Inspelen op verandering Met het jaarverslag wil de Raad van Bestuur van de Van der Hoeven Stichting maatschappelijk verantwoording afleggen en inzicht geven in de bedrijfsvoering in 2010. Centraal staat ‘inspelen op verandering’, waarbij wordt ingegaan op meer transmuralisering, minder tbs-opleggingen en veranderende wet- en regelgeving. Tevens wordt ingegaan op de organisatieverandering die in 2010 is ingezet. Kwaliteit en veiligheid zijn hierin belangrijke pijlers. In dit document vindt u achtereenvolgens een verantwoording van de Van der Hoeven Stichting en haar organisatieonderdelen: de Van der Hoeven Kliniek, De Waag, de Forensische Polikliniek Kindermishandeling en Forum Educatief.
Inspelen
op verandering
Van der Hoeven Stichting
Jaarverslag 2010
Gegevens in dit jaarverslag zijn mede gebaseerd op informatie in het maatschappelijk jaarverslag zoals dat is geschreven volgens de richtlijnen voor het ‘Jaardocument Zorg voor zorginstellingen die forensische zorg leveren’ (via www.jaarverslagenzorg.nl). Het jaarverslag is aangevuld met interviews met relaties van de Van der Hoeven Stichting, medewerkers en een patiënt in de tbs-behandeling.
Geconsolideerde jaarrekening per 31 december 2010 (na resultaatbestemming) Activa
Referentie
Geconsolideerde resultatenrekening over 2010
31 december 2010
31 december 2009
€
€
63.007.414 63.007.414
66.026.705 66.026.705
Vaste activa
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
Vlottende activa
Voorraden Onderhanden projecten uit hoofde van DBC’s Vorderingen en overlopende activa Vorderingen uit hoofde van financieringstekort Deposito’s Liquide middelen Totaal vlottende activa
292.906 6.958.589 6.036.058 2.991.290 3.054.172 7.658.744 26.991.759
242.058 6.521.616 4.921.203 3.551.557 539.836 4.225.403 20.001.673
Totaal activa
89.999.173
86.028.378
passiva
Eigen vermogen Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Totaal eigen vermogen
27.447.350 527.993 27.975.343
26.091.740 527.993 26.619.733
Voorzieningen
15.292.349
12.829.041
Langlopende schulden
35.601.703
36.197.400
Kortlopende schulden Schulden uit hoofde van financieringsoverschot Kortlopende schulden en overlopende passiva
11.129.778
10.382.204
Totaal passiva
89.999.173
86.028.378
Colofon 2010
2009
€
€
65.524.504
58.734.898
1.847.191 67.371.695
772.985 59.507.883
bedrijfslasten Personeelskosten Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Overige bedrijfskosten Som der bedrijfsopbrengsten
47.554.387 1.932.519 12.637.395 62.124.301
42.338.072 1.240.504 11.114.282 54.692.858
Van der Hoeven Stichting Willem Dreeslaan 2 3515 GB Utrecht
De Waag Nederland Oudlaan 9 3515 GA Utrecht
Forum Educatief Willem Dreeslaan 55 3515 GB Utrecht
Postbus 174 3500 AD Utrecht
Postbus 1362 3500 BJ Utrecht
Postbus 515 3500 AM Utrecht
bedrijfsresultaat Financiële baten en lasten
5.247.394 -1.785.461
4.815.025 -1.207.652
T 030-2758275 F 030-2758200
T 030-2720685 F 030-2758220
T 030-2758277 F 030-2758211
resultaat uit gewone bedrijfsvoering Buitengewone baten en lasten
3.461.933 36.398
3.607.373 -510.730
[email protected] www.hoevenstichting.nl
[email protected] www.dewaag-nederland.nl
[email protected] www.forumeducatief.nl
resultaat boekjaar
3.498.331
3.096.643
Van der Hoeven Kliniek Willem Dreeslaan 2 3515 GB Utrecht
Forensische Polikliniek Kindermishandeling Willem Dreeslaan 55 3515 GB Utrecht
Referentie bedrijfsopbrengsten Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten (uit AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies) Niet gebudgetteerde zorgprestaties Subsidies (inclusief overige Wmo-prestaties) Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten
Eindredactie Projectbegeleiding Tekst Fotografie Vormgeving Druk
Afdeling MCR: Corinne Derksen, Hiske Dibbets, Natasja van Driel, Sandra Eigeman Afdeling MCR: Corinne Derksen MVA Communicatie, Den Haag Lieke Fortuin Fotografie, Rotterdam Idefix Vormgeving & Communicatie, Ossendrecht Opmeer Drukkerij, Den Haag
Postbus 174 3500 AD Utrecht T 030-2758275 F 030-2758200
[email protected] www.hoevenkliniek.nl
Postbus 515 3500 AM Utrecht T 030-2758292 F 030-2758293
[email protected] www.polikindermishandeling.nl
De Waag
Van der Hoeven Stichting
Forum Educatief
Forensische Polikliniek Kindermishandeling
Van der Hoeven Kliniek
Inspelen op verandering
Van der Hoeven Stichting
Jaarverslag 2010
Inhoudsopgave VAN DER HOEVEN STICHTING Geconsolideerde jaarrekening en resultatenrekening 2010 (zie binnenzijde flap omslag) Interview met Martin Groesz, voorzitter Raad van Bestuur bij de Van der Hoeven Stichting Organisatieontwikkeling biedt ruimte aan primair proces De ondernemingsraad levert constructieve bijdrage Interview met Goof van Gemert, directeur Forensische Zorg bij Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) Interview met Harry Crielaars, algemeen directeur/bestuurder bij Slachtofferhulp Nederland Sociale gegevens
12 18 21 22 24 26
VAN DER HOEVEN KLINIEK Behandelen waar mogelijk, begrenzen waar noodzakelijk Interview met Niek Heidanus, strafrechtadvocaat bij Yspeert VWL advocaten Interview met Jan Berndsen, voorzitter Raad van Bestuur bij Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht (SBWU) Interview met Vivienne de Vogel, hoofd afdeling onderzoek bij de Van der Hoeven Kliniek Interview met een patiënt van de Van der Hoeven Kliniek Kwaliteit & veiligheid binnen de Van der Hoeven Kliniek Toelichting feiten & cijfers
30 34 36 38 40 42 44
DE WAAG Voorloper in transmurale ketens Interview met Marjolein Verstappen, lid van de Raad van Bestuur bij Agis Zorgverzekeringen Interview met Sander van Arum, hoofd Behandelzaken Jeugd bij De Waag Kwaliteit & veiligheid binnen De Waag Toelichting feiten & cijfers
48 52 54 56 59
FORENSISCHE POLIKLINIEK KINDERMISHANDELING Door letsels te laten spreken, krijgen kinderen een stem Interview met Jacqueline van der Horst, unitleider bij Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Utrecht Interview met Lonneke van Duurling, forensisch arts bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling Toelichting feiten & cijfers
64 66 68 70
forum educatief Interview met Uta Kröger, manager van Forum Educatief Uitgelicht, Recidive monitoren; Van der Hoeven Kliniek Toelichting feiten & cijfers Overige publicaties Van der Hoeven Stichting 2010
74 76 78 80
Van der Hoeven Stichting
“Transparantie? Graag! We hebben veel om trots op te zijn.” Interview met Martin Groesz, voorzitter Raad van Bestuur bij Van der Hoeven Stichting
“Centraal in dit jaarverslag staat de veranderende vraag waarmee onze organisatie te maken krijgt. Meer transmuralisering, minder tbs en veranderende wet- en regelgeving maken daar bijvoorbeeld deel van uit. We vertellen graag hoe we daar in 2010 mee omgingen. Het draagt immers bij aan een beter beeld van de sector als we laten zien hoe we werken en wat we daarmee bereiken. Daarbij vind ik dat onze medewerkers recht hebben op transparantie. Zij verrichten namelijk fantastisch werk, en dat mag gezien worden. In het verslagjaar kregen ze met diverse veranderingen te maken, waaronder een organisatieontwikkeling. Tegelijkertijd ging het werk op volle sterkte door, waarbij onze mensen flinke prestaties leverden. Dus: transparantie? Graag. We hebben veel om trots op te zijn!” Onze organisatie ontstond vanuit een bijzondere behandelfilosofie… …waarbij de groepsdynamiek belangrijk is. De organisatie bestaat inmiddels 55 jaar en de afgelopen jaren groeide de kliniek zeer snel. Onze ambulante tak De Waag, die
bijna twintig jaar geleden ontstond, groeide eveneens snel in omvang en in aantal vestigingen. Ook de externe ontwikkelingen spelen een rol… …bij deze organisatieontwikkeling. Onze sector is een markt geworden. Een markt die te maken krijgt met bezuinigingen, een teruglopend aantal tbs’ers, fusies en veranderende wet- en regelgeving. Al met al is de forensische psychiatrie een complex veld geworden. Het was niet meer dan logisch dat ons een organisatieontwikkeling te wachten stond.
Natuurlijk reageren mensen verschillend… …op zo’n verandering. Sommige mensen juichen het toe omdat ze behoefte hebben aan duidelijkheid. Anderen vinden het vervelend omdat ze niet willen dat het goede van de Stichting verloren gaat. Het goede gaat niet verloren; sterker nog… …de hele verandering is ingezet juist omdat we het primaire proces, het leveren van optimale zorg, het allerbelangrijkste vinden. Dat willen we behouden en daarom zetten we de organisatieontwikkeling in. En we kijken vooruit. We moeten het nieuwe organisatieplan goed in de praktijk
12
“Onze medewerkers hebben recht op transparantie, zij verrichten namelijk fantastisch werk, en dat mag gezien worden! ”
13
neerzetten en het duurt nog wel een jaar of twee voordat alles helemaal staat. Wij zijn voorstander van transparantie van de prestaties… …en daar werken we zelf al hard aan. Zo ontwikkelden we een methode om de recidive goed te monitoren , waarmee we aansluiten bij de cijfers en definities van het Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum (WODC). Deze methode publiceerden we, en het ligt op zich voor de hand om deze methode voor de hele sector in te voeren. Zo kunnen we sectorbreed transparant met onze prestaties naar buiten treden. Zonder goede tbs-behandeling is de kans op recidive drie keer groter… …vandaar dat een tbs-behandeling een zeer belangrijke bijdrage aan de maatschappelijke veiligheid levert. Toch staat het imago van de tbs-sector onder druk en staat er een enorm vergrootglas op. Elk incident heeft een kans breed te worden uitgemeten in de media en in de Tweede Kamer te belanden. Terwijl er bij mensen die geen tbs-traject doorlopen een significant grotere kans bestaat op terugval. Mensen die zonder tbs-behandeling direct vanuit de gevangenis de maatschappij in gaan, vallen vijf keer vaker terug dan mensen die wél een tbsbehandeling kregen.
1
mens. Zolang je je alleen blijft richten op het delict en/of de stoornis, is de kans op succes niet zo groot. Wij proberen de negatieve zaken af te zwakken en het positieve te benadrukken. Veel patiënten behalen hier hun eerste diploma. En dan moet je eens zien hoe blij en trots ze zijn. Net als ieder ander mens.
“Als je ziet wat de behandelaars allemaal meemaken met patiënten, wat voor bedreigende situaties er kunnen ontstaan en hoe bevlogen ze daarbij hun werk doen. Ik vind dat héél indrukwekkend. Vandaar dat ik vind dat die medewerkers recht hebben op openheid. Zodat de maatschappij ziet wat voor fantastisch werk ze doen om mensen en uiteindelijk de maatschappij te helpen.” Onze medewerkers hebben recht op transparantie… …zij verrichten fantastisch werk. Dat mag gezien worden. Als je ziet wat de behandelaars allemaal meemaken met patiënten, wat voor bedreigende situaties er kunnen ontstaan en hoe bevlogen ze daarbij hun werk doen. Ik vind dat héél indrukwekkend. Vandaar dat ik vind dat die medewerkers recht hebben op openheid. Zodat de maatschappij ziet wat voor fantastisch werk ze doen om mensen en uiteindelijk de maatschappij te helpen.
Sommige dossiers van patiënten beginnen bij de geboorte… …en dat is precies waarom wij de preventieve kant heel belangrijk vinden. Als je eerder in een leven kunt ingrijpen, kun je een tbs-waardig delict voorkomen. Vandaar dat we twintig jaar geleden De Waag startten. We willen daarmee voorkomen dat slachtoffers daders worden. Op die manier doorbreken we een vicieuze cirkel.
De maatschappij in haar volle omvang… …is onze belangrijkste klant. Wij verlenen zorg aan de moeilijkste groepen in deze samenleving, mensen met een psychische stoornis die gevaarlijk zijn. Met het resocialiseren en reïntegreren van deze patiënten leveren we een belangrijke bijdrage aan de veiligheid van de samenleving. Van delictpleger naar patiënt, naar vrij mens… …dat is de route die mensen bij ons doorlopen. We richten ons sterk op die
Bij De Waag zijn we geen geïsoleerde behandelaar… …de mensen die we hier behandelen komen van buiten en gaan weer naar buiten. Wij verzorgen hoogspecialistische zorg op het moment dat ze hier komen. Maar het is ook goed om zeker te weten dat mensen krijgen wat ze nodig hebben als de behandeling is voltooid. Dan spreek je over continuïteit van zorg, over zorgketens. Daarvoor werken we samen met uiteenlopende partijen, waaronder gemeenten, politie, reclassering en beschermd wonen.
‘Recidive monitoren; Van der Hoeven Kliniek’, L.H. Keune/M.H. van Binsbergen, 2010
14
15
Een voorloper in transmurale ketens… …noemt men ons vaak. En het klopt dat we continu zoeken naar de beste transmurale uitstroommogelijkheden. De maatschappij ziet graag dat wij patiënten zo lang mogelijk binnenhouden. Maar dat werkt niet. Mensen die weer normaal in een maatschappij moeten functioneren, moet je stapsgewijs in contact brengen mét die maatschappij en met alle verleidingen die daar bij horen. Transparant communiceren met en luisteren naar cliënten en hun netwerk… …dat doen we via de cliëntenraden. We overleggen en luisteren, en daarmee leren we van de patiënt. De buitendienstmedewerkers van de Kliniek onderhouden daarnaast doorlopend contact met het netwerk van de patiënt. En bij De Waag betrekken we met de systeembenadering het netwerk, zoals familie en vrienden, van de cliënt, waarbij het creëren van veiligheid centraal staat. Respect voor het slachtoffer… …vinden wij essentieel. Een flink deel van de mensen komt binnen op een strafrechtelijke titel. Wij maken onze patiënten en cliënten bewust van de gevolgen van hun daden. Als er schulden afbetaald moeten worden, geven we daar voorrang aan. En soms kan een patiënt niet op verlof in een
“Sterke groei, externe ontwikkelingen en dan ook nog een organisatieverandering. Onze mensen kregen veel voor hun kiezen en tegelijkertijd leverden ze waanzinnige prestaties.”
bepaalde regio omdat daar slachtoffers of nabestaanden wonen. Verder vinden we het belangrijk om zaken goed op te pakken met organisaties als Slachtofferhulp Nederland. Onze vraaggeoriënteerde manier van denken… …zorgt ervoor dat we veel met stakeholders om tafel zitten. We kijken hoe we kunnen aansluiten en welke competenties we kunnen inzetten om de problemen binnen een stad te helpen oplossen. Zo zijn we in Utrecht vrij ver met het oplossen van het probleem van daklozen en psychiatrische patiënten die van instelling naar instelling gingen. Daar is onze kliniek voor Klinisch Intensieve Behandeling (KIB) uit voortgekomen. Zodra het fundament stevig staat… …willen we verder bouwen. Bijvoorbeeld aan zorglijnen binnen De Waag, die zorgen voor meer specialisatie dan we tot nu toe gewend waren. Daarbij zijn we dan wel in alle grote steden in de Randstad aanwezig, maar bieden we niet overal hetzelfde aan. Zeker in de steden waar we alleen een ambulant aanbod hebben, willen we meer de samenwerking opzoeken om zo beter in te kunnen spelen op de behoeften van die gemeenten.
Probleemjongeren die in groepen overlast veroorzaken… …is een ander maatschappelijk probleem waar we op in willen spelen. Dat vraagt echter om een multidisciplinaire aanpak. We oriënteren ons op de rol die wij daarbinnen kunnen spelen en kijken welke partijen er nodig zijn om dit op te pakken.”
waanzinnige prestaties. Veel uitstromende patiënten in de kliniek, succesvolle behandelingen bij een groeiende De Waag, het neerzetten van een kliniek voor Klinisch Intensieve Behandeling (KIB) waar onze ketenpartners positief over zijn. Dat dóen ze gewoon allemaal. En dat ook nog eens met een positief financieel resultaat!
Van der Hoeven Stichting De Van der Hoeven Stichting in Utrecht is een instelling voor forensische psychiatrie. De Stichting verzorgt geestelijke gezondheidszorg voor mensen die met justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen, waarbij een relatie is met een psychiatrische of persoonlijkheidsstoornis of -stoornissen.
Taken
De taken van de Stichting zijn divers en lopen uiteen van de preventie van (ernstige) delicten, behandeling van psychiatrische stoornissen, expertiseontwikkeling en onderzoek tot letseldiagnostiek bij 0- tot 18-jarigen en onderwijs en trainingen in onze vakgebieden.
Letsels objectiveren bij kinderen… …doet de Forensische Polikliniek Kindermishandeling. Deze polikliniek verricht sinds 2004 letseldiagnostiek bij kinderen. De polikliniek is een tweedelijnsvoorziening en verricht als enige in Nederland poliklinisch forensisch medisch letselonderzoek bij 0- tot 18-jarigen. In 2010 werkten we hard aan de naamsbekendheid en startten we een lobby richting de politiek. Dit om te pleiten voor een vaste verwijzings- en financieringsstructuur van forensisch-medisch onderzoek in de ketenzorg rondom de gezondheid en de veiligheid van het kind.
De Van der Hoeven Stichting bestaat uit: • De Van der Hoeven Kliniek, centrum voor klinische forensische psychiatrie • De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie • De Forensische Polikliniek Kindermishandeling • Forum Educatief, opleidingscentrum voor forensische geneeskunde en gedragswetenschappen
De druk in deze specialistische behandelsetting is sowieso al groot… ...en daar is de afgelopen jaren van alles bij gekomen. Sterke groei, externe ontwikkelingen en dan ook nog een organisatieverandering. Onze mensen kregen veel voor hun kiezen en tegelijkertijd leverden ze
16
17
Organisatieontwikkeling biedt ruimte aan primair proces
Organigram Van der Hoeven Stichting
De afgelopen jaren kreeg de Van der Hoeven Stichting te maken met stevige groei. Zowel door toename
Middelburg
Almere
Amersfoort
Amsterdam
Den Haag
FPKM
Haarlem
Leiden
Rotterdam
Utrecht
(samenwerking)
in de klinische capaciteit als door groei van het aantal poliklinieken. Daarmee nam het aantal medewerkers flink toe. Tegelijkertijd veranderde de omgeving; er kwamen meer stakeholders en de wet- en regelgeving
KIB
TBS
Longcare
veranderde. Ook ontstond er meer concurrentie en was er een afname in het aanbod van tbs’ers. Staf De Waag
Staf Kliniek
Dit alles leidde tot een herbezinning en vervolgens tot een professionaliseringsslag in de inrichting van de organisatie. Deze organisatieontwikkeling bracht een heldere structuur, een functiehuis en duidelijkheid
Directie Kliniek
Directie De Waag
over verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Met het organisatieplan is de organisatiestructuur helder beschreven. Het plan besteedt veel aandacht aan de randvoorwaarden voor een goed ingericht primair proces, maar ook aan de ontwikkeling van professionele ondersteunende afdelingen. Zo beschrijft het korte lijnen alsmede taken en verantwoordelijkheden die helder zijn belegd. Daardoor kunnen medewerkers zich richten op het primaire proces en krijgen ze waar nodig bedrijfsmatige ondersteuning van professionals. Doelstellingen Het organisatieplan neemt alle relevante ontwikkelingen binnen de organisatie en
haar omgeving mee. Zo zijn er enkele duidelijke doelstellingen: omgaan met het huidige imagoprobleem en de te verwachten overcapaciteit in de tbs-sector, met marktwerking en met de concurrentie en de schaalvergroting binnen de forensische keten. Daarnaast staan ketensamenwerking, het managen van relaties met alle belanghebbenden en de keuzes rondom differentiatie en uitbreiding van het portfolio centraal. Heldere indeling Het organisatieplan gaat uit van een heldere scheiding tussen strategische, tactische en operationele oriëntatie.
Dit was nodig door de sterke groei die de organisatie doormaakte. Daarnaast staat doelgroependifferentiatie centraal. Dit is iets waar de organisatie op ingericht moet worden. Een indeling in resultaatverantwoordelijke eenheden (RVE’s) zorgt ervoor dat verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij deze eenheden zijn belegd en niet langer centraal. Daarnaast zijn duale leiding, kwaliteit, kostenefficiënt werken en een grotere externe oriëntatie van belang. Innovatief en ontwikkelingsgericht zijn, blijft belangrijk voor de Van der Hoeven Stichting. Een structuurrapport toont het ontwerp van de complete organisatie; het formatierapport stelt de formatie in fte’s officieel vast.
18
Forum Educatief Juridische zaken Informatiemanagement & Automatisering
Service Centrum
Kwaliteits- & Procesmanagement
Finance & Control
Personeel & Organisatie
19
Marketing, Communicatie & Relatiemanagement
Ambtelijk secretaris OR
Raad van Bestuur
Directiesecretariaat
Raad van Toezicht
Adviseur(s) RvB
Functieprofielen Met het organisatieplan is een functiehuis ingericht. Tot 2010 bestonden er circa 240 functienamen voor de ruim 800 medewerkers. Dat is teruggebracht tot ongeveer 80 functieprofielen. Het beschrijven van de functieprofielen gebeurde in samenwerking met een flink deel van de medewerkers. De profielen geven richting aan beoordelingen en evaluatiegesprekken. Het maakt duidelijk wat er van medewerkers in de uitoefening van hun functie wordt verwacht. Ook biedt het een leidraad die duidelijk maakt aan welke ontwikkelpunten men kan werken, wil men naar een hoger niveau binnen de functie of een andere functie doorstromen. Het loopbaanperspectief voor medewerkers is daarmee transparanter geworden.
De ondernemingsraad levert constructieve bijdrage
Vooruitblik 2011 staat in het teken van ‘iedereen op z’n plek’. In de nieuwe organisatiestructuur is iedereen opnieuw geplaatst. Bijna alle medewerkers behouden hun functie, maar krijgen daar een functieprofiel aan gekoppeld. Een aantal tijdelijke managementposities is definitief geworden. In 2011 krijgt de implementatie van het plan tot organisatieontwikkeling verder gestalte. Zodat wat op papier is bedacht daadwerkelijk in de praktijk gaat werken. Wanneer dan in 2011 het stof van de reorganisatie is neergedaald, is het tijd voor een medewerkerstevredenheidsonderzoek. Verder besteden we in 2011 aandacht aan de toerusting van alle medewerkers in de nieuwe organisatie door middel van opleidingen, interne deskundigheidsbevordering en een management developmentprogramma.
“Niet met de voet op de rem, maar met de vinger aan de pols” De ondernemingsraad (OR) van de Van der Hoeven Stichting is expliciet betrokken bij de organisatieontwikkeling. De instemmings- en adviesaanvragen zijn voorgelegd en er vond veelvuldig overleg plaats tussen de Raad van Bestuur en de OR-leden. Al met al lag er een flinke verantwoordelijkheid bij de OR, omdat onder de medewerkers veel emoties leefden over de ontwikkelingen. De OR dacht op een constructieve manier mee, wat uiteindelijk leidde tot een positief advies over het organisatieplan. Vicevoorzitter Bart Jansen licht de rol van de OR in 2010 toe: “Met de groei van de Stichting veranderde de rol van de OR. We functioneren nu meer vanuit de inhoud en maken een versnelde professionaliseringsslag door. Daarbij vertegenwoordigen we alle onderdelen van de Stichting.” Belang van de organisatiewijziging “Als OR onderschrijven we het belang van de organisatiewijziging. De Stichting draaide in het verleden goed, maar veel zaken waren impliciet geregeld. Die worden nu expliciet gemaakt. De groeiende organisatie, de veranderende maatschappij en een ander politiek klimaat vereisen een heldere inrichting van de organisatie om toekomstbestendig te kunnen zijn. De bestuurder heeft de OR betrokken bij het maken van het organisatieplan. Op onze vragen kwamen verhelderende antwoorden die de gemaakte keuzes onderbouwden. Dat leidde uiteindelijk tot ons akkoord op het organisatieplan.” Kritisch volgen “Ons akkoord betrof overigens alleen de onderdelen van het plan die we op dat moment konden overzien. Veel moest nog uitgewerkt worden. Bij iedere verdere uitwerking willen wij vooraan staan en om advies en instemming gevraagd worden waar dat nodig en vereist is. De komende tijd letten we op de kaders en randvoorwaarden die nodig zijn om de organisatie te laten werken zoals bedoeld in het organisatieplan.”
20
21
“De Van der Hoeven Stichting is een van de beeldbepalende aanbieders op het vlak van forensische zorg.”
Goof van Gemert, directeur Forensische Zorg DJI
“Van der Hoeven is beeldbepalend” “De Van der Hoeven Stichting is een van de beeldbepalende aanbieders op het vlak van forensische zorg. Zowel vanwege de omvang als vanwege de lange traditie die de Stichting vertegenwoordigt”, stelt Goof van Gemert, directeur Forensische Zorg Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
“Zo werkt de Van der Hoeven Kliniek vanuit een uniek concept gebaseerd op de beginselen vanuit de therapeutische gemeenschap. Een rijke traditie waarnaar de Stichting veel onderzoek verricht. We hebben veel waardering voor de visie van Van der Hoeven.” “Waar het gaat om de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen heeft het concept van de Stichting veel kracht. Dat blijkt uit de recidivegegevens, die relatief gunstig zijn. Toch botst dit concept soms met zaken die wij wenselijk vinden in de behandeling binnen
22
alle tbs-klinieken. Zo gingen we bijvoorbeeld niet akkoord met het betrekken van medepatiënten bij het separeren. Zo’n werkwijze is vanuit de visie van de kliniek begrijpelijk, maar wij kunnen dat niet goedkeuren.” Vaker lagere behandelintensiteit “Bestond er tot voor kort veel vraag naar het hoogste beveiligingsniveau en de hoogste behandelintensiteit, nu zie je meer vraag ontstaan naar een lagere behandelintensiteit en een lager behandelniveau. Daar doet men door de hele strafrechtketen heen
23
meer ervaring mee op en daar ontstaat steeds meer enthousiasme voor. Je ziet dat terug in het gevangeniswezen, waar binnen de muren meer behoefte is aan de tweedelijnsbehandeling van mensen met een psychische stoornis.” Zorg binnen penitentiaire inrichtingen “De komende tijd neemt de vraag naar het lagere beveiligingsniveau en de lagere behandelintensiteit waarschijnlijk verder toe. Momenteel contracteren we jaarlijks zorg voor 15.000 mensen. Ik verwacht dat
dat zal stijgen naar 30.000 mensen, waarbij de zorg dan een lagere behandelintensiteit heeft. Ik denk dan aan transmurale zorg en ambulante zorg, óók binnen de penitentiaire inrichtingen (P.I.’s). Waarbij de beveiliging ín de P.I.’s uiteraard hoog blijft. De Van der Hoeven Stichting speelt duidelijk in op deze vraag. De Waag is een koploper als het gaat om transmurale en ambulante zorg onder bijzondere voorwaarden. En hun inzet voor 2011 bestaat voor een flink deel uit het aanbieden van zorg binnen de P.I.’s.”
“De informatievoorziening richting slachtoffers moet goed vorm krijgen. Gelukkig heeft de Van der Hoeven Kliniek dit scherp op het netvlies.”
Harry Crielaars, algemeen directeur/bestuurder bij Slachtofferhulp Nederland
“Korte lijnen en heldere communicatie” “De casemanagers van Slachtofferhulp Nederland staan slachtoffers en nabestaanden van ernstige delicten met een complex aan gevolgen in de nazorg bij. Zij regelen zaken voor hen en onderhouden bijvoorbeeld het contact met justitie en instellingen. Tussen de casemanagers en de Van der Hoeven Kliniek bestaan sinds enige jaren korte lijnen en heldere communicatie. En dat maken we wel eens anders mee”, vertelt Harry Crielaars, algemeen directeur/bestuurder bij Slachtoffer-
“Helaas valt er nog veel te regelen als het gaat om de zorg voor slachtoffers en nabestaanden. Waar het bijvoorbeeld vaak fout gaat is dat men slachtoffers niet laat weten waar een dader is ondergebracht. Terwijl in ongeveer de helft van de gevallen het slachtoffer en de dader tot elkaars netwerk behoren. Als iemand dan een plaatsing dicht bij huis krijgt, is de kans groot dat slachtoffers een dader tijdens zijn verlof tegenkomen. Met name nabestaanden pleiten ervoor dat ze van de verblijfplaats op de hoogte worden gesteld. Wij als Slachtofferhulp Nederland
ondersteunen dit. De informatievoorziening richting slachtoffers moet goed vorm krijgen. Gelukkig heeft de Van der Hoeven Kliniek dit scherp op het netvlies. Ik begreep bijvoorbeeld dat zij het altijd melden als patiënten voor het eerst buiten de kliniek komen. Dat is een goed voorbeeld van hoe het ook kan.” Vaste contactpersoon “Al met al valt er nog veel te verbeteren in de communicatie tussen klinieken en Slachtofferhulp Nederland. Het scheelt een hoop ergernis en onbegrip als klinieken een vaste
hulp Nederland. 24
25
contactpersoon aanstellen voor nabestaanden en voor organisaties als de onze. De landelijke werkgroep tbs – waarin de belangrijkste partners participeren – organiseert dit najaar een conferentie. Klinieken, Slachtofferhulp Nederland, Centraal Justitieel Incassobureau, Informatiepunt Detentie Verloop en andere partners weten elkaar daardoor hopelijk beter te vinden en kunnen daardoor betere diensten aanbieden aan slachtoffers en nabestaanden.” Slachtoffer-dadergesprekken “Slachtoffer in Beeld (SIB) organiseert en
begeleidt gesprekken tussen slachtoffers en daders, op basis van vrijwilligheid. Slachtofferhulp Nederland informeert slachtoffers of nabestaanden over de mogelijkheid van zo’n gesprek. Het gesprek biedt het slachtoffer de mogelijkheid om vragen te stellen aan de dader. In ruim de helft van de gevallen zorgt dit ervoor dat het slachtoffer zaken achter zich kan laten. De Van der Hoeven Kliniek is altijd bereid om mee te werken aan het tot stand brengen van deze gesprekken, iets wat wij op prijs stellen.”
Verhouding vrouw-man
Instroom versus uitstroom van medewerkers
Aantal medewerkers en formatie (fte’s) per 31/12
Leeftijdsopbouw
Ziekteverzuim (t.o.v. ggz landelijk)
2010
2010
2010
2010
2010
Sociale gegevens vrouw 501 (62%) man 311 (38%)
2009
200
1000
300
10 %
150
750
225
7,5 %
100
500
150
5%
50
250
75
2,5 %
0
0
0
0%
97 instroom
812 medewerkers
15-25:
58
Stichting 4,4 %
84 uitstroom
702,8 fte (0,87 fte gemiddeld)
25-35:
281
Landelijk 4,78 %
35-45:
181
45-55:
191
55-65:
98
> 65:
3
2009
vrouw 456 (60%) man 300 (40%)
2009
2009
200
1000
10 %
150
750
7,5 %
100
500
5%
50
250
2,5 %
0
0
0%
217 instroom
756 medewerkers
Stichting 4,0 %
82 uitstroom
690,2 fte (0,91 fte gemiddeld)
Landelijk 4,75 %
26
27
Van der Hoeven Kliniek
Behandelen waar mogelijk, begrenzen waar noodzakelijk
wil veranderen. Een nauw betrokken behandelteam kijkt of een patiënt voortgang boekt. Een bredere kring van stafmedewerkers die de patiënten ook goed kennen, ondersteunt hen daarbij. De verschillende kringen houden elkaar scherp en blijven alert op signalen die risico’s voorspellen.
De Van der Hoeven Kliniek werkte in 2010 hard om tegemoet te komen aan de veranderende vraag. Zo startte de kliniek met de Klinisch Intensieve Behandeling (KIB). Dit past binnen de aanpak van genezen en beheersen. De kliniek brengt bij al haar patiënten de risico’s in kaart en kijkt daarnaast naar de beschermende, oftewel risicoverlagende, factoren. Dit zorgt ervoor dat de kliniek patiënten zorg op maat kan bieden. Ook de intensieve overdracht bij de transmurale samenwerking draagt hieraan bij.
Beschermende factoren Naast de risicoverhogende factoren beoordeelt men de beschermende factoren, oftewel risicoverlagende factoren. Een goed stabiel netwerk, een opleiding en baan, relaties; dat zijn zaken die risico’s verlagen. Deze
beschermende factoren worden in kaart gebracht met SAPROF (Structured Assessment of PROtective Factors for violence risk). Deze methode, die de kliniek ontwikkelde, is inmiddels vertaald in elf talen. Warme overdracht De kracht van de tbs en de longcare bij Van der Hoeven zit ook in het verkleinen van die risico’s. Bij tbs zet de kliniek daarbij sterk in op de transmurale behandeling. Zo werkt ze al tien jaar samen met instellingen die begeleid en beschermd wonen aanbieden. De Van der Hoeven Kliniek blijft tijdens de
In 2010 verrichtte de kliniek opnieuw veel onderzoek. Vanuit een aantal pijlers werkt de Van der Hoeven Kliniek aan resocialisatie van patiënten; respect voor elkaar, verantwoordelijkheid dragen voor elkaars veiligheid en daar waar mogelijk. Deskundigen en professionals werken zelfstandig en vanuit hun eigen expertise. Dit alles op de drie locaties van de kliniek: Van der Hoeven Kliniek, Gebouw Wiertsema (beide Utrecht) en De Voorde (Amersfoort). Samenleving nabootsen Bij tbs is het uiteindelijk de bedoeling dat patiënten terug de samenleving in gaan. Vandaar dat de kliniek die samenleving zoveel mogelijk nabootst. Binnen de muren van de kliniek bestaat een maatschappij waar patiënten leren omgaan met het dragen van
verantwoordelijkheid voor veiligheid, voor elkaar, zichzelf en de medewerkers. Patiënten begeven zich uiteraard pas buiten de kliniek na een uitgebreide toetsing die over verschillende lagen loopt. De eerste toetsing vindt plaats door patiënten onderling. Zij spelen immers een belangrijke rol bij het helpen en bekritiseren van elkaar. Daarna volgt toetsing door het team, gevolgd door een bredere staf in de kliniek, en dan is er nog de toetsing door het onafhankelijke Adviescollege Verloftoetsing tbs vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie. Risico’s in kaart Iets wat de afgelopen tien jaar veel resultaatverbetering opleverde in de forensische psychiatrie, en in de tbs in het bijzonder, is
Naast de risicoverhogende factoren beoordeelt men de beschermende factoren, oftewel risicoverlagende factoren. Een goed stabiel netwerk, een opleiding en baan, relaties; dat zijn zaken die risico’s verlagen. Deze beschermende factoren worden in kaart gebracht met SAPROF (Structured Assessment of PROtective Factors for violence risk). Deze methode, die de kliniek ontwikkelde, is inmiddels vertaald in elf talen.
de risicotaxatie. Daarmee worden gestructureerd en gestandaardiseerd de risico’s van een patiënt in kaart gebracht. De bedoeling is dat hoog-risicopatiënten behandeld worden en als laag-risicopatiënten de maatschappij in gaan. Dit valt goed te volgen wanneer die risico’s in kaart zijn gebracht. Daarvoor zet de kliniek internationaal gestandaardiseerde instrumenten in. Deze introduceerde de Van der Hoeven Kliniek in Nederland, zowel binnen de eigen kliniek als in de rest van het veld. Verschillende kringen Uit de diagnostiek en de risicotaxatie komen dynamische risicofactoren aan het licht. De behandelplannen zijn zo samengesteld dat ze zich richten op díe risicofactoren die men
30
31
transmurale fase nauw betrokken bij en verantwoordelijk voor de patiënten en zorgt zo voor een zogenaamde warme overdracht. Deze overdracht begint reeds binnen de muren van de kliniek, aangezien het transmurale team het hier al overneemt. Longcare Omdat de kliniek zorg op maat ontwikkelt die geschikt is voor de lange termijn is er een longcare-beleid ontstaan. Als een patiënt is uitbehandeld en er zonder tbs geen veilige terugkeer in de maatschappij mogelijk is, kijken de behandelaars welke verantwoordelijkheid een patiënt wél kan dragen. Vervolgens wordt beoordeeld wat de kliniek daaraan toe moet voegen om het veilig te houden voor de maatschappij. Dat kan betekenen dat mensen op een ggz-terrein gaan wonen, in de buurt van de kliniek blijven wonen, of in locatie De Voorde in Amersfoort gaan wonen omdat ze de muren van een kliniek nodig hebben. Forensische KIB Vanuit de regio Utrecht kreeg de Van der Hoeven Kliniek vanuit verschillende instanties de vraag om samen met ggz- en wooninstellingen een behandeling te ontwikkelen voor de lastigste groep psychiatrische patiënten. Samen met zorgverzekeraar Agis ontwikkelde de kliniek hiervoor de zogenaamde Klinisch Intensieve Behandeling (KIB), met een landelijk zorggebied. Patiënten kunnen om verschillende redenen worden opgenomen in de kliniek voor Klinisch Intensieve
Behandeling. Meestal is een behandeling in de reguliere psychiatrie vastgelopen en zwerven de mensen uit deze groep van instelling naar instelling. Zij zijn bijvoorbeeld moeilijk hanteerbaar, uiten ernstige bedreigingen of zijn zeer agressief. Een opname in de KIB van de Van der Hoeven Kliniek kan dan uitkomst bieden. De kliniek beschikt over veel ervaring in de behandeling van patiënten met ernstige meervoudige ziektebeelden, waarbij agressie en overlast richting anderen centraal staan. Bijzonder is dat de kliniek terugplaatsingsgarantie geeft wanneer het mensen in het beschermd-wonentraject toch niet lukt. In 2010 is de kliniek voor Klinisch Intensieve Behandeling uitgebreid naar 48 bedden. Aandacht voor slachtoffers De Van der Hoeven Stichting vindt het belangrijk dat er tijdens een behandeling voldoende aandacht is voor slachtoffers van misdrijven. De Van der Hoeven Kliniek werkt vanuit deze filosofie mee in de landelijke werkgroep Slachtofferbeleid van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Deze werkgroep richt zich op het ontwikkelen van goed slachtofferbeleid en op het formeren van een onafhankelijke partij die de belangen van slachtoffers kan behartigen. Deze onafhankelijke partij moet de komende periode gestalte krijgen. De kliniek is daarnaast verbonden aan diverse slachtoffergroepen, zoals die van ouders van vermoorde kinderen. Ook werkt ze nauw samen met Slachtofferhulp Nederland, bijvoorbeeld
VDHS Jaarverslag 2010
door informatieverstrekking wanneer een patiënt zijn eerste stappen buiten de kliniek zet. Onderzoek Van oudsher zet de kliniek veel in op kennisontwikkeling en onderzoek. De afdeling Onderzoek richt zich op vragen die voortkomen uit de behandelpraktijk. Deze afdeling bestaat deels uit onderzoekers die zich volledig bezighouden met onderzoek en deels uit behandelaren die een deel van hun werkweek besteden aan onderzoek. Zo waarborgt de kliniek een sterke link tussen de onderzoekslijnen en de bruikbaarheid in en kennis uit de praktijk. Een belangrijke onderzoekslijn richt zich op risicotaxatie en risicofactoren, ook voor specifieke doelgroepen zoals zwakbegaafden en vrouwen. Een andere onderzoekslijn richt zich op het ontwikkelen van een screeningslijst voor beschermende factoren. Tot slot richt een onderzoekslijn zich op de behandeling van zedendelinquenten, omdat het volgens de kliniek belangrijk is deze groep meer te bieden zowel qua medicamenten als behandelvormen. De kliniek deelt haar kennis graag met andere partijen.
moet straks de veiligheidsfilosofie van de kliniek onderstrepen: de sociale controle tussen medewerkers en patiënten én tussen patiënten onderling is hierin het belangrijkst, aangevuld met toegangscontrole tot en hekken rondom de kliniek.
De Van der Hoeven Kliniek De Van der Hoeven Kliniek is een centrum voor klinische forensische psychiatrie met twee vestigingen in Utrecht en een vestiging in Amersfoort. De kliniek kent een multidisciplinaire benadering in een strak gestructureerde leefgemeenschap. Hier behandelt een staf patiënten voor hun stoornissen, met als doel de kans op een recidief zoveel mogelijk te verminderen. De staf werkt op basis van cognitiefgedragstherapeutische, systeemtherapeutische, educatieve en medisch-psychiatrische (evidence based) inzichten. Veiligheid in de kliniek zelf én veiligheid in de maatschappij staan daarbij voortdurend centraal. De Van der Hoeven Kliniek kent twee stromen patiënten: psychiatrische patiënten met een civielrechtelijke machtiging die behandeld worden in de kliniek voor Klinisch Intensieve Behandeling, en patiënten met een strafrechtelijke maatregel die we behandelen in een tbs-setting. De behandeling richt zich op antihospitalisatie en gedeelde verantwoordelijkheid. De omgeving van de patiënt is zo normaliserend mogelijk, waarbij deze werkt, sport en hobby’s beoefent. Professionals binnen hun vakgebied verzorgen het sporten en de arbeid. Het groepswerk zorgt voor dagelijkse bijsturing. Leren van medepatiënten en groepsleiding is daarbij belangrijk. Uiteraard wordt daarnaast gebruikgemaakt van de bewezen goede behandelingen voor bijvoorbeeld psychotische stoornissen, autisme, verslavingsbehandeling of traumabehandeling. Deze behandeling, die buiten het dagelijks groepswerk valt, stelt men per patiënt individueel vast. Het uiteindelijke doel is dat mensen weer zoveel als voor hen mogelijk is gaan deelnemen aan de maatschappij.
Geschiedenis
De Van der Hoeven Kliniek bestaat sinds 1955 en komt voort uit de Willem Arntsz Stichting. Deze stichting is een van de oudste psychiatrische instellingen van Nederland en werd opgericht in 1461. De kliniek is vernoemd naar dr. Henri van der Hoeven, die van 1918 tot 1947 als geneesheer aan de Willem Arntsz Stichting was verbonden. Hij wordt gezien als de wegbereider van de forensische psychiatrie in Nederland.
Vooruitblik In het verslagjaar kwamen de plannen rond voor de verbouwing van de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht, waar tbs-patiënten worden behandeld. In 2011 worden deze plannen verder uitgewerkt. Het verbouwde pand
32
33
“Men start vroeg met verloven; stapje voor stapje begeleiden ze mensen naar buiten.”
Niek Heidanus, strafrechtadvocaat bij Yspeert VWL advocaten
“Van der Hoeven voert tbs uit zoals het bedoeld is” “Tbs is effectief in het terugdringen van recidive, dat blijkt uit alle cijfers. De tbs-maatregel kan daarom goed zijn, maar alleen als de uitvoering rechtvaardig is. Op dit moment is dat niet het geval. De gemiddelde verblijfsduur is de afgelopen tien jaar verdubbeld van vijf naar tien jaar”, stelt Niek Heidanus, strafrechtadvocaat bij Yspeert VWL advocaten. Dit kantoor staat jaarlijks zo’n 200 tbs’ers bij.
“Niet alleen is de gemiddelde tbs-duur de afgelopen jaren flink gestegen, men wacht ook langer met het aanvragen van verloven en het risico op longstay-plaatsing is gegroeid. Vandaar dat ik mijn cliënten vaak adviseer om niet mee te werken aan een tbs-onderzoek.” Goede uitstroomcijfers “Wanneer een cliënt mij vertelt dat hij is geselecteerd voor de Van der Hoeven Kliniek, maakt mijn hart een vreugdesprongetje voor de cliënt. Een plaatsing in deze kliniek is gunstig vanwege de behandelingswijze.
34
Deze is effectief, met goede uitstroomen lage recidivecijfers. Wel meen ik dat de Van der Hoeven Kliniek heel kritisch de snelheid en kwaliteit van de behandeling en resocialisatie moet blijven bewaken. Wat ik goed vind aan Van der Hoeven is dat ze tbs uitvoeren zoals het bedoeld is. Men start vroeg met verloven; stapje voor stapje begeleiden ze mensen naar buiten. Dat terwijl je ziet dat veel andere klinieken bewoners steeds later naar buiten laten gaan. Ze willen wel, maar stuiten op een muur van politiek en media die ze verlamt. Kennelijk
35
lukt het niet om de politiek te overtuigen van het belang van verloven. Terwijl deze juist zo cruciaal zijn voor een succesvolle uitvoering van tbs.” Failliet “Als de ontwikkelingen in de tbs-sector op deze manier doorgaan, betekent dat mogelijk het failliet van deze maatregel. Dat zou jammer zijn. Het verdwijnen van tbs maakt de samenleving onveiliger. Het betekent namelijk dat er meer geweldsdelinquenten onbehandeld in de samenleving terugkeren.Vandaar dat de
klinieken aan politiek, samenleving en media moeten uitleggen dat er daadwerkelijk wat moet veranderen. Zodat ze de tbs-maatregel weer rechtvaardig kunnen uitvoeren.”
“In het begin is de Van der Hoeven Kliniek nog voor honderd procent betrokken. Tijdens het traject laten zij de patiënt meer los en nemen wij meer over.”
Jan Berndsen, voorzitter Raad van Bestuur bij SBWU
“Betrouwbare partner in de samenwerking” “In 1992 startte de samenwerking tussen de Van der Hoeven Kliniek en Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht (SBWU), doordat twee tbs’ers in de transmurale fase uitstroomden naar SBWU. Inmiddels beheren we elf transmurale plekken en begeleidden we de afgelopen jaren samen zo’n zeventig mensen naar een onvoorwaardelijk ontslag. In de kwaliteit van dat traject hebben onze mensen en die van de kliniek flink geïnvesteerd. Je zou willen dat elke patiënt die bij ons komt wonen de aandacht ontvangt die patiënten van de Van der Kliniek ontvangen”, meent Jan Berndsen,
“Zodra de kliniek denkt dat een patiënt geschikt is voor SBWU, komt deze persoon bij ons wonen. In het begin is de Van der Hoeven Kliniek nog voor honderd procent betrokken. Tijdens het traject laten zij de patiënt meer los en nemen wij meer over. Anderhalf jaar verder kijkt de kliniek als behandelaar nog wel mee, maar het leven van de patiënt speelt zich dan vooral bij ons af.” Altijd beschikbaar “De kliniek is altijd beschikbaar als er achtervang nodig is. En die toezegging is
voorzitter Raad van Bestuur bij SBWU.
36
37
onvoorwaardelijk en geldt op elk moment en op alle niveaus, zelfs op directieniveau. Als het niet gaat met een patiënt, haalt de kliniek deze persoon op. Dat geeft onze begeleiders de rust om te kunnen werken met deze relatief zware doelgroep. Daarbij krijgen onze medewerkers die met tbs’ers werken cursussen bij Forum Educatief van de Van der Hoeven Stichting. De forensische psychiatrie is immers een specifiek vakgebied, waarover onze mensen in hun opleiding nauwelijks kennis opdoen.”
Veiligheid “Onze samenwerking levert alle partijen veel op. Van der Hoeven werkt samen met een partij die hun patiënten transmuraal begeleidt. Zij krijgen de kans te reïntegreren in de samenleving. En uiteindelijk levert het de maatschappij een stuk veiligheid op. Patiënten die gefaseerd teruggaan naar de samenleving vervallen minder snel in oude fouten.”
Internationale doorbraak voor SAPROF Interview met Vivienne de Vogel, hoofd van de afdeling Onderzoek
2010 was een succesvol jaar voor de afdeling Onderzoek van de Van der Hoeven Kliniek. Zo sloeg het instrument voor beschermende factoren SAPROF (Structured Assessment of PROtective Factors) internationaal aan. “Dit instrument is vooral ontwikkeld om te voorkomen dat patiënten terugvallen. Beschermende factoren staan hierbij centraal”, vertelt Vivienne de Vogel, hoofd van de afdeling Onderzoek. “De SAPROF is feitelijk een risicotaxatie, een checklist waarmee je het risico van herhaling van ernstig delictgedrag inschat. Samen met een aantal collega’s ontwikkelden we deze checklist die een aanvulling is op de HCR-20, een veelgebruikt risicotaxatie-instrument. Bij de SAPROF spelen zowel de interne als externe beschermende factoren een rol. Interne factoren zijn bijvoorbeeld intelligentie en het vermogen tot zelfcontrole, externe factoren onder meer het hebben van sociale steun, werk en vrijetijdsbesteding.” Sneeuwbaleffect “De Nederlandse versie van SAPROF dateert van 2007 en in 2009 volgde een Engelse versie. In 2010 ontstond een sneeuwbaleffect en verschenen een Duitse, Franse en Italiaanse versie, en de Noorse, Spaanse, Zweedse, Portugese en Russische versie verschijnen waarschijnlijk in 2011. Inmiddels verzorgen we vanuit de Van der Hoeven Stichting gebruikerstrainingen in deze landen. We merken tijdens onze bezoeken voor trainingen dat mensen
ontzettend enthousiast zijn over het instrument. Waarom ze zo goed reageren? Ik denk omdat we iets positiefs kunnen bieden. In de forensische psychiatrie heb je vaak te maken met patiënten die zware delicten pleegden en in een behoorlijk uitzichtloze situatie zitten. Met de SAPROF kun je deze mensen meer perspectief bieden. En dat werkt ook motiverend voor behandelaars” Zelf uittesten “In 2010 ontwikkelde onze afdeling een nieuw risicotaxatie-instrument voor vrouwen, de Female Additional Manual (FAM). De HCR 20, waar de FAM een aanvulling op is, is namelijk erg op mannen gericht en minder geschikt voor vrouwen. Vandaar dat we een instrument ontwikkelden dat aandacht besteedt aan typisch vrouwelijke problematiek. Te denken valt dan aan: prostitutie, automutilatie, heimelijk gedrag en het hebben van problemen binnen relaties en met opvoeden. Onze afdeling voert het werk uit met zes mensen, van
wie er drie aan het promoveren zijn. We voeren onderzoek uit, schrijven wetenschappelijke artikelen en daarnaast geven we trainingen. We zijn blij dat we al die dingen mogen doen. In het buitenland zien we dat het ook anders kan. In Canada bijvoorbeeld, publiceert men veel op wetenschappelijk gebied. Tegelijkertijd is er maar weinig kans om goed onderzoek te doen in de praktijk. Wij krijgen de mogelijkheid om alles zelf uit te testen. Dat is een groot voordeel en levert mooie producten op, waarvan SAPROF een goed voorbeeld is.”
“We merken tijdens onze bezoeken voor trainingen dat mensen ontzettend enthousiast zijn over het instrument.”
38
39
“In de kliniek leerde ik veel” Interview met een patiënt van de Van der Hoeven Kliniek
“Op dit moment heb ik een voorwaardelijke beëindiging van mijn tbs. Ik woon al een hele tijd zelfstandig, maar moet nog wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moet ik bijvoorbeeld mijn medicijnen gebruiken. In totaal was ik, vanwege een zedendelict, acht jaar in behandeling bij de Van der Hoeven Kliniek”, vertelt een patiënt van de Van der Hoeven Kliniek. “Van de acht jaar dat ik hier zat, bleef ik vijf jaar binnen. Dat was een zware tijd. Ik vond het best lastig om me aan te passen aan de leefgroep waarin ik was ingedeeld. Doordat ik licht autistisch ben, heb ik namelijk moeite met het functioneren in groepen. Toch heb ik in de kliniek veel geleerd. Bijvoorbeeld hoe het kwam dat ik mijn delict kon plegen. Door mijn autistische stoornis kan ik mij moeilijk inleven in anderen. Daardoor is het voor mij lastig om te begrijpen wanneer ik iemand pijn of verdriet doe. In de kliniek werd mij duidelijk wat ik wel en wat ik niet kan doen.” Zaken anders aanpakken “Ik besefte altijd al dat ik anders was. Zo had ik vroeger nooit vrienden of relaties. Als ik dan wel een vriend kreeg, klampte ik me helemaal aan die persoon vast. Dat zorgde er vaak voor dat ik zo’n vriendschap weer verloor. Nu pak ik zaken anders aan. Als mensen zich afvragen waarom ik me op een bepaalde manier gedraag, dan leg ik ze dat uit. Zo schrijf ik op mijn werk veel dingen op. Als mensen dat
vreemd vinden, vertel ik ze dat ik dat nodig heb, dat het voor mij beter is om het zo te doen. Momenteel werk ik als elektromonteur in de bouw. Mijn baas weet dat ik tbs heb. Ik praat niet vaak over mijn verleden. Dan krijg je misschien geroddel en daarin heb ik geen zin. Dat is het enige wat ik mis aan de kliniek: daar kon ik makkelijk over mijn achtergrond en mijn delict praten. Hier in de buitenwereld draag ik een geheim bij me.”
om gewoon eens in een hotel te logeren en ergens uit eten te gaan. Daar kijk ik ontzettend naar uit.”
Op vakantie “Inmiddels woon ik bijna drie jaar buiten de kliniek. In het begin was de begeleiding heel intensief, en dat is steeds meer afgebouwd. Het afgelopen jaar kreeg ik te horen dat de dwangmaatregel werd opgeheven en dat ik tbs met voorwaarden zou krijgen in plaats van tbs met dwangverpleging. Ook kreeg ik een seniorenwoning aangeboden waar ik alweer driekwart jaar heel prettig woon. En zodra de tbs beëindigd is, wil ik graag een keer op vakantie. Waarschijnlijk ga ik naar Duitsland, want ik spreek Duits. Het lijkt me heerlijk
“Het afgelopen jaar kreeg ik te horen dat de dwangmaatregel werd opgeheven en dat ik tbs met voorwaarden zou krijgen in plaats van tbs met dwangverpleging.” 40
41
Volop aandacht voor kwaliteit en veiligheid!
werkwijze tot gevolg hebben – door gevoerd in het Kwaliteitshandboek.
In 2010 besteedde de Van der Hoeven Kliniek volop aandacht aan kwaliteit en veiligheid. Onder meer door te werken volgens het Kwaliteitshandboek en door een bijdrage te leveren aan de landelijke beleidsontwikkeling slachtofferbejegening. Ook publiceerden medewerkers een boek over het monitoren van recidive (Recidive monitoren; Van der Hoeven Kliniek, L.H. Keune/M.H. van Binsbergen). Verder besloot de kliniek tot diverse maatregelen om het aantal incidenten zoveel mogelijk terug te dringen. Kwaliteitshandboek De drie locaties van de Van der Hoeven Kliniek (Van der Hoeven Kliniek, Gebouw Wiertsema (beide Utrecht) en De Voorde in Amersfoort) werken conform het Kwaliteitshandboek. Verbeteringen of veranderingen worden vanuit de praktijk naar het Kwaliteitshandboek vertaald. Daarbij kunnen voorstellen op meerdere manieren tot aanpassing leiden: • Door voortschrijdend inzicht en/of externe veranderingen. Als werkzaam heden door voortschrijdend inzicht en/of externe ontwikkelingen veranderen, dan zijn deze verwerkt in het Kwaliteitshand boek. Een voorbeeld hiervan is een mogelijke wijziging in het handelen van medewerkers bij incidenten waarbij de patiënt zich verbaal dreigend uit. • Door audits. In 2010 is de werkwijze in het primaire proces intensief beoordeeld gedurende twee interne auditperiodes. In de eerste audit is de Van der Hoeven Kliniek positief beoordeeld. In totaal
voerden 19 auditoren 34 gesprekken met 36 auditees. De focus lag op alle onderdelen van het primaire proces, met uitzondering van de uitstroom. Dit leverde 89 verbeterpunten op, waarvan het grootste deel (53) al in 2010 is doorgevoerd. Samen met verbeterpunten uit 2009 en 2008 zijn in 2010 89 verbeteringen doorgevoerd.
Voorbeelden van verbeteringen: - Op aanbeveling van de Inspectie Sanctietoepassing is na een geslaagde proefopstelling huisbreed een communi catievoorziening ingevoerd. Hiermee kunnen patiënten die in afzondering op hun kamer verblijven in noodgevallen een beroep doen op de groepsleiding of andere medewerkers. - Om de kwaliteit van de rapportages te verhogen is door hoofden Behandeling een schrijftraining verzorgd voor de groepsleiding. - Diverse procedures zijn in het handboek
aangepast, met name voor de behandeling van KIB-patiënten. - De gebruikelijke nabespreking bij separatie is uitgebreid met feedback van de patiënt in kwestie en een herhaling van de evaluatie na zes weken, inclusief de rol van medepatiënten. De geplande tweede controleaudit is door de certificeerder TÜV-Rheinland om organisatorische redenen doorgeschoven naar maart 2011. Vooruitlopend op het jaarverslag 2011 kan worden gemeld dat ook in deze tweede audit de Van der Hoeven Kliniek positief is beoordeeld. • Door externe aanbevelingen. Vanuit de buitenwereld worden aanbevelingen of adviezen ter verbetering gedaan. Bijvoorbeeld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie voor de Sanctietoepassing. Deze adviezen of aanbevelingen worden getoetst aan de uitvoering en – wanneer ze een andere
42
Procesprestaties Op deelgebieden, zoals medicijnverstrekking, somatische zorg en bedrijfshulpverlening, zijn de prestaties methodisch beoordeeld en waar nodig zijn corrigerende maatregelen genomen. Om deze cyclus te structureren is de procedure ‘Corrigerende preventieve en afwijkende maatregelen’ aan het Kwaliteitshandboek toegevoegd. Enkele belangrijke correcties in 2010 zijn: • Maandelijks medisch overleg/MIP/FO NA-commissie in het bijzijn van leverancier (apotheker) en uitvoerenden (verpleeg kundige en psychiater), voor het inzichtelijk maken en verminderen van het aantal medicatiefouten. • Aanpassing beleid somatische zorg door standaardscreening bij (para) medische zorg en het invoeren van een preventie-/controlecyclus voor adipositas en diabetes mellitus. • Aanpassing van het separatiebeleid door het opstarten van een werkgroep gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van drang en dwang als sanctiemiddel. In 2009 aangekondigde veranderingen In 2009 lag een focus op de bejegening van slachtoffers (zie jaarverslag Kwaliteit en & Veiligheid, Van der Hoeven Kliniek, 2009). In 2010 resulteerde dat in een zichtbare verbetering. Zo leverde de Van
43
der Hoeven Kliniek een bijdrage aan een landelijke Beleidsontwikkeling slachtofferbejegening door deel te nemen aan de werkgroep. Daarbij droeg ze aanwezige kennis actief uit naar derden en toetste ze intern of aan het beleid werd voldaan. Recidive monitoren In 2010 publiceerde de Van der Hoeven Stichting een boek over het monitoren van recidive (Recidive monitoren; Van der Hoeven Kliniek, L.H. Keune en M.H. van Binsbergen). Dit boek beschrijft nauwkeurig hoe men met behulp van verschillende databestanden systematisch de recidivecijfers kan beoordelen en vergelijken. Dit is een belangrijke doorbraak op weg naar objectivering van outputprestaties in de tbs in Nederland. Daarmee nam de Van der Hoeven Stichting een voortrekkersrol in de ontwikkeling van een landelijke databank voor risicofactoren om daarmee het leren van de praktijk in Nederland te verbeteren (lees meer hierover op pagina 76). Kwaliteitsmanagementsysteem aangepast aan organisatieplan Het kwaliteitsmanagementsysteem wordt aangepast aan het nieuwe organisatieplan. De belangrijkste veranderingen zijn dat de drie klinieken toewerken naar een eigen identiteit op basis van hun doelgroep en dat de ondersteunende afdelingen los van de klinieken worden gepositioneerd. Dit betekent een uitbreiding van het Kwaliteits-
handboek, waarbij de beschrijvingen van de processen gepositioneerd worden tussen de ondersteunende afdelingen en het primaire proces. Ook leidt de identiteitsontwikkeling, naar verwachting, tot differentiatie in een aantal van de al beschreven processen. Veiligheid De Van der Hoeven Kliniek is continu in beweging als het gaat om veiligheid van haar medewerkers en patiënten. In 2010 was er sprake van een stijging van het aantal incidenten naar 26, variërend van (verbale) agressie tussen patiënten onderling tot (verbale) agressie naar groepsleiding en in mindere mate seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen patiënten. De kliniek kreeg voor het eerst in 15 jaar te maken met een ontvluchting van een tbs-patiënt (lees hierover op pagina 45). Een aantal maatregelen moet leiden tot het verminderen van het aantal incidenten. Deze maatregelen zijn vastgesteld na uitgebreid intern en extern onderzoek (Buro Integriteit en Veiligheid, Inspectie voor de Gezondheidszorg en Kerngroep Veiligheid DiForzo). Enkele van deze maatregelen zijn: • Helder personeelsbeleid, waaronder aanname beleid en integratie van nieuw personeel alsmede adequate informatievoorziening over gedrags codes en deskundigheidsbevordering waar het gaat om pathologie van patiënten en risico’s. • Fysieke maatregelen ter verbetering van de veiligheid van het pand en het buitenterrein, zoals raamsignalering, camera’s en hekken. • Verhoogde aandacht voor de patiëntenpopulatie. • Risico’s in kaart brengen van relatievorming tussen patiënten, met een nieuw ontwikkeld taxatie-instrument.
Opnames & doorstroom
Toelichting feiten & cijfers
De Van der Hoeven Kliniek had in 2010 13 eerste tbs-opnames en 47 opnames voor de klinisch intensieve behandeling (KIB) waar patiënten met een civielrechtelijke maatregel worden opgenomen. Een eerste opname is de opname van een patiënt in de kliniek vanuit bijvoorbeeld een penitentiaire inrichting of een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Voor de tbs liet het aantal eerste opnames een lichte daling zien, vergeleken met 2009 (21 eerste opnames). Deze afname is te verklaren door de dalende trend in het aantal tbs-opleggingen. De kliniek telde in 2010 218 patiënten in zorg (2009: 202) en 262 beschikbare bedden (2009: 253). De patiënten hadden een tbs-oplegging of waren met een civielrechtelijke machtiging in zorg bij de kliniek voor klinisch intensieve behandeling. 30 tbs-gestelden zijn doorgestroomd naar een transmurale vervolgvoorziening. Hieronder vallen beschermd en zelfstandig wonen, maar ook wonen op het terrein van een ggz-instelling.
Verlofbewegingen & onttrekkingen
Binnen de tbs bestaan er verschillende vormen van verlof: begeleid, onbegeleid en transmuraal verlof. Bij transmuraal verlof woont de tbs-gestelde buiten de muren van de kliniek. In 2010 gingen de patiënten 8.552 keer op begeleid verlof en 7.687 keer op onbegeleid verlof. In 2009 was er respectievelijk 5.937 begeleid verlof en 5.143 onbegeleid verlof. Deze stijgende trend hangt samen met het grote aantal eerste opnames in 2008. Gemiddeld zetten patiënten na twee jaar namelijk de eerste begeleide en onbegeleide stappen buiten de kliniek.
44
In 2010 onttrokken drie patiënten zich aan toezicht, ten opzichte van vier patiënten in 2009. Het betrof één transmurale patiënt en twee patiënten met een onbegeleid-verlofstatus. Allen melden zich later dan het afgesproken tijdstip van terugkeer. De redenen waren divers: van terugval in drugsgebruik tot het missen van een trein.
Recidive
Acht patiënten recidiveerden tijdens de tbs-behandeling in 2010 (2009: 7 patiënten). Van een recidive is sprake als tijdens de behandeling een delict wordt gepleegd waarvan een proces-verbaal is opgemaakt door de politie en er is een causaal verband met het delict waarvoor de persoon in kwestie tbs opgelegd heeft gekregen. Voorbeelden van recidive zijn het ernstig (verbaal) bedreigen van een medewerker en het slaan van een medepatiënt.
Ontvluchting
In december 2010 ontvluchtte een patiënt, met hulp van een medewerker van de Van der Hoeven Kliniek. De directie zette meteen de gebruikelijke procedure bij calamiteiten in gang. Binnen zes uur werd met behulp van de politie de patiënt weer teruggebracht naar de kliniek. In nauw overleg met het ministerie van Veiligheid en Justitie is actief openheid van zaken gegeven. Inmiddels is de desbetreffende patiënt overgeplaatst naar een andere tbs-kliniek. De medewerker is ontslagen en wordt strafrechtelijk vervolgd. Naar aanleiding van de ontvluchting zijn na in- en extern onderzoek samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg diverse maatregelen getroffen, waaronder:
45
• •
Fysieke maatregelen ter verbetering van de veiligheid in een deel van de kliniek. Verbetering van begrensd en beveiligd werken door medewerkers.
Klachten
In 2010 dienden tbs-patiënten 40 klachten in. Hiervan zijn er tien gegrond verklaard. De gegronde klachten varieerden van getroffen maatregelen door de kliniek aangaande de afzondering van een patiënt, tot het niet schriftelijk informeren van patiënten over het intrekken van verloven na ontvluchting van een medepatiënt.
Van der Hoeven Kliniek
Werken buiten de Van der Hoeven Kliniek
In 2010 werkten 16 patiënten buiten de kliniek. Zeven patiënten deden vrijwilligerswerk buiten de kliniek.
Gemiddelde behandelduur
De gemiddelde behandelduur van de 20 tbs-patiënten die in 2010 uitstroomden met een nieuw proefverlof of voorwaardelijke beëindiging, bedroeg 7 jaar. In 2009 was dit 8,2 jaar. Het landelijk gemiddelde betrof over beide jaren 9,8 jaar. De daling van de gemiddelde behandelduur in de kliniek is te verklaren door het verschil in de patiëntenpopulatie dat is uitgestroomd. Het gunstige verschil ten opzichte van het landelijk gemiddelde is niet te verklaren. Dit omdat de kliniek haar behandelmethode niet kan toetsen ten opzichte van de behandelmethoden van andere tbs-klinieken. 2010
2009
Aantal eerste opnames tbs 13 21 Totaal aantal opnames KIB 47 38 Waarvan eerste opnames KIB 19 13 Doorstroom van tbs-gestelden naar vervolgvoorziening 30 18 Uitstroom van tbs-gestelden 20 12 Onttrekkingen tbs-gestelden + afgezet tegen aantal verlofbewegingen 3 4 Begeleid verlof tbs-gestelden 8552 5937 Onbegeleid verlof tbs-gestelden 7687 5143 Ontvluchtingen tbs-gestelden 1 0 Klachten patiënten (tbs + KIB) 40 21 Gegronde klachten patiënten (tbs + KIB) 10 2 Aantal patiënten in zorg (tbs + KIB) 218 202 Aantal beschikbare bedden (tbs + KIB) 262 253 Recidive tijdens tbs 8 7 Gemiddelde behandelduur tbs t.o.v. landelijk gemiddelde in jaren * 7 8,2 Aantal tbs-patiënten dat buiten de kliniek werkt 16 6 Aantal tbs-patiënten dat buiten de kliniek vrijwilligerswerk doet 7 1 * Landelijk gemiddelde: 2010 en 2009 => 9,8 jaar
De Waag
Voorloper in transmurale ketens De Waag verleent laagdrempelige hulp aan mensen die strafbaar gedrag pleegden, of die dreigend delictgedrag vertonen in combinatie met een psychiatrische diagnose. De polikliniek brengt hiervoor al jaren de risicofactoren van de cliënt in kaart met een zelfontwikkelde startmeting en voerde in 2010 daarnaast een eindmeting in. De Waag is de grootste speler in het ambulante forensische veld en beschikt over specialisten met unieke expertise. De polikliniek werkt samen met uiteenlopende partijen en zette in 2010 in op diverse programma’s, waarvan de belangrijkste zich richten op behandeling van huiselijk geweld, agressief gedrag en zedendelicten. Waar mogelijk is daarbij aandacht voor preventie. De Waag wil hiermee bijdragen aan een veiligere samenleving. Dat de diverse inspanningen zorgen voor tevreden cliënten, bleek uit de uitkomst van de cliëntmonitor. De Waag behandelt cliënten met als doel de kans op recidive te verminderen. Alle behandelingen zijn poliklinisch. Het meest intensief is de Sectie Intensieve Behandeling (SIB), die in Utrecht door een deel van de cliënten wordt gevolgd. De mensen in de SIB komen meerdere malen per week naar de polikliniek en pakken hun problemen aan tijdens therapeutische behandelingen. De meerderheid van de mensen bezoekt De Waag één keer per week voor een individueel of groepsgesprek, of voor een systeemgesprek samen met bijvoorbeeld de partner. De WaagSchaal In de behandeling richt De Waag zich op wetenschappelijk vastgestelde risicofactoren. Persoonlijkheidsproblematiek kan een van die
risicofactoren zijn. Daarbij zien de behandelaars de cliënt op de polikliniek, maar ook binnen zijn of haar omgeving. De startmeting – De WaagSchaal – voerde De Waag enkele jaren geleden in. Daarmee is ze de eerste forensische polikliniek die een dergelijke meting uitvoert. Deze zelfontwikkelde methode bekijkt de risicofactoren vanuit ambulant oogpunt. Sinds 2010 gebruikt de polikliniek een, eveneens zelfontwikkelde, verkorte WaagSchaal voor de eindmeting. Daarbij kijken de behandelaars bij het vertrek van een cliënt in hoeverre de risicofactoren zijn teruggebracht. Recidivecijfers Het is lastig om te voorspellen of iemand terugvalt of niet. Wat De Waag wel doet, is
met specifieke expertise in huis met betrekking tot de aanpak van huiselijk geweld en specifieke combinaties, zoals die van ADHD en delinquent gedrag. Diverse medewerkers houden lezingen over deze onderwerpen en publiceren hierover in de vakbladen of zijn verbonden aan universiteiten. Daarnaast vindt bij De Waag veel onderzoek plaats. De onderzoekslijnen richten zich op de risicotaxatieschaal De WaagSchaal, de Routine Outcome Monitor (ROM) en de continue recidivemonitor. Motiverende gespreksvoering In het verslagjaar nam De Waag een aantal maatregelen om het vroegtijdig afbreken van de behandeling tegen te gaan. Dit omdat de kans
per delictsoort de factoren in beeld brengen die een rol spelen bij recidive. Dit gebeurt met de Routine Outcome Monitor (ROM). Op die risicofactoren richt men zich tijdens de behandeling. En aan het einde wordt beoordeeld of deze zijn veranderd. Bij De Waag blijkt uit eigen onderzoek dat in de eerste vijf tot zes jaar na beëindiging van de behandeling zo’n negen procent van de mensen terugvalt. Dit loopt in de pas met cijfers uit Amerikaans onderzoek.
No-shows Het aantal no-shows is bij De Waag (en algemeen in de forensische GGZ) met gemiddeld 25-30% hoog te noemen. Dit is een bedreiging voor de kwaliteit van de behandeling. De Waag is daarom in 2009 in vier van haar vestigingen een pilot gestart rond het sturen van een sms-
Veiligheid staat voortdurend centraal in het werk. In elk behandelgesprek maakt de begeleider een inschatting van de veiligheid. Is het veilig dat iemand vertrekt of lopen anderen een risico? Het gebouw, de omgang met elkaar en de werkafspraken zijn daarnaast opgezet vanuit een veiligheidsgedachte. Een veiligheidsfunctionaris houdt veiligheid bovendien voortdurend op de agenda.
Inzetten op expertise De Waag zet in op professionals met excellente kennis en ervaring op verschillende gedragsgebieden en er werken dan ook ruim 300 gz-psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Daarbij heeft De Waag professionals
48
dat mensen recidiveren stukken kleiner is als ze hun behandeling afmaken. Vandaar dat alle 300 medewerkers in 2010 een cursus Motiverende Gespreksvoering volgden. Deze methode richt zich op het vergroten van het verantwoordelijkheidsgevoel van de cliënt. Ze formuleren zelf hun behandeldoelen en de begeleider coacht hen bij het bereiken daarvan.
49
bericht aan cliënten op de dag voorafgaand aan de afspraak: het SMS-project. De eerste resultaten suggereren een gemiddeld positief effect van 2,5% minder no-shows bij cliënten die een sms-bericht ontvangen. De resultaten laten echter nog een te divers beeld zien. Op basis hiervan is de pilot in 2010 verlengd. In 2011 beoordeelt De Waag of het sms-project nog effectiever kan worden ingezet. Veiligheid Veiligheid staat voortdurend centraal in het werk. In elk behandelgesprek maakt de begeleider een inschatting van de veiligheid. Is het veilig dat iemand vertrekt of lopen anderen een risico? Het gebouw, de omgang met elkaar en de werkafspraken zijn daarnaast opgezet vanuit een veiligheidsgedachte. Een veiligheidsfunctionaris houdt veiligheid bovendien voortdurend op de agenda (lees meer over veiligheid op pagina 57). Samenwerking Doordat de polikliniek actief is in een breed speelveld, werkt ze samen met uiteenlopende partijen. Op centraal niveau zijn dat bijvoorbeeld de zorgverzekeraars, zorgkantoren en het ministerie van Veiligheid en Justitie. Op gemeentelijk niveau overleggen de poliklinieken met de ketenpartners in de desbetreffende gemeente. Programma’s waar in 2010 flink op is ingezet zijn VSV (Veilig, Sterk en Verder), voor de aanpak van kindermishandeling, ARopMaat (agressieregulatie op maat) en OLG (Ouderschap met Liefde en Grenzen). VSV was nodig
omdat er nog geen goed programma bestond voor de aanpak van kindermishandeling. Met ARopMaat en OLG wil De Waag aanbod verzorgen voor de verschillende gradaties aan ernst binnen het brede spectrum van agressieproblemen. Daarbij is OLG het afgelopen jaar naar de erkenningscommissie van het ministerie van Veiligheid en Justitie gestuurd. Verder zette De Waag in op leefstijltrainingen, die zich richten op middelenmisbruik. Preventie De Waag zet ook in op preventie. Onder meer door voorlichting te geven, samen te werken met uiteenlopende partijen, en door mensen waar mogelijk bijtijds in behandeling te nemen. Bij mogelijk grensoverschrijdend gedrag zoekt De Waag naar mogelijkheden om mensen naar zich toe te leiden. Verder krijgt terugvalpreventie aandacht. Cliënten krijgen bij het afscheid altijd de boodschap mee dat ze kunnen bellen als het tegenzit en oude patronen de kop opsteken. Regelmatig maken oud-cliënten gebruik van deze mogelijkheid. Vooruitblik Uit de organisatieontwikkeling die in 2010 startte, vloeit een indeling in zorglijnen voort. De beoogde zorglijnen zijn: huiselijk geweld, zedenproblematiek, vermogensdelicten en agressie. Voor De Waag betekent dit dat medewerkers straks voor minstens zeventig procent van hun tijd werkzaam zijn binnen een bepaalde zorglijn. Dit bevordert en waarborgt de kwaliteit en deskundigheid, en biedt de
mogelijkheid om te innoveren. Zo werken we aan topzorg binnen de sector waarin we werkzaam zijn. Daarbij komt er meer aandacht voor e-health, in de vorm van behandeling op afstand. Dit kan drempelverlagend zijn voor de doelgroep die anders niet langskomt omdat de afstand of de weerstand te groot is. Feit blijft dat het voor de overige cliënten aanvullend is, en zeker niet vervangend.
nieuwe cliëntmonitor in 2011 (lees meer over de cliëntmonitor bij het onderdeel ‘Kwaliteit en veiligheid’ op pagina 57).
Outreachend werken De Waag wil de komende jaren meer inzetten op het zogenaamde outreachend werken. Dat betekent dat een coach mensen thuis opzoekt, iets wat past bij het systeem- en contextdenken. Want een cliënt staat niet op zichzelf; het systeem, de naasten, familie en vrienden spelen een grote rol. Daarnaast is de context belangrijk. Hoe wonen mensen, hebben ze een inkomen? Dat soort zaken zijn belangrijk om te weten en waar mogelijk mee te nemen in de behandeling.
De Waag De Waag is het grootste centrum voor ambulante forensische psychiatrie in Nederland. Jaarlijks krijgt de polikliniek ruim 6.000 nieuwe inschrijvingen. De Waag was in 1992 het eerste poliklinisch forensisch centrum van Nederland. De poliklinieken van De Waag behandelen volwassenen met grensoverschrijdend gedrag en jongeren vanaf twaalf jaar met gedragsproblemen. Doel van alle behandelingen is het voorkomen van terugval in dit grensoverschrijdende en strafbare gedrag. De Waag heeft acht vestigingen door de hele Randstad en één franchisevestiging in Zeeland. Deze bevinden zich in Amsterdam, Amersfoort, Den Haag, Almere, Haarlem, Leiden, Rotterdam, Utrecht en Middelburg. De polikliniek richt zich specifiek op problemen als zeden-, agressie- en huiselijkgeweldproblematiek. De Waag levert maatwerk waar nodig en zorgvuldig, en zet de nieuwste, evidence based en meest doeltreffende behandelmethoden in.
Waar De Waag voor staat
De Waag wil haar cliënten en hun omgeving perspectief en veiligheid bieden in de maatschappij en daarmee bijdragen aan een veiligere samenleving. De Waag biedt, op basis van een snelle en goede diagnostiek en psychopathologie, de meest geschikte behandeling op maat voor haar complexe, vaak niet gemotiveerde jeugdige en volwassen doelgroepen, die grensoverschrijdend en/of strafbaar gedrag vertonen. De Waag biedt de cliënt handvatten om zijn gedrag duurzaam te veranderen.
De cliëntmonitor In 2009 onderzocht De Waag de tevredenheid van cliënten met de cliëntmonitor. De doelgroep bleek over het algemeen zeer tevreden over de service, informatievoorziening, snelheid en het feit dat de wachtlijst kort is. Maar vooral voelen onze cliënten zich serieus genomen. De meeste deelnemers zouden De Waag aanbevelen bij een ander. Overigens bood het onderzoek goede aanknopingspunten voor verbetering waaraan in 2010 is gewerkt. Nuttige uitkomsten die zorgen voor verdere verbetering én voor een
De betrokken en hooggekwalificeerde medewerkers leveren bewezen, effectieve en transparante behandelingen, ontwikkeld binnen De Waag. Zij focussen zich op de risicofactoren van de cliënt, houden scherp zicht op zijn omgeving en betrekken die in het behandeltraject. De medewerkers van De Waag zijn dan ook niet alleen deskundig, respectvol en innovatief, maar durven eigenzinnig te zijn als de situatie van de cliënt daarom vraagt. Training en onderzoek dragen bij aan een voortdurende verbetering van het niveau van de behandeling. Het grootste deel van de medewerkers bestaat uit gz-psychologen, psychotherapeuten en psychiaters.
50
51
“Het is goed dat er een kliniek voor intensieve behandeling in Utrecht is gekomen. De ggz-problematiek in zowel de stad als de provincie is aanzienlijk.”
Marjolein Verstappen, lid van de Raad van Bestuur bij Agis Zorgverzekeringen
“Eerder ingrijpen zorgt voor lagere kosten” “Wij menen dat kwetsbare en moeilijke doelgroepen altijd de zorg moeten kunnen krijgen die ze nodig hebben. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet altijd”, meent Marjolein Verstappen, lid van de Raad van Bestuur bij Agis Zorgverzekeringen. “Bij de contractering van zorgaanbieders is de kwaliteit van de zorg voor ons leidend. We menen dat we onze middelen in eerste instantie moeten aanwenden voor de meest kwetsbaren. In een schaarstemodel is het daarom belangrijk de behoeften van je klant goed te kennen, zodat je juiste en onderbouwde keuzes kunt maken.”
“Het is goed dat er een kliniek voor intensieve behandeling in Utrecht is gekomen. De ggzproblematiek in zowel de stad als de provincie is aanzienlijk. Om die problemen goed aan te pakken is een breed scala aan voorzieningen nodig. Samenwerking is daarbij belangrijk. Bijvoorbeeld dat er achterwachtvoorzieningen bestaan bij eventuele escalatie in de ambulante patiëntenzorg. De Van der Hoeven Kliniek verzorgt deze rol van achterwacht in het bijzonder voor een doelgroep met sterk gedrags- en groepsverstorend gedrag. Dat is precies waar andere zorgaanbieders in de ggz- en de gz-sector behoefte aan hebben. In die zin is de investering
52
in deze specifieke kliniek een investering in de hele zorgverleningsketen in Utrecht.” Preventie “Bij Agis hebben we preventie hoog in het vaandel. De achterliggende gedachte bij het inkopen bij De Waag is tweeledig. Ten eerste hebben mensen na een behandeling onder justitiële titel vaak baat bij het volgen van een aanvullend ambulant traject, ook als ze hiertoe justitieel niet meer verplicht zijn. Dit verkleint de kans op recidive, wat kosten bespaart. Ten tweede kan het zinvol zijn eerder in een traject in te grijpen,
53
met de inzet van ambulante zorg. Dit kan verplicht gebeuren op last van justitie of vrijwillig via de Zorgverzekeringswet. Dit eerdere ingrijpen leidt tot lagere kosten, omdat de aandoening minder ernstig is. Zo combineren we het centraal stellen van de kwaliteit van de zorg met slimme concepten die kunnen bijdragen aan lagere kosten.” Behandeleffecten aantonen “Het gezondheidszorgstelsel in Nederland is opgebouwd vanuit het principe van solidariteit. De ingewikkelde regelgeving en perverse
prikkels in de bekostiging maken het niet altijd makkelijk dit in de praktijk toe te passen. Daarbij staat het beschikbare financiële kader in Nederland onder druk. De budgettaire krapte zorgt voor een flinke uitdaging de komende jaren. We stimuleren de ggz-sector om behandeleffecten aan te tonen, omdat we daarmee kunnen borgen dat de financiële middelen op de juiste plek terechtkomen. Ik verwacht dat we hierover ook met de Van der Hoeven Kliniek en De Waag de komende jaren constructieve gesprekken zullen voeren.”
Veilig, Sterk en Verder biedt hulp aan slachtoffers én daders Interview met Sander van Arum, hoofd Behandelzaken Jeugd bij De Waag
“Steeds meer behandelingen binnen de ambulante forensische psychiatrie zijn gebaseerd op de What Works-principes. Deze principes schetsen randvoorwaarden die de effectiviteit van de behandeling vergroten. Zo moet een programma goed beschreven zijn, passen bij de doelgroep en moeten de juiste therapeuten het toepassen”, vertelt Sander van Arum, hoofd Behandelzaken Jeugd bij De Waag.
“Uniek is dat het programma hulp biedt aan zowel daders als aan slachtoffers. De geïntegreerde aanpak richt zich op het stoppen van het geweld en het herstellen van vertrouwen binnen een gezin.”
De Waag kent verschillende programma’s voor jongeren, gebaseerd op deze principes. “De multisysteemtherapie is een voorbeeld van een programma voor jongeren gebaseerd op de What Works-principes. Deze zeer intensieve behandeling bieden we aan binnen de leefomgeving van jongeren met antisociaal gedrag. We noemen het daarom ook wel ‘Therapie aan de keukentafel’. Ouderschap met Liefde en Grenzen (OLG) is een kortere behandeling gericht op jongeren met gedragsproblemen en hun ouders, waarbij vooral de door de problemen verstoorde ouder-kindrelatie centraal staat.” Agressief gedrag tegengaan “In 2010 startte De Waag met ARopMaat, oftewel Agressie Regulatie op Maat, gericht op jongeren tussen de 16 en 23 jaar. Deze behandeling kent zowel een individuele als een groepsfase. Van Arum: “Onze vestigingen in Amsterdam en Haarlem namen deel aan een pilot en de uitkomst was bijzonder positief. De behandeling
bleek op een doeltreffende manier agressief gedrag tegen te gaan. En niet onbelangrijk – en dus ook een What Works-principe: de behandelaars zijn enthousiast. Zij vinden ARopMaat leuk om mee te werken. We voeren de behandeling nu op alle vestigingen van De Waag in.” Geïntegreerde aanpak “Het afgelopen jaar werkten we verder aan het uitbouwen van ons behandelprogramma Veilig, Sterk en Verder. VSV, zoals we het in de wandelgangen noemen, is een behandeling om kindermishandeling tegen te gaan. We ontwikkelden deze methode samen met een partner uit de reguliere jeugd-ggz. Uniek is dat het programma hulp biedt aan zowel daders als slachtoffers. De geïntegreerde aanpak richt zich op het stoppen van het geweld en het herstellen van vertrouwen binnen een gezin.”
Voorzien in een behoefte “Het is opmerkelijk dat er in Nederland tot voor kort helemaal geen behandeling bestond voor kindermishandelaars. Aan het eind van de vorige kabinetsperiode onderstreepte de regering dat er te weinig aanbod was op dat gebied. Het recente rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid: ‘over de fysieke veiligheid van het jonge kind’, van januari 2011 concludeerde hetzelfde. Wat dat betreft voorzien we met VSV in een behoefte. We bieden het programma aan op onze vestigingen in Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Leiden en Haarlem. En dat loopt goed: we kunnen de hoeveelheid aanvragen nauwelijks aan!”
54
55
Kwaliteit & veiligheid binnen De Waag De Waag streeft ernaar om in negen veiligheidsregio’s in Nederland een zo hoogwaardig mogelijk poliklinisch behandelaanbod te bieden. Dit uit zich onder meer in het toepassen van wetenschappelijk onderbouwde diagnostiek en behandeling. In de diagnostiek wordt gebruikgemaakt van een gestandaardiseerde risicotaxatie bij alle cliënten via De WaagSchaal. De werkprocessen op De Waag zijn ISO-gecertificeerd, wat onder meer mogelijk is doordat diagnostiek en behandeling volgens kwaliteitsrichtlijnen verlopen. Deze kwaliteitsrichtlijnen zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van de hoofden Behandelzaken en uitgerold over de vestigingen. Medewerkers worden regelmatig getraind in het toepassen van deze richtlijnen, terwijl daarnaast een proces
lag daarbij op het inkorten van de beginmeting en het De Waag-breed implementeren van de eindmeting. - Incidentprotocollen worden driemaande lijks in het poli-overleg besproken. - De zorgproductinformatie is verder uitgebreid. • Vanuit een cliëntmonitor. Beoordeling via een cliëntmonitor vindt plaats in 2011. Dit volgt op de cliëntmonitor uit 2009. De resultaten van 2009 worden hierbij als norm gebruikt (respons van 42,38% van 1.695 cliënten). Het rapportcijfer dat men De Waag gaf was een 7,82. De belangrijkste
loopt van continue aanpassing en verbetering van bestaande richtlijnen. Het werkgebied van De Waag beslaat negen veiligheidsregio’s: • Gooi en Vechtstreek (vestigingen in Utrecht en Amersfoort) • Flevoland (vestiging Almere) • Utrecht (vestigingen in Utrecht en Amersfoort) • Amsterdam-Amstelland (vestiging Amsterdam) • Rotterdam-Rijnmond (vestiging Rotterdam) • Kennemerland (vestiging Haarlem) • Haaglanden (vestiging Den Haag) • Hollands Midden (vestiging Leiden) • Zeeland (vestiging Middelburg in samen werking met Emergis) Kwaliteitshandboek De Waag-vestigingen werken conform het Kwaliteitshandboek. Verbeteringen of veranderingen
vertaalt men vanuit de praktijk naar het Kwaliteitshandboek. Daarbij kunnen voorstellen op meerdere manieren tot aanpassing leiden: • Door voortschrijdend inzicht en/of externe veranderingen door wet- en regelgeving. Als werkzaamheden door voortschrijdend inzicht en/of externe ontwikkelingen veranderen, dan worden deze op hun impact beoordeeld en verwerkt in het Kwaliteitshandboek. • Door audits. In 2010 vond zowel een interne als een externe audit plaats bij De Waag. De interne audits betroffen het primaire proces en zijn uitgevoerd op 5 De Waag-vestigingen door 10 auditoren die 25 gesprekken voerden met 25 auditees. Dit leverde 50 verbeterpunten op, waarvan 15 verbeteringen in 2010 zijn afgerond.
Het vergroten van veiligheid voor cliënt en samenleving is de kernactiviteit van De Waag. Dit kan alleen plaatsvinden in een veilige werkomgeving. Door middel van een veiligheidsprotocol wordt binnen De Waag de interne veiligheid geregeld. Dit protocol is gericht op vroegsignalering van riskante situaties voor medewerkers, het serieus nemen van grensoverschrijdend gedrag door cliënten en het stellen van duidelijke grenzen naar cliënten.
De externe audit betrof een derde controleaudit van De Waag die leidde tot het opheffen van de in 2009 geconstateerde deviaties. Certificeerder TÜV-Rheinland voerde deze audit uit en voerde hiervoor op 2 locaties 12 gesprekken met 10 auditees. Deze audit leverde 14 verbeterpunten op met betrekking tot het kwaliteitsmanage mentsysteem, P&O en ICT. Deze verbeter punten maken deel uit van de lopende organisatieverandering en worden meege nomen in lopende verbetertrajecten. Samen met de verbeterpunten uit 2009 en 2008 zijn in 2010 28 verbeteringen doorgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn: - Het risicotaxatie-instrument De Waag Schaal is in 2010 uitgebreid onderzocht, geëvalueerd en aangepast. De focus
56
aandachtsgebieden in 2010 waren: - Meer inzicht bieden in het te verwachten resultaat van de behandeling. - Inspraak in en instemming met het behandelplan. Deze uitkomst valt overigens te nuanceren met het feit dat een groot gedeelte van onze cliënten vanuit het gerechtelijk vonnis verplicht is zich te laten behandelen. - Resultaat van de behandeling. Er zijn verschillende acties ondernomen om deze scores te verbeteren. Hier wordt in het cliëntmonitor in 2011 in het bijzonder op gelet.
57
•
Door externe aanbevelingen. Vanuit de buitenwereld worden aanbevelingen of adviezen ter verbetering gedaan. Bijvoorbeeld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Deze adviezen of aanbevelingen worden getoetst aan de uitvoering en – wanneer ze een andere werkwijze tot gevolg hebben – doorgevoerd in het Kwaliteitshandboek.
Veiligheid Het vergroten van veiligheid voor cliënt en samenleving is de kernactiviteit van De Waag. Dit kan alleen plaatsvinden in een veilige werkomgeving. Door middel van een veiligheidsprotocol wordt binnen De Waag de interne veiligheid geregeld. Dit protocol is gericht op vroegsignalering van riskante situaties voor medewerkers, het serieus nemen van grensoverschrijdend gedrag door cliënten en het stellen van duidelijke grenzen naar cliënten. Vinden er toch incidenten plaats waarbij de veiligheid van medewerkers in het geding is, dan worden deze met een incidentenregistratieformulier vastgelegd. In overleg met de betrokken medewerker kan aangifte worden gedaan bij de politie. De Waag heeft een aparte onderzoeksafdeling, die als taak heeft meetinstrumenten en behandelmodules te ontwikkelen, en onderzoek te doen naar recidivecijfers. Dit om de behandeling verder te kunnen verbeteren en om hier een preventieve werking van uit te laten gaan als het gaat om veiligheid.
Veiligheidsontwikkelingen 2010 In 2009 is, in verband met incidentenregistratie, het formulier ‘Incidenten in het Elektronisch Patiënten Dossier’ uitgebreid met een categorie waarin de actie die volgt op een incident omschreven kan worden. Begin 2010 is het formulier ‘Schokkende gebeurtenissen’ (melding incidenten waarbij medewerkers betrokken zijn) aangepast aan de werkomstandigheden bij De Waag. Ook bestaat er nu een checklist voor het vestigingshoofd met daarin de benodigde stappen na een incident. Deze bestond al voor suïcide(dreiging). Tot slot is er een document opgesteld waarmee continue aandacht van medewerkers wordt gevraagd voor bejegening van cliënten, veiligheidsbewustzijn en omgang met incidenten (de te nemen actie). Medewerkers worden hier ook in getraind. In maart 2010 is het VeiligheidsManagementSysteem (VMS) integraal besproken en onderdeel van het Kwaliteitshandboek geworden.
Instroom & uitstroom cliënten
Medewerkersenquête Uit de medewerkersenquête in 2009 bleek dat niet alle medewerkers van De Waag zich altijd veilig voelden op hun werkplek. Dit zorgde ervoor dat de directie besloot een veiligheidsmanager aan te stellen. Medio 2010 is er De Waag-breed een veiligheidsmanager aangesteld die is belast met het opzetten van een nieuw veiligheidsbeleid voor alle De Waagvestigingen. Hier is het veiligheidsbeleid zoals beschreven in het Kwaliteits-handboek het uitgangspunt. 2010 is door de veiligheidsmanager gebruikt om een projectplan op te stellen met daarin doelen en acties. In 2011 wordt dit geïmplementeerd, waarover wordt gerapporteerd in het jaarverslag 2011.
Toelichting feiten & cijfers
In 2010 bedroeg het aantal primair behandelde cliënten voor de polikliniek 8.519. Bij alle cliënten was direct of indirect sprake van forensische problematiek, oftewel problematiek samenhangend met (dreigend) strafbaar gedrag. De grootste groep cliënten had agressieproblemen in relaties of daarbuiten en (pedo) seksuele problematiek. De Waag heeft een zorgaanbod voor alle risiconiveaus, echter een groot deel van de behandelde cliënten zit bij aanmelding bij de matig-hoog risicogroep.
Toename aantal verrichtingen & duur behandeling
De Waag richt zich in het bijzonder op de groep cliënten met een risico variërend van laag-matig tot matig-hoog. De Waag voerde in 2010 170.734 verrichtingen uit bij 8.519 primair behandelde cliënten. Dit betreft het totaalaantal cliënt-therapeutcontacten. In 2009 waren het 160.453 verrichtingen bij 8.285 primair behandelde cliënten. Verklaring voor de toename van het aantal verrichtingen is het feit dat de matig-hoog risicogroep een intensiever behandelprogramma krijgt. Zo is in 2010 het beleid ingezet om systeemcliënten intensiever bij de behandeling te betrekken (waar mogelijk worden partners of ouders tenminste één keer gezien en uitgenodigd om bij de behandeling te worden betrokken). Dit verklaart ook de toename van de behandelduur, waarbij er minder behandelingen in 2010 zijn afgesloten ten opzichte van de toename van het aantal primair behandelde cliënten in 2010. Bij veel behandelingen is een
58
59
geleidelijke afname van de intensiteit en frequentie van afspraken de beste manier om een terugval te voorkomen. Soms vinden gedurende langere tijd nog maandelijkse of driemaandelijkse gesprekken plaats en soms houdt men telefonisch of per e-mail contact.
Afname aantal gestartte behandelingen
Het aantal nieuwe aanmeldingen en intakes is in 2010 iets gedaald ten opzichte van 2009. Verklaring hiervoor is een daling in het aantal verwijzingen door de opdrachtgevers justitie, politie en de reclassering. Een reorganisatie bij een van deze partijen lag hieraan ten grondslag, maar ook bijvoorbeeld een nieuwe contactpersoon waarmee een nieuwe verwijsrelatie moet worden opgebouwd. Begin 2011 zien we een stijgende lijn in het aantal nieuwe aanmeldingen via deze opdrachtgevers.
Wachttijden
Nieuwe cliënten werden in 2010 geconfronteerd met een gemiddelde wachttijd van aanmelding tot intake van 27 dagen. De Waag vindt het belangrijk om snel en toegankelijk te zijn. Hier is continu aandacht voor en er wordt gezocht naar verbetermogelijkheden. Dit leidde tot een reductie van de gemiddelde wachttijd met drie dagen ten opzichte van 2009. De doelstelling is om 80% van de intakes binnen twee weken in te plannen en binnen vijf weken na aanmelding te verrichten. In 2010 lukte dit bij 74% van de intakes. De periode tussen intake en start van de behandeling bedroeg in 2010 29 dagen, een verbetering van zes dagen ten
opzichte van 2009. De doelstelling is om bij 60% van de cliënten de behandeling te starten binnen vier weken en bij 80% binnen zes weken na intake. In 2010 betrof dit 59,9% respectievelijk 77,1%. Beide wachttijden worden beïnvloed door factoren waarop De Waag geen invloed heeft. Doordat cliënten verplicht komen, is de motivatie voor behandeling – zeker in het begin – vaak laag. Cliënten hebben zelf weinig haast om een afspraak te maken en het gebeurt regelmatig dat zij op de eerste geplande intake niet komen opdagen. Ook gebeurt het
dat cliënten inmiddels weer in detentie zitten of dat de uitnodigingsbrief hen niet bereikt doordat ze geen vast woonadres hebben.
Klachten
In 2010 zijn acht klachten ingediend door één cliënt. Drie klachten hiervan zijn gegrond verklaard. De gegronde klachten betroffen onder meer het ongeoorloofd informeren van derden over de behandeling van klager bij De Waag.
De Waag
2010
2009
Aantal verrichtingen Aantal primair behandelde cliënten * Aantal behandelingen met verrichting in peiljaar Waarvan met aanmelding in peiljaar ** Waarvan met intake in peiljaar ** Waarvan met afwijzing in peiljaar ** Waarvan behandeling gestart in peiljaar ** Waarvan behandeling gestopt in peiljaar ** Aantal klachten van cliënten Aantal klachten van cliënten gegrond Gemiddelde wachttijd aanmelding-intake (dagen) Gemiddelde wachttijd intakestart behandeling (dagen)
170734 8519 8740 4162 4529 655 4035 3945 8 3 27 29
160453 8285 8258 4481 4898 759 4365 3930 2 1 30 31
* Dit betreft het aantal unieke patiëntnummers. Omdat een deel van de cliënten binnen een jaar opnieuw
wordt aangemeld (en hetzelfde nummer houdt) is het aantal behandelingen hoger dan het totaal aantal cliënten hier genoemd. ** Doordat aanmelding, intake, start behandeling en afsluiting in veel gevallen niet in hetzelfde boekjaar plaatsvinden, kunnen de getallen binnen één jaar niet zonder meer worden opgeteld / afgetrokken.
60
Door letsels te laten spreken, krijgen kinderen een stem
Forensische Polikliniek Kindermishandeling
De Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) verricht letseldiagnostiek bij kinderen. Bij de FPKM objectiveren
van letsel bij een vermoeden van kindermishandeling is van cruciaal belang om maatregelen te kunnen treffen voor
De Forensische Polikliniek Kindermishandeling verricht letseldiagnostiek bij kinderen. Op onafhankelijke en wetenschappelijke wijze objectiveren de forensisch artsen letsels bij een vermoeden van mishandeling. De combinatie van medische, forensische en juridische expertise is uniek. De polikliniek is een tweedelijnsvoorziening en verricht als enige in Nederland forensisch letselonderzoek bij 0- tot 18-jarigen. Het vroegtijdig objectiveren van letsel bij een vermoeden van kindermishandeling is van cruciaal belang om maatregelen te kunnen treffen voor de veiligheid van het kind. Kinderen hebben recht op adequaat onderzoek en op erkenning van hun problematiek.
de veiligheid van het kind. Kinderen hebben recht op adequaat onderzoek en op erkenning van hun problematiek.
In hoofdlijnen verleent de FPKM de volgende diensten:
forensisch artsen op een onafhankelijke en wetenschappelijke wijze letsels bij een vermoeden van mishandeling. De combinatie van medische, forensische en juridische expertise is uniek. De polikliniek is een tweedelijnsvoorziening en verricht als enige in Nederland forensisch letselonderzoek bij nul- tot achttienjarigen. Het vroegtijdig objectiveren
De FPKM leverde in 2010 verschillende diensten, waaronder: 74 adviezen en consulten, 26 dossieronderzoeken en in 34 gevallen letselonderzoek bij kinderen op de polikliniek zelf. In al deze gevallen betreft het maatwerk. De polikliniek werkt kostendekkend en kent geen winstoogmerk. Een team van twee forensisch artsen en twee forensisch (kinder)verpleegkundigen werkten in 2010 intensief samen. De artsen zijn gespecialiseerd in forensische kindergeneeskunde. Dit waarborgt een goede begeleiding van de kinderen. De polikliniek is 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar én beschikbaar voor verwijzers in heel Nederland. Actuele inzichten Elk onderzoek resulteert in een rapportage met bevindingen en conclusies, gebaseerd op actuele wetenschappelijke inzichten binnen het forensisch-medische vakgebied. De opdrachtgever ontvangt de rapportage binnen een week na het onderzoek. Een rapportage kan de politie en officieren van justitie helpen bij waarheidsvinding en
artsen bij het kiezen van vervolgstappen. Letseldiagnostiek kan een bijdrage leveren aan het stoppen van mishandeling en dat kinderen veilig zijn. Omdat kinderen nauwelijks worden gehoord, laat de FPKM letsels spreken. Zo krijgen kinderen een stem. Netwerk Medewerkers van uiteenlopende beroepsgroepen spelen een rol bij het signaleren van kindermishandeling. De polikliniek verzorgde in 2010 met regelmaat onderwijs voor diverse disciplines en onderwijsinstellingen. De Forensische Polikliniek Kindermishandeling is onder andere aangesloten bij SIGCA (Special Interest Group on Child Abuse). Dit exclusieve, internationale netwerk is alleen toegankelijk voor een selecte groep deskundigen. De polikliniek zet dit netwerk onder meer in voor contra-expertise. Expertisecentrum meisjesbesnijdenis De Forensische Polikliniek Kindermishandeling
is hét expertisecentrum in Nederland als het gaat om meisjesbesnijdenis. Zo wordt de polikliniek aanbevolen in het handelingsprotocol meisjesbesnijdenis van Stichting Pharos. Doordat veel artsen weinig van genitale verminking weten, herkennen zij een besnijdenis lang niet altijd. De polikliniek heeft zich in 2010 verder gespecialiseerd in het herkennen van besnijdenis bij minderjarigen. Behoefte aan letseldiagnostiek In 2010 was een stijgende lijn te zien in het aantal verzoeken dat de polikliniek ontvangt. Dit bevestigt de aanname dat er behoefte is aan letseldiagnostiek bij kinderen. Omdat financiering en verwijsroutes onvoldoende geregeld zijn, is veel tijd en energie gestoken in het informeren van betrokkenen over nut en noodzaak van letseldiagnostiek. In 2011 ligt de focus op het vergroten van de naamsbekendheid van de polikliniek en het onder de aandacht brengen van de ontbrekende financiering.
64
• Letseldiagnostiek op de polikliniek - Elk kind krijgt standaard een top-teenonderzoek, wat betekent dat de arts het kind volledig onderzoekt. Dit duurt ongeveer een halfuur. Het letselonderzoek is uitwendig. Vooraf voert de arts een gesprek met de begeleider van het kind om vast te stellen hoe ver het kind is in zijn ontwikkeling, of er medische bijzonderheden zijn en hoe het letsel kan zijn ontstaan. - Sporenonderzoek - Wanneer dat nodig is neemt de arts op de polikliniek sporen af voor onderzoek. Alleen een forensisch arts neemt de zogenaamde zedenkit af. - Soa-onderzoek - Zedenzaken vragen soms om soa-onderzoek. De arts neemt hiervoor bloed, urine of weefselmateriaal bij het kind af. • Dossier onderzoek - De Forensische Polikliniek Kindermishandeling verzorgt onafhankelijke forensisch-medische analyse van processen-verbaal en medische dossiers. Wij trekken conclusies omtrent het bestaan en ontstaan van letsels, mede in relatie tot de daarover afgelegde verklaringen. • Consultatie & expertise - Onze polikliniek is telefonisch en per e-mail te raadplegen door professionals werkzaam bij politie, justitie, organisaties als Bureau Jeugdzorg en ziekenhuizen, alsmede door (para)medici die te maken hebben met mogelijk mishandelde kinderen. • Scholing - Scholing wordt op maat door ons verzorgd aan doelgroepen en ketenpartners die te maken kunnen krijgen met mogelijk mishandelde kinderen.
Bereikbaarheid
De Forensische Polikliniek Kindermishandeling is 24 uur per dag en 7 dagen per week telefonisch bereikbaar en beschikbaar voor alle verwijzers uit Nederland. 65
“De forensisch artsen van de polikliniek zijn zeer ervaren in het herkennen van kindermishandeling. In Nederland zijn maar weinig artsen die over zo veel expertise op dit vlak beschikken.”
Jacqueline van der Horst, unitleider Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Utrecht
“De artsen van de polikliniek zijn altijd bereid mee te denken” “Wanneer we de Forensische Polikliniek Kindermishandeling bellen, zijn de artsen vaak in staat om nog diezelfde dag of de dag erop een kind te beoordelen of onderzoeken. Daardoor weten wij direct of we actie moeten ondernemen om de veiligheid van het kind of eventuele andere kinderen in het gezin te waarborgen”, stelt Jacqueline van der Horst, unitleider Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Utrecht.
“Wanneer onze vertrouwensartsen lichamelijke kindermishandeling vermoeden, onderzoeken ze de kinderen niet zelf. Ze verwijzen door, bijvoorbeeld naar de Forensische Polikliniek Kindermishandeling. Voor letselonderzoek moet het om recent letsel gaan, maar bij een vermoeden van seksueel misbruik vinden we het áltijd belangrijk dat het kind wordt onderzocht.” Geen wachttijden “De forensisch artsen van de polikliniek zijn zeer ervaren in het herkennen van kindermishandeling. In Nederland zijn er maar weinig
66
artsen die over zo veel expertise op dit vlak beschikken. We zijn daarom blij dat ze zo dicht in de buurt zitten. Het is bijzonder prettig dat de polikliniek geen wachttijden kent. Artsen kunnen een kind altijd op korte termijn onderzoeken en maken een zorgvuldige afweging of letsel kan zijn toegebracht of niet. Met de geobjectiveerde letsels hebben wij iets in handen om een gesprek aan te gaan en te zorgen dat een kind veilig is. Daarbij is het prettig dat de artsen standaard een topteenonderzoek uitvoeren. Daardoor onderzoeken ze ook eventuele niet-gemelde en oudere letsels. Dat zegt iets over de geschiedenis van een kind.”
67
Meedenkende partner “We waarderen het dat de polikliniek altijd bereid is om mee te denken, ook als we een kind niet naar hen doorverwijzen. Zo kan het gebeuren dat we een bepaald letsel willen bespreken. Dan beoordelen de artsen van de polikliniek bijvoorbeeld een foto van blauwe plekken. Daarnaast beschikt de polikliniek over een uitgebreid en exclusief netwerk van internationale collega’s waar ze een specifieke zaak aan voor kunnen leggen. Dat alles maakt ze tot een waardevolle partner.”
Opereren op snijvlak medische sector en juridisch veld Interview met Lonneke van Duurling, forensisch arts bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling
“Ons bestaansrecht hoeven we gelukkig niet meer te bewijzen. Partijen zien dat wij een bijdrage leveren aan de bestrijding van kindermishandeling”, vertelt Lonneke van Duurling, forensisch arts bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM). “Een belangrijke verandering voor de polikliniek in 2010 is dat deze zich dit jaar openstelde voor medische verwijzers zoals huisartsen, kinderartsen en vertrouwensartsen van het AMK. Voorheen werkten we uitsluitend voor justitie en politie.” “Kinderen van nul tot achttien jaar bezoeken de FPKM. We zien alle leeftijden: van baby’s tot tieners. Bij al die kinderen verrichten we standaard een uitwendig top-teenonderzoek, waarbij we het hele lichaam bekijken. Om letsels goed in kaart te brengen beschikken we over zeer gespecialiseerde apparatuur, zoals de colposcoop. Deze microscoop maakt uitwendig zeer scherpe foto’s. Naast het letselonderzoek bieden we sinds 2010 ook onderzoek aan naar seksueel overdraagbare aandoeningen. Als het nodig is verzorgen we de eerst noodzakelijke hulp; zo behandelen we infecties of verstrekken we de morning after-pil. Doordat we dit totaalpakket bieden, hoeven kinderen geen onnodige bezoekjes af te leggen aan meerdere locaties.”
Nauwkeurig onderzoek “Wij zijn de enigen in Nederland die het letselonderzoek op deze nauwkeurige manier verrichten. Er zijn wel enkele kinderartsen die zich bezighouden met kindermishandeling. Toch is het niet voor de hand liggend om hen in te schakelen bij een forensisch onderzoek. Een kinderarts is immers niet opgeleid voor letseldiagnostiek. Bovendien zit hij of zij als behandelend arts in een lastige positie. Zo komt er letselinformatie in een patiëntdossier terecht en dat dossier valt onder het beroepsgeheim van de arts. Je kunt je afvragen of dit de waarheidsvinding ten goede komt. Juist in dit soort situaties kan het inschakelen van een forensisch arts uitkomst bieden.
Deze opereert op het snijvlak van de medische sector en het juridische veld.” Onduidelijkheid over financiering “Bij een vermoeden van kindermishandeling moet feitelijk altijd letseldiagnostiek plaatsvinden. Gelukkig vinden steeds meer mensen de weg naar onze polikliniek. Ook om advies te vragen. Helaas bestaat er nog veel onduidelijkheid over de financiering van ons werk. Iedereen wil dat er méér onderzoek naar kindermishandeling plaatsvindt, maar niemand weet wie het moet betalen. Daardoor verrichten we nu soms kosteloos ons onderzoek. Omdat we het heel belangrijk vinden dat het onderzoek wél plaatsvindt. We hopen van harte dat hier in 2011 een passende oplossing voor komt.”
68
“Partijen zien dat wij een bijdrage leveren aan de bestrijding van kindermishandeling.”
69
Toelichting feiten & cijfers
De FPKM zette zich in 2010 in voor meer bewustzijn over de inzet van forensisch-medische kennis om letsels van kinderen te beoordelen bij vermoeden van kindermishandeling. Dit leidde tot een verdubbeling van het aantal aanvragen voor poliklinisch letselonderzoek door onder andere politie, AMK’s en kinderartsen in 2010 en zoals het er nu uitziet, zet deze trend door in 2011. Ook bij dossieronderzoek en advisering & consultatie was een duidelijke toename te zien.
Forensische Polikliniek Kindermishandeling
2010
2009
Aantal polibezoeken Aantal dossieronderzoeken Aantal keren advisering & consultatie
34 26 74
17 11 63
70
Forum Educatief
Actief inspelen op groeiende vraag Interview met Uta Kröger, manager van Forum Educatief
“Bij Forum Educatief bevorderen we de expertise van onze eigen medewerkers én van externe professionals. We zijn het kenniscentrum van de Van der Hoeven Stichting en bieden uiteenlopende opleidingen aan op het forensisch vakgebied”, vertelt Uta Kröger, manager van Forum Educatief. “Onze opleidingen richten zich op diagnostiek, risicotaxatie en behandeling van klinische en ambulante forensische patiënten. We zijn met name gespecialiseerd in het verzorgen van cursussen op het gebied van risicotaxatie.” “In het verleden richtte ons aanbod zich vooral op incidentele vragen vanuit het forensische veld. Dit zorgde voor een enigszins versnipperd aanbod. In 2010 kozen we voor een structureel cursusaanbod. We bieden nu per cursusjaar een vast opleidingsen nascholingsprogramma aan. Dit omvat, naast risicotaxatietrainingen, een- of meerdaagse cursussen over de diagnose en behandeling van diverse doelgroepen van patiënten, zoals zedendelinquenten en patiënten met een autismespectrumstoornis, een licht verstandelijke beperking of problemen op het gebied van middelenmisbruik. Verder verzorgen we trainingen in motiverende gespreksvoering die voor de forensische populatie in haar geheel van belang zijn.” Accreditatie “We vonden het belangrijk om ons aanbod geschikt te maken voor erkenning door belangrijke beroepsen psychotherapieverenigingen. Vrijwel al onze
opleidingen zijn inmiddels geaccrediteerd. Om helder te maken hoe ons opleidingsaanbod eruitziet, stelden we een brochure van ons opleidingsprogramma samen. Dit plaatsten we op de website. Natuurlijk was het spannend om de reacties op ons onderwijsprogramma te zien. De opleidingen die we van oudsher met succes aanboden, liepen weer goed. De nieuwe opleidingen vroegen om gerichte wervingsactiviteiten om ze onder de aandacht te brengen bij de juiste doelgroepen.”
waaronder RINO Groep Utrecht, NIFP en de Universiteit van Amsterdam. Forum Educatief levert daarnaast hoofdopleiders en docenten aan diverse post-hbo- en (post-)masteropleidingen alsmede aan masterclasses. Met dit alles creëren we al een behoorlijk aanbod, afgestemd op de behoefte van verschillende beroepsgroepen in het vakgebied. Deze ingezette koers willen we het komende jaar verder vormgeven.”
“Als ik naar de markt kijk waarbinnen we als Forum Educatief actief zijn, dan zie ik dat de vraag naar goede opleidingen op forensisch vakgebied nog steeds groeit, ook vanuit overheidsinstanties.”
Inspelen op groeiende vraag “Als ik naar de markt kijk waarbinnen we als Forum Educatief actief zijn, dan zie ik dat de vraag naar goede opleidingen op forensisch vakgebied nog steeds groeit, ook vanuit overheidsinstanties. Natuurlijk spelen we hier actief op in. Niet alleen met een eigen aanbod, maar ook door samen te werken met andere opleidingsinstellingen,
74
75
Uitgelicht Recidive monitoren; Van der Hoeven Kliniek Keune, L.H. & Binsbergen, M.H. van Utrecht: Van der Hoeven Stichting, 2010. 125 pag. De Van der Hoeven Kliniek verzamelt en analyseert recidivegegevens van alle terbeschikkinggestelde patiënten die de kliniek verlaten hebben aan de hand van uitstroomgegevens verdeeld over periodes van vier jaar. Zowel de recidive tijdens, als na verblijf in de kliniek is opgenomen in deze analyses. Op basis van deze gegevens heeft de Van der Hoeven Kliniek een unieke handleiding ontwikkeld voor de eigen patiëntenpopulatie, die de evaluatie en bijstelling van behandeling tijdens opname mogelijk maakt.
De opgedane kennis stelt de Van der Hoeven Kliniek graag beschikbaar in de handleiding Recidive Monitoren (Keune & Van Binsbergen, 2010). Zo legt de kliniek een verbinding tussen kliniekspecifieke en landelijke recidivestudies van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). De auteurs beschrijven de opzet, werkwijze en doelstelling van het recidiveonderzoek in de Van der Hoeven Kliniek. Enerzijds biedt het een verantwoording voor het eigen kwaliteitsmanagement in het kader waarvan de recidivestudies zijn opgezet. Anderzijds biedt het mogelijkheden aan te sluiten in een ‘ketenopzet’ van landelijke recidivestudies.
76
77
Toelichting feiten & cijfers
Forum Educatief
Forum Educatief verzorgde in 2010 circa 35 externe opleidingen. Een groot aantal daarvan betrof opleidingen op het gebied van risicotaxatie met verschillende instrumenten, diagnostiek van psychopathie en motiverende gespreksvoering.
Opleiding en documentatie Forum Educatief is als opleidingscentrum voor forensische psychiatrie onderdeel van de Van der Hoeven Stichting. Forum Educatief geeft onderwijs gericht op diverse facetten van het forensisch-psychiatrische werkveld. Daarnaast is het een Documentatie-, Informatieen Studiecentrum (DISc), met een omvangrijke collectie publicaties over forensische psychiatrie, psychologie en geneeskunde alsmede criminologie, kindermishandeling en huiselijk geweld.
Forum Educatief leverde in ruim 55 gevallen een bijdrage aan congressen en gastcolleges, door de inzet van docenten van de Van der Hoeven Stichting. Het ging onder meer om congressen en gastcolleges in het kader van de opleiding tot gz-psycholoog, de post-hbo-opleiding Forensische Psychiatrie en de Mastertrack Klinisch Forensische Psychologie van de Universiteit van Amsterdam. Voor de interne opleidingen bij de Stichting organiseerde/ faciliteerde Forum Educatief in het verslagjaar onder andere de Studiebijeenkomsten Forensische Gedragswetenschappen voor de kliniek alsmede de trainingen Motiverende Gespreksvoering voor De Waag. In 2010 zijn er 32 publicaties van eigen stafleden (in samenwerking met co-auteurs) uitgebracht. Forum Educatief
2010
Aantal externe opleidingen Bijdrage aan congressen, gastcolleges Aantal publicaties
35 55 32
78
79
Overige publicaties Van der Hoeven Stichting 2010 Door middel van een asterisk (*) is aangegeven welke auteurs niet (meer) verbonden zijn aan de Van der Hoeven Stichting.
VAN BINNEN UIT 2010
Boekbespreking: Onnodig op de strafbank; ‘Behandelen of straffen in het jeugdstrafrecht’. Arum, S. van (Onder redactie van J.A.C. Bartels & F. Nijland. Amsterdam: SWP, 2009) Binnenlands Bestuur, 21 maart 2010 (2 pag.)
ADHD bij delinquente jongeren; transitie zorg adolescenten stagneert. Buitelaar, N. http://www.moeilijkemensen.nl Eerder gepubliceerd in: Nieuwsbrief Kenniscentrum ADHD bij volwassenen 11 (2009) 3, 2 pag.
Ziende blind en horende doof; medische diagnostiek schiet tekort. Arum, S. van & Verdouw, R.* Tijdschrift Kindermishandeling 3 (2010) 1, p.18-20
Ervaringsdeskundigen aan het woord over Sectie Intensieve Behandeling – SIB. Eisenberg, M. & Horn, J. van De Waag ‘News Flash’ (2010) augustus, 4 pag.
Kwaliteit & Veiligheid 2009 Van der Hoeven Stichting. Binsbergen, M.H. van & Keune, L.H. Utrecht: Van der Hoeven Stichting, 2010. 109 pag.
Commentary: Psychological treatments for antisocial personality disorder: where is the evidence that group treatment and therapeutic community should be recommended? Emmelkamp, P.M.G. & Vedel, E.* Personality and Mental Health 4 (2010), p.30-33
The Van der Hoeven Clinic: a flexible and innovative forensic psychiatric hospital based on therapeutic community principles. Boer-van Schaik, J. de* & Derks, F. In: Shuker, R. & Sullivan, E. (Eds.), Grendon and the emergence of forensic therapeutic communities; developments in research and practice. Chichester, Wiley-Blackwell, 2010. p.45-60
Psychologische behandelingen: effectiviteit en gemeenschappelijke factoren. Emmelkamp, P.M.G. & Vedel, E.* Dth; Directieve therapie 30 (2010) 2, p.113-126
Boekbespreking: Hart-Kerkhoffs, L.A. ‘t (2010), Juvenile sex offenders; mental health and reoffending. (Academisch proefschrift). Amsterdam: VU Medisch Centrum. Hendriks, J. Tijdschrift voor Seksuologie 34 (2010) 4, p.248-249 Boekbespreking: Tervoort, M. (2009), Forensische psychiatrie: tussen dwang en vrijblijvendheid. Assen: Van Gorcum. Hendriks, J. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid 65 (2010) 3, p.217-219 Werkt MST? Een reactie op het onderzoek van Boonstra e.a. Hendriks, J. & Stams, G.J.* Systeemtherapie 22 (2010) 1, p.14-15 Zelfgerapporteerde seksuele dwang onder adolescenten. Hendriks, J., Slotboom, A.M.* & Verbruggen, J.* Tijdschrift voor Seksuologie 34 (2010) 1, p.33-43
80
81
Routine Outcome Monitoring (ROM): meer of minder zorg? Horn, J. van De Waag ‘News Flash’ (2010) februari, 4 pag.
The ontogeny of an idea: John Bowlby and comtemporaries on mother-child separation. Horst, F.C.P. van der & Veer, R. van der* History of Psychology 13 (2010) 1, p.25-45
Verslavingsproblematiek, psychopathologie en recidive bij volwassen mannelijke geweldplegers met een dubbele diagnose. Horn, J. van & Eisenberg, M. De Waag ‘News Flash’ (2010) november, 4 pag.
Recidive monitoren; Van der Hoeven Kliniek. Keune, L.H. & Binsbergen, M.H. van Utrecht: Van der Hoeven Stichting, 2010. 125 pag.
Intellectually disabled sexual offenders: subgroup profiling and recidivism after outpatient treatment. Horn, J. van, Mulder, J. & Kusters, I. In: Harrison, K. (Ed.), Managing high-risk sex offenders in the community; risk management, treatment and social responsibility. Cullompton: Willan, 2010. p.209-225 John Bowlby’s treatment of Nicolaas “Niko” Tinbergen’s depressions. Horst, F.C.P. van der History of Psychology 13 (2010) 2, p.206-208
Substance use disorders in perpetrators of intimate partner violence in a forensic setting. Kraanen, F.L.*, Scholing, A. & Emmelkamp, P.M.G. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology 54 (2010) 3, p.430-440 De onstuitbare opmars van de GZ-psycholoog; verslag van ‘Het 1e jaarsymposium GZ-psychologie’, georganiseerd door Benecke, op 6 november 2009 in Amsterdam. Kröger, U. & Geest, H. van Maandblad Geestelijke Volksgezondheid 65 (2010) 4, p.302-304
A classification of risk factors in serious juvenile offenders and the relation between patterns of risk factors and recidivism. Mulder, E., Brand, E.*, Bullens, R. & Marle, H. van* Criminal Behaviour and Mental Health 20 (2010) 1, p.23-38 Profiling serious juvenile offenders in juvenile institutions: change in risk factors in their population. Mulder, E., Brand, E.*, Bullens, R. & Marle, H. van* International Journal of Forensic Mental Health 9 (2010) 2, p.93-100 Unraveling serious juvenile delinquency; risk and needs assessment by classification into subgroups; Ernstige jeugdcriminaliteit ontrafeld: risk en needs assessment door middel van classificatie in subgroepen. Mulder, E.A. Z.pl. en uitg., 2010. 163 pag. Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam. De multidisciplinaire GGZ-richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld. Scholing, A. & Boer, F.* PsychoPraktijk 2 (2010) 3, p.27-30
Internet offending: sexual and non-sexual functions within a Dutch sample. Surjadi, B.*, Bullens, R., Horn, J. van & Bogaerts, S.* Journal of Sexual Aggression 16 (2010) 1, p.47-58 Commentary: Psychological treatments for borderline personality disorder: are all treatments equal or are some treatments more equal than others? Vedel, E.* & Emmelkamp, P.M.G. Personality and Mental Health 4 (2010), p.50-53 SAPROF Structured Assessment of PROtective Factors for violence risk; Leitlinien für die Erfassung von protektiven Faktoren bei einem Risiko für gewalttätiges Verhalten; Deutsche Version; übersetzt von A. Spehr & P. Briken. Vogel, V. de, Ruiter, C. de*, Bouman, Y.* & Vries Robbé, M. de Utrecht: Forum Educatief, 2010. 91 pag. SAPROF Structured Assessment of PROtective Factors for violence risk; Linee Guida per la valutazione dei fattori protettivi per il rischio di violenza; Versione Italiana; tradotto da Margherita Spissu. Vogel, V. de, Ruiter, C. de*, Bouman, Y.* & Vries Robbé, M. de Utrecht: Forum Educatief, 2010. 93 pag.
VAN BUITEN AF 2010
Female Additional Manual: Research versie (FAM:RV); aanvullende richtlijnen bij de HCR-20 voor het inschatten van gewelddadig gedrag bij vrouwen. Vogel, V. de, Vries Robbé, M. de, Kalmthout, W. van* & Place, C.* Utrecht: Van der Hoeven Stichting, 2010. 48 pag.
Behandelduur tbs’ers moet korter worden; in gesprek met o.a. M. van Binsbergen, directeur Van der Hoeven Kliniek. Dongen, M. van* De Volkskrant, 2 april 2010
Women don’t do such things! Charateristics of female sex offenders and offender types. Wijkman, M.*, Bijleveld, C.* & Hendriks, J. Sexual Abuse: A Journal of Research and Treatment 22 (2010) 2, p.135-156
Databank moet tbs’ers in het gareel houden; in gesprek met o.a. M. van Binsbergen, directeur Van der Hoeven Kliniek. Dongen, M. van* De Volkskrant, 13 juli 2010
Ken je die van de tolk die zijn vrouw stuurde? Over het werken met tolken bij Multisysteemtherapie (MST). Wilpert, J. & Horn, J. van De Waag ‘News Flash’ (2010) mei, 4 pag.
‘Individuele aanpak jeugdige crimineel’; in gesprek met E. Mulder, psycholoog De Waag, over haar promotie-onderzoek. Dongen, M. van* De Volkskrant, 7 mei 2010
John Bowlby, Charles Darwin en evolutie; de gehechtheidstheorie als evolutionaire theorie. Wolff, M.S. de* & Horst, F.C.P. van der In: Koops, W., Levering, B. & Winter, M. de (red.), Darwin, geschiedenis en opvoeding. Amsterdam: SWP, 2010. p.39-50
82
‘Wij zien het topje van de ijsberg’; in gesprek met W. Karst en L. van Duurling, forensisch artsen van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling, onderdeel van de Van der Hoeven Stichting. Breejen, M. den* Blauw 6 (2010) 19, p.24-28
83
De psychische kronkels van een autopyromaan; interview met J. Mulder, algemeen directeur De Waag. Gram, H. de* & Ligtvoet, F.* Dagblad van het Noorden, 20 november 2010 Het inschatten van recidive door middel van subgroepen; boekbespreking proefschrift E. Mulder, Unraveling serious juvenile delinquency: risk and needs assessments by classification into subgroups (2010). Hoeve, M.* & Asscher, J.* Delikt en Delinkwent 40 (2010) 8, p.1047-1050 Meisje dwingt bijna net zo vaak tot seks als jongen; n.a.v. een onderzoek van J. Hendriks, hoofd jeugd De Waag & A.M. Slotboom, criminologe Vrije Universiteit. Kamerman, S.* NRC Handelsblad, 4 maart 2010 Pedo’s in beeld; verontrustheid over seksueel misbruik van kinderen; in gesprek met o.a. J. Mulder, algemeen directeur De Waag. Meijer, W.* Crimelink 2 (2010) 4, p.18-19, 21
Ze zien het als doktertje spelen; in gesprek met o.a. J. Hendriks, hoofd jeugd De Waag. Pronk, I.* & Ramesar, P.* Trouw, 18 september 2010 Van der Hoeven blijft tbs’ers betrekken bij separeren; interview met J. Niemantsverdriet, medewerker Van der Hoeven Kliniek. Nieuwsbrief Psy, 9 juni 2010 Gezin en probleemgedrag voorspellen recidive; promotiezonderzoek E. Mulder, psycholoog De Waag. Vink, M.* FP2D; Forensische Psychiatrie Today 8 (2010) 2, p.5
Verslag: Perversie; Artis-symposium Stichting psychoanalyse & psychiatrie in Amsterdam op 18 juni 2010; met o.a. W. Smid, onderzoeker Van der Hoeven Kliniek en J. Hendriks, hoofd jeugd De Waag. Wolf, T. de* Tijdschrift voor Psychotherapie 36 (2010) 6, p.436-439 Interview Daan van Beek (hoofd afdeling psychotherapie Van der Hoeven Kliniek) “Als de koplampen kapot zijn hoef je niet de hele auto te herzien”. Zwart, R. de* Nieuwsbrief EFP 7 (2010) 3 (september), 3 pag.
Forensische experts kindermishandeling weinig ingezet; in gesprek met W. Karst en L. van Duurling, forensisch artsen van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling, onderdeel van de Van der Hoeven Stichting. Vogelsang, H.* Medisch Contact 65 (2010) 33/34, p.1570
84