1
OOSTENDE ONDER WATER 1953
OOSTENDSE HISTORISCHE PUBLICATIES 10 2003
2
3
Oostende onder water 1953 Oostendse Historische Publicaties 10 2003
4
5
Inhoud
Oostende onder water 1953 _________________________________________________ 3 Nacht en ontij ____________________________________________________________ 9 De slachtoffers___________________________________________________________ 15 Schade _________________________________________________________________ 19 Hulpverlening ___________________________________________________________ 29 Bezoek _________________________________________________________________ 33 Herstel en opruiming ______________________________________________________ 37 Getuigenissen ___________________________________________________________ 43
6
7
Woord vooraf Water wordt de bron van alle leven genoemd, maar soms, zoals bij een overstroming, kan het ook heel destructief te werk gaan. Gedurende de laatste jaren werd België al meerdere malen door erge overstromingen getroffen. De slachtoffers van deze recente waterellende zullen zich maar al te goed kunnen vereenzelvigen met de schrijnende verhalen die in dit boek te lezen staan. Ook Oostende werd al meermaals door overstromingen getroffen, maar de waterellende van 1953 lijkt tot nog toe toch het meeste indruk gemaakt te hebben. De nacht van 31 januari op 1 februari is dan ook in het collectieve geheugen van de stad gegrift. In deze nacht liep de binnenstad vol water, kostte de overstroming aan 8 mensen het leven en was de schade niet te overzien. Het is ondertussen al vijftig jaar geleden, maar tijdens de recente herdenking van de storm -we denken hierbij onder meer aan verschillende tentoonstellingen en een gespreksavond in de biblotheek- is gebleken dat de Oostendenaars deze memorabele nacht nog lang niet vergeten zijn. De interesse was dan ook zo groot dat het stadsbestuur met deze publicatie een blijvende herinnering wil voorstellen. In dit boek -dat mooi geïllustreerd werd aan de hand van fotomateriaal- wordt uiteraard aandacht besteed aan de nacht van de overstroming zelf, maar ook aan de slachtoffers, de schade, de hulpverlening en de solidariteit onder de bevolking. Het boek biedt tenslotte ook een zicht op de waterellende vanuit het perspectief van enkele mensen die het destijds zelf meegemaakt hebben. Namens het College de Stadssecretaris
namens de Burgemeester i.o. de Schepen
Johan Vandenabeele
Willy Labens
8
1 – De dag voor de overstroming woedde een zware storm aan de kust.
9
Nacht en ontij
10
11
Zaterdag 31 januari 1953… er was storm voorspeld, maar niemand, ook niet de specialisten en weersvoorspellers die over alle informatie en meetapparatuur beschikten, hadden verwacht dat die zo’n catastrofale gevolgen zou hebben. In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 2003 woedde een hevige storm over de Noordzeekust en richtte vooral in Nederland en België grote schade aan: grote delen van het land overstroomden en duizenden mensen moesten lijdzaam toezien hoe het water al hun bezittingen vernielde. Het noodweer kostte aan bijna 2000 mensen het leven. Ook Oostende bleef niet gespaard. Er vielen uiteindelijk acht doden te betreuren, terwijl de materiële schade aanzienlijk was. De omstandigheden van die ene noodlottige nacht in 1953 waren uitzonderlijk: daags voordien had een orkaan over Schotland geraasd. Daarop volgde een stormdepressie waarbij zich een stormveld van duizend kilometer ontwikkelde en het water zich verplaatste naar het zuidelijke gedeelte van de Noordzee. De wind draaide naar het noordwesten en haalde snelheden tot 150 kilometer per uur. Precies die noordwester zorgde voor extreem hoge waterstanden waartegen de dijken niet bestand bleken. Nu waren de Oostendenaars wel wat gewoon en panikeerden ze niet zo snel als er een storm over de kust raasde. Toch had een ambtenaar van de Hydrografische dienst de toenmalige burgemeester Van Glabbeke op zaterdagvoormiddag gewaarschuwd dat de storm wel eens veel zwaarder zou kunnen zijn dan de andere. Daarom had de Burgemeester de Brandweer verwittigd om zich klaar te houden en kreeg de Politie de opdracht om de mensen te waarschuwen dat ze best hun kelders en benedenverdiepingen zouden ontruimen. Maar omdat enkele dagen ervoor ook al een waarschuwing voor zware storm was gegeven, die Oostende zonder veel schade had doorstaan, hechtte men niet zoveel belang aan die raad. Bovendien was het een zaterdag, een dag waarop veel Oostendenaars uitgingen. Een zoveelste storm zou hen echt niet tegenhouden… Op 1 februari 1953, rond 01.30 uur ’s nachts sloegen de golven al over de dijk. Het water stroomde langs de hellingen de stad binnen en zette de straten van de oude stad, begrensd door de Van Iseghemlaan, de Leopoldlaan, de Karel Janssenslaan, de Hendrik
12
Serruyslaan, de Euphrosina Beernaertstraat, het Canadaplein, de Vindictivelaan, de Visserskaai, de Albert I-promenade, blank. Het Leopoldpark stond gedeeltelijk onder water. Ook de handelsdokken liepen over. De kaaimuren van de handelsdokken waren berekend op een hoogte van 7,08 m. De hoogste normale tijen van 1953 bereikten 5,60 m, zodat er altijd een reserve was van 1,48 m. Op 1 februari 1953 verwachtte men een tij van 4,80 m maar het werd er uiteindelijk één van 7,20 m…
2 – De dokken liepen over © R.Verbeke
13
Verscheidene straten van het Hazegras overstroomden, o.a. de Polderstraat, de Lijndraaierstraat, de Vrijhavenstraat, de Brigantijnenstraat, een gedeelte van de Gistelsesteenweg en de ingang van het Maria-Hendrikapark. Via de riolen stortte het water zich ook in de kelders van o.a. de Kaïrostraat, de Stockholmstraat, de Romestraat enz. De pompstations van de riolen vielen stil en de brandweer zette pompen in aan Petit Paris en in Mariakerke zodat het vuile water werd overgepompt naar het waterriool. Dit zorgde ervoor dat deze gebieden aan de waterellende ontsnapten. Er werden ook pompen geplaatst op de hoek van de Vindictivelaan en de Hendrik Serruyslaan, de hoek van de Visserskaai en het Sint-Petrus- en –Paulusplein en op het Vissersplein om het binnengestroomde water zo snel mogelijk weg te pompen. Burgemeester Van Glabbeke verwoordde het later, in de zitting van de gemeenteraad van 21 februari, als volgt:
"Opgezweept door een door niets te stuiten wind en springtij, beukten woeste en reusachtige golven tegen de machtige dijken en baanden zich, schuimend een weg doorheen de straten tot ver in de middenstad. Veel erger nog was het feit dat de zee onze stad binnendrong langs het Montgomerydok en langs de oude handelsdokken, hetgeen nog nooit gebeurd was. Enkele ogenblikken volstonden om talrijke inboedels stuk te slaan, bezittingen te vernielen, en vele stadsgenoten in een grote ellende te dompelen." 3- Inderhaast werden zandzakjes gelegd om de keldergaten en deuropeningen te beveiligen, meestal zonder veel succes © R.Verbeke
14
Het water kwam inderdaad langs drie kanten de stad binnen en dat was nog nooit gezien. Diezelfde burgemeester Van Glabbeke meldde de gemeenteraadsleden het volgende:
“De ingenieurs die onze dokken bouwden, deden zulks met een veiligheidsmarge, zodanig dat er in hun ogen niet de minste mogelijkheid bestond voor de zee, langs die dokken de stad te overstromen. Moest men voor deze ramp beweerd hebben dat het mogelijk was het water langs de dokken in de stad te zien binnendringen, dan zouden de ingenieurs en hoogste ambtenaren van Bruggen en Wegen, die persoon uitgelachen hebben, die zulks had durven beweren.”
4 – Bewoners keken machteloos toe hoe het water de huizen binnenstroomde © Michael
Het ondenkbare was gebeurd. De laag gelegen binnenstad stond in nauwelijks een half uur tijd helemaal onder water. Velen werden verrast in hun slaap en kregen nauwelijks de tijd om zich in veiligheid te brengen op hoger gelegen verdiepingen. Honderden mensen moesten lijdzaam toekijken hoe in hun huizen het water steeg. De kelders, vaak gevuld met kolen en voedselvoorraden, gingen reddeloos verloren. Ook veel mensen die toen nog op stap waren in de uitgaansbuurt moesten ijlings vluchten. Toen de elektriciteit uit veiligheid werd afgesloten, werd Oostende ook nog eens in complete duisternis gedompeld. Als bij wonder vielen er “slechts” acht doden te betreuren.
15
De slachtoffers
16
17
Uiteindelijk vielen er in Oostende acht slachtoffers, m.n. twee door verdrinking in het stadscentrum, één door een hartaderbreuk, vier in hun huizen in de Bredenesteenweg en één iemand werd tijdens de storm overboord geslagen. Albert Bulcke (° Heist, 1912), visser, overleden op 31 januari 1953 rond 20.30 uur op zee Willy Eerebout (° Bredene, 1916), handlanger overleden gevonden op 1 februari 1953 om 08.00 uur in de Ooststraat Robert Van der Wal (° Oostende, 1905), visbewerker overleden gevonden op 1 februari 1953 om 09.50 uur op het dak van zijn achterhuis, Bredenesteenweg 14 Ronny Deconinck (° Oostende, 1951), overleden gevonden op 1 februari 1953 om 12 uur in de sassen van het havengebied Elisa Passchijn (° Stene, 1870), weduwe, overleden gevonden op 2 februari 1953 om 10.00 uur in haar woning in de SintPaulusstraat Isidoor Gunst (° Bredene, 1881), ongehuwd, zonder beroep overleden gevonden op 2 februari 1953 om 17.10 uur in zijn woning, Bredenesteenweg 1 Pharaïlde Gunst (° Bredene, 1885), weduwe overleden gevonden op 3 februari 1953 om 14.00 uur in haar woning, Bredenesteenweg 2 Germaine Dumarey (° Westkerke, 1904), echtgenote van Robert Van der Wal overleden gevonden op 3 februari 1953 om 14.20 uur in haar woning, Bredenesteenweg 14 De slachtoffers werden begraven op vrijdag 6 februari 1953. De plechtigheid vond plaats in de Sint-Petrus- en -Pauluskerk. Door een gebrek aan elektriciteit werden de blaasbalgen van het orgel door stadspersoneel in beweging gehouden.
18
5 – De schade aan de dijk was aanzienlijk. De relingen en tegels waren losgeslagen.
19
Schade
20
6 –De badinstallaties waren zwaar beschadigd © R. Verbeke
21
Naast de menselijke slachtoffers was ook de materiële schade enorm. ’s Morgens werd de ravage pas echt duidelijk. 490.000 m² van Oostende was overstroomd. 53 straten en ongeveer 2000 huizen stonden onder water. Men raamt de totale watermassa in de straten, kelders, riolen en regenputten op 1 miljoen kubieke meter. De hoogste waterstand werd gemeten in de Sint-Franciscusstraat, nl. 150 cm. De gemiddelde hoogte van het water bedroeg 93,4 cm. Het was trouwens bijzonder gevaarlijk om door het water te waden omdat sommige riooldeksels door de druk van het water waren weggeslagen. De gasleidingen waren niet geraakt, maar omdat het water zich had vermengd met mazout en benzine uit de kelders, was er wel gevaar voor kortsluitingen en brandgevaar. Het telefoonnet zou gedurende een 15-tal dagen lam liggen doordat de technische installaties in het Postgebouw en de Wittenonnenstraat waren beschadigd. Het staketsel was grotendeels verwoest. Op de zeedijk waren de meeste tegels losgeslagen en sommige zeedijkbanken waren tot aan het Wapenplein en het Postgebouw gespoeld. Op het strand was er heel veel zand meegesleurd, soms tot 2 meter. De strandinrichtingen waren zwaar beschadigd en ook de jachthaven was erg getroffen.
7 – Het staketsel na de storm … © R.Verbeke
22
8 - De hoek van de zeedijk en de Van Iseghemlaan - © R.Verbeke
9 –In diverse straten werden diepe putten geslagen.
23
In de Kapucijnenramp was een gigantisch gat geslagen en even twijfelde men aan de stabiliteit van de gebouwen in de buurt.
10-11 - De Kapucijnenhelling - © Michael
24
12 – Ook het Wapenplein stond een tijdlang helemaal onder water. De auto’s had men niet tijdig kunnenverplaatsen - © Sabam Belgium 2003 - R. Bovit
Een 150-tal auto’s in de binnenstad die men niet tijdig had kunnen verwijderen, waren beschadigd.
25
13 – De kiosk in het Leopoldparkstond plots middenin de vijver die uit zijn oevers was getreden - © R.Verbeke
In het Leopoldpark waren bomen uitgerukt en was de vijver uit de oevers getreden. Tal van kasseien lagen los of waren weggespoeld. Her en der waren er grondverzakkingen. Toen het water geleidelijk aan terugtrok, bleef een slijklaag achter met daartussen allerlei afval. En tussen al die ellende was er de allesoverheersende geur van benzine en mazout die zich met water had vermengd.
26
14 – Na de overstroming kwam de zware taak van het opruimen © John
15 – Een binnenzicht in de Cadzandstraat. Alles was vernield - © Michael
Ook de Meiboom deelde in de ellende. Het overtollige water zocht een weg via de uitgebroken spoorbaan naar de Arsenaalstraat. Het gedeelte tussen de Gouwelozestraat en de Gistelsesteenweg stond volledig onder water. Dinsdagvoormiddag was alle water weggetrokken, maar er was veel schade. De bewoners van de binnenstad hadden het het zwaarst te verduren. Er was geen elektriciteit, geen drinkbaar water, men kon zich nauwelijks verwarmen omdat de kolen of mazoutvoorraden in de kelders verloren waren. Bovendien was het bitter koud. Gelukkig kwam de hulp snel op gang.
27
Situatieschets van het overstroomde gebied op basis van de gegevens van 1953, aan de hand van actuele meetpunten (deksels rioolputten 2003).
28
29
Hulpverlening
30
16 – Hulpverleners deelden brood en kolen en drinkwater uit aan de getroffen inwoners © Sabam Belgium 2003 - R. Bovit
31
19 - ©
De hulpverlening kwam heel snel op gang en dat uit verschillende hoeken. Naast voedsel, water en kolen werden ook kledij en schoenen uitgedeeld. Hulpverleners gingen met roeibootjes met brood, soep en kolen van huis tot huis. De S.E.O. leverde 3000 broden die waren opgeëist door het stadsbestuur omdat de broden van de bakkers in de binnenstad waren vernield. In de binnenstad werd drinkbaar water ter beschikking gesteld. Ook het water van het Thermaal Instituut werd naar de Rode Kruispost in de Kapellestraat en naar het Visserskwartier vervoerd.
17 – Mensen werden met bootjes bevoorraad
Op diverse plaatsen in de stad werden hulpcentra ingericht waar voedsel, kledij en schoenen werden uitgedeeld. Dat was o.a. het geval in de Vissersschool, de Albertschool en de Van Nesteschool. O.a. in de Alberthall werden bergplaatsen ingericht voor het bewaren van aardappel- en melkvoorraden.
Naast het stadspersoneel en het Rode Kruis kwamen nog heel wat andere mensen helpen. Matrozen van de Zeemacht, de mobiele brigade van de Rijkswacht van Gent, scouts en leden van andere jeugdbewegingen, leerkrachten en scholieren en andere vrijwilligers kwamen vanaf zondag en op maandag helpen. De solidariteit onder de bevolking was groot. Uit het binnenland werden giften in natura bezorgd die werden verdeeld over diverse hulpposten.
18 – Een hulpverleningspost © Sabam Belgium 2003 - R. Bovit
32
Er waren ook particuliere initiatieven. Zo gaf de concessionaris van het thermenhotel b.v. gratis eten en onderdak aan een dertigtal geteisterden. Een groothandelaar stelde melk ter beschikking van de stadsdiensten om te laten bedelen.
19 – Ook in de Wittenonnenstraatwas de schade groot © Michael
Er waren ook minder gedenkwaardige feiten. Sommige handelaars vroegen woekerprijzen voor brood, melk, kaarsen en bootjes. De burgemeester eiste meteen alle bootjes op. Vanaf zondagavond patrouilleerde de politie met 10 bootjes om plunderingen te vermijden.
En ten slotte redde de directeur van de Beplantingsdienst de zwanen en eenden in het Leopoldpark. Zij liepen gevaar omdat de vijver buiten zijn oevers was getreden en er mazout op het water dreef.
20 – Veel toeschouwers in het Leopoldpark - © Luc
33
Bezoek
34
21 – Koning Boudewijn bezocht het getroffen gebied. Hij werd vergezeld van burgemeester Adolf Van Glabbeke (rechts) en schepen Jan Piers (links) - © Roland
35
Ondertussen kwam er ook heel wat volk naar Oostende. Op zondag probeerden veel ramptoeristen een glimp op te vangen van het getroffen gebied, maar ze werden, op bevel van de burgemeester, de toegang ontzegd. Op zondagvoormiddag kwam de gouverneur van West-Vlaanderen, ridder Pierre van Outryved’Ydewalle op bezoek. ’s Middags kwam Ludovic Moyersoen, minister van Binnenlandse Zaken zich van de toestand vergewissen. Ook Koning Boudewijn bezocht Oostende. Op maandagmiddag om 14.45 uur kwam hij aan bij het Stadhuis waar hij in het kabinet van de Burgemeester een overzicht kreeg van de toestand. Per auto werd hij naar het Vissersplein gebracht waar hij uitstapte en de 22 - Burgemeester Van Glabbeke, pompinstallaties in de Cadzandstraat en de schepenen Piers en Quaghebeur en Bonenstraat bekeek. Per auto ging het verder gouverneur Van Outryve d' Ydewalle kwamen de toestand opmeten via de Van Iseghemlaan naar de © Roland Capucijnenstraat waar hij te voet verder ging naar de Zeedijk tot aan het Monument van de Zeelieden. Via de Hofstraat, waar alle stenen los lagen, de Capucijnenstraat, de Spanjaardstraat, de Louisastraat, de Van Iseghemlaan en de Vlaanderenramp, waar hij weer in de auto stapte, via de Sint-Petersburgstraat en de Alfons Pieterslaan vertrok hij naar Antwerpen. Op dinsdag kwam prins de Merode, de voorzitter van het Rode Kruis Oostende bezoeken. Verder bezochten ook minister P.W. Segers en de bisschop van Brugge, mgr. Desmedt, de stad.
36
23 – Wanneer het water wegtrok bleef een vuile slijklaag over, vermengd met mazout en afval.
37
Herstel en opruiming
38
©
24 –De brandweer en andere stadsdiensten van Oostende werkten met man en macht om het water weg te pompen. Ze kregen versterking van korpsen uit heel België © Michael
39
In de nacht van 2 op 3 februari omstreeks 2.15 uur waren alle straten vrij van water. De Brandweer zette hiervoor zware pompen in. Dagenlang pompten ze kelders en regenwaterputten leeg aan een tempo van 110 putten per dag. Alle kelders waren op 6 februari leeggepompt, al liepen sommige weer onder omdat de riolen nog niet goed werkten of het grondwaterpeil nog te hoog was. De brandweer van Oostende kreeg de medewerking van diverse korpsen, m.n. van Gistel, Middelkerke, Veurne, Tielt, Doornik, Brugge, Roeselare, Kortrijk, Oostkamp, Gullegem, Kuurne, Deerlijk, Ingelmunster, Menen, Anderlecht, Izegem, Moeskroen, Nieuwkerke, Lichtervelde, Dottignies, Maldegem, Eeklo, Moorslede, Zwevezele, Hooglede, Heule, Gits, Ieper, Torhout, Rumbeke, Gent, Avelgem, Ardooie, Zwevegem, Molenbeek, Schaarbeek, Vorst, Elsene, Sint-Gillis, Waregem, Deinze, Lauwe, Brussel, Ninove, Ronse, Wenduine, Sint-Niklaas, Aalst, Merkem, Sint-KwintensLennik, Nijvel, Berchem, Oudenaarde, Knokke, Wetteren, Vilvoorde, Roesbrugge, Harelbeke, Assebroek, Leuven, Assenede, Marke en Asse. Al deze brandweerkorpsen leverden gedurende 24 tot 72 uur ononderbroken manschappen en materiaal aan. Voor eten en slaapgelegenheid konden ze de eerste twee dagen terecht in de kazerne, de volgende dagen werden ze in hotels ondergebracht.
25 –Tapijten sierden de Groentemarkt. Ze waren er opgehangen om te drogen - © Michael
Ook de andere stedelijke diensten werkten met man en macht. De Wegendienst plaatste afsluitingen, voerde zand in de openstaande bestrating, ruimde de kasseien op, enz. Op woensdag 4 februari werd begonnen met het herplaveien van de straten en pleinen. Het Sint-Petrus- en -Paulusplein kwam als eerste aan de beurt, wellicht ter voorbereiding van de rouwplechtigheid die op vrijdag zou plaatsvinden voor
40
de slachtoffers van de overstroming. In totaal werd er 19.500 m² kasseien herlegd op diverse plaatsen in de binnenstad. Tientallen werklui slaagden erin om de straten van Oostende weer begaan- en berijdbaar maken. Samen presteerden ze op nauwelijks drie weken tijd 1800 mandagen. De Reinigingsdienst leegde talloze ondergelopen kelders en 88 regenwaterputten met een totaal van 967.500 liter water. 2598 straatkolken werd gezuiverd. In nauwelijks twee weken tijd werd 10.920 m³ afval en bedorven waren opgehaald. Er werden 113 grote vrachtwagens aan beschadigd huisraad enz. verbrand. Ten slotte kregen alle overstroomde straten een grondige schoonmaakbeurt. Naast de 85 eigen personeelsleden werden hiervoor 120 tewerkgestelde werklozen ingezet. Ook de reinigingsdiensten van Gent, Kortrijk en Brussel kwamen meehelpen. De getroffen stadsscholen konden op 9 februari, na een ontsmetting en een reinigingsbeurt, opnieuw de deuren openen. De Vissersschool, de Albertschool en de Van Nesteschool, die als hulpcentrum waren gebruikt, konden pas een week later openen. Ook de Riolendienst werkte met man en macht om de pompen en noodpompen aan de gang te houden. Op zes dagen tijd werd alle water dat uit zee was gekomen teruggestuwd. De stedelijke werkhuizen stonden o.a. in voor het herstel en onderhoud van al het hulpmateriaal, het vervoer van besmette matrassen en van brandhout, het herstellen van waterleidingen, kranen en daken, het dichten van muren, enz. Ze legden dammen van duizenden zandzakken rond diverse pompstations. Hun magazijn werd overstelpt met bestellingen van bezems, schoppen, emmers, rubberen laarzen, stofmaskers, handschoenen, dweilen, zeep, waspoeder, chloorkalk, creoline, enz. De gasbedeling werd nooit onderbroken. Wel moesten de tellers van de overstroomde kelders geledigd, gereinigd of vervangen worden. De waterbedeling werd tijdelijk onderbroken omdat de aanvoerleiding van Plassendale dreigde in te storten. De bressen in de dijk werden gedicht en op 2 februari werd de aanvoer hervat. De elektriciteitsvoorziening was problematischer. Achtereenvolgens werden de
41
hoogspanningskabels, de transformatorenstations, de openbare verlichting, de scheidingskasten, de verdelers en de aansluitingen in dienst gesteld, maar regelmatig brandden ze later opnieuw uit door kortsluiting. De stadsdiensten kregen hierbij hulp van de stad Gent en van verscheidene elektriciteitsbedrijven. Er werd 22,5 miljoen Belgische frank (557.760 euro) aan buitengewone kredieten vrijgemaakt
26 – Stadsdiensten herstelden de schade aan de zeedijk © Michael
Het gevaar voor epidemieën was niet ondenkbaar en daarom werd een aantal maatregelen genomen die de volksgezondheid moesten garanderen. Omdat het water een tijdlang niet drinkbaar was, kregen de inwoners eerst de raad om geen water meer te gebruiken en later om het 10 minuten te laten koken. Er werd 5.720 kg ongebluste kalk uitgedeeld aan de slachtoffers van de watersnood om te kunnen ontsmetten. Men voerde meer dan 300 ton kalk aan waarmee men het stort ontsmette.
42
In de lokalen van het Rode Kruis werden er antityfusvaccins gezet. Inspecteurs bezochten de grote winkels om de beschadigde voedingswaren te vernietigen en de kelders te ontsmetten. Ook alle scholen werden ontsmet. Die waren een week dichtgegaan. De kinderen werden ingeënt tegen difterie en tetanus. Op de begroting werd 22,5 miljoen Belgische frank extra voorzien voor het herstellen van de schade, opruimingswerken, ontsmetten, verdedigingswerken en hulp aan geteisterden. Tijdens de zitting van de gemeenteraad in maart maakte men zich sterk dat het toeristisch seizoen geen problemen zou ondervinden. Men had het persagentschap Reuter al verzocht om in alle bladen een mededeling te publiceren dat Oostende klaar was om met Pasen weer toeristen te verwelkomen.
27 – Toen het water was weggetrokken, werden tonnen meubilair, beschadigde matrassen, bedorven voedsel, enz. opgeladen .
43
Getuigenissen
44
Robert Simoen, toen burgerlijk bouwkundig ingenieur bij Bruggen en Wegen, Dienst der Kust getuigt: Reeds op het middaguur op zaterdag 31 januari 1953 had ik berichten ontvangen over een wellicht zware storm die zich op de Noordzee ontketende. Het was dan ook wel normaal dat, werkende (Dienst der Kust) en wonende (Oostende) aan de kust, mijn nieuwsgierigheid mij naar de zeedijkpromenade had gelokt om er het schouwspel van de storm bij hoogwaterstand (tussen 13.00 en 14.00 uur) gade te slaan. Toen reeds overtopte heel wat golfwater de zeedijkkruin, evenwel zonder er echt een gevaartoestand te creëren. De hieropvolgende nacht werd evenwel katastrofaal voor Oostende. De hoogwaterstand reikte even na middernacht (1.00 à 2.00 uur op zondag 1 februari 1953) tot een ongekend niveau. De hoge stormgolven rolden aanhoudend over de kruin van de zeewering, over de promenade de laaggelegen stad binnen. Via de havengeul en de getijdokken vloeiden er ook massa’s zeewater over de oevers en de kaden de laaggelegen stadskwartieren binnen. Terloops wil ik aanstippen dat ik ook persoonlijk door dit onheil was getroffen : de kelder van mijn woonplaats was gevuld met zeewater met als gevolg dat ik geen beschikking meer had over licht, verwarming, radio of telefoon. De zeedijk van Oostende ter hoogte van het hotel Osborn was zwaar beschadigd. Ook aan de promenade en aan de Capucijnenhelling die tot de promenade toegang geeft, waren diepe uitspoelingen aangericht die de fundering van de hotels bedreigden. Aangezien het kantoorgebouw van mijn dienst (Dienst der Kust) ook in de overstroomde zone lag en bijgevolg onbereikbaar was, heb ik dan in de vroege morgen besloten mij naar het stadhuis te begeven dat wel bereikbaar was. Daar heb ik inlichtingen kunnen inwinnen
45
over de werkelijke stand van zaken. Na overleg met mijn directeur en collega’s werd een taakverdeling ingesteld. Wegens de enorme verwoestingen aangericht aan de zeeweringen op de oostkust (Heist, Knokke, Het Zoute, het Zwin) kreeg ik als taak er onmiddellijk de toestand in handen te gaan nemen. De verwoestingen waren er immers zo erg dat voorlopige beveiligingswerken er dringend nodig waren. Ik kreeg hierbij de hulp van het leger en van een reeks opgeëiste aannemerfirma’s. Na de overstromingsramp van 1 februari 1953 werden er in Oostende tamelijk vlug twee maatregelen genomen. Op de achterrand van de promenade werd een laag stormmuurtje gebouwd (veel te laag : amper 35 cm hoog) dat moest beletten 28 Stormschade aan de dijk - © R.Verbeke dat het stormwater dat over de promenade vloeit de stad zou kunnen binnenlopen. Die min of meer dunne waterlaag werd opgevangen in een ruime koker die onder de promenade werd gebouwd. Het is via die koker die uitmondt in de zeewering t.h.v. het Klein Strand nabij de havengeul dat het opgevangen water terug naar het strand wordt afgevoerd. Die maatregel heeft bij matige stormen een efficiënte werking. Vanzelfsprekend wordt echter het hoog opspattend water bij zware golfbreking op de zeewering hiermee niet belet hoog over dit lage muurtje tot tegen de bebouwing achter de
46
promenade te klappen en via de toegangshellingen (straten) die tot de promenade toegang geven de lage stad binnen te vloeien. Een andere maatregel bestond erin de kaden rondom de getijdokken in de haven te verhogen zodat bij uitzonderlijk hoge waterstanden zoals op 1 februari 1953, het water er niet meer de lage stadskwartieren kan binnenvloeien. Uit bovenstaande blijkt dat essentieel aan het strand-en zeefront tussen Casino en havengeul te Oostende aan het onveiligheidsniveau t.a.v. golfovertopping en overstromingsgevaar weinig of niet werd verholpen. Zelfs de verhoging van het stormmuurtje tot 0,75 m (in 1975) betekende slechts een geringe verbetering van het veiligheidsniveau. Men moet immers voor ogen houden dat de storm van 1 februari 1953 in de schaal van de probabiliteit van voorkomen gerangschikt is met een retourperiode van slechts 250 jaar (gemiddelde jaarlijkse overschrijdingskans van 1/250). Na verloop van een halve eeuw (sinds 1953) blijft er nog steeds een onaanvaardbare toestand bestaan ten aanzien van de zeer onveilige factoren, nl. een zeer laag strand waardoor onvoldoende golfremming en golfbreking op het strand zelf ; een lage zeedijkkruin die bezwaarlijk kan verhogen wegens de bebouwing ; een nauw zeewerend pakket begrepen tussen het strand en de zeedijkglooiing enerzijds en de laag gelegen stad anderzijds ; een dicht bevolkte laaggelegen stad waar een overstroming aanstonds een catastrofale allure aanneemt ; Uit bovenstaande overwegingen blijkt dat de uitvoering van de sinds jaren voorgestelde maatregelen om er het veiligehidsniveau op een aanvaardbaar peil te brengen dringend en definitief dienen beslist te worden.
47
Maurice Ferier, toen 32 jaar en politieagent getuigt: Op donderdag woedde een hevige storm boven Schotland, waarbij windstoten van 140 tot 150 kilometer per uur werden gemeten. De heer Beauprez, toenmalig adjunct-commissaris, vroeg daarom enkele vrijwilligers om op zaterdagavond dienst te doen. Ik was er één van. Vanaf zeven uur ’s avonds reden we rond, met een radiowagen, om de mensen te verwittigen dat er kans was op overstroming, maar de meesten sloegen onze raad in de wind. Omstreeks middernacht sloeg het eerste water over de dijk zodat we de mensen gingen verwittigen in de herbergen en dancings in de omgeving van de Langestraat. Wij verwittigden o.a. de inrichters van het “Bal van de Haring” dat doorging in de kelderverdieping van “Chez pan” en vroegen hen het bal stil te leggen, maar zonder gevolg… Intussen waren veel vissers op straat gekomen om hun schepen te beveiligen aangezien het water in het Montgomerydok gelijk kwam te staan met de straatstenen van de Visserskaai. Omstreeks 1.30 uur kenden we het hoogtepunt, het was springtij en huizenhoge golven kwamen op de zeedijk terecht. Het was indrukwekkend en schrikwekkend om te zien hoe de ontketende watermassa de zware granieten blokken van de zeedijk uitrukten en meters verder lieten neerkomen terwijl de relingen van de zeedijk als rieten buisjes werden kromgetrokken. De glooiïng van de 29 - de Langestraat zeedijk, ter hoogte van Hotel Osborne was totaal verwaarloosd en ondermijnd en met ontzetting stelden we vast dat het
48
erachterliggende zand en de kasseistenen werden weggespoeld zodat een grote put ontstond. De banken die op de zeedijk stonden, dreven met het water mee terwijl de straten vol liepen, zowel via de dokken als via de kolkende massa die tegen de zeedijk bleef beuken. De vissers brachten hun reddingsbootjes aan wal terwijl ook de brandweer met rubberbootjes en noodverlichting kwam aandraven want de elektriciteit was uitgevallen. Op amper een half uur tijd stond heel de binnenstad onder water. In de Langestraat, bijvoorbeeld stond het water 125cm hoog. Ter hoogte van café De Jodelaar op het Mijnplein stond het zelfs 174 cm hoog.
30 - het Mijnplein
Toen wij naderhand met bootjes door de Kapellestraat vaarden, beleefden we de schrik van ons leven, toen we in de Innovation een aantal lijken zagen drijven. Ten minste, dat dachten we, bij nader toezien bleken het etalagepoppen, maar door het vuile water (zeewater vermengd met rioolwater en mazout) was dit op het eerste zicht niet zo duidelijk.
‘s Morgens kwamen leden van het Rode Kruis, scouts en stadsdiensten een helpende hand reiken bij het bedelen van eetwaren, drank, kolen en dekens aan de geteisterden. Alle voorwerpen die door mensen, zelfs vanuit andere gemeenten, waren aangebracht.
49
Jenny Lauwereins, toen 18 jaar, getuigt: Die avond zou ik gaan dansen in dancing Winnipeg op de Zeedijk. Het stormde hevig en ik had moeite om er te geraken. In de Van Iseghemlaan moest ik me aan de muren vasthouden om vooruit te komen. Ik geraakte uiteindelijk toch op de zeedijk en binnen in de dancing in de kelder. Plots kwamen er mensen binnen die van de film kwamen. Ze zeiden dat het leuk was omdat de zee overliep. Maar het water begon ook binnen te lopen in de dancing in de kelder. We konden langs daar niet meer buiten. Via een uitgang in de Christinastraat konden we nog net op tijd wegvluchten, want anders hadden we als ratten in een val gezeten … Ik werkte in de Priba in de Kapellestraat. Van zodra het water was weggetrokken moesten we ons aanmelden op ons werk. Er was geen elektriciteit en we moesten werken met noodlampen. De ravage was enorm. De toonbanken, de winkelwaar, alles lag door elkaar,… De eetwaren die in de kelder bewaard werden, waren verloren. Er was heel veel schade en er werd ook heel veel gestolen. Bovendien liepen er 31 - de Kapellestraat ratten. Wel was er personeel uit Brussel gekomen om ons te helpen en was er een dokter die ons desnoods verzorgde. Maar het waren echte oorlogstaferelen die me zijn bijgebleven.
50
Michel De Langhe, toen 7 jaar en bewoner van de Kapellestraat getuigt: « Ik was toen zeven jaar, zat in het eerste leerjaar en woonde in de Kapellestraat, tussen de Jozef II-straat en de Kapellebrug, schuin over de ijzerwinkel “Valcke”. “’t Zit slecht” had een maalbootcommandant die avond aan mijn vader gezegd. “De Engelse radio geeft noodweer aan en ’t is springtij. Ik blijf vannacht aan boord!” Mijn vader, hierdoor gealarmeerd, had die nacht zijn wekker gezet rond 01.00 uur in de nacht om de kelder te inspecteren en als veiligheidsmaatregel de huisriool met de “klokke” af te sluiten van de straatriolering om de eventuele terugslag te vermijden. Net toen hij weer naar boven wou, sprong de huisriool, samen met de keldervloer over de volle lengte open en liep de hele kelder in een mum van tijd onder water. Toen liepen ook de beide dokken over en kwam het water vanaf de Kapellebrug de Kapellestraat binnengelopen, richting Jozef II-straat. Het zeewater spoelde het deksel van het kolengat weg en de rest van de kelder werd gevuld. De mazouttank die op dat ogenblik bijna leeg was, werd opgetild tot tegen het plafond en scheurde open waarbij de rest van de mazout zich op het wateroppervlak verspreidde. Eerst werd ik gewekt door politiewagens in de straat die 32 - de Kapellestraat
51
met luidsprekers boven het geluid van de gierende wind de bevolking nog trachtten te verwittigen, doch tevergeefs. Ik zag reeds vanaf mijn slaapkamer het zwarte water de straat binnenstromen. De stroom viel uit en daar zaten we dan, zonder licht en zonder verwarming, in ’t putje van de winter. “t Is overstroming” hoorde ik mijn moeder zeggen en ik dacht “Da’s raar, het water komt niet vanuit de zee maar van de andere kant. Hoe kan dat nu?” Rond negen uur in de morgen was het water al weggetrokken tot aan de Jozef II-staat en konden we al droogvoets weg via de Vindictivelaan. De schade werd opgemeten. Het viel bij ons nog mee want de benedenverdieping (drie treden hoog) was net niet ondergelopen. In de kelder hoorde ik het klotsen van drijvende wijnflessen en sterilisatiepotten. Het duurde drie dagen vooraleer al het water uit de kelder weg was. Bij ebbe zakte het peil en bij vloed liep het weer binnen. De kaarsen werden bovengehaald en de “feu continu” werd weer met kolen gevuld (WOII was pas acht jaar geleden voorbij). De vreemde bankbiljetten, de waardepapieren en kasbons van de cliënten die in de kelderkluis van het wisselkantoor in bewaring lagen, werden aan een wasdraad met wasspelden opgehangen om te drogen.. Alle schoolgebouwen van het centrum werden voor 14 dagen gesloten om ontsmet te worden en ik mocht voor de eerste drie dagen logeren bij mijn grootmoeder. Daar was het warm en droog. Er hing in de binnenstad overal een geur van mazout en de trottoirs lagen vol met doorweekt huisraad en afval. Nu nog komen de beelden van de overstroming van 1953 bij mij weer boven telkens ik mazout ruik. Wanneer ik kinderen een zandkasteel zie bouwen langs de vloedlijn denk ik: maak het vooraan maar zo hoog je wil, het komt toch achteraan binnengelopen.”
52
Onderwijzer E. Benoot getuigt: Ik was toen onderwijzer in de Van Nesteschool. Omstreeks 10 uur op zondagmorgen deelde de directeur mij mee dat de burgemeester ons opvorderde om te helpen bevoorraden. Ik kreeg een boot en een roeier en moest het brood en de melk die door de S.E.O. ter beschikking waren gesteld gaan ronddragen. Vanuit de vensters op de bovenverdieping werden mandjes neergelaten en daar legden we de rantsoenen in. De bevoorrading ving aan rond vier uur in de middag, maar omstreeks acht uur waren de voorraden al op. Bovendien was het bitter koud. De Van Nesteschool was het centrum van de hulpverlening. Na twee dagen was het water wel weg, maar er lag nog veel slijk. En soms kwam er onverwacht hulp opdagen, zoals die drietonner van het Rode Kruis uit Brussel, bestuurd door een jong meisje. Zij kwam totaal onverwacht maar ze was meer dan welkom. De soepbedeling vond plaats in de school, in grote bidons die door de stadsdiensten ter beschikking werden gesteld. De dames van het Comité hadden spontaan aangeboden om te komen helpen bij de soepbedeling, maar de meesten waren te licht gekleed voor die tijd van het jaar en vertrokken al snel weer naar huis. Alleen mevrouw Quaghebeur bleef hardnekkig helpen, ondanks haar te lichte, modieuze kledij. 33 - het Paulusplein
53
Daniël Van Parys, toen priester-leraar aan het O.L.V.College getuigt: Die zaterdagavond hoorde ik de storm wel razen, maar ik ging gewoon slapen. ’s Ochtends werd ik gewekt door de directeur die mij in paniek kwam melden dat de toneelzaal helemaal onder water stond. En inderdaad, de stoelen dreven rond in het vuile water dat uit de dokken en de riolen was gekomen. Zelfs de piano was uit de orkestbak gedreven. Er hing een bijzonder onaangename geur. We probeerden te redden wat er te redden viel, maar het meeste was verloren. De jongens van de KSA trokken naar de binnenstad want er was geen school op maandag. De zaal van de Ibis werd gebruikt voor de opvang van de armen. Met een twaalftal jongens van de KSA trokken we naar de Cadzand-Bonenstraat en troffen er veel armoede aan. Die mensen waren alles kwijt, tot en met het weinige spaargeld dat ze hadden. De jongens deelden dekens uit. Het beeld van een arme sukkelaar die in de garre in de Sint-Franciscusstraat in de koude onder een afdakje lag te slapen, vergeet ik nooit meer. Schrijnend was dat … We gingen ook de zusters Clarissen helpen die in de Platformstraat woonden. Op bevel van de Stad moest alles wat met water in aanraking was geweest op straat worden gelegd om te vernietigen. Appels, ingelegde spinazie, alles moest weg. Dat was hard. 34 - het Vissersplein
54
Omer Vilain, bibliothecaris vertelt: Er was een avondbal in de zaal “Chez pan” in de kelderverdieping op de hoek van de Koninklijke Schouwburg. Toen het zeewater plots langs de trap naar beneden gutste, wilden alle gasten in hun avondkledij zo vlug mogelijk de trap op, wat gelukkig nog tijdig lukte, al hadden velen hun jas in de vestiaire moeten achterlaten. In het druk bezochte “Café des Sports” in de Langestraat zagen enkele kaartspelers van het late uur het water van onder de deur binnenstromen. Niet getreurd ! Men zette dan maar de stoelen op de tafels, men kroop erop en men kaartte maar verder door tot er ’s ochtends toch redding kwam, ‘t zij het met een bootje, ’t zij op der rug van een pompier die de ingeslotenen op het droge bracht. De badmeester van het badenpaleis woonde in de Christinastraat en moest om 9 uur zijn dagtaak beginnen. Hij zag de voordeur openstaan en plots zag hij een kano voorbijpeddelen. Hij dacht dat hij nog niet goed wakker was en daalde nog enkele trappen af tot in de gang waar hij plots bijna tot aan zijn knieën in het water stond. “Ze brengen nu al de zwemkom naar mijn huis”, zegde hij wat later. 35 - de Langestraat
55
Een treurige historie is ook die van een man die al zijn spaarcenten had afgehaald, zijn werk had opgegeven om een kruidenierswinkel in de Langestraat te beginnen. Hij opende op zaterdag 31 januari zijn winkel en voelde zich een gelukkig man, maar één enkele dag later was hij geruïneerd en moest hij weer werk gaan zoeken. De stadsbibliotheek was na mei 1940 voorlopig ondergebracht in een woonhuis in de Rogierlaan 14. Omdat er geen plaats meer was om er alle belangrijke giften onder te brengen, werd een goede 1500 volumes, meestal interessante ingebonden tijdschriften uit de 19de eeuw in de kelders van het Gerechtshof ondergebracht. Op maandag kregen drie van de vijf bedienden de opdracht om te gaan kijken wat er van die 1500 boeken nog te redden viel. Helaas, water en mazout hadden al het papier week en bedorven gemaakt. Alle boeken werden door ons in een vrachtwagen gegooid en naar de verbrandingsoven gevoerd. Blijkbaar waren de Oostendenaars niet zo bang van een overstroming als ze hadden moeten zijn. In 1949 was er al een overstroming geweest en enkele dagen voordien waren ze ook al gewaarschuwd, maar toen was er niets gebeurd.
56
Een anonieme getuige vertelt:
36 - © Roland
Die bevoorrading kwam overigens heel snel op gang en alles was gratis. Ik woonde in de Christinastraat. Eerst werd bevoorraad aan mensen met kleine kinderen, dan aan oudere mensen en ten slotte kreeg iedereen zijn deel. Dat ging allemaal zonder problemen. Iedereen was solidair.
57
Nicole Casteels, toen 10 jaar, woonde in de Christinastraat, getuigt: We hadden een elektriciteitswinkel in de Christinastraat. Pas zondagmorgen merkte ik dat er water in de gang stond. Vader had een kinderbad gevuld met kolen en dat aan de trap gebonden, zodat die droog gebleven waren. We leden geen honger, want de kruidenierszaak aan de overkant stuurde blikken zonder etiket door… We wisten nooit wat we zouden eten, soep, zuurkool of wat anders, maar honger hadden we niet. Ik was wel een beetje triest toen ik merkte dat mijn fietsje verroest was. Anderzijds was het wel leuk omdat ik gedurende acht dagen niet naar school mocht. Die waren gesloten omdat men vreesde voor epidemieën.
37 – de Christinastraat - © N. Casteels
58
Redgy Bonnet, toen 8 jaar, woonde in de SintPaulusstraat getuigt: Ik werd wakker door de paniek en het geroep in de straat. Het wtaer kwam in de straten gestroomd. Eén taxi kwam tot stilstand ter hoogte van café Rialto en de chauffeur klom op het dak om hulp te roepen. ’s Morgens vroeg bleek het paard van de kolenhandelaar verdronken. Een marine die op zoek was naar zijn moeder in de Sint-Franciscusstraat is in de riool gevallen en nooit meer teruggevonden.
38
59
’s Morgens heeft mijn vader mij en mijn zus, één voor één, op zijn rug, naar de overkant gedragen en dan zijn we hand in hand naar mijn grootouders gelopen die op de Torhoutsesteenweg woonden. Mijn grootvader was de gekende kolenhandelaar Aloïs Reynders. Het was er droog en warm. Dan kwam het leger en alles, maar dan ook alles werd voor de deur op straat gegooid. Volgens mij is er veel gestolen en kwam ook niet alles op de juiste plaatsen terecht. De slachtoffers en de armen kregen weinig, terwijl mensen op de eerste verdieping die geen schade hadden geleden wel een beka-matras kregen. Of iemand die 9000 frank had geschonken aan het Rode Kruis, bedoeld voor zijn zus. Jaren later is gebleken dat het Rode Kruis 5000 frank had achtergehouden als “onkosten”. Er werden ook woekerprijzen gevraagd. Overigens kende die overstroming voor mij een gelukkige einde. Als slachtoffer mocht ik immers met de ziekenbond naar Zwitserland. Met de mensen daar en met de familie heb ik nog steeds contact. Er was ook veel hulp van kleine reders van waar nu de Trap is. Dat is mij altijd bijgebleven en ik ben er hen nog altijd dankbaar voor. Ik herinner me nog dat ik met mijn zus en moeder in de rij op de kaai stond te wachten op een portie vis. Moeders met kinderen konden zich aanmelden : hoe meer kinderen, hoe meer vis. Dat was eerlijk en er was geen corruptie. Er was één vissersvrouw met zwart haar, Maria. In mijn ogen was dat een vrouw met een zeer groot hart. Mijn moeder heeft er nog jaren over verteld.
60
Ostende oender waoter I. Wien peist e nog op dezen dag, Ostende oender waoter, Dat was zeekerst ein nat beslag, Die storm da was gein flaoter. In veel huuzen en cafées Was er leute of rust, ‘t Waoter kwaamt toe boven de canapée En oender ‘t bedde geklutst Refrein: ‘t Waoter kwam binnengelopen, We wierden nat an uuze poten En de kelders mit da spul, Liepen boem, gèelegan vul, Zelfs de vlooien en de vienken Mosten spriengen of verdrienken En de ratten ‘t was komiek, Vierden kerremesse in ‘t sliek. ‘t Schonste van de grap, ‘t Woater was nat, Je kost in de straten roeien ; En an de vissemarkt Da was e ‘t wat apart Liepen de wuufers lik oede koeien, Mit hunder rokken tegen hunder kieten Ze n’ aan gin nagel mi foer op te bietten, Geef ons heden ons dagelijks brood, Mor ocheblief gin waotersnood.
61
II. Toen kwamen aol die pompiers De kelders leeg pompen, Nie ollèène waoter mor ook bier Giengt deur hunder trompe. Ook de zeémacht die kwaamt af Ze stoegen paraot Beddebakken, kassen, petat of soepepot Olles die vloog rap op stroat. III. k’ Sien ook geteisterd, dat is e’twas ‘k Mosten vroeger op e strooizak slapen, Mor nu ligge ‘k op e Beka No me meubels staon ze nu te gapen Aol me wèègluuzen die sien weg Deur die waotersnood Den èènen é geluk den anderen é pech Den èène ze dood is den ander ze brood.
gezongen door A. Lingier, alias “Bertino”, brandweerman, op de melodie van “La petite diligeance”.
62
De cijfers • • •
53 straten stonden onder water 490.000 m² van Oostende was overstroomd Men raamt de totale watermassa op 1.000.000 m³, in de straten, kelders, riolen en regenputten De hoogste waterstand werd gemeten in de Sint-Franciscusstraat, nl. 150 cm De gemiddelde hoogte van het water bedroeg 93,4 cm Ongeveer 2000 huizen stonden onder water Er werd 5.720 kg ongebluste kalk uitgedeeld aan de slachtoffers van de watersnood om te kunnen ontsmetten 10.920 m³ afval en bedorven waren werden afgevoerd Er werd 22,5 miljoen Belgische frank (557.760 euro) aan buitengewone kredieten vrijgemaakt
• • • • • •
39
63
Bibliografie Literatuur
KLAUSING, Jef. Het Groot Oostendsch Liedtboeck. Liedjes en deuntjes van, uit en over Oostende. Z.p. (Uitgeverij Emiel Decock), 1991. MAHIEU, Marijke. Oostende onder water, 1953 – De Grote Klok, februari 2003, blz. 11-14. VAN DAMME, Dries. Oostende overstroomd: giertij van 1 februari 1953. Oostende, (Unitas), 1953. De Zeewacht, februari-maart1953 De Kustbode, februari-maart1953
Bronnen
STAD OOSTENDE. Gemeenteblad, 21 februari 1953, blz. 23-104. STAD OOSTENDE. Jaarverslag 1953.
Mondelinge getuigenissen
E. Benoot Redgy Bonnet Nicole Casteels Michel De Langhe Maurice Ferier Jenny Lauwereins Robert Simoen Daniël Van Parys Omer Vilain
Met dank aan Martine Vandermaes van de bibliotheek Kris Lambert, die heel wat foto's en getuigenissen verzamelde voor de tentoonstelling "Oostende onder water".
64
Illustraties Deze publicatie werd met de grootst mogelijke zorg samengesteld. De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden op copyright van de in dit boek opgenomen illustraties te bereiken. Als er illustraties zonder voorkennis van de rechthebbenden zijn afgedrukt, worden zij verzocht contact op te nemen met de uitgever. Met dank aan de bruikleengevers. De foto’s zijn afkomstig uit volgende verzamelingen : • Nicole Casteels : nr. 37 • Dirk De Buck : nrs. 9, 31-34 • Andries Degryse : nr. 23 • Jean Hocquet : nr. 5, 6, 11 • Redgy Pottier : nrs. 29, 35 • SAO : nrs. 2-4, 7- 8, 10, 13-22, 24-28, 36 • Raymond Verkouille : 1, 12, 30, 38-39
65
Oostendse Historische Publicaties In de reeks “Oostendse Historische Publicaties” verschenen totnogtoe volgende nummers: 1. Claudia VERMAUT. Archiefgids. Een overzicht van bronnen van en over Oostende bewaard. Oostende, 1998. 2. Daniël FARASYN. 1769-1794. De 18de eeuwse bloeiperiode van Oostende. Oostende, 1998. 3. Claudia VERMAUT (red.). Het Oostendse oorlogsdagboek van Charles Castelein, 1914-1918. Oostende, 1998. 4. Julien VERHAEGHE. De Oostendse kunstschilders François Musin (1820-1888) en August Musin (1852-1923), een familiekroniek. Oostende, 1999. 5. Frederic LOGGHE. Het Hazegras. De verloren rijkdom van een wijk: een greep uit de geschiedenis. Oostende, 1999. (Junior). 6. Roger VANPÉ, e.a. (red.). Het Conservatorium van Oostende. 150 jaar openbaar onderwijs is muziek en woord. Oostende, 1999. 7. Reinoud MAGOSSE. Al die willen te kap'ren varen: de Oostendse kaapvaart tijdens de Spaanse Successieoorlog (1702-1713). Oostende, 1999. 8. Luc FRANÇOIS m.m.v. Jan DREESEN, Daniël FARASYN, Gilberte FARASYN-SCHEPENS, Pieter FRANÇOIS, Ferdinand GEVAERT, Freddy HUBRECHTSEN, Jan PARMENTIER, Ivan VAN HYFTE, Claudia VERMAUT. Bibliografie van de geschiedenis van Oostende. Oostende, 2000. 8b. Luc FRANÇOIS m.m.v. Gilberte FARASYN-SCHEPENS, Pieter FRANÇOIS, Ferdinand GEVAERT, Freddy HUBRECHTSEN, Jan PARMENTIER, Ivan VAN HYFTE, Claudia VERMAUT. Bibliografie van de geschiedenis van Oostende, 1998/1999 – 2001. Oostende, 2002. 9. Olivier DEBAERE. Stedenatlas: Oostende. Een topografisch overzicht van de ontwikkelingen van een fel begeerde havenstad. Oostende, 2002.
66
Colofon Deze publicatie werd uitgegeven door het Stadsbestuur van Oostende ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de overstroming van Oostende. Concept, redactie & vormgeving: Claudia Vermaut Kaart: dienst Urbanisatie, Opmetingen, GIS Jaar van uitgave: 2003 Druk: De Windroos, Beernem V.U.: Johan Vandenabeele, stadssecretaris, Vindictivelaan 1, 8400 Oostende 2003 Stadsbestuur Oostende Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Informatie: Archief, Stadhuis, Vindictivelaan 1, 8400 Oostende tel. + 32 (0) 59 80 55 00 Wettelijk depot: D/2003/0342/14