KEMPELONDERZOEKSCENTRUM ONDERZOEKSPLAN
Onderzoek en kwaliteit(szorg) onderzoek binnen Hogeschool de Kempel Helmond
Jeannette Geldens, lector algemene opdracht Betekenisvol leren onderwijzen Jos Castelijns, lector specifieke opdracht Eigentijds beoordelen in het onderwijs Taeke van den Akker, voorzitter CvB (portefeuillehouder onderzoek)
KOC-plan, september 2013
Voorwoord Onderzoek is op Hogeschool de Kempel een niet meer weg te denken kwaliteitspijler van de opleiding tot leraar basisonderwijs. Vanaf 2005 is onderzoek ingebed in het kwaliteitszorgsysteem van de hogeschool. In het voorliggende plan van het Kempelonderzoekscentrum (KOC) wordt beschreven hoe met behulp daarvan in een continu proces gewerkt wordt aan het bewaken en verbeteren van het onderzoek en de organisatie van het onderzoek op De Kempel. Voor de hogeschool is dat een kwestie van al lerend verbeteren. Het KOC-plan heeft betrekking op de onderzoeksactiviteiten die binnen het Kempelonderzoekscentrum plaatsvinden. Na een schets van Hogeschool de Kempel in hoofdstuk 1, wordt in hoofdstuk 2 het onderzoek binnen Hogeschool de Kempel gepositioneerd. Vervolgens worden in de hoofdstukken 3 en 4 respectievelijk de kwaliteitszorgsystematiek en een terug- en vooruitblik gegeven. Vanuit het leidende motto van het Kempelonderzoekscentrum ‘Samen kennis delen is samen kennis vermenigvuldigen in voortdurende verandering’, dank ik allen die aan deze rapportage hebben bijgedragen.
Taeke van den Akker Voorzitter College van Bestuur Helmond, september 2013
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Inhoudsopgave
1 Hogeschool de Kempel ....................................................................................................... 1 1.1 Profiel .......................................................................................................................... 1 1.2 Missie .......................................................................................................................... 1 1.3 Visie............................................................................................................................. 1 1.4 Doelstelling ................................................................................................................. 2 1.5 Speerpunten 2012-2017 ............................................................................................... 2 1.6 Organisatie................................................................................................................... 3 1.7 Omvang ....................................................................................................................... 4 2 Onderzoek binnen Hogeschool de Kempel ...................................................................... 5 2.1 Inrichting van onderzoek ............................................................................................. 5 2.2 Visie ten aanzien van onderzoek ................................................................................. 8 2.3 Doelen van onderzoek ................................................................................................. 8 2.4 Keuze ontwikkel- en onderzoeksopdrachten ............................................................... 9 2.5 Afstemming onderzoeksagenda’s binnen Interactum ............................................... 10 2.6 Aard en omvang van onderzoek ................................................................................ 11 2.7 Stakeholders .............................................................................................................. 12 2.8 Publicatie- en presentatiebeleid ................................................................................. 15 2.9 Selecteren en professionaliseren van onderzoekers .................................................. 16 3 Kwaliteitszorg ................................................................................................................... 17 3.1 Planning en Control ................................................................................................... 17 3.2 Interactie met stakeholders ........................................................................................ 19
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
3.3 Externe evaluatie ....................................................................................................... 19 3.4 Uitvoering .................................................................................................................. 20 4 Terug- en vooruitblik ....................................................................................................... 21 4.1 Terugblik ................................................................................................................... 21 4.2 Vooruitblik ................................................................................................................ 23 5 Literatuur .......................................................................................................................... 25 Bijlage 1 Profiel van de lector ............................................................................................... 27 Bijlage 2 Projecten ................................................................................................................. 31 Bijlage 3 Publicatie- en presentatiebeleid ............................................................................ 33
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
1 1.1
HOGESCHOOL DE KEMPEL Profiel
Hogeschool De Kempel in Helmond is een zelfstandige monosectorale hogeschool, gespecialiseerd in één studierichting: de opleiding leraar basisonderwijs voltijd en deeltijd. In vergelijking met andere HBO-instellingen is De Kempel een middelgrote lerarenopleiding voor primair onderwijs en een kleine hogeschool. De Kempel behoort al jaren tot de beste pabo’s van Nederland en de opleiding is tot 1 januari 2016 geaccrediteerd door het NVAO. Hogeschool De Kempel telt ruim 800 studenten en 80 personeelsleden. De hogeschool is de afgelopen vijftien jaar acht keer uitgeroepen tot beste lerarenopleiding van Nederland. Ook de partners erkennen de kwaliteit van De Kempel. Een recent onderzoek onder afgestudeerden van De Kempel geeft aan dat zij tevreden zijn over de aansluiting tussen de opleiding en het beroep en dat velen (achteraf) weer voor deze opleiding bij De Kempel zouden kiezen. De Kempel is een plezierige plek om te studeren en te werken. Dit laatste wordt door de verschillende medewerkeronderzoeken bevestigd. Daarnaast is de betrokkenheid van studenten en medewerkers bij de hogeschool groot. De sfeer laat zich kenmerken als informeel. Medewerkers en studenten zetten zich gezamenlijk in om het beste resultaat te halen. Uit het voorgaande blijkt dat in geval van De Kempel kleinschaligheid loont. Kwalitatief heeft deze keuze zich bewezen. Hoewel resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst, zal De Kempel zich ook de komende jaren sterk maken om haar kleinschaligheid en daarbij behorende monosectorale status op de huidige locatie waar te maken. De focus blijft daarbij onverminderd gericht op de bachelor om studenten naar startbekwaamheid te begeleiden en postinitiële trajecten om het werkveld te ondersteunen in voortdurende professionalisering. Onderzoek wordt opgevat als een middel om de kwaliteit van het (opleidings)onderwijs te borgen en continu te verbeteren (Hogeschool de Kempel, 2012a). 1.2
Missie
Mensen verbinden die leren een warm hart toedragen. Dat mission statement is het centrale uitgangspunt van Hogeschool de Kempel. Het mission statement vloeit voort uit de missie van De Kempel: het opleiden van studenten tot startbekwame leraren. De toerusting van de leraar eindigt wat De Kempel betreft echter niet bij het met goed gevolg afronden van de bachelor, maar zet zich voort in een loopbaanlang leren. De Kempel verzorgt hiervoor postinitiële trajecten via Kenniscenter de Kempel. De lerende mens, van klein tot groot, staat centraal (Hogeschool de Kempel, 2012a). 1.3
Visie
De Kempel is een opleiding voor onderwijsberoepen die verbindt, dat wil zeggen de interactie bevordert tussen en met lerenden: leerlingen, studenten, docenten, mentoren en bestuurders. Opleiden is immers geen eenrichtingsverkeer. Verbinden betekent ook verbondenheid scheppen tussen mensen onderling en tussen mens en wereld, geïnspireerd door de christelijke traditie.
1
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
De Kempel is een opleiding die leren duidt als betekenisvol, vanuit het sociaal constructivistisch paradigma: het is doelgericht, onderzoekend, constructief, cumulatief, actief, waardevol, sociaal en context gebonden. De lerende is de actor in de onderwijsprocessen. De Kempel is een organisatie die een warm hart vraagt van betrokkenen, dat wil zeggen een beroep doet op echte betrokkenheid en interesse bij leerprocessen, op persoonlijk meesterschap. De missie en visie bieden leidende concepten voor het onderzoek op De Kempel. Ze bieden de kaders en geven de richting en focus aan voor de verdere uitwerking van de indicatoren die als kwaliteitscriteria ten grondslag zijn gelegd aan de uit te werken en uit te voeren ontwikkelen onderzoeksactiviteiten (Hogeschool de Kempel, 2012a). 1.4
Doelstelling
De Kempel wil de student opleiden tot een gekwalificeerd, geïnspireerd leraar die: • nieuwsgierig is naar het leren van kinderen en van zichzelf; • leerlingen weet te inspireren door zijn kennis, zijn luisterend vermogen en vaardigheid hen te bevragen van vragen; • bewust in het leven staat als cultuurdrager; • niet alleen uitvoert, maar ook onderzoekt en ontwerpt; • samen met collega’s de ontwikkeling van de school vorm geeft; • met ouders een professionele relatie weet op te bouwen en te onderhouden. Het initiële opleidingsprogramma en in het verlengde daarvan de post-initiële trajecten worden vormgegeven vanuit dit beroepsbeeld en ondersteund door onderzoek (Hogeschool de Kempel, 2012a). 1.5
Speerpunten 2012-2017
Hogeschool de Kempel wil voor de jaren 2012-2017 leraren opleiden die het verschil kunnen maken voor leerlingen. Leraren met kennis van zaken ten aanzien van inhoud van de schoolvakken, didactiek, pedagogiek, gespecialiseerd op het terrein van het jonge en/of oudere kind en benodigde zorg. Leraren die om kunnen gaan met verandering, teamplayer zijn en zich voortdurend willen blijven professionaliseren. Kortom: breed inzetbare leraren. Dit stelt eisen aan het opleidingsprogramma initieel en postinitieel, het doen van onderzoek, de opleidingsdocenten en de basisschoolteams als partners in opleiden. Het vraagt ook om keuzes. Keuzes die in de volgende drie speerpunten worden weergegeven. Voortdurend is daarbij sprake van een integratieve benadering van opleiden, onderzoek, en een loopbaanlang leren in nauwe samenwerking met partners in leren zoals de basisscholen in de regio en andere kennisintensieve instellingen.
2
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
opleiden
loopbaanlang leren
onderzoek
partners in leren
1. Breed opleiden met een herkenbaar profiel In de periode 2012-2017 kiest De Kempel ervoor om studenten breed op te leiden, met de mogelijkheid dat een student kiest voor een profiel op één of meerdere vakgebieden en een specialisatie in het jongere of het oudere kind. Dit vraagt veel van de student. Studenten die desondanks meer aankunnen worden uitgedaagd over grenzen heen te gaan en te excelleren. Kempelstudenten gaan zich in hun brede inzetbaarheid onderscheiden. 2. Proactief in onderwijsinnovatie Het opleiden van studenten vindt plaats in een onderwijspraktijk die mede onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen voortdurend aan veranderingen onderhevig is. Voor onderwijsgevenden vraagt het anticiperen op deze ontwikkeling om een bepaalde mate van flexibiliteit en innoverend vermogen. Het Kempelonderzoekscentrum (KOC) en Kenniscenter de Kempel (KcdK) gaan hierin een nog prominentere rol in spelen en gaan het vergroten van de innovatieve slagkracht van studenten, leerkrachten en opleidingsdocenten ondersteunen. Opleiden, onderzoek en een loopbaanlang leren beïnvloeden en versterken elkaar. 3. Verbonden met de regio en de wereld Het onderwijs van De Kempel sluit aan bij de uitdagingen die spelen in de regionale praktijk. Samenwerking in en met de regio is hiervoor van belang. De Kempel is van mening dat haar studenten binnen de regio, maar ook daar buiten, moeten functioneren als wereldburger. Voor afgestudeerden is het van belang dat wereldburgerschap uit te kunnen dragen. Studenten worden uitgedaagd hun horizon te verbreden door op pad te gaan en kennis te krijgen van andere vormen van onderwijs, culturen en gewoontes in de wereld (Hogeschool de Kempel, 2012a). 1.6
Organisatie
De Kempel kent een platte organisatiestructuur. Het maximaal aantal hiërarchische lagen in de organisatie is drie. Hiërarchisch gezien opereren onder het College van Bestuur (CvB) drie managers. Het CvB bestaat uit twee personen; een voorzitter en een lid. Er is een duidelijke portefeuilleverdeling tussen de twee personen. De drie managers hebben ieder hun eigen organisatieonderdeel waar zij verantwoordelijk voor zijn. De verantwoordelijkheid van de Manager Financiële en Facilitaire diensten behelst de ondersteunende diensten. De Manager Post-initieel stuurt rechtstreeks de docenten, die participeren in de post-initiële opleiding (nascholing), aan. Binnen de initiële opleiding worden de docenten door één van de drie leidinggevenden aangestuurd. Eén leidinggevende is de Manager Initieel. Hij stuurt samen met twee teamleiders de docenten aan. 3
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
De Manager initieel is echter alleen verantwoordelijk voor de initiële opleiding. De lectoren nemen in de organisatiestructuur een zelfstandige positie in en zijn rechtstreeks geplaatst onder het lid CvB met de onderwijs- en onderzoekportefeuille. De structuur is in Figuur 1 in een organogram weergegeven. Het personeel van De Kempel is betrokken bij de organisatie. De medewerkers willen het beste voor de organisatie en spannen zich daar voor in. Een ander kenmerk is de mate van informele omgang met elkaar.
Figuur 1. Organogram Hogeschool de Kempel 1.7
Omvang
Per 31 oktober 2013 studeerden 760 studenten aan Hogeschool de Kempel. Hiervan studeerden 56 studenten in deeltijd. Het aantal medewerkers bedroeg 77 (61,9 FTE). De verdeling OP/OBP kent een ratio van 1,77. Naast het verzorgen en ondersteunen van het primaire proces, zijn medewerkers ook werkzaam in het Kenniscentrum en het Onderzoekscentrum. In 2013 komt de ureninzet voor onderzoek ongeveer overeen met 2,8 FTE (zie ook § 2.4).
4
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
2 2.1
ONDERZOEK BINNEN HOGESCHOOL DE KEMPEL Inrichting van onderzoek
Onderzoek op Hogeschool de Kempel kent in feit nog maar een korte traditie. De eerste ervaringen met onderzoek werden zo’n tien jaar geleden opgedaan in het gezamenlijk Interactumlectoraat ‘Kantelende Kennis’. In 2005 richtte De Kempel daarnaast een eigen lectoraat ‘Leren in Leerwerkgemeenschappen’ in en vervolgens is eind 2010 het lectoraat ‘Eigentijds beoordelen in het onderwijs’ opgestart. Omdat onderzoek altijd nieuwe vragen genereert en derhalve om nieuw onderzoek vraagt, ontstond de behoefte aan overzicht en samenhang. Vanaf 1 september 2010 kwam daarom onder voorzitterschap van een lector-voorzitter alle onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel bij elkaar in het KOC. In 2011 liepen zowel het Interactumlectoraat als het lectoraat ‘Leren in Leerwerkgemeenschappen’ af, waardoor er op De Kempel nog één lector met een specifieke lectoraatsopdracht actief was. Naast dit lectoraat liepen er onder leiding van de lector-voorzitter nog verschillende projecten. Een deel van die projecten vloeiden voort uit het lectoraat ‘Leren in Leerwerkgemeenschappen’. De lector van het lectoraat ‘Leren in Leerwerkgemeenschappen’ is na het afsluiten van het lectoraat met emeritaat gegaan. Bij die gelegenheid is hij benoemd tot erelector. Thans vervult deze lector desgevraagd incidentele taken op basis van een nul-overeenkomst. Vanwege de relatief korte periode waarin het lectoraat ‘Eigentijds beoordelen in het onderwijs’ werkzaam was, maakte deze geen deel uit van de zelfevaluatierapportage ‘Samen betekenisvol onderzoeken, op koers?’ (Geldens, Popeijus & Heijden, 2011) ten behoeve van de externe, onafhankelijke evaluatie. Hiermee hadden de zelfevaluatierapportage en de bijbehorende externe, onafhankelijke evaluatie betrekking op de algemene onderzoeksactiviteiten van het KOC en op die van het lectoraat ‘Leren in leerwerkgemeenschappen’. Tijdens de externe, onafhankelijke evaluatie op 28 november 2011 heeft de evaluatiecommissie waardering uitgesproken voor de keuze om alle onderzoeksactiviteiten op en vanuit de hogeschool te bundelen in en uit te voeren vanuit een samenbindend KOC. In haar rapport (p. 8) benoemde de commissie bovendien enkele voordelen die zij aan deze constructie zag: 1. bundeling van de onderzoekscapaciteit, met een eigen wetenschappelijke en onderwijskundige dynamiek; 2. zichtbaarheid naar en communicatie met het werkveld met betrekking tot ‘onderzoek’ als een dienst die De Kempel aan het werkveld aanbiedt; 3. structurele inbedding in de hogeschool; 4. kwaliteitszorg en -bewaking ook expliciet gericht op de onderzoeksfunctie van de hogeschool.
5
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
De evaluatiecommissie concludeert vervolgens dat dankzij het feit dat binnen de gehele hogeschool de communicatie en interactie tussen de verschillende eenheden ‘natuurlijk’ zijn, onderbrenging van het lectoraat in een Onderzoekscentrum niet leidt tot ‘splendid isolation’ van de onderzoekers. Tegelijkertijd bleek echter in de auditgesprekken soms onduidelijkheid over soorten projecten, de onderlinge verhoudingen in rol en taken en de verdeling van bevoegdheden tussen de lectoren en de portefeuillehouder van onderzoek van het CvB. De verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden was ondertussen ook onderwerp van gesprek binnen het KOC geworden. Om deze redenen is per 1 januari 2012 de interne organisatiestructuur van het KOC aangescherpt. Het ‘oude’ KOC, dat vooral een uitvoerende (executieve) functie had ten aanzien van de onderzoeksprojecten die voortkwamen uit het Lectoraat ‘Leren in leerwerkgemeenschappen’, heeft nu een meer beleidsvoerende functie gekregen in een andere samenstelling. Het KOC staat nu onder voorzitterschap van de portefeuillehouder van onderzoek van het CvB. Al het onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel valt onder zijn voorzitterschap. Op moment van schrijven van deze rapportage omvat het KOC onderzoek in twee verschillende opdrachten. Beide opdrachten worden uitgevoerd onder leiding van een lector. Aan de ene lector is een algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht toegekend. ‘Betekenisvol leren onderwijzen binnen de werkplekleeromgeving (BLO)’ biedt daarbij een bindende focus voor de uit te voeren ontwikkel- en onderzoekstaken. BLO geeft richting aan onderzoek naar diverse een- en meerjarige onderwerpen zoals ‘Onderzoek in de opleiding’, ‘Kwaliteitsindicatoren van Samen (academisch) opleiden’ en ‘Teachers as change agents’. Met deze algemene opdracht kiest Hogeschool de Kempel voor een duurzame inbedding van praktijkgericht onderzoek in de lerarenopleiding. De andere lector heeft een lectoraatsopdracht waarbij het onderzoek zich specifiek richt op ‘Eigentijds beoordelen in het onderwijs’ (EBO). De lectoraatsperiode omvat vier jaren. Aan het eind van elke periode wordt de lectoraatsopdracht opnieuw geformuleerd. Het aantal opdrachten binnen het KOC kan uitgebreid worden. De lectoren en de portefeuillehouder van onderzoek van het CvB vormen samen het KOC. Binnen het KOC vindt vier keer per jaar overleg, of zoveel meer als nodig, onder voorzitterschap van de portefeuillehouder van onderzoek van het CvB plaats. In dit gremium wordt het beleid inzake het onderzoek in Hogeschool de Kempel ontwikkeld en gevoerd. Daarnaast worden de onderzoeksactiviteiten op elkaar afgestemd en eventuele afspraken gemaakt ten aanzien van specifieke taken. Het gaat dan onder meer om professionalisering van onderzoekers (zie ook Promotiebeleid, Hogeschool de Kempel, 2013), het monitoren en regisseren van onderzoeksactiviteiten zoals het afnemen van vragenlijsten binnen de hogeschool, de uitgifte van het Getuigschrift/Certificaat1, het verzorgen van informatieavonden en open dagen, het verder ontwikkelen van een onderzoekslijn in het curriculum, en bijdragen aan management- en sleuteloverleg.
1
Universitaire studenten met een stage-/onderzoeksplaats kunnen in aanmerking komen voor een Certificaat (van deelname) of voor het Getuigschrift Kenniskringonderzoeker van het Kempelonderzoekscentrum 6
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
De taken, bevoegdheden en kaders zijn vastgelegd in de Beleidskaders voor onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel zoals vastgesteld per 1 september 2013 (CvB Hogeschool de Kempel, 2013). De portefeuillehouder van onderzoek van het CvB kan de erelector vragen te participeren in ontwikkel- en/of onderzoeksprojecten van het KOC, voor advies en consultatie op onderwijskundige en/of juridisch-bestuurlijke zaken en het benutten van diens netwerk. Elke lector is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de eigen opdracht en legt daarover verantwoording af aan de portefeuillehouder van onderzoek van het CvB. De algemene opdracht zowel als de specifieke opdracht zijn elk uitgewerkt in een onderzoeksplan resp. een lectoraatsaanvraag. De structuur van het KOC wordt schematisch weergegeven in Figuur 2.
Kempelonderzoekscentrum Voorzitter College van Bestuur, portefeuillehouder onderzoek
Lector ‘Betekenisvol
Lector ‘Eigentijds beoor-
leren onderwijzen’
delen in het onderwijs’
Figuur 2. Structuur van het Kempelonderzoekscentrum Elke opdracht kent eigen projecten. Het onderzoek in de projecten wordt uitgevoerd door opleidingsdocenten en door in- en externe HBO-WO-onderzoekers s in opleiding en promovendi. Wat de opleidingsdocenten van Hogeschool de Kempel betreft gaat het voor een deel om docenten die al over competenties beschikken die voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek van belang zijn. Voor een groter deel betreft het opleidingsdocenten die de benodigde competenties nog moeten verwerven. Voor de professionalisering van de onderzoekers is de lector verantwoordelijk, welke leiding geeft aan de ontwikkel- en onderzoeksopdracht waar deze onderzoekers werkzaam voor zijn (zie ook Beleidskaders voor onderzoek en Promotiebeleid, Hogeschool de Kempel, 2013). Met het oog op de selectie van de onderzoekers, hanteert Hogeschool de Kempel profielbeschrijvingen. Er zijn profielbeschrijvingen voor lectoren (Bijlage 1). De lectoren worden als zodanig door het CvB benoemd. De docentonderzoekers worden door het CvB in samenspraak met de Manager Initieel en betreffende lector aangewezen. Bij deze aanwijzing wordt gekeken naar kennis, vaardigheden en attituden/persoonskenmerken voor de onderzoeks- en begeleidingscompetentie (Geldens & Popeijus, 2010). In geval van onderzoekers in opleiding beslist de lector in samenspraak met de Manager Initieel over de toelating en de inzet. Zowel de vormgeving van het KOC als de activiteiten en het handelen van de mensen die werken in of vanuit het KOC zijn ten slotte gekaderd door de financiële en personele ruimte, de kansen zowel als de beperkingen die samenhangen met een kleine zelfstandige, monosectorale hogeschool (zie ook Beleidskaders voor onderzoek, Hogeschool de Kempel, 2013). 7
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
2.2
Visie ten aanzien van onderzoek
De missie, visie en uitgangspunten van Hogeschool de Kempel bieden leidende concepten voor het onderzoek binnen het KOC. Ze bieden de kaders en geven de richting en focus aan voor de verdere uitwerking van de indicatoren die als kwaliteitscriteria ten grondslag zijn gelegd aan de uit te werken en uit te voeren ontwikkel- en onderzoeksactiviteiten. Het onderzoek in het KOC staat ten dienste van de innovatie en kwaliteit(sborging) van de corebusiness zijnde het verzorgen van de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs. “Onderzoek wordt opgevat als een middel om de kwaliteit van het (opleidings)onderwijs te borgen en continu te verbeteren” (Popeijus & Geldens, 2009; Hogeschool de Kempel, 2012a, p. 4). “Onderzoek vindt plaats vanuit de missie van De Kempel met de toevoeging ‘onderzoekende’; opleiden tot (start)bekwame en onderzoekende leraar basisonderwijs. Het gaat om leraren die een onderzoekende houding tonen en vaardig zijn in het doen van onderzoek om hun onderwijs te ontwikkelen. Daarnaast wordt onderzoek ingezet in het kader van een loopbaan lang leren door het equiperen van de leraar, die daarmee op zijn beurt zijn beroepspraktijk kan verbeteren.” (Hogeschool de Kempel, 2012b, p.4). De Beleidskaders voor onderzoek, die door het CvB zijn vastgesteld, tonen dat de ontwikkelen onderzoekstaken van het KOC een belangrijke plaats innemen en ingebed zijn in de structuren van de hogeschool (CvB Hogeschool de Kempel, 2013). In het onderzoeksbeleid is sprake van een herkenbare en samenhangende visie en missie op onderwijs en onderzoek, is de visie en missie van het KOC herkenbaar gerelateerd aan de visie en missie van de Hogeschool en is in het Onderzoeksplan ‘Betekenisvol Leren onderwijzen’ (Geldens, Popeijus & Heijden, 2011, p. 40 en 49) en in de lectoraatsaanvraag ‘Eigentijds beoordelen in het onderwijs’ (Castelijns, 2010) een visie op kwaliteit en kwaliteitszorg herkenbaar. Meermalen kunnen onderzoeksactiviteiten raken aan persoonlijke en ethische kwesties. In de beleidskaders voor onderzoek zijn handreikingen en richtlijnen opgenomen die bedoeld zijn in dergelijke situaties de betrokken onderzoekers houvast te bieden. Van alle personen die onderzoek uitvoeren of hier leiding aan geven, wordt verwacht dat ze zich houden aan de beleidskaders voor onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel (CvB Hogeschool de Kempel, 2013). 2.3
Doelen van onderzoek
Hogeschool de Kempel verricht evenals de andere hogescholen in Nederland, praktijkgericht onderzoek. “Dit is onderzoek dat is geworteld in de beroepspraktijk en bijdraagt aan de verbetering en innovatie van die beroepspraktijk” (HBO-raad, 2010, p.11). Goed onderwijs is geen vaststaand gegeven. Nieuwe inzichten vragen om een continu proces van ontwikkeling. Het KOC is daarin een belangrijke schakel. Door het onderzoeken van de dagelijkse onderwijspraktijk worden nieuwe inzichten verworven, gedeeld en toegepast. De focus ligt daarbij op het bevorderen van een onderzoekende houding bij (aanstaande) leraren. Deze onderzoekende houding bevordert dat (aanstaande) leraren aan de hand van praktijkonderzoek op systematische wijze hun eigen onderwijs ontwikkelen. 8
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
In de uitwerking van de missie, visie, en uitgangspunten ligt de doelstelling van het KOC besloten. Deze doelstelling is in 2005 geformuleerd als: het initiëren, stimuleren, coördineren en ondersteunen van onderwijsontwikkeling en van onderwijsonderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel. Dit is tot nu toe de doelstelling gebleven. Kortom het onderzoek van het KOC heeft als doel onderwijs te ontwikkelen door onderzoek via een focus op ‘de onderzoekende leraar’. 2.4
Keuze ontwikkel- en onderzoeksopdrachten
De aard van het onderzoek aan hogescholen, respectievelijk Hogeschool de Kempel en de geformuleerde speerpunten uit het instellingsplan van de Hogeschool bepalen in sterke mate de keuze van de ontwikkel- en onderzoeksopdrachten.2 Door deze inkadering voldoet de keuze van een ontwikkel- en onderzoeksopdracht minimaal aan de volgende criteria: • de vraagstelling komt uit de opleidings- en onderwijspraktijk; • sluit aan bij en komt voort uit de strategische agenda van Hogeschool de Kempel; • de uitkomsten leiden tot doorwerking en aanpassing van het curriculum, professionaliering van docenten of verandering van opleidingsstructuren (zie verderop in deze paragraaf prestatie-indicator 1); • er is sprake van een aantoonbare vergroting van inspanningen op het gebied van kennisoverdracht zie verderop in deze paragraaf prestatie-indicator 4). Onderzoek vindt in kortdurende (een tot drie jaar) of langdurende (≥ vier jaar) ontwikkelen/of onderzoeksprojecten plaats. Bij een kortdurend project gaat het bijvoorbeeld om een HBO- of WO-masteronderzoek. Bij een langdurend project gaat het om een promotieonderzoek of over onderzoek voor een daartoe ingericht lectoraat. Voor kortdurende projecten loopt het keuzeproces als volgt (zie ook Beleidskaders voor onderzoek, Hogeschool de Kempel, 2013): • jaarlijks inventariseert de lector onderzoeksonderwerpen/-vragen die in de organisatie of daarbuiten (werkveld, andere kennisinstellingen) leven; • de inventarisatie wordt besproken met het management van de opleiding; • gezamenlijk worden keuzes gemaakt op basis van de hiervoor genoemde criteria en wordt prioritering aangebracht; • ten slotte draagt de lector zorg voor plaatsing van de geprioriteerde onderzoeksonderwerpen in de onderzoeksgidsen van de diverse universiteiten. De kortdurende projecten worden uitgevoerd door Kempeldocenten of hbo- of woonderzoekers in samenwerking met stakeholders.3
2
Hier spreken over ontwikkel- en onderzoeksopdrachten. De VKO spreekt over onderzoeksthema’s en gaf in 2012 KOC de aanbeveling (zie VKO-aanbeveling 5): “De wijze waarop de KOC kiest voor onderzoeksthema’s, of zij nu rechtstreeks gerelateerd zijn met het werkveld of vooral betrekking hebben op de vorm en inrichting van de opleiding, is niet altijd helder. Het verdient aanbeveling het proces waarlangs deze keuzen tot stand komen te expliciteren.” (Evaluatierapport Kwaliteit van onderzoek, febr. 2012) 3 Onder stakeholders verstaan we alle (groepen van) personen die direct belang hebben bij het uit te voeren onderzoek. Stakeholders ondergaan de positieve en negatieve gevolgen van het onderzoek, bedoeld of niet bedoeld. Zie § 2.7 Stakeholders. 9
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Voor een langdurend project wordt de keuze van het thema sterk bepaald door de strategische agenda van Hogeschool de Kempel en komt tot stand in nauw overleg met het werkveld (zoals de Veldcommissie Schoolbesturen) en overige relevante netwerkpartners (zoals Interactum). Al het onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel richt zich op vijf domeinen. De domeinen 1 en 2 zijn betrokken op het leren van leerlingen en de organisatie daarvan. Voor domein 3 gaat het om het leren van studenten in de praktijk van basisschool, voor domein 4 om het leren van studenten op de hogeschool en domein 5 betreft de organisatie daarvan. Afhankelijk van de probleem-, doel- en vraagstelling zal de focus op één of meerdere domeinen kunnen liggen. Bij het praktijkgericht onderzoek worden lerarenopleiders, leraren en aanstaande leraren (studenten) nauw betrokken. Voor zowel de algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht (BLO) als de specifieke ontwikkel- en onderzoeksopdracht (het lectoraat EBO) hanteert het KOC een viertal algemene prestatie-indicatoren, namelijk: 1. er vindt doorwerking plaats in en aanpassing van curricula, professionalisering van docenten of verandering van opleidingsstructuren; 2. er is een inhoudelijke relatie met soortgelijke verbanden van docenten en instellingen van hoger onderwijs en onderzoek; 3. er is een inhoudelijke relatie met instellingen binnen de regio of daarbuiten; 4. er is sprake van een aantoonbare vergroting van inspanningen op het gebied van kennisoverdracht. Deze algemene prestatie-indicatoren zijn in de plannen van de algemene opdracht BLO en die van het lectoraat EBO nader geoperationaliseerd. 2.5
Afstemming onderzoeksagenda’s binnen Interactum
De binnen de Educatieve Federatie Interactum samenwerkende hogescholen hebben een lectorenplatform ingericht. Op de website van Interactum (www.interactum.nl) is te lezen welke lectoren en lectoraten binnen de participerende instellingen actief zijn en op welke terreinen. Betreffende lectoren treffen elkaar minimaal twee keer per studiejaar. Men geeft elkaar feedback en zoekt waar mogelijk elkaar op bij het samen verwerven van subsidies en gebruikmaking van elkaars netwerken. De lectoren dragen ook hun steentje bij aan de ontwikkeling en uitvoering van de gezamenlijke Master Leren en Innoveren. Van een gezamenlijke onderzoeksagenda is nog geen sprake4. Wel is binnen het bestuur afgesproken om geen lectoraat te starten, anders dan na afstemming binnen het bestuur. Voor de toekomst biedt het Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap (CEPM) perspectief op meer afstemming van de respectieve onderzoeksagenda’s van de deelnemende hogescholen.
4
De VKO gaf in 2012 KOC de aanbeveling (zie VKO-aanbeveling 7): “De respectieve onderzoeksagenda’s binnen Interactum zouden meer dan thans het geval is, op elkaar kunnen worden afgestemd. Daardoor kan de totaal beschikbare onderzoekscapaciteit effectiever worden ingezet en kunnen de impact en opbrengst van het onderzoek nog worden vergroot. Een goed voorbeeld in dit verband is de samenwerking van het KOC met het Lectoraat Reflectie en Retorica van de Katholieke Pabo Zwolle in het kader van een onderzoek naar professionele onderzoekstaal in de opleiding.”(Evaluatierapport Kwaliteit van onderzoek, febr. 2012) 10
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
In het CEPM werken de lectoren van de opleidingen van Interactum en ZEG (Zwolle, Ede en Gouda) samen aan een krachtige innovatie-agenda. Gesprekken tussen de bestuurders om ook de samenwerking op andere terreinen te formaliseren zijn gaande. 2.6
Aard en omvang van onderzoek
Onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel wordt overwegend gerealiseerd via de systematiek van praktijkgericht onderzoek (Verschuren, 2009; Vermeulen, 2011). Bij dergelijke vormen van onderzoek worden, via een herhaald cyclisch proces van ontwerpen, evalueren en reviseren kennis en praktische tools (zoals interventies, procedures of curricula) ontwikkeld voor de praktijk. Deze praktische tools worden ook wel prototypes genoemd. Dergelijk onderzoek wordt ook wel aangeduid met de term Educational Design Research, Design-based research of ontwerponderzoek (Van den Akker et al., 2006). Door deze systematiek blijft een koppeling met de praktijk gewaarborgd: kenmerkend voor ontwerponderzoek is dat het onderzoek wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de praktijk (in casu de gebruikers, of breder, de stakeholders). Vooral in de eerste fasen van prototyping lopen de rollen van ontwikkelaar, onderzoeker en gebruiker door elkaar. Hierdoor kan de interventie nauw worden afgestemd op de behoeften van de gebruikers en de kenmerken van de context waarvoor zij bedoeld is. In de laatste fasen van het onderzoek, wanneer de effectiviteit van de interventie wordt onderzocht, worden de rollen van onderzoeker, ontwikkelaar en gebruiker strikter gescheiden. De ontwerpgerichte aanpak is binnen de algemene opdracht (en voorheen het Kempellectoraat ‘Leren in leerwerkgemeenschappen’) verbijzonderd door op succesvolle wijze de ROTOR als denk- en handelingsmodel te hanteren (zie website, kennisobject). Hierbij hoort een ontwikkelingsbegeleidende onderzoeksaanpak. Ontwikkelingsbegeleidend onderzoek omvat op de praktijk gerichte manieren van ontwerp gericht onderzoek die vooral tot doel hebben kenmerken van onderwijsontwikkelingen vast te stellen en kansen en belemmeringen die deze voor de onderwijsontwikkeling opleveren, na te gaan tegen het licht van de beoogde doelstelling(en) van die ontwikkeling (Popeijus & Geldens, 2009). Naast de projecten die praktijkgericht of ontwikkelingsbegeleidend onderzoek hanteren, zijn er projecten waarbinnen HBO-, WO- en promotieonderzoeken plaatsvinden door in- en externe HBO-WO-masterstudenten en promovendi. Afhankelijk van hun probleem- doel- en vraagstelling hanteren deze een specifieke methode van onderzoek. Ten tijde van de evaluatie door de externe, onafhankelijke commissie hanteerde het KOC een onderscheid tussen breedte- en diepteprojecten. In de evaluatiegesprekken (§ 3.1.3) bleek dit onderscheid soms vragen bij de commissie op te roepen. Bij de aanscherping van de structuur van het KOC (§ 2.1) is er voor gekozen om dit onderscheid niet meer te maken.
11
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
In het studiejaar 2012-2013 wordt binnen Hogeschool de Kempel bijna 4600 uur aan onderzoeksactiviteiten besteed (zie onderstaand overzicht). Dit houdt in dat van de 61,9 FTE in dienst van De Kempel ongeveer 2,8 FTE ingezet wordt voor onderzoeksactiviteiten. Overzicht personele inzet onderzoek: opdracht, functie/taak, uren en totaal aantal uren.
Opdracht Functie / taak Algemene ontwikkel- en onderzoeksop- Lector dracht BLO Onderzoek in opleiding Onderzoek en ontwikkeling Specifieke ontwikkel- en onderzoeksop- Lector dracht EBO Kenniskringleden Totaal
Uren 1659 260 942 830 1040
Totaal
2861 1870 4731
In studiejaar 2011-2012 investeerde de hogeschool een krappe 4600 uur in onderzoek. Gerelateerd aan de totale capaciteit van de hogeschool besteedt De Kempel 4,6% van de beschikbare uren aan onderzoeksactiviteiten. Naast eigen personeel wat zich met onderzoek bezighoudt, biedt de hogeschool ook plaats aan promovendi en masterstudenten welke hun stage en onderzoek op De Kempel onder willen brengen. Vanuit de financiële kant bezien geeft Hogeschool de Kempel in het studiejaar 2012-2013 ongeveer € 380.000,- uit. Hier tegenover staat ongeveer € 201.000,- aan rijksbijdragen. 2.7
Stakeholders
Onder stakeholders verstaan we alle (groepen van) personen die direct belang hebben bij het uit te voeren onderzoek. Stakeholders ondergaan de positieve en negatieve gevolgen van het onderzoek, bedoeld of niet bedoeld. Vanuit dat gegeven en vanuit de aard van praktijkgericht onderzoek zijn zij uiteraard betrokken bij het onderwerp, de doelstelling, de vragen en het ontwerp van het onderzoek en blijven zij voortdurend betrokken bij de verdere uitvoering (Guba & Lincoln, 1989). In geval van praktijkonderzoek nemen ze ook zelf deel aan de verdere uitvoering. De voortdurende betrokkenheid van de stakeholders is zichtbaar gemaakt in onderstaand overzicht waarin de eerste prestatie-indicator is uitgewerkt voor de betrokkenheid van stakeholders bij het betekenis verlenen aan onderzoeksresultaten.
12
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Doelen, activiteiten en stakeholders Kempelonderzoekscentrum Doelen1 Activiteiten Stakeholders Doorwerking in en Jaarlijks tenminste 1 bijeenkomst waar- Stakeholders van de betrefaanpassing van het in met relevante stakeholders betekenis fende projecten van BLO en curriculum of ver- wordt verleend aan de resultaten van EBO andering van oppraktijkgericht onderzoek en waarin leidingsstructuur consequenties worden bepaald voor de doorwerking in en aanpassing of verandering van het curriculum dan wel opleidingsstructuur. Doorwerking in en aanpassing van het curriculum of verandering van opleidingsstructuur
Tweejaarlijks tenminste 1 bijeenkomst waarin met relevante stakeholders betekenis wordt verleend aan de resultaten van het promotieonderzoek en waarin consequenties worden bepaald voor de doorwerking in en aanpassing of verandering van opleidingsstructuren.
Stakeholders van de betreffende projecten
1
De doelen zijn afkomstig uit algemene prestatie-indicator 1: ‘er vindt doorwerking plaats in en aanpassing van curricula, professionalisering van docenten of verandering van opleidingsstructuren’.
In het volgende overzicht is per project en taak aangegeven welke stakeholders onderscheiden worden bij de algemene en specifieke ontwikkel- en onderzoeksopdracht.
Projecten, taken en stakeholders Algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht ‘Betekenisvol leren onderwijzen’ 2013-2014 Projecten Stakeholders Het jonge kind aan het woord - Leerlingen (promotieonderzoek, context - Ouders De Kempel + overige hoge- Leraren en schoolleiders basisonderwijs scholen + werkveld) - Lerarenopleiders - Management Opleiding Initieel - Wetenschappelijke experts (prof. dr. B. v. Oers, VU) Academisch opleiden tot leraar - Leraren en schoolleiders basisonderwijs basisonderwijs (promotieon- Studenten2 derzoek, context De Kempel + - Lerarenopleiders overige hogescholen + werk- Management Opleiding Initieel Marnix academie veld) - Wetenschappelijke experts (prof. dr. D. Beijaard, TUeESoE, dr. G. Schellings) 13
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Teachers as change agents (promotieonderzoek, context De Kempel + overige hogescholen + werkveld) SURF-project Van wie is dit portfolio? i.s.m. Marnix (praktijkgericht onderzoek, context De Kempel + overige hogescholen + werkveld)
- Leraren en schoolleiders basisonderwijs - Schoolbestuurders - Lerarenopleiders - Management Opleiding Initieel - Wetenschappelijke experts (prof. dr. D. Beijaard, TUeESoE) - Studenten Kempel en Marnix academie - Lerarenopleiders Kempel en Marnix academie - Management Opleiding Initieel Kempel en Marnix academie - Klankbordgroep experts (dr. E. Driessen, universiteit Maastricht, dr. M. Veugelers, UvA, communitymanager Surf NL Portfolio)
Begeleiding van startende leraren i.s.m. Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) (praktijkgericht onderzoek, context De Kempel + overige hogescholen + werkveld)
- Leraren en schoolleiders PO en VO - Schoolbestuurders PO en VO - Management Opleiding Initieel - Experts APS
De invloed van studentevaluaties op de competentieontwikkeling van lerarenopleiders (praktijkgericht onderzoek, context De Kempel)
- Lerarenopleiders - Management Opleiding Initieel - Adviseur Personeel & Kwaliteit - Wetenschappelijke experts (Anne Khaled, MSc en dr. C. Phielix, Universiteit Utrecht)
Taken1 Onderzoek in de opleiding (curriculum)
Stakeholders - Studenten - Lerarenopleiders - Management Opleiding Initieel - Wetenschappelijke experts (dr. S. Brand-Gruwel, dr. W. van der Linden, dr. E. Rohaan) - Lerarenopleiders - Management Opleiding Initieel - Adviseur Personeel & Kwaliteit - VELON i.v.m. registratietraject
Professionaliseren van docenten
1
In dit overzicht staan die taken vermeld waar stakeholders zijn betrokken.
14
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Projecten en stakeholders Specifieke ontwikkel- en onderzoeksopdracht ‘Eigentijds beoordelen in het onderwijs’ 2013-2014 Projecten Stakeholders Curriculum - Studenten CP en K2 - Opleidingsdocenten CP en K2 (I-OND-5) - Management Opleiding Initieel - Leraren en schoolleiders basisonderwijs - Wetenschappelijke experts (prof. Dr. F. Dochy, Katholieke Universiteit, Leuven; prof. Dr. M. Segers, Maastricht University; dr. D. Sluijsmans, Hogeschool Zuyd, dr. D. Joosten-Ten Brinke, Fontys Tilburg.) Professionaliseringstraject
- Leraren en schoolleiders basisonderwijs - Wetenschappelijk experts (prof. Dr. M. Segers, Maastricht University; dr. D. Sluijsmans, Hogeschool Zuyd, dr. D. Joosten-Ten Brinke, Fontys Tilburg.)
Assessmentprocedure
- Leraren en schoolleiders basisonderwijs - Leerlingen - Ouders - Wetenschappelijke experts (prof. Dr. M. Segers, Maastricht University; prof. dr. R. Martens, Open Universiteit, Heerlen; dr. M. Vermeulen, Open Universiteit, Heerlen.)
Toelichting: 1 Wetenschappelijk experts worden ook opgevat als stakeholders omdat zij het belang van de beschikbare wetenschappelijke kennis vertegenwoordigen (Van den Akker, Gravemeijer, McKenney & Nieveen, 2006, p. 68) 2 Omdat ook studenten worden uitgenodigd om aan de bijeenkomsten van het traject deel te nemen (en langs deze weg hun kennis en vaardigheden op het gebied van assessment te verdiepen), worden zij in dit verband ook als stakeholders aangemerkt.
2.8
Publicatie- en presentatiebeleid
Het Kempelonderzoekscentrum participeert actief in (inter)nationale kennisintensieve netwerken voor wetenschappelijk input en door het leveren van bijdragen aan discussies. De uitdagingen van het Kempelonderzoekscentrum bestaan onder meer hierin om kennis te delen door presentaties en publicaties, organisatie van symposia en debat (Hogeschool de Kempel, 2012a). In Bijlage 3 is het publicatie- en presentatiebeleid van het Kempelonderzoekscentrum nader toegelicht en verantwoord.
15
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
2.9
Selecteren en professionaliseren van onderzoekers
Een van de taken van de lectoren binnen het KOC is een bijdrage leveren aan professionalisering en in het bijzonder aan de onderzoeksvaardigheden van docenten en studenten van Hogeschool de Kempel via curriculum en persoonlijk ontwikkelingsplan gerelateerde activiteiten (zie ook prestatie indicator 1 in § 2.4). Voor het doen van onderzoek richten de lectoren onderzoeksgroepen/kenniskringen in. Tot de leden kunnen, naast de betreffende lector, docentonderzoekers van De Kempel (intern), masterstudenten (intern/extern, HBO/WO), bachelorstudenten van De Kempel, interne of externe promovendi en docenten primair onderwijs behoren. Docentonderzoekers van De Kempel worden door het CvB, in samenspraak met de betreffende lectoren en het management, aangewezen om te participeren in een onderzoeksgroep/kenniskring en/of project binnen een ontwikkel- onderzoeksopdracht. Voor docentonderzoeker komen docenten in aanmerking die minimaal in het bezit zijn van een master op hbo-niveau waarin onderzoek een prominente plaats heeft ingenomen. Docentonderzoekers in de functie van Hogeschooldocent komen, met een relevant doctoraal- of masterdiploma wetenschappelijk onderwijs, tevens in aanmerking voor het leiding geven aan een onderzoeksproject (zie ook Beleidskaders voor onderzoek, Hogeschool de Kempel, 2013). Voor de professionalisering van docenten (incl. interne masterstudenten) stelt het KOC vraaggestuurde ondersteuning ter beschikking ten behoeve van hun persoonlijke ontwikkeling. Deze activiteiten moeten passen binnen een van de lopende projecten dan wel leiden tot een nieuw project binnen een ontwikkel- en onderzoeksopdracht. Externe masterstudenten die reageren op door De Kempel en het KOC aangeboden stage- en onderzoeksplaatsen worden bij gebleken geschiktheid toegevoegd aan een sectie voor stage op de Hogeschool en aan een onderzoeksgroep/kenniskring voor onderzoek binnen het KOC. Talentvolle eigen bachelorstudenten worden ook uitgedaagd te participeren in een onderzoeksgroep/kenniskring. Het is aan betreffende lector, in samenspraak met de docent/tutor, om te besluiten over toetreding van studenten. Voor docenten die zich willen professionaliseren middels promotieonderzoek, zijn de uitgangspunten en kaders van het Promotiebeleid (Hogeschool de Kempel, 2013) richtinggevend. In een onderzoeksgroep/kenniskring kunnen ook docenten uit het primair onderwijs zitting hebben. Het betreft dan collega’s uit basisscholen die in het kader van ‘Samen opleiden’ betrokken zijn bij een onderzoek. Overeengekomen professionaliseringsafspraken met directie/bestuur zijn in een projectplan vastgelegd.
16
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
3
KWALITEITSZORG
Direct vanaf de inrichting van onderzoek binnen de hogeschool is door het CvB besloten dat het kwaliteitszorgbeleid voor het ontwerp, de planning, werkwijzen en rapportages aansluit op de kwaliteitszorgsystematiek van de hogeschool. Zo zijn de algemene maatregelen ook van toepassing op het onderzoek binnen de hogeschool. Daarnaast heeft het KOC vanuit de aard van haar onderzoek eigen evaluatiemomenten met stakeholders. 3.1
Planning en Control
Afbeelding 3.1 toont de samenhang tussen het instellingsplan, de prestatie-indicatoren en het jaarplan. Op basis van het instellingsplan zijn prestatie-indicatoren geformuleerd die op hun beurt sturing geven aan de jaarplannen die per studiejaar worden opgesteld. Resultaatverantwoordelijken zoals het opleidingsmanagement, sectievoorzitters, lectoren en verantwoordelijken voor projecten binnen het initiële onderwijs, formuleren doelen en de daaraan verbonden acties in hun activiteitenplan op basis van de indicatoren. Twee keer per jaar vindt schriftelijke en mondelinge verslaglegging plaats van de voortgang van het activiteitenplan aan de hiërarchisch leidinggevende van de resultaatverantwoordelijke. Op basis van onder andere deze informatie, wordt gemonitord in welke mate de gewenste prestatie-indicatoren daadwerkelijk gerealiseerd worden en wordt waar nodig bijgestuurd. De stand van zaken wordt grafisch weergegeven in jaarlijkse factsheets.
Afbeelding 3.1 Aansturing van de kwaliteit en verbetering van het onderwijs en onderzoek.
17
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
De planning- en control-cyclus ziet er schematisch als volgt uit:
III – December Halfjaarverslag over de in het jaarplan opgenomen activiteiten en resultaten van het studiejaar vanaf augustus (nieuwe of lopende studiejaar) t/m december.
IV – Juni Halfjaarverslag over de in het jaarplan opgenomen activiteiten en resultaten van januari t/m juni van het lopende studiejaar. II – Oktober Vaststellen van het jaarplan. I – Juli Prioritering van prestatie indicatoren.
Figuur 3.2 Planning & control cyclus Hogeschool de Kempel Een ander onderdeel van de planning- en control-cyclus binnen het KOC zijn de projectplannen die per project opgesteld worden. Ook de projectplannen worden aan de hand van prestatie-indicatoren opgesteld. Per ontwikkel- en onderzoeksopdracht kan verschillend omgegaan worden met projectplannen. Vaststaat dat de plannen binnen de opdrachten richting geven en gedurende de looptijd van het project onderwerp van evaluatie zijn. Prestatie-indicatoren hebben een formatieve en summatieve functie. In de planning & control cyclus hebben de indicatoren een formatieve functie; aan de hand van indicatoren worden de onderzoeksactiviteiten en gerealiseerde opbrengsten gemonitord met het oog op tussentijdse bijsturing. De monitoring vindt plaats door middel van de halfjaarverslagen en (deel)rapportages. De summatieve functie betreft het afleggen van verantwoording over het onderzoek en de opbrengsten, zowel tussentijds (via deelrapportages) als aan het eind van de projecten (via eindrapportages). Deze verantwoording heeft een interne en een externe component. De interne component betreft de verantwoording aan het CvB, de externe component betreft de verantwoording aan externe stakeholders, bijvoorbeeld schoolbesturen en de Stichting kennisontwikkeling HBO. Onder de externe component valt ook de wetenschappelijke verantwoording over het onderzoek door middel van presentaties en publicaties.
18
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
3.2
Interactie met stakeholders
De kwaliteit van onderzoek wordt mede door interactie met stakeholders, samenwerkingsverbanden en/of adviesraden bepaald. Met stakeholders worden leerlingen en/of ouders en/of leraren en schoolleiders basisonderwijs en/of schoolbestuurders en/of studenten en/of opleidingsdocenten en/of management initiële opleiding en/of wetenschappelijke experts en/of andere experts bedoeld (zie ook § 2.5). De onderzoeksprojecten ontlenen hun bestaansrecht nadrukkelijk steeds aan een uit de praktijk afkomstige probleem-, vraag- en doelstelling. Op deze manier kan een interventie nauw worden afgestemd op de behoeften van de stakeholders en de kenmerken van de context waarvoor zij bedoeld is. Doordat stakeholders nauw bij het onderzoek en de daarmee samenhangende ontwikkelactiviteiten worden betrokken, wordt bevorderd dat zij mede-eigenaar van de interventie worden. Eigenaarschap geldt als belangrijke voorwaarde voor de feitelijke implementatie of toepassing van het design. De projectleiders / onderzoekers werken bij de algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht in samenspraak met de stakeholders tevoren de probleem-, vraag- en doelstelling uit. Lopende het onderzoek evalueren de lectoren op basis van een rapportage mondeling het onderzoek en de voortgang er van met het CvB. Daarnaast stellen binnen de algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht de projectleiders in samenspraak met de stakeholders een jaarlijkse rapportage op. De projectleiders/onderzoekers bespreken de rapportages met de lector van de algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht. In de rapportages van de lectoren en de projectleiders wordt de voortgang op de gestelde doelen geëvalueerd. Eventueel te nemen acties naar aanleiding van evaluaties worden in notulen/afsprakenlijsten opgenomen. Ook hier hebben de prestatieindicatoren een formatieve functie. Van elk afgesloten onderzoeksproject worden de resultaten in rapport- of verslagvorm teruggekoppeld. 3.3
Externe evaluatie
Externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties in het kader van kwaliteitszorg en kennisontwikkeling zorgen voor wederzijdse professionalisering, het opzetten en uitvoeren van onderzoek en het ontwikkelen en uitwerken van concrete producten. Zo heeft het KOC samenwerkingsverbanden met verschillende universiteiten, diverse pedagogische hogescholen, een viertal hogescholen in Vlaanderen en pedagogische studiecentra. Deze samenwerkingsverbanden dragen bij aan een hoge kwaliteit van onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel. Naast de genoemde evaluatie systematieken is er nog een derde systematiek. Deze vloeit voort uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek. Eens in de zes jaar evalueert een onafhankelijke, externe evaluatiecommissie de kwaliteit van het onderzoek op en door Hogeschool de Kempel. De Kempel kiest ervoor om het KOC als onderzoekseenheid in deze evaluatie te laten fungeren. Daarnaast beoordeelt een landelijke commissie ook eenmaal in de zes jaar de kwaliteitszorg rondom onderzoek. Deze landelijke commissie geeft een oordeel of het onderzoek op en vanuit de hogeschool zich gevalideerd mag noemen. 19
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Een ander onderdeel van de externe evaluatie van onderzoek is de accreditatie van de opleiding. Hogeschool de Kempel heeft het standpunt dat onderzoek geïntegreerd moet zijn met de initiële en de post-initiële opleiding. Vanwege dit uitgangspunt maakt onderzoek deel uit van de visitatie ten behoeve van de accreditatie. 3.4
Uitvoering
Bij de uitvoering van de systematiek van het kwaliteitssysteem zijn verschillende functionarissen betrokken. Allereerst heeft de voorzitter van het CvB kwaliteitszorg in portefeuille. Hij heeft maandelijks op het gebied van kwaliteit een voortgangsgesprek met de Adviseur Personeel & Kwaliteit, welke voor 0,5 FTE werkzaamheden in het kader van kwaliteitszorg binnen de hogeschool verricht. De Adviseur Personeel & Kwaliteit werkt samen met een docent die voor 0,17 FTE werkzaamheden voor kwaliteitszorg uitvoert. De taak van de Adviseur Personeel & Kwaliteit en de docent is om kwaliteitszorg binnen de hogeschool te coördineren. Het CvB verwacht echter niet alleen van de genoemde functionarissen kwaliteitsbewustzijn. Eén van de ‘Kempelorganisatiecompetenties’ waar personeel van Hogeschool de Kempel vaardig in moet zijn, is ‘Kwaliteitsbewustzijn’. Dat deze competentie een organisatiecompetentie is, houdt in dat deze competentie voor alle functies binnen de hogeschool geldt. Deze is dan ook terug te vinden in alle functiebeschrijvingen. Doordat kwaliteitsbewustzijn in de functiebeschrijvingen verankerd zit, maakt de competentie onderdeel uit van de functionerings- en beoordelingscyclus. Zo houdt het leidinggevend kader van de hogeschool grip op het kwaliteitsbewustzijn van het personeel. Belangrijke aspecten van het kwaliteitsbewustzijn binnen Hogeschool de Kempel zijn het nakomen van afspraken, de voortdurende professionele ontwikkeling van personeel, het cyclisch werken via de ROTOR-systematiek en het op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Binnen het onderzoek op De Kempel wordt zoals in de vorige paragraaf reeds aangegeven structureel in overleg met stakeholders gewerkt. Op deze manier leveren de onderzoekers kwaliteit, zonder dat dit voor hen een extra inspanning in het kader van kwaliteitszorg is. Op deze manier blijven de kwaliteitszorginspanningen beperkt tot de planning & control cyclus en het bezoek van een onafhankelijke, externe evaluatiecommissie.
20
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
4
TERUG- EN VOORUITBLIK
Gezien de ontwikkelingen m.b.t. beleid, onderzoek binnen De Kempel en kwaliteitszorg van onderzoek binnen De Kempel, formuleren we in dit hoofdstuk een terug- en vooruitblik voor onderzoek op Hogeschool de Kempel. De vooruitblik doen we, parallel aan het Instellingsplan 2012-2017 van de Hogeschool, tot 2017. 4.1
Terugblik
In april 2012 heeft de validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek (VKO) een positief oordeel uitgesproken over het kwaliteitszorgsysteem voor onderzoek. Samengevat heeft de VKO een hoog kwaliteitsbewustzijn aangetroffen bij Hogeschool De Kempel. Daaronder valt de zeer positieve grondhouding ten aanzien van evalueren, verbeteren en verantwoorden op een systematische manier. De kwaliteitszorg is op onderdelen nog voor verdere verbetering vatbaar. Er zou nog meer samenhang kunnen ontstaan door de inhoudelijke onderzoeksmissie verder aan te scherpen. Meer focus kan komen door een meer sturend onderzoeksthema (bijv. ‘de onderzoekende leraar’) te kiezen en het kwaliteitszorgsysteem kan op papier eenvoudiger worden uitgelegd. En hoewel de stakeholders nadrukkelijk bij de kwaliteitszorg betrokken worden zou de hogeschool deze betrokkenheid meer kunnen systematiseren. De primaire doelstelling van het KOC is geformuleerd als het initiëren, stimuleren, coördineren en ondersteunen van onderwijsontwikkeling en van (ontwikkelingsbegeleidend) onderwijsonderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel. Onderzoek wordt opgevat als een middel om de kwaliteit van het onderwijs en van onderwijsontwikkelingen te monitoren en te borgen (Popeijus en Geldens, 2009). Het onderzoek is daarbij zowel gericht op het leren van leerlingen, het organiseren van leren in de basisschool, het leren van aanstaande leraren in de basisschool, het leren van aanstaande leraren in de opleiding als ook het organiseren van leren in de hogeschool. De externe evaluatie is gedegen uitgevoerd en de rapportage heeft geresulteerd in een beter inzicht in de sterktes en zwaktes en duidelijke aanknopingspunten geboden voor verdere verbetering van onderzoek en randvoorwaarden. Zo blijkt er veel waardering te zijn voor de hoge kwaliteit van de onderzoek als ook voor de impact op onderwijs en beroepspraktijk. Het oordeel van de externe evaluatiecommissie over de publicaties is zeer positief, zowel in termen van kwantiteit als in termen van relevantie en wetenschappelijke kwaliteit. Na april 2012 heeft het KOC de aanbevelingen van het Evaluatierapport Kwaliteit van onderzoek, (febr. 2012) en de aanbevelingen van het Validatierapport Kwaliteitszorg onderzoek (april 2012) op een rij gezet en alle VKO-aanbevelingen vertaald in totaal 13 VKOindicatoren met als uitdaging: ‘Kwaliteit(szorg) van onderzoek’ te borgen voor 2012-2017.
21
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Evaluatierapport Kwaliteit van onderzoek, febr. 2012: aanbeveling 1 - 7 Validatierapport Kwaliteitszorg onderzoek, april 2012: aanbeveling 8 -13
1. Voor de versterking van de zichtbaarheid van het KOC in de ‘buitenwereld’ is een expliciet publicatiebeleid nodig waarin antwoord wordt gegeven op vragen als: wat zijn de ambities per soort publicatie/informatieproduct? Het gaat hier dan om het type publicaties en om de fora/tijdschriften waarin men beslist wil verschijnen. Regionaal en nationaal. Wij bevelen dan ook aan een dergelijk publicatiebeleid te ontwikkelen. 2. Het vaststellen of en zo ja in welke mate de onderzoeksprojecten van KOC zichtbare impact hebben op de beroepspraktijk, is bij ontstentenis van een adequaat effectmetingsinstrument niet goed mogelijk. Het KOC zou zulk een instrument moeten ontwikkelen. Ook in het kader van zijn interne kwaliteitszorg is dit een instrument met behulp waarvan het KOC belangrijke kwalitatieve feedback kan verkrijgen. 3. In het kader van de interne kwaliteitszorg zou KOC zijn (periodieke) zelfvaluaties en de rapportages daarover veel scherper moeten richten op een analyse van en een kritische reflectie op zijn prestaties en op de daaruit voortvloeiende vervolg- en/of verbeteracties. 4. De relatie tussen onderzoek en opleiding is voldoende sterk. Het verdient aanbeveling ook een verbinding te leggen met de nascholing. 5. De wijze waarop de KOC kiest voor onderzoeksthema’s, of zij nu rechtstreeks gerelateerd zijn met het werkveld of vooral betrekking hebben op de vorm en inrichting van de opleiding, is niet altijd helder. Het verdient aanbeveling het proces waarlangs deze keuzen tot stand komen te expliciteren. 6. Veel van de contacten met externen uit de academische / onderzoekswereld zijn op individuele basis (met name: de voormalige lector van het lectoraat ‘Leren in Leerwerkgemeenschappen’, thans ere-lector en de toenmalige associate lector, thans lector-voorzitter van het KOC) tot stand gekomen. Deze contacten zijn door hun persoonsgebondenheid kwetsbaar. De duurzaamheid van deze relaties is een aandachtspunt, ook al worden in de praktijk voor substantiële partnerschappen samenwerkingsovereenkomsten gesloten. 7. De respectieve onderzoeksagenda’s binnen Interactum zouden meer dan thans het geval is, op elkaar kunnen worden afgestemd. Daardoor kan de totaal beschikbare onderzoekscapaciteit effectiever worden ingezet en kunnen de impact en opbrengst van het onderzoek nog worden vergroot. Een goed voorbeeld in dit verband is de samenwerking van het KOC met het Lectoraat Reflectie en Retorica van de Katholieke Pabo Zwolle in het kader van een onderzoek naar professionele onderzoekstaal in de opleiding. 8. Een strategie ontwikkelen en uitvoeren die er op gericht is om meer externe financiering te genereren. 9. Meer werken met zogenoemde 'preferred partners'. 10. Meer expliciet beleid ontwikkelen op de kwaliteitsontwikkeling van het KOC in personele zin onder meer via promotiebeleid en selectiebeleid. 11. Er kan meer focus komen door een meer sturend onderzoeksthema (bijvoorbeeld ‘de onderzoekende leraar’) te kiezen. 12. Het kwaliteitszorgsysteem kan op papier eenvoudiger worden uitgelegd. 13. Tussen VKO en hogeschool is de suggestie gewisseld om te komen tot een Raad van Advies waarin de relevante stakeholders (praktijk, wetenschap, studenten) vertegenwoordigd zijn, bij voorkeur in Interactumverband. De samenwerking binnen dat verband zou op het terrein van kwaliteitszorg (nog) meer kunnen opleveren. 22
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Uitdaging Kwaliteit(szorg) onderzoek VKO-indicatoren 2012-2017
1. Een publicatiebeleid en zichtbaarheid intern en extern (presentaties en publicaties): 80% positieve score. 2. Een adequaat effectmetingsinstrument waarmee de impact van de onderzoeksprojecten van het KOC zichtbaar kunnen worden vastgesteld. 3. Halfjaarverslagen die zichtbaar zijn gericht op een analyse van en een kritische reflectie op zijn prestaties en op de daaruit voortvloeiende vervolg- en/of verbeteracties. 4. Een zichtbare verbinding tussen onderzoek en nascholing in ontwikkelde proces- en productopbrengsten van onderzoek. 5. Een zichtbare wijze waarop het KOC kiest voor onderzoeksthema’s. 6. Een zichtbare wijze waarop het KOC de duurzaamheid van contacten gestalte geeft (gerelateerd aan indicator 9). 7. De respectieve onderzoeksagenda’s binnen Interactum zijn op elkaar afgestemd. 8. Een strategie die er op gericht is om meer externe financiering te genereren. 9. Zichtbaar werken met 'preferred partners' (gerelateerd aan indicator 6). 10. Een expliciet beleid op de kwaliteitsontwikkeling in personele zin onder meer via promotiebeleid en selectiebeleid. 11. Meer focus aanbrengen door een meer sturend onderzoeksthema te kiezen. 12. Het kwaliteitszorgsysteem op papier eenvoudiger uitleggen. 13. Komen tot een Raad van Advies waarin de relevante stakeholders (praktijk, wetenschap, studenten) vertegenwoordigd zijn, bij voorkeur in Interactumverband. 4.2
Vooruitblik
De 13 VKO-indicatoren zijn vervolgens door het KOC geprioriteerd waarbij het streven is om deze indicatoren binnen vijf jaar te behalen. Dit vanuit het gegeven dat de VKO opnieuw binnen zes jaar (2012-2018) plaatsvindt. Twee keer per jaar vindt schriftelijke en mondelinge verslaglegging plaats van de voortgang (zie § 3.1). Prioritering van de 13 VKO-indicatoren in activiteiten Activiteiten studiejaar 2012-2013 1. Een publicatiebeleid en zichtbaarheid intern en extern (presentaties en publicaties): 80% positieve score. 12. Het kwaliteitszorgsysteem op papier eenvoudiger uitleggen. 13. Komen tot een Raad van Advies waarin de relevante stakeholders (praktijk, wetenschap, studenten) vertegenwoordigd zijn, bij voorkeur in Interactumverband. Activiteiten studiejaar 2013-2014 5. Een zichtbare wijze waarop het KOC kiest voor onderzoeksthema’s. 7. De respectieve onderzoeksagenda’s binnen Interactum zijn op elkaar afgestemd. 10. Een expliciet beleid op de kwaliteitsontwikkeling in personele zin onder meer via promotiebeleid en selectiebeleid. 23
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Activiteiten studiejaar 2014-2015 3. Halfjaarverslagen die zichtbaar zijn gericht op een analyse van en een kritische reflectie op zijn prestaties en op de daaruit voortvloeiende vervolg- en/of verbeteracties. 4. Een zichtbare verbinding tussen onderzoek en nascholing in ontwikkelde proces- en productopbrengsten van onderzoek. 8. Een strategie die er op gericht is om meer externe financiering te genereren. Activiteiten studiejaar 2015-2016 6. Een zichtbare wijze waarop het KOC de duurzaamheid van contacten gestalte geeft (gerelateerd aan indicator 9). 9. Zichtbaar werken met 'preferred partners' (gerelateerd aan indicator 6). 11. Meer focus aanbrengen door een meer sturend onderzoeksthema te kiezen. Activiteiten studiejaar 2016-2017 2. Een adequaat effectmetingsinstrument waarmee de impact van de onderzoeksprojecten van het KOC zichtbaar kunnen worden vastgesteld. De algemene opdracht ‘Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving’ hanteert als aanvullende prestatie-indicator ‘het bijdragen aan het strategisch beleid van de Hogeschool en haar partnerscholen door het opzetten, uitwerken en uitvoeren van het onderzoeksplan’. Dit betekent dat in 2016-2017 parallel aan het uitwerken van een nieuw Instellingsplan voor de periode 2017-2022 de algemene opdracht in overleg met stakeholders (docenten, studenten, management, toets- en examencommissie en werkveld) zal worden uitgewerkt. Eind 2014 loopt de eerste periode van het lectoraat EBO af. In de loop van 2014 zullen oriënterende gesprekken worden gevoerd met docenten, opleidingsmanagement en CvB over een tweede lectoraatsperiode en de dan te leggen focus (januari 2015- december 2019). Ook het werkveld zal daarin meegenomen worden. Bij het bepalen van deze focus zal relatie worden gelegd met de speerpunten in het Instellingsplan van de Hogeschool. Begin 2015 zal in overleg met stakeholders (docenten, studenten, management, toets- en examencommissie en werkveld) de focus concreet worden gemaakt en worden vertaald in een lectoraatsplan voor de tweede periode. De bedoeling is dat in augustus 2015 met de uitvoering van dit plan begonnen zal worden.
24
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
5
LITERATUUR
Akker, J. v. d. (1999). Principles and methods of development research. In J. v. d. Akker, R. Branch, K. Gustafson, N. Nieveen & T. Plomp (Eds.), Design approaches and tools in education and training (pp. 1-14). Dordrecht: Kluwer Academic Publishers. Akker, J. van den, Gravemeijer, K., McKenney, S, & Nieveen, N. (2006) (Eds.). Educational Design Research. London: Routledge. Bosch, T. & Schmiermann, S. (1997). Overleven op kwaliteit. De Kempel 1972 – 1977. Een terugblik op hoofdlijnen. Helmond: Pedagogische Hogeschool De Kempel. Castelijns, J. (2010). Eigentijds beoordelen in het onderwijs. Lectoraatsaanvraag. Helmond: Hogeschool de Kempel. CvB Hogeschool de Kempel (2013). Beleidskaders voor onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel. Helmond: Hogeschool de Kempel. Elsevier (2012). http://www.elsevier.nl/web/Weekblad-44/De-beste-studies-2011.htm Geldens, J., & Popeijus, H. (2010). Competentieprofiel kenniskringonderzoekers Kempellectoraat. Helmond: Kempellectoraat, Hogeschool de Kempel. Geldens, J. J. M., Heijden, M. v. d., & Popeijus, H. L. (2013). Betekenisvol leren onderwijzen binnen de werkplekleeromgeving. (Onderzoeksplan BLO). Helmond: Hogeschool de Kempel. Geldens, J., Popeijus, H., & Heijden, M. v. d. (Eds.). (2011). Samen betekenisvol onderzoeken, op koers? Zelfevaluatierapportage Kempelonderzoekscentrum en Kempellectoraat ‘Leren in leerwerkgemeenschappen’ over de periode 2005-2011. Helmond: Kempelonderzoekscentrum, Hogeschool de Kempel. Guba, E.G. & Lincoln, Y.S. (1989). ‘Fourth Generation Evaluation’ Newbury Park, Sage Publications. HBO-raad (2010). Naar een duurzaam onderzoeksklimaat. Ambities en succesfactoren voor het onderzoek aan hogescholen. Den Haag: HBO-raad. HBO-raad (2012). http://cijfers.hboraad.nl/QvAJAXZfc/opendoc.htm?document=2_Inschrijvingen.qvw&host=QVS@we b027&anonymous=true Hogeschool de Kempel (2005). Kwaliteitshandboek 2005. Helmond: Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel (2007). Competenties voor het personeel. Helmond: Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel (2012a). Verschil maken. Instellingsplan 2012-2017. Helmond: Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel (2012b). Prestatieafspraken. Helmond: Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel (2013). Promotiebeleid. Helmond: Hogeschool de Kempel. Popeijus, H. L., & Geldens, J. J. M. (Eds.). (2009). Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Richey, R. C. & Nelson, W. A. (1996). Developmental research. In D. H. Jonassen (Ed.), Handbook of research for educational communications and technology (pp. 12131245). New York: Macmillan. Stichting HOP (2006). Keuzegids hoger onderwijs 2006-2007. Leiden: Hoger Onderwijs Persbureau. Stichting HOP (2007). Keuzegids hoger onderwijs 2008. Leiden: Hoger Onderwijs Persbureau.
25
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Stichting HOP (2008). Keuzegids hoger onderwijs 2009. Leiden: Hoger Onderwijs Persbureau. Stichting HOP (2009). Keuzegids hoger onderwijs 2010. Leiden: Hoger Onderwijs Persbureau. Stichting HOP (2010). Keuzegids hoger onderwijs 2011. Leiden: Hoger Onderwijs Persbureau. Vermeulen, M. (2011). An instrument for enhancing the quality of practice-based research. Paper presented at the EAPRIL Conference on November 24, 2011, Nijmegen. Verschuren, P. (2009). Praktijkgericht onderzoek. Ontwerp van organisatie- en beleidsonderzoek. Meppel: Boom Academic.
26
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
BIJLAGE 1 PROFIEL VAN DE LECTOR Dit profiel formuleert de kwaliteitseisen voor lectoren. Met dit profiel wordt duidelijk welke kwaliteiten personen met de titel van lector in huis moeten hebben. Dit profiel moet gezien worden als een handreiking waarmee elke instelling richting kan geven aan het formuleren van kwaliteitseisen voor de eigen lector. Onderzoek is de kern van het werk van de lector, daarop ligt het zwaartepunt. Onderzoek wordt gevoed door vragen vanuit de beroepspraktijk en vanuit het onderwijs. Onderwijs en beroepspraktijk worden gevoed door de kennis die het onderzoek genereert. Er is een voortdurende wisselwerking die wordt uitgedrukt in het volgende plaatje:
Onderzoek
Onderwijs
Beroepspraktijk
Onderzoek voedt de bijdrage die de lector levert aan onderwijsontwikkeling of praktijkinnovatie (pijlen naar beneden). Tegelijkertijd is de lector op een onderzoeksmatige manier bezig met die onderwijsontwikkeling en praktijkinnovatie en dat levert nieuwe onderzoeksvragen, data en op basis daarvan algemene kennis op (pijlen omhoog).
1. Onderzoek 1.1. Benoemingseisen Een lector: beschikt over bewezen wetenschappelijke kwalificaties en is gepromoveerd. heeft actuele kennis en ervaring op het terrein van wetenschappelijk (praktijkgericht) onderzoek.
27
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
1.2. Karakteristieken van de onderzoeksactiviteiten Een lector: beschikt over theoretisch en praktisch gefundeerde domein- en/of beroepsinhoudelijke kennis. verricht onderzoek binnen de kaders die gesteld zijn in de gedragscode5 onderzoek voor het HBO. geeft leiding aan onderzoek dat geworteld is in de beroepspraktijk en in het onderwijs voor die beroepspraktijk. maakt een vertaalslag van de generieke kennis uit eigen of door anderen verricht wetenschappelijk onderzoek naar toepassingen in de praktijk. beschrijft en innoveert systematisch werkwijzen en ontwikkelingen binnen de beroepspraktijk, vertaalt deze in concepten en methodieken en komt op die manier tot generieke kennis; deze kennis komt weer ten goede aan de beroepspraktijk en het HBO onderwijs. maakt doelgroepgericht de resultaten van onderzoek bekend in de vorm van publicaties in zowel de wetenschappelijke literatuur als in de beroepsgerichte vakliteratuur, lezingen, workshops, demonstraties, modellen enz. draagt bij aan het ontwikkelen van een onderzoekscultuur zowel binnen de HBO instelling als geheel, als binnen het onderwijs en de beroepspraktijk. beschikt over een zekere ‘pioniersmentaliteit’ om het praktijkgericht onderzoek ‘op de kaart te zetten’.
2. Beroepspraktijk 2.1. Benoemingseisen Een lector voert waar mogelijk en zinvol het onderzoek uit in samenwerking met de beroepspraktijk, en ontwikkelt specifieke kennis voor afzonderlijke bedrijven en instellingen, maar vooral generieke kennis die in tal van situaties toepasbaar is. 2.2. Karakteristieken van de activiteiten in of gerelateerd aan de beroepspraktijk Een lector: draagt bij aan de verbetering en innovatie van de beroepspraktijk. maakt door middel van vraagarticulatie een (latente) vraag in de beroepspraktijk expliciet; dé ‘beroepspraktijk’ is afhankelijk van het vakgebied: het kan gaan om professionals (en hun beroepsorganisaties), bedrijven (incl. MKB en de achterliggende brancheorganisaties), de overheid (lokaal, provinciaal, landelijk), etc. richt zich naast het ontwikkelen van kennis ook op het implementeren en evalueren van verbeter- en innovatietrajecten in de beroepspraktijk, bijvoorbeeld in de vorm van handelings- of actieonderzoek.
5
Vereniging van Universiteiten. (2012). De Nederlandse Wetenschapsbeoefening. Principes van goed wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Den Haag: VSNU.
28
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
3. Onderwijs 3.1. Benoemingseisen Een lector heeft kennis en aantoonbare belangstelling voor het ontwikkelen en uitvoeren van onderwijsactiviteiten. 3.2. Karakteristieken van de activiteiten in of gerelateerd aan het onderwijs. Een lector: draagt bij aan de verhoging van de kwaliteit van het HBO-onderwijs ten aanzien van vakinhoud én onderzoeksvaardigheden, en richt zich daarbij op zowel docenten en studenten als op scholing van mensen uit het praktijkveld. laat de bijdrage aan het onderwijs op verschillende manieren tot uiting komen, zoals bijvoorbeeld door het ontwikkelen van curriculum(onderdelen), doceren, begeleiden, coachen en is daarbij met name gericht op het borgen van academische vaardigheden door bijvoorbeeld het invlechten van academische leerlijnen in curricula of onderzoeksbegeleiding op bachelor- en masterniveau. spant zich in om studenten en docenten in het HBO zowel inhoudelijk te scholen op hun vakgebied als bij hen onderzoekskennis, onderzoeksvaardigheden en een onderzoekende houding te ontwikkelen, en hen bij het doen van onderzoek te begeleiden; daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de gewenste ontwikkeling van HBO-professionals naar reflective practitioners. 4. Algemene (randvoorwaardelijke) kwaliteitseisen 4.1. Visie Een lector: is een autoriteit op zijn vakgebied en is een visionair maar realistisch denker. heeft zicht op de ontwikkelingen in het eigen vakgebied en zet van daaruit lijnen uit naar de toekomst. 4.2. Multidisciplinair Een lector analyseert, onderzoekt en lost vraagstukken op in multidisciplinaire samenwerkingsverbanden, waar dat nuttig en nodig is. 4.3. Aansturing van de onderzoekseenheid6 Voor zover het tot de taak van de lector behoort richt deze de onderzoekseenheid in, ontwikkelt die verder en genereert zo nodig een substantiële tweede en derde geldstroom. Een lector: ontwikkelt in samenspraak met beroepspraktijk en onderwijs een relevant, aantrekkelijk, uitdagend en herkenbaar onderzoeksprogramma, al dan niet ingebed in een grotere onderzoekseenheid zoals bijvoorbeeld een expertisecentrum, met voldoende massa en focus. bewaakt en verbetert op een systematische wijze de kwaliteit van de activiteiten. geeft op een inspirerende en motiverende wijze leiding aan een onderzoeksteam.
6
Een onderzoekseenheid/onderzoekscentrum kan zowel bestaan uit één lector met een kenniskring, als uit meerdere lectoren die bij elkaar in een onderzoekseenheid zitten. 29
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
4.4. Disseminatie van kennis, implementatie van verbeter- en innovatietrajecten, en valorisatie Een lector: implementeert, daar waar mogelijk en relevant, de ontwikkelde kennis in de onderwijs- en beroepspraktijk. handelt diplomatiek, zowel als adviseur en als veranderingsmanager. zorgt voor valorisatie, dat wil zeggen voor het ontplooien van nieuwe maatschappelijke en economische activiteiten. 4.5. Netwerkvorming in de driehoek Een lector: beschikt over een relevant (inter)nationaal en regionaal netwerk in de onderzoekswereld, de beroepspraktijk en de onderwijspraktijk en weet per project de juiste mensen en organisaties bij elkaar te brengen. is nieuwsgierig naar ontwikkelingen in andere disciplines en staat open voor gezamenlijke initiatieven.
30
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
BIJLAGE 2 PROJECTEN In 2013-2014 vinden zeven projecten plaats binnen de algemene opdracht ‘Betekenisvol Leren Onderwijzen in de werkplekleeromgeving’ en drie in het kader van het lectoraat ‘Eigentijds Beoordelen in het Onderwijs’ van het Kempelonderzoekscentrum.
Promotieonderzoeken Context De Kempel + overige hogescholen + werkveld 1. Het jonge kind aan het woord i.s.m. prof. Dr. Bert van Oers, Vrije Universiteit Amsterdam Anja Tertoolen, extern promovenda, sr beleidsmedewerker Interactumbestuur 2. Academisch opleiden tot leraar basisonderwijs i.s.m. prof. dr. Douwe Beijaard, Eindhoven School of Education (ESoE) Stella van der Wal, extern promovenda, lerarenopleider Marnix Academie 3. Teachers as change agents i.s.m. prof. Dr. Douwe Beijaard, Eindhoven School of Education (ESoE) Monique van der Heijden, intern promovenda 4. Onderzoek naar de invloed van Assessment for Learning op de motivatie, zelfregulering en leerprestaties van basisschoolleerlingen. i.s.m. prof. dr. M. Segers (Maastricht University), prof. dr. R. Martens (Open Universiteit), dr. M. Vermeulen (Open Universiteit, Heerlen). Diana Baas, extern promovenda, Maastricht University.
Praktijkgerichte onderzoeken Context De Kempel + overige hogescholen + werkveld 5. SURF-project Van wie is dit portfolio? i.s.m. Marnix Academie Michael Bots, Hilde Douma, Trudi Las 6. Begeleiding van startende leraren i.s.m. Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) Evelien Jansen, Naomi Mertens
Praktijkgerichte onderzoeken Context De Kempel 8. De invloed van studentevaluaties op de competentieontwikkeling van lerarenopleiders Fleur Deenen, WO-oio Onderwijskunde Universiteit Utrecht 9. De ontwikkeling van een een pabo-curriculum over Beoordelen om te Leren; dit curriculum kent twee versies, één voor het Challenge Program (CP2) en één voor het reguliere programma (K1). Dit project wordt door de kenniskring uitgevoerd. 10. Onderzoek naar de relatie tussen toetsing in de opleiding en studeergedrag van studenten. Chantal Jongen, WO-oio, Open Universiteit Heerlen.
31
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
11. De ontwikkeling van een professionaliseringstraject Beoordelen om te Leren voor basisschoolleraren en schoolleiders; aan dit traject, waaraan verschillende experts bijdragen leveren, kunnen ook pabo-docenten en studenten deelnemen. Dit project wordt uitgevoerd door de kenniskring i.s.m. de extern onderzoeker (zie project 4).
Geordend naar de drie speerpunten van het Instellingsplan 2012-2017 1. Breed inzetbaar met een herkenbaar profiel: project 1 en 2 2. Proactief in onderwijsinnovatie: project 3, 4, 5 en 7, 8, 9, 10 3. Verbonden met de regio en de wereld: project 67 Zie voor meer informatie over een project het desbetreffende project- of onderzoeksplan en de Kempelwebsite, tabblad Onderzoek.
Jeannette Geldens, lector BLO, Kempelonderzoekscentrum Jos Castelijns, lector EBO, Kempelonderzoekscentrum
7
NB. Alle projecten zijn in principe ‘verbonden met de regio en de wereld’ doordat de kennis van elk project wordt gevaloriseerd en gepresenteerd aan de betreffende stakeholders en gepubliceerd. Project 6 is nadrukkelijk ‘verbonden met de regio en de wereld’. 32
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
BIJLAGE 3 PUBLICATIE- EN PRESENTATIEBELEID Inleiding Het Kempelonderzoekscentrum participeert actief in (inter)nationale kennisintensieve netwerken voor wetenschappelijk input en door het leveren van bijdragen aan discussies. De uitdagingen van het Kempelonderzoekscentrum bestaan onder meer hierin om kennis te delen door presentaties en publicaties, organisatie van symposia en debat (Hogeschool de Kempel, 2012a). Hieronder wordt het publicatie- en presentatiebeleid van het Kempelonderzoekscentrum nader toegelicht en verantwoord. Visie ten aanzien van onderzoek De missie, visie en uitgangspunten van Hogeschool de Kempel bieden leidende concepten voor het onderzoek en daarmee voor het publicatie- en presentatiebeleid binnen het Kempelonderzoekscentrum. Ze bieden de kaders en geven de richting en focus aan voor de verdere uitwerking van de indicatoren die als kwaliteitscriteria ten grondslag zijn gelegd aan de uit te werken en uit te voeren ontwikkel- en onderzoeksactiviteiten (Akker, Janssen, Geldens & Castelijns, 2012). Onderzoek wordt binnen De Kempel gebundeld in het Kempelonderzoekscentrum en staat zowel ten dienste van de innovatie en kwaliteit(sborging) van de de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs, als wel die van de (post-initiële) dienstverlening die door het Kenniscenter De Kempel (KcdK) wordt geboden. In de uitwerking van de missie, visie, en uitgangspunten ligt de primaire doelstelling van het Kempelonderzoekscentrum besloten. Deze doelstelling is in 2005 geformuleerd als: het initieren, stimuleren, coördineren en ondersteunen van onderwijsontwikkeling en van onderwijsonderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel. Dit is tot nu toe de primaire doelstelling gebleven (Hogeschool de Kempel, 2012a). Meermalen kunnen onderzoeksactiviteiten waaronder publiceren en presenteren raken aan persoonlijke en ethische kwesties. In de beleidskaders voor onderzoek zijn handreikingen en richtlijnen opgenomen die bedoeld zijn in dergelijke situaties de betrokken onderzoekers houvast te bieden. Van alle onderzoekers wordt verwacht dat ze zich houden aan de beleidskaders voor onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel (CvB Hogeschool de Kempel, 2013). Doelen van onderzoek Hogeschool de Kempel verricht evenals de andere hogescholen in Nederland, praktijkgericht onderzoek. “Dit is onderzoek dat is geworteld in de beroepspraktijk en bijdraagt aan de verbetering en innovatie van die beroepspraktijk” (HBO-raad, 2010). Onderzoek vindt plaats vanuit de missie van Hogeschool de Kempel met de toevoeging ‘onderzoekende’; opleiden tot (start)bekwame en onderzoekende leraar basisonderwijs. Daarnaast wordt onderzoek ingezet in het kader van een loopbaanlang leren door het equiperen van de leraar, die daarmee op zijn beurt zijn beroepspraktijk kan verbeteren (Hogeschool de Kempel, 2012b). In dat opzicht sluiten de activiteiten van het KOC aan bij de speerpunten die in het Instellingsplan 2012-2017 staan geformuleerd, namelijk a) breed opleiden met een herkenbaar profiel, b) pro-actief in onderwijsinnovatie en c) verbonden met de regio en de wereld. 33
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Al het onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel richt zich op vijf domeinen. De domeinen 1 en 2 zijn het leren van leerlingen en de organisatie daarvan. Voor domein 3 gaat het om het leren van studenten in de praktijk van basisschool, voor domein 4 om het leren van studenten op de hogeschool en domein 5 betreft de organisatie daarvan (CvB Hogeschool de Kempel, 2010). Afhankelijk van de probleem-, doel- en vraagstelling zal de focus op één of meerdere domeinen kunnen liggen. Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving Het onderzoek van de algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht ‘Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving’ draagt bij aan het ontwikkelen van betekenisvol onderwijs in de werkplekleeromgeving waarin de lerarenopleiding en basisscholen samen aanstaande leraren opleiden voor de toekomst. De professionele ontwikkeling van elke leraar begint op de opleiding en gaat een loopbaan lang door. Hogeschool de Kempel is een opleiding die leren duidt als betekenisvol, vanuit het sociaal constructivistisch paradigma: het is doelgericht, onderzoekend, constructief, cumulatief, actief, waardevol, sociaal en context gebonden. De lerende is de actor in de onderwijsprocessen (Instellingsplan 2012-2017 Hogeschool de Kempel). Leren onderwijzen is leren van én leren over het werk. Praktijk en theorie zijn onlosmakelijk verbonden met reflectie als verbindingsschakel. Niemand kan voor een ander leren. Tegelijkertijd is, om te kunnen leren, altijd een (sociale) omgeving nodig. Het leren van en over het werk vraagt om authentieke beroepssituaties. De hogeschool en de basisscholen richten daartoe als ‘partners in leren’ werkplekleeromgevingen in. Daaronder verstaan we door hogeschool en partnerscholen speciaal voor onze aanstaande leraren ingerichte leer- en werkomgevingen. In wisselwerking tussen leren en werken kunnen zij in zo’n omgeving de voor het beroep benodigde bekwaamheden verwerven. Verwant aan 'betekenisvol leren onderwijzen in werkplekleeromgevingen' zijn het 'leren en werken in opleidingsscholen', in 'academische opleidingsscholen'. Kortom het gaat om Samen opleiden. Betekenisvol Leren Onderwijzen in de werkplekleeromgeving geeft richting aan onderzoek naar diverse een- en meerjarige onderwerpen zoals ‘Onderzoek in de opleiding’, ‘Kwaliteitsindicatoren van Samen (academisch) opleiden’ en ‘Teachers as change agents’. Met deze algemene opdracht kiest Hogeschool de Kempel voor een duurzame inbedding van praktijkgericht onderzoek in de lerarenopleiding. De doelen van de algemene opdracht zijn gerelateerd aan de uitdagingen en speerpunten van het instellingsplan 2012-2017 van Hogeschool de Kempel. In de uitwerking van de uitdagingen en speerpunten in indicatoren, is de met het onderzoek beoogde ontwikkeling en innovatie geëxpliciteerd en beschreven in het Kempelonderzoeksplan (Geldens, Popeijus, Heijden & Venrooij, 2010).
34
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
Eigentijds beoordelen in het Onderwijs De laatste jaren ontstaat op veel plaatsen in het onderwijs – ook in basisscholen in het werkgebied van Hogeschool De Kempel in Helmond - een innovatieve onderwijspraktijk met een sterke oriëntatie op het leren van zelfregulatie en metacognitieve vaardigheden en het bevorderen van de intrinsieke motivatie van leerlingen. Deze scholen zoeken naar vormen van beoordelen die passen bij hun onderwijsvisie. In de praktijk blijken zij verschillende beoordelingsmethoden te hanteren, zoals zelfbeoordeling, het werken met portfolio’s. Vaak worden op vaste momenten in het jaar ook genormeerde (CITO en AVI) toetsen afgenomen om de schoolvorderingen van de leerlingen te meten. Hoewel veel van deze scholen weliswaar gebruik maken van genormeerde toetsen, vinden ze dat dergelijke instrumenten niet goed passen bij hun uitgangspunten. Een belangrijk probleem in dit verband is dat beoordelen vooral wordt toegepast om aan het eind van een periode, schooljaar of school de leerprestaties van leerlingen te bepalen (summatief beoordelen). De laatste jaren echter wordt steeds meer nadruk gelegd op het gebruik van beoordelen om het leren van leerlingen te bevorderen. Deze vorm van beoordelen wordt ‘Beoordelen om te Leren’ (BoL) genoemd. BoL houdt in dat leerlingen bewust worden gemaakt van de leerdoelen en beoordelingscriteria, dat zij gerichte feedback krijgen over waar zij zich in hun leerproces bevinden ten opzichte van deze doelen en aanwijzingen/hulp krijgen om de kloof tussen waar zij nu staan en de leerdoelen kunnen overbruggen. In het landelijke onderwijsbeleid wordt naar deze vorm van beoordelen verwezen met de term opbrengstgericht werken. De wetenschappelijke literatuur laat zien dat het toepassen van BoL een positief effect heeft op de zelfregulering, intrinsieke motivatie en leerprestaties van leerlingen. Bij BoL wordt vaak gebruik gemaakt van portfolio’s. Dat zijn door leerlingen samengestelde verzamelingen werk en reflecties die als basis dienen voor een beoordelings- of feedbackgesprek met de leraar. BoL is idealiter geïntegreerd in het dagelijkse onderwijs. Mede op basis van een interview met basisschoolleraren, schoolleiders, leerlingen en ouders en een raadpleging van geïnteresseerde scholen in de regio zijn drie deelprojecten gedefinieerd (zie hierboven), namelijk de ontwikkeling van een pabo-curriculum rondom toetsen en beoordelen, het ontwikkelen van een procedure voor BoL voor basisscholen en het professionaliseren van basisschoolleraren. Daarbij is gekozen voor een integrale aanpak van het innovatieproces waarbij opleiden, schoolontwikkeling, professionalisering en praktijkgericht onderzoek hand in hand gaan. Het lectoraat Eigentijds Beoordelen in het Onderwijs wil op deze wijze een bijdrage leveren aan de innovatie van de beoordelingspraktijk in het basisonderwijs. De doelen van de algemene opdracht zijn gerelateerd aan de uitdagingen en speerpunten van het instellingsplan 20122017 van Hogeschool de Kempel, meer specifiek: - Breed opleiden met een herkenbaar profiel (studenten onderscheiden zich omdat zij competenties op het gebied van Assessment for Learning verwerven; De Kempel is hierin op dit moment uniek). - Pro-actief in onderwijsinnovatie (het lectoraat levert een bijdrage aan de innovatie van het curriculum van de opleiding en aan de toetspraktijk in basisscholen)
35
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
- Verbonden met regio en de wereld (het lectoraat ontwikkelt samen met stakeholders in basisscholen kennis over toetsen en beoordelen ten behoeve van de praktijk in die scholen; deze kennis die in dit proces van co-creatie wordt ontwikkeld, wordt gevoed door partners zowel nationaal als internationaal; omgeleerd levert het lectoraat een bijdrage aan de kennisontwikkeling over curriculumontwikkeling, toetsen en beoordelen in basisscholen en het professionaliseren van leraren). Overzicht streefdoelen publicaties en presentaties Kempelonderzoekscentrum Gelet op de visie en de doelen van het onderzoek van het Kempelonderzoekscentrum en de voornaamste doelgroepen voor een lerarenopleiding primair onderwijs, is een overzicht gemaakt met streefdoelen voor publicaties en presentaties vanuit het Kempelonderzoekscentrum. Hiermee maakt het Kempelonderzoekscentrum voor de hogeschool de valorisatie van onderzoek zichtbaar door de kwaliteit en kwantiteit van publicaties en presentaties en de doorwerking van verricht onderzoek in de opleiding, het werkveld in haar regio en nationaal en internationaal (Hogeschool de Kempel, 2012b). In het volgende overzicht staan de streefdoelen van de publicaties en presentaties van het Kempelonderzoekscentrum vermeld. Vanuit het motto ‘samen kennis delen is samen kennis vermenigvuldigen in voortdurende verandering’ wordt de kennis die uit onderzoeksactiviteiten is ontwikkeld, gepubliceerd en gepresenteerd.
Streefdoelen publicaties en presentaties Kempelonderzoekscentrum Algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht ‘Betekenisvol leren onderwijzen’ en Specifieke ontwikkel- en onderzoeksopdracht ‘Eigentijds beoordelen in het onderwijs’ Publicaties als auteur of medeauteur1
Presentaties zoals lezingen, workshops2
Min. zes maal per jaar een digitale publicatie voor eigen hogeschool en/of werkveld en/of externen3: Kempelnieuws en/of highlights en/of nieuwsflits in samenwerking met Management Initieel en Kenniscenter de Kempel. Jaarlijks min. 2 publicaties voor eigen hogeschool en/of
Jaarlijks min. 2 presentaties voor eigen hoge-
werkveld en/of externen.
school en/of werkveld en/of externen.
Jaarlijks min. 2 publicaties voor werkveld en/of externen in
Jaarlijks min. 2 presentaties voor werkveld en/of
vaktijdschrift zoals Praxis, Didaktief, Basisschoolmanage-
externen op een nationaal congres / conferentie
ment, Veerkracht.
zoals VELON, ORD, HBO-raad.
Jaarlijks min. 2 peer-reviewed publicaties voor externen in
Jaarlijks min. 2 presentaties voor externen op een
een (inter)nationaal vak- en/of wetenschappelijk tijdschrift
internationaal
of een (inter)nationaal peer-reviewed paper voor congres /
NAPDS, EARLI, EAPRIL, EECERA, ISATT,
conferentie zoals VELON, ORD, NAPDS, EAPRIL, EAR-
AERA.
4
LI, EECERA, ISATT, AERA .
36
congres
/
conferentie
zoals
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013 1
Gelet op de visie en de doelen van het onderzoek van het Kempelonderzoekscentrum en de voornaamste doel-
groepen voor Hogeschool de Kempel krijgen het ‘Tijdschrift voor lerarenopleiders’ en vervolgens andere onderwijsgerelateerde tijdschriften de voorkeur bij publicaties. 2
Gelet op de visie en de doelen van het onderzoek van het Kempelonderzoekscentrum en de voornaamste doel-
groepen voor Hogeschool de Kempel krijgen het VELON-congres en vervolgens andere onderwijsgerelateerde conferenties krijgen de voorkeur bij presentaties. 3
Externen
zijn
collega’s
van
andere
hogescholen
en
van
overige
instellingen.
4
VELON: Vereniging voor Lerarenopleiders Nederland, ORD: Onderwijs ResearchDagen, NAPDS: National
Association for Professional Developmental Schools, EAPRIL: European Association for Practitioner Research on Improving Learning, EARLI: European Association for Research on Learning and Instruction, EECERA: European Early Childhood Education Research Association, ISATT: International Study Association on Teachers and Teaching, AERA: American Educational Research Association.
Literatuur Akker, T. v. d., Janssen, M., Geldens, J., & Castelijns, J. (2012). Kempel onderzoek, een kwestie van lerend verbeteren. Zelfevaluatierapportage over de kwaliteit van de kwaliteitszorg van onderzoek Hogeschool de Kempel Helmond. Helmond: Kempelonderzoekscentrum, Hogeschool de Kempel Assessment Reform Group (2002). Gevonden op 15 maart 2012 op: http://www.aaia.org.uk/content/uploads/2010/06/Assessment-for-Learning-10principles.pdf Castelijns, J. (2010). Eigentijds beoordelen in het onderwijs. Lectoraatsaanvraag. Helmond: Hogeschool de Kempel. CvB Hogeschool de Kempel (2013). Beleidskaders voor onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel. Helmond: Hogeschool de Kempel. Geldens, J., Popeijus, H. L., Heijden, M. v. d., & Venrooij, W. v. (2010). Betekenisvol leren onderwijzen in leerwerkgemeenschappen binnen de werkplekleeromgeving. Uitgangspunten doelen en taken van het Kempelonderzoekscentrum en het Kempellectoraat ‘Leren in leerwerkgemeenschappen’. (Kempelonderzoeksplan 1e druk ed.). Helmond: Hogeschool de Kempel. HBO-raad (2010). Naar een duurzaam onderzoeksklimaat. Ambities en succesfactoren voor het onderzoek aan hogescholen. Den Haag: HBO-raad. Hogeschool de Kempel (2012a). Verschil maken. Instellingsplan 2012-2017. Helmond: Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel. (2012b). Prestatieafspraken. Helmond: Hogeschool de Kempel.
37
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
38
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013
COLOFON Secretariële ondersteuning: Marina Mittemeijer Telefoon, e-mail en bezoek- en postadres: 0492 - 514400
[email protected] Kempelonderzoekscentrum, Hogeschool de Kempel Deurneseweg 11 5709 AH Helmond
Citeertitel Geldens, J., Castelijns, J., & Akker, T. v.d. (2013). Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan. Helmond: Kempelonderzoekscentrum, Hogeschool de Kempel.
39
Kempelonderzoekscentrum Onderzoeksplan sept. 2013