luchtfilter (zie hoofdstuk onderhoud). • Controleer de minimale afstanden t.o.v. wanden en objecten. Zet het apparaat evt. verder in de ruimte. • Controleer of de ruimte geopende ramen of deuren heeft. Sluit deze eventueel. Zorg hierbij dat het raam nog wel open blijft voor de afvoerluchtslang. • Controleer de temperatuurinstelling op het apparaat. Verlaag de ingestelde temperatuur, als deze boven de ruimtetemperatuur ligt. Het apparaat maakt herrie, resp. trilt, condenslekkage: • Controleer of het apparaat rechtop en op een vlakke ondergrond staat. • Controleer of de stop van de condensafvoer correct zit of beschadigd is. Plaats de stop op de juiste wijze of vervang de stop indien nodig. Het apparaat reageert niet op de infrarood-afstandsbediening • Controleer of de afstand van de afstandsbediening t.o.v. het apparaat te groot is en verminder de afstand indien nodig. • Controleer de laadtoestand van de batterijen en vervang ze, indien nodig. • Controleer of de polen van de batterijen in de juiste richting liggen als de batterijen net zijn vervangen. De compressor draait niet • Dit kan eventueel komen door de oververhittingsbeveiliging van de compressor. Wacht gewoon tot de temperatuur is gedaald. Werkt uw apparaat na deze controles nog niet probleemloos? Lever het apparaat in voor reparatie door een gespecialiseerd bedrijf op het gebied van koelen koudetechniek of door Trotec.

Het apparaat werkt zonder of met een verminderde koelcapaciteit: • Controleer of de bedrijfsmodus koelen in ingesteld. • Controleer of de afvoerluchtslang goed vastzit. Is de afvoerluchtslang geknikt, naar beneden gebogen of verstopt, kan de afvoerlucht niet worden afgevoerd. Zorg voor een vrije afvoer van de afvoerlucht.

NL


11

Onderhoud Onderhoudsintervallen voor elke keer in gebruik nemen

Onderhouds- en verzorgingsinterval Condensreservoir legen Aanzuig- en uitblaasopeningen op vervuilingen en vreemde objecten controleren, indien nodig reinigen Uitwendige reiniging Visuele controle van het inwendige van het apparaat op vervuilingen Aanzuigrooster en luchtfilter op vervuilingen en vreemde objecten controleren, evt. reinigen, resp. vervangen Luchtfilter vervangen Op beschadigingen controleren Bevestigingsbouten controleren Werkingstest

indien nodig

minimaal elke 2 minimaal elke 4 minimaal elke 6 minimaal jaarweken weken weken lijks

x x x

x

x

x

x

x x

x x

x x

Onderhouds- en verzorgingsrapport Apparaattype: ............................

Apparaatnummer: .......................................

Onderhouds- en verzorgingsinterval

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

Aanzuig- en uitblaasopeningen op vervuilingen en vreemde objecten controleren, indien nodig reinigen Uitwendige reiniging Visuele controle van het inwendige van het apparaat op vervuilingen Aanzuigroosters en luchtfilter op vervuilingen en vreemde objecten controleren, indien nodig reinigen resp. vervangen Luchtfilter vervangen Op beschadigingen controleren Bevestigingsbouten controleren Werkingstest 1. Datum: ....................................... Handtekening: ................................ 5. Datum: ....................................... Handtekening: ................................ 9. Datum: ....................................... Handtekening: ................................ 13. Datum: ..................................... Handtekening: ................................

12

2. Datum:....................................... Handtekening:................................ 6. Datum:....................................... Handtekening:................................ 10. Datum:..................................... Handtekening:................................ 14. Datum:..................................... Handtekening:................................

3. Datum: ....................................... Handtekening: ................................ 7. Datum: ....................................... Handtekening: ................................ 11. Datum: ..................................... Handtekening: ................................ 15. Datum: ..................................... Handtekening: ................................


4. Datum:....................................... Handtekening:................................ 8. Datum:....................................... Handtekening:................................ 12. Datum:..................................... Handtekening:................................ 16. Datum:..................................... Handtekening:................................

NL

Werkzaamheden voor aanvang van het onderhoud • Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte handen. • Trek vóór alle werkzaamheden de netstekker uit het stopcontact! Onderhoudswerkzaamheden waarvoor het openen van de behuizing noodzakelijk is, mogen uitsluitend door gespecialiseerde bedrijven op het gebied van koelen koudetechniek of door Trotec worden uitgevoerd.

Behuizing reinigen Reinig het apparaat met een vochtige, zachte en pluisvrije doek. Zorg dat er geen vocht in de behuizing komt. Gebruik geen sprays, oplosmiddelen, alcoholhoudende reinigingsmiddelen of schuurmiddelen, maar uitsluitend water voor het bevochtigen van de doek.

Visuele controle van het inwendige van het apparaat op vervuilingen 1. Verwijder het luchtfilter. 2. Schijn met een zaklamp in de openingen van het apparaat. 3. Ziet u een dikke stoflaag, laat dan het inwendige van het apparaat reinigen door een gespecialiseerd bedrijf op het gebied van koelen koudetechniek of door Trotec. 4. Plaats het luchtfilter weer.

Koudemiddelkringloop • De gehele koudemiddelkringloop is een onderhoudsvrij, hermetisch gesloten systeem en mag alleen door gespecialiseerde bedrijven op het gebied van koude- en klimaattechniek of door Trotec worden onderhouden, resp. gerepareerd.

NL


13

A.

Condensreservoir legen

42

40 41

1. Schakel de airconditioner uit en vermijd het verplaatsen met een vol reservoir. 2. Plaats een opvangbak (bijv. een wateropvangbak) onder de afvoeropening (40). 3. Verwijder de afvoerdraaidop (42) en de rubber stop (41) van de afvoeropening (40) en tap het water af. 4. Plaats de rubber stop (41) weer in de afvoeropening (40) als de opvangbak bijna vol is en leeg de wateropvangbak. 5. Het haal deze procedure, tot het apparaat helemaal leeg is. 6. Plaats de rubber stop (41) weer en draai de afvoerdraaidop (42) weer vast. 7. Schakel het apparaat in. – Het watervulpeil-, resp. compressorbedrijf-controlelampje mag niet knipperen.

B.

Reinigen van de luchtinlaten en het luchtfilter Let op! Controleer of het filter niet versleten of beschadigd is. De hoeken en randen van het luchtfilter mogen niet zijn vervormd of afgerond. Controleer voor het weer plaatsen van het luchtfilter of het onbeschadigd en droog is! Het hoofdstuk onderhoudsintervallen opvolgen voor het op tijd vervangen van het luchtfilter!

14


NL

Recycling

Conformiteitsverklaring

Elektrische apparaten horen niet in het huisvuil, maar moeten in de Europese Unie – volgens Richtlijn 2002/96/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) – vakkundig worden gerecycled. Dit apparaat graag aan het eind van de levensduur recyclen volgens de geldende wettelijke bepalingen.

In het kader van de EG-Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG en de EG-richtlijn 2004/108/EG m.b.t. de elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Hiermee verklaren we, dat de PAC 3500 X in overeenstemming met de genoemde EG-richtlijnen is ontwikkeld, geconstrueerd en geproduceerd.

In het apparaat wordt een milieu- en ozonneutraal koudemiddel gebruikt (zie Technische gegevens). Laat het in het apparaat aanwezige koudemiddel vakkundig recyclen volgens de nationale wetgeving.

Toegepaste normen en technische standaards: EN 60335-2-40/A13:2012 EN 60335-1:2012 EN 62233:2008 ZEK 01.4-08 De

-markering vindt u op de achterzijde van het apparaat.

Fabrikant: Trotec GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D-52525 Heinsberg Telefoon: +49 2452 962-400 Fax: +49 2452 962-200 E-mail: [email protected] Heinsberg, 31-3-2014

Bedrijfsleider: Detlef von der Lieck

NL


15

Trotec GmbH & Co. KG Grebbener Str. 7 D-52525 Heinsberg +49 2452 962-400 +49 2452 962-200 [email protected] www.trotec.com

PAC 3500 X BEDIENINGSHANDLEIDING AIRCONDITIONER TRT-BA-PAC3500X-TC-005-NL

Recommend Documents