PESTPROTOCOL VMBO
- AOC DE GROENE WELLE -
september 2012
1
PESTPROTOCOL
Verantwoording Pesten Waar staan wij als school voor? Wat is pesten? Hoe wordt er gepest? De gepeste leerling De pester De meelopers en de andere leerlingen Het aanpakken van pesten Het pestprotocol Uitgangspunten: waar moeten wij als school aan voldoen? De vijfsporenaanpak Preventieve maatregelen Het stappenplan na een melding van pesten De mentor De teamleider/coördinator leerlingzaken Schorsing Schoolverwijdering De taak van de docent De taak van de counselor
2
Verantwoording
Talentontwikkeling is onze kernkwaliteit en respect is hierbij onze kernwaarde. Respect voor leerlingen, medewerkers en de (groene) omgeving. Dat is onze missie en ons uitgangspunt voor dit pestprotocol. Het bevat richtlijnen bij geconstateerd pestgedrag. Ook staan er voorwaarden en activiteiten in die pesten kunnen voorkomen. Dit protocol is samengesteld om aan alle medewerkers, leerlingen en ouders te verduidelijken wat de school wil doen om het veilige schoolklimaat te behouden. Het dient als algemene leidraad om preventief en curatief op te treden in diverse pestsituaties. Dit document is een herziene versie van het protocol uit 2003. Het is noodzakelijk gebleken om het protocol aan te passen vanwege recente technologische ontwikkelingen en actuele gebeurtenissen in de samenleving (omgaan met sociale media). Voor de tekst van dit protocol is gedeeltelijk gebruik gemaakt van de pestprotocollen van andere scholen en van het Nationaal Onderwijsprotocol tegen het pesten. Zwolle, september 2012. D. Idema ZorgcoördinatorVMBO
3
Waar staan wij als school voor? Beleid en Missie AOC de Groene Welle kiest ervoor dat studenten/leerlingen worden toegerust voor een vervolgstudie, de arbeidsmarkt en de samenleving. Dit betekent in het competentiegerichte onderwijs zowel voor het VMBO als MBO dat leerlingen in toenemende mate zelfstandig beroepsgericht leren. 'Ontwikkeling in groen. Dat is het motto van De Groene Welle. Talentontwikkeling is onze kernkwaliteit en respect is hierbij onze kernwaarde. Respect voor leerlingen, medewerkers en de (groene) omgeving. De activiteiten van De Groene Welle worden gedragen door drie belangrijke pijlers: vakmanschap, samenwerking en ondernemen. Deze pijlers zijn de kern van De Groene Welle. Wij willen onze leerlingen en studenten opleiden tot vakmensen en kunnen dat doen omdat wij dat zelf ook zijn. Samenwerken doen we binnen teams, tussen vmbo en mbo, met externe (zorg)organisaties en het bedrijfsleven. In (internationaal) ondernemen tonen wij onze inzet naar de toekomst. Samen met het bedrijfsleven geven we hier invulling aan. De drie pijlers en een goede basiskwaliteit maken het plaatje van De Groene Welle compleet.' Bron: http://www.groenewelle.nl/beleidenmissie/ Visie 'De Groene Welle staat in 2012 voor het leveren van maatwerk in het groen onderwijs. Door optimale samenwerking tussen medewerkers, leerlingen en bedrijfsleven en het continu inspelen op een veranderende omgeving is De Groene Welle in staat een kenniscentrum van formaat te zijn. Er wordt een uitdagende leeromgeving gevormd door een coachende benadering van leerlingen en door goed partnerschap, nationaal en internationaal, met het bedrijfsleven'. Bron: http://www.groenewelle.nl/jaardocument/de-groene-welle-geschetst/visie/
Identiteit Bij het aanmelden van een leerling op onze school wordt geen onderscheid gemaakt in geloof, geaardheid of afkomst. Wij respecteren elke geloofsovertuiging en verwachten van iedereen onze normen en waarden te respecteren. Elke vorm van pesterij keuren wij af.
4
Wat is pesten? ‘Pesten is een systematische, psychologische, fysieke of seksuele handeling van geweld door een leerling of een groep leerlingen ten opzichte van één of meer klasgenoten, die (niet langer) in staat is/zijn zichzelf te verdedigen.’ Kenmerken van pesten zijn:
pesten gebeurt opzettelijk; pesten is bedoeld om schade toe te brengen (fysiek, materieel of mentaal); bij pesten is er altijd sprake van ongelijke machtsverhoudingen (fysiek of verbaal sterkere personen kiezen minder weerbare personen als slachtoffer); pesten gebeurt systematisch; pesten houdt niet vanzelf op, maar wordt eerder erger als er niet wordt ingegrepen; pesten is van alle tijden en komt in alle groepen en culturen voor. Het is dus een typisch menselijke ondeugd die altijd verborgen aanwezig is en steeds weer de kop kan opsteken.
Helaas is pesten niet altijd direct zichtbaar. Het is daarom van groot belang dat het zo gauw mogelijk bespreekbaar wordt gemaakt. Niet iedereen kan even gemakkelijk praten over het feit dat er gepest wordt. Hoe dan ook, er wordt (ernstige) schade berokkend bij de gepeste persoon Naast het slachtoffer heeft ook de dader hulp nodig !(fysiek en/of materieel en/of mentaal). Plagen is vooral een spel en daardoor van een andere orde. Het spel gaat om te kijken of je creatief kan reageren en dat waardeer je in de ander. Kenmerken van plagen zijn:
het gebeurt tussen mensen die gelijk zijn aan elkaar wat betreft macht; er is geen winnaar of verliezer; de waardering voor elkaar blijft bestaan; de geplaagde kan zichzelf goed verdedigen; niemand loopt schade op.
Hoewel er aantoonbare verschillen bestaan tussen pesten en plagen, bestaat er tussen beide geen vastgestelde grens. Deze grens is voor ieder persoonlijk verschillend. Iedereen het recht zelf aan te geven wat hij/zij als acceptabel vindt. Het ‘nieuwe pesten’ Als gevolg van technologische ontwikkelingen is onze maatschappij de afgelopen jaren verrijkt met tal van nieuwe producten en diensten, zoals internet, e-mail en mobiele telefonie. Een niet te onderschatten digitale wereld heeft zijn intrede gedaan. Hoewel het ons veel voordelen biedt, zijn er ook negatieve gevolgen. Deze producten en diensten worden helaas ook mede ingezet om op afstand, anoniem en non-stop, personen lastig te vallen.
5
Hoe wordt er gepest?
Hoe Verbaal
Categorie Fysiek, mentaal
Lichamelijk
Fysiek
Achtervolgen
Fysiek, mentaal
Uitsluiten
Mentaal
Stelen en vernielen
Materieel
Afpersen
Mentaal, fysiek, materieel
Digitaal
Mentaal, materieel
Voorbeelden Vernederen, belachelijk maken, schelden, dreigen, met bijnamen aanspreken Aan kleding trekken, duwen en sjorren, schoppen en slaan, krabben en aan haren trekken, wapens gebruiken Opjagen en achterna lopen, in de val laten lopen, klem zetten of rijden, opsluiten Doodzwijgen en negeren, uitsluiten van feestjes, bij groepsopdrachten Afpakken van kledingstukken, schooltas, schoolspullen, kliederen op boeken. Dwingen om geld of spullen af te geven, het afdwingen om iets voor de pestende leerling te doen Mobiele telefoon, e-mail, sms, internet, pingen, twitteren, hyves, facebook
De gepeste leerling Sommige leerlingen lopen meer kans gepest te worden dan anderen. Dat kan vanwege hun uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen te maken hebben. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties, waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Een kind dat wordt gepest, praat er thuis en op school niet altijd over. Redenen hiervoor zijn: - schaamte - angst dat de ouders met de school of met de pester gaan pratenen dat het pesten dan nog erger wordt - het probleem lijkt onoplosbaar - het idee dat het niet mag klikken De pester Pesters zijn vaak de sterkeren in hun groep. Zij lijken populair maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en ze proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere leerlingen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig want het slachtoffer vraagt er immers om om gepest te worden. Daarnaast hebben pesters vaak ook een positieve blik op het
6
gebruik van geweld. Pesten kan een aantal oorzaken hebben: - Een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken. - Het moeten spelen van een niet-passende rol. - Een voortdurende strijd om de macht in de klas. - Een niet-democratisch leefmilieu binnen de school; iemand is autoritair en laat op een onprettige wijze blijken dat hij de baas is. Dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd. - Een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau) - Een zwak gevoel van autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid) of juist een te sterk gevoel voor autonomie. - Een negatief zelfbeeld, weinig eigenwaarde. - Een problematische thuissituatie, negatief voorbeeldgedrag van ouders/verzorgers. De meelopers en de andere leerlingen Meelopers zijn omstanders die incidenteel actief of passief meedoen met het pesten. Dit gebeurt meestal uit angst om zelf in de slachtofferrol terecht te komen, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen. De meeste leerlingen houden zich afzijdig als er wordt gepest. Ze voelen zich wel vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen. Het is belangrijk deze leerlingen tot helpers te maken. Het aanpakken van pesten Pesten is onacceptabel en vraagt om een duidelijke en krachtige reactie vanuit de school. Pesten kan grote gevolgen hebben voor de gepeste (onzekerheid, faalangst, depressie, zelfdoding) en de pester (problemen met sociale relaties, positief tegenover het gebruik van geweld, heeft grotere kans in het criminele circuit terecht te komen).
7
Uitgangspunten: waar moeten wij als school aan voldoen? Pesten is te bestrijden als het serieus wordt genomen. Dat betekent dat de leerlingen, medewerkers en ouders moeten weten waar hulp te krijgen is en wat de grenzen zijn. Voor alle leerlingen en medewerkers van de Groene Welle betekent het, dat ze aandacht moeten hebben voor de signalen. Voor leerkrachten betekent het dat er tijdens (mentor) lessen over regels gesproken wordt. Voorwaarden van de Groene Welle om pesten zoveel mogelijk te voorkomen zijn: 1. Pesten moet worden onderkend als probleem door alle betrokkenen: Leerlingen die gepest worden, pestende leerlingen, meelopers, teruggetrokken leerlingen, leerkrachten en ouders. Tijdens voorlichtingbijeenkomsten nodig voor leerkrachten en ouders moet het pestprotocol aan de orde komen. 2. De school probeert pesten te voorkomen: Leerkrachten creeren een veilige, pedagogische sfeer. Er worden gesprekken in de klassen uitgevoerd over pesten en omgaan met elkaar. Ook wordt er gewerkt aan het gezamenlijk opstellen van klassenregels. 3. Leerkrachten zijn in staat om pesten te signaleren als het toch optreedt: Tijdens leerlingbesprekingen en rapportvergaderingen worden signalen m.b.t. pesten besproken. 4. Leerkrachten nemen duidelijk stelling als ze merken dat leerlingen worden gepest: Heel belangrijk is hierbij het invoelend vermogen van de leerkrachten 5. De school beschikt over een heldere aanpak als er gepest wordt: De aanpak is eenduidig en bekend bij leerlingen, ouders en personeel. De methode (vijf sporen aanpak) is gericht op het pestende kind, het gepeste kind en op de klas als geheel. 6. Er is een zorgstructuur (zorgplan maart 2011) In het zorgplan wordt de begeldiing en ondersteuning in de eerste-, tweede- en derdelijnszorg toegelicht. De school beschikt over een vertrouwenspersoon.
8
Vijfsporenaanpak Deze aanpak is gericht op de verschillende partijen die betrokken zijn bij pesten: 1.de gepeste leerling 2.de pester 3. de ouders 4. de klasgenoten 5. de school. Ad 1 Steun bieden aan de leerling dat gepest wordt: -Naar de leerling luisteren en zijn probleem serieus nemen. -Met de leerling overleggen over mogelijke oplossingen. -Samen met de leerling werken aan oplossingen. -De leerling hulp aanbieden (bijvoorbeeld sociale vaardigheidstraining , Equip, faalangstreductietraining) -Zorgen voor follow-up gesprekken. Ad 2 Steun bieden aan de leerling(e) dat zelf pest: -Met de leerling bespreken wat pesten voor een ander betekent. -De leerling helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere leerlingen. -De leerling helpen om zich aan regels en afspraken te houden. -Zorgen dat de leerling zich veilig voelt; uitleggen wat je als leerkracht gaat doen om het pesten te stoppen. -Stel grenzen en verbind daar consequenties aan. -Zorgen voor follow-up gesprekken. Ad 3 De ouders van de gepeste en van de pestende leerling steunen: -Ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen. -Ouders op de hoogte houden van de afhandeling van pestgedrag. -Informatie en advies geven over pesten en de manieren waarop pesten kan worden aangepakt. -Afspraken maken over de aanpak van het pesten: samenwerking tussen school en ouders - Indien nodig ouders doorverwijzen naar externe hulpverlening. Ad 4 De middengroep (de rest van de klas) betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem: -Met de leerlingen praten over pesten en over hun eigen rol daarbij. -Met de leerlingen overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. -Samen met de leerlingen werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen.
9
Het stappenplan na een melding van pesten A. De mentor 1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste en later met de pester apart. Een leidraad voor deze gesprekken is te vinden in bijlage ll en lll. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. 2. De mentor neemt contact op met de ouders van de pester en de gepeste en betrekt hen bij de oplossing. 3. De mentor bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. 4. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft. 5. Indien het probleem escaleert, meldt de mentor het gedrag aan de studiecoördinator/onderwijsteamleider van de leerling(en). Hij overhandigt de studiecoördinator/onderwijsteamleider het dossier met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt. 6. Indien het probleem escaleert (zie 5) worden de ouders/verzorgers op de hoogte gesteld en zo nodig betrokken bij het vinden van een oplossing. B. De teamleider/coördinator leerlingzaken 1. De teamleider en/of de coordinator leerlingzaken kan in onderling overleg, de rol van de mentor overnemen bij escalatie van het pestgedrag en wanneer het pesten het klassenverband overstijgt. 2. Hij heeft zo nodig een gesprek met de gepeste en de pester of organiseert direct een gesprek tussen beiden. 3. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk: - confronteren (zie bijlage lll) - mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen - helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten
4. In het contact met de gepeste wordt gekeken of hij bepaald gedrag vertoont, waardoor hij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters
5. Hij adviseert zo nodig, zowel aan de pester als de gepeste, hulp op vrijwillige basis door de counselor.
6. Hij stelt alle betrokken ouders op de hoogte wanneer er sprake is van recidief gedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject
10
7. Hij bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders
8. Hij koppelt alle informatie weer terug naar de mentor C. Schorsing Wanneer gesprekken geen verandering tot stand brengen, volgt een schorsing van een dag. Als er ook daarna geen verbetering geconstateerd wordt krijgt de pestende leerlingen een langere schorsing, na overleg met de teamleider.
Verwijdering van de vestiging Wanneer de leerling ondanks alle inspanningen van de betrokken partijen het pestgedrag blijft tonen, wordt overgegaan tot verwijdering. Er wordt, in samenwerking met de leerplichtambtenaar, gezocht naar een andere school. De taak van docenten De docenten hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren en een melding doen bij de mentor om hulp en overleg in gang te zetten. De rol van de counselor a. Hij biedt ondersteuning waar nodig (in overleg met de zorgcoördinator), aan mentoren en studiecoördinatoren tijdens de verschillende fasen in het proces. b. Hij biedt (in overleg met de zorgcoördinator) op vrijwillige basis, individuele begeleiding aan de pester en de gepeste leerling. c. Hij biedt (in overleg met de zorgcoördinator) een sociaal-emotionele training aan voor het eerste en tweede leerjaar. d. Hij kan waar nodig een inbreng hebben tijdens de mentorlessen. e. Hij biedt (in overleg met de zorgcoördinator) kleine trainingen aan bij specifieke hulpvragen, zoals bijvoorbeeld een assertiviteitstraining. f. Hij vraagt regelmatig aandacht voor de problematiek aan ouders via een schoolkrant/nieuwsbrief of via de website van de school.
11